TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Stop dien hoest
ABDIJSIROOP
Vast U niet
FEUILLETON.
Geluksdroom
Ons weekpraatje.
60 gulden voor
één kwartje.
Zaterdag 13 Februari 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 7
In de Katholieke Kerk bestaat
nog zooiets als een plicht tot
vasten, een vastenwet, een voor
schrift van overheidswege tot
vasten, aldus een artikel uit
„Christus-Koning". Ja> ook
nog, in het voorjaar van 1937
staan we, graag of niet, in de
zes weken, die „de groote Vas
ten" worden genoemd.
We geven toei dat vasten hee.t
tegenwoordig lanë zooveel niet
meer om het lijf als vroeger en
nog veel vroeger en heel vroeger,
maar bestaat toch nog. En zoo
lang als het gebod bestaat, zit
ten wij te kijken met den plicht.
En van een plicht kan men zich
niet zonder schuld afmaken met
de schouders op te halen en te
zeggen: dat is goed voor Paters
en Zusters...
Inderdaad, vasten „is'' goed
voor Paters en Zusters. Maar is'
„ook" goed voor menschen, die
geen Pater en ook geen Zuster
zijn. Vasten is daarenboven nog
iets anders dan goed: het is ook
„verplicht".
En onder een plicht komt
niemand uit, tenzij het gezag van
dien plicht ontslaat of ernstige
omstandigheden 'n mensch ver
ontschuldigen om dien plicht na
te komen. Want, u behoeft u
zelf nog niet te schamen, als u
niet vast 1
Waarom niet Wei, misschien
kunt u om een of ander reden
wel niet vasten. Of en dat geldt
voor meer dan een, moogt u zelfs
niet eens vasten. Daarover da
delijk.
Eerst echter een ander praatje.
En wel dit: het vastengebod be
staat; bestaat voor katholieken
evengoed als de andere geboden
van de Katholieke Kerk. Die
kerk heeft het recht om zoo iets
te gebieden, dus hebben katho
lieken den plicht om daarin te
gehoorzamen.
Wie da» moedwillig, zonder
reden, verzuimt, doet zonde.
In ernstige zaak een ernstig gebod
van de katholieke Kerk overtreden
is groote zonde. Daar gaat niets
af. Al doet men nog zoo luchtig,
al roept men er nog zoo triom
fantelijk bij, dat die opvattingen
uit den tijd zijn: de zonde waaiert
men niet weg.
Daar dient derhalve ernstig
aan gedacht te worden De vraag
yast u niet? kan een beetje on
welkom zijn, ze heeft recjep van
bestaan. En of niet-katholieken
er mee lachen of niet er niets
van begrijpen of wel dat doet
niets terzake.
Die arme sukkels zullen wel
weer met de „rake" zetten af
komen, dat vleesch in de vasten
precies eender smaakt en niets
ongezonder is buiten de vasten,
gn ze hebben groot gelijk natuur
lijk! Ook zullen ze zeggen: dat
ze niet begrijpen, dat O.L. Heer
liever magere dan welgedane
menschen zou zien 1 Alweer! ook
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
39.
Het was hem onmogelijk iets meer
te kunnen zeggen over de groote
dankbaarheid, die er in zijn hart wqs,
doch woorden waren overbodig,
want zij begreep hem toch. Op dat
pogepblik dankte hij God niet vqor
wat er zooeven geschied was, doch
voor hetgeen Hij hem na jarenlang
wachten gezonden had.
Het kwam hem voor, alsof dit het
einde was, het einde van iets, dat
hij vroeger gekend had en dat nu
een geheel nieuw leven hem wachtte
Hij liep achteruit en zijn handen
beefden. Om iets te doen, zette hij
de omgevallen tafel weer overeind,
terwijl Mary Standish hem met
rustige voldoening aankeek. Ze had
hem lief en ze had in zijn armen
gelegen en hij had haar mond ge
kust. Hij lachte zachtjes, toen hij
weer naast haar kwam staan en keek
over de steppen, waarover Rossland
zooeven verdwenen was,
In hoeveel tijd kun je voor de
reis klaar zijn vroeg hij.
Je bedoelt
Dat we vanavond of morgen
ochtend op weg moeten. Het beste
zal zijn door de katoenboschjes naar
Nome te gaan. Als Rossland ten
minste niet liegt, is Graham ergers in
de buurt van Tanana,
wij begrijpen dat niet, maar mee-
nen tegelijk, dat die wijsheid niets
te maken heeft met vasten.
Misschien vinden een heele
boel menschen het gek, dat het
vasten eigenlijk bij iederen gods
dienst voorkomt. De Oostersche
godsdiensten zijn vol van vasten-
en onthoudingsgeboden, de oude
godsdiensten ook, de joodsche
is op dat punt lang niet malsch.
Alleen menschen, die het nut
van godsdienst niet inzien, be
grijpen natuurlijk niets van vas
ten.
Moet nu ieder katholiek vasten
Laten we eerst eens zeggen
wat er verstaa.i moet worden
onder vasten, want dat blijkt nog
a! lastig te zijn voor velen.
Volgens de katholieke 'Kerk
moet ieder katholiek, die 21 jaar
is jongen en meisje, op de
bepaalde dagen, zich wat inhou
den in het gebruik van spijzen,
zoowel wat betreft de hoeveel
heid, als den aard der spijzen;
voor zoover die personen geen
geldige reden kunnen aanvoeren
om niet behoeven te vasten.
Als iemand nu 20.jaar is, moet
die dan vasten Die valt niet
onder het kerkelijk gebod van
vasten. Maar die persoon is toch
ijzersterkDan nog niet. Alleen
zij, die 21 jaar oud zijn.
Maar wanneer zoc iemand van
25 jaar, ziek is, aan bloedarmoe
lijdt, pas hersteld is, erge zwakke
longen heeft of een maag, die
maar niet mee wil
Dan behoeft zoo iemand niet
aan den vasten te denken er zich
niet aan te houden; de kerkelijke
vastenwet bestaat dan niet voor
zoo iemand, want zij is niet be
doeld voor zieken en erg zwakke
personen.
En als je er geregeld hoofdpijn
van krijgt, wanneer je vast
Zoodat ge den heelen dag niets
waard zijt Of als ge er honger
van krijgt?...
Honger? Wel, die krijgt ge
vanzelf als ge vast. Maar dat is
geen slecht teeken. Ook niet iets
dat zorg behoeft te geven. In
tegendeel. Of ge moet zoo hon
gerig worden, dat ge uw werk
niet meer fatsoenlijk kunt doen.
Maar... hebt u het wel eens
ernstig geprobeerd
En is het niet heel wat in
beelding bij u? Er zijn men
schen, die alle moeiten kunnep
trotseeren voor feesterj en uit
gaan, maar als het op gods^
dienstplichten aankomt, dan
krijgen ze alle kwalen en
zwakheden ineens. Zielig, na
tuurlijk.
Maar als iemancj hard moet
werken? Wie zwaren arbeid heeft
behoeft niet te vasten. Die mag
eten zopveel als hij belieft
Wie verplicht is te vasten mag
ééns per dag een vollen magltijd
gebruiken(op de dagen, dat
geen onthouding van vleesch is
voorgeschreven, ook vleesch bij
dien maaltijd), des morgens mag
Ze omvatte zijn arm.
Gaan we.... terug Is dat je
bedoeling. Alan
Ja, naar Seattle. Het is het
eenige, wat er te doen staat. Je bent
toch niet bang
Als jij bij me beqt,... natuurlijk
njet.
En je zult weer met me terug
gaan..,. als alles voorbij is V
Voortdurend waren zijn blikken
op de steppen gericht. Plotseling
voelde hij, hoe haar wang zachtjes
zijn schouder beroerde.
Ja, ik zal weer iqet je mee
terugkomen.
En zul je klaar zijn
Ik ben pu al gereed.
De gloed van de in zonnelicht
badende vlakten weerspiegelde zich
in zijn oogen het was, alsof de
droombeelden, van den gouden nevel
die uit de aarde opsteeg, zich ver
mengden met den ademtocht vaneen
nieuw leven en nieuwe verlangens.
Het deed hem denken aan een bruir
sende zee waarin hij ziph gaarne zou
willen werpen nu hij haar wang aan
zijn schouder en haar band op zijn
arm voelde.
Dat ze zich geheel in zijn handen
stelde, bleek uit den zachten klank
van overgave, die er in haar stem
lag, Zij had den strijd opgegeven
ze had hem het groote voorrecht
gegeven voor haar te mogen vech
ten.
Het bewustzijn, dat zij behoefte
aan hem had, haar volmaakt ver
trouwen in hem en de verplichtingen,
die op hem rustten, hrachten hem
langzamerhand tot de werkelijkheid
terug.
Hij begreep thans duidelijker de
beteekenis van hetgeen Rossland
hij een klein ontbijtje nemen en
des avonds een fatsoenlijk avond
maal. Natuurlijk is die hoeveel
heid niet precies voor iedereen
van te voren al vast te stellen.
Dat kan naar gelang personen
en plaatsen wel wat uit elkaar
loopen.
Juist in dit punt van vasten
ook heeft een katholiek veilige
gidsen in de eigen priesters
pastoor, kapelaan of biechtvader.
Maar... de vastenwet bestaat, de
vastenwet verplicht, of men moet
goede redenen hebben om er
zich niet aan te houden.
HERDENKINGEN.
HET VERLEDEN MOET DIENEN
VOOR BETERE TOEKOMST.
Toen ik èen dezer dagen de plaat
jes in de krant betreffende de her
denking van den 350en geboortedag
van J. P. Coen, zat te bekijken,
toen heb ik me afgevraagd, wè.t er
wel precies allemaal zou omgaan in
de hoofden van al die mijnheeren,
die er rondliepen in schitterende uni
formen, of, gestoken in de „gekleede"
en hoog gehoed, groote kransen
torsten om deze te gaan neerlegen
aan den voet van Coen's standbeeld.
Van zoo'n Colrjn kan ik het me voor
stellen, dat hij bij zoo'n huldebetui
ging inderdaad een geestelijke gemeen
schap deelachtig is met den verren
voorzaat. Het lijkt me evenzeer
aannemelijk, dat Coen hadde hij
in onzen tyd geleefd een knap
staatsman zou zijn geweest, als dat
Colijn hadde hg in het licht eener
15e of 16e eeuw geschouwd zich
eens een dapper en Godvreezend
zeeroover zou hebben getoond.
Ik verwacht natuurlijk niet van
de menschen, dat ze 'n beetje zullen
gaan staan huilen bij het standbeeld
van een man, die 350 jaar geleden
is geboren, maar inmiddels het tijde
lijke met het eeuwige verwisselde.
Ze komen daar samen om de nage
dachtenis van den grooten vader
lander te eeren. Maar doen ze dat
nu inderdaad Den goeden niet te
na gesproken, geloof ik, dat de
meesten zich rond zoo'n standbeeld
laten verzamelen om een beetje van
den roem van den dooden held op
zich te laten afstralen. Velen zijn
bereid om in een gevoelvolle rede
voering te gewagen van het dappere
doorzettingsvermogen van Coen, die
zich tot devies had gekozen om nooit
te zullen „desespereeren," maar hoe-
velen zullen né. zoo'n redevoering
bedenken, dat er ook heden ten dage
in de maatschappij nog helden ge
noeg rondloopen, die óók besloten
hebben om niet te desespereeren,
maar nochtans verkommeren en hun
waardevolle energie yan onnut moe
ten laten voor de samenleying, om
dat ze den daad veergelijken ateun
moeten ontbaren, ronder denwelken
ook Coen's streven vruchteloos had
moeten blijven
Een ander voorbeeld. In de hoofd
steden der landen, welke aan den
wereldoorlog van 19141918 deel
namen, heeft men boven het graf
van een onbekende soldaat, kolossale
monumenten opgericht. Er brandt
op dat graf een „eeuwige" vlam en
schier dag aan dag komen uitge
breide delegaties, bestaande uit
menschen, die in'schitterende uni
formen zijn gestoken en hun borst
met eere-ïinetaal hebben behangen,
kransen aandragen naar dat graf.
De betrokkenen trekken don een
gelegenheidsgezicht voor het geval
de fotografen staan immers in
een kring om ze heen geschaard
en zetten zich een oogenblik later
met geestelijke aelfvoldaanheid aan
den officiëelen maaltijd om naast den
hem gezegd had, en nu deze ver
trokken was, kwam alles hem veel
ernstiger voor.
Onbewust kwam het oude gevoel
vgn haat weef bij hem hoven, terwijl
hij onafgebroken bleef turen in de
richting, waarin de man verdwenen
was en hij vroeg zich af, in hoeverre
Rossland het meisje, dat zoo rustig
aan zijn zijde stond, had ingelicht
omtrent het verschrikkelijke, wat
haar boven het hoofd hing. Had hij
er goed aan gedaan hem te laten
gaan Was I^et piet befer geweest
em af te maken, zooals men dit
met een vergiftige slang doet?
Rossland had inwendig gejuicht
hij was even slecht en laag als
Graham en hij had er zich toe ge
leend mede te werken tot het vol
brengen van een afschuwelijke mis
daad, Nog was het niet te laat. Hij
zou hem gemakkelijk in de steppen
kunnen achterhalen,
Hij voelde, hqe haar hand zijn
arm drukte, en hij keek Mary aan.
Ze had de gedachten op zijn gelaat
gelezen en er was iets in haar houding
waardoor hij meer tot kalmte kwam.
Op dat oogenblik drong het duide
lijk tot hem door, dat Rossland haar
heel veel verteld moest hebben. Toch
was ze niet bang, tenzij het angst
was voor hetgeen er in hem om-
fltag
Ik ben klaar, herinnerde zij
hem.
-r- Wc moeten op Stampede
wachten, zeide hij, terwijl hij lang
zamerhand weer zijn gewone kalmte
herkreeg. We kunnen hem vanavond,
of anders morgenochtend hier ver
wachten. Nu ik me niet meer behoef
bezig te houden met Rossland, zie
ik in, hoe noodzakelijk het is iemand
geest ook het lichaam te kunnen
verzadigen.
Het is alles heel plechtig, maar
ónecht. Welke notitie nemen die
wereldsche grootheden van den on
bekenden levenden soldaat, dien
ze na de plechtigheid tegenkomen
Hem wordt geen blik waardig ge
keurd, tenzij om te zien, of „de
kerel" wel „model" groet. Als ze goed
overdachten, wat het beteekent, dat
daar in den grond, waarop het
Doodenmonument staat, het stoffelijk
overschot ruet van één der tien
millioen jongemannen, die elkaar in
een onzinnigen strijd hadden afge
slacht zonen van moeders, vaders
van kinderen dan zouden ze, nog
met den krans in de linkerhand, de
voorste twee vingers van de rechter
hand omhooggestoken en luide hebben
gezworen „bij God Almachtigdat
ze met heel hun energie en al den
invloed van hun rang en titel, zullen
ijveren, opdat zóó iets onmenschelijks
en zóó iets hemeltergends nóóit meer
zal gebeuren.
Maar de onbekende soldaat rust
slechts in zijn praalgraf om aan zijn
dood een onwaarachtige heldenglorie
te verleenen en die glorie te doen
afstralen op de geuniformde en zwaar
gedecoreerde wereldleiders.
Ik zag onlangs een foto van Goe-
ring, die als een pronkende pauw
omstuwd door pralende goud- en
zilverfazanten, de treden van het
Doodenmonument, het graf van den
Italiaanschen onbekenden soldaat in
Rome, afdaalde, na lauweren en
bloemen te hebben geofferd aan hem,
voor wien Goering twintig jaar ge>
leden, in den grooten oorlog, als
leider van een vliegtuigesquadrille
slechts bommen en mitrailleurkogels
over had.
Goering heeft de „gevallen helden"
herdacht. En wat leverde die
herdenking op De raad aan zijn
landgenooten om boter uit te sparen
op het brood, opdat er kanonnen
kunnen worden gekocht voor de
doode helden-industrie van protserige
machtige en nationalistische ver
dwaasden.
Herdenkingen hebben ten doel, het
verleden op te halen. Maar dit doel
is nutteloos, als we niet oereid zijn
om de les van bet verleden te laten
dienen voor een betere toekomst.
Losse opmerkingen
ANDERE TIJDEN, ANDERE
INZICHTEN.
Meermalen moet men bij het ouder
worden opmerken hoe de inzichten
zich met de tijden wijzigen. Hoe ook
de practijk de wetenschap voor is,
wat op zichzelf nog zoo vreemd niet
Wij dachten hieraan kort geleden,
toen wij in een weekbericht van het
Centraal-Bureau, het groote in- en
verkoopbureau van landbouwcoöpe
raties, lazeD bij het bericht over
Thomasslakkenmeel, dat wij „nog 2y,
maand hebben, waarin de voorjaars
behoefte moet worden gedekt." En
dat voor slakkenmeel. Nog twee en
een halve maand. Dus tot April
(want het was half Januari toen wij
het lazen).
Een jaar of tien of vijftien geleden
had men zoo iets moeten durven
beweren. Heel de landbouwweten
schap en, \yat er voor door wilde
gaan zou verzet hebben aangeteekend.
Slakkenmeel moest men in den Herfst
geven, want in het voorjaar kwam
het niet tot werking, daar het fos-
forzuur met ik weet niet meer hoe
veel banden aan de kalk verbonden
was. Wij hebben er zelf in onze jonge
jaren druk aan meegedaan om dit
te beweren en achtten familieleden
en anderen, die wél slakkenmeel in
het voorjaar gaven, werkelijk erg
dom. En toch hadden zij, die het wel
dedon even goede resultaten. Toen
reeds en thans nu de betere berei
dingswijze het geven in het voorjaar
meer aannemelijk maakt, nog veel
als Stampede hier té hebben tusschen
ons en,.
Hij voltooide den zin niet, doch
zij begreep, wat hij had willen zeg
gen. Ze stond in de deur en er
kwam een bijna onbedwingbaar ver
langen in hem op, haar weer in zijn
armen te nemen.
Hij is van Tanana op weg
naar hier, zeide aij met een lichte
hoofdbeweging,
-rï Heeft Rossland je dat gezegd
Ja, en hij heeft zooveel men
schen, bij zich, dat Rossland er om
moest lachen, toen ik hem zei, dat
jij het nooit zou toestaan, dat hij mij
meenam
Dus je was geen oogenblik
bangdat ik ie werkelijk zou laten
gaan
~- Sinds ik dien tweeden brief in
Ellen McCornick's hut geopend heb,
Alan, beb ik heel duidelijk gevoeld,
wat je doen zou.
Hij zag den blijden glans in haar
oogen, en voordat hij een woord
terug kon zeggen, was ze reeds ver
dwenen.
Keok en Nawadlook, die aanvan
kelijk aarzelend op de hut toetraden,
liepen haar nu vlug tegemoet. Keok
hield nog steeds krampachtig het
lange mes omklemd, en achter hen,
voor het dakvenstertje onderscheidde
hij het spookachtige gelaat van den
ouden Sokwenna, die op wacht stond.
I Zijn bloed begon sneller te stroomen.
Het was, alsof de ledige steppen in
j hun onmetelijke uitgestrektheid, waar
in geen teeken van menschelijk leven
te bespeuren was, daar in afwachting
lagen van het vreeselijk drama, dat
zich weldra zou afspelen.
Het gezang der vogels, de geur
der bloemen, schitterend in het zonne
meer.
Men moest zijn opvattingen her
zien.
Vijf jaar geleden schreef Prof. Dr.
Nolte, de directeur van Duitschland's
machtige aan- en verkooporganisatie,
dat veelvuldige waarnemingen leer
den, dat slakkenmeel zelfs als over
bemesting der wintergranen volledig
tot werking komt.
Dat geldt voor alle gewassen. Dat
geldt ook voor gras. De practijk
heeft dat hier te lande ook al duidelijk
geleerd.
Als er maar vocht in de grond is.
Daarom is het goed op hooge stijve
gronden, waar men bij een droog
voorjaar last van vochtgebrek heeft,
bijtijds slakkenmeel te geven. Maar
overigens durft men en met succes,
wel in April en zelfs in Mei nog
slakkenmeel te geven op grasland.
't Gras zal er niet door lijden.
Daarvoor behoeft men by slakken
meel niet bevreesd te zyn.
Ingekomen en vertrokken
personen
van 22 tot 29 Januari.
INGEKOMEN
C. I. M. Fonck, onderw., Hofstr. 6
van Houthem
M. Ch. Voesten, dienstbode, Bra
bander A 10 van Venlo
F. Bos, idem, Hoenderstraat 10 van
Maashees
J. G. Heynen, dir. verk., Groote
straat 13 van Roermond
W. A. M. v.d. Kuip, onderwyzeres,
Eindstraat 8 van Montfoort
H. M. Theeuwen, dienstbode, Leun-
scheweg 12a van Wanssum
H. v.d. Eynden, Pater, Leunsche
weg 1 van Leiden
J. F. de Rjjcke, broeder, idem, van
Graauw en Langendam
O. DudeDhausen, kloosterzuster,
Overloonscheweg 2 van Ottersum
M. M. Stassen, pens., Eindstraat 10
van Oirschot.
VERTROKKEN
A. Th. Beckers, dienstbode, naar
Horst B 162
A. R. Cox, idem, naar Boxmeer
Steenstraat 92
G. J. C. de Reus, verpleegster, naar
Haarlem.
BETER EEN KWARTJE IN DE
HAND DAN
„Het is een slechte tijd en daarom
is elke gelegenheid om iets te ver
dienen zeer welkom. Hier hebben wij
iets voor u, waarvan u ongetwijfeld
veel nut kunt hebben, indien u slechts
doet wat hier vermeld staat. Wanneer
u dezen brief ontvangt, moet u eerst
een kwartje per postwissel storten
aan den bovenste der hieronder ver
melde namen. Daarna streept u den
bovensten naam door en zet uw eigen
naam er duidelijk onder. Dan gaat
met dezen brief naar een der
hieronder opgegeven adressen, alwaar
u drie formulieren kunt bekomen
voor f 0.15. (De namen worden er
dan tevens onder getypt)Deze drie
formulieren moet u aan drie betrouw
bare menschen uitreiken, die elk
hetzelfde doen moeten als gij gedaan
hebt, namelijk eerst een kwartje
opsturen, daarna een drietal formu
lieren halen aan een der genoemde
adressen en deze dan weer doorgeven.
Wat is het resultaat Ziet u zelf
maar eens. Op uw brief haalt u drie
formulieren, deze drie ook weer elk
drie, enz.; dus u krijgt 3x3x3x3x3x3
is 243. Staat u bovenaan op de lijst,
dan is uw naam dus 243 maal ver
spreid en sturen dus ook 243 per
sonen u elk een kwartje toe, dat is
243 x f 0 25 of f 60.75. Zorgt dus
licht, deden een nieuwe snaar in
hem trillen.
Weer keek hij naar het venster,
waarvoor Sokwenna gezeten was als
een geest uit een andere wereld, als
een zwijgende waarschuwing voor
het dreigende, dat van over de rusti
ge, vredige vlakten tot hen zou
komen. Hij wenkte hem en trad toen
zijn hut binnen, wachtend, tot Sok
wenna van zijn uitkijkpost was neer
gedaald. De oude man, met zijn
kromme lichaam, hetwe'k aan een
baviaan deed denken, kwam strompe
lend op zijn hut af,
Niettemin kwam hij vlug vooruit,
en in rijn oude, ingezonken oogen
lag zulk een schitterende glans, dat
er een riling door Alan's leden voer,
toen hij hem vanuit het venster
gadesloeg.
Kort daarop kwam de oude man
mompelend binnen.
Wat hij zeide was zelfs voor Alan
moeilijk te verstaan, doch hij kon er
uit opmaken, dat de oude man bloed
scheen te ruiken en ontelbare voet
stappen hoorde naderen, die niet ver
meer verwijderd waren.
Hij mompelde, dat ze kwamen van
uit de richting van de oude kloof,
waar half vergane schedels lagen,
druipend van het water, dat eens
rood gekleurd wss geweest door
bloed.
Alan was een van.de weinigen,
wien het gelukt was de oude ge
schiedenis van de kloof van Sok
wenna te weten te komen.
Jaren geleden, toen Sokwenna nog
jong was, was een vreemde volks
stam zijn menschen aangevallen en
had de mannen vermoord en de
vrouwen ontvoerd. Eindelijk was
Sokwenna met een handjevol man-
welke U overdag kwelt en 's nachts
belet te slapen. Stop dien hoest direct,
maar bedenk dat die hardnekkige
hoest-buien alleen maar kunnen wor
den verdreven door een krachtig en
uiterst doeltreffend werkend middel
de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop.
Abdijsiroop is vanouds een natuurlijk
kruidenmiddel, bereid uit oude beproefde
geneeskruiden, welker verrassende wer
king op aandoeningen der ademhalings
organen wordt erkend en geroemd. Boven
dien echter is in de nieuwe Abdijsiroop nu
nog toegevoegd de krachtigste hoest-be-
dwingende stof welke er bestaat, namelijk
de „codeïne". De nieuwe versterkte Akker's
Abdijsiroop vereenigt dus nu in zich de
-zachte maar grondige werking der genees
kruiden en de snelle zeer krachtige werking
der codeïne en daarom noemt men Abdij
siroop: ,,'s Werelds béste Hoest-siroop".
AKKER 's verstèrkte
Verlaagde prijien75 ct., f 1.25, f 2—, f 3.50 p. flacon
vooral, dat er geen lijsten zoek raken
of blijven liggen, want dat is in uw
eigen nadeel."
Deze woorden stonden gedrukt op
een formulier, dat een vriendelijke
lezer in de redactioneele spreekkamer
onder onze oogen legde, zoo vertelt
het Handelsblad. En zonder veel
omhaal van woorden vroeg hij ons
advies
- Doen of niet doen
- Laat ons samen de logarithmen-
tafel opslaandie zal ons antwoord
kunnen geven, zoo verzekerden wij
hem.
De man keek beduusd en daarna
verontwaardigd.
Ik heb het secuur nagerekend
meneer, en het klopt precies. Ik
wou alleen maar van u weten of dat
nou zoomaar mag. Het ziet er zoo
vreemd uitje stuurt een kwartje
en je krijgt na een paar dagen een
dikke zestig gulden thuis gestuurd,
waar je niets voor gedaan hebt. Zit
daar geen zwendel achter. Tegen
woordig hoor je zulke vreemde din
gen.
Maakt U zich niet ongerust,
meneerwij kennen de beide jonge
mannen, die dit zaakje op touw gezet
hebben. De een werkt in een garage
te Bussum en de ander is badmeester
in dezelfde plaats. Ze staan bij de
politie bekend als personen met een
blanco strafregister. De politie is
volkomen op de hoogte met deze z.g.
postwisselbriefaffaire en zij treedt
er niet tegen op. Alles wat ermee
gebeurt, blijft binnen de perken van
de wet.
- Mag ik dus aannemen, dat ik
werkelijk die zestig gulden ontvang
als ik nu doe wat hier staat
- Dat is iets anders; daarover
zullen wy de logarithmentafel raad
plegen. Kyk, mijnheer, u zet uw naam
onder deze vijf, die er al staan en u
stuurt een kwartje aan dien meneer
Nooitgedacht in Utrecht, die nummer
één staat. Zooals u ziet is dat iemand
anders dan een van de beide exploi
tanten van de zaak. In het gunstig
ste geval heeft hy dus zijn formu
lier rechtstreeks van een van die
Bussemsche jongelui ontvangen. Hij
is dan deelnemer in den tweeden
graad, al staat hij nu dan ook boven
aan. U zelf bent dus in dat geval
deelhebber in den zevenden graad.
Dat wil volgens de logarithmentafel
zeggen, dat u deel uitmaakt van een
gezelschap van 729 personen.
nen en de vrouwen, die nog over
gebleven waren, naar het Zuiden
gevlucht, standhoudende in de kloof,
totdat op een zekereD, stralende
zonnedag, de vijand door hen in een
hinderlaag werd gelokt en tot den
laatsten man toe afgemaakt. Van
Sokwenna's stam was de oude man
de eenige, die nu nog in leven was.
Voor een kort oogenblik had Alan
er spijt van, dat hij den grijsaard bij
zich geroepen had. Hij was niet
langer de aardige, opgewekte „oudste
man" onder zijn menschen, die kon
glunderen bij het spel van de mooie
Ceok en Nawadlook, die van bloe
men, vogels en kleine kinderen hield,
en die niettegenstaande zijn hoogen
leeftijd nog iets jongensachtigs over
zich gehouden had.
Hij was geheel veranderd. Zooals
hij daar voor Alan stond, deed hij
aan de verpersoonlijking van bet
fatalisme denken voortdurend mom
pelde hij onverstaanbare dingen,
terwijl er in zijn ingezonken oogen
een onheilspellend vuur glinsterde en
zijn magere handen a!s klauwen om
zijn geweer geklemd lagen Alan
schudde het onaangename gevoel,
dat er over hem gekomen was, van
zich af en droeg den ouden man op
de wacht te houden op den rand
van een bergkloof, die zich aan het
begin van den weg naar Tanana
bevond. Hij moest tegen'zonsonder'
gang terugkeeren.
Er was iets in Alan, dat hem
waarschuwde en hem tot voorzich
tigheid aanzette, en zoodra Sokwen
na vertrokken was, begon hij voor
bereidende maatregelen te nemen.Er
kwam een sterk verlangen over hem.
om zonder een oogenblik te verlie
zen, te kunnen vertrekken, doch
weldra zag hij het dwaze van zuil
een haast in. Wordt vervolgd.