TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Stop dien hoest ABDIJSIROOP Vast U niet FEUILLETON. Geluksdroom Ons weekpraatje. 60 gulden voor één kwartje. Zaterdag 13 Februari 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 7 In de Katholieke Kerk bestaat nog zooiets als een plicht tot vasten, een vastenwet, een voor schrift van overheidswege tot vasten, aldus een artikel uit „Christus-Koning". Ja> ook nog, in het voorjaar van 1937 staan we, graag of niet, in de zes weken, die „de groote Vas ten" worden genoemd. We geven toei dat vasten hee.t tegenwoordig lanë zooveel niet meer om het lijf als vroeger en nog veel vroeger en heel vroeger, maar bestaat toch nog. En zoo lang als het gebod bestaat, zit ten wij te kijken met den plicht. En van een plicht kan men zich niet zonder schuld afmaken met de schouders op te halen en te zeggen: dat is goed voor Paters en Zusters... Inderdaad, vasten „is'' goed voor Paters en Zusters. Maar is' „ook" goed voor menschen, die geen Pater en ook geen Zuster zijn. Vasten is daarenboven nog iets anders dan goed: het is ook „verplicht". En onder een plicht komt niemand uit, tenzij het gezag van dien plicht ontslaat of ernstige omstandigheden 'n mensch ver ontschuldigen om dien plicht na te komen. Want, u behoeft u zelf nog niet te schamen, als u niet vast 1 Waarom niet Wei, misschien kunt u om een of ander reden wel niet vasten. Of en dat geldt voor meer dan een, moogt u zelfs niet eens vasten. Daarover da delijk. Eerst echter een ander praatje. En wel dit: het vastengebod be staat; bestaat voor katholieken evengoed als de andere geboden van de Katholieke Kerk. Die kerk heeft het recht om zoo iets te gebieden, dus hebben katho lieken den plicht om daarin te gehoorzamen. Wie da» moedwillig, zonder reden, verzuimt, doet zonde. In ernstige zaak een ernstig gebod van de katholieke Kerk overtreden is groote zonde. Daar gaat niets af. Al doet men nog zoo luchtig, al roept men er nog zoo triom fantelijk bij, dat die opvattingen uit den tijd zijn: de zonde waaiert men niet weg. Daar dient derhalve ernstig aan gedacht te worden De vraag yast u niet? kan een beetje on welkom zijn, ze heeft recjep van bestaan. En of niet-katholieken er mee lachen of niet er niets van begrijpen of wel dat doet niets terzake. Die arme sukkels zullen wel weer met de „rake" zetten af komen, dat vleesch in de vasten precies eender smaakt en niets ongezonder is buiten de vasten, gn ze hebben groot gelijk natuur lijk! Ook zullen ze zeggen: dat ze niet begrijpen, dat O.L. Heer liever magere dan welgedane menschen zou zien 1 Alweer! ook door JAMES OLIVER CURWOOD. 39. Het was hem onmogelijk iets meer te kunnen zeggen over de groote dankbaarheid, die er in zijn hart wqs, doch woorden waren overbodig, want zij begreep hem toch. Op dat pogepblik dankte hij God niet vqor wat er zooeven geschied was, doch voor hetgeen Hij hem na jarenlang wachten gezonden had. Het kwam hem voor, alsof dit het einde was, het einde van iets, dat hij vroeger gekend had en dat nu een geheel nieuw leven hem wachtte Hij liep achteruit en zijn handen beefden. Om iets te doen, zette hij de omgevallen tafel weer overeind, terwijl Mary Standish hem met rustige voldoening aankeek. Ze had hem lief en ze had in zijn armen gelegen en hij had haar mond ge kust. Hij lachte zachtjes, toen hij weer naast haar kwam staan en keek over de steppen, waarover Rossland zooeven verdwenen was, In hoeveel tijd kun je voor de reis klaar zijn vroeg hij. Je bedoelt Dat we vanavond of morgen ochtend op weg moeten. Het beste zal zijn door de katoenboschjes naar Nome te gaan. Als Rossland ten minste niet liegt, is Graham ergers in de buurt van Tanana, wij begrijpen dat niet, maar mee- nen tegelijk, dat die wijsheid niets te maken heeft met vasten. Misschien vinden een heele boel menschen het gek, dat het vasten eigenlijk bij iederen gods dienst voorkomt. De Oostersche godsdiensten zijn vol van vasten- en onthoudingsgeboden, de oude godsdiensten ook, de joodsche is op dat punt lang niet malsch. Alleen menschen, die het nut van godsdienst niet inzien, be grijpen natuurlijk niets van vas ten. Moet nu ieder katholiek vasten Laten we eerst eens zeggen wat er verstaa.i moet worden onder vasten, want dat blijkt nog a! lastig te zijn voor velen. Volgens de katholieke 'Kerk moet ieder katholiek, die 21 jaar is jongen en meisje, op de bepaalde dagen, zich wat inhou den in het gebruik van spijzen, zoowel wat betreft de hoeveel heid, als den aard der spijzen; voor zoover die personen geen geldige reden kunnen aanvoeren om niet behoeven te vasten. Als iemand nu 20.jaar is, moet die dan vasten Die valt niet onder het kerkelijk gebod van vasten. Maar die persoon is toch ijzersterkDan nog niet. Alleen zij, die 21 jaar oud zijn. Maar wanneer zoc iemand van 25 jaar, ziek is, aan bloedarmoe lijdt, pas hersteld is, erge zwakke longen heeft of een maag, die maar niet mee wil Dan behoeft zoo iemand niet aan den vasten te denken er zich niet aan te houden; de kerkelijke vastenwet bestaat dan niet voor zoo iemand, want zij is niet be doeld voor zieken en erg zwakke personen. En als je er geregeld hoofdpijn van krijgt, wanneer je vast Zoodat ge den heelen dag niets waard zijt Of als ge er honger van krijgt?... Honger? Wel, die krijgt ge vanzelf als ge vast. Maar dat is geen slecht teeken. Ook niet iets dat zorg behoeft te geven. In tegendeel. Of ge moet zoo hon gerig worden, dat ge uw werk niet meer fatsoenlijk kunt doen. Maar... hebt u het wel eens ernstig geprobeerd En is het niet heel wat in beelding bij u? Er zijn men schen, die alle moeiten kunnep trotseeren voor feesterj en uit gaan, maar als het op gods^ dienstplichten aankomt, dan krijgen ze alle kwalen en zwakheden ineens. Zielig, na tuurlijk. Maar als iemancj hard moet werken? Wie zwaren arbeid heeft behoeft niet te vasten. Die mag eten zopveel als hij belieft Wie verplicht is te vasten mag ééns per dag een vollen magltijd gebruiken(op de dagen, dat geen onthouding van vleesch is voorgeschreven, ook vleesch bij dien maaltijd), des morgens mag Ze omvatte zijn arm. Gaan we.... terug Is dat je bedoeling. Alan Ja, naar Seattle. Het is het eenige, wat er te doen staat. Je bent toch niet bang Als jij bij me beqt,... natuurlijk njet. En je zult weer met me terug gaan..,. als alles voorbij is V Voortdurend waren zijn blikken op de steppen gericht. Plotseling voelde hij, hoe haar wang zachtjes zijn schouder beroerde. Ja, ik zal weer iqet je mee terugkomen. En zul je klaar zijn Ik ben pu al gereed. De gloed van de in zonnelicht badende vlakten weerspiegelde zich in zijn oogen het was, alsof de droombeelden, van den gouden nevel die uit de aarde opsteeg, zich ver mengden met den ademtocht vaneen nieuw leven en nieuwe verlangens. Het deed hem denken aan een bruir sende zee waarin hij ziph gaarne zou willen werpen nu hij haar wang aan zijn schouder en haar band op zijn arm voelde. Dat ze zich geheel in zijn handen stelde, bleek uit den zachten klank van overgave, die er in haar stem lag, Zij had den strijd opgegeven ze had hem het groote voorrecht gegeven voor haar te mogen vech ten. Het bewustzijn, dat zij behoefte aan hem had, haar volmaakt ver trouwen in hem en de verplichtingen, die op hem rustten, hrachten hem langzamerhand tot de werkelijkheid terug. Hij begreep thans duidelijker de beteekenis van hetgeen Rossland hij een klein ontbijtje nemen en des avonds een fatsoenlijk avond maal. Natuurlijk is die hoeveel heid niet precies voor iedereen van te voren al vast te stellen. Dat kan naar gelang personen en plaatsen wel wat uit elkaar loopen. Juist in dit punt van vasten ook heeft een katholiek veilige gidsen in de eigen priesters pastoor, kapelaan of biechtvader. Maar... de vastenwet bestaat, de vastenwet verplicht, of men moet goede redenen hebben om er zich niet aan te houden. HERDENKINGEN. HET VERLEDEN MOET DIENEN VOOR BETERE TOEKOMST. Toen ik èen dezer dagen de plaat jes in de krant betreffende de her denking van den 350en geboortedag van J. P. Coen, zat te bekijken, toen heb ik me afgevraagd, wè.t er wel precies allemaal zou omgaan in de hoofden van al die mijnheeren, die er rondliepen in schitterende uni formen, of, gestoken in de „gekleede" en hoog gehoed, groote kransen torsten om deze te gaan neerlegen aan den voet van Coen's standbeeld. Van zoo'n Colrjn kan ik het me voor stellen, dat hij bij zoo'n huldebetui ging inderdaad een geestelijke gemeen schap deelachtig is met den verren voorzaat. Het lijkt me evenzeer aannemelijk, dat Coen hadde hij in onzen tyd geleefd een knap staatsman zou zijn geweest, als dat Colijn hadde hg in het licht eener 15e of 16e eeuw geschouwd zich eens een dapper en Godvreezend zeeroover zou hebben getoond. Ik verwacht natuurlijk niet van de menschen, dat ze 'n beetje zullen gaan staan huilen bij het standbeeld van een man, die 350 jaar geleden is geboren, maar inmiddels het tijde lijke met het eeuwige verwisselde. Ze komen daar samen om de nage dachtenis van den grooten vader lander te eeren. Maar doen ze dat nu inderdaad Den goeden niet te na gesproken, geloof ik, dat de meesten zich rond zoo'n standbeeld laten verzamelen om een beetje van den roem van den dooden held op zich te laten afstralen. Velen zijn bereid om in een gevoelvolle rede voering te gewagen van het dappere doorzettingsvermogen van Coen, die zich tot devies had gekozen om nooit te zullen „desespereeren," maar hoe- velen zullen né. zoo'n redevoering bedenken, dat er ook heden ten dage in de maatschappij nog helden ge noeg rondloopen, die óók besloten hebben om niet te desespereeren, maar nochtans verkommeren en hun waardevolle energie yan onnut moe ten laten voor de samenleying, om dat ze den daad veergelijken ateun moeten ontbaren, ronder denwelken ook Coen's streven vruchteloos had moeten blijven Een ander voorbeeld. In de hoofd steden der landen, welke aan den wereldoorlog van 19141918 deel namen, heeft men boven het graf van een onbekende soldaat, kolossale monumenten opgericht. Er brandt op dat graf een „eeuwige" vlam en schier dag aan dag komen uitge breide delegaties, bestaande uit menschen, die in'schitterende uni formen zijn gestoken en hun borst met eere-ïinetaal hebben behangen, kransen aandragen naar dat graf. De betrokkenen trekken don een gelegenheidsgezicht voor het geval de fotografen staan immers in een kring om ze heen geschaard en zetten zich een oogenblik later met geestelijke aelfvoldaanheid aan den officiëelen maaltijd om naast den hem gezegd had, en nu deze ver trokken was, kwam alles hem veel ernstiger voor. Onbewust kwam het oude gevoel vgn haat weef bij hem hoven, terwijl hij onafgebroken bleef turen in de richting, waarin de man verdwenen was en hij vroeg zich af, in hoeverre Rossland het meisje, dat zoo rustig aan zijn zijde stond, had ingelicht omtrent het verschrikkelijke, wat haar boven het hoofd hing. Had hij er goed aan gedaan hem te laten gaan Was I^et piet befer geweest em af te maken, zooals men dit met een vergiftige slang doet? Rossland had inwendig gejuicht hij was even slecht en laag als Graham en hij had er zich toe ge leend mede te werken tot het vol brengen van een afschuwelijke mis daad, Nog was het niet te laat. Hij zou hem gemakkelijk in de steppen kunnen achterhalen, Hij voelde, hqe haar hand zijn arm drukte, en hij keek Mary aan. Ze had de gedachten op zijn gelaat gelezen en er was iets in haar houding waardoor hij meer tot kalmte kwam. Op dat oogenblik drong het duide lijk tot hem door, dat Rossland haar heel veel verteld moest hebben. Toch was ze niet bang, tenzij het angst was voor hetgeen er in hem om- fltag Ik ben klaar, herinnerde zij hem. -r- Wc moeten op Stampede wachten, zeide hij, terwijl hij lang zamerhand weer zijn gewone kalmte herkreeg. We kunnen hem vanavond, of anders morgenochtend hier ver wachten. Nu ik me niet meer behoef bezig te houden met Rossland, zie ik in, hoe noodzakelijk het is iemand geest ook het lichaam te kunnen verzadigen. Het is alles heel plechtig, maar ónecht. Welke notitie nemen die wereldsche grootheden van den on bekenden levenden soldaat, dien ze na de plechtigheid tegenkomen Hem wordt geen blik waardig ge keurd, tenzij om te zien, of „de kerel" wel „model" groet. Als ze goed overdachten, wat het beteekent, dat daar in den grond, waarop het Doodenmonument staat, het stoffelijk overschot ruet van één der tien millioen jongemannen, die elkaar in een onzinnigen strijd hadden afge slacht zonen van moeders, vaders van kinderen dan zouden ze, nog met den krans in de linkerhand, de voorste twee vingers van de rechter hand omhooggestoken en luide hebben gezworen „bij God Almachtigdat ze met heel hun energie en al den invloed van hun rang en titel, zullen ijveren, opdat zóó iets onmenschelijks en zóó iets hemeltergends nóóit meer zal gebeuren. Maar de onbekende soldaat rust slechts in zijn praalgraf om aan zijn dood een onwaarachtige heldenglorie te verleenen en die glorie te doen afstralen op de geuniformde en zwaar gedecoreerde wereldleiders. Ik zag onlangs een foto van Goe- ring, die als een pronkende pauw omstuwd door pralende goud- en zilverfazanten, de treden van het Doodenmonument, het graf van den Italiaanschen onbekenden soldaat in Rome, afdaalde, na lauweren en bloemen te hebben geofferd aan hem, voor wien Goering twintig jaar ge> leden, in den grooten oorlog, als leider van een vliegtuigesquadrille slechts bommen en mitrailleurkogels over had. Goering heeft de „gevallen helden" herdacht. En wat leverde die herdenking op De raad aan zijn landgenooten om boter uit te sparen op het brood, opdat er kanonnen kunnen worden gekocht voor de doode helden-industrie van protserige machtige en nationalistische ver dwaasden. Herdenkingen hebben ten doel, het verleden op te halen. Maar dit doel is nutteloos, als we niet oereid zijn om de les van bet verleden te laten dienen voor een betere toekomst. Losse opmerkingen ANDERE TIJDEN, ANDERE INZICHTEN. Meermalen moet men bij het ouder worden opmerken hoe de inzichten zich met de tijden wijzigen. Hoe ook de practijk de wetenschap voor is, wat op zichzelf nog zoo vreemd niet Wij dachten hieraan kort geleden, toen wij in een weekbericht van het Centraal-Bureau, het groote in- en verkoopbureau van landbouwcoöpe raties, lazeD bij het bericht over Thomasslakkenmeel, dat wij „nog 2y, maand hebben, waarin de voorjaars behoefte moet worden gedekt." En dat voor slakkenmeel. Nog twee en een halve maand. Dus tot April (want het was half Januari toen wij het lazen). Een jaar of tien of vijftien geleden had men zoo iets moeten durven beweren. Heel de landbouwweten schap en, \yat er voor door wilde gaan zou verzet hebben aangeteekend. Slakkenmeel moest men in den Herfst geven, want in het voorjaar kwam het niet tot werking, daar het fos- forzuur met ik weet niet meer hoe veel banden aan de kalk verbonden was. Wij hebben er zelf in onze jonge jaren druk aan meegedaan om dit te beweren en achtten familieleden en anderen, die wél slakkenmeel in het voorjaar gaven, werkelijk erg dom. En toch hadden zij, die het wel dedon even goede resultaten. Toen reeds en thans nu de betere berei dingswijze het geven in het voorjaar meer aannemelijk maakt, nog veel als Stampede hier té hebben tusschen ons en,. Hij voltooide den zin niet, doch zij begreep, wat hij had willen zeg gen. Ze stond in de deur en er kwam een bijna onbedwingbaar ver langen in hem op, haar weer in zijn armen te nemen. Hij is van Tanana op weg naar hier, zeide aij met een lichte hoofdbeweging, -rï Heeft Rossland je dat gezegd Ja, en hij heeft zooveel men schen, bij zich, dat Rossland er om moest lachen, toen ik hem zei, dat jij het nooit zou toestaan, dat hij mij meenam Dus je was geen oogenblik bangdat ik ie werkelijk zou laten gaan ~- Sinds ik dien tweeden brief in Ellen McCornick's hut geopend heb, Alan, beb ik heel duidelijk gevoeld, wat je doen zou. Hij zag den blijden glans in haar oogen, en voordat hij een woord terug kon zeggen, was ze reeds ver dwenen. Keok en Nawadlook, die aanvan kelijk aarzelend op de hut toetraden, liepen haar nu vlug tegemoet. Keok hield nog steeds krampachtig het lange mes omklemd, en achter hen, voor het dakvenstertje onderscheidde hij het spookachtige gelaat van den ouden Sokwenna, die op wacht stond. I Zijn bloed begon sneller te stroomen. Het was, alsof de ledige steppen in j hun onmetelijke uitgestrektheid, waar in geen teeken van menschelijk leven te bespeuren was, daar in afwachting lagen van het vreeselijk drama, dat zich weldra zou afspelen. Het gezang der vogels, de geur der bloemen, schitterend in het zonne meer. Men moest zijn opvattingen her zien. Vijf jaar geleden schreef Prof. Dr. Nolte, de directeur van Duitschland's machtige aan- en verkooporganisatie, dat veelvuldige waarnemingen leer den, dat slakkenmeel zelfs als over bemesting der wintergranen volledig tot werking komt. Dat geldt voor alle gewassen. Dat geldt ook voor gras. De practijk heeft dat hier te lande ook al duidelijk geleerd. Als er maar vocht in de grond is. Daarom is het goed op hooge stijve gronden, waar men bij een droog voorjaar last van vochtgebrek heeft, bijtijds slakkenmeel te geven. Maar overigens durft men en met succes, wel in April en zelfs in Mei nog slakkenmeel te geven op grasland. 't Gras zal er niet door lijden. Daarvoor behoeft men by slakken meel niet bevreesd te zyn. Ingekomen en vertrokken personen van 22 tot 29 Januari. INGEKOMEN C. I. M. Fonck, onderw., Hofstr. 6 van Houthem M. Ch. Voesten, dienstbode, Bra bander A 10 van Venlo F. Bos, idem, Hoenderstraat 10 van Maashees J. G. Heynen, dir. verk., Groote straat 13 van Roermond W. A. M. v.d. Kuip, onderwyzeres, Eindstraat 8 van Montfoort H. M. Theeuwen, dienstbode, Leun- scheweg 12a van Wanssum H. v.d. Eynden, Pater, Leunsche weg 1 van Leiden J. F. de Rjjcke, broeder, idem, van Graauw en Langendam O. DudeDhausen, kloosterzuster, Overloonscheweg 2 van Ottersum M. M. Stassen, pens., Eindstraat 10 van Oirschot. VERTROKKEN A. Th. Beckers, dienstbode, naar Horst B 162 A. R. Cox, idem, naar Boxmeer Steenstraat 92 G. J. C. de Reus, verpleegster, naar Haarlem. BETER EEN KWARTJE IN DE HAND DAN „Het is een slechte tijd en daarom is elke gelegenheid om iets te ver dienen zeer welkom. Hier hebben wij iets voor u, waarvan u ongetwijfeld veel nut kunt hebben, indien u slechts doet wat hier vermeld staat. Wanneer u dezen brief ontvangt, moet u eerst een kwartje per postwissel storten aan den bovenste der hieronder ver melde namen. Daarna streept u den bovensten naam door en zet uw eigen naam er duidelijk onder. Dan gaat met dezen brief naar een der hieronder opgegeven adressen, alwaar u drie formulieren kunt bekomen voor f 0.15. (De namen worden er dan tevens onder getypt)Deze drie formulieren moet u aan drie betrouw bare menschen uitreiken, die elk hetzelfde doen moeten als gij gedaan hebt, namelijk eerst een kwartje opsturen, daarna een drietal formu lieren halen aan een der genoemde adressen en deze dan weer doorgeven. Wat is het resultaat Ziet u zelf maar eens. Op uw brief haalt u drie formulieren, deze drie ook weer elk drie, enz.; dus u krijgt 3x3x3x3x3x3 is 243. Staat u bovenaan op de lijst, dan is uw naam dus 243 maal ver spreid en sturen dus ook 243 per sonen u elk een kwartje toe, dat is 243 x f 0 25 of f 60.75. Zorgt dus licht, deden een nieuwe snaar in hem trillen. Weer keek hij naar het venster, waarvoor Sokwenna gezeten was als een geest uit een andere wereld, als een zwijgende waarschuwing voor het dreigende, dat van over de rusti ge, vredige vlakten tot hen zou komen. Hij wenkte hem en trad toen zijn hut binnen, wachtend, tot Sok wenna van zijn uitkijkpost was neer gedaald. De oude man, met zijn kromme lichaam, hetwe'k aan een baviaan deed denken, kwam strompe lend op zijn hut af, Niettemin kwam hij vlug vooruit, en in rijn oude, ingezonken oogen lag zulk een schitterende glans, dat er een riling door Alan's leden voer, toen hij hem vanuit het venster gadesloeg. Kort daarop kwam de oude man mompelend binnen. Wat hij zeide was zelfs voor Alan moeilijk te verstaan, doch hij kon er uit opmaken, dat de oude man bloed scheen te ruiken en ontelbare voet stappen hoorde naderen, die niet ver meer verwijderd waren. Hij mompelde, dat ze kwamen van uit de richting van de oude kloof, waar half vergane schedels lagen, druipend van het water, dat eens rood gekleurd wss geweest door bloed. Alan was een van.de weinigen, wien het gelukt was de oude ge schiedenis van de kloof van Sok wenna te weten te komen. Jaren geleden, toen Sokwenna nog jong was, was een vreemde volks stam zijn menschen aangevallen en had de mannen vermoord en de vrouwen ontvoerd. Eindelijk was Sokwenna met een handjevol man- welke U overdag kwelt en 's nachts belet te slapen. Stop dien hoest direct, maar bedenk dat die hardnekkige hoest-buien alleen maar kunnen wor den verdreven door een krachtig en uiterst doeltreffend werkend middel de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop. Abdijsiroop is vanouds een natuurlijk kruidenmiddel, bereid uit oude beproefde geneeskruiden, welker verrassende wer king op aandoeningen der ademhalings organen wordt erkend en geroemd. Boven dien echter is in de nieuwe Abdijsiroop nu nog toegevoegd de krachtigste hoest-be- dwingende stof welke er bestaat, namelijk de „codeïne". De nieuwe versterkte Akker's Abdijsiroop vereenigt dus nu in zich de -zachte maar grondige werking der genees kruiden en de snelle zeer krachtige werking der codeïne en daarom noemt men Abdij siroop: ,,'s Werelds béste Hoest-siroop". AKKER 's verstèrkte Verlaagde prijien75 ct., f 1.25, f 2—, f 3.50 p. flacon vooral, dat er geen lijsten zoek raken of blijven liggen, want dat is in uw eigen nadeel." Deze woorden stonden gedrukt op een formulier, dat een vriendelijke lezer in de redactioneele spreekkamer onder onze oogen legde, zoo vertelt het Handelsblad. En zonder veel omhaal van woorden vroeg hij ons advies - Doen of niet doen - Laat ons samen de logarithmen- tafel opslaandie zal ons antwoord kunnen geven, zoo verzekerden wij hem. De man keek beduusd en daarna verontwaardigd. Ik heb het secuur nagerekend meneer, en het klopt precies. Ik wou alleen maar van u weten of dat nou zoomaar mag. Het ziet er zoo vreemd uitje stuurt een kwartje en je krijgt na een paar dagen een dikke zestig gulden thuis gestuurd, waar je niets voor gedaan hebt. Zit daar geen zwendel achter. Tegen woordig hoor je zulke vreemde din gen. Maakt U zich niet ongerust, meneerwij kennen de beide jonge mannen, die dit zaakje op touw gezet hebben. De een werkt in een garage te Bussum en de ander is badmeester in dezelfde plaats. Ze staan bij de politie bekend als personen met een blanco strafregister. De politie is volkomen op de hoogte met deze z.g. postwisselbriefaffaire en zij treedt er niet tegen op. Alles wat ermee gebeurt, blijft binnen de perken van de wet. - Mag ik dus aannemen, dat ik werkelijk die zestig gulden ontvang als ik nu doe wat hier staat - Dat is iets anders; daarover zullen wy de logarithmentafel raad plegen. Kyk, mijnheer, u zet uw naam onder deze vijf, die er al staan en u stuurt een kwartje aan dien meneer Nooitgedacht in Utrecht, die nummer één staat. Zooals u ziet is dat iemand anders dan een van de beide exploi tanten van de zaak. In het gunstig ste geval heeft hy dus zijn formu lier rechtstreeks van een van die Bussemsche jongelui ontvangen. Hij is dan deelnemer in den tweeden graad, al staat hij nu dan ook boven aan. U zelf bent dus in dat geval deelhebber in den zevenden graad. Dat wil volgens de logarithmentafel zeggen, dat u deel uitmaakt van een gezelschap van 729 personen. nen en de vrouwen, die nog over gebleven waren, naar het Zuiden gevlucht, standhoudende in de kloof, totdat op een zekereD, stralende zonnedag, de vijand door hen in een hinderlaag werd gelokt en tot den laatsten man toe afgemaakt. Van Sokwenna's stam was de oude man de eenige, die nu nog in leven was. Voor een kort oogenblik had Alan er spijt van, dat hij den grijsaard bij zich geroepen had. Hij was niet langer de aardige, opgewekte „oudste man" onder zijn menschen, die kon glunderen bij het spel van de mooie Ceok en Nawadlook, die van bloe men, vogels en kleine kinderen hield, en die niettegenstaande zijn hoogen leeftijd nog iets jongensachtigs over zich gehouden had. Hij was geheel veranderd. Zooals hij daar voor Alan stond, deed hij aan de verpersoonlijking van bet fatalisme denken voortdurend mom pelde hij onverstaanbare dingen, terwijl er in zijn ingezonken oogen een onheilspellend vuur glinsterde en zijn magere handen a!s klauwen om zijn geweer geklemd lagen Alan schudde het onaangename gevoel, dat er over hem gekomen was, van zich af en droeg den ouden man op de wacht te houden op den rand van een bergkloof, die zich aan het begin van den weg naar Tanana bevond. Hij moest tegen'zonsonder' gang terugkeeren. Er was iets in Alan, dat hem waarschuwde en hem tot voorzich tigheid aanzette, en zoodra Sokwen na vertrokken was, begon hij voor bereidende maatregelen te nemen.Er kwam een sterk verlangen over hem. om zonder een oogenblik te verlie zen, te kunnen vertrekken, doch weldra zag hij het dwaze van zuil een haast in. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5