TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS FEUILLETON. Smeulend vuur. SPIERPIJNEN'in zijn arm genezen KLOOSTERBALSEH Zaterdag (7 Juli 1977 Acht en vijftigste Jaargang No 29 „Wat zullen de menschen toch wel zeggen Men lacht dikwijls met kin deren, die bang zijn voor spoken. Die vrees der kinderen is echter goed te begrijpen en wel te verontschuldigen. Doch er zijn ook groote men schen, die schrik hebben voor spoken. En die vreesachtigen zijn niet zelden mannen met flinke baarden, krachtige vuisten en reuzenschouders. Er is één spook vooral, dat zich telkens schrikwekkend aan hun blikken vertoont en hen een ontzettende vrees aanjaagt. Een spook, dat als een echte dwingeland hen beheerscht, hen van het goede afhoudt en tot het kwade aanzet. Dat spook zien wij overal, in huis en daarbuiten, op het werk in den trein, ja tot zelfs in de kerk. „Wat is dat voor een soort spook" zult ge vragen. Dat spook is „het m e n s c h- 1 ij k opzicht, bestaande in een ongeregelde begeerte van aan iedereen te behagen. Men wil goed staan met elk een en kost wat 't kost nooit of nimmer door wie het dan ook zij, ongunstig beoordeeld wor den. Daarom stelt men zich bij alle doen en laten altijd de vraag: „Wat zu'len de menschen er van zeggen Is men met menschen, die braaf en godsdienstig zijn, dan zal men, om hunnentwil, han delen naar de voorschriften van deugd en godsdienst en zich braaf houden uit menschelijk opzicht. Bevindt men" zich integendeel in gezelschap van menschen, die het goede verachten en 't kwade toejuichen, dan zal men alles doen wat mogelijk is om hunne beschimpingen te vermijden en hun goedkeuring te verwerven. Onnoodig te zeggen, dat er veel meer kwaad wordt inge geven door het menschelijk op zicht dan goed. Immers het menschelijk opzicht spruit voort uit vrees en vrees is een slechte raadgeefster, die altijd het oor gericht houdt om te vernemen aan welken kant men het hardste roept. Welnu, iedereen weet, dat de slechten veel meer getier maken dan de goeden. Geen wonder dan, dat de slaven van het menschelijk op zicht vooral op hun oordeel letten en zich daarnaar schikken om aan den spot der boozen te ontkomen. Het verschil tusschen braven en slechten ligt in hun verhou ding tot deugd en godsdienst. Het is met betrekking tot deze twee punten, dat het menschelijk opzicht slechten raad geeft. Niet alle menschen zijn dap pere menschen. Velen zouden Oorspronkelijke Roman door B. VIELER, schrijver van Mattesen Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden. 11. Dat zul je toch moeten, meisje, zei de verontwaardigde oude dame. Op gevaar af dat je man mij voor een bedilzuchtige klappei zal houden, zal ik hem er van op de hoogte brengen, dat men er over spreekt jou zooveel buiten zijn gezelschap aan te treffen. Zonder verder iets te zeggeD, ja zelfs zonder te groeten, was de oude dame weggegaan. Ze had er geen gras over laten groeien en nog dien zelfden dag met don Alfredo gespro ken over haar wedervaren met haar koppig nichtje. Den volgenden avond was de dokter wat vroeger als gewoonlijk van de kliniek teruggekeerd, zoodat bij zijn vrouw nog thuis aantrof. Toen zij- in avondtoilet gekleed de trap afkwam, om uit te gaan, noodigde hij haar in den salon, omdat hij een paar woorden met haar te spreken had. Feliza, ik kan dezen toestand niet langer verdragen Is er niets aan te doen, dat wij, gelijk 't be hoort, als man en vrouw met elkan- 1 der omgaan 1 Gaarne wil ik van mijn kant offers brengen en mij weer wat meer in gezelschap bewegen 1 als daartegenover dan ook maar een niets liever dan deugdzaam en godsdienstig willen zijn en ech ter zijn ze het niet. Waarom niet Zij zijn bang, bang voor het oordeel van anderen. „Wat zullen de menschen wel zeggen" als ik door de week naar de H. Mis ga; als ik dagelijks communiceer; als ik geen lid wordt van de neutrale vereeniging; -- als ik niet ga zwemmen gelijk "de anderen; als ik niet meedoe rret de dwaze mode van lange beenen en korte rokken enz. enz. De vrees voor de openbare meening is het kwaad voor eiken leeftijd; het volgt den mensch van de wieg tot aan het graf. 't Is het kwaad van alle standen en staten. Het woedt in de volksklassen met een vreeselijke kracht, maar in den gegoeden stand en in de hoogere klassen is het ook geen vreemde. Maar wat erger is, het schijnt vooral het kwaad te zijn van Christenen, van Katholieken. De Turken, hetzij zij staan of zitten, alleen zijn of in gezel schap, te voet of te paard, zoo dra zij de doordringende stem men hooren, die van de hoogten hunner tempels het gebed aan kondigen, dan spreidden zij hun tapijten uit en knielen neer. Abel-el-Kader aarzelde niet om op de Place de la Concorde te Parijs, in tegenwoordigheid van 20.000 menschen met het aan gezicht ter aarde te vallen,r,toen hij het middaguur hoorde luiden. Alexander de Groote ontmoette aan de oevers van den Donau een stam van Galliërs, die hem durfden weerstaan en hij zeide tot hunne afgezanten: „Vreest gij dan mijn wraak niet? „Wij vreezen slechts eene zaak, antwoordden zij en dat is, dat de hemel op onze hoofden valt." Met andere woorden: Wij vreezen God alleen. „De Kelten zijn een kranig volk", antwoordde Alexander en hij bood hun zijn vriendschap aan. Middenstands- adviesbureaux. Enkele middenstanders hebben ons weieens hun denkbeelden uiteengezet over eventueele mid- denstands-adviesburaux, met wel ke bureaux zij niet bedoelen in stellingen, zooals de landelijke en de plaatselijke middenstands bonden, die eenigermate ook adviezen geven, maar bureaux, die zich bezighouden met het bestudeeren van de economische verhoudingen in bepaalde wijken en daaromtrent adviezen geven aan middenstanders, welke daar om vragen. Wij willen iets duidelijker zijn. Wij kennen in een grootere stad een bepaalde wijk. Wij heb ben daar een oordeel omtrent de gegoedheid der bewoners en mede van de mentaliteit van hen, weinig huiselijkheid en intimiteit tusschen ons beiden komt te staan. We zouden zoo gelukkig met eikan der kunnen zijn, ons kunnen zonnen in 't aanschouwen van ons dochtertje, als we 't er maar een beetje naar aanlegden Ik heb er over gedacht 's middags naar hier te komen om te lunchen, alhoewel me dat een paar kostbare uren zal kosten; maar ik zat je dan toch allicht thuis aan treffen en ons kindje ook wakker ontmoeten. Daarbij komt, dat het andere menschen ook opvalt, dat je geregeld uitgaat zonder mij. Tante Soledad heeft ook me haar nood over je geklaagdje weet 't, ze meent het goed met je.... Tante Soledad is bigot, een ouwe kwezel, en 'k zal 't haat nooit vergeven, dat zij zich tusschen man en vrouw steekt En nu heb ik geen lijd meer hier langer over onver kwikkelijke dingen met jou te blijven redeneeren. Ik kan mij best schikken in den toestand waarin ik mij beweeg; ieder mensch, ook jij moet zich in zijn lot voegen. Omdat jij een dorre, ongezellige geleerde bent, die voor niets interesse heeft dan voor afge zette armen en beenen en zieke ingewanden, bestaat er voor mij geen aanleiding mij geheel van de wereld at te zonderen en als kluize naar hier op de Barranca te gaan zitten turen. Ik wil je ook die laatste spot achtige woorden gaarne vergeven, Feliza, als je me maar beloven wilt, dat je wat meer huiselijkheid be trachten zult. Waarlijk, Feliza, ik ben teneinde raad. Je kunt toch niet van mij verlangen, dat ik mijn prac- tijk, mijn carrière als chirurg, waarin die in die wijk trekken. In die wijk zijn reeds een viertal krui deniers, enkele hebben er een behoorlijk bestaan, de overigen vechten om aan de kost te komen Bij die vier kruideniers parais- seeren filialen van de bekende groot-ondernemingen. Een bewijs, dat de concurrentie er betrekkelijk fel is en dat mer. op zijn „qui vive" moet zijn om den strijd om het bestaan vol te kunnen houden. In een groot pand, verlaten door een middenstander, die het niet heeft kunnen bolwerken, opent opnieuw een kruidenier 1 Iemand van buiten de stad. Hij weet vermoedelijk niets af van de geaardheid van de buurt, niets van de mentaliteit der bewoners, van hun financieele draagkracht. Hij komt uit een klein plaatsje, is gefascineerd door het denk beeld: zaken doen in een groote stad.... piekert niet verder, durft den levensstrijd aan omdat hij niet bekend is met de werkelijke gevaren en hij opent Fraaie etalage, geen kosten voor de opening bespaard, tal van bloemen, die voor een groot gedeelte misschien zélf nog ge kocht zijn en cadeaux aan de koopers, die tot een bepaald bedrag bij hen inslaan. Hij is individualist.... hij is tevens fantast Hij denktde buurt wordt aangetrokken door de etalage, door hetgeen ik aan bied, maar hij vergeet, dat de menschen banden geknoopt heb ben met de bestaande winkeliers- dat die winkeliers smalend de schouders ophalen en aan die klanten zeggen wat denkt hij wel.... over een paar maanden zijn de centen weg en dan is het mis. De klanten beamen zulks, want ook deze kennen natuurlijk de buurt waarin zij wonen.... zij immers zélf vormen daarvan een atoom— zij weten zélf dat achteruitgang van inkom sten hun naar dit stadsgedeelte hebben gedrongen en een ieder begint die winkel links te laten liggen. De een lacht er om, de ander haalt zijn schouders mede lijdend op, maar men blijft zoo veel mogelijk de oude beproefde zaken getrouw. Waarom heeft de nieuwe kruidenier niet eerst geïnformeerd naar de economische verhoudin gen in de buurt, waar hij zich wil vestigen Hij waagt enkele duizenden guldens.... is hij onvol doende kapitaalkrachtig, dan.... speelt hij met het geld van de genen, die hem credie! hebben verleend Had hij advies ingewonnen bij een deskundig bureau, wat hem een paar gulden had gekost, misschien een tientje, dan had hij de voor-, en nadeelen onder het oog verkregen. Dan had hij kunnen overwegen en hij had opnieuw met het deskundige bnreau kunnen praten om uit eindelijk tot een gefundeerd oordeel te komen 1 Wellicht had het middenstands-adviesbureau een andere buurt weten aan te wijzen, waar de omstandigheden ik geheel opga, vaarwel zeg Dat is het juist waarover ik me beklaag dat je in je vak alleen en in niets anders voldoening indt en aan niets anders denkt. Haz lo que quleres Doe zooals je wiltriep de van kwaadheid tintelende vrouw. Dejame pasar Laat me pas- seeren I Zonder groet ging zij van hem weg naar de gereedstaande auto. Het bloed van den dokter kookte, want hij bezat geen vischnatuur. Toch beheerschte hij zich spoedig weder. Met gebogen hoofd begaf hij zich naar zijn studeervertrek, waar hij in den grooten leunstoel bij de scl rijf- tafel 'neerzonk. Lang zat hij daar te peinzen en te suffen, zonder dat zijn geest eene oplossing vond, noch eenigen uitweg uit dit huwelijks- dilemna. Opnieuw maakte bij zichzelf een verwijt over den onverantwoor- delijken stap dien hij gedaan had door deze echtverbintenis zonder liefde aan te gaan, alleen geleid door overwegingen van stoffelijken aard. De slraf was maar al te spoedig ge volgd. Een bittere glimlach gleed over zijn gelaat, terwijl hem het oude Engelscbe spreekwoord te binnenschoot: „Better be half hanged, than ill wed Beter half gehangen, dan slecht gehuwd." Waarachtig de man, die dat 't eerst gezegd had, had gelijk. Waar schijnlijk. of wel zeker zelf een van I de vele rampzaligen met noodlottige huwelijkservaringen, dacht hij cynisch Dokter Delmotte besefte tenvolle het hopelooze van zijn toestand. Er was niets meer aan te veranderen. beter voor hen waren. Wat wij hierboven vermeld hebben, is geen op zichzelfstaand geval. Integendeel. De midden stander heeft menigmaal een onvoldoenden kijk op verhoudin gen. Hij is individualist; hij heeft de wijsheid in pacht, denkt hij en wanneer zijn geld slaag uit zijn kas blijft vloeien, geeft hij niet zichzelf, maar de buurt de schuld. „Het zijn hier armoe-zaaiers' wordt dan zijn klacht, doch hij vergeet, dat hij dit had kunnen weten, voor hij begon Middenstands-adviesbureaux zijn dringend noodig; zij behoe ven zich niet alleen op 't gebied van advies te bewegen, zij kun nen tevens worden instellingen, die zich bezighouden met alles, wat in een bepaalde wijk voor het algemeene middenstands- belang kan dienen. Het belang men mag zulks niet vergeten dat zich bepaalt tot zuiver commercieele dingen want de andere middenstandsbelangen worden immers behartigd door de verschillende bonden. De verschrikkingen van Madrid. (Vervolg). De eersten, die er toe overgingen, de ongelukkige burgerbevolking van Madrid daadwerkelijke bescherming te verleenen in den vorm van asyl, waren de gezantschappen der Zuid- Amerikaansche Staten. Hun regeeringen hebben voor het meerendeel het asylrecht erkend en de vele familiebanden, die tusschen Spanje en zijn vroegere koloniën in Spaansch Amerika bestaan, hebben de afscheiding tusschen de verschil lende nationaliteiten wat vervaagd en de opname vergemakkelijkt. Zoo konden vele personen worden geholpen, die op grond van hun af stamming en volgens de betreffende constitutie recht konden doen gel den op de een of andere Spaansch- Amerikaansche nationaliteit. De Europeesche legaties stonden in den aanvang echter beslist af wijzend tegenover iederen vorm van asylrecht. In Europa, zoo luidde de gang bare redeneering, bestaat geen asylrechthet is in onbruik geraakt en het wordt sedert eeuwen niet meer toegepast, omdat wij er geen behoefte aan hebben en „Zuid- Amerikaansche toestanden" bjj ons gedacht worden niet meer voor te komen. Men was er verder huiverig voor, zich in zoo bij uitstek binnenland- sche aangelegenhen van Spanje te mengen en zich in avonturen te be geven, waarvan de gevolgen moei lijk waren te overzien. Men bepaalde zich er dus toe, waar mogelijk en waar noodig en, uit zuiver humanitaire overwegin gen, hulp te verleenen bij de eva cuatie van vluchtelingen naar de kust en aldaar hun inscheping mogelijk te maken. Voor het lot van bepaalde gevan genen, waarvan men wist, dat zij van politieke smetten vrij waren, poogde men zich door het doen van persoonlijke stappen te interessee ren. Toen echter de in een vorig arti kel geschetste toestanden hun intrede begonnen te doen, de eene helft van Madrid voor de andere helft moest vluchten en de vraag naar hulp en bescherming in deze situatie van volkomen rechteloosheid steeds l klemmender gesteld werd, zijn na- genoeg alle Europeesche landen er toe overgegaan om de vogelvrij verklaarde burgerij asyl te ver leenen. Zonder erbij te denken en een voudig door zuiver menschlievende overwegingen gedreven, geraakte men daardoor in een situatie ver zeild, waaruit het niet gemakkelijk zou blijken weer uit te komen. Voor de Zuid-Amerikanen was de zaak eenvoudig. Vertrouwd als zij zijn met revolutionnaire uitbarstin gen en burgeroorlogen, zijn zij er toe overgaan het asylrecht, dat bij hen sinds onheugelijke tijden prac- tische toepassing vond, onderling te regelen. Zoodoende kwamen de verdragen van La Habana en Montevideo tot stand, het eerste in 1928, het laatste in 1935. Hierin werd de toepassing van het asylrecht aan bepaalde regels gebonden. Asyl mocht worden verleend inde gebouwen van de buitenlandsche gezantschappen op het nationale grondgebied, op oorlogsschepen en aan boord van militaire vliegtuigen en luchtschepen. Binnen de 24 uur opname van een politieken vluchteling, was het hoofd van de betreffende buitenlandsche missie of de gezagvoerder van oorlogs bodem of vliegtuig gehouden, het Ministerie van Buitenlandsche Zaken daarvan in kennis te .stellen onder opgave van den naam van den be trokkene. Iedere politieke activiteit is den geasyleerde gedurende den tijd van zijn verblijf verboden. De asyl verleenende mogendheid heeft het recht voor zijn beschermelingen vrjjen doortocht te eischendoor het nationale grondgebied, maar ver plicht zich zijnerzijds, hen niet op een ander punt van dit grondgebied, of op een daarbij te dicht gelegen punt te ontschepen. Voorde Europeesche staten lag de zaak evenwel anders. Geen hunner was tot de conventies van La Ha bana of Montevideo toegetreden en zij verkeerden practisch in de situatie van iemand, die een recht toepast, waarvan hij het bestaan ontkent, doodzwijgt, of althans niet uitdrukkelijk erkent. Beschouwingen over den theo- retischen kant van het vraagstuk, in hoeverre het in onbruik geraakte asylrecht heden ten dage nog geacht mag worden te bestaan, laat ik gaarne aan een competenter brein over dan het mijne. In Madrid was de kwestie van weinig belang, zoolang tenminste de Spaansche regeering zich bij het feit neerlegde en zelfs regeerings- personen van de geboden gelegenheid gebruik maakten om hunne familie leden naar veiliger oorden te kun nen vervoeren. Men ging eenvoudig van de fictie uit, dat men een der Spaansche Regeering welgevallige daad verrichtte door zooveel moge lijk van de aan haar zorgen toever trouwde onderdanen voor moord en erger te behoeden. Dit standpunt kon echter be zwaarlijk worden volgehouden, nadat Alvarer del Vayo, de Minister van Buitenlandsche Zaken, onder druk van zijn bolsjéwistische partijge- nooten, die met leede oogen zoo menige prooi achter de veilige ge zantschapsmuren zagen verdwijnen, in een booze, uitvoerig in de pers gepubliceerde nota, het Corps Di plomatique verweet, de vijanden van de republiek te beschermen en hun de gelegenheid te geven, hun onder mijnende actie vanuit een veilige schuilplaats ongestraft voort te zetten. De Spaansche regeering, zoo luidde ongeveer de nota, had het asylrecht nooit erkend en had de toepassing ervan met meer dan groote lankmoedigheid gadegeslagen getolereerd. Daaraan behoorde nu een einde te komen, bij gebreke waarvan de Regeering andere maat regelen zou nemen. De fout lag in den opzet ongelijke huwelijken zijn zelden gelukkig, echt verbindingen zonder ware wederzijd sche liefde nooit. De huwelijke staat met de daarbij onontbeerlijke beiderzijdsche genegen heid kan een voorsmaak geven van de hemelsche geneugten zonder die van beide kanten komende genegen heid en liefde is het een afbeeldsel van de verschrikkingen der hel. Waar man en vrouw in'twist en ongenoegen met elkander leven, kronkelen zij zich steeds in duivel sche stuiptrekkingen, terwijl bij een eendrachtig, liefdevol samengaan hun levensloop kalm zou vloeien gelijk een helder beekje door een vreed zaam dal. Reeds tweemaal was men den dokter komen waarschuwen, dat het diner gereed wastoen de bediende er voor de derde maal aan herinnerde, stond hij op en ging naar de eet kamer. Niettegenstaande de thermo meter een bovenmatige zomersche temperatuur aanwees, voelde^ hij koude rillingen over zijn rug en 't was hem niet mogelijk te eten. Zonder iets gebruikt te hebben van al de goede dingen, welke men hem voorzette, stond hij van tafel op en begaf zich naar de slaapkamer der kleine Soledad. In gedachten verzonken bleef hij eenige minuten staren op het sluime rende kind en begaf zich daarna naar zijn eigen slaapvertrek. Nadat hij zich ontkleed had, nam hij een poeder in en legde zich te bed. 't Duurde echter nog tamelijk lang al vorens het opiaat werkte en de slaap hem voor korten tijd uit zijn ellende verloste. Een paar dagen later vond hij, toen hij tegen half acht 's avonds naar huis kwam, een briefje van zijn vrouw, waarin zij hem meedeelde, dat zij met een bevriende familie voor acht of tien dagen naar de badplaats Mar del Plata was ver trokken Onder de gegeven omstandigheden liet dit bericht den ongelukkigen echtgenoot tamelijk koud. Hij was er reeds aan gewoon geworden, dat zijn vrouw haar eigen weg ging, zonder hem vooraf te raadplegen. Toen de tijd van het bezoek te Mar del Plata reeds voluit verstreken was, ontving de dokter op zekeren avond wederom een brief van zijn vrouw. 't Was volstrekt geen lang epistel. Voor den dokter echter was het alsof in die paar woorden met een onbarmhartige haal bet laatste ragje van den band tusschen zijn vrouw en hem werd weggerukt. Feliza schreef „Om mijn geest in andere banen te leiden, heb ik besloten met de familie Medano voor eenigen tijd naar Europa te gaan. Het plan is plotseling bij mi; opgekomen, toen ik vernam, dat de Medanos daarheen reisden Ik laat het kind in jou hoede achter, omdat ik weet dat het in goede handen is. Op reis zou ik er j te veel last van hebben. Jn den laatsten tijd was de ver j houding tu-schen ons beiden zoo onverkwikkelijk, dat ik dringend be hoefte gevoelde naar een andere j omgeving. Onze wederzijdsche karakters en levensopvattingen loopea te zeer uiteen, zoodat ik overtuigd ben, dat DANK ZIJ KLOOSTERBALSEH 'n Pijn om razend te worden bij 't bewegen van den arm „De pijn begon in mijn bovenarm en» zette zich zoo voort tot in mijn nek, soms zóó hevig, dat het huilen mij nader stond dan het lachen. Gewone spierpijn, zeide men mij, maar ik kon niets vinden om die gewone pijn te genezen. Ten einde raad ben ik met Kloosterbalsem begonnen. De uitwer» king is enorm geweest. Na de eerste behandeling verminderde de pijn at en na voortgezet gebruik zijn al mijn, pij Ren verdwenen, dank zij Klooster» balsem, den grooten pijndooder." aw E'u AKKER S ORIGINEEL TER INZAGB. „Geen goud zoo goed" i^l Onovertroffen bij brand-en snij wonden. Ook ongeëvenaard als wrljfmiddel bü Rheumaticky spit en pijnlijke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f 1.04 BON voor Inzenden in open couvert, GRATIS als drukwerk (1 '/2 ct.) aan MONSTER Handelmij.L.I. Akker, R'dam Het Corps Diplomatique liet deze vage beschuldigingen en openlijke bedreigingen natuurlijk niet op zich zitten. In het uitvoerige antwoord, dat gezamenlijk werd opgesteld en door Nunes Morgado, ambassadeur van Chili en deken van het Corps was onderteekend, werd o.a. gewe zen op het feit, dat Spanje, dat volgens del Vayo het asylrecht niet heet te erkeqnen. in Zuid-Amerika herhaaldelijk tot de toepassingervan is overgegaan. Zoo in Guatemala en San Salva dor, waar bij politieke omwentelin gen talrjjke personen een onderdak in de Spaansche legatie hebben ge vonden en in Chili, waar de tegen woordige president der republiek nog altijd een dankbare herinnering bewaart aan de dagen dat hij, door zijn politieke vijanden vervolgd, de gast was van de Spaansche ambas sade in Santiago de Chili. In dit verband werd ook vermeld, hoe op verzoek der regeering aan verschillende personen bescherming onder de vlag van een vreemde natie werd verleend. Het is inderdaad een feit, dat de echtgenoote van President Azana en de familieleden van den socia- listischen minister Prieto door be middeling van het gezantschap aan boord van den Argentrjnschen oor logsbodem „25 de Mayo" veilig naar het buitenland hebben kunnen ver trekken en dat de echtgenoote van Casares Quiroga, den ministerpresi dent, op het oogenblik dat de op stand uitbrak en eender voornaam ste schuldigen aan het bloedbad dat in Maastricht werd aangericht, asyl heeft gezocht en gevonden in de ambassade van een Europeesche mogendheid. Ook was het aljemeen bekend, dat de dikke en repubhkeinsche burgemeester van Madrid, Pedro Rico, in de Mexicaansche ambassade was verdwenen, van waaruit hij later naar het heet, als een tweede Hugo de Groot, in een kist op transport werd gesteld naar het buitenland. Een ander geval, waarin de Spaansche regeering het asylrecht uitdrukkelijk had erkend, deed zich voor toen zij, gedreven door de zucht om eindelijk althans een rao- reele overwinning te behalen en den weerstand in het Alcazar van To ledo te brekeD, bij monde van Largo Caballero den Chileenschen ambas sadeur verzocht en bereid vond, met de belegerden over den vrijen af- er van een duurzaam harmonisch samengaan geen sprake kan zijn. Ik draag geen wrok tegen je in 't hart en ben overtuigd, dat jij steeds naar je beste overtuiging gehandeld hebt, alhoewel ik je zienswijze niet kan deel en. Misschien brengt de tijd verande ring zoo niet dan zullen wij elkan der moeten vergeten." Feliza. Alhoewel de dokter zijn onbereken bare vrouw tot heel veel dingen in staat geacht had, veroorzaakte dit schrijven echter eene uitwerking in zijn gemoed, waarvan hij zichzelf geen rekenschap kon geven. Wat moest hij er van denken Was nu alles uit tusschen hen beiden? Lag het in hare bedoeling niet meer tot hem en het kind terug te keeren? Toen hij den raadselachtigen brief nog eens doorlas, walgde hij van den kouden inhoud. Geen groet voor het kind was er aan toegevoegd. De ontaarde moeder was zelfs niet gekomen om een af scheidszoen te drukken op het voor hoofd van haar arm, onschuldig dochtertje, dat voortaan mee te dragen zou hebben aan de schande welke de moeder over haren naam bracht. Feliza zelf was niet meer naar haar woning te Belgrano terug gekeerd. Terwijl zij te Mar del Plata vertoefde, had haar kamenier al de kostbaarheden en kleeren harer meesteres ingepakt en de koffers naar de boot gebracht, welke reeds dien morgen om tien uur de haven verlaten had. Wordt vervolgd,

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5