TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS ABDIJSIROOP Arm is de kleine keuterman. FEUILLETON. Krakelingen. Hebt Gij 't telkens op de luchtpijpen AKKER 's verstèrkte Zaterdag 17 April 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 16 kleine boer arm is en nog ge- In het rapport uit Limburg, staag verder verpaupert. met 10 pet. van 't totaal der Dat te beweren houdt geen kleine boeren, leest men, dat in schijn van demagogie in. Het is geen enkel^ bedrijf honger wordt Er wordt demagogie bedreven met den nood van den kleinen boer, schrijft „Tenax" in de Zuidwillemsvaart, waaraan we dit artikel ontleenen. Bouwman, de Maas- en Waal- cche would-be-éconooin, die t land doortrekt om de kruistocht te prediken voor de bevrijding van den kleinen boer, mag wel begonnen zijn met de reinste intentie's, hij is nu, en sinds lang al, een agitator. Hij pleegt demagogie, waaraan ten slotte ook voor hem zekere Mei-ge beurtenissen niet meer vreemd zijn- Als Bouwman znn zaak ver liest, zal hij dat in de eerste plaats te danken hebben aan zijn matelooze overdrijving en aan 't feit, dat hij niet in, maar buiten de groote organisatie zijn actie voerde. Met Bouwman is 't zoover gekomen, dat hij door ernstige menschen, menige kleine boer incluis, niet meer au sérieux wordt genomen. Hoezeer wij ook bewogen wor den door mededogen met 't harde lot van den kleinen land en tuinbouwer, hoezeer wij van oordeel zijn, dat deze groep van harde werkers niet naar hehooren is behandeld, en men hier te laat en te weinig de helpende hand heeft gereikt, hoezeer de landbouwcrisispolitiek van de Regeering allerminst onze sym pathie heeft, de Bouwman-bewe ging staat ons tegen. Bouwman is niet de Führer, dien de kleine boer noodig had. De man beschikt noch over de talenten, noch over 't breede inzicht, die in een leider worden vereischt en evenmin over de daarvoor gewenschte karakter eigenschappen. Zijn aanhangers zullen trachten hem in de Kamer te brengen. Wat waarschijnlijk zijn onder gang beteekent 1 Lijdt hij bij de verkiezingen een échec, wat niet onwaar schijnlijk is, dan heeft zijn pres tige een onherstelbare knauw gekregen en komt tevens aan 't licht, hoe betrekkelijk weinig de beweging ten slotte te beteekenen heeft. Wordt hij wèl gekozen, dan is 't geen gewaagde voorspelling, dat 't hem in 't parlement zal gaan, zooals 't daar Braat en andere eenlingen is gegaan. Zijn Kamerlidmaatschap moet nood wendig uitloopen op een fiasco. Wij verwachten van de anti- organisatorische Bouwman-actie voor den kleinen boer niets. De Bouwman-figuur zal als een ijle schaduw voorbij glijden Bouwman zal heel spoedig een vergeten man zijn. Alle overdrij ving drijft over. Vast staat intusschen, dat de simpel 't constateeren van een controleer feit. 't Is maar de vraag: hoe arm is hij al Zooals er verschillende graden van rijkdom en weelde bestaan, zoo zijn er ook verschillende stadia van armoede en ontbering. Als we herhalen de kleine boer is arm, dan willen we ons ten bewijze niet beroepen op 't geen we daar persoonlijk van zien en hooren. Evenmin gaan we de bewering bewijzen met 't geen mannen als De Ruijter, Van Rappard, Otten e.a. nog dezer dagen in ons Hooger Huis over deze droeve materie hebben gezegd. We zullen ons houden enkel aan de rede van den minister van Landbouw zelf. Er was geschreven ..in het orgaan van een der belanrijkste boerenorganisaties", dat er bit tere nood heerscht in vele boeren- en tuindergezinnen, dat daar zwarte armoede en gebrek worden gevonden, dat daar zwarte armoede en gebrek worden gevonden, dat daar droog brood niet eens voldoende aanwezig is, dat er geen brandstof, geen beddegoed en geen geld is, om de tot op den draad ver sleten kleeding door iets nieuws te vervangen. Het strekt minister Deckers tot eere, dit niet op zich te hebben laten zitten. Hij gelastte een onderzoek. Gaf aan de landbouwconsulenten de gebieden waar de meeste kleine boeren en tuinders wonen, opdracht om bij 50 willekeurig gekozen kleine boeren binnen te gaan, daar te praten met man, vrouw en kinderen, te kijken en te onderzoeken en daarna te rap porteeren. Er kwamen 300 rapporten in waaruit de minister in den senaat citeerde. In 't rapport uit Gelderland, waar 24 pet. der kleine bóeren wonen, wordt gezegd, dat de kleine landman geen gebrek 1 ij d t, doch dat de kledingstuk ken langzamerhand versleten raken, terwijl ergeengeld is om nieuwe te koopen. Uit Oostelijk Noord-Brabant, met 19 pet. van onze kleine boeren wordt gerapporteerd, dat de kleine menschen zich met hard werken en groote zuinigheid zoo watweten teredden. Doch dan volgt: Arm z ij n de menschen, maar van zwarte armoe, gepaard met gebrek aan 't allernoodigste is echter heele maal geen sprake. Van Westelijk Noord-Brabant wordt gezegd: Het is onjuist om te beweren, dat deze kleine boeren droog brood eten en soms niet eens genoeg te eten hebben. De kleeding is dikwijls ook zoo, dat zij te wenschen overlaat. Van een muildier en 'n mineraalwaterbron. door STEVEN STEVENS. 1. Don Sinforoso Floresta was alcalde of burgemeester geworden van het dorpje Almansa in de provincie Valencia, het appelsienenland. De nieuwbenoemde waardigheidsbeklee- der was volstrekt geen ontwikkeld persoon, maar veeleer een eenvoudige lompe heerboer. Er was nog een andere ernstige liefhebber voor het baantje geweest, een zekere Tadeo Algorin, bijgenaamd el Astuto of de Leeperd, een danig bijdehante vent, die don Sinforoso Floresta, met ver lof gezegd, opzakken en verkoopen kon. Misschien was de Voorzienigheid niet erg gesteld op gladakkers van het kaliber van don Tadeo, misschien ook hadden de aanhoudend zich opvolgende zendingen patrijzen, vette kapoenen en fijn fruit, welke don j cijfer gelaten had om den anderen den voet dwars te zetten en hem bij de hooge autoriteiten in een slecht dag licht te plaatsen, liet hij. nu het feit er door was, toch geen spijtigheid of nijd daaromtrent blijken en toonde zich zelfs voorkomend en beleefd, wanneer hij met den zegepralenden tegenstander te samen kwam iets wat nogal eens gebeurde, want don Tadeo was ook lid van den ge meenteraad. In het dagelijksche leven zagen ze elkander niet zoo vaak, doordat de nieuwbenoemde burgemeester, een gefortuneerde heerboer, een land goed bewoonde, dat ongeveer een half uur var. het dorp verwijderd lag. Hij zelf deed niets meer aan het boerenbedrijfde groote bij het landgoed behoorende boerderij werd bewerkt door een halver, die echter de lakens door zijn heer uitgedeeld kreeg. Don Tadeo loerde op een gelegen heid om den nieuwen titularis eens tot een dom men streek in de ge meentezaken te kunnen aanzetten en hem er in te laten loopen. Wegen en middelen daartoe waren hem genoegzaam bekendde ge meente-secretaris was een nul in daarbij een tribuutplichtig Sinforoso aan een hem bekend in-1 creatuur van don Tadeo, die hem vloedrijk persoon in hoofdstad zond,eenig geld geleend had. het hunne er toe bijgedragen; zeker; Voorloopig zou de Voorzienig- en vast staat, dat de sluwe en han- heid de rollen echter eens omkeeren; dige Tadeo bet met al zijn leepheid het gebeurde namelijk, dat de leepe afleggen moest tegen den uilskuiken- don Tadeo, die de vlooien kon dommen Sinforoso, zoodat deze hooren hoesten, door den lompen laatste tot alcalde benoemd werd. don Sinforoso in de luren gelegd Geluk er mee, Almansa werd. Alhoewel don Tadeo, gedurende Deze laatste had op een naburigi het tijdperk, dat de benoeming voor- markt van een zigeuner een muil- afging in 't geheim niets onbeproefd dier gekocht, een prachtig, sterk geleden. (Erger zou 't ook al niet kunnen! Tenax). M e t de leeding is het treurig gesteld. Alles is tot op den draad versleten en er bestaat geen kans om iets nieuws te koopen. Overijsel, met 12 pet. van de kleine boeren, rapporteert, d a t r in vele boeren- en tuinders- gezinnen armoede heerscht, t bijzonder in de gezinnen van de kleine zandboeren. Niet overal is voldoende dek king voor den nacht. K1 e e r e n kan men niet meer koopen! In Drente dito. Hoewel er geen sprake is van een omkomen door honger en gebrek (Stel je voor Tenax) is het toch voor ver reweg de meesten een voort durend worstelen om te blijven wat men is of zelfs meestal lang zaam afzakken tot werkloos land arbeider zoo lang mogelijk tegen te houden. Wat is nu de totaal indruk, die deze rapporten maken? Let eens op de door ons on derstreepte plaatsen ontken dan eens, dat dit alles te samen kort en goed a r m o e d e beteekent. Laat 't zwarte of grijze of gele armoe zijn, maar 't is armoe! Haal 't barre adjectief zwarte maar door, armoede blijft 't niets meer dan armoede in den gewonen zin van het woord. Als men zóó moet tobben en zwoegen en dan nog niet in zijn nooddruft kan voorzien, hoe be scheiden men zijn eischen ook stelt, dan is men arm! Als men ondanks al zijn ploe teren en beulen nooit in staat is een stuk nieuwe kleeren te koo pen, dan is men arm Daar is geen andere naam voor deze situatie. Alle eufemistische terminologie is uit den booze, men doet beter een kat maar een kat te noemen. Arm is de kleine keuterman, dat wordt door deze rapporten veel meer bevestigd dan ont kend. Dat f 35 geen steun is, die uitkomst in den nnod kan bren gen, staat nu wel vast. Geen 3 miljoen maar 10 mil joen voer de kleine boeren en tuinders 1 BESCHERMT DE NATUUR. Een sprekend vouwblad in kleuren- met plaatjes en berijmde onderschrift ten en een tot de jeugd van Neder land gerichte opwekking: „Steunt ons streven: Natuurbescherming uitgegeven door de Nederlandsche Heyde Maatschappij, den Kon. Ned. Toeristenbond, A.N.W.B., de Kon, Ned. Automobielclub en het Staats- boschbeheer, met het doel, jong Ne derland aan te sporen, mede te wer ken tot bescherming van de natuur by haar eerbied, belangstelling en liefde te wekken en levendig te houden voor de ons omringende, le vende natuur. Door middel van dit vouwblad, dat in honderdduizend exemplaren door heel Nederland wordt verspreid, rich ten de vier genoemde organisaties zich tot de jeugd, met suggestieve, frisch gekleurde teekeningen en wijze vermaningen in korte, vlotte, gemak kelijk aansprekende versjes om in het bosch en op de heide voorzich tig te zijn met vuur; de voor pic-nic uitgekozen plek niet door zorgeloos achtergelaten afval te ontsieren; bloemen en vogels te sparen, broed plaatsen van vogels te ontzien Een mooi en nuttig doel, dat ieders steun verdient en nog maar al te zeer veler steun behoeft. Deze „folders", welke bestemd zijn op groote schaal te worden verspreid onder jongens en meisjes tusschen 10 en 16 jaar, zijn gratis voor ieder verkrijgbaar aan de kantoren der vier bovengenoemde Vereenigingen. We zouden er op willen aandrin gen, dat men deze propapanda nu eens niet alleen onder de kinderen der steden voert, maar ook en vooral zelfs, op het platteland. Den kinderen uit de steden moet het inderdaad worden geleerd om b.v. geen rommel in bosch en veld achter te laten, maar de plattelandsjeugd heeft het misschien nog méér noodig om aan de waarde van de natuur in het al gemeen, te worden herinnerd dan de overige jeugd. De stedeling raakt buiten onwillekeurig onder den in druk van wat daar aan schoons eü liefs is te vinden; de plattelander aan dat alles gewoon, ziet het schoone en lieve deswege minder duidelijk meer en kent bovendien bepaalde nadeelen, welke aan alles, wat bestaat, zijn verbonden. Hij is daardoor soms hard jegens de natuur. Vogels en andere dieren on dervinden dat nogal eens vaak. Het zou ook goed zijn, als door populaire geschriftjes de kijk van den boer op het schoone in zijn omgeving werd frisch gehouden. Argeloos vernielt hij soms iets karakteristieks of brengt hij wat nieuws aan, hetwelk in zijn omge ving aandoet als een vloek in een kerk. WIJ, RIJKE NEDERLANDERS, In het buitenland genieten wij Nederlanders, een faam van rijk dom. Wij zelf lachen om zoo iets. Wtj weten maar al te goed, niet waar, voor welke zorgen we zitten. We hebben ons half millioen werk- loozen en degenen, die nog arbeid hebben, genieten een loon, dat te weinig is om er van te leven en net iets te veel om er aan te sterven. Zóó beschouwen we onze positie. Onze vakbonden sturen telegrammen aan de regeering, als het brood cent opslaat. Onze menschen kunnen dat niet meer lijden, ze staan aan den rand van de ondervoeding. We méénen het, als we zulke dingen zeggen. En het is ontwijfel baar waar, dat én de meeste arbei ders en alle werkloozen een hoop dingen moeten missen, welke eigen lijk noodig zyn voor een mensch- waardig bestaan. Dat is een feit. Toch beklagen we elkaar wel eens té veel en beloopen we aldus het ge vaar, dat we ons suggereeren, de meest beklagenswaardige menschen ter wereld, althans van het gecivi liseerde deel daarvaD, te zijn. En dat is niet zoo. Als we onze positie aan het afwe gen zijn, moeten we niet alleen let ten op datgene wat wij nog te kort komen, maar evenzeer op alles, wat anderen bij ons, Nederlanders ten achter staan. Er was den laatsten tijd nog al wat te doen over een advertentie, welke de directie van de socialisti sche „Arbeiderspers" in het Engel- sche tijdschrift „Marketing" heeft geplaatst om de Engelsche firma's te animeeren, anonces in de bladen dezer Arbeidspers te doen plaatsen. Deze firma's behooren dat te doen, zoo staat in de advertentie der Ar beiderspers, omdat de negen roode dagbladen geheel Nederland bedekken niet j alleen, maar vooral omdat deze bladen gelezen worden door de ge organiseerde Nederlandsche arbei ders, de erkend best-betaalda wer kers in de wereld. Dat zrjn ze, ondanks alles wat ze nog tekort komen, ook inderdaad. Dat de massa hier nog wel eenige koopreserve heeft, werd ook Zondag j.I. nog bewezen door het Nederland sche bezoek aan de België—Neder land-wedstrijd in Antwerpen; 20.000 Nederlanders voelden zich genoeg zaam geanimeerd en mede gesitueerd om voor de aanschouwing van deze partij voetbal de grens over te trekken. Zeg nu, dat ze zulks ge middeld een tientje per persoon heeft gekost, dan komt men tot een to taal van 3 millioen Belgische fraDcs, welke door Nederlanders werden be steed om elf voetballende landge- nooten in den vreemde achter het bruine monster te zien aandraven. Over zóó iets moeten de Belgen wel paf staan. Onze faam hebben we weer hoog gehouden ONS DAGELIJKSCH BROOD. Natuurlijk sluit de algemeenerijk dom van ons volk geenszins uit, dat talrijken binnen onze grenzen waar lijk in armoede leven en met bange zorg bidden om hun dagelijkscn brood. En die algemeene rijkdom maakt het de gemeenschap tot plicht om te zorgen, dat deze bekommernis van een deel des volks niet al te groot en dreigend worde. Daarvan heeft het den laatsten tijd nochtans wel iets door de prijs stijgingen van het brood, het voor naamste en tevens meest sobere volksvoedsel. Het is onvermijdelijk, dat vele artikelen, die we tot de levensbehoeften rekenen, omhoog gaan in prys. Dat moet zelfs, wil de algemeene bedrijf stoestand beter worden en daarmee het werkloos heidsvraagstuk eene oplossing gaan benaderen. Maar brood moet in voldoende hoeveelheid in koopprijs bereikbaar blijven voor allen, ook voor de armsten. Daarom is het te hopen, dat de regeering spoedig die maatregelen zal treffen, welke het mogelyk maken, dat de bakkers het brood kunnen leveren voor een prijs, welke in overeenstemming is met de koop kracht van de werkloozen en de laagst-bezoldigde arbeiders, alsmede van de kleine boeren. Waarschijnlijk zal de akkerbouw dan uit een ander fonds moeten worden gesteund. Elke oplossing echter lijkt ons beter dan een steun uit.... het tekort van de armsten. vijfjarig beest, dat echter, toen men t thuis probeerde in te spannen, halsstarrig weigerde te trekken. En toch was het thans zoo weerspan nige dier op de markt in een kar gespannen geweest en had deze toen getrokken. Stokslagen noch zacht heid mochten baten, de spreekwoor delijke muildierkoppigheid zegevierde over alle menschelijke listen, klap pen en pogingen. Een week lang hadden ze niet anders gedaan, dan inspannen en uitspannen 't Was geen al te venijnig, kwaadaardig dier, maar, wanneer 't hem begon te vervelen, dat ze met knuppels op zijn rug ranselden wierp het 't achterwerk omhoog en trommelde met de hoeven tegen het karhout. Ze herinnerden zich dat de zigeu ner, toen hij de mula op de markt te koop aanbood, nog een tweede paard op de ketting er voorgespan nen had, zooals dat daarginds in dat bergachtige land veelal gebruike lijk is. Het paard, dat voorop gaat, noemt men den cadenero of kettingganger en het trekdier tusschen de burries den tronquero. Waarachtig, toen ze er een ander paard voorspanden dat goed trok* kwam de kar aan 't rollen. Maar zoodra men probeerde 't een of ander op het voertu'g te laden, werd het wantrouwende muildier opmerk zaam het weigerde het minste vrachcje te trekken en, wanneer het eenig gewicht op den rug voelde, ging het op den grond liggen. Stond de geladen kar gereed en ingespan nen, dan kon het voorpaard trekken zoo hard als het wilde, de knol in de burries zette de pooten schrap voor zich u t en liet zich met geen geweld van de plaats brengen 't Is te begrijpen, dat ze dat daar buiten op de boerderij moe werden daar deze echter nogal afgelegen was, had men in het dorp nog niets ge merkt van al die ellende, zoodat de goede faam van het onwillige muil dier daar nog onaangetast was. De daaropvolgende we?k was er feria of jaarmarkt te Almansa daar verscheen het gespan van don Sin foroso dan ook echter natuurlijk met de ledige kar en een ander muildier als kettingganger voorop, die voor het trekken moest zorgen. De burgemeester zeide echter, dat neem dan bij het eerste verschijnsel, hoe gering ook, dadelijk de nieuwe verstèrkte Akker's Abdijsiroop en Ge zult ondervinden, dat deze voor Uw aandoening hèt aangewezen middel is. Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-mid del. onschadelijk voor maag en hart en deze oude beproefde „genees-cruyden" heelen. verzachten en verste ken de ontstoken en gevoelige slijmvliezen van Uw ademhalings organen goed en g ondig. Bovendien bevat de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop de krach tig hoest-bedwingende stof: „codeïne" welke snel Uw verkoudheid doet ..rijpen", de .'lijm doet verdwijnen, de hoestprikket verdrijft en die prikkelende hoest stopten b -dwingt. Volmaakt onschadelijk voor oud en jong. Daarom noemt men Akker's Ab dijsiroop ..'s Werelds béste Hoest-siroop". tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma. Verlangde prijzen i 75 ct., f 1.25, f 2.-, f 3.50 p. flacon De nieuwe bedrijfswijze in de pluimveehouderij. Door de cursussen en lezingen, die byna overal in den afgeloopen win ter gegeven zyn, zullen de meeste pluimveehouders wel op de hoogte zijn van deze nieuwe methode, maar toch leek het ons gunstig op het oogenblik nog een artikel daarover te schrijven, omdat bij het invoeren van dit nieuwe systeem zeker zal geldende aanhouder wint. Ik wil dus nu zooveel redelyke gronden trachten aan te voeren, dat ieder het nuttige van de nieuwe bedrijfs wijze inziet. We moeten de zaak echter niet te eenvoudig willen bekijken, maar ook niet al te moeilijk. Het uitgangspunt van de nieuwe bedrijfswijze is het aanhouden van de kippen gedurende twee winters en een zomer, of gedurende drie winters en twee zomers. De tijd van opruimen wordt dus verschoven naar eind Februari of begin Maart. Dit is nu het eerste, wat veel kippen houders tegen deze bedryfswyze ner koopt, hoogstens de helft van de oogenschijnlijke waarde mag be talen, omdat men beslist verzekerd kan zijn, dat er 't een of 't ander aan 't dier mankeert Don Sinforoso had dan ook niet meer dan vijfenzeventig duros er voor betaald wat nogal leep was voor iemand van zijn bekrompen verstand. Er had zich een groepje gevormd rondom het mooie gespan en weldra was de paardenhandel tusschen bur gemeester en raadslid in vollen gang; telkens aangevuurd door de omstan ders, wanneer de beide partijen, na de handen geslagen te hebben, inneemt, de kippen opruimen, als ze allemaal aan het leggen gaan. Maar nu komen we met het tweeds noodzakelijke. Niemand moet met de nieuwe bedrijfswijze begin nen, als hij geen winterforceering toepast, dus als hij niet flink och- tendvoér geeft en niet het hok ver licht, zoodat de dag voor de kippen tot 13 of 14 uur wordt verlengd. Immers juist in dat forceeren ge durende den winter zit de voor naamste reden, om die „uitgemol ken" kippen dan ook in Februari- Maart op te ruimen. En nu kom ik met cijfers, die niet op bloote veronderstellingen berus ten, maar die op een bedrijf zijn genoteerd naar de uitkomsten ge durende de wintermaanden. In de maand November, had die kippenhouder van de 150 2-j. leghen nen weer gemiddeld 2 eieren per week geraapt, in December was dit byna 3 per week en in Jan. en Febr. 4 per week. In de wintermaanden hadden deze kippen dus gelegd 5 x 2 eieren en 4 x 3 eieren en 8 x 4 eieren is 54 eieren. Als we als gemiddelde jaarleg van zoo'n kippenstappel (150) 180 eieren rekenen, dan is dat zeker niet te laag. Dan moeten de kippen in het resteerende deel van hun legperiode Maart, April, Mei, Juni, Juli, Aug., Sept. nog 126 eieren leggen, wat ook ruim 4 per week is. Door de winterforceering bereiken we nu niet zoo zeer het vermeerde ren van het aantal eieren van den geheelen leg, want die is maar heel klein, maar wel bereiken we daar mee een verschuiving van de zomer- eieren naar de wintereieren. Een kip die dus goed „uitgemolken" is tijdens de wintermaanden, zal in den zomer minder eieren leggen, dan een kip, die heelemaal niet gefor ceerd is. Als een kip in den besten tijd 4 eieren per week legt, dan is er weinig of niets aan verdiend, omdat een kip ongeveer een cent per dag kost. Omdat de kippen, die in den win ter sterk geforceerd zijn, in den zomer minder eieren leggen, dus byna niet rendabel zijn, moeten we ze vroeg in Februari-Maart oprui men. Tegelijk bereiken we een ander gunstig resultaat. Waarom zijn de eieren 's zomers goedkoop (April, Mei) en 's winters duur (Nov. Dec.) Omdat de aan voer in het eerste geval geweldig groot en in het andere geval heel klein is. We bereiken dus daarmee ook, dat de aanvoer in den zomer iets minder groot wordt. Het ergste vinden de meeste kip penhouders echter om al die leggen de kippen in eens op te ruimen, zoodat een gedeelte van het jaar kuikens en jonge dieren op moeten fokken en geen geld beuren van de geleverde eieren. Het beste zal daarom de nieuwe bedrijfsmethode wel gevolgd worden, als men de allerbeste, maar dan ook alleen de allerbeste van onzen stapel een zomer doorhouden. Die mogen dan wel in een hok, dat heel wat minder geld kost, omdat ze er toch in Maart eerst inkomen en in Sep tember opgeruimd worden. Zoo be reikt de pluimveehouder, dat hy in de zomermaanden toch wat geld Het einde van de roskam merij was, dat Tadeo eigenaar werd van hij 't alleen ter opluistering deed, weer quasi uit elkander gingen, om zijn schoon nieuw muildier eens te laten zien. Nu, dat moesten ze toegeven, 't was het fraaiste exemplaar, dat uren in den omtrek te vinden was dat vond zelfs don Tadeo Algarin. Deze begon een praatje met den burge meester over gemeentezaken en kwam tenslotte ook over het muildier te spreken, evenals de molenaar die op den zak sloeg en den ezel be doelde. Ik wed, dat ge die mula voor geen tachtig duros (l duro is nomi naal 5 francs) verkoopen wilt", zoo begon hij de onderhandeling, O neen, antwoordde de andere, hel prachtige muildier voor honderd veertig duros. In triomf trok men naar het huis van den nieuwen eigenaar, waar het muildier uitgespannen en op stal gezet werd, terwijl don Sinforoso en zijn halver op de kar gingen zitten waar de kittingganger de plaats van het verkochte muildier ingenomen had De ervaringen, welke don Tadeo met den nieuwkoop opdeed, waren even teleurstellend als die van den vorigen eigenaar, die thans groeide in deze zoo onverwachte overwin- ofschoon hij bij een bod van vijftig ning op den sluwen, betweterigen duros misschien reeds zou toege- vroegeren tegenstander, slagen hebben. Als ik het dier zou Met dat al bleek, dat Tadeo, nu verkoopen, zou ik er zeker twee- j hij eenmaal tot een gesjochten muil honderd duros voor moeten hebben, dierbeutter gepromoveerd was, in Niemand wist dat hij 't beest van de behandeling dezer zaak toch niet een zigeuner gekocht had zooiets 1 verstandig te werk was gegaan geeft altijd een kwaden dunk. In de eerste plaats had hij er te In Spanje weet ieder kind, dat veel praats van gemaakt, iemand die een paard van een zigeu Toen hij 't feit geconstateerd had dat het dier niet trok, had hij met veel misbaar verzocht, dat don Sin foroso het weer terugnemen zou wat deze niet deed, met de onom stootelijke bewering, dat honderden personen bij den verkoop op de markt konden getuigen, dat het beest de kar getrokken had. Desniettemin bazuinde Tadeo over al rond dat men hem bedrogen had, zoodat men op tien mijlen in de ronde wist, dat hij een muilezel had die niet trekken wou. Daarbij had hij de dwaze streek, iets waartoe don Sinforoso niet zou overgegaan zijn, dat hij het beest bijna geen voer meer gaf, zoodat het met den dag magerder werd en een onherkenbaar armzalig uiterlijk kreeg. Tenslotte moest hij het van de hand doen voor een prijs, dien hij niet durfde noemen, maar die wel niet meer dan een tiende van den betaalden koopprijs zal bedragen hebben. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5