TWEEDE BT.AD VAN PEF.L EN MAAS Zaterdag 24 Juli 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 30 Openbare Vergadering van den Raad der Gemeente Venray, gehouden op Woensdag 30 Juni 1937, des namiddags 4 uur. Voorzitter: de Heer G. H. Houben, loco-burgemeester. Secretaris: de Heer A. F, M. van Haaren. Afwezig; de Heer P. J. Steegbs. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed. Uit de hierna gehouden trekking blijkt, dat getrokken is No. 5, i.e. de Heer van Boven, zoodat deze bij eventueele stemmingen het eerst zijn stem moet uitbrengen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde: Punt 1 der agenda „Notulen". Deze notulen van de vorige vergadering worden ongewijzigd vastgesteld. Hierna komt aan de orde punt 2 der agenda„Kasopname Gemeente ontvanger 2e kwartaal 1937". Na voorlezing van het hiervan opgemaak te procesverbaal, d.d. 10 Juni, zegt de VOORZITTER, dat dit nog ter Secretarie voor de heeren Raadsleden ter inzage blijft. Vervolgens komt aan de orde punt 3 der agenda: „Voorstel van Bur gemeester en Wethouders tot vaststelling der afschrijvingen overeen komstig de verordeniug, regelende den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek." Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders wordt hiertoe besloten en het verlies over het jaar 1936, ten bedrage van f 403.61, ten laste der Gemeente genomen. Hierna komt aan de orde punt 4 der agenda„Verzoek van het R.K. Schoolbestuur St. Mathias te Castenray om beschikbaarstelling der benoodigde gelden voor het maken van een overdekte speelplaats," De VOORZITTER zegt, dat het Gemeentebestuur na een hernieuwd ingesteld onderzoek tot de overtuiging is gekomen, dat het verzoek billijk is. Het betrokken schoollokaal, waarop Spreker de vorige verga dering doelde, staat ook, naar thans is gebleken, niet leeg, maar wordt gebruikt als bergplaats. Daar in Castenray en zeker in de onmiddellijke nabijheid van de school moeilijk en dan toch ook weer alleen door kos ten te maken, een andere bergplaats is te verkrijgen, heeft het Ge meentebestuur thans besloten voor te stellen de benoodigde gelden voor een overdekte speelplaats beschikbaar te stellen tot een maximum be drag van f 1000. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Vervolgens komt aan de orde punt 5 der agenda: „Voorstel van Bur gemeester en Wethouders tot verkoop van circa 1.25 Are van perceel Sectie B No. 3260 voor den prijs van f 350.aan het Rgk voor het op richten van een telefoongebouwtje. De VOORZITTER licht toe, dat dit verzoek is ingekomen in verband met de voorgenomen automatiseering van de telefoon en het de bedoeling der P.T.T. is om daar voor dat doel een gebouwtje te stichten. Het be trokken stukje grond is een gedeelte van den ouden schooltuin en de hiervoor geboden prijs is goed te noemen. Dezer dagen is nu echter gebleken, dat volgens de registers van het hypotheekkantoor te Roer mond op dit stukje een grondrente rust van 1 mud, 56 kop rogge. Vermoedelijk zal deze grondrente wel afgelost zijn toen de Gemeente het perceel in eigendom kreeg, maar door een fout, mogelijk van den toenmaligen notaris, is toen blijkbaar verzuimd deze grondrente te doen doorhalen. Het Gemeentebestuur stelt thans voor om den grond te ver- koopen aan het Rijk voor f 250.plus de kosten, die er zouden komen, als die grondrente alsnog zou moeten worden afgekocht, en indien het Rgk hiermede niet accoord gaat, den verkoop niet te laten doorgaan. De heer PUBBEN vraagt, van welk jaar deze grondrente is, waarop de SECRETARIS antwoordt, dat zij is gevestigd in 1834toen was de grond echter nog geen eigendom der Gemeente; deze heeft eerst in 1840 den eigendom verkregen door ruiling met den toenmaligen eigenaar, een zekere G. Volleberg. De heer PUBBEN vraagt nog wat het zou kosten om dit recht af te koopen. De SECRETARIS zegt, dat dit moeilijk te zeggen is; een ge deelte schijnt ook te zijn overgegaan aan anderen, erfgenamen of recht verkrijgenden in opvolging van den eigenaar van 1834. De heer GOUMANS meent ook, dat hier wel een vergissing of ver zuim van toen in het spel zal zijn. De VOORZITTER zegt, dat dit zoo goed als zeker is, daar de Ge meente geen grond koopt met een servituut erop, nu niet en vroeger evenmin. De heer PUBBEN wijst er nog op, dat hij met den Burgemeester en den Directeur van Gemeentewerken dat perceeltje grond heeft bekeken, maar dat de prijs goed te noemen is. Hierna besluit de Raad overeenkomstig het voorstel van Burgemees ter en Wethouders dit perceeltje aan het Rijk te verkoopen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 6 der agenda: ,Ingekomen request van de Vereeniging R. K. Venraysche Middenstand, inzake aanschaffing brandweerkleeding." De VOORZITTER zegt, dat het steeds de bedoeling en het streven van het Gemeentebestuur is, daar, waar mogelijk, den Venrayschen Mid denstand in te schakelen. Hier betrof het echter een specialiteit en daarom meenden Burgemeester en Wethouders, dat het meer in het belang der Gemeente was om hiervoor naar een speciale vakzaak te gaan. Toen het request binnenkwam was de bestelling reeds gedaan, zöodat er toen toch niets meer aan te doen was. De heer VAN HAREN zegt, dat de Voorzitter wel zegt „Daar, waar mogelijk", maar hij meent, dat dit ook hier mogelijk was geweest. Men had den Middenstand toch prijsopgave kunnen laten doen en als deze dan geen concurreerende offerte had kunnen doen, of niet voldeden aan de gestelde eischen, waren B. en W. althans vrij uitgegaan. Hiernaar is evenwel niet eens gevraagd; er is zöö gekocht. Het feit ligt er nu een maal, maar Spreker hoopt, dat 't zich toch ii de toekomst niet meer herhaalt. De VOORZITTER zegt, dat het hier een vertrouwenszaak geldt; Spre ker heeft echter ook niet geweten, dat een Venraysche firma deze kleeding zou hebben kunnen leveren. De heer VAN HAAREN zegt, dat de Gemeente toch over een des kundige beschikt, zoodat er dus gekocht had kunnen worden onder keuring. De VOORZITTER zegt, dat ook eerst later gebleken is, dat wijlen de heer Timmermann reeds prijsopgaaf had gevraagd. De heer VAN BOVEN zegt met middenstanders te hebben gesproken over deze kwestie en deze hadden van dezelfde firma kunnen betrekken en tegen denzelfden prijs aan de Gemeente kunnen leveren. De midden stand had dan toch in elk geval de provisie genoten, zoodat hun nu een voordeel is ontgaan. De VOORZITTER zegt, dat de Gemeente er in geslaagd is om deze kleeding beneden winkelprijs aan te koopen, zoodat nu de Gemeente het voordeel heeft. De heeren VAN BOVEN en VERMEULEN vinden het geen werk, dat de betrokken firma onder den prgs door is gegaan. Zij zouden deze zaak in de toekomst willen boycotten. De Gemeente moet haar voordeel zoeken, maar niet op deze manier. De heer VERMEULEN vraagt of aan de Middenstand nu ook bericht wordt, dat de Raad Burgemeester en Wethouders heeft uitgenoodigd steeds zooveel eenigszins mogelijk den Middenstand in te schakelen. De VOORZITTER zegt ,dat hiervan den Middenstand natuurlek bericht wordt gezonden. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda; „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het doen toetreden der Gemeente als lid van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten". De VOORZITTER zegt, dat de Gemeente in de toekomst moeilgk buiten die vereeDiging zal kunnen. De Regeering maakt steeds meer gebruik van die vereeniging voor de voorbereiding van plannen, het publiceeren daarvan enz. De plannen uit den Haag zijn, zooals in de practgk blgkl» in de aangesloten gemeenten, eerder oekend dan in de andere. De provincie Noord-Brabant is dan ook, uitgezonderd Velp bij Grave, heelemaal aangesloten bg die vereeniging. En Velp ook nog enkel daarom niet, wgl er plannen zgn voor annexatie. De kosten aan het lidmaatschap verbonden bedragen ll/i cent per inwoner per jaar, doch hierop is de laatste jaren al steeds een korting toegepast van 10 pet. De heer VAN HAREN vraagt, welke voordeelen voor de Gemeente aan het lidmaatschap zijn verbonden. De VOORZITTER antwoordt, dat het een semi-officieel lichaam is geworden, hetgeen hem o.a. gebleken is op een vergadering in Venlo van den Luchtbeschermingsdienst. De heer VAN HAREN vraagt, waarom het lidmaatschap van die Vereeniging dan niet verplichtend wordt gesteld. De heer ODENHOVEN zegt, den Haag heeft Venray al zoo lang koud en stil laten liggen, zoodat hij dit nu ook maar liever eens wil laten liggen. De heer VERMEULEN zegt, het met den heer Odenhoven eens te zijn. Hoe lang is het al geleden, dat de Raad een onderhoud met den Minister heeft aangevraagd in verband met de werkverschaffing. Spreker meent, dat de Gemeenteraad nu tegenover den Haag ook maar eens een andere houding moet gaan aannemen. De heer PUBBEN meent, dat de Voorzitter thans wel erg weiDig inlichtingen kan geven wat betreft de voordeelen, die aan aansluiting verbonden zijn. Spreker meent, dat, wijl er ongeveer alle gemeenten bij aangesloten zgn, er wel meerdere voordeelen aan verbonden zullen zgn. Hjj zou daarom dit punt liever aanhouden tot een volgende vergadering. De heer ODENHOVEN zegt dat, als hjj niets hoort dan voordeelen in verband met de luchtbescherming en niets in verband met werkverschaf- fingsloon e.d. hij zijn stem er niet aan kan geven. De Raad besluit hierna het verzoek tot een volgende vergadering aan te houden. De heer ODENHOVEN merkt nog op, dat hij op de agenda mist de vaste aanstelling van gemeente-arbeiders, o.a. den chauffeur van de gemeente-vrachtauto, hetgeen hem de vorige vergadering door den Voorzitter is toegezegd. De VOORZITTER antwoordt dat, zooals den Gemeenteraad bekend is, de agenda ditmaal niet door hem, doch door den Burgemeester per soonlijk is opgemaakt. Hierna wordt op voorstel van den VOORZITTER overgegaan in ge heime zitting. Na heropening der vergadering komt aan de orde punt 8 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der begrooting 1936." Bij de aanvulling van volgnr. 220 „onderhoud en administratie van bezittingen", welke noodig is gebleken, daar eerst nu zijn ingekomen nota's van de Firma H. Messemaeckers over de jaren 1934, 1935 en 1936 wegens geleverde drukwerken ten behoeve van het Staatsbosch- beheer in verband met de werkverschaffing, ten bedrage van f 230. vraagt de heer VERMEULEN of boschwachter I. Min, zoo maar zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders bestellingen voor de Gemeente kan doen. De heer VAN HAREN vindt ook, dat dit niet voor moest kunnen komen; het benoodigd crediet had in elk geval toch van te voren dienen te worden aangevraagd. De heer PUBBEN vraagt nog of er geen aanschaffingen gedaan zijn voor technische doeleinden. De SECRETARIS zegt, dat het enkel uitgaven betreft voor loonzakjes, enveloppen, uitbetalingsstaten enz. en dat de nota's noch op het kantoor van den Gemeente-ontvanger, noch op de Secretarie zijn blgven liggen dezen hebben er eerst thans kennis van gekregen. De heer VERMEULEN spreekt er nogmaals zgn verwondering over uit, dat die boschwachter zoo maar kan bestellen. De VOORZITTER zegt, dat hieraan bij de volgende begrooting bijzon dere aandacht zal worden besteed en een speciale post voor benoodigd- heden van den boschwachter op de begrooting zal worden gebracht. De heer ARTS zegt van meening te zijn, dat de Gemeente deze nota's niet meer behoeft te betalen. De heer VERMEULEN zou Burgemeester en Wethouders willen ver zoeken om er betrokkene en eventueel andere takken van dienst, nog eens nadrukkelijk op te wgzen, in het vervolg toch niets meer aan te schaffen, dat niet begroot is. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de begrooting 1936 nader aan te vullen en te wjjzigen als door Burgemeester en Wethouders voorgesteld. Ook punt 9 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging en aanvulling der begrooting 1937" wordt zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Hierna licht de SECRETARIS op verzoek van den Voorzitter nog toe een punt, dat niet op de agenda voorkomt, d.1. aanwgzing van een woonwagenplaats. Ver gezocht, kan het aan twgfel onderhevig zgn, of na de afkondiging der nieuwe algemeene politieverordening in 1932, waarin tevens de bepalingen omtrent woonwagens toen werden overge nomen, niet ook de aanwijzing van de standplaats voor woonwagens opnieuw had moeten geschieden. Om moeilijkheden bij een eventueele bekeuring te voorkomen, stellen Burgemeester en Wethouders daarom voor het terrein aan den Maasheesche weg formeel alsnog aan te wijzen, waartoe de Raad besluit. Vervolgens komt punt 10 der agenda: „Ingekomen stukken en mede- deelingen" aan de orde. De VOORZITTER zegt, dat is ingekomen een verzoek van de afdeeling Venray van de Provinciale Vereeniging tot bevordering der Geitenfok kerij in Limburg, om een verordening vast te stellen, waarbij het wordt verboden om met minderwaardige bokken, z.g. wilde- of krijtbokken, geiten te doen dekken. De heer ODENHOVEN zegt, dat een dergelijke verordening zeer in het belang is van de kleine luiden dezer gemeente, die er meer en meer toe overgaan om een geit aan te schaffen. In Zuid-Limburg bestaat dit streven reeds veel langer, maar thans, nu volgens Spreker de loonen zoo geweldig laag en de melk zoo geweldig duur is, zullen ook hier verschillende menschen zich bg die vereeniging aansluiten. Goed fok- materiaal is ook voor deze menschen, zoo goed als voor de groote boeren, van belang. De VOORZITTEtt zegt, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak eens zullen bekijken en zoo mogelijk in de volgende vergadering een ontwerp-verordening aanbieden. Hierna deelt de VOORZITTER mede, dat is ingekomen een verzoek van de bewoners der Paterslaan, in het bijzonder om verbetering van den afvoer van hemelwater ter plaatse. Daar dit verzoek eerst heden is ingekomen, is nog niet bekeken kunnen worden, welke verbeteringen direct dringend noodzakelijk zijn. Deze zullen echter worden aange bracht. Overigens stelt de Voorzitter voor, het verzoek aan te houden tot de behandeling der gemeente-begrooting 1938, daar er dit jaar geen post op de begrooting voorkomt, waaruit eenigszins belangrijke kosten van verbetering zouden kunnen worden bestreden. Hiermede gaat de Raad accoord. Vervolgens zegt de heer MILLEN, dat de Gemeenteraad het vorig jaar heeft besloten, om telefoon aan te leggen op het politie-bureau. Dit is nog steeds niet gebeurd en wel, naar hij gehoord heeft, omdat er een agent tegen was. Spreker meent, dat, nu de Raad hiertoe be sloten had, ook tot aanleg had behooren te zijn overgegaan. De telefoon op het politiebureau is een gemak voor de inwoners. De VOORZITTER zegt, dat de maatregelen getroffen waren en nog heel gemakkelijk tot aanleg kan worden overgegaan. De leidingen zijn aangebracht. De politie heeft toen echter verklaard, er geen prgs op te stellen. De heer MILLEN blijft erbg, dat, als de Raad tot iets besloten heeft, dit moet worden uitgevoerd en dat de politie toch nog geen raadsbe sluiten te niet kan doen. Vooral bij feesten en drukke gelegenheden is er iemand op het politiebureau aanwezig, zoodat deze telefoon daar heel nuttig kan zgn. De SECRETARIS zegt, dat de kosten van een neven-toestel voor het politiebureau circa f 20.— per jaar bedragen. De politie heeft nu echter de sleutel van de binnendeur van het gemeentehuis gekregen, zoodat zg te allen tijde kunnen telefoneeren. De heer MILLEN zegt, dat het zoo niet zgn bedoeling is. Spreker zou willen, dat de inwoners de politie kunnen bellen, als zij die noodig hebben. De VOORZITTER en de SECRETARIS zeggen, dat er bijna nooit iemand op het politiebureau is; vooral des nachts als er de meeste behoefte aan zou bestaan, is er nooit iemand aanwezig. Bij de tegen woordige bezetting van het korps zou dat ook niet kunnen. Zouden we het ploegenstelsel met bepaalde diensturen en dag- en nachtploegen volledig gaan doorvoeren, dan zou het korps belangrijk moeten worden uitgebreid en de personeelsuitgaven voor de gemeente-politie in sterke mate stijgen. En overdag is toch het Raadhuis open en kan de politie worden gewaarschuwd als er beneden iemand is en andersin dringende gevallen worden opgezocht, terwijl, als beneden de politie rechtstreeks was aangesloten, men ook overdag nog negen van de tien keeren geen gehoor zou krggen, omdat er bijna nooit iemand is. De Voorzitter meent, dat hiermede de eenvoudigste en meest doelmatige oplossing is gevon den, welke onder de gegeven omstandigheden te vinden is. De heer VAN BOVEN zegt, de Raad heeft er toe besloten en deze heeft te beoordeelen, of het al of niet noodzakelijk is; in geen geval althans de politie zelf. De heer MILLEN zegt, dat het ook niet „de politie-' is die zich er tegen verzet heeft, maar als Spreker goed Is ingelicht, is het slechts één politieman. De heer MILLEN vraagt hierna, waarom niet op de agenda voorkomt de benoeming van een voorzitter der Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs, hetgeen hem de vorige vergadering toch is toegezegd. De VOORZITTER antwoordt nogmaals, dat de agenda niet door hem is opgemaakt.- De SECRETARIS zegt, dit ook nog aan den Burgemeester gezegd te hebben, maar dat deze zoowel het door den heer Odenhoven straks aangehaalde punt als dit punt liever wilde aanhouden. De VOORZITTER wijst er op, dat de Burgemeester vandaag te ver moeid was om zelf de vergadering te leiden. De heer ODENHOVEN zegt, dat hg in geheime vergadering meer over de vaste aanstelling van arbeiders had verwacht. Wij kunnen in Venray toch verschillende arbeiders vast aanstellen. Daar heeft de Capitulantenwet niets mede te maken. In de gemeente Horst zijn er reeds 6 vast aangesteld. Spreker meent ook, dat onze chauffeur van de. vrachtauto dit verdient. Nu de tijd zoo slecht is, zou dit volgens Spre ker ook voor deze menschen een groote verlichting zijn. Hij hoopt, dat spoedig vaste commissies in het leven zullen worden geroepen, die zich ook bezig houden met het capitulantenstelsel en de vaste aanstelling van gemeente- aroeiders. Nogmaals spreekt hij de hoop uit, dat zgn wensch spoedig in vervulling moge gaan. De heer MILLEN wijst er op, dat het vorig jaar door den Gemeente raad een commissie is benoemd om te trachten hoogere loonen ia de werkverschaffing en rangschikking in een hoogere steunklasse te ver krijgen. Hiervoor is toen aan den Minister een audiëntie aangevraagd, waarop echter tot heden nog steeds niets is gehoord. Thans hebben we een nieuwen Minister van Sociale Zaken. Spreker zou daarom nu opnieuw een audiëntie willen aanvragenvolgens hem moest Venray billijkheids halve reeds lang in een hoogere steunklasse zijn geplaatst. De heer ODENHOVEN heeft ook een vermoeden, dat nu niets meer te bereiken is. Spreker zegt meer te verwachten van Romme dan van Slingenberg, die blijkbaar niet eens wist, waar Venray ligt. De heer VAN BOVEN zegt eens even onder de aandacht van het dagelijksch bestuur te willen brengen, dat het verkeer met de kermis in Merselo geweldig gestremd wordt en dat dit z.i. met een paar centen zou kunnen worden verholpen. Achter dat terreintje, waar de kermis vermakelijkheden zijn geplaatst, ligt n.l. een breede slootals die gedempt wordt en een paar duikers er in worden gelegd, kunnen de kermis vermakelijkheden enkele meters achteruit geplaatst worden en komt er meer ruimte. De VOORZITTER zegt, dat de stremming van het verkeer hoofd zakelijk haar oorzaak vindt in de non-chalance van het publiek. In Leunen en aan de Hegde is hetzelfde en vooral in Leunen heeft men toch een mooi kermis-terreintje. Hierna vraagt de heer VAN BOVEN hoe het staat met het request van den heer Kleuskens. De VOORZITTER zegt, dat Riozzi inmiddels gevraagd heeft om weer te mogen komen met de kermis en de Burgemeester hem toen een standplaats heeft toegewezen voor zijn bioscoop, De heer VAN BOVEN zegt, dat dit toch geen werk iseerst had toch het verzoek van den heer Kleuskens, om volgens een door dezen gedaan voorstel en aanbod van schadeloosstelling van de Gemeente wegens het derven van staangeld Riozzi niet meer toe te laten op de kermis, in den Raad behandeld moeten worden. De Raad had zich toch uit moeten kunnen spreken. De VOORZITTER zegt, dat het verzoek van Riozzi de vorige week is binnengekomen. Dus, zegt de heer VAN BOVEN, het verzoek is ook nog te laat binnengekomen. Anders wil de Burgemeester toch altijd dat de aanvragen er zgn in Januari, uiterlijk begin Februari. Maar gesteld nu eens, dat geen Raadslid naar het verzoek gevraagd had, dan was het zeker ge woon maar niet meer aan de orde gesteld. Er gebeuren hier tegen woordig zoo'n rare dingen. Het schijnt, dat men den Raad maar op wil doeken of dat men hem onbekwaam acht voor zgn taak. De VOORZITTER zegt, dat de Secretaris, toen het verzoek van Riozzi om een standplaats inkwam, den Burgemeester nog attent heeft gemaakt op het request van den heer Kleuskens en hem erop gewezen heeft, dat dit request indertgd in de vergadering in December 1936 is aangehouden, mede om eerst eeDs af te wachten, welke aanvragen er in Januari zouden binnenkomen en toen een verzoek van Riozzi om een standplaats uitbleef, uiteraard ook het daarmede in verband staand request van Kleuskens is blgven liggen. Verder, dat dit nu wellicht alsnog zou kunnen behandeld worden. De Burgsmeester was evenwel van oordeel, dat er nu maar niet meer gewacht moest worden met de plaats aan Riozzi te geven, wgl men anders wellicht niets meer daar voor in de plaats kon vinden voor de Groote Markt en er toch ook geen enkele reden was om Riozzi, die hier al 30 jaar komt, nu opeens een standplaats te weigeren. De heer VAN BOVEN heeft niets tegen Riozzi, maar vindt het toch niet in orde, wat de Burgemeester heeft gedaanden Raad had eerst gelegenheid moeten worden gegeven, zich omtrent het request van Kleuskens uit te spreken. De heer MILLEN vraagt, of de Burgemeester dan al in functie is. Spreker had gehoord dat hg 1 Juni weer in functie zou treden, maar in de eerste publicatie in Peel en Maas na dien tijd heeft de loco burgemeester toch nog onderteekend. De VOORZITTER zegt, dat de Burgemeester inderdaad vanaf 1 Juni in functie is en Spreker sindsdien als loco-burgemeester geen stukken meer heeft onderteekendop het verzoek van Riozzi is dan ook, zooals gezegd, door den Burgemeester beschikt. De heer VAN BOVEN zegt, dat ook uit deze aangelegenheid weer de noodzakelijkheid van het benoemen van vaste commissies van advies en bijstand blijkt. De heer VAN HAREN zegt, het jammer te vinden dat de Burgemees ter zoo gehandeld heeft en dat dan de Raadsvergaderingen, waarin die handelingen ter sprake komen, door een daarvoor niet verantwoordelijk peisoon moeten worden geleid. Spreker vindt dit geen juisten toestand. De VOORZITTER herhaalt, dat in zgn bijzgn de Secrectaris met den Burgemeester over het request Kleuskens in verband met de aanvrage van Riozzi gesproken heeft, maar de Burgemeester daaromtrent een andere meening was toegedaan. De heer PUBBEN verzoekt het dagelgksch bestuur thans zoo spoedig mogelijk in overleg te treden met de eigenaars van gronden aan den weg VeulenYsselsteyn, inzake afstand van grond en de volgende ver gadering een kosten-begrooting voor dien weg in te dienen. Als Burge meester en Wethouders meenen met die menschen niet klaar te kunnen komen, zou Spreker willen voorstellen om een arbeiders-afgevaardigde, een boeren-afgevaardigde en een middenstander aan te wijzen om met die menschen de zaak te bespreken. Er is dan wel klaar te komen, want wij moeten gedaan werk krggen. Dan wordt hij aanhoudend lastig gevallen over een kwestie, die de Wethouders goed kunnen afwerken, n.l. die 44 aren grond, die Arts aan het Zwart Water kwijt geworden is, in verband met den aanleg van een aarden baan naar de Rips. Die man heeft tot heden nog geen schadevergoeding of pachtverminderiug gekregen. Spreker is ook gaarne bereid om deze aangelegenheid met den Voorzitter op te knappen. Ook die kwestie met Marcellis moet afgewerkt worden. Verder hebben nog verschillende menschen grond aan de Gemeente verkocht, in verband met den aanleg van den weg naar de Rips. De oppervlakte van dezen grond was niet juist berekend, 't Vorig jaar hebben die menschen ai meetbriefjes van het kadaster gekregen. Ook dit moet zoo spoedig mogelijk afgewerkt worden en niet blijven liggen. De VOORZITTER zegt, dat dit laatste thans afgewerkt wordt, doch ook eerst nu de opgaven van het kadaster zgn ontvangen; hij kan echter toezeggen, dat in den loop van Juli de verrekening zal geschieden. De heer PUBBEN vraagt, of het plan voor werkverschaffing aan het Veulen reeds is goedgekeurd. De VOORZITTER antwoordt, dat de belemmeringen van het Depar tement van Defensie uit den weg zgn geruimd en thans het Staats- boschbeheer bezig is de plannen uit te werken en hierna goedkeuring zal worden gevraagd aan het Departement. De heer PUBBEN zegt, dat er groote vraag is naar ontginnings- gronden en daar heel veel perceelen liggen, die buitengewoon voor ont ginning geschikt zgn. De VOORZITTER zegt, dat ook nog bekeken is, welke gronden bij den Volenschen dijk geschikt zgn om productief te worden gemaakt. Het dagelgksch bestuur heeft in deze heusch niet stil gezeten, maar alles loopt tegenwoordig over veel schijven. De heer VAN DIJCK zou een commissie willen aanwgzen om met het Dagelgksch Bestuur eens te bekgken welke gronden voor cultuur geschikt zijn. De VOORZITTER zou dat liever aan Burgemeester en Wethouders overlaten. De heer ODENHOVEN zou gelegenheid geven om het schoolgeld in meer termijnen te betalen. De SECRETARIS licht op verzoek van den Voorzitter toe, hoe het ditmaal is gegaan en dat dit nu zooveel mogeljjk zoo moest in verband met de afsluiting van het boekjaar op 30 Juni, maar de Ontvanger is gewoonlijk nog al erg schappelgk en schippert nog al met de betalingen. De heer MILLEN zegt, dat er menschen zgn, die een aanslagbiljet hebben om binnen een maand te betalenSpreker hoopt echter, dat men niet te vlug zal zgn met het uitschrgven van aanmaningen van 25 ct. De SECRETARIS verzekert, dat men niet bang behoeft te zijn, den len Juli al een waarschuwing te krijgen, maar van den anderen kant moet de Ontvanger ook rekening houden met zgn administratie en de wettelijke voorschriften en mag het dus ook niet al te zeer op de lange baan worden geschoven. Vóór half Juli b.v. zullen de schoolgelden toch moeten betaald zgn. En deze consideratie kan ook alleen dit jaar worden toegestaan, omdat inderdaad de ljjsten wat laat zijn gekomen; andere jaren moet uiteraard steeds op tijd betaald worden. De heer ARTS zegt het vorig jaar in den herfst gesproken te hebben over het verbeteren van den Sint Servatiusweg. De Burgemeester heeft dit toen toegezegd. In deo winter kan daaraan echter door het hooge water niets gebeuren. Die weg moet goed opgeknapt worden. De VOORZITTER zegt, dat dit spoedig in orde zal worden gemaakt. De slooten zullen uitgediept en de weg opgehoogd worden, zoodat in elk geval vóór den a.s. winter deze weg in orde is. De heer VAN HAREN zegt gehoord te hebben dat het tegenwoordig in Venray verboden is om te bouwen met een gebroken kap. De VOORZITTER zegt, dat dit inderdaad over het algemeen zoo is, maar dat dit ook bijna overal elders wordt tegengegaan de laatste jaren, bijv. in Noord-Brabant. De heer VAN HAREN vraagt, waarop dit voorschrift hier berust. De VOORZITTER zegt, op de bouwverordening en wel op de daarin voorkomende welstandsbepaling. De heer VAN HAREN zegt, dat bij de vaststelling van de bouwver ordening gezegd is, dat zij soepel zal worden toegepast. Spreker meent, dat dit toch atlerminst een soepele toepassing is. Ook wat betreft het bouwen van brandvrge stallen zijn B. en W. naar zgne me ning nogal streng. I De VOORZITTER zegt, dat eerlang wettelijk wordt bepaald dat dit moet, en leest hierna artikel 77 der bouwverordening voor, waarin de bedoelde welstandsbepaling voorkomt. De heer VAN HAREN zejt, dat toch ook rekening gehouden moet

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5