TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
ABDIJSIROOP
Arm is de kleine
keuterman.
FEUILLETON.
Krakelingen.
Hebt Gij 't telkens
op de luchtpijpen
AKKER 's verstèrkte
Zaterdag 17 April 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 16
kleine boer arm is en nog ge- In het rapport uit Limburg,
staag verder verpaupert. met 10 pet. van 't totaal der
Dat te beweren houdt geen kleine boeren, leest men, dat in
schijn van demagogie in. Het is geen enkel^ bedrijf honger wordt
Er wordt demagogie bedreven
met den nood van den kleinen
boer, schrijft „Tenax" in de
Zuidwillemsvaart, waaraan we dit
artikel ontleenen.
Bouwman, de Maas- en Waal-
cche would-be-éconooin, die t
land doortrekt om de kruistocht
te prediken voor de bevrijding
van den kleinen boer, mag wel
begonnen zijn met de reinste
intentie's, hij is nu, en sinds
lang al, een agitator. Hij pleegt
demagogie, waaraan ten slotte
ook voor hem zekere Mei-ge
beurtenissen niet meer vreemd
zijn-
Als Bouwman znn zaak ver
liest, zal hij dat in de eerste
plaats te danken hebben aan zijn
matelooze overdrijving en aan 't
feit, dat hij niet in, maar buiten
de groote organisatie zijn actie
voerde.
Met Bouwman is 't zoover
gekomen, dat hij door ernstige
menschen, menige kleine boer
incluis, niet meer au sérieux
wordt genomen.
Hoezeer wij ook bewogen wor
den door mededogen met 't
harde lot van den kleinen land
en tuinbouwer, hoezeer wij van
oordeel zijn, dat deze groep van
harde werkers niet naar hehooren
is behandeld, en men hier te
laat en te weinig de helpende
hand heeft gereikt, hoezeer de
landbouwcrisispolitiek van de
Regeering allerminst onze sym
pathie heeft, de Bouwman-bewe
ging staat ons tegen.
Bouwman is niet de Führer,
dien de kleine boer noodig had.
De man beschikt noch over de
talenten, noch over 't breede
inzicht, die in een leider worden
vereischt en evenmin over de
daarvoor gewenschte karakter
eigenschappen.
Zijn aanhangers zullen trachten
hem in de Kamer te brengen.
Wat waarschijnlijk zijn onder
gang beteekent 1
Lijdt hij bij de verkiezingen
een échec, wat niet onwaar
schijnlijk is, dan heeft zijn pres
tige een onherstelbare knauw
gekregen en komt tevens aan 't
licht, hoe betrekkelijk weinig de
beweging ten slotte te beteekenen
heeft.
Wordt hij wèl gekozen, dan is
't geen gewaagde voorspelling,
dat 't hem in 't parlement zal
gaan, zooals 't daar Braat en
andere eenlingen is gegaan. Zijn
Kamerlidmaatschap moet nood
wendig uitloopen op een fiasco.
Wij verwachten van de anti-
organisatorische Bouwman-actie
voor den kleinen boer niets.
De Bouwman-figuur zal als
een ijle schaduw voorbij glijden
Bouwman zal heel spoedig een
vergeten man zijn. Alle overdrij
ving drijft over.
Vast staat intusschen, dat de
simpel 't constateeren van een
controleer feit.
't Is maar de vraag: hoe arm
is hij al
Zooals er verschillende graden
van rijkdom en weelde bestaan,
zoo zijn er ook verschillende
stadia van armoede en ontbering.
Als we herhalen de kleine
boer is arm, dan willen we ons
ten bewijze niet beroepen op 't
geen we daar persoonlijk van
zien en hooren.
Evenmin gaan we de bewering
bewijzen met 't geen mannen als
De Ruijter, Van Rappard, Otten
e.a. nog dezer dagen in ons
Hooger Huis over deze droeve
materie hebben gezegd.
We zullen ons houden enkel
aan de rede van den minister
van Landbouw zelf.
Er was geschreven ..in het
orgaan van een der belanrijkste
boerenorganisaties", dat er bit
tere nood heerscht in vele
boeren- en tuindergezinnen, dat
daar zwarte armoede en
gebrek worden gevonden, dat
daar zwarte armoede en
gebrek worden gevonden, dat
daar droog brood niet eens
voldoende aanwezig is, dat er
geen brandstof, geen
beddegoed en geen geld
is, om de tot op den draad ver
sleten kleeding door iets nieuws
te vervangen.
Het strekt minister Deckers tot
eere, dit niet op zich te hebben
laten zitten.
Hij gelastte een onderzoek.
Gaf aan de landbouwconsulenten
de gebieden waar de meeste
kleine boeren en tuinders wonen,
opdracht om bij 50 willekeurig
gekozen kleine boeren binnen te
gaan, daar te praten met man,
vrouw en kinderen, te kijken en
te onderzoeken en daarna te rap
porteeren.
Er kwamen 300 rapporten in
waaruit de minister in den senaat
citeerde.
In 't rapport uit Gelderland,
waar 24 pet. der kleine bóeren
wonen, wordt gezegd, dat de
kleine landman geen gebrek
1 ij d t, doch dat de kledingstuk
ken langzamerhand versleten
raken, terwijl ergeengeld
is om nieuwe te koopen.
Uit Oostelijk Noord-Brabant,
met 19 pet. van onze kleine boeren
wordt gerapporteerd, dat de
kleine menschen zich met hard
werken en groote zuinigheid zoo
watweten teredden.
Doch dan volgt: Arm z ij n de
menschen, maar van zwarte
armoe, gepaard met gebrek aan
't allernoodigste is echter heele
maal geen sprake.
Van Westelijk Noord-Brabant
wordt gezegd: Het is onjuist om
te beweren, dat deze kleine
boeren droog brood eten en
soms niet eens genoeg te eten
hebben. De kleeding is
dikwijls ook zoo, dat zij
te wenschen overlaat.
Van een muildier en
'n mineraalwaterbron.
door
STEVEN STEVENS.
1.
Don Sinforoso Floresta was alcalde
of burgemeester geworden van het
dorpje Almansa in de provincie
Valencia, het appelsienenland. De
nieuwbenoemde waardigheidsbeklee-
der was volstrekt geen ontwikkeld
persoon, maar veeleer een eenvoudige
lompe heerboer. Er was nog een
andere ernstige liefhebber voor het
baantje geweest, een zekere Tadeo
Algorin, bijgenaamd el Astuto of de
Leeperd, een danig bijdehante vent,
die don Sinforoso Floresta, met ver
lof gezegd, opzakken en verkoopen
kon.
Misschien was de Voorzienigheid
niet erg gesteld op gladakkers van
het kaliber van don Tadeo, misschien
ook hadden de aanhoudend zich
opvolgende zendingen patrijzen, vette
kapoenen en fijn fruit, welke don j cijfer
gelaten had om den anderen den
voet dwars te zetten en hem bij de
hooge autoriteiten in een slecht dag
licht te plaatsen, liet hij. nu het feit
er door was, toch geen spijtigheid
of nijd daaromtrent blijken en toonde
zich zelfs voorkomend en beleefd,
wanneer hij met den zegepralenden
tegenstander te samen kwam iets
wat nogal eens gebeurde, want don
Tadeo was ook lid van den ge
meenteraad.
In het dagelijksche leven zagen ze
elkander niet zoo vaak, doordat de
nieuwbenoemde burgemeester, een
gefortuneerde heerboer, een land
goed bewoonde, dat ongeveer een
half uur var. het dorp verwijderd
lag. Hij zelf deed niets meer aan het
boerenbedrijfde groote bij het
landgoed behoorende boerderij werd
bewerkt door een halver, die echter
de lakens door zijn heer uitgedeeld
kreeg.
Don Tadeo loerde op een gelegen
heid om den nieuwen titularis eens
tot een dom men streek in de ge
meentezaken te kunnen aanzetten en
hem er in te laten loopen.
Wegen en middelen daartoe waren
hem genoegzaam bekendde ge
meente-secretaris was een nul in
daarbij een tribuutplichtig
Sinforoso aan een hem bekend in-1 creatuur van don Tadeo, die hem
vloedrijk persoon in hoofdstad zond,eenig geld geleend had.
het hunne er toe bijgedragen; zeker; Voorloopig zou de Voorzienig-
en vast staat, dat de sluwe en han- heid de rollen echter eens omkeeren;
dige Tadeo bet met al zijn leepheid het gebeurde namelijk, dat de leepe
afleggen moest tegen den uilskuiken- don Tadeo, die de vlooien kon
dommen Sinforoso, zoodat deze hooren hoesten, door den lompen
laatste tot alcalde benoemd werd. don Sinforoso in de luren gelegd
Geluk er mee, Almansa werd.
Alhoewel don Tadeo, gedurende Deze laatste had op een naburigi
het tijdperk, dat de benoeming voor- markt van een zigeuner een muil-
afging in 't geheim niets onbeproefd dier gekocht, een prachtig, sterk
geleden. (Erger zou 't ook al niet
kunnen! Tenax). M e t de
leeding is het treurig
gesteld. Alles is tot op den
draad versleten en er bestaat
geen kans om iets nieuws
te koopen.
Overijsel, met 12 pet. van de
kleine boeren, rapporteert, d a t
r in vele boeren- en tuinders-
gezinnen armoede heerscht,
t bijzonder in de gezinnen
van de kleine zandboeren. Niet
overal is voldoende dek
king voor den nacht.
K1 e e r e n kan men niet
meer koopen!
In Drente dito. Hoewel er geen
sprake is van een omkomen door
honger en gebrek (Stel je voor
Tenax) is het toch voor ver
reweg de meesten een voort
durend worstelen om te blijven
wat men is of zelfs meestal lang
zaam afzakken tot werkloos land
arbeider zoo lang mogelijk tegen
te houden.
Wat is nu de totaal indruk,
die deze rapporten maken?
Let eens op de door ons on
derstreepte plaatsen ontken dan
eens, dat dit alles te samen kort
en goed a r m o e d e beteekent.
Laat 't zwarte of grijze of gele
armoe zijn, maar 't is armoe!
Haal 't barre adjectief zwarte
maar door, armoede blijft 't
niets meer dan armoede in den
gewonen zin van het woord.
Als men zóó moet tobben en
zwoegen en dan nog niet in zijn
nooddruft kan voorzien, hoe be
scheiden men zijn eischen ook
stelt, dan is men arm!
Als men ondanks al zijn ploe
teren en beulen nooit in staat is
een stuk nieuwe kleeren te koo
pen, dan is men arm
Daar is geen andere naam voor
deze situatie. Alle eufemistische
terminologie is uit den booze,
men doet beter een kat maar
een kat te noemen.
Arm is de kleine keuterman,
dat wordt door deze rapporten
veel meer bevestigd dan ont
kend.
Dat f 35 geen steun is, die
uitkomst in den nnod kan bren
gen, staat nu wel vast.
Geen 3 miljoen maar 10 mil
joen voer de kleine boeren en
tuinders 1
BESCHERMT DE NATUUR.
Een sprekend vouwblad in kleuren-
met plaatjes en berijmde onderschrift
ten en een tot de jeugd van Neder
land gerichte opwekking: „Steunt
ons streven: Natuurbescherming
uitgegeven door de Nederlandsche
Heyde Maatschappij, den Kon. Ned.
Toeristenbond, A.N.W.B., de Kon,
Ned. Automobielclub en het Staats-
boschbeheer, met het doel, jong Ne
derland aan te sporen, mede te wer
ken tot bescherming van de natuur
by haar eerbied, belangstelling
en liefde te wekken en levendig te
houden voor de ons omringende, le
vende natuur.
Door middel van dit vouwblad, dat
in honderdduizend exemplaren door
heel Nederland wordt verspreid, rich
ten de vier genoemde organisaties
zich tot de jeugd, met suggestieve,
frisch gekleurde teekeningen en wijze
vermaningen in korte, vlotte, gemak
kelijk aansprekende versjes om in
het bosch en op de heide voorzich
tig te zijn met vuur; de voor pic-nic
uitgekozen plek niet door zorgeloos
achtergelaten afval te ontsieren;
bloemen en vogels te sparen, broed
plaatsen van vogels te ontzien
Een mooi en nuttig doel, dat ieders
steun verdient en nog maar al te
zeer veler steun behoeft.
Deze „folders", welke bestemd zijn
op groote schaal te worden verspreid
onder jongens en meisjes tusschen
10 en 16 jaar, zijn gratis voor ieder
verkrijgbaar aan de kantoren der
vier bovengenoemde Vereenigingen.
We zouden er op willen aandrin
gen, dat men deze propapanda nu
eens niet alleen onder de kinderen
der steden voert, maar ook en vooral
zelfs, op het platteland. Den kinderen
uit de steden moet het inderdaad
worden geleerd om b.v. geen rommel
in bosch en veld achter te laten,
maar de plattelandsjeugd heeft het
misschien nog méér noodig om aan
de waarde van de natuur in het al
gemeen, te worden herinnerd dan de
overige jeugd. De stedeling raakt
buiten onwillekeurig onder den in
druk van wat daar aan schoons eü
liefs is te vinden; de plattelander
aan dat alles gewoon, ziet het
schoone en lieve deswege minder
duidelijk meer en kent bovendien
bepaalde nadeelen, welke aan alles,
wat bestaat, zijn verbonden.
Hij is daardoor soms hard jegens de
natuur. Vogels en andere dieren on
dervinden dat nogal eens vaak.
Het zou ook goed zijn, als door
populaire geschriftjes de kijk van
den boer op het schoone in zijn
omgeving werd frisch gehouden.
Argeloos vernielt hij soms iets
karakteristieks of brengt hij wat
nieuws aan, hetwelk in zijn omge
ving aandoet als een vloek in een
kerk.
WIJ, RIJKE NEDERLANDERS,
In het buitenland genieten wij
Nederlanders, een faam van rijk
dom. Wij zelf lachen om zoo iets.
Wtj weten maar al te goed, niet
waar, voor welke zorgen we zitten.
We hebben ons half millioen werk-
loozen en degenen, die nog arbeid
hebben, genieten een loon, dat te
weinig is om er van te leven en net
iets te veel om er aan te sterven.
Zóó beschouwen we onze positie.
Onze vakbonden sturen telegrammen
aan de regeering, als het brood
cent opslaat. Onze menschen kunnen
dat niet meer lijden, ze staan
aan den rand van de ondervoeding.
We méénen het, als we zulke
dingen zeggen. En het is ontwijfel
baar waar, dat én de meeste arbei
ders en alle werkloozen een hoop
dingen moeten missen, welke eigen
lijk noodig zyn voor een mensch-
waardig bestaan. Dat is een feit.
Toch beklagen we elkaar wel eens
té veel en beloopen we aldus het ge
vaar, dat we ons suggereeren, de
meest beklagenswaardige menschen
ter wereld, althans van het gecivi
liseerde deel daarvaD, te zijn.
En dat is niet zoo.
Als we onze positie aan het afwe
gen zijn, moeten we niet alleen let
ten op datgene wat wij nog te kort
komen, maar evenzeer op alles, wat
anderen bij ons, Nederlanders ten
achter staan.
Er was den laatsten tijd nog al
wat te doen over een advertentie,
welke de directie van de socialisti
sche „Arbeiderspers" in het Engel-
sche tijdschrift „Marketing" heeft
geplaatst om de Engelsche firma's
te animeeren, anonces in de bladen
dezer Arbeidspers te doen plaatsen.
Deze firma's behooren dat te doen,
zoo staat in de advertentie der Ar
beiderspers,
omdat de negen roode dagbladen
geheel Nederland bedekken niet j
alleen, maar vooral omdat deze
bladen gelezen worden door de ge
organiseerde Nederlandsche arbei
ders, de erkend best-betaalda wer
kers in de wereld.
Dat zrjn ze, ondanks alles wat ze
nog tekort komen, ook inderdaad.
Dat de massa hier nog wel eenige
koopreserve heeft, werd ook Zondag
j.I. nog bewezen door het Nederland
sche bezoek aan de België—Neder
land-wedstrijd in Antwerpen; 20.000
Nederlanders voelden zich genoeg
zaam geanimeerd en mede gesitueerd
om voor de aanschouwing van
deze partij voetbal de grens over te
trekken. Zeg nu, dat ze zulks ge
middeld een tientje per persoon heeft
gekost, dan komt men tot een to
taal van 3 millioen Belgische fraDcs,
welke door Nederlanders werden be
steed om elf voetballende landge-
nooten in den vreemde achter het
bruine monster te zien aandraven.
Over zóó iets moeten de Belgen
wel paf staan. Onze faam hebben we
weer hoog gehouden
ONS DAGELIJKSCH BROOD.
Natuurlijk sluit de algemeenerijk
dom van ons volk geenszins uit, dat
talrijken binnen onze grenzen waar
lijk in armoede leven en met bange
zorg bidden om hun dagelijkscn
brood. En die algemeene rijkdom
maakt het de gemeenschap tot plicht
om te zorgen, dat deze bekommernis
van een deel des volks niet al te
groot en dreigend worde.
Daarvan heeft het den laatsten
tijd nochtans wel iets door de prijs
stijgingen van het brood, het voor
naamste en tevens meest sobere
volksvoedsel. Het is onvermijdelijk,
dat vele artikelen, die we tot de
levensbehoeften rekenen, omhoog
gaan in prys. Dat moet zelfs, wil
de algemeene bedrijf stoestand beter
worden en daarmee het werkloos
heidsvraagstuk eene oplossing gaan
benaderen.
Maar brood moet in voldoende
hoeveelheid in koopprijs bereikbaar
blijven voor allen, ook voor de
armsten.
Daarom is het te hopen, dat de
regeering spoedig die maatregelen
zal treffen, welke het mogelyk maken,
dat de bakkers het brood kunnen
leveren voor een prijs, welke in
overeenstemming is met de koop
kracht van de werkloozen en de
laagst-bezoldigde arbeiders, alsmede
van de kleine boeren.
Waarschijnlijk zal de akkerbouw
dan uit een ander fonds moeten
worden gesteund. Elke oplossing
echter lijkt ons beter dan een steun
uit.... het tekort van de armsten.
vijfjarig beest, dat echter, toen men
t thuis probeerde in te spannen,
halsstarrig weigerde te trekken. En
toch was het thans zoo weerspan
nige dier op de markt in een kar
gespannen geweest en had deze toen
getrokken. Stokslagen noch zacht
heid mochten baten, de spreekwoor
delijke muildierkoppigheid zegevierde
over alle menschelijke listen, klap
pen en pogingen.
Een week lang hadden ze niet
anders gedaan, dan inspannen en
uitspannen 't Was geen al te
venijnig, kwaadaardig dier, maar,
wanneer 't hem begon te vervelen,
dat ze met knuppels op zijn rug
ranselden wierp het 't achterwerk
omhoog en trommelde met de hoeven
tegen het karhout.
Ze herinnerden zich dat de zigeu
ner, toen hij de mula op de markt
te koop aanbood, nog een tweede
paard op de ketting er voorgespan
nen had, zooals dat daarginds in
dat bergachtige land veelal gebruike
lijk is.
Het paard, dat voorop gaat, noemt
men den cadenero of kettingganger
en het trekdier tusschen de burries
den tronquero.
Waarachtig, toen ze er een ander
paard voorspanden dat goed trok*
kwam de kar aan 't rollen. Maar
zoodra men probeerde 't een of
ander op het voertu'g te laden, werd
het wantrouwende muildier opmerk
zaam het weigerde het minste
vrachcje te trekken en, wanneer het
eenig gewicht op den rug voelde,
ging het op den grond liggen. Stond
de geladen kar gereed en ingespan
nen, dan kon het voorpaard trekken
zoo hard als het wilde, de knol in
de burries zette de pooten schrap
voor zich u t en liet zich met geen
geweld van de plaats brengen
't Is te begrijpen, dat ze dat daar
buiten op de boerderij moe werden
daar deze echter nogal afgelegen was,
had men in het dorp nog niets ge
merkt van al die ellende, zoodat de
goede faam van het onwillige muil
dier daar nog onaangetast was.
De daaropvolgende we?k was er
feria of jaarmarkt te Almansa daar
verscheen het gespan van don Sin
foroso dan ook echter natuurlijk met
de ledige kar en een ander muildier
als kettingganger voorop, die voor
het trekken moest zorgen.
De burgemeester zeide echter, dat
neem dan bij het eerste verschijnsel,
hoe gering ook, dadelijk de nieuwe
verstèrkte Akker's Abdijsiroop en Ge
zult ondervinden, dat deze voor Uw
aandoening hèt aangewezen middel is.
Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-mid
del. onschadelijk voor maag en hart en deze
oude beproefde „genees-cruyden" heelen.
verzachten en verste ken de ontstoken en
gevoelige slijmvliezen van Uw ademhalings
organen goed en g ondig. Bovendien bevat
de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop de krach
tig hoest-bedwingende stof: „codeïne"
welke snel Uw verkoudheid doet ..rijpen",
de .'lijm doet verdwijnen, de hoestprikket
verdrijft en die prikkelende hoest stopten
b -dwingt. Volmaakt onschadelijk voor oud
en jong. Daarom noemt men Akker's Ab
dijsiroop ..'s Werelds béste Hoest-siroop".
tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma.
Verlangde prijzen i 75 ct., f 1.25, f 2.-, f 3.50 p. flacon
De nieuwe bedrijfswijze in
de pluimveehouderij.
Door de cursussen en lezingen, die
byna overal in den afgeloopen win
ter gegeven zyn, zullen de meeste
pluimveehouders wel op de hoogte
zijn van deze nieuwe methode, maar
toch leek het ons gunstig op het
oogenblik nog een artikel daarover
te schrijven, omdat bij het invoeren
van dit nieuwe systeem zeker zal
geldende aanhouder wint. Ik wil
dus nu zooveel redelyke gronden
trachten aan te voeren, dat ieder
het nuttige van de nieuwe bedrijfs
wijze inziet.
We moeten de zaak echter niet te
eenvoudig willen bekijken, maar ook
niet al te moeilijk.
Het uitgangspunt van de nieuwe
bedrijfswijze is het aanhouden van
de kippen gedurende twee winters
en een zomer, of gedurende drie
winters en twee zomers. De tijd van
opruimen wordt dus verschoven naar
eind Februari of begin Maart. Dit
is nu het eerste, wat veel kippen
houders tegen deze bedryfswyze
ner koopt, hoogstens de helft van
de oogenschijnlijke waarde mag be
talen, omdat men beslist verzekerd
kan zijn, dat er 't een of 't ander
aan 't dier mankeert
Don Sinforoso had dan ook niet
meer dan vijfenzeventig duros er
voor betaald wat nogal leep was
voor iemand van zijn bekrompen
verstand.
Er had zich een groepje gevormd
rondom het mooie gespan en weldra
was de paardenhandel tusschen bur
gemeester en raadslid in vollen gang;
telkens aangevuurd door de omstan
ders, wanneer de beide partijen, na
de handen geslagen te hebben,
inneemt, de kippen opruimen, als ze
allemaal aan het leggen gaan.
Maar nu komen we met het
tweeds noodzakelijke. Niemand moet
met de nieuwe bedrijfswijze begin
nen, als hij geen winterforceering
toepast, dus als hij niet flink och-
tendvoér geeft en niet het hok ver
licht, zoodat de dag voor de kippen
tot 13 of 14 uur wordt verlengd.
Immers juist in dat forceeren ge
durende den winter zit de voor
naamste reden, om die „uitgemol
ken" kippen dan ook in Februari-
Maart op te ruimen.
En nu kom ik met cijfers, die niet
op bloote veronderstellingen berus
ten, maar die op een bedrijf zijn
genoteerd naar de uitkomsten ge
durende de wintermaanden.
In de maand November, had die
kippenhouder van de 150 2-j. leghen
nen weer gemiddeld 2 eieren per
week geraapt, in December was dit
byna 3 per week en in Jan. en Febr.
4 per week. In de wintermaanden
hadden deze kippen dus gelegd 5 x
2 eieren en 4 x 3 eieren en 8 x 4
eieren is 54 eieren.
Als we als gemiddelde jaarleg van
zoo'n kippenstappel (150) 180 eieren
rekenen, dan is dat zeker niet te
laag. Dan moeten de kippen in het
resteerende deel van hun legperiode
Maart, April, Mei, Juni, Juli, Aug.,
Sept. nog 126 eieren leggen, wat
ook ruim 4 per week is.
Door de winterforceering bereiken
we nu niet zoo zeer het vermeerde
ren van het aantal eieren van den
geheelen leg, want die is maar heel
klein, maar wel bereiken we daar
mee een verschuiving van de zomer-
eieren naar de wintereieren.
Een kip die dus goed „uitgemolken"
is tijdens de wintermaanden, zal in
den zomer minder eieren leggen, dan
een kip, die heelemaal niet gefor
ceerd is. Als een kip in den besten
tijd 4 eieren per week legt, dan is
er weinig of niets aan verdiend,
omdat een kip ongeveer een cent
per dag kost.
Omdat de kippen, die in den win
ter sterk geforceerd zijn, in den
zomer minder eieren leggen, dus
byna niet rendabel zijn, moeten we
ze vroeg in Februari-Maart oprui
men. Tegelijk bereiken we een ander
gunstig resultaat.
Waarom zijn de eieren 's zomers
goedkoop (April, Mei) en 's winters
duur (Nov. Dec.) Omdat de aan
voer in het eerste geval geweldig
groot en in het andere geval heel
klein is. We bereiken dus daarmee
ook, dat de aanvoer in den zomer
iets minder groot wordt.
Het ergste vinden de meeste kip
penhouders echter om al die leggen
de kippen in eens op te ruimen,
zoodat een gedeelte van het jaar
kuikens en jonge dieren op moeten
fokken en geen geld beuren van de
geleverde eieren.
Het beste zal daarom de nieuwe
bedrijfsmethode wel gevolgd worden,
als men de allerbeste, maar dan ook
alleen de allerbeste van onzen stapel
een zomer doorhouden. Die mogen
dan wel in een hok, dat heel wat
minder geld kost, omdat ze er toch
in Maart eerst inkomen en in Sep
tember opgeruimd worden. Zoo be
reikt de pluimveehouder, dat hy in
de zomermaanden toch wat geld
Het einde van de roskam merij
was, dat Tadeo eigenaar werd van
hij 't alleen ter opluistering deed, weer quasi uit elkander gingen,
om zijn schoon nieuw muildier eens
te laten zien.
Nu, dat moesten ze toegeven, 't
was het fraaiste exemplaar, dat uren
in den omtrek te vinden was dat
vond zelfs don Tadeo Algarin. Deze
begon een praatje met den burge
meester over gemeentezaken en kwam
tenslotte ook over het muildier te
spreken, evenals de molenaar die
op den zak sloeg en den ezel be
doelde.
Ik wed, dat ge die mula voor
geen tachtig duros (l duro is nomi
naal 5 francs) verkoopen wilt", zoo
begon hij de onderhandeling,
O neen, antwoordde de andere,
hel prachtige muildier voor honderd
veertig duros.
In triomf trok men naar het huis
van den nieuwen eigenaar, waar het
muildier uitgespannen en op stal
gezet werd, terwijl don Sinforoso en
zijn halver op de kar gingen zitten
waar de kittingganger de plaats van
het verkochte muildier ingenomen
had
De ervaringen, welke don Tadeo
met den nieuwkoop opdeed, waren
even teleurstellend als die van den
vorigen eigenaar, die thans groeide
in deze zoo onverwachte overwin-
ofschoon hij bij een bod van vijftig ning op den sluwen, betweterigen
duros misschien reeds zou toege- vroegeren tegenstander,
slagen hebben. Als ik het dier zou Met dat al bleek, dat Tadeo, nu
verkoopen, zou ik er zeker twee- j hij eenmaal tot een gesjochten muil
honderd duros voor moeten hebben, dierbeutter gepromoveerd was, in
Niemand wist dat hij 't beest van de behandeling dezer zaak toch niet
een zigeuner gekocht had zooiets 1 verstandig te werk was gegaan
geeft altijd een kwaden dunk. In de eerste plaats had hij er te
In Spanje weet ieder kind, dat veel praats van gemaakt,
iemand die een paard van een zigeu Toen hij 't feit geconstateerd had
dat het dier niet trok, had hij met
veel misbaar verzocht, dat don Sin
foroso het weer terugnemen zou
wat deze niet deed, met de onom
stootelijke bewering, dat honderden
personen bij den verkoop op de
markt konden getuigen, dat het
beest de kar getrokken had.
Desniettemin bazuinde Tadeo over
al rond dat men hem bedrogen had,
zoodat men op tien mijlen in de
ronde wist, dat hij een muilezel had
die niet trekken wou.
Daarbij had hij de dwaze streek,
iets waartoe don Sinforoso niet zou
overgegaan zijn, dat hij het beest
bijna geen voer meer gaf, zoodat
het met den dag magerder werd en
een onherkenbaar armzalig uiterlijk
kreeg.
Tenslotte moest hij het van de
hand doen voor een prijs, dien hij
niet durfde noemen, maar die wel
niet meer dan een tiende van den
betaalden koopprijs zal bedragen
hebben.
Wordt vervolgd.