TWF.EDT BI,AT) VAN PEEL EN MAAS Kerstspel. Mysteriespel in vier deelen. Krakelingen. Donderdag 24 December 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 52 In de middeleeuwen bestond op meerdere plaatsen het gebruik, om bij kerkelijke plechtigheden het mysterie, dat gevierd werd, aanschouwelijk voor te stellen 't Laat zich begrijpen, dat hieruit al gauw misbruiken voort kwamen, vooral toen de rol van den duivel zich begon te ont wikkelen. Dit was dan ook de oorzaak, dat dergelijke mysterie spelen buiten de kerk worden verlegd, b.v. naar 't kerkplein. En zoo ontwikkelde zich hieruit het geestelijk tooneel. Ais een soort mysteriespel is blijven voortbestaan de plechtige Herdenking van het Zalig afsterven van Sint Franciscus, in de Minderbroederskerken, 's avonds op 4 October. Met het opleven van middeleeuwsche gedachten in onzen tijd, ik rioem den organischen opbouw der maatschappij, de scholas tieke wijsbegeerte enz. enz., heeft ook het mysteriespel weer toekomst gekregen. Men hoeft in den Kerst- en Paaschtijd den Radio-gids maar eens door te zien, om zich hiervan te overtui gen. Wie kent niet het mooie Kerst- en Paaschspei van de zangertjes van St. Jozef te Helmond. Ook hier in Venray is het mysteriespel geen vreemde meer. Herinneren wij ons hef passiespel „De Goede Week", dat op 10 en 11 April 1935 in het St. Antonius-Patronaat werd opge voerd voor de Tertiarissen. Ook nu weer zal voor hen een dergelijk spel worden opge voerd op DINSDAG 29 en WOENSDAG 30 DECEMBER, 't Zal een Kerstspel zijn in vier deelen, waavan de twee eerste op het Oude Testament, de twee laatste op het Nieuwe betrekking hebben. I. DE PROFETEN. 't Tooneel is in boetekleur gehouden, het paars; de koorzangertjes van J. van Heijster, die het liturgisch gedeelte uitvoeren, zijn in zwarte toog met witte superblie. Zij staan in een grooten halven cirkel op het too neel en openen het spel met een GEBED OM REDDING: Paree, Domine, paree populo tuo: ne in aeternum irascaris nobis. En allen herhalen: Paree Domme. Spaar, Heer, spaar Uw volk: wil niet in eeuwigheid toornen op ons. En het koorLaat ons afwenden Gods wrekenden toorn, laat ons weenen voor den Rechter, smeekend willen wq roepen, bidden willen wij diepgebogen. En ieder keer herhaalt het volk: Spaar, Heer, spaar Uw volk. 't KoorDoor onze zonden beleedigden wij Uw goedheid, God: schenk ons van uit den hemel genadig vergiffenis. 't VolkSpaar, Heer, spaar uw volk. 't Koor: Gij doorvorscht ons hart en kent onze zwakke krachten; tot U keeren wq terug, schenk ons vergiffenis. 't VolkSpaar, Heer, spaar Uw volkwil niet in eeuwigheid toornen op ons. Nu volgen de BELOFTEN DER VERLOSSING, door de prachtig- mooie O-antifonen voorafgegaan. In de kloosterkerken wordén deze antifonen op de acht achtereenvolgende dagen vóór Kerstmis met groote plechtigheid gezongen. In het spel worden gezongen: O Sapientia, o Radix Jesse en O Emmanuel. Op het tooneel verschijnen binnen den halven cirkel vier profeten, 't Koor zingt nu: O Sapientia. De profeet Isaias, die in de Adventsliturgie zoo dikwijls aan 't woord is, deklameert er de vertaling van: O, Wijsheid, die zijt voortgekomen uit den mond des Allerhoogsten, Die reikt van het ééne einde tot het andere en met kracht en zachtheid alles beschikt: Kom, om ons den weg der voorzichtig heid te leeren. Dan verkondigt hij plechtig zijn eigen profetie (Is. 64) Mocht gij de hemelen open scheuren en nederdalen, Dat de bergen schommelen voor uw aanschijn, Zooals het vuur het rqsthout aansteekt, vuur het water doet zieden Om Uw naam aan Uw tegenstanders te openbaren. Wees niet verbolgen, Jahwe, al te zeer En wees niet voor eeuwig onze schuld indachtig. Zie, kijk toch toe, wq zijn allen Uw volk Uw heilige steden zijn een woestijn geworden, Sion is geworden een woestqn, Jerusalem verwoest. Onze tempel zoo heilig en luistervol, waar onze Vaderen U loofden, Is geworden tot een hoop door vuur verbrand En al onze kostbaarheden werden tot puin. Zult Gq daarbij U stilhouden, Jahwe, Zwqgen en ons kastijden al te zeer 't Koor zingt hierop de tweede O-antifoonO Radix Jesse. De ko ninklijke profeet David geeft er de vertaling van O Wortel van Jesse, Die staat als de banier der volkeren, Voor Wien de koningen hun mond zullen gesloten houden, Tot Wien de heidenen zullen bidden Kom om ons te verlossen, wil niet langer uitblqven. Vervolgens deklameert hij den Messiaanschen Psalm 84: Gq hebt, o Heer, Uw land gezegend. hebt van Jakob de knechtschap afgewend, Gq hebt de zonden van Uw volk vergeven en al zijn schuld bedekt. Voor die Hem vreezen is Zqn heil nabij Op aarde zal weder wonen Zijn heerlijkheid. Dan zullen weer in vriendschap zich ontmoeten trouw en erbarmen. Gerechtigheid en vrede zoenen elkaar, Trouw bloeit uit de aarde naar boven, Gerechtigheid ziet uit den hemel neer. Voorwaar de Heer schenkt ons Zijn zegen en het land teelt rijke vruchten. Gerechtigheid gaat Hem vooruit op Zqn schreden volgt Hem de vrede. Thans volgt de laatste antifoon: O Emmanuel, wq geven er de ver taling van in den mond van Isaias O Emmanuel, Onze KoniDg en Wetgever, Verwachting der volkeren en hun Redder; Kom om ons te verlossen, Heer, onze God. Dan vervolgt de profeet zijn eigen profetie Het volk, dat in de duisternis wandelde, zag een groot licht; Hun, die woonden in de landstreek van de schaduw des doods is een licht opgegaan. Want een Kindeke is geboren en een Zoon is ons gegeven, En de heerschappij is op Zqn schouders gelegd; En Zijn Naam zal genoemd worden: Wonderbare, Raadgever, God, Sterke, Vader der toekomende eeuw, Vorst des vredes. Het slot van het eerste deel vormt de AFSMEEKING VAN DEN VERLOSSER, zoo treffend door de liturgie tot uitdrukking gebracht in het Rorate van den Advent, dat door de koorzangertjes in wisselzang met het volk wordt gezongen Koor: Rorate coeli desuper et nubus pluant Justum. Allen herhalen Rorate, d.i. Dauwt hemelen van boven, en gq, wol ken, regent den Rechtvaardige. Koor: Wees niet vertoornd, Heer en gedenk niet langer onze boos heid-; Zie de stad van Uw heiligdom is verlaten geworden; Sion is ver laten geworden; Jerusalem is in treurnis; de plaats van Uw heiligingen Uw heerlijkheid, waar onze vaderen U lof zongen, 't Volk Dauwt hemelen van boven... Koor: Zie, Heer, de droefenis van Uw volk, zend Hem, Dien Gq zenden wilt: zend uit het Lam. Heerscher der aarde, uit Petra der woes, tijn naar de berg der dochter Sion, opdat het Lam wegneme het juk onzer gevangenschap. VolkDauwt hemelen van boven... KoorSchep moed, schep moed, mijn volk; weldra zal komen Uw heil. Waarom wordt ge door droefenis verteerd Waarom heeft de smart U veranderd Ik zal U redden, wil niet vreezen: Ik immers ben de Heer Uw God, de Heilige van Israël, Uw Redder. VolkDauwt hemelen van boven. II. DE VOORLOOPER. De zangertjes staan nu koorsgewijs aan beide kanten van het tooneel t zingen het lied der VerlossingBenedictus Dominus Deus Israël waarvan de vertaling luidt Geloofd zij de Heer, Israëls God! Want Hq heeft Zijn volk bezocht en verlost, En ons een hoorn van redding verwekt In het huis van David, Zijn dienaar. Zooals Hij eeuwen geleden beloofd had Door den mond Zqner heilige profeten: Redding van onze vijanden, En uit de hand van al die ons haten. En Gij zelf nu, kleine knaap: Profeet van den Allerhoogste zult getworden genoemd; Want ge zult uitgaan vóór den Heer, Om Zijn wegen te bereiden, Om Zijn volk het heil te doen keDnen Tot vergiffenis zijner zonden, Door de teedere ontferming van onzen God, Die ons den Dageraad'uit den hooge zal brengen. Om te verlichten die in duisternis zqn, En in de schaduw van den dood zijn gezeten: Om onze schreden te richten Naar den weg van den vrede. Dit is het lied, dat Zacharias, de vader van Johannes den Dooper, van den H. Geest vervuld, dichtte, toen hij den naam Joannes op een schrijfbordje had geschreven en hij van God de spraak had terug be komen. De persoon, die het tweede tooneel geheel beheerscht, is dan ook Joannes de Dooper, de Voorlooper des Heeren. Hij treedt naar voren verhaalt zqn levende verschijning van den Engel aan zijn vader bij zijn dienstwerk in den tempel, de ontmoeting van zijn moeder Elisa beth met Maria, baar nicht, hoe zij beiden toen van hemelsche blijd. schap werden vervuld en hij, Joannes, in den moederschoot van de erfschuld werd gereinigd en Maria in geestvervoering haar heerlijk Magnificat zong, hoe hij zich in boetvaardigheid voorbereidde op de taak, hem door den Hemel op zijn schouders gelegd. Hij immers moest de Heraut zqn van den Messias en 's Heeren weg bereiden. Als klein intermezzo zingt nu het koor een antifoon uit de II Vespers van 24 Juni, welke op Joannes betrekking heeft: Puer qui natus est nobis.... Het kind, dat ons geboren is, is meer dan een profeet; dit im mers is het, van wien de Zaligmaker zegt: Onder de kinderen der vrouwen is er geen grooter opgestaan dan Joannes de Dooper. Nu spreekt Joannes verder en vertelt van zqn optreden aan de oevers van den Jordaanhoe het heele land van Judea en zeer velen uit Je rusalem tot hem kwamen om gedoopt te worden, hóe hij hen aanspoor de waardige vruchten van bóetvaardigheid voort te brengen, hoe hij niet de Christus was, noch Elias, noch de profeet, maar de stem eens roepende in Je woestqn: Maakt recht den weg des Heeren. Opnieuw onderbreekt nu het koor zijn spreken en wel met de 5de antifoon van het Feest der Besnijdenis, dat het laatste gedeelte zijner declamatie moet inleiden: Ecce Maria genuit Salvatorem... Zie, Maria heeft ons den Verlosser gegeven; Hem ziende, riep Joannes uit; Ziedaar het Lam Gods, ziedaar Hq, die wegneemt de zonden der wereld. Onder degenen, zoo verhaalt Joannes verder, die van Galilea naar den Jordaan kwamen, was ook Jezus, de Messias. Hij kwam tot mij om gedoopt te worden, maar ik verzette er mij tegen. Ik achtte mij niet waardig mq voor Hem neer te bukken en Zijn schoenriem los te maken. Hq moest grooter, ik kleiner worden. Maar het was Zqn wil en ik doopte Hem en ziet, als Jezus uit het water was gegaan, openden zich de hemelen en ik zag den Geest Gods als een duif neerdalen en over Hem komen. Dan klonk een stem uit den hemel, die sprak; Deze is Mijn beminde Zoon, in Wien Ik Mijn welbehagen heb. Hij is het, Die doopt met den H. Geest. Het koor zingt nu afwisselend met het volk driemaal het Agnus Dei.... Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer, geef ons den vrede. Hierna volgt een korte pauze, waarin het volk zijn kerstgaven voor de armen naar voren brengt. III. DE MOEDERMAAGD. De tqd van voorbereiding, van verwachting, van biddend smeeken om verlossing, is ten einde. De Heer is reeds nabij. Het derde tooneel heeft dan ook zijn boetekleur afgelegd en het wit der blqdschap aangenomen, de zangertjes zqn feestelijk gekleed in roode toogjes en helder witte superplu's. Op den achtergrond van het tooneel zit Maria, de Moeder maagd, in wit-blauw, geknield op een bidstoel, naast haar een vaas groote witte chrysanthen. Zij leest uit een oud perkamenten boek, terwjjl dejzangertjes koorsgewrjze aan beide zijden van het tooneel den Introïtus zingen van het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen :'Gaudens gaudebo in Domino. Met groote blijdschap in den Heer ben ik vervuld en mijne ziel jubelt in mijn Godwant Hq heeft mij bekleed met de kleederen des heils en met den mantel der gerechtigheid heeft Hij mq omhangen, als een bruid, getooid met haar juweelen. Dan leest Maria een les voor uit het boek des Wqsheid, welke de Kerk als Epistel op haar heeft toegepast De Heer bezat Miji in het begin zijner wegen, eer Hij iets maakte van den beginne af. Van eeuwigheid ben Ik verordend en van de oude dagen af, eer de aarde is gewerden. Nog waren er geen afgronden en Ik was reeds ontvangen; nog waren de waterbronnen niet opgeweld nog waren de bergen in hun grootsch gevaarte niet gegrondvestvóór de heuvelen werd Ik geborennog had Hij de aarde niet gemaakt en de vloeden en de hengsels van den aardbol. Toen Hij de hemelen bereidde was Ik daar.. Zooals God van eeuwigheid had voorbeschikt, dat Zijn Zoon mensch zou worden, zoo had Hij ook van eenwigheid aan Maria, Zijn Moeder, gedacht. Haar beeld stond Hem naar menschelijke gedachten van eeuwig-' heid voor Zqn Geest: Het Woord Gods de Koning, het middelpunt van heel de schepping, Maria de Koningin. Daarop zingt het koor het Graduale met zijn jubelende alleluea' Benedicta es tu, Virgo Maria. Gezegend zqt Gij, o Maagd Maria, van den hoog verheven Heer en God, boven alle vrouwen der aarde. Gij zijt de roem van Jeruzalem, Gij de blqdschap van Israël, Gij de eer van ons volk. Alleluia, alleluia. Geheel schoon zijt Gq, Maria en de vlek der erfzonde is niet in U, Alleluia. Opeens verschijnt nu in schitterenden glans de engel Gabriël met wierookvat in de linkerhand, geflankeerd door twee engelen, als acolieten dragend kandelaars met brandende kaars als bij het Evangelie. Hij groet Maria Wees gegroet, Maria, vol van genade de Heer is met U, Gij zijt de Gezegende onder de vrouwen. Het koor sluit zingend aan: Ave Maria (driemaal). En het volk zet voortGratia plena Dominus tecum. Dan gaat de engel Gabriël voort: Vrees niet Maria, want Gq hebt genade gevonden bij God. Zie, Gq zult in Uw schoot ontvangen en een Zoon baren en zijn naam Jezus noemen. MariaHoe zal dat kunnen, daar ik geen man beken. GabriëlDe H. Geest zal over U nederdalen en de kracht des Aller hoogste U overschaduwen. Nu staat Maria op, vouwt in een offergebaar de handen en zegt: Zie de dienstmaagd des Heeren, Mq geschiede naar Uw woord. Langzaam knielen nu de twee acolieten en het jongenskoor en de engel Gabriël bewierookt driemaal om dan eveneens te knielen. Geknield zingt nu het koor: Alma Redemptoris Mater. Liefelijke Moeder van den Heiland, die de immer open poort des hemels en de ster der zee zqt, kom te hulp het volk, dat valt, doch weer tracht op te staanGij, die tot verbazing der natuur, Uw heiligen Schepger hebt voortgebrachtGij, die Maagd waart bq het ontvangen van Gabriëls groetenis en het daarna bleeft, hebt mede lijden met de zondaars. IV. DE MESSIAS. De volheid der tijden is gekomen. Het Wóórd Gods heeft het vleesch aangenomen uit een Maagd en ligt nu als een arm wichtje in een kribbe, 't Is middernacht. Ongeveer midden op het tooneel staat nu een kribbe met een kindeke, daarachter Maria en Jozef en een schare engelenvóór de kribbe liggen herders aanbiddend neergeknield. Het koor zingt als bq de Metten van middernacht het Invitatorium „Christus natus est nobis, venite adoremus." Christus is ons geboren, komt laten wij Hem aanbidden. Komt, laat ons jubelen voor den Heerlaat ons juichen voor God, onzen Heiland laat ons Zijn aanschijn tegemoet treden, met lofzang en met psalmen juichen voor Hem. Christus is ons geboren, komt laten wq Hem aanbidden. Want een groote God is de Heer, en een Koning groot boven alle godenwant de Heer zal Zijn volk niet verstooten, daar in Zijn hand alle grenzen der aarde zijn en Hij de toppen der bergen ziet. Komt laten wij Hem aanbidden. Want aan Hem is de zee en Hij heeft ze gemaakt en het vaste land hebben Zijn handen gevormdkomt laat ons aanbidden en neervallen voor Godlaat ons weenen voor den Heer, die ons gemaakt heeft, omdat Hij de Heer onze God is en wij Zijn volk zijn en de schapen Zijner weide. Christus is ons geboren, komt laten wij Hem aanbidden. Het koor zingt nu den plechtigen, diep-indrukwekkenden, beteekenis- vollen Introïtus (Ingangsgebed) der Nachtmis van Kerstmis Dominus dixit ad me.... „De Heer sprak tot mij Mijn Zoon zijt Gij, Ik heb heden U verwekt." 't Is de eeuwige geboorte van den Zoon uit den Vader, welke hier wordt gevierd, een niet door den menschelijken geest te doorgronden geheim der Allerheiligste Drieëenheid. Bij het einde hiervan verschijnt onder feilen lichtglans de engel Gabriël, een doek dragend met Gloria in excelsis Deo, zooals wq dat bij middel eeuwsche schilders zoo dikwijls zien afgebeeld. Hij neemt op een ver hevenheid tusschen de andere engelen plaats en zet het „Gloria" in, dat wordt overgenomen door het jongenskoor en mede voortgezet door het volk, 'n lied van lof en dank en smeeking. Na afloop treedt nu een zangertje naar voren, Sint Jan de Evangelist, die ons in zijn hooggestemd Evangelie de Godheid van het pasgeboren kind verkondigt In den beginne was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God.... Alles is door Hetzelve geworden en buiten Hetzelve is er niets geworden.... En het Woord is Vleesch geworden en Het heeft onder ons gewoond, en wij aanschouwden Zijn heerlijkheideen heerlijk heid als van den Eeniggeborene uit den Vader, vol van genade en waarheid. Nauwelijks is zijn Evangelie ten einde of van den anderen kant treedt de Evangelist Lucas te voorschijn, die ons in zqn herders-evangelie van Christus' menschheid komt vertellen: hoe herders henengingen naar Bethlehem om te zien hetgeen geschied was, wat de Heer hun had ge openbaard. En ze -giDgen met spoed en vonden Maria en Jozef en het Kindeke in de kribbe gelegen. En hoe zij terugkeerden God verheer lijkend en lof zingend over alles wat ze gehoord en gezien hadden. Nu is er vreugdeDeze wordt ons vertolkt door een oude, prachtig - mooie Kerstsequens uit de Xle eeuw: „Laetabundus exultet", welke door het jongenskoor in wisselzang wordt ten gehoore gebracht. Wij laten er hier de vertaling van volgen Juiche vol vreugde der geloovigen schaar, alleluia Der .koningen koning heeft, o wonder, de Onbevlekte gebaard! De Christus is geboren uit een Maagd, de zon uit een ster De zon, die geen ondergang kent, een ster, die altijdschittert, steeds helder Zoo de ster haar straal, zoo de Maagd haar Zoon voortbrengt gansch gelqk Waar de straal de stër niet schaadt, daar de Zoon de Moeder niet. Isaias profeteerde, de synagoog memoreerde, doch nooit hield zij op blind te zijn. Zie Hem geboreD, dien de boeken voorspeld hebben: Hem heeft de Maagd ter wereld gebracht. Alleluia. Tot slot volgt nu een dankgebed, het liturgische Benedicamus Domino, dat door het volk met een Deo gratias, Gode zij dank, wordt beantwoord. Hiermede is dan het Kerstspel ten einde, 't Is geen moderne kunst, maar de kunst van het H. Evangelie en van de Liturgie der Kerk, wier schatten niet langer aan het volk mogen onttrokken worden. (Nadruk verboden). S. C. BOEREN-DICTATUUR. Ik wil het hebben over een geval van boereu-dictatuur, maar wensch vóóral vast te stellen, dat ik geens zins wil suggereeren, „de" boeren zich schuldig maken aan het euvel, dat ik ga signaleeren. „De" boeren be houden gelukkig ook in een voor allen, maar voor hen in het bijzonder, slechten tijd, nog altijd hun gezond boerenverstand, hetwelk ze zegt, dat we onder en met elkaar de moeilijk heden moeten zien te overwinnen, zonder elkaar eenzijdig ten eigen bate te willen dwingen of bedwingen. Elke dictatuur veroordeelt zich door de fout der eenzijdigheid, welke de dictatuurgedachte aankleeft. Een boerendictatuur is erger dan een per soonlijke, omdat deze laatste in theo rie, boven alle bevolkingsgroepen uit kan staan, maar de eerste op een onderdrukking der andere bevolkings groepen moet uitloopen óf... op een verweer van deze. Een boerendicta- tnur moet zich uiteindelijk tegen zich zelf keeren, omdat de boeren hét niet zonder de samenwerking van en met alle geledingen der maat schappij kunnen stellen. In het Noorden des lands werdt een boerendictatuur uitgeoefend door Landbouw en Maatschappq. Het is daar reeds zóó ver gekomen, dat de Meppeler Courant op opvallende wijze de volgende bekendmaking heeft moe ten publiceeren: MARGARINE-HETZE. Men deelt ons mede, dat in sommige kringen in enkele dorpen onzer om geving, stemming tegen ons blad wordt gemaakt naar aanleiding het feit, dat wij tot voor kort nog annonces opnamen over margarine. Bedoeld werden hier de Blue-Band- annonces. Men zal deze echter na 1 Nov. 1.1. niet meer in ons blad gevonden hebben. Naar aanleiding van een gesprek met vooraanstaande personen uit boerenkringen hebben wij reeds in den afgeloopen zomer het besluit genomen, deze annonces niet meer te plaatsen, zoodra het contract zou zijn afgeloopen. En na 1 November heeft men ze dan ook in onze kolom men niet meer gezien. Maar tot dien tijd waren de uit gevers contractueel gebonden. En een contract moet worden nageleefd. Helaas zijn er wel menschen, die een eenmaal gesloten contract ver breken, als dat in hun kraam te pas komt. Maar de uitgevers van de Meppeler Courant doen dat niet. En hoe groot ook de aanhitserij is ge weest tegen de bladen, die bedoelde annonces opnamen (en wellicht nog opnemen), de uitgevers van dit blad hebben aan hun verplichting voldaan. Wij meenen goed te doen dat hier eens te vermelden. DE UITGEVERS. Ik vind het besluit van de Meppeler Crt. ten aanzien van de margarine firma weinig dapper. Het offer, dat 't blad zich zelf bracht, is bovendien volmaakt noodeloos, want menschen, die zóó bekrompen van geest zijn, dat ze een dwangcensuur op volko men. normale advertentiereclame in de bladen van anderen willen uit oefenen, zijn maatschappelijke queru lanten, die heusch wel weer een an deren stok vinden om den hond te slaan, De bevordering van het gebruik van natuurboter is inderdaad een landbouwbelang en een algemeen be lang, waartoe alle Nederlandsche bla den gaarne het hunne bijdragen. Maar dit doel meet met eerijke midde'en worden nagestreefd. Mar garine is een volkomen eerlqk pro duct en ik zou niet weten, waarom iemand, die margarine fabriceert, voor dit artikel niet zou mogen ad- verteeren. Zelfs een plaats op de eerste pagina en boven het feuilleton kan hem moeilijk worden geweigerd, als de fabrikaat bereid is om het daarvoor geldende duurdere tarief te betalen. Margarine is een product, dat wal kunstmatig wordt bereid, maar dat niet kunstmatig kan worden wegge werkt. Niemand smeert margarine op z'n brood inplaats van roomboter, omdat er bepaalde advertenties in een krant staan, maar omdat de maatschappelijke omstandigheden en zijn eigen economische positie hem verplichten. Dat de maatschappelijke omstan digheden anders en beter moeten worden, dharnaar dienen we, allen in samenwerking met elkaar, te streven. Wat boeren in het Noorden althans sommige L. en M - drijvers thans ondernemen, zqn niet anders dan tereurmethoden, waarvan ze zelf de kwaadste gevolgen zullen ondervin den, omdat er wrevel tegen de boe ren wordt gewekt bij de andere be volkingsgroepen. Het is een egoïsme van de slechtste soort, dat zich in L. en M.-krlngen openbaart. Ze organiseeren hun eigen pers, richten een drukkerij op tot het voorzien in de drukwerkbehoeften der boeren, verkoopen en koopen ei gen" thee, koffie enz. Ze gunnen dus klaarblijxelijk den neringdoen den middenstand het licht iu de oogen niet! Maar willen de: en mid denstand nochtans dwingen om geen artikelen te verkoopen, noch er be taalde reclame voor te voeren, welke als concurreerend met de producten van het boerenbedrijf worden be schouwd. Laat men oppassen, dat duizenden en tienduizenden arbeiders en mid denstanders straks geen margarine gaan eten uit verzet tegen de ge schetste tereurmethoden. ONZE FRIEZEN JAVAANTJES Opsterland is een Friesche gemeen te van 20.000 inwoners en telt 20 dorpen. Ik zou dat allemaal niet zoo precies weten, als ik het niet in een encyclopaedic had nageslagen. Daar in Opsterland hebben ze schoolartsen ea die blijken het noodig te vinden om van gemeentewege op school voe ding te laten verstrekken. Dat komt, omdat we nu bet aanpassingspunt hebben bereikt, d w z. aan de zwarte armoe. Dat was noodig, opdat we het eindelijk „beter" zouden krqgen. In Opsterland kwamen de schoolart sen tot de conclusie, dat er vele kin deren „blijk geven van traagheid en spoedige vermoeidheid, lich m^qk, zoowel als geestelijk'Ze consta teerde „slappe slecht ontwikk» i le spieren", gevolg van het feit „dat de voedingstoestand van veel kinderen te wensehen overlaat." Ziezoo, nu kan de maatschappq weer aan „verbeteren" gaan van den toestand. We lappen deze kindertjes wat op met schoolvoeding en zoo. En straks reiken we aan de hoes tende t.b.c.-patientjes sputumflesch- jes uit. Da's zindelijk en vermindert het besmettingsgevaar.

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5