TWEEDE BT.AD VAN PEF.L EN MAAS
Zaterdag 24 Juli 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 30
Openbare Vergadering van den Raad
der Gemeente Venray,
gehouden op Woensdag 30 Juni 1937, des namiddags 4 uur.
Voorzitter: de Heer G. H. Houben, loco-burgemeester.
Secretaris: de Heer A. F, M. van Haaren.
Afwezig; de Heer P. J. Steegbs.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed.
Uit de hierna gehouden trekking blijkt, dat getrokken is No. 5, i.e.
de Heer van Boven, zoodat deze bij eventueele stemmingen het eerst
zijn stem moet uitbrengen.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde: Punt 1 der agenda
„Notulen". Deze notulen van de vorige vergadering worden ongewijzigd
vastgesteld.
Hierna komt aan de orde punt 2 der agenda„Kasopname Gemeente
ontvanger 2e kwartaal 1937". Na voorlezing van het hiervan opgemaak
te procesverbaal, d.d. 10 Juni, zegt de VOORZITTER, dat dit nog ter
Secretarie voor de heeren Raadsleden ter inzage blijft.
Vervolgens komt aan de orde punt 3 der agenda: „Voorstel van Bur
gemeester en Wethouders tot vaststelling der afschrijvingen overeen
komstig de verordeniug, regelende den tak van dienst het bedrijf der
Gasfabriek." Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders wordt hiertoe besloten en het verlies over het jaar 1936, ten
bedrage van f 403.61, ten laste der Gemeente genomen.
Hierna komt aan de orde punt 4 der agenda„Verzoek van het
R.K. Schoolbestuur St. Mathias te Castenray om beschikbaarstelling
der benoodigde gelden voor het maken van een overdekte speelplaats,"
De VOORZITTER zegt, dat het Gemeentebestuur na een hernieuwd
ingesteld onderzoek tot de overtuiging is gekomen, dat het verzoek
billijk is. Het betrokken schoollokaal, waarop Spreker de vorige verga
dering doelde, staat ook, naar thans is gebleken, niet leeg, maar wordt
gebruikt als bergplaats. Daar in Castenray en zeker in de onmiddellijke
nabijheid van de school moeilijk en dan toch ook weer alleen door kos
ten te maken, een andere bergplaats is te verkrijgen, heeft het Ge
meentebestuur thans besloten voor te stellen de benoodigde gelden voor
een overdekte speelplaats beschikbaar te stellen tot een maximum be
drag van f 1000.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Vervolgens komt aan de orde punt 5 der agenda: „Voorstel van Bur
gemeester en Wethouders tot verkoop van circa 1.25 Are van perceel
Sectie B No. 3260 voor den prijs van f 350.aan het Rgk voor het op
richten van een telefoongebouwtje.
De VOORZITTER licht toe, dat dit verzoek is ingekomen in verband
met de voorgenomen automatiseering van de telefoon en het de bedoeling
der P.T.T. is om daar voor dat doel een gebouwtje te stichten. Het be
trokken stukje grond is een gedeelte van den ouden schooltuin en de
hiervoor geboden prijs is goed te noemen. Dezer dagen is nu echter
gebleken, dat volgens de registers van het hypotheekkantoor te Roer
mond op dit stukje een grondrente rust van 1 mud, 56 kop rogge.
Vermoedelijk zal deze grondrente wel afgelost zijn toen de Gemeente
het perceel in eigendom kreeg, maar door een fout, mogelijk van den
toenmaligen notaris, is toen blijkbaar verzuimd deze grondrente te doen
doorhalen. Het Gemeentebestuur stelt thans voor om den grond te ver-
koopen aan het Rijk voor f 250.plus de kosten, die er zouden komen,
als die grondrente alsnog zou moeten worden afgekocht, en indien het
Rgk hiermede niet accoord gaat, den verkoop niet te laten doorgaan.
De heer PUBBEN vraagt, van welk jaar deze grondrente is, waarop
de SECRETARIS antwoordt, dat zij is gevestigd in 1834toen was de
grond echter nog geen eigendom der Gemeente; deze heeft eerst in 1840
den eigendom verkregen door ruiling met den toenmaligen eigenaar,
een zekere G. Volleberg.
De heer PUBBEN vraagt nog wat het zou kosten om dit recht af te
koopen. De SECRETARIS zegt, dat dit moeilijk te zeggen is; een ge
deelte schijnt ook te zijn overgegaan aan anderen, erfgenamen of recht
verkrijgenden in opvolging van den eigenaar van 1834.
De heer GOUMANS meent ook, dat hier wel een vergissing of ver
zuim van toen in het spel zal zijn.
De VOORZITTER zegt, dat dit zoo goed als zeker is, daar de Ge
meente geen grond koopt met een servituut erop, nu niet en vroeger
evenmin.
De heer PUBBEN wijst er nog op, dat hij met den Burgemeester en
den Directeur van Gemeentewerken dat perceeltje grond heeft bekeken,
maar dat de prijs goed te noemen is.
Hierna besluit de Raad overeenkomstig het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders dit perceeltje aan het Rijk te verkoopen.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 6 der agenda:
,Ingekomen request van de Vereeniging R. K. Venraysche Middenstand,
inzake aanschaffing brandweerkleeding."
De VOORZITTER zegt, dat het steeds de bedoeling en het streven
van het Gemeentebestuur is, daar, waar mogelijk, den Venrayschen Mid
denstand in te schakelen. Hier betrof het echter een specialiteit en
daarom meenden Burgemeester en Wethouders, dat het meer in het
belang der Gemeente was om hiervoor naar een speciale vakzaak te
gaan. Toen het request binnenkwam was de bestelling reeds gedaan,
zöodat er toen toch niets meer aan te doen was.
De heer VAN HAREN zegt, dat de Voorzitter wel zegt „Daar, waar
mogelijk", maar hij meent, dat dit ook hier mogelijk was geweest. Men
had den Middenstand toch prijsopgave kunnen laten doen en als deze
dan geen concurreerende offerte had kunnen doen, of niet voldeden aan
de gestelde eischen, waren B. en W. althans vrij uitgegaan. Hiernaar is
evenwel niet eens gevraagd; er is zöö gekocht. Het feit ligt er nu een
maal, maar Spreker hoopt, dat 't zich toch ii de toekomst niet meer
herhaalt.
De VOORZITTER zegt, dat het hier een vertrouwenszaak geldt; Spre
ker heeft echter ook niet geweten, dat een Venraysche firma deze
kleeding zou hebben kunnen leveren.
De heer VAN HAAREN zegt, dat de Gemeente toch over een des
kundige beschikt, zoodat er dus gekocht had kunnen worden onder
keuring.
De VOORZITTER zegt, dat ook eerst later gebleken is, dat wijlen de
heer Timmermann reeds prijsopgaaf had gevraagd.
De heer VAN BOVEN zegt met middenstanders te hebben gesproken
over deze kwestie en deze hadden van dezelfde firma kunnen betrekken
en tegen denzelfden prijs aan de Gemeente kunnen leveren. De midden
stand had dan toch in elk geval de provisie genoten, zoodat hun nu een
voordeel is ontgaan.
De VOORZITTER zegt, dat de Gemeente er in geslaagd is om deze
kleeding beneden winkelprijs aan te koopen, zoodat nu de Gemeente
het voordeel heeft.
De heeren VAN BOVEN en VERMEULEN vinden het geen werk, dat
de betrokken firma onder den prgs door is gegaan. Zij zouden deze zaak
in de toekomst willen boycotten. De Gemeente moet haar voordeel
zoeken, maar niet op deze manier.
De heer VERMEULEN vraagt of aan de Middenstand nu ook bericht
wordt, dat de Raad Burgemeester en Wethouders heeft uitgenoodigd
steeds zooveel eenigszins mogelijk den Middenstand in te schakelen.
De VOORZITTER zegt ,dat hiervan den Middenstand natuurlek bericht
wordt gezonden.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda;
„Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het doen toetreden der
Gemeente als lid van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten".
De VOORZITTER zegt, dat de Gemeente in de toekomst moeilgk
buiten die vereeDiging zal kunnen. De Regeering maakt steeds meer
gebruik van die vereeniging voor de voorbereiding van plannen, het
publiceeren daarvan enz. De plannen uit den Haag zijn, zooals in de
practgk blgkl» in de aangesloten gemeenten, eerder oekend dan in de
andere. De provincie Noord-Brabant is dan ook, uitgezonderd Velp bij
Grave, heelemaal aangesloten bg die vereeniging. En Velp ook nog enkel
daarom niet, wgl er plannen zgn voor annexatie. De kosten aan het
lidmaatschap verbonden bedragen ll/i cent per inwoner per jaar, doch
hierop is de laatste jaren al steeds een korting toegepast van 10 pet.
De heer VAN HAREN vraagt, welke voordeelen voor de Gemeente
aan het lidmaatschap zijn verbonden.
De VOORZITTER antwoordt, dat het een semi-officieel lichaam is
geworden, hetgeen hem o.a. gebleken is op een vergadering in Venlo
van den Luchtbeschermingsdienst.
De heer VAN HAREN vraagt, waarom het lidmaatschap van die
Vereeniging dan niet verplichtend wordt gesteld.
De heer ODENHOVEN zegt, den Haag heeft Venray al zoo lang koud
en stil laten liggen, zoodat hij dit nu ook maar liever eens wil laten
liggen.
De heer VERMEULEN zegt, het met den heer Odenhoven eens te
zijn. Hoe lang is het al geleden, dat de Raad een onderhoud met den
Minister heeft aangevraagd in verband met de werkverschaffing. Spreker
meent, dat de Gemeenteraad nu tegenover den Haag ook maar eens een
andere houding moet gaan aannemen.
De heer PUBBEN meent, dat de Voorzitter thans wel erg weiDig
inlichtingen kan geven wat betreft de voordeelen, die aan aansluiting
verbonden zijn. Spreker meent, dat, wijl er ongeveer alle gemeenten bij
aangesloten zgn, er wel meerdere voordeelen aan verbonden zullen zgn.
Hjj zou daarom dit punt liever aanhouden tot een volgende vergadering.
De heer ODENHOVEN zegt dat, als hjj niets hoort dan voordeelen in
verband met de luchtbescherming en niets in verband met werkverschaf-
fingsloon e.d. hij zijn stem er niet aan kan geven.
De Raad besluit hierna het verzoek tot een volgende vergadering aan
te houden.
De heer ODENHOVEN merkt nog op, dat hij op de agenda mist de
vaste aanstelling van gemeente-arbeiders, o.a. den chauffeur van de
gemeente-vrachtauto, hetgeen hem de vorige vergadering door den
Voorzitter is toegezegd.
De VOORZITTER antwoordt dat, zooals den Gemeenteraad bekend
is, de agenda ditmaal niet door hem, doch door den Burgemeester per
soonlijk is opgemaakt.
Hierna wordt op voorstel van den VOORZITTER overgegaan in ge
heime zitting.
Na heropening der vergadering komt aan de orde punt 8 der agenda:
„Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der begrooting
1936."
Bij de aanvulling van volgnr. 220 „onderhoud en administratie van
bezittingen", welke noodig is gebleken, daar eerst nu zijn ingekomen
nota's van de Firma H. Messemaeckers over de jaren 1934, 1935 en
1936 wegens geleverde drukwerken ten behoeve van het Staatsbosch-
beheer in verband met de werkverschaffing, ten bedrage van f 230.
vraagt de heer VERMEULEN of boschwachter I. Min, zoo maar zonder
toestemming van Burgemeester en Wethouders bestellingen voor de
Gemeente kan doen.
De heer VAN HAREN vindt ook, dat dit niet voor moest kunnen
komen; het benoodigd crediet had in elk geval toch van te voren dienen
te worden aangevraagd.
De heer PUBBEN vraagt nog of er geen aanschaffingen gedaan zijn
voor technische doeleinden.
De SECRETARIS zegt, dat het enkel uitgaven betreft voor loonzakjes,
enveloppen, uitbetalingsstaten enz. en dat de nota's noch op het kantoor
van den Gemeente-ontvanger, noch op de Secretarie zijn blgven liggen
dezen hebben er eerst thans kennis van gekregen.
De heer VERMEULEN spreekt er nogmaals zgn verwondering over
uit, dat die boschwachter zoo maar kan bestellen.
De VOORZITTER zegt, dat hieraan bij de volgende begrooting bijzon
dere aandacht zal worden besteed en een speciale post voor benoodigd-
heden van den boschwachter op de begrooting zal worden gebracht.
De heer ARTS zegt van meening te zijn, dat de Gemeente deze nota's
niet meer behoeft te betalen.
De heer VERMEULEN zou Burgemeester en Wethouders willen ver
zoeken om er betrokkene en eventueel andere takken van dienst, nog
eens nadrukkelijk op te wgzen, in het vervolg toch niets meer aan te
schaffen, dat niet begroot is.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de begrooting
1936 nader aan te vullen en te wjjzigen als door Burgemeester en
Wethouders voorgesteld.
Ook punt 9 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot wijziging en aanvulling der begrooting 1937" wordt zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Hierna licht de SECRETARIS op verzoek van den Voorzitter nog
toe een punt, dat niet op de agenda voorkomt, d.1. aanwgzing van een
woonwagenplaats. Ver gezocht, kan het aan twgfel onderhevig zgn, of
na de afkondiging der nieuwe algemeene politieverordening in 1932,
waarin tevens de bepalingen omtrent woonwagens toen werden overge
nomen, niet ook de aanwijzing van de standplaats voor woonwagens
opnieuw had moeten geschieden. Om moeilijkheden bij een eventueele
bekeuring te voorkomen, stellen Burgemeester en Wethouders daarom
voor het terrein aan den Maasheesche weg formeel alsnog aan te wijzen,
waartoe de Raad besluit.
Vervolgens komt punt 10 der agenda: „Ingekomen stukken en mede-
deelingen" aan de orde.
De VOORZITTER zegt, dat is ingekomen een verzoek van de afdeeling
Venray van de Provinciale Vereeniging tot bevordering der Geitenfok
kerij in Limburg, om een verordening vast te stellen, waarbij het wordt
verboden om met minderwaardige bokken, z.g. wilde- of krijtbokken,
geiten te doen dekken.
De heer ODENHOVEN zegt, dat een dergelijke verordening zeer in
het belang is van de kleine luiden dezer gemeente, die er meer en meer
toe overgaan om een geit aan te schaffen. In Zuid-Limburg bestaat
dit streven reeds veel langer, maar thans, nu volgens Spreker de loonen
zoo geweldig laag en de melk zoo geweldig duur is, zullen ook hier
verschillende menschen zich bg die vereeniging aansluiten. Goed fok-
materiaal is ook voor deze menschen, zoo goed als voor de groote
boeren, van belang.
De VOORZITTEtt zegt, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak
eens zullen bekijken en zoo mogelijk in de volgende vergadering een
ontwerp-verordening aanbieden.
Hierna deelt de VOORZITTER mede, dat is ingekomen een verzoek
van de bewoners der Paterslaan, in het bijzonder om verbetering van
den afvoer van hemelwater ter plaatse. Daar dit verzoek eerst heden is
ingekomen, is nog niet bekeken kunnen worden, welke verbeteringen
direct dringend noodzakelijk zijn. Deze zullen echter worden aange
bracht. Overigens stelt de Voorzitter voor, het verzoek aan te houden
tot de behandeling der gemeente-begrooting 1938, daar er dit jaar geen
post op de begrooting voorkomt, waaruit eenigszins belangrijke kosten
van verbetering zouden kunnen worden bestreden.
Hiermede gaat de Raad accoord.
Vervolgens zegt de heer MILLEN, dat de Gemeenteraad het vorig
jaar heeft besloten, om telefoon aan te leggen op het politie-bureau.
Dit is nog steeds niet gebeurd en wel, naar hij gehoord heeft, omdat
er een agent tegen was. Spreker meent, dat, nu de Raad hiertoe be
sloten had, ook tot aanleg had behooren te zijn overgegaan. De telefoon
op het politiebureau is een gemak voor de inwoners.
De VOORZITTER zegt, dat de maatregelen getroffen waren en nog
heel gemakkelijk tot aanleg kan worden overgegaan. De leidingen zijn
aangebracht. De politie heeft toen echter verklaard, er geen prgs op te
stellen.
De heer MILLEN blijft erbg, dat, als de Raad tot iets besloten heeft,
dit moet worden uitgevoerd en dat de politie toch nog geen raadsbe
sluiten te niet kan doen. Vooral bij feesten en drukke gelegenheden is
er iemand op het politiebureau aanwezig, zoodat deze telefoon daar
heel nuttig kan zgn.
De SECRETARIS zegt, dat de kosten van een neven-toestel voor het
politiebureau circa f 20.— per jaar bedragen. De politie heeft nu echter
de sleutel van de binnendeur van het gemeentehuis gekregen, zoodat zg
te allen tijde kunnen telefoneeren.
De heer MILLEN zegt, dat het zoo niet zgn bedoeling is. Spreker
zou willen, dat de inwoners de politie kunnen bellen, als zij die noodig
hebben.
De VOORZITTER en de SECRETARIS zeggen, dat er bijna nooit
iemand op het politiebureau is; vooral des nachts als er de meeste
behoefte aan zou bestaan, is er nooit iemand aanwezig. Bij de tegen
woordige bezetting van het korps zou dat ook niet kunnen. Zouden we
het ploegenstelsel met bepaalde diensturen en dag- en nachtploegen
volledig gaan doorvoeren, dan zou het korps belangrijk moeten worden
uitgebreid en de personeelsuitgaven voor de gemeente-politie in sterke
mate stijgen. En overdag is toch het Raadhuis open en kan de politie
worden gewaarschuwd als er beneden iemand is en andersin dringende
gevallen worden opgezocht, terwijl, als beneden de politie rechtstreeks
was aangesloten, men ook overdag nog negen van de tien keeren geen
gehoor zou krggen, omdat er bijna nooit iemand is. De Voorzitter meent,
dat hiermede de eenvoudigste en meest doelmatige oplossing is gevon
den, welke onder de gegeven omstandigheden te vinden is.
De heer VAN BOVEN zegt, de Raad heeft er toe besloten en deze
heeft te beoordeelen, of het al of niet noodzakelijk is; in geen geval
althans de politie zelf.
De heer MILLEN zegt, dat het ook niet „de politie-' is die zich er
tegen verzet heeft, maar als Spreker goed Is ingelicht, is het slechts
één politieman.
De heer MILLEN vraagt hierna, waarom niet op de agenda voorkomt
de benoeming van een voorzitter der Commissie van Toezicht op de
Arbeidsbeurs, hetgeen hem de vorige vergadering toch is toegezegd.
De VOORZITTER antwoordt nogmaals, dat de agenda niet door hem
is opgemaakt.-
De SECRETARIS zegt, dit ook nog aan den Burgemeester gezegd
te hebben, maar dat deze zoowel het door den heer Odenhoven straks
aangehaalde punt als dit punt liever wilde aanhouden.
De VOORZITTER wijst er op, dat de Burgemeester vandaag te ver
moeid was om zelf de vergadering te leiden.
De heer ODENHOVEN zegt, dat hg in geheime vergadering meer
over de vaste aanstelling van arbeiders had verwacht. Wij kunnen in
Venray toch verschillende arbeiders vast aanstellen. Daar heeft de
Capitulantenwet niets mede te maken. In de gemeente Horst zijn er
reeds 6 vast aangesteld. Spreker meent ook, dat onze chauffeur van de.
vrachtauto dit verdient. Nu de tijd zoo slecht is, zou dit volgens Spre
ker ook voor deze menschen een groote verlichting zijn. Hij hoopt, dat
spoedig vaste commissies in het leven zullen worden geroepen, die zich
ook bezig houden met het capitulantenstelsel en de vaste aanstelling
van gemeente- aroeiders. Nogmaals spreekt hij de hoop uit, dat zgn
wensch spoedig in vervulling moge gaan.
De heer MILLEN wijst er op, dat het vorig jaar door den Gemeente
raad een commissie is benoemd om te trachten hoogere loonen ia de
werkverschaffing en rangschikking in een hoogere steunklasse te ver
krijgen. Hiervoor is toen aan den Minister een audiëntie aangevraagd,
waarop echter tot heden nog steeds niets is gehoord. Thans hebben we
een nieuwen Minister van Sociale Zaken. Spreker zou daarom nu opnieuw
een audiëntie willen aanvragenvolgens hem moest Venray billijkheids
halve reeds lang in een hoogere steunklasse zijn geplaatst.
De heer ODENHOVEN heeft ook een vermoeden, dat nu niets meer
te bereiken is. Spreker zegt meer te verwachten van Romme dan van
Slingenberg, die blijkbaar niet eens wist, waar Venray ligt.
De heer VAN BOVEN zegt eens even onder de aandacht van het
dagelijksch bestuur te willen brengen, dat het verkeer met de kermis
in Merselo geweldig gestremd wordt en dat dit z.i. met een paar centen
zou kunnen worden verholpen. Achter dat terreintje, waar de kermis
vermakelijkheden zijn geplaatst, ligt n.l. een breede slootals die gedempt
wordt en een paar duikers er in worden gelegd, kunnen de kermis
vermakelijkheden enkele meters achteruit geplaatst worden en komt er
meer ruimte.
De VOORZITTER zegt, dat de stremming van het verkeer hoofd
zakelijk haar oorzaak vindt in de non-chalance van het publiek. In
Leunen en aan de Hegde is hetzelfde en vooral in Leunen heeft men
toch een mooi kermis-terreintje.
Hierna vraagt de heer VAN BOVEN hoe het staat met het request
van den heer Kleuskens.
De VOORZITTER zegt, dat Riozzi inmiddels gevraagd heeft om weer
te mogen komen met de kermis en de Burgemeester hem toen een
standplaats heeft toegewezen voor zijn bioscoop,
De heer VAN BOVEN zegt, dat dit toch geen werk iseerst had
toch het verzoek van den heer Kleuskens, om volgens een door dezen
gedaan voorstel en aanbod van schadeloosstelling van de Gemeente
wegens het derven van staangeld Riozzi niet meer toe te laten op de
kermis, in den Raad behandeld moeten worden. De Raad had zich toch
uit moeten kunnen spreken.
De VOORZITTER zegt, dat het verzoek van Riozzi de vorige week
is binnengekomen.
Dus, zegt de heer VAN BOVEN, het verzoek is ook nog te laat
binnengekomen. Anders wil de Burgemeester toch altijd dat de aanvragen
er zgn in Januari, uiterlijk begin Februari. Maar gesteld nu eens, dat
geen Raadslid naar het verzoek gevraagd had, dan was het zeker ge
woon maar niet meer aan de orde gesteld. Er gebeuren hier tegen
woordig zoo'n rare dingen. Het schijnt, dat men den Raad maar op wil
doeken of dat men hem onbekwaam acht voor zgn taak.
De VOORZITTER zegt, dat de Secretaris, toen het verzoek van
Riozzi om een standplaats inkwam, den Burgemeester nog attent heeft
gemaakt op het request van den heer Kleuskens en hem erop gewezen
heeft, dat dit request indertgd in de vergadering in December 1936 is
aangehouden, mede om eerst eeDs af te wachten, welke aanvragen er in
Januari zouden binnenkomen en toen een verzoek van Riozzi om een
standplaats uitbleef, uiteraard ook het daarmede in verband staand
request van Kleuskens is blgven liggen. Verder, dat dit nu wellicht
alsnog zou kunnen behandeld worden. De Burgsmeester was evenwel
van oordeel, dat er nu maar niet meer gewacht moest worden met de
plaats aan Riozzi te geven, wgl men anders wellicht niets meer daar
voor in de plaats kon vinden voor de Groote Markt en er toch ook
geen enkele reden was om Riozzi, die hier al 30 jaar komt, nu opeens
een standplaats te weigeren.
De heer VAN BOVEN heeft niets tegen Riozzi, maar vindt het toch
niet in orde, wat de Burgemeester heeft gedaanden Raad had eerst
gelegenheid moeten worden gegeven, zich omtrent het request van
Kleuskens uit te spreken.
De heer MILLEN vraagt, of de Burgemeester dan al in functie is.
Spreker had gehoord dat hg 1 Juni weer in functie zou treden, maar
in de eerste publicatie in Peel en Maas na dien tijd heeft de loco
burgemeester toch nog onderteekend.
De VOORZITTER zegt, dat de Burgemeester inderdaad vanaf 1 Juni
in functie is en Spreker sindsdien als loco-burgemeester geen stukken
meer heeft onderteekendop het verzoek van Riozzi is dan ook, zooals
gezegd, door den Burgemeester beschikt.
De heer VAN BOVEN zegt, dat ook uit deze aangelegenheid weer de
noodzakelijkheid van het benoemen van vaste commissies van advies en
bijstand blijkt.
De heer VAN HAREN zegt, het jammer te vinden dat de Burgemees
ter zoo gehandeld heeft en dat dan de Raadsvergaderingen, waarin die
handelingen ter sprake komen, door een daarvoor niet verantwoordelijk
peisoon moeten worden geleid. Spreker vindt dit geen juisten toestand.
De VOORZITTER herhaalt, dat in zgn bijzgn de Secrectaris met den
Burgemeester over het request Kleuskens in verband met de aanvrage
van Riozzi gesproken heeft, maar de Burgemeester daaromtrent een
andere meening was toegedaan.
De heer PUBBEN verzoekt het dagelgksch bestuur thans zoo spoedig
mogelijk in overleg te treden met de eigenaars van gronden aan den
weg VeulenYsselsteyn, inzake afstand van grond en de volgende ver
gadering een kosten-begrooting voor dien weg in te dienen. Als Burge
meester en Wethouders meenen met die menschen niet klaar te kunnen
komen, zou Spreker willen voorstellen om een arbeiders-afgevaardigde,
een boeren-afgevaardigde en een middenstander aan te wijzen om met
die menschen de zaak te bespreken. Er is dan wel klaar te komen,
want wij moeten gedaan werk krggen.
Dan wordt hij aanhoudend lastig gevallen over een kwestie, die de
Wethouders goed kunnen afwerken, n.l. die 44 aren grond, die Arts aan
het Zwart Water kwijt geworden is, in verband met den aanleg van
een aarden baan naar de Rips. Die man heeft tot heden nog geen
schadevergoeding of pachtverminderiug gekregen. Spreker is ook gaarne
bereid om deze aangelegenheid met den Voorzitter op te knappen.
Ook die kwestie met Marcellis moet afgewerkt worden. Verder hebben
nog verschillende menschen grond aan de Gemeente verkocht, in verband
met den aanleg van den weg naar de Rips. De oppervlakte van dezen
grond was niet juist berekend, 't Vorig jaar hebben die menschen ai
meetbriefjes van het kadaster gekregen. Ook dit moet zoo spoedig
mogelijk afgewerkt worden en niet blijven liggen.
De VOORZITTER zegt, dat dit laatste thans afgewerkt wordt, doch
ook eerst nu de opgaven van het kadaster zgn ontvangen; hij kan
echter toezeggen, dat in den loop van Juli de verrekening zal geschieden.
De heer PUBBEN vraagt, of het plan voor werkverschaffing aan het
Veulen reeds is goedgekeurd.
De VOORZITTER antwoordt, dat de belemmeringen van het Depar
tement van Defensie uit den weg zgn geruimd en thans het Staats-
boschbeheer bezig is de plannen uit te werken en hierna goedkeuring
zal worden gevraagd aan het Departement.
De heer PUBBEN zegt, dat er groote vraag is naar ontginnings-
gronden en daar heel veel perceelen liggen, die buitengewoon voor ont
ginning geschikt zgn.
De VOORZITTER zegt, dat ook nog bekeken is, welke gronden bij
den Volenschen dijk geschikt zgn om productief te worden gemaakt.
Het dagelgksch bestuur heeft in deze heusch niet stil gezeten, maar
alles loopt tegenwoordig over veel schijven.
De heer VAN DIJCK zou een commissie willen aanwgzen om met
het Dagelgksch Bestuur eens te bekgken welke gronden voor cultuur
geschikt zijn.
De VOORZITTER zou dat liever aan Burgemeester en Wethouders
overlaten.
De heer ODENHOVEN zou gelegenheid geven om het schoolgeld in
meer termijnen te betalen.
De SECRETARIS licht op verzoek van den Voorzitter toe, hoe het
ditmaal is gegaan en dat dit nu zooveel mogeljjk zoo moest in verband
met de afsluiting van het boekjaar op 30 Juni, maar de Ontvanger is
gewoonlijk nog al erg schappelgk en schippert nog al met de betalingen.
De heer MILLEN zegt, dat er menschen zgn, die een aanslagbiljet
hebben om binnen een maand te betalenSpreker hoopt echter, dat
men niet te vlug zal zgn met het uitschrgven van aanmaningen van
25 ct.
De SECRETARIS verzekert, dat men niet bang behoeft te zijn, den
len Juli al een waarschuwing te krijgen, maar van den anderen kant
moet de Ontvanger ook rekening houden met zgn administratie en de
wettelijke voorschriften en mag het dus ook niet al te zeer op de lange
baan worden geschoven. Vóór half Juli b.v. zullen de schoolgelden toch
moeten betaald zgn. En deze consideratie kan ook alleen dit jaar worden
toegestaan, omdat inderdaad de ljjsten wat laat zijn gekomen; andere
jaren moet uiteraard steeds op tijd betaald worden.
De heer ARTS zegt het vorig jaar in den herfst gesproken te hebben
over het verbeteren van den Sint Servatiusweg. De Burgemeester heeft
dit toen toegezegd. In deo winter kan daaraan echter door het hooge
water niets gebeuren. Die weg moet goed opgeknapt worden.
De VOORZITTER zegt, dat dit spoedig in orde zal worden gemaakt.
De slooten zullen uitgediept en de weg opgehoogd worden, zoodat in
elk geval vóór den a.s. winter deze weg in orde is.
De heer VAN HAREN zegt gehoord te hebben dat het tegenwoordig
in Venray verboden is om te bouwen met een gebroken kap.
De VOORZITTER zegt, dat dit inderdaad over het algemeen zoo is,
maar dat dit ook bijna overal elders wordt tegengegaan de laatste
jaren, bijv. in Noord-Brabant.
De heer VAN HAREN vraagt, waarop dit voorschrift hier berust.
De VOORZITTER zegt, op de bouwverordening en wel op de daarin
voorkomende welstandsbepaling.
De heer VAN HAREN zegt, dat bij de vaststelling van de bouwver
ordening gezegd is, dat zij soepel zal worden toegepast. Spreker meent,
dat dit toch atlerminst een soepele toepassing is. Ook wat betreft het
bouwen van brandvrge stallen zijn B. en W. naar zgne me ning nogal
streng.
I De VOORZITTER zegt, dat eerlang wettelijk wordt bepaald dat dit
moet, en leest hierna artikel 77 der bouwverordening voor, waarin de
bedoelde welstandsbepaling voorkomt.
De heer VAN HAREN zejt, dat toch ook rekening gehouden moet