TWF.EDT BI,AT) VAN PEEL EN MAAS
Kerstspel.
Mysteriespel
in vier deelen.
Krakelingen.
Donderdag 24 December 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 52
In de middeleeuwen bestond op meerdere plaatsen het gebruik,
om bij kerkelijke plechtigheden het mysterie, dat gevierd werd,
aanschouwelijk voor te stellen
't Laat zich begrijpen, dat hieruit al gauw misbruiken voort
kwamen, vooral toen de rol van den duivel zich begon te ont
wikkelen. Dit was dan ook de oorzaak, dat dergelijke mysterie
spelen buiten de kerk worden verlegd, b.v. naar 't kerkplein. En
zoo ontwikkelde zich hieruit het geestelijk tooneel.
Ais een soort mysteriespel is blijven voortbestaan de plechtige
Herdenking van het Zalig afsterven van Sint Franciscus, in de
Minderbroederskerken, 's avonds op 4 October.
Met het opleven van middeleeuwsche gedachten in onzen tijd,
ik rioem den organischen opbouw der maatschappij, de scholas
tieke wijsbegeerte enz. enz., heeft ook het mysteriespel weer
toekomst gekregen. Men hoeft in den Kerst- en Paaschtijd den
Radio-gids maar eens door te zien, om zich hiervan te overtui
gen. Wie kent niet het mooie Kerst- en Paaschspei van de
zangertjes van St. Jozef te Helmond.
Ook hier in Venray is het mysteriespel geen vreemde meer.
Herinneren wij ons hef passiespel „De Goede Week", dat op
10 en 11 April 1935 in het St. Antonius-Patronaat werd opge
voerd voor de Tertiarissen.
Ook nu weer zal voor hen een dergelijk spel worden opge
voerd op DINSDAG 29 en WOENSDAG 30 DECEMBER, 't Zal
een Kerstspel zijn in vier deelen, waavan de twee eerste op het
Oude Testament, de twee laatste op het Nieuwe betrekking
hebben.
I. DE PROFETEN.
't Tooneel is in boetekleur gehouden, het paars; de koorzangertjes van
J. van Heijster, die het liturgisch gedeelte uitvoeren, zijn in zwarte toog
met witte superblie. Zij staan in een grooten halven cirkel op het too
neel en openen het spel met een GEBED OM REDDING:
Paree, Domine, paree populo tuo: ne in aeternum irascaris nobis.
En allen herhalen: Paree Domme. Spaar, Heer, spaar Uw volk: wil
niet in eeuwigheid toornen op ons.
En het koorLaat ons afwenden Gods wrekenden toorn, laat ons
weenen voor den Rechter, smeekend willen wq roepen, bidden willen
wij diepgebogen.
En ieder keer herhaalt het volk: Spaar, Heer, spaar Uw volk.
't KoorDoor onze zonden beleedigden wij Uw goedheid, God: schenk
ons van uit den hemel genadig vergiffenis.
't VolkSpaar, Heer, spaar uw volk.
't Koor: Gij doorvorscht ons hart en kent onze zwakke krachten;
tot U keeren wq terug, schenk ons vergiffenis.
't VolkSpaar, Heer, spaar Uw volkwil niet in eeuwigheid toornen
op ons.
Nu volgen de BELOFTEN DER VERLOSSING, door de prachtig-
mooie O-antifonen voorafgegaan. In de kloosterkerken wordén deze
antifonen op de acht achtereenvolgende dagen vóór Kerstmis met groote
plechtigheid gezongen. In het spel worden gezongen: O Sapientia, o
Radix Jesse en O Emmanuel.
Op het tooneel verschijnen binnen den halven cirkel vier profeten,
't Koor zingt nu: O Sapientia.
De profeet Isaias, die in de Adventsliturgie zoo dikwijls aan 't woord
is, deklameert er de vertaling van:
O, Wijsheid, die zijt voortgekomen uit den mond des Allerhoogsten,
Die reikt van het ééne einde tot het andere en met kracht en
zachtheid alles beschikt: Kom, om ons den weg der voorzichtig
heid te leeren.
Dan verkondigt hij plechtig zijn eigen profetie (Is. 64)
Mocht gij de hemelen open scheuren en nederdalen,
Dat de bergen schommelen voor uw aanschijn,
Zooals het vuur het rqsthout aansteekt,
vuur het water doet zieden
Om Uw naam aan Uw tegenstanders te openbaren.
Wees niet verbolgen, Jahwe, al te zeer
En wees niet voor eeuwig onze schuld indachtig.
Zie, kijk toch toe, wq zijn allen Uw volk
Uw heilige steden zijn een woestijn geworden,
Sion is geworden een woestqn, Jerusalem verwoest.
Onze tempel zoo heilig en luistervol, waar onze Vaderen U loofden,
Is geworden tot een hoop door vuur verbrand
En al onze kostbaarheden werden tot puin.
Zult Gq daarbij U stilhouden, Jahwe,
Zwqgen en ons kastijden al te zeer
't Koor zingt hierop de tweede O-antifoonO Radix Jesse. De ko
ninklijke profeet David geeft er de vertaling van
O Wortel van Jesse,
Die staat als de banier der volkeren,
Voor Wien de koningen hun mond zullen gesloten
houden,
Tot Wien de heidenen zullen bidden
Kom om ons te verlossen, wil niet langer uitblqven.
Vervolgens deklameert hij den Messiaanschen Psalm 84:
Gq hebt, o Heer, Uw land gezegend.
hebt van Jakob de knechtschap afgewend,
Gq hebt de zonden van Uw volk vergeven
en al zijn schuld bedekt.
Voor die Hem vreezen is Zqn heil nabij
Op aarde zal weder wonen Zijn heerlijkheid.
Dan zullen weer in vriendschap zich ontmoeten
trouw en erbarmen.
Gerechtigheid en vrede zoenen elkaar,
Trouw bloeit uit de aarde naar boven,
Gerechtigheid ziet uit den hemel neer.
Voorwaar de Heer schenkt ons Zijn zegen
en het land teelt rijke vruchten.
Gerechtigheid gaat Hem vooruit
op Zqn schreden volgt Hem de vrede.
Thans volgt de laatste antifoon: O Emmanuel, wq geven er de ver
taling van in den mond van Isaias
O Emmanuel,
Onze KoniDg en Wetgever,
Verwachting der volkeren en hun Redder;
Kom om ons te verlossen, Heer, onze God.
Dan vervolgt de profeet zijn eigen profetie
Het volk, dat in de duisternis wandelde, zag een groot licht;
Hun, die woonden in de landstreek van de schaduw des doods is
een licht opgegaan.
Want een Kindeke is geboren en een Zoon is ons gegeven,
En de heerschappij is op Zqn schouders gelegd;
En Zijn Naam zal genoemd worden:
Wonderbare, Raadgever, God, Sterke, Vader der toekomende eeuw,
Vorst des vredes.
Het slot van het eerste deel vormt de AFSMEEKING VAN DEN
VERLOSSER, zoo treffend door de liturgie tot uitdrukking gebracht in
het Rorate van den Advent, dat door de koorzangertjes in wisselzang
met het volk wordt gezongen
Koor: Rorate coeli desuper et nubus pluant Justum.
Allen herhalen Rorate, d.i. Dauwt hemelen van boven, en gq, wol
ken, regent den Rechtvaardige.
Koor: Wees niet vertoornd, Heer en gedenk niet langer onze boos
heid-; Zie de stad van Uw heiligdom is verlaten geworden; Sion is ver
laten geworden; Jerusalem is in treurnis; de plaats van Uw heiligingen
Uw heerlijkheid, waar onze vaderen U lof zongen,
't Volk Dauwt hemelen van boven...
Koor: Zie, Heer, de droefenis van Uw volk, zend Hem, Dien Gq
zenden wilt: zend uit het Lam. Heerscher der aarde, uit Petra der woes,
tijn naar de berg der dochter Sion, opdat het Lam wegneme het juk
onzer gevangenschap.
VolkDauwt hemelen van boven...
KoorSchep moed, schep moed, mijn volk; weldra zal komen Uw
heil. Waarom wordt ge door droefenis verteerd Waarom heeft de
smart U veranderd Ik zal U redden, wil niet vreezen: Ik immers ben
de Heer Uw God, de Heilige van Israël, Uw Redder.
VolkDauwt hemelen van boven.
II. DE VOORLOOPER.
De zangertjes staan nu koorsgewijs aan beide kanten van het tooneel
t zingen het lied der VerlossingBenedictus Dominus Deus Israël
waarvan de vertaling luidt
Geloofd zij de Heer, Israëls God!
Want Hq heeft Zijn volk bezocht en verlost,
En ons een hoorn van redding verwekt
In het huis van David, Zijn dienaar.
Zooals Hij eeuwen geleden beloofd had
Door den mond Zqner heilige profeten:
Redding van onze vijanden,
En uit de hand van al die ons haten.
En Gij zelf nu, kleine knaap:
Profeet van den Allerhoogste zult getworden
genoemd;
Want ge zult uitgaan vóór den Heer,
Om Zijn wegen te bereiden,
Om Zijn volk het heil te doen keDnen
Tot vergiffenis zijner zonden,
Door de teedere ontferming van onzen God,
Die ons den Dageraad'uit den hooge zal brengen.
Om te verlichten die in duisternis zqn,
En in de schaduw van den dood zijn gezeten:
Om onze schreden te richten
Naar den weg van den vrede.
Dit is het lied, dat Zacharias, de vader van Johannes den Dooper,
van den H. Geest vervuld, dichtte, toen hij den naam Joannes op een
schrijfbordje had geschreven en hij van God de spraak had terug be
komen. De persoon, die het tweede tooneel geheel beheerscht, is dan
ook Joannes de Dooper, de Voorlooper des Heeren. Hij treedt naar voren
verhaalt zqn levende verschijning van den Engel aan zijn vader
bij zijn dienstwerk in den tempel, de ontmoeting van zijn moeder Elisa
beth met Maria, baar nicht, hoe zij beiden toen van hemelsche blijd.
schap werden vervuld en hij, Joannes, in den moederschoot van de
erfschuld werd gereinigd en Maria in geestvervoering haar heerlijk
Magnificat zong, hoe hij zich in boetvaardigheid voorbereidde op de
taak, hem door den Hemel op zijn schouders gelegd. Hij immers moest
de Heraut zqn van den Messias en 's Heeren weg bereiden.
Als klein intermezzo zingt nu het koor een antifoon uit de II Vespers
van 24 Juni, welke op Joannes betrekking heeft: Puer qui natus est
nobis.... Het kind, dat ons geboren is, is meer dan een profeet; dit im
mers is het, van wien de Zaligmaker zegt: Onder de kinderen der
vrouwen is er geen grooter opgestaan dan Joannes de Dooper.
Nu spreekt Joannes verder en vertelt van zqn optreden aan de oevers
van den Jordaanhoe het heele land van Judea en zeer velen uit Je
rusalem tot hem kwamen om gedoopt te worden, hóe hij hen aanspoor
de waardige vruchten van bóetvaardigheid voort te brengen, hoe hij
niet de Christus was, noch Elias, noch de profeet, maar de stem eens
roepende in Je woestqn: Maakt recht den weg des Heeren.
Opnieuw onderbreekt nu het koor zijn spreken en wel met de 5de
antifoon van het Feest der Besnijdenis, dat het laatste gedeelte zijner
declamatie moet inleiden: Ecce Maria genuit Salvatorem... Zie, Maria
heeft ons den Verlosser gegeven; Hem ziende, riep Joannes uit; Ziedaar
het Lam Gods, ziedaar Hq, die wegneemt de zonden der wereld.
Onder degenen, zoo verhaalt Joannes verder, die van Galilea naar den
Jordaan kwamen, was ook Jezus, de Messias. Hij kwam tot mij om
gedoopt te worden, maar ik verzette er mij tegen. Ik achtte mij niet
waardig mq voor Hem neer te bukken en Zijn schoenriem los te maken.
Hq moest grooter, ik kleiner worden. Maar het was Zqn wil en ik
doopte Hem en ziet, als Jezus uit het water was gegaan, openden zich
de hemelen en ik zag den Geest Gods als een duif neerdalen en over
Hem komen. Dan klonk een stem uit den hemel, die sprak; Deze is
Mijn beminde Zoon, in Wien Ik Mijn welbehagen heb. Hij is het, Die
doopt met den H. Geest.
Het koor zingt nu afwisselend met het volk driemaal het Agnus Dei....
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer, geef
ons den vrede.
Hierna volgt een korte pauze, waarin het volk zijn kerstgaven voor de
armen naar voren brengt.
III. DE MOEDERMAAGD.
De tqd van voorbereiding, van verwachting, van biddend smeeken om
verlossing, is ten einde. De Heer is reeds nabij. Het derde tooneel heeft
dan ook zijn boetekleur afgelegd en het wit der blqdschap aangenomen,
de zangertjes zqn feestelijk gekleed in roode toogjes en helder witte
superplu's. Op den achtergrond van het tooneel zit Maria, de Moeder
maagd, in wit-blauw, geknield op een bidstoel, naast haar een vaas
groote witte chrysanthen. Zij leest uit een oud perkamenten boek,
terwjjl dejzangertjes koorsgewrjze aan beide zijden van het tooneel den
Introïtus zingen van het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen :'Gaudens
gaudebo in Domino.
Met groote blijdschap in den Heer ben ik vervuld en mijne ziel jubelt
in mijn Godwant Hq heeft mij bekleed met de kleederen des heils
en met den mantel der gerechtigheid heeft Hij mq omhangen, als een
bruid, getooid met haar juweelen.
Dan leest Maria een les voor uit het boek des Wqsheid, welke de
Kerk als Epistel op haar heeft toegepast
De Heer bezat Miji in het begin zijner wegen, eer Hij iets maakte van
den beginne af. Van eeuwigheid ben Ik verordend en van de oude dagen
af, eer de aarde is gewerden. Nog waren er geen afgronden en Ik was
reeds ontvangen; nog waren de waterbronnen niet opgeweld nog waren
de bergen in hun grootsch gevaarte niet gegrondvestvóór de heuvelen
werd Ik geborennog had Hij de aarde niet gemaakt en de vloeden en
de hengsels van den aardbol. Toen Hij de hemelen bereidde was Ik daar..
Zooals God van eeuwigheid had voorbeschikt, dat Zijn Zoon mensch
zou worden, zoo had Hij ook van eenwigheid aan Maria, Zijn Moeder,
gedacht. Haar beeld stond Hem naar menschelijke gedachten van eeuwig-'
heid voor Zqn Geest: Het Woord Gods de Koning, het middelpunt van
heel de schepping, Maria de Koningin.
Daarop zingt het koor het Graduale met zijn jubelende alleluea'
Benedicta es tu, Virgo Maria.
Gezegend zqt Gij, o Maagd Maria, van den hoog verheven Heer en
God, boven alle vrouwen der aarde. Gij zijt de roem van Jeruzalem, Gij
de blqdschap van Israël, Gij de eer van ons volk. Alleluia, alleluia.
Geheel schoon zijt Gq, Maria en de vlek der erfzonde is niet in U,
Alleluia.
Opeens verschijnt nu in schitterenden glans de engel Gabriël met
wierookvat in de linkerhand, geflankeerd door twee engelen, als acolieten
dragend kandelaars met brandende kaars als bij het Evangelie. Hij groet
Maria Wees gegroet, Maria, vol van genade de Heer is met U, Gij zijt
de Gezegende onder de vrouwen.
Het koor sluit zingend aan: Ave Maria (driemaal).
En het volk zet voortGratia plena Dominus tecum.
Dan gaat de engel Gabriël voort: Vrees niet Maria, want Gq hebt
genade gevonden bij God. Zie, Gq zult in Uw schoot ontvangen en een
Zoon baren en zijn naam Jezus noemen.
MariaHoe zal dat kunnen, daar ik geen man beken.
GabriëlDe H. Geest zal over U nederdalen en de kracht des Aller
hoogste U overschaduwen.
Nu staat Maria op, vouwt in een offergebaar de handen en zegt:
Zie de dienstmaagd des Heeren, Mq geschiede naar Uw woord.
Langzaam knielen nu de twee acolieten en het jongenskoor en de
engel Gabriël bewierookt driemaal om dan eveneens te knielen.
Geknield zingt nu het koor: Alma Redemptoris Mater.
Liefelijke Moeder van den Heiland, die de immer open poort des
hemels en de ster der zee zqt, kom te hulp het volk, dat valt, doch
weer tracht op te staanGij, die tot verbazing der natuur, Uw
heiligen Schepger hebt voortgebrachtGij, die Maagd waart bq het
ontvangen van Gabriëls groetenis en het daarna bleeft, hebt mede
lijden met de zondaars.
IV. DE MESSIAS.
De volheid der tijden is gekomen. Het Wóórd Gods heeft het vleesch
aangenomen uit een Maagd en ligt nu als een arm wichtje in een kribbe,
't Is middernacht.
Ongeveer midden op het tooneel staat nu een kribbe met een kindeke,
daarachter Maria en Jozef en een schare engelenvóór de kribbe liggen
herders aanbiddend neergeknield.
Het koor zingt als bq de Metten van middernacht het Invitatorium
„Christus natus est nobis, venite adoremus."
Christus is ons geboren, komt laten wij Hem aanbidden. Komt, laat
ons jubelen voor den Heerlaat ons juichen voor God, onzen Heiland
laat ons Zijn aanschijn tegemoet treden, met lofzang en met psalmen
juichen voor Hem.
Christus is ons geboren, komt laten wq Hem aanbidden. Want een
groote God is de Heer, en een Koning groot boven alle godenwant de
Heer zal Zijn volk niet verstooten, daar in Zijn hand alle grenzen der
aarde zijn en Hij de toppen der bergen ziet.
Komt laten wij Hem aanbidden.
Want aan Hem is de zee en Hij heeft ze gemaakt en het vaste land
hebben Zijn handen gevormdkomt laat ons aanbidden en neervallen
voor Godlaat ons weenen voor den Heer, die ons gemaakt heeft, omdat
Hij de Heer onze God is en wij Zijn volk zijn en de schapen Zijner weide.
Christus is ons geboren, komt laten wij Hem aanbidden.
Het koor zingt nu den plechtigen, diep-indrukwekkenden, beteekenis-
vollen Introïtus (Ingangsgebed) der Nachtmis van Kerstmis Dominus
dixit ad me.... „De Heer sprak tot mij Mijn Zoon zijt Gij, Ik heb heden
U verwekt." 't Is de eeuwige geboorte van den Zoon uit den Vader,
welke hier wordt gevierd, een niet door den menschelijken geest te
doorgronden geheim der Allerheiligste Drieëenheid.
Bij het einde hiervan verschijnt onder feilen lichtglans de engel Gabriël,
een doek dragend met Gloria in excelsis Deo, zooals wq dat bij middel
eeuwsche schilders zoo dikwijls zien afgebeeld. Hij neemt op een ver
hevenheid tusschen de andere engelen plaats en zet het „Gloria" in,
dat wordt overgenomen door het jongenskoor en mede voortgezet door
het volk, 'n lied van lof en dank en smeeking.
Na afloop treedt nu een zangertje naar voren, Sint Jan de Evangelist,
die ons in zijn hooggestemd Evangelie de Godheid van het pasgeboren
kind verkondigt
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God, en het
Woord was God.... Alles is door Hetzelve geworden en buiten Hetzelve
is er niets geworden.... En het Woord is Vleesch geworden en Het heeft
onder ons gewoond, en wij aanschouwden Zijn heerlijkheideen heerlijk
heid als van den Eeniggeborene uit den Vader, vol van genade en
waarheid.
Nauwelijks is zijn Evangelie ten einde of van den anderen kant treedt
de Evangelist Lucas te voorschijn, die ons in zqn herders-evangelie van
Christus' menschheid komt vertellen: hoe herders henengingen naar
Bethlehem om te zien hetgeen geschied was, wat de Heer hun had ge
openbaard. En ze -giDgen met spoed en vonden Maria en Jozef en het
Kindeke in de kribbe gelegen. En hoe zij terugkeerden God verheer
lijkend en lof zingend over alles wat ze gehoord en gezien hadden.
Nu is er vreugdeDeze wordt ons vertolkt door een oude, prachtig -
mooie Kerstsequens uit de Xle eeuw: „Laetabundus exultet", welke
door het jongenskoor in wisselzang wordt ten gehoore gebracht. Wij
laten er hier de vertaling van volgen
Juiche vol vreugde der geloovigen schaar, alleluia
Der .koningen koning heeft, o wonder, de Onbevlekte gebaard!
De Christus is geboren uit een Maagd, de zon uit een ster
De zon, die geen ondergang kent, een ster, die altijdschittert, steeds helder
Zoo de ster haar straal, zoo de Maagd haar Zoon voortbrengt gansch gelqk
Waar de straal de stër niet schaadt, daar de Zoon de Moeder niet.
Isaias profeteerde, de synagoog memoreerde, doch nooit hield zij op
blind te zijn.
Zie Hem geboreD, dien de boeken voorspeld hebben: Hem heeft de
Maagd ter wereld gebracht. Alleluia.
Tot slot volgt nu een dankgebed, het liturgische Benedicamus Domino,
dat door het volk met een Deo gratias, Gode zij dank, wordt beantwoord.
Hiermede is dan het Kerstspel ten einde, 't Is geen moderne kunst,
maar de kunst van het H. Evangelie en van de Liturgie der Kerk, wier
schatten niet langer aan het volk mogen onttrokken worden.
(Nadruk verboden). S. C.
BOEREN-DICTATUUR.
Ik wil het hebben over een geval
van boereu-dictatuur, maar wensch
vóóral vast te stellen, dat ik geens
zins wil suggereeren, „de" boeren zich
schuldig maken aan het euvel, dat
ik ga signaleeren. „De" boeren be
houden gelukkig ook in een voor
allen, maar voor hen in het bijzonder,
slechten tijd, nog altijd hun gezond
boerenverstand, hetwelk ze zegt, dat
we onder en met elkaar de moeilijk
heden moeten zien te overwinnen,
zonder elkaar eenzijdig ten eigen
bate te willen dwingen of bedwingen.
Elke dictatuur veroordeelt zich
door de fout der eenzijdigheid, welke
de dictatuurgedachte aankleeft. Een
boerendictatuur is erger dan een per
soonlijke, omdat deze laatste in theo
rie, boven alle bevolkingsgroepen uit
kan staan, maar de eerste op een
onderdrukking der andere bevolkings
groepen moet uitloopen óf... op een
verweer van deze. Een boerendicta-
tnur moet zich uiteindelijk tegen
zich zelf keeren, omdat de boeren
hét niet zonder de samenwerking van
en met alle geledingen der maat
schappij kunnen stellen.
In het Noorden des lands werdt
een boerendictatuur uitgeoefend door
Landbouw en Maatschappq. Het is
daar reeds zóó ver gekomen, dat de
Meppeler Courant op opvallende wijze
de volgende bekendmaking heeft moe
ten publiceeren:
MARGARINE-HETZE.
Men deelt ons mede, dat in sommige
kringen in enkele dorpen onzer om
geving, stemming tegen ons blad
wordt gemaakt naar aanleiding
het feit, dat wij tot voor kort nog
annonces opnamen over margarine.
Bedoeld werden hier de Blue-Band-
annonces.
Men zal deze echter na 1 Nov.
1.1. niet meer in ons blad gevonden
hebben.
Naar aanleiding van een gesprek
met vooraanstaande personen uit
boerenkringen hebben wij reeds in
den afgeloopen zomer het besluit
genomen, deze annonces niet meer
te plaatsen, zoodra het contract zou
zijn afgeloopen. En na 1 November
heeft men ze dan ook in onze kolom
men niet meer gezien.
Maar tot dien tijd waren de uit
gevers contractueel gebonden. En een
contract moet worden nageleefd.
Helaas zijn er wel menschen, die
een eenmaal gesloten contract ver
breken, als dat in hun kraam te pas
komt. Maar de uitgevers van de
Meppeler Courant doen dat niet. En
hoe groot ook de aanhitserij is ge
weest tegen de bladen, die bedoelde
annonces opnamen (en wellicht nog
opnemen), de uitgevers van dit blad
hebben aan hun verplichting voldaan.
Wij meenen goed te doen dat hier
eens te vermelden.
DE UITGEVERS.
Ik vind het besluit van de Meppeler
Crt. ten aanzien van de margarine
firma weinig dapper. Het offer, dat
't blad zich zelf bracht, is bovendien
volmaakt noodeloos, want menschen,
die zóó bekrompen van geest zijn,
dat ze een dwangcensuur op volko
men. normale advertentiereclame in
de bladen van anderen willen uit
oefenen, zijn maatschappelijke queru
lanten, die heusch wel weer een an
deren stok vinden om den hond te
slaan,
De bevordering van het gebruik
van natuurboter is inderdaad een
landbouwbelang en een algemeen be
lang, waartoe alle Nederlandsche bla
den gaarne het hunne bijdragen.
Maar dit doel meet met eerijke
midde'en worden nagestreefd. Mar
garine is een volkomen eerlqk pro
duct en ik zou niet weten, waarom
iemand, die margarine fabriceert,
voor dit artikel niet zou mogen ad-
verteeren. Zelfs een plaats op de
eerste pagina en boven het feuilleton
kan hem moeilijk worden geweigerd,
als de fabrikaat bereid is om het
daarvoor geldende duurdere tarief
te betalen.
Margarine is een product, dat wal
kunstmatig wordt bereid, maar dat
niet kunstmatig kan worden wegge
werkt. Niemand smeert margarine
op z'n brood inplaats van roomboter,
omdat er bepaalde advertenties in
een krant staan, maar omdat de
maatschappelijke omstandigheden en
zijn eigen economische positie hem
verplichten.
Dat de maatschappelijke omstan
digheden anders en beter moeten
worden, dharnaar dienen we, allen in
samenwerking met elkaar, te streven.
Wat boeren in het Noorden althans
sommige L. en M - drijvers thans
ondernemen, zqn niet anders dan
tereurmethoden, waarvan ze zelf de
kwaadste gevolgen zullen ondervin
den, omdat er wrevel tegen de boe
ren wordt gewekt bij de andere be
volkingsgroepen.
Het is een egoïsme van de slechtste
soort, dat zich in L. en M.-krlngen
openbaart. Ze organiseeren hun eigen
pers, richten een drukkerij op tot het
voorzien in de drukwerkbehoeften
der boeren, verkoopen en koopen
ei gen" thee, koffie enz. Ze gunnen
dus klaarblijxelijk den neringdoen
den middenstand het licht iu de
oogen niet! Maar willen de: en mid
denstand nochtans dwingen om geen
artikelen te verkoopen, noch er be
taalde reclame voor te voeren, welke
als concurreerend met de producten
van het boerenbedrijf worden be
schouwd.
Laat men oppassen, dat duizenden
en tienduizenden arbeiders en mid
denstanders straks geen margarine
gaan eten uit verzet tegen de ge
schetste tereurmethoden.
ONZE FRIEZEN JAVAANTJES
Opsterland is een Friesche gemeen
te van 20.000 inwoners en telt 20
dorpen. Ik zou dat allemaal niet zoo
precies weten, als ik het niet in een
encyclopaedic had nageslagen. Daar
in Opsterland hebben ze schoolartsen
ea die blijken het noodig te vinden
om van gemeentewege op school voe
ding te laten verstrekken. Dat komt,
omdat we nu bet aanpassingspunt
hebben bereikt, d w z. aan de zwarte
armoe. Dat was noodig, opdat we
het eindelijk „beter" zouden krqgen.
In Opsterland kwamen de schoolart
sen tot de conclusie, dat er vele kin
deren „blijk geven van traagheid en
spoedige vermoeidheid, lich m^qk,
zoowel als geestelijk'Ze consta
teerde „slappe slecht ontwikk» i le
spieren", gevolg van het feit „dat de
voedingstoestand van veel kinderen
te wensehen overlaat."
Ziezoo, nu kan de maatschappq
weer aan „verbeteren" gaan van den
toestand. We lappen deze kindertjes
wat op met schoolvoeding en zoo.
En straks reiken we aan de hoes
tende t.b.c.-patientjes sputumflesch-
jes uit. Da's zindelijk en vermindert
het besmettingsgevaar.