TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Voor onzen
Middenstand.
FEUILLETON.
Geluksdroom
Een winter op
vilten pantoffels.
Europeesche Zee-
roovers in Indië.
aan Winterhanden
^en Wintervoeten
KL00STERBALSEN
Vergadering
R.K. Staatspartij.
Zaterdag 23 Januari 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 4
HET KIND ALS KLANT.
De jeugd vertegenwoordigd
een belangrijk percentage van
onze bevolking. Ook is het per
centage jeugdige klanten groot
dat voor moeder of vader bood
schappen doet. Zij zijn het waar
mede iedere winkelier terdege
rekening moet houden. Het komt
zoo vaak voor dat kinderen de
schakel vormen tusschen een
nieuwen klant en den winkelier
Een jeugdigen klant wordt ook
in den tegenwoordigen tijd nog
zoo dikwijls afgescheept met
afgezaagde winkeltermen. Hier
door word' dan meteen de moge
lijkheid weggenomen, om juist
door hen nieuwe klanten te
winnen. Door enkele vriendelijke
woorden, door het toonen van
belangstelling in hen en door
ook met hen mede te leven kan
een belangrijke omzetvermeerde-
ring verkregen worden.
Het zit ook niet in het geven
van snoepjes enz Men moet te
weten komen waarin zij belang
stellen. Weet bijvoorbeeld een
winkelier van een van zijn jeug
dige klanten dat deze graag
knutselt of timmert, laat hij op
dat gebied de jonge klant ver
rassen. Een oude theekist van
triplex doet wonderen. Zoo zijn
er zoo veel dingen waaraan wij
misschien nooit denken maar die
van onschatbare waarde zijn.
Een andere belangrijke factor
is, dat de jeugd opgroeit, dus
ook eigen behoefte krijgt Is er
nu een degelijk fundament gelegd,
welnu, dan heeft men er het
volle profijt van. Wij weten zelf
nog maar al te goed uit onze
jeugd in welke zaken wij voor
moeder of vader het liefst bood
schappen deden.
Dan is er nog iets waaruit wij
voordeel kunnen trekken. Een
lijstje met verjaardagen van onze
kleine klanten. Hier is zoo mak
kelijk achter te komen. Zij zijn
er trots op te mogen vertellen
wanneer ze jarig zijn en hoe
oud ze worden.
Heeft men eenmaal een der
gelijk lijstje, dan zorgen dat er
pl.m. twee weken, minstens één
week, een aanbieding gezonden
wordt van Uw zaak om de be-
noodigde inkoopen te doen. Dan
enkele dagen er voor een kleine
attentie voor de jarige, met nog
maals een aanbieding. Een kin
derhand is zoo gauw gevuld en
het zit niet in de waarde, maar
in het feit op zichzelf. Iedere
winkelier weet hoe of het op
zoo'n verjaardag gaat. De jarige
toont overgelukkig aan vriendjes
of vriendinnetjes de cadeautjes,
óók dat van de winkelier en
hierdoor kan deze den bal aan
het rollen brengen.
De verjaardag van zoo'n kleine
klant kenmerkt zich niet alleen
door het bezoek van vriendjes
en vriendinnetjes, ook de oudere
komen op visite, ook zij moeten
de geschenken bekijken waar
door de reclame-waarde van
het geschenk van den winkelier
stijgt.
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
Het cadeau dat de winkelier
geeft moet natuurlijk zorgvuldig
uitgezocht worden. Een kind dat
niet van bittere chocolade houdt
moet men ook geen plak bittere
chocola geven, juist een goede
kennis van zijn of haar liefheb
berijen bepaalt de keuze van het
geschenk. Het beste is, indien
men de ouders kent, deze eerst
te polsen, eventueel een verlang
lijstje te vragen. Het zijn meestal
kleine uitgaven welke men te
doen heeft, terwijl er tegenover
staat„een verfijnde reclame
van groote waarde."
Hoort U als winkelier dat een
van Uw kleine vrienden ziek is.
toon dan ook belangstelling, niet
allee.door het geven van lek
kers maar ook door medeleven
Juist in het kleine schuilt de
mogelijkheid tot het bereiken van
het groote.
Er zijn schrikbarende voorspellin
gen geweest over een nakenden
strengen winter. Een winter, zoo
streng, dat de steenen zouden splij
ten van de vorst; een winter, zooals
in onheugelijke tijden niet was
geweest.
Maar de natuur laat zich nu een
maal niet dwingen met koffiedik.
Er waren ook andere teekenen, die
naar den volksmond een harden
winter deden verwachten.
De buitenmenschen plegen te zeg
gen, dat er een harde winter op
komst is als de noteboomen veel
vruchten dragen. En dat hebben ze
in het afgeloopen jaar, naar men
zegt, gedaan. Maar tot nu toe blgft
er niets anders te concludeeren dan
dat ofwel de noteboomen zich heb
ben vergist, ofwel dat de correspon
dentie tusschen de noteboomen en
de vorst verbroken is. En misschien
ook trekken we onze conclusies te
vroeg.
Zes-en-dertig ging uit in mist en
regen; een enkele natte sneeuwbui
deed ons een oogenblik denken aan
de romantiek van een ouderwetschen
winter. We zitten nu weer op de
tweede helft van Januari zonder dat
de vorst over zijn hard en klinkend
spoor is komen voorbij rennen.
Desniettemin eenige dagen vroor
het. De lucht was blauw en er was
een tinteling van kou als een door
zichtig vlies over den hemel geko
men. Het vroor met mondjesmaat
een heel zacht deuntje. Er waren
schaatsliefhebbei's, die reeds een
zweem van optimisme aan den dag
legden.
Maar de schipper, die beneden op
straat heel den dag op en neer
wandelt, schudde het ongeschoren
hoofd, „Het is niet echt, zei hij, deze
vorst is boerenbedrog. De wind zit
in het Zuiden, met een schtste slag
zit hij in het Zuidwesten, in den
regenhoek. Neen, zoolang de wind
niet gaat ruimen over het Noorden
heen, wordt het niets."
Wij trachtten hem van zijn over
tuiging af te brengen, maar hij
schudde het hoofd, dat zwaar van
ondervinding is: „Het zal niet lang
duren, let op, wat ik zeg!"
Maar intusschen vroor het dan
toch maar. De hemel was blauw en
de straten droog, het aspect der
roode neuzen was bemoedigend en
de smalle straatgoten waren bevro
ren. Er stonden foto's in de courant
dat er op ondergespoten tennisba
nen reeds^werd geschaatst...
Ik weet zeker, dat er al liefheb
bers Daar den zolder zijn geslopen
om te zien of de schaatsen nog op
de oude plaats hingen. Zij zijn gaan
kijken of de jjzers niet waren ge
roest, ze hebben er langs gestreken
om te voelen of ze nog scherp ge-
36.
Nee, niet heelemaal. Ik denk,
dat Rossland het haar vertelde, want
2e zag lijkbleek en haar handen
Waren zoo koud als ijs. Ik zag het
ook aan haar oogen. Bovendien
heeft Rossland bezit genomen van
ie hut, alsof het zijn eigendom is.
Volgens mij beteekent het, dat er
een groote macht achter hem staat,
waarmede rekening gehouden moet
worden. Hij vroeg mij, hoeveel
menschen wij hadden. Ik heb hem
het aantal genoemd, en er nog een
beetje opgelegd. Hij grijnslachte en
het was, alsof hij dien lach niet kon
onderdrukken. Het leek, alsof er een
duivel uit hem te voorschijn kwam.
Plotseling greep hij Alan's arm en
hield hem tegen. Hij stak zijn kin
in de hoogte en het zweet gutste
langs zijn gelaat, Bijna een minuut
lang bleven ze elkaar aanstaren.
Alan, wat zijn we kortzichtig.
De duivel hale me, als we niet beter
deden al de herders bij elkaar te
halen en iederen man te wapenen.
Denk je, dat het zoo n vaart drie of vier uur te rusten,
zal loopen i nu acht uur. Den volgenden ochtend
Het is mogelijk. Als Graham om ongeveer negen of tien uur zou
achter Rossland aankomt met zijn
mannetjes.
We zijn twee uur van Tapfan
verwijderd, zeide Alan op kouden,
bedaarden toon. Hij heeft slechts zes
man onder zich en vier ervan zullen
noodig zijn om Tautuk en Amuk
Toolik gauw te vinden. Er zijn acht
tien man bij de zuidelijke kudde en
twee en twintig bij het andere ge
deelte. Dat wil zeggen: als ik de
jongens meereken. Ga nu zelf eens
na. Ze zijn allemaal gewapend. Mis
schien is het dwaas, maar ik wil je
wenk wel opvolgen.
Het is meer dan een wenk,
Alan, zei Stampede zachtjes. En om
Godswil, z e je zoo lang mogelijk
bedaard te houden
Bij de laatste woorden wendde hij
zich snel om, en terwijl Alan zijn
leoig, jongensachtige figuur in de
richting van de bergen zag ver
dwijnen, wendde hij het gelaat naar
het Zuiden, zoodat binnen een half
uur reeds een groote afstand tusschen
hen lag.
Nooit had Alan zich zoo vlug
verplaatst als op den zesden dag na
zijn vertrek van huis. Hij was vrijwel
niet vermoeid, want zijn tocht naar
Taptan's kamp had hem weinig in
spanning gekost, en daar hij beter
met de streek bekend was dan
Stampede, kwam hij sneller vooruit.
Hij meende den afstand in tien uur
te kunnen afleggen, doch hij zou
verplicht zijn gedurende den nacht
Het was
poeg waren. Er werden al te opti
mistische berekeningen gemaakt.
Inplaats van het hoofdartikel of
de fotopagina werd allereerst in de
courant gezocht naar het weerbe
richt en naar de verschillende be
richten, waar „ze" reeds schaatsen
hebben gereden en wee als 't weer
bericht hun niet genoeg naar den
zin was.
Dan groeide er een wrevel tegen
de redacties, die den moed niet had
den desnoods tegen De Bilt in, een
weerbericht te plaatsen, dat verkon
digde, dat het zou gaan vriezen, dat
het kraakte. En de oude menschen
beginnen weer met hun verhalen van
vroegere winters.
En dan komt weer het verhaal
van den winter van 1880, 1891, 1895
en 1917. Winters van ongelooflijke
kou, toen de rivieren „één bonk ijs"
waren, toen ze op den lsten Maart
met kar en paard reden over den
Bommelerwaard verhalen dat het
zoo koud was, dat het water, dat
op de kachel stond te koken, als je
maar even het raam open durfde
te zetten, onmiddellijk bevroor
Winters, waarbij de kou op Nova
Zembla, waar Bacends en de Rijp
overwinterden, kinderspel bij waren.
En als de jongeren ongeloovig het
hoofd schudden, nemen ze een oude
kroniek en lezen het volgende
Anno 1709. Is het van den 5 tot
den 25 Januari zonder ophouden bij
uitnemendheid koud geweest, en
heeft het zonder voorbeeld fel ge
vroren, zoodanig dat niemand in de
koudste dagen iets van belang konde
uitvoeren. In Februari begon het
opnieuw te vriezen en in het begin
van Maart vroor het nog zoo sterk,
dat oude lieden zich diergelijks niet
herinnerden. De Waal wierd even
als een landweg bereden, en lag nog
in het laatst van Februari zoo vast
als een dijk. Bij het losgaan kruidde
het ijs hooger, dan ooit, op eikan
deren. Doordien niet alleen het veld
gewas, maar ook vele boomen waren
doodgevroren ontstond er groot ge
brek aan levensmiddelen en de
granen steigerden tot eene zeer
hooge prijs.
Anno 1740. Op den 4den Januari
begon de vorst met zooveel felheid,
dat niemand van zoodanige strenge
winter heugenisse had. Op den lOden
en den llden was de koude op het
hevigst, en feller, zoo men meende
dan in 1709. Het vroor omtrent drie
duimen dik in een etmaal...
„En daar zitten we met onzen
winter op sloffen" klagen de schaat
senrijders.
EEN GRUWELIJK DRAMA,
DRIE EEUWEN GELEDEN
OP DE HOUTMANSEILAN-
DEN.
Dezer dagen werd in Indië gemeld,
dat twee Europeanen zich op de
kust van Bali gewapenderhand
meester hadden gemaakt van een
Inlandsche prauw. De daders werden
aangehouden door den kruiser Java
in verzekerde bewaring gesteld.
Zeeroof in de Indische waterendoor
Europeanen en dat in dezen tijd,
het klinkt haast onwaarschijnlijK.
Intusschen wekt deze geheurtenis
herinneringen aan een zeeroovers-
drama, dat zich ruim drie eeuwen
geleden ln Indië afspeelde en dat
zijns gelijke niet kent in de toch
zoo rgke geschiedenis van den zee
roof in onzen Archipel, zegt de N.
R. Crt.
INHEEMSCHE ZEEROOVERIJ
HAAR OORZAAK EN HAAR
EINDE.
De Inlandsche zeerooverij is een
kwaad, dat eeuwenlang de bevolking
van den Indischen Archipel geteis
terd heefthet was een oud zeer,
dat echter ontzettend toenam na de
komst der Europeanen in het Verre
Oosten.
De geweldenarijen en afpersingen,
hij tegenover Rossland kunnen staan,
terwijl op ongeveer hetzelfde uur
Taptan's snelle boodschappers Tau
tuk en Amuk Toolik bereikt zouden
kunnen hebben. Hij wist met welk
een groote snelheid zijn herders zich
over de bergen en steppen zouden
voortbewegen.
Twee jaar geleden hadden Amuk
Toolik en een twaalftal van zijn
Eskimo's honderd negen en negentig
mijlen afgelegd in twee en vijftig uur,
zonder uit te rusten, of voedsel te
jebruiken. Dat was iets, wat hij niet
con, maar zijn menschen zouden het
wel doen, terwille van hem en de
gedachte daaraan vervulde hem met
trots.
In zijn verbeelding zag hij de ver
wijderde troepjes zich langzamerhand
bij elkaar voegen bij den eersten
oproephij zag hen uit de heuvel
ringen te voorschijn komen, en zich
naar de open vlakten spoeden om
zich naar huis te haasten en naar
het gevecht, voorbereid op den strijd,
die hen wellicht wachtte.
Langzaam streek de schemering
neer, alles rondom in lichten nevel
hullend. Uren en uren liep hij door.
en dan een stukje gedroogd
vlecsch etend, wanneer hij honger
kreeg en zijn dorst lesschende aan
de beekjes, waarvan het water koud
en helder was.
Niet voordat de eerste teekenen
van vermoeidheid zich bij hem be
gonnen te openbaren, hield hij op
om de noodige rust te nemen. Het
was toen een uur. Met inbegrip van
zijn tocht naar Taptan's kamp, was
waaraan de Spanjaarden en Portu-
geezen zich schuldig maakten en
evenzeer en willekeurige handels
contracten welke onze Oost-Indische
Compagnie den Inlandschen vorsten
en hoofden afdwong, hebben het
zeerooversbedrijf krachtig in de
hand gewerkt. Waar de natuurlijke
hulpbronnen van bestaan aan de be
volking werden ontnomen ten bate
van de compagnie, waar zij de
vruchten van haar arbeid zag over
gaan in vreemde handen en eigen
welvaart te gronde werd gericht,
trachtten de vorsten zich schadeloos
te stellen door roof en slavenhandel,
welke gaandeweg als een eerlijk be
roep weiden beschouwd.
De brutaliteit de roovers was
grenzeloos uit hunne tallooze schuil
hoeken ondernamen zij tochten, die
soms maanden duurden, zjj bezoch
ten zelfs de kusten van Java. Geen
schip was veilig, ook de gouverne
mentsvaartuigen niet. Het goed ge
regelde bedrijf was geheel in handen
der vorsten en hoofden, in wier dienst
de roovers stonden.
Omstreeks het midden der vorige
eeuw begonnen in Nederland stem
men- op te gaan voor een deugde
lijke bestrijding van de rampzalige
zeerooverij in onzen Archipelin de
Staten-Generaal werden de regeeriDg
bittere verwijten gedaan om hare
onverschilligheid en laksheid. Terecht
wees men er op, dat het eenige
doeltreffende bestrijdingsmiddel kon
zijn radicale uitroeiing der roof centra.
Het gevolg van deze actie was, dat
expedities werden uitgerust ter
opsporing en vernietiging der roo
versvloten, doch de resultaten bleven
beneden de verwachtiDgeD, totdat in
1876 de voornaamste rooversnesten
in en om de Molukken werden uit
gegroeid.
Hiermede was de zeeroof echter
nog lang niet ten eindeeerst door
intensievere bestuursvestiging, nau
were aanraking met de Inlandsche
potentaten, het scheppen van betere
economische voorwaarden en soort
gelijke middelen werd de zeeroof
steeds meer beperkt. Toen kwamen
nog in 1920 ernstige klachten
over zeerooverij op de Sangir-
Talaud-eilanden en op eenige eilan
den bewesten Sumatra. Ook hieraan
werd grootendeels een einde gemaakt,
doch geheel verdwenen is het kwaad
tot op heden nog niet.
Tot zoover zeer in het kort iets
over den inlandschen zeeroof ia den
Indischen Archipel.
Een van de gelukkig
ZELDZAME GEVALLEN
VAN ZEEROOF DOOR
HOLLANDERS
vonden wij vermeld in een in 1686
verschenen dagboek van den Duit-
scher Johan Sigmund Wurffbain, die
in 1632 in 's Compagnie's dienst
naar Indië was gevaren, aldus gaat
dan het hierboven genoemde Rot-
terdamsche blad verder.
De Compagnie's bodem Batavia,
die den 28en October 1628 naar Indië
was vertrokken, raakte in den In
dischen Oceaan den koers kwjjt en
strandde in den nacht van 4 Juli
1629 op een der klippen van de
Houtmans-eilanden op ongeveer 9
mijlen van het Australische vaste
land.
De positie van het schip was
hopeloos, zoodat al dadelijk 180 op
varenden zich met een aantal vaten
brood en water en eenige kisten
geld en kostbaarheden van boord
begaven. Den volgenden dag gingen
40 schepelingen naar een andere
klip, terwijl 70 man voorloopig op
het wrak bleven.
Daar er op de rotsachtige eiland
jes geen drinkwater was te vinden,
vertrokken de den tweeden dag na
de schipbreuk de opperkoopman,
de schipper en 50 anderen in de
groote boot naar naburige eilanden
om water te zoeken, en toen zij
daarin niet slaagden, waagden zij
het in de open boot naar Batavia te
zeilen, waar zij na een tocht van 29
dagen behouden aankwamen.
Tien dagen later werd te Batavia
een schip uitgerust om de schip
breukelingen te halen, doch door
hij ononderbroken zeventien uur op
de been geweest.
Niet voordat hij zich had uitge
strekt op een grasvlakte dicht bij
een beekje, voelde hij, hoe moe bij
eigenlijk was. Eerst deed hi; zijn
best om niet in slaap te vallen. Het
eenige, waaraan hij behoefte had,
was een weinig rust. Hij durfde zijn
oogen niet te sluiten. Toen hij ont
waakte, ston de zon reeds hoog aan
den hemel, terwijl de vogels zongen.
Met één sprong was hij overeind.
Op zijn horloge kijkend, bemerkt hij,
dat hij zes uur lang asn een stuk
door geslapen had. terwijl hij zich
stellig had voorgenomen slechts drie
of vier uur met open oogen wat uit
te rusten.
Enkele oogenblikken later, toen hij
zich weer op weg had begeven, had
hij hiervan toch echter geen spijt,
want hij voelde zich zoo sterk als
een reus. Hij haalde diep adem,
gebruikte al wandelende een stuk
gedroogd vleesch en verhaastte zijn
schreden, ten einde den verloren tijd
in te halen. Van kwart voor twaalf
tot twaalf uur holde hij bijna. In dat
kwartier bereikte hij een bergtop,
van waar uit hij het gezicht op zijn
huis kreeg.
Voor zoover hij kon oordeelen
was er niets bijzonders gebeurd. Hij
slaakte een zucht van verlichting en
lachte vol vreugde. Op dat oogenblik
voelde hij heel sterk, hoe groot zijn
angst was geweest.
Toen hij na een half uur Sok
wenna s hut bereikt had. trachtte hij
de deur te openen, die hij echter
allerlei tegenspoed bereikte men pas
na ruim twee maanden de plaats van
bestemming.
Hier hadden zich inmiddels ont
zettende gebeurtenissen afgespeeld.
Om te beginnen was tien dagen na
de schipbreuk het wrak uit elkaar
geslagen en hadden de aan boord
achtergeblevenen zich begeven naar
het eilandje, waarop het grootste
deel der opvarenden reeds bijeen was.
EEN GRUWELIJK MOORD
PLAN, DAT UITGEVOERD
WERD.
Onder de nieuw aangekomenen
bevond zich een gewezen apotheker
uit Haarlem, een geboren misdadi
ger, die de leiding op zich nam.
Bevreesd voor spoedig gebrek aan
voedsel en water, vormde hij met
een aantal andere schurken het plan
om alle lotgenooten op een veertig
tal na, te vermoorden. Dit gruwelijke
voornemen werd bij de eerste gun
stige gelegenheid, welke zich voor
deed, ten uitvoer gebrachtslechts
43 personen van de 180, onder wie
7 jonge vrouwen, werden in het
leven gelaten.
Onder de vermoorde vrouwen be
vond zich de echtgenoote van den
scheepspredikant Gijsbert Sebastiaan.
Zgn dochter Judith werd opgeëischt
door een der voormannen van het
complot, terwijl de andere vrouwen
werden overgeleverd aan de man
schappen. De dominee werd gespaard
om dienst te doen als bemiddelaar
tusschen de roovers en de zich op de
andere eilanden bevindende schip
breukelingen, die hij moest overhalen
zich bij de hoofdbende aan te sluiten.
In euvelen overmoed doopten de
moordenaars het eiland, dat het
tooneel van den massamoord was
geweest, „Batavia's Kerkhof". De
hoofdman had zich den titel van
kapitein-generaal aangematigd
omringde zich met een lijfwacht,
die hij uitdoste met de uit het schip
gestolen kostbare stoffen. Onder zijn
leiding werd een formeel zeeroovers
bedrijf georganiseerdin de eerste
plaats werden de aan boord aanwe
zige kostbaarheden buit verklaard
en verder hield de troep geregeld
strooptochten naar de naburige
eilanden, waar de schipbreukelingen
van hun laatste hebben en houden
werden beroofd. Ook Inlandsche
vaartuigen werden overmeesterd en
de opvarenden vermoord.
Op een van die tochten werd de
aanvoerder gevangen genomen, doch
de roovers lieten zich hierdoor niet
uit het veld slaan en kozen zich
een nieuwen chef. Gemakkelijk gaven
de aangevallenen zich over, herhaal
delijk sloegen zij de aanvallen af en
wisten zelfs den dominee uit de
handen van de bende te bevrijden.
De predikant was nu veilig, doch
tevens voor goed gescheiden van zijn
dochter van wie nooit meer iets
vernomen is.
Een later ingesteld onderzoek
bracht aan het licht, wat de eigen
lijke bedoeling der zeeschuimers
geweest was,
Reeds lang vóór de schipbreuk
hadden zij het plan beraamd om het
grootste deel der opvarenden van de
Batavia te vermoorden, daarna als
roofschip over de Indische wateren
te zwerven, om ten slotte schip met
lading en buit te Malacca aan de
Portugeezen te verkoopen. De ziel
van het complot was de schipper
zelf, die na de schipbreuk naar
Batavia was gevaren. Zijn hand
langers twijfelden niet of het schip
dat zou worden uitgezonden om de
schipbreukelingen af te halen onder
bevel zou staan van hun ouden
schipper en bendehoofd.
In dit geval zou men zich van
dat schip meester maken en het
oorspronkelijke plan alsnog ten uit
voer leggen.
HET EINDE EN DE STRAF
Hun berekening faalde echter; de
schipper werd te Batavia aange
houden en het reddende schip gesteld
onder commando van den opper
koopman van Batavia.
Niet opgewassen tegen de over
macht, moesten de roovers zich
ELKEN WINTER LEED HIJ
Dank zij den KLOOSTER BALSEM
i komt hij daar «oor goed van af.
„Door mijn beroep moest ik den ge-
geheelen dag op straat loopen en daur-
1 door gingen de plekken altijd openen
begonnen te zweren. Van alles pro
beerde ik, maar baat vond ik niet, tot
dat ik met Kloosterbalsem begon. El-
ken ochtend en avond deed ik die op
de plekken. Ze genazen binnen een
week prachtig en voor goed. Nu smeer
ik als 't koud wordt van te voren mijn
handen en voeten eiken ochtend met
Kloosterbalsem in en heb sedert dien
geen last meer van winterhanden en
-voeten gehad." w.<0r-
AKKER'S ^7' °*ioineel ter |nza°c
|fc- „Geen goud zoo goed" J
Onovertroffen by brand-en sny wonden.
Ook ongeëvenaard als wrHfmiddel bii
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 621/2 ct. en f 1.04
BON voor Inzenden in open couvert,
GRATIS als drukwerk {V/2 ct.) aan
MONSTE R Handelmij. L. I. Akker, R'dam
overgeven; acht kunner werden de
handen afgehouwen, waarna zij wer
den opgehangen. De overige misda
digers werden naar Batavia gevoerd
om daar gevonnist te worden.
gesloten vond. Op zijn geklop ant
woordde men. terwijl hij terugriep,
dat hij het was. De knip werd er
afgeschoven, de deur werd geopend
en Alan stapte binnen.
Nawadlook stond in de deur van
haar slaapkamer, met een geweer.
Keok bevond zich tegenover hem,
een mes krampachtig in de hand ge
klemd, en tusschen hen in, doods
bleek hem aanstarend, was Mary
Standish.
Ze kwam hem tegemoet, en hij
hoorde Nawadlook fluisteren, terwijl
hij zag, hoe Keok haar vlug naar de
andere kamer volgde.
Mary Standish strekte de handen
ar hem uit, en de trilling in haar
stem en de blik in haar oogen ver
rieden den strijd, dien zij voerde
om niet aan haar zwakheid toe te
geven en van blijdschap te schreien,
dat hij terug was. Die blik vervulde
zijn hart met vreugde, terwijl hij
heel goed haar smart en wanhoop
bemerkte. Hij nam haar handen in
de zijne en hij keek haar zoo glim
lachend in de oogen. dat ze hem op
dat oogenblik bijna niet begreep en
toen haalde ze plotseling heel diep
adem, terwijl haar vingers zich vas
ter om de zijne sloten. Het was. als
of al haar verloren hoop op dit
moment weer terugkwam Hij was
niet opgewonden, noch verontrust,
omdat hij wist, dat ze veilig was.
Maar in zijn oogen lag duidelijk zijn
liefde voor haar. Ze bemerkte die
uitdrukking en ze voelde de kracht,
die achter de kalmte school, waar
mede hij tegen haar glimlachte. Ze
Afdeeling Venray.
Zondag 17 Jan.
De Voorzitter Dr. L. Sala opende
de vergadering met den Christelijken
groet, verklaarde met genoegen een
drukker bezoek der leden ter ver
gadering te mogen constateeren dan
voorheen het geval was. Dit ver
blijdend verschijnsel juicht hg van
harte toe, daar hij hierin wil zien
een hartelijk meeleven met onzen
veelbewogen tijd, waarin wij Katho
lieken ook alle hens aan dek zullen
moeten roepen om den invloed te
behouden en te vermeerderen, welke
eene partij als de R.K. Staatspartij
waardig is en waardoor zij in staat
gesteld wordt hare principes te be
leven tot heil van Kerk en Maat
schappij.
Spreker merkt op, dat het bestuur
in tegenstelling der leden, niet zoo
voltallig aanwezig is en verklaart
dan ook de rede van deze absentie
voor zoover dit hem bekend was,
doch geleidelijk werden ook hier de
gelederen gevuld.
Deze vergadering is in hoofdzaak
belegd om in verband met de aan
staande verkiezing voor de leden
der Tweede Kamer candidaten voor
de Groslijst te stellen. Op zich zelf
is dit reeds een belangrijke aange
legenheid, zoodat hij mag verwach
ten, dat in deze de noodige ernst
betracht zal worden.
Dat er in 1936 geen vergadering
der Kiesvereeniging gehouden is,
moet worden toegeschreven aan het
bedroevend getal bezoekers der in
1935 gehouden vergadering, waarbij
zelfs een Spreker, als oud-Minister
Bongaerts, tegenwoordig was, om
een intressante lezing te houden.
De kosten van zulk een vergadering
zijn op geen stukken na evenredig
aan het bezoek en zijn dan ook
achterwege gelaten, daar ook de
Kiesvereeniging de eindjes aan
elkander moet houden. Waar de
contributie f 0.30 per lid bedraagt
en aan het Hoofdbestuur f 0.25 per
lid moet worden afgedragen, kan
een ieder begrijpen, dat elke luxe
vermeden moet worden, daar we ook
snikte zoo zacht, dat het haast op
een zucht geleek. Bijna onmiddellijk
kreeg zij echter een onuitsprekelijk
gevoel van vertrouwen in dezen man,
die haar zoo bemoedigend toelachte,
niettegenstaande den vreeseliiken toe
stand, waarin zij zich bevond.
Rossland is in je hut, fluisterde
ze. En John Graham is al op weg
hierheen. Rossland zegt, dat als ik
niet uit mijn eigen vrijen wil naar
hem toega....
Hij bemerkte, hoe er een rilling
van afgrijzen door haar heenging.
De rest begrijp ik, zei hij.
Zwijgend stonden ze voor een
kort oogenblik tegenover elkander.
De grijze lijster zat op het dak te
zingen. Toen Dam hij haar gezichtje
tusschen zijn handen, precies, alsof
ze een kind <uas en hij boog haar
hoofd e n weinig naar achteren, zoo
dat hij diep in haar oogen kon kijken,
terwijl ze zoo dicht bij hem was, dat
hij haar warmen adem op zijn gezicht
voelde.
Je vergiste je toch niet op dien
dag, toen ik wegging vroeg hij-
Je.... houdt van me?
Ja.
Weer keek hij haar in de oogen.
toen ging bij een eindje van haar
verwijderd staan. Zelfs Keok en
Nawadlook konden hem booren
lachen Het was allemaal heel vreemd,
vonden ze.. Keok met haar mes en
Nawadlood met haar geweer, dat
gezang van den vogel, en het gelach
van Alan Holt. terwijl Mary Stan
dish heel stil was
Wordt vervolgd.