TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Geluksdroom ABDIJSIROOP Aan ons dierbaar Katholiek Volk van Limburg. Landbouw. FEUILLETON. V ee verbetering. Kou gevat op de luchtpijpen? AKKER's versterkte Zaterdag 5 December 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 49 Reeds meermalen hebben Wij dit jaar een kort woord tot U gericht. Telkens kwam dit voort uit groote bezorgdheid voor uwe zielen. Een bezorgde vader kan niet zwijgen, als de tijden zóó ern stig en de gevaren zóó groot zijn. Goddank, gij hebt onze bezorg de stem verstaan en Ons door woord en daad getoond, dat Wij op U kunnen rekenen. De gevaren blijven groot. Daarom herhalen Wij overal waar Wij komen en ook nu weer: Blijft één en blijft trouwBlijft bidden en blijft waken. Ook thans voelen Wij ons weer verplicht U op twee dingen heel bijzonder te wijzen. Wij zouden niet gerust kunnen zijn, als Wij onze vermanende stem niet had den doen hooren. Allereerst zien Wij met zorg de komende maanden tegemoet. Bestaat er geen groot gevaar dat in deze tijden van economische malaise velen, ja zeer velen in deze wintermaanden koude en armoede zullen lijden, ais de liefde ons niet tot echte en groote offervaardigheid brengt En toch, D. G., geen enkele inwoner van Limburg, hoeft kou de of armoe te lijden, als onze liefde maar groot genoeg is. Dat vooral de rijken den zwa- ren plicht van naastenliefde trouw vervullen 1 Zorgt er toch allen voor, Pries ters en leeken, dat gij juist in dezen tijd goed en liefdevol zijt voor hen, die gebrek hebben. Toont U echte en ware broeders en zusters in Christus! Toont U waarachtige kinderen van Onzen Vader, die in den hemel is 1 Gods Zegen zal op ons blijven rusten, als wij die hooge wet van het Christendom, de wet der naastenliefde zoo goed mo gelijk onderhouden 1 Maar er is nog iets anders D.G. Er is alweer een nieuw en groot gevaar, dat aan de poort van ons Bisdom dreigt. Het dreigt reeds eenigen tijd en maakte reeds vele slachtoffers. Herhaaldelijk bereikten ons zorg volle klachten, dat sommigen, misschien velen van onze men- schen naar elders over de grenzen gaan om daar ge legenheden van drank en ontucht te bezoeken. De verleiding is niet alleen groot, maar ook zeer nabij. Welnu, D. G., niets is bestand legen de bedwelming van den drank en degeestelijkeen lichame lijke besmetting van de ontucht. In die zonden vergaat de wils kracht, sterft het idealisme en kwijnt alle geloof en godsdienst zin. Wee den jongeling, die dat gevaar niet vermijdt; wee het volk, dat in dien afgrond valt! Wij vermanen daarom onze Priesters om toch op de dreigen de gevaren te wijzen. Tevens vertrouwen Wij, dat onze gees telijkheid in samenwerking met onze standsorganisaties in die plaatsen, waar het gevaar van wege de nabijheid grooter is, oudersavonden zullen organisee- ren, waarop door bevoegde pries ters en leeken nader op deze gevaren zal worden gewezen. Vooral echter vertrouwen Wij, dat veel zal worden gebeden tot de Onbevlekte Moeder-Maagd Maria, opdat zij hare en onze kinderen tegen het gevaar moge behoeden. Wij vieren binnenkort weer Haarmooien feestdag van 8 De cember. Dit is het feest van ons Bisdom, het feest van onze Pa trones en Koningin. Zooals wij u vroeger reeds zeiden, is het onze vurige, innige wensch, dat dit feest zooveel mogelijk als Zondag wordt gevierd. Laat ons op dit jaar op dien schoonen Maria-dag veel en vurig bidden tot de Onbevlekte, dat Zij ons tegen alle gevaren, die ons H. Geloof bedreigen en speciaal ook tegen de gevaren der on reinheid moge beschermen. Dit jaar heeft die dag nog om andere reden een bijzondere be- teekenis. Dan zullen niet alleen weer eenige dekenaten, maar ook al onze organisaties - Jeugd-, Sport- en Standsorganisaties en al onze opvoedingsinstituten de groote voorbereiding inluiden tot de toewijding aan Maria, welke in den loop van het vol gend jaar op plechtige wijze door hen zal geschieden, opdat onze leuze steeds meer bewaarheid worde: Limburg aan Christus door Maria 1 Wij zouden tenslotte alle Ka tholieke huisgezinnen van Lim burg willen vragen Moeder Maria op 8 December een feestgeschenk aan te bieden, bestaande in het kinderlijk voornemen trouw da gelijks het rozenhoedje te bidden. Ook thans weer rekenen Wij op U allen en zegenen U gaarne. Uw aller herder en Vader. t GULIELMUS. Roermond, 21 Nov. 1936. STROO. J. Delhoofen uit Heel schrijft hierover in de N. K. het volgende: Een droog onderwerp, zult ge zeg gen. En ge hebt gelijk, want stroo is hard en droog. Dat stroo hardis, weet ook de soldaat, als hij zyn nieuwen stroozak moet betrekken. Dan is vaak een aparte bewerking noodig, om er een zoodanigen vcrm aan te trappen, dat men niet de kans loopt, om er af te glijden. door JAMES OLIVER CURWOOD. 29. De feiten hadden wel is waar uit gewezen, dat zij niet direct verant woordelijk gesteld kon morden voor zijn verwonding, maar het was toch een onaangenaam iets, dat deze moordaanslag zich bijna gelijktijdig met haar overboord springen had afgespeeld. Hij ging van het venster weg, opende de deur en liep naar buiten. In de zwoele avondlucht bewogen zachtjes de Chineesche lantaarns en flauw onderscheidde hij het gewap*» per der vlaggen, die Mary Standish boven zijn hut had gehangen. Er was iets liefelijks in dit geluid een soort troost in zijn opgewonden ge moedstoestand, een herinnering aan dien dag in Skagway, toen zij naast hem geloopen had met haar handje op zijn arm en hij in baar oogen en gelaat de schoonheid der bergen weerkaatst had gezien. Onverschillig wat ze was, of wat haar verleden mocht zijn geweest ze had iets over zich, wat bewondering Maar daar zullen we 't vandaag niet over hebben, wel over hetgeen de boer met al zijn stroo in de he- dendaagsche maatschappij moet aan vangen. In normalen tijd werd een gedeel te van 't roggestroo in den stal als ligplaats voor het vee gebruikt, wat vermengd met de uitwerpselen als stalmest den weg naar den akker vond. Dat geschiedt nu nog. Maar een groot deel ging de grens over voor een prijs van tegen de 20 gld. per 1000 kilo, wat jaarlijks een niet onaardige som in de geldkist bracht. Dat is nu heelemaal veranderd. De afdwong, iets, dat zelfs sterker was dan de aan'rekkingskracht van haar vrouwelijke schoonheid. Ze had niet alleen bewezen, dat ze intelligent was, maar ze was ook een vrouw vol moed een moed, dien hij zelfs in een man als John Graham zou hebben moeten respec teeren en in dit slanke, teere meisje, had hij dit als een soort deugd be schouwd, iets, wat geheel afgeschei den moest blijven van de motieven, die deze „deugd" geïnspireerd had den. Van het begin af aan, was dit al een verbijsterend iets in haar ge weest, een vlug werkend, nimmer aarzelend gevoel van moed, dat haar had doen handelend en ingrij pen, waar hij als man nog wellicht gedraald zou hebben die ééne groote deugd in de heele wereld de moed van een vrouw die geen hinderpalen te groot acht, zelfs wan neer zij weet, dat haar aan de andere zijde de dood wacht. En in iemand, die een dergelijke groote hoedanig heid bezat, moest zeer zeker ook nog een dieper en fijner gevoel be zitten dan alleen lust tot vernietigen en denken aan materieel voordeel en •het groote verlangen tot intrigeeren. Toen hij voor den tweeden keer j naar de vlaggen keek, die ze boven zijn hut had gehangen, kwam er plotseling een hartstochtelijk verlan- j gen over hem, weer in haar te kun nen gelooven. Hij kon zich niet voorstellen, dat Mary Standish inderdaad was, zooals1 prijs is nu afgezakt tot een paar gulden. Trekt men daar nog af de kosten van het vervoer, dan is het restant zoo goed als nihil. Er blijft nu weinig anders meer over, dan het op de boerderij dienst baar te maken. ALS STOOISEL. Het strooisel dient zooals gezegd, voor een droge ligging voor het vee. Het heeft de eigenschap, om veel gier op te slorpen, en als zoodanig is het een uitstekende manier van mestbewaring en tevens van mest- vorming. Voor de vertering van het stroo zijn bacteriën noodig, die veel stikstof behoeven en dat vinden ze in voldoende mate in de gier. Hieruit volgt ook, dat men het ge bruik van stroo niet mag overdrij ven. Wat te droog blyft wordt niet voldoende verteerd. VERBRANDEN VAN STROO. Men kan ook het stroo op een hoop op 't land brengen en verbranden. Dat is zeker een manier, die weinig arbeid kost, maar heeft het nadeel, dat er bij de verbranding heel wat voedingstof voor de planten verloren gaat. In de asch blijft alleen kali en fosfor en wat kalk over, maar de stikstof gaat de lucht in en even eens de humusvormende stoffen, die op zandgronden het vocht vasthou den en de kleigronden een lossere structuur bezorgen. Men heeft berekend, dat de waarde van de asch van 1000 kg. stroo zoo ongeveer f 1.50 bedraagt, dus maar een betrekkelijk klein beetje. STROO ONDERPLOEGEN. Menige boer zal geneigd zijn, om het droge stroo op het land uit te spreiden en onder te ploegen. Oppervlakkig lykt dat een goede manier van mestvorming, maar is het inderdaad niet. Zooals reeds is gezegd, berust de vertering van het stroo op de wer king van bacteriën, die voor hun be staan veel stikstof noodig hebben. Wordt nu het droge stroo onderge- ploegd, dan onttrekken de bacteriën die stikstof aan den bodem, want stroo bevat op zichzelf zeer weinig stikstof. Men zal dan ook op gronden, die toch al niet rijk met stikstof geze gend zijn, een ongunstig resultaat hebben te verwachten. BEREIDEN VAN STROOMEST. Er blijft ten slotte nog een ma nier over, om stroo voor bemesting te gebruiken, namelijk door het eerst een zoodanige behandeling te doen ondergaan, dat het geschikt is, om als mest in den grond te worden gebracht. Deze manier bestaat hierin, dat het stroo wordt natgemaakt, terwijl er tevens voor de bevordering van de vertering een stikstof- en fosfor- mest aan toegevoegd wordt. Voor stikstof neemt men kalkstikstof, voor fosfor thomasslakken. De Elema, Rijkslandbouwconsulent voor Drente, raadt hiervoor in „De Nieuwe Veldbode" de volgende ma nier aan: Voor het verwerken van 10.000 kg. stroo heeft men een plek noodig van 4 bij 5 meter, dus een oppervlakte van 20 vierkante meter. Rondom die plek graaft men een grepeltje met een uitloop naar een vat of kuil, en het uitsijpelende vocht op te vangen en weer over de mas sa te gieten. De plek wordt vastgetrapt, om den grond zooveel mogelijk ondoor- latend te maken. Als grondlaag komt op den bodem een laag van een meter kaf of afvaL Hierover wordt een hoeveelheid van 250 kg. stroo regelmatig uitge spreid en aangetrapt. Deze massa wordt, met 250 liter water overgoten. Hierover strooit men 15 kg kalk stikstof en twee en een halve kg. thomasslakken uit. Dan wordt hierover weer 375 liter water uitgegoten, waardoor de mest stoffen in het stroo trekken, en alles wordt vastgetrapt. Het stroo moet nu zoo nat zijn, dat uit een handvol men uit de ontdekking van Stampede zou hebben kunnen opmakener moest de een of andere vergissing in het spel zijn een opeenhooping van verkeerde gevolgtrekkingen, en morgen zou al het onrechtvaardige van hun beschuldigingen uitkomen. Dit trachtte hij zichzelf op te drin gen, terwijl hij zijn hut binnentrad en naar bed ging. Onder het uitkleeden zei hij nog tot zichzelf, dat het zeker morgen zou blijken, dat een groote leugen opgebouwd was uit niets en dat de Almachtige God toch goed op hem was geweest, omdat Mary Standish nog leefde en niet dood was. XVII. Niettegenstaande de emoties van den vorigen dag, sliep Alan rustig, en was hij om zes uur op. Wegaruk had zijn oude gewoonten niet ver geten en er stond reeds een groote tobbe koud water op hem te wach ten. Hij waschte zich, schoor zich, trók schoone kleeren aan en was om zeven uur aan het ontbijt. De tafel waaraan hij gewoonlijk alleen zat, stond in een kamer met dubbele ramen, door welke hij de meeste huizen van zijn bezitling kon zien. In tegenstelling met de gewone Eskimo-woningen, waren deze huis jes gebouwd met hout uit de berqen en in keurige volgorde gerangschikt, zooals kleine villa's in een rechte dorpsstraat. Aan den voorkant van deze huis het water kan uitgenepen worden. Weer wordt een hoeveelheid van 250 kg. stroo op den hoop opgesta peld, aangetrapt en met 250 liter water overgoten, dezelfde hoeveel heid kalkstikstof en thomasslakken uitgestrooid en met 375 liter water overgoten en aangetrapt. Dit herhaalt men nog een derden en nog een vierden keer. Op die ma nier heeft men 1000 kg. stroo ver werkt. De massa wordt met zakken op planken of met een stroolaag afge dekt ook langs de zijwanden vooral aan de windzijde, om uitdrogen te voorkomen. Men laat dit alles een viertal'da gen zitten. Door broeiing ontstaat in den hoop een temperatuur van 50 tot 60 gr. C. Na 4 dagen stapelt men weer op de boven aangehaalde wijze 4 lagen van 250 kg. stroo op den hoop. Dit wordt nog acht keer herhaald, telkens met een tusschenpoos van 4 dagen, zoodat men in 't geheel 10.000 kg. stroo verwerkt heeft. Het geheel wordt dan afgedekt met een 25 cm. dikke aardlaag. Het uitgesypelde vocht wordt ge regeld over den hoop uitgegoten. Na 3 a 4 maanden is de mest ge reed, maar kan gerust ook nog lan ger blijven zitten. Elema berekent, dat van 10.000 kg. stroo 30.000 kg. mest wordt verkre gen. 1000 kg. hiervan bevatten on geveer 5.3 kg. stikstof, 1.5 kg. fos for en 3.7 kg. kali. Bovendien wordt de grond nog verrijkt met een kost bare hoeveelheid humus. De groote zorg zal zyn, aan de noodige hoeveelheid water te komen. Deze bedraagt voor 10.000 kg. mest niet minder dan 25.000 liter. Men zal dus 'n sloot of plas by de hand moeten hebben, 't Werk kan men overigens uitvoeren in een tijd, dat er op de boerderij minder werk aan den winkel is. Nu men aangewezen is op bezui niging, is er veel voor, om eens een proef te nemen, ook met een kleine re hoeveelheid, om daardoor wat geld, dat anders dient voor dèn aan koop van kunstmest te sparen. Vorige week hield de Heer Ir. Timmermans, Rijksveeteeltconsulent te Roermond, voor een matig bezette zaal te Merselo eene lezing over Veeverbetering, veevoeding, kalveren- opfok en voedering van eiwitrijke voedergewassen uit eigen boerderij. De voorzitter, de heer P. Pubben, opent de vergadering met gebed, roept allen een hartelijk welkom toe, speciaal de Spreker van dezen avond en de Zeereerw. Heer Pastoor. Spre ker brengt dank aan den heer Timmermans voor al wat hij in het verleden voor ons boeren heeft ge daan. De heer Timmermans dankt den heer Pubben voor diens hartelijke woorden en zal eerst wat sprekeD over veeverbetering. Naar aanleiding van de inspectie van de fok- en controlevereeniging te Merselo, zegt Spreker, dat deze vereeniging in het verleden prima werk geleverd heeft en brengt dank aan de uitvoerders van deze werk zaamheden. Spreker kan de menschen niet genoeg op het hart drukken: „Doet toch aan melkcoDtrole." Helaas zien nog veel te weinig boeren het groote nut hiervan in. In Friesland begon men hiermede reeds in 1889. Ook daar waren dieren waarvan de boteropbrengst 100 en zelfs meer K.G. verschilden. Zonder goede melkcontrole is geen sprake de slechte van de goede dieren te kennen. Ook van de sociale zijde is zeer veel voor een goede controle vereeniging te zeggen, zelfs in deze crisistijd. Helaas worden vooral door kleine boeren nog steeds kalveren aangehouden waarvan absoluut niets bekend is. Zou het zoover gebracht kunnen worden dat deze boertjes een kalf konden koopen van een boer met jes was een weelderige bloem en - groei, en op een heuveltje aan het eind van deze rij, uitziende op een stroompje op de steppen, lag Sok- wenna's hut. Omdat Sokwenna de „oudste man" van de kolonie was, en dientengevolge de wijste en daar zijn pleegdochters Keok en Nawad- look, de bekoorlijkste meisjes van Alan's nederzetting waren volgde Sokwenna s hut in grootte op die van Alan, En Alan, die onder zijn ontbijt nu en dan een blik daarheen wierp, zag een dunne rookwolk uit den schoorsteen opstijgen overigens was er geen enkel teeken van leven te bespeuren. De zon had reeds bijna haar hoogtepunt bereikt, zoodat zij iets meer dan halverwege de lijn stond, loopende van den horizon naar het zenith, het oogenschijnlijke wonder verrichtende van in het Noorden op te komen en in het Oosten, in plaats van in het Westen onder te gaan. Alan wist» dat de mannen uit het dorp reeds uren geleden naar de ver afgelegen kudden vertrokken waren. Altijd, wanneer de rendieren graasden op de hoogere en koelere plaatsen van de berghellingen, kreeg het dorp eenigszins een verlaten aanzien en na het feest van gister avond waren de vrouwen en kinderen nog niet aan hun bezigheid van den langen dag begonnen, waarop het ondergaan of opkomen van de zon van zoo weinig invloed was. goede koeien en met hooge melk- opbrengsten, dan ?ou hierdoor een zeer goede sociale daad worden ver richt. Naast een goede melkcontrole moet natuurlyk worden gezorgd voor prima fokstieren. Doch, daar dit op vele plaatsen vrij goed in orde is, zal Spreker hierop niet nader ingaan, temeer daar nog verschillende andere punten de aandacht verdienen. Hrj zal dan overgaan tot bespreking Opfok van kalveren. Allereerst bespreekt hij de oude methode van kalveren opfokken. Hierop behoeven we echter niet nader in te gaan, daar deze voldoende bekend is. Hiernaast is echter een nieuwe methode, de z.g. „methode Timmermans." Men geeft de dieren de volle melk in die hoeveelheid, dat men op een leeftijd van 21/J week aan 10 Liter per dag is. Dan per dag een halve Liter volle melk aftrekken tot aan de 2 Liter. Deze hoeveelheid geeft men zeer, zeer lang. Voor iedere halve Liter volle melk welke men het dier aftrekt, geeft men een gelijke hoe veelheid ondermelk. Bij dusdanige kalverenopfok zal men ervaren dat men niet duurder, doch integendeel veel goedkooper opfokt, terwijl de resultaten, zooals uit proeven bleek, veel beter zijn. Bij gebrek aan ondermelk (die zeer eiwitrijk is) geeft men kalverbrokken van Landbouwbelang. Niet én onder melk én kalverbrokken, dan is de voedering te eiwitrijK met als gevolg, de dieren worden hongerig, eten te veel, krijgen een hang- of hooibuik en groeien zeer slecht. Naast vol doende ondermelk dus geen kalver brokken maar kalvermeel. Dit laatste is speciaal voor kalveren die te weinig ondermelk krijgen, door Land bouwbelang samengesteld. Wanneer vooral jonge dieren in een zeer goede weide loopen, eten ze geen of byna geen krachtvoer. Zet de beesten 's nachts op stal en dit euvel zal wel verholpen zijn. Tot de dieren een leeftijd van 8 maanden bereikt hebben moeten ze krachtvoer bijkrijgen. Voert men ondermelk bij de wei, dan voor iedere liter ondermelk een schraal ons graanmeel. EIWITRIJKE VOEDERGEWASSEN UIT EIGEN BEDRIJF. Allereerst ging Spreker de werking na van het eiwit in het lichaam. Krijgt een dier te weinig eiwit, dan worden hierdoor te weinig eiwit sappen geproduceerd, met als gevolg, slechte verteering van het voedsel en dus veel voederstoffen bij de mest. Hij ging in den breede na het ver schil tusschen onderhoudsvoer en productievoer. Het onderhoudsvoer is voor bijna alle koeien ongeveer hetzelfde. Dit is echter lang niet het geval met productievoer. Ontvangt een koe te weinig eiwit, dan zal dit dier vanzelf minder melk produceeren, daar melk voor 3.5 pet. eiwit is. Geeft men te weinig eiwit, dan zal dit ook het vetgehalte der melk niet ten goede komen, eerder het tegendeel. In 1906, aldus spreker, toenikmyn werkzaamheden in Limburg begon, voerde men hier nog tot zelfs 9 Kg. rogge per dag en per dier, als kracht voer. Ik adviseerde direct een derde rogge minder en voor dit geld lijn koek. Het gevolg was, de melkop- brengst steeg, het vetgehalte steeg, terwijl de dieren in betere conditie kwamen. Waaraan was dit te wijten? Het voedsel verteerde beter, door het eiwit uit do lijnkoek. Door een enkeling wordt heden ten dage de stelling verkondigd: Terug naar de oude tijd. Geen voer bijkoopen. Alleen voer uit eigen bedrijf. Neen, aldus Spreker, niet terug naar de oude tijd, toen 3 koeien min der melk gaven dan thans 2. Niet terug naar de oude tijd, toen het vetgehalte een half tot zelfs een heel pCt. lager was dan thans. Maar wel, verbouw zooveel mogelijk eiwit rijke voedergewassen op eigen boer derij. Klaver, lucerne, wikken en seradello. Kuil zoo mogelijk deze prachtige voedergewassen in. HOE EN WAT MOETEN WIJ ONZE DIEREN VOEREN Wij nemen aan dat een groote Toen hij van tafel opstond, wierp hij nogmaals een blik op Sokwenna s hut. Een eenzame figuur was daaruit gekomen en stond nu op een heuvel midden in het zonnelicht. Zelfs van zoo ver af, terwijl de zon in zijn oogen scheen, kon hij Mary Standish onderscheiden. Met een kort gebaar wendde hij zich om, ging met zijn rug naar het venster gekeerd staan en stak een pijp aan. Een half uur lang was hij bezig met het sorteeren van papieren en controle boeken in afwachting van de komst van Tautuk en Amuk Toolik, en toen zij zich aanmeldden, was het acht uur. Dat de maanden van zijn afwezig heid voordeelige geweest waren, be merkte hij uit den bijna kinderlijken glimlach, die op de bruine gezichten van zijn metgezellen lag, toen zij het boek, waarin zij op hun gebrekkige manier alles opgeteekend hadden, voor hem neerlegden. Tautuk, die zich altijd heel lang zaam en voorzichtig uitte om Engelsch zonder eenige vergissing te kunnen spreken, had een half-triomfantelijke uitdrukking in zijn oogen. Amuk Toolik, die steeds vlug redeneerde, zelden langere zinnen dan van drie of vier woorden gebruikte, en die straattaal en eigenaardige vloeken bezigde, zwol van trots, terwijl hij zijn pijp opstak en vol genoegen zijn handen wreef. Een prachtig voordeelig jaar, zei Tautuk, in antwoord op Alan's Die snydende Noordenwind is oorzaak dat menschen met zwakke luchtpij pen dadelijk gaan hoesten. Past op, grijpt nog heden in, want ge staat meer dan anderen bloot aan een chronische bronchitis, die lang duurt Verzorg U daarom dadelijk met het voor U aangewezen middel, de nieuwe versterkte Abdijsiroop. Dat is een natuurlijk kruiden middel en werkt zacht en grondig op Uw aangedane slijmvliezen. Bovendien is in de nieuwe Abdijsiroop nu nog toegevoegd de krachtig hoest-bedwingende stof codeine, welke uiterst snel en verrassend Uw hoest verd ijft en Uw bronchitis tot staan brengt. Terecht noemt men thans Akker's Abdij- s r on om zijn bijzonde e samenstelling .."s Werelds béste Hoest-siroop". want de werking bij Hoest, Griep, Bronchitis, Asth ma is we.kelijk verbazing-wekkend, dat zult U bij de aanwending ondervinden. V,.U?Q3e prijzen75 ct., f 1.25. f 2.-, f 3.50 p. flacon hoeveelheid goed kuilvoer aanwezig is. Men geve dan aan droogstaande koeien met een gewicht van 550 Kg.: 4 Kg. aardappelen, 30 Kg. kuilvoer en 1 Kg. haverstroo. Tot 10 Kg. melk; 6 Kg. goed hooi, 25 Kg. kuilvoer en 4 Kg. aardappelen. Van 10 tot 16 Kg. melk 7 Kg. goed hooi, 18 Kg. kuilvoer en 25 Kg. voederbieten. Dieren met meer dan 16 Kg. melk krijgen iets krachtvoer. Geef ook- nooit meer dan 30 Kg. bieten aan de dieren. Enkele jaren geleden gaf men nog 40 a 50 Kg., dit is veel te veel. Nogmaals, verbouw in plaats van al die bieten, wikken, klaver, lucerne en seradella. HOE KUILEN WIJ DIT VOER IN De beste methode is, indien men er de beschikking over heefteen laag eiwitryk voer, gevolgd door een laag eiwitarm voer enz. By de laag eiwitrijk voer voegt men een half pet. karnemelk. Zoo doende krijgt men een prachtig kuil- voeler, waarvan de waarde van 4 Kg. gelijk is aan 1 Kg. uitstekend hooi. Intensief boeren is heden on mogelijk zonder de beschikking te hebben over een goede partij goed hooi en kuilvoer. HOE WETEN WIJ DAT ONZE DIEREN NIET TE VEEL EN TOCH VOLDOENDE EIWIT ONTVANGEN Dit kan tegenwoordig prachtig gebeuren door onze veevoedings- en stalcontroleurs, waarvan we er momenteel een 80-tal in Limburg hebben. In den breede ging Spreker de werkzaamheden van deze contro leurs na. Door deze controleurs werden in het af geloopen jaar 3700 voederrantsoenen samengesteld, die byna allen uitstekend voldeden. Slechts een 7-tal landbouwers waren met het samengestelde rantsoen niet tevreden. Niet dat de samenstelling niet deugde, doch door verschillende andere oorzaken kwamen de werk zaamheden bij die landbouwers ver richt niet tot hun recht. HOE EN WANNEER VOEREN WU Het beste is eerst een weinig hooi te verstrekken aan de dieren, dan de bieten of kuilvoer met het eventueel te geven krachtvoer en dan laten drinken. Beschikt men over auto matische drinkbakken dan kan het eerste hooi achterwege blijven. Twee verschillende voedertyden moeten minstens 4 uur uit elkander liggen. Is dit niet het geval dan is beter maar twee maal per dag te voeren. De gezondheid der dieren blyft beter en het is iets goedkooper. eerste vraag betreffende den alge- meenen toestand. Wij zijn buitenge woon gelukkig geweest. Schitterend jaar, begon Amuk Toolik nu ook. Overvloed van kuit. Veel jonge rendieren. Mos Weinig wolven. Beesten flink vet. Pracht- jaar. Na deze inleiding verdiepte Alan zich een tijdje in de rapporten en boeken. En bij het doorzien daarvan kwam weer het oude gevoel van trots bij hem op, dat hij zijn werk met zulk een toenemend succes be kroond zag. Hij had wel honderden vragen te doen en Tautuk en Amuk Toolik s monden stonden ook niet stil. Er klonk triomf in hun stemmen. In den paartijd, April en Mei, waren zijn kudden met duizend koppen toe genomen, terwijl door kruising van het Aziatisch ras met het wilde Noord-Amerikaansche, er een hon derdtal jonge dieren waren verkregen van dat soort, wier vleesch buiten gewoon geschikt zou zijn voor de Amerikaansche markt. Nooit had er zoo'n dikke laag mos onder de sneeuw gelegen er waren geen boschbranden geweest geen ziekte onder de dierennooit had de fokkerij zulke prachtige resultaten opgeleverd. Ze waren nu zoo ver gekomen, dat zij konden zeggen, dat het vraag stuk van het aankweeken van melk- dieren aan den rand van de Pool streek opgelost was want Tautuk had nu zeven rendieren, die ieder tweemaal daags anderhalven liter

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5