TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Geluksdroom
ABDIJSIROOP
Aan ons dierbaar Katholiek
Volk van Limburg.
Landbouw.
FEUILLETON.
V ee verbetering.
Kou gevat op
de luchtpijpen?
AKKER's versterkte
Zaterdag 5 December 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 49
Reeds meermalen hebben Wij
dit jaar een kort woord tot U
gericht. Telkens kwam dit voort
uit groote bezorgdheid voor uwe
zielen. Een bezorgde vader kan
niet zwijgen, als de tijden zóó ern
stig en de gevaren zóó groot zijn.
Goddank, gij hebt onze bezorg
de stem verstaan en Ons door
woord en daad getoond, dat Wij
op U kunnen rekenen.
De gevaren blijven groot.
Daarom herhalen Wij overal
waar Wij komen en ook nu weer:
Blijft één en blijft trouwBlijft
bidden en blijft waken.
Ook thans voelen Wij ons weer
verplicht U op twee dingen heel
bijzonder te wijzen. Wij zouden
niet gerust kunnen zijn, als Wij
onze vermanende stem niet had
den doen hooren.
Allereerst zien Wij met zorg
de komende maanden tegemoet.
Bestaat er geen groot gevaar dat
in deze tijden van economische
malaise velen, ja zeer velen in
deze wintermaanden koude en
armoede zullen lijden, ais de
liefde ons niet tot echte en groote
offervaardigheid brengt
En toch, D. G., geen enkele
inwoner van Limburg, hoeft kou
de of armoe te lijden, als onze
liefde maar groot genoeg is.
Dat vooral de rijken den zwa-
ren plicht van naastenliefde trouw
vervullen 1
Zorgt er toch allen voor, Pries
ters en leeken, dat gij juist in
dezen tijd goed en liefdevol zijt
voor hen, die gebrek hebben.
Toont U echte en ware broeders
en zusters in Christus! Toont U
waarachtige kinderen van Onzen
Vader, die in den hemel is 1
Gods Zegen zal op ons blijven
rusten, als wij die hooge wet
van het Christendom, de wet
der naastenliefde zoo goed mo
gelijk onderhouden 1
Maar er is nog iets anders
D.G.
Er is alweer een nieuw en
groot gevaar, dat aan de poort
van ons Bisdom dreigt. Het
dreigt reeds eenigen tijd en
maakte reeds vele slachtoffers.
Herhaaldelijk bereikten ons zorg
volle klachten, dat sommigen,
misschien velen van onze men-
schen naar elders over de
grenzen gaan om daar ge
legenheden van drank en ontucht
te bezoeken. De verleiding is
niet alleen groot, maar ook zeer
nabij.
Welnu, D. G., niets is bestand
legen de bedwelming van den
drank en degeestelijkeen lichame
lijke besmetting van de ontucht.
In die zonden vergaat de wils
kracht, sterft het idealisme en
kwijnt alle geloof en godsdienst
zin. Wee den jongeling, die dat
gevaar niet vermijdt; wee het
volk, dat in dien afgrond valt!
Wij vermanen daarom onze
Priesters om toch op de dreigen
de gevaren te wijzen. Tevens
vertrouwen Wij, dat onze gees
telijkheid in samenwerking met
onze standsorganisaties in die
plaatsen, waar het gevaar van
wege de nabijheid grooter is,
oudersavonden zullen organisee-
ren, waarop door bevoegde pries
ters en leeken nader op deze
gevaren zal worden gewezen.
Vooral echter vertrouwen Wij,
dat veel zal worden gebeden tot
de Onbevlekte Moeder-Maagd
Maria, opdat zij hare en onze
kinderen tegen het gevaar moge
behoeden.
Wij vieren binnenkort weer
Haarmooien feestdag van 8 De
cember. Dit is het feest van ons
Bisdom, het feest van onze Pa
trones en Koningin. Zooals wij
u vroeger reeds zeiden, is het
onze vurige, innige wensch, dat
dit feest zooveel mogelijk als
Zondag wordt gevierd. Laat ons
op dit jaar op dien schoonen
Maria-dag veel en vurig bidden
tot de Onbevlekte, dat Zij ons
tegen alle gevaren, die ons H.
Geloof bedreigen en speciaal
ook tegen de gevaren der on
reinheid moge beschermen.
Dit jaar heeft die dag nog om
andere reden een bijzondere be-
teekenis. Dan zullen niet alleen
weer eenige dekenaten, maar ook
al onze organisaties - Jeugd-,
Sport- en Standsorganisaties
en al onze opvoedingsinstituten
de groote voorbereiding inluiden
tot de toewijding aan Maria,
welke in den loop van het vol
gend jaar op plechtige wijze door
hen zal geschieden, opdat onze
leuze steeds meer bewaarheid
worde: Limburg aan Christus door
Maria 1
Wij zouden tenslotte alle Ka
tholieke huisgezinnen van Lim
burg willen vragen Moeder Maria
op 8 December een feestgeschenk
aan te bieden, bestaande in het
kinderlijk voornemen trouw da
gelijks het rozenhoedje te bidden.
Ook thans weer rekenen Wij
op U allen en zegenen U gaarne.
Uw aller herder en Vader.
t GULIELMUS.
Roermond, 21 Nov. 1936.
STROO.
J. Delhoofen uit Heel schrijft
hierover in de N. K. het volgende:
Een droog onderwerp, zult ge zeg
gen. En ge hebt gelijk, want stroo
is hard en droog. Dat stroo hardis,
weet ook de soldaat, als hij zyn
nieuwen stroozak moet betrekken.
Dan is vaak een aparte bewerking
noodig, om er een zoodanigen vcrm
aan te trappen, dat men niet de kans
loopt, om er af te glijden.
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
29.
De feiten hadden wel is waar uit
gewezen, dat zij niet direct verant
woordelijk gesteld kon morden voor
zijn verwonding, maar het was toch
een onaangenaam iets, dat deze
moordaanslag zich bijna gelijktijdig
met haar overboord springen had
afgespeeld. Hij ging van het venster
weg, opende de deur en liep naar
buiten.
In de zwoele avondlucht bewogen
zachtjes de Chineesche lantaarns en
flauw onderscheidde hij het gewap*»
per der vlaggen, die Mary Standish
boven zijn hut had gehangen. Er
was iets liefelijks in dit geluid een
soort troost in zijn opgewonden ge
moedstoestand, een herinnering aan
dien dag in Skagway, toen zij naast
hem geloopen had met haar handje
op zijn arm en hij in baar oogen en
gelaat de schoonheid der bergen
weerkaatst had gezien.
Onverschillig wat ze was, of wat
haar verleden mocht zijn geweest ze
had iets over zich, wat bewondering
Maar daar zullen we 't vandaag
niet over hebben, wel over hetgeen
de boer met al zijn stroo in de he-
dendaagsche maatschappij moet aan
vangen.
In normalen tijd werd een gedeel
te van 't roggestroo in den stal als
ligplaats voor het vee gebruikt, wat
vermengd met de uitwerpselen als
stalmest den weg naar den akker
vond. Dat geschiedt nu nog. Maar
een groot deel ging de grens over
voor een prijs van tegen de 20 gld.
per 1000 kilo, wat jaarlijks een niet
onaardige som in de geldkist bracht.
Dat is nu heelemaal veranderd. De
afdwong, iets, dat zelfs sterker was
dan de aan'rekkingskracht van haar
vrouwelijke schoonheid.
Ze had niet alleen bewezen, dat
ze intelligent was, maar ze was ook
een vrouw vol moed een moed,
dien hij zelfs in een man als John
Graham zou hebben moeten respec
teeren en in dit slanke, teere meisje,
had hij dit als een soort deugd be
schouwd, iets, wat geheel afgeschei
den moest blijven van de motieven,
die deze „deugd" geïnspireerd had
den.
Van het begin af aan, was dit al
een verbijsterend iets in haar ge
weest, een vlug werkend, nimmer
aarzelend gevoel van moed, dat
haar had doen handelend en ingrij
pen, waar hij als man nog wellicht
gedraald zou hebben die ééne
groote deugd in de heele wereld
de moed van een vrouw die geen
hinderpalen te groot acht, zelfs wan
neer zij weet, dat haar aan de andere
zijde de dood wacht. En in iemand,
die een dergelijke groote hoedanig
heid bezat, moest zeer zeker ook
nog een dieper en fijner gevoel be
zitten dan alleen lust tot vernietigen
en denken aan materieel voordeel en
•het groote verlangen tot intrigeeren.
Toen hij voor den tweeden keer j
naar de vlaggen keek, die ze boven
zijn hut had gehangen, kwam er
plotseling een hartstochtelijk verlan- j
gen over hem, weer in haar te kun
nen gelooven.
Hij kon zich niet voorstellen, dat
Mary Standish inderdaad was, zooals1
prijs is nu afgezakt tot een paar
gulden. Trekt men daar nog af de
kosten van het vervoer, dan is het
restant zoo goed als nihil.
Er blijft nu weinig anders meer
over, dan het op de boerderij dienst
baar te maken.
ALS STOOISEL.
Het strooisel dient zooals gezegd,
voor een droge ligging voor het vee.
Het heeft de eigenschap, om veel
gier op te slorpen, en als zoodanig
is het een uitstekende manier van
mestbewaring en tevens van mest-
vorming. Voor de vertering van het
stroo zijn bacteriën noodig, die veel
stikstof behoeven en dat vinden ze
in voldoende mate in de gier.
Hieruit volgt ook, dat men het ge
bruik van stroo niet mag overdrij
ven. Wat te droog blyft wordt niet
voldoende verteerd.
VERBRANDEN VAN STROO.
Men kan ook het stroo op een hoop
op 't land brengen en verbranden.
Dat is zeker een manier, die weinig
arbeid kost, maar heeft het nadeel,
dat er bij de verbranding heel wat
voedingstof voor de planten verloren
gaat. In de asch blijft alleen kali en
fosfor en wat kalk over, maar de
stikstof gaat de lucht in en even
eens de humusvormende stoffen, die
op zandgronden het vocht vasthou
den en de kleigronden een lossere
structuur bezorgen.
Men heeft berekend, dat de waarde
van de asch van 1000 kg. stroo zoo
ongeveer f 1.50 bedraagt, dus maar
een betrekkelijk klein beetje.
STROO ONDERPLOEGEN.
Menige boer zal geneigd zijn, om
het droge stroo op het land uit te
spreiden en onder te ploegen.
Oppervlakkig lykt dat een goede
manier van mestvorming, maar is
het inderdaad niet.
Zooals reeds is gezegd, berust de
vertering van het stroo op de wer
king van bacteriën, die voor hun be
staan veel stikstof noodig hebben.
Wordt nu het droge stroo onderge-
ploegd, dan onttrekken de bacteriën
die stikstof aan den bodem, want
stroo bevat op zichzelf zeer weinig
stikstof.
Men zal dan ook op gronden, die
toch al niet rijk met stikstof geze
gend zijn, een ongunstig resultaat
hebben te verwachten.
BEREIDEN VAN STROOMEST.
Er blijft ten slotte nog een ma
nier over, om stroo voor bemesting
te gebruiken, namelijk door het eerst
een zoodanige behandeling te doen
ondergaan, dat het geschikt is, om
als mest in den grond te worden
gebracht.
Deze manier bestaat hierin, dat
het stroo wordt natgemaakt, terwijl
er tevens voor de bevordering van
de vertering een stikstof- en fosfor-
mest aan toegevoegd wordt. Voor
stikstof neemt men kalkstikstof,
voor fosfor thomasslakken.
De Elema, Rijkslandbouwconsulent
voor Drente, raadt hiervoor in „De
Nieuwe Veldbode" de volgende ma
nier aan:
Voor het verwerken van 10.000 kg.
stroo heeft men een plek noodig van
4 bij 5 meter, dus een oppervlakte
van 20 vierkante meter.
Rondom die plek graaft men een
grepeltje met een uitloop naar een
vat of kuil, en het uitsijpelende vocht
op te vangen en weer over de mas
sa te gieten.
De plek wordt vastgetrapt, om
den grond zooveel mogelijk ondoor-
latend te maken.
Als grondlaag komt op den bodem
een laag van een meter kaf of
afvaL
Hierover wordt een hoeveelheid
van 250 kg. stroo regelmatig uitge
spreid en aangetrapt. Deze massa
wordt, met 250 liter water overgoten.
Hierover strooit men 15 kg kalk
stikstof en twee en een halve kg.
thomasslakken uit.
Dan wordt hierover weer 375 liter
water uitgegoten, waardoor de mest
stoffen in het stroo trekken, en alles
wordt vastgetrapt. Het stroo moet
nu zoo nat zijn, dat uit een handvol
men uit de ontdekking van Stampede
zou hebben kunnen opmakener
moest de een of andere vergissing
in het spel zijn een opeenhooping
van verkeerde gevolgtrekkingen, en
morgen zou al het onrechtvaardige
van hun beschuldigingen uitkomen.
Dit trachtte hij zichzelf op te drin
gen, terwijl hij zijn hut binnentrad
en naar bed ging.
Onder het uitkleeden zei hij nog
tot zichzelf, dat het zeker morgen
zou blijken, dat een groote leugen
opgebouwd was uit niets en dat de
Almachtige God toch goed op hem
was geweest, omdat Mary Standish
nog leefde en niet dood was.
XVII.
Niettegenstaande de emoties van
den vorigen dag, sliep Alan rustig,
en was hij om zes uur op. Wegaruk
had zijn oude gewoonten niet ver
geten en er stond reeds een groote
tobbe koud water op hem te wach
ten. Hij waschte zich, schoor zich,
trók schoone kleeren aan en was om
zeven uur aan het ontbijt. De tafel
waaraan hij gewoonlijk alleen zat,
stond in een kamer met dubbele
ramen, door welke hij de meeste
huizen van zijn bezitling kon zien.
In tegenstelling met de gewone
Eskimo-woningen, waren deze huis
jes gebouwd met hout uit de berqen
en in keurige volgorde gerangschikt,
zooals kleine villa's in een rechte
dorpsstraat.
Aan den voorkant van deze huis
het water kan uitgenepen worden.
Weer wordt een hoeveelheid van
250 kg. stroo op den hoop opgesta
peld, aangetrapt en met 250 liter
water overgoten, dezelfde hoeveel
heid kalkstikstof en thomasslakken
uitgestrooid en met 375 liter water
overgoten en aangetrapt.
Dit herhaalt men nog een derden
en nog een vierden keer. Op die ma
nier heeft men 1000 kg. stroo ver
werkt.
De massa wordt met zakken op
planken of met een stroolaag afge
dekt ook langs de zijwanden vooral
aan de windzijde, om uitdrogen te
voorkomen.
Men laat dit alles een viertal'da
gen zitten. Door broeiing ontstaat
in den hoop een temperatuur van
50 tot 60 gr. C.
Na 4 dagen stapelt men weer op
de boven aangehaalde wijze 4 lagen
van 250 kg. stroo op den hoop.
Dit wordt nog acht keer herhaald,
telkens met een tusschenpoos van
4 dagen, zoodat men in 't geheel
10.000 kg. stroo verwerkt heeft.
Het geheel wordt dan afgedekt
met een 25 cm. dikke aardlaag.
Het uitgesypelde vocht wordt ge
regeld over den hoop uitgegoten.
Na 3 a 4 maanden is de mest ge
reed, maar kan gerust ook nog lan
ger blijven zitten.
Elema berekent, dat van 10.000 kg.
stroo 30.000 kg. mest wordt verkre
gen. 1000 kg. hiervan bevatten on
geveer 5.3 kg. stikstof, 1.5 kg. fos
for en 3.7 kg. kali. Bovendien wordt
de grond nog verrijkt met een kost
bare hoeveelheid humus.
De groote zorg zal zyn, aan de
noodige hoeveelheid water te komen.
Deze bedraagt voor 10.000 kg. mest
niet minder dan 25.000 liter. Men
zal dus 'n sloot of plas by de hand
moeten hebben, 't Werk kan men
overigens uitvoeren in een tijd, dat
er op de boerderij minder werk aan
den winkel is.
Nu men aangewezen is op bezui
niging, is er veel voor, om eens een
proef te nemen, ook met een kleine
re hoeveelheid, om daardoor wat
geld, dat anders dient voor dèn aan
koop van kunstmest te sparen.
Vorige week hield de Heer Ir.
Timmermans, Rijksveeteeltconsulent
te Roermond, voor een matig bezette
zaal te Merselo eene lezing over
Veeverbetering, veevoeding, kalveren-
opfok en voedering van eiwitrijke
voedergewassen uit eigen boerderij.
De voorzitter, de heer P. Pubben,
opent de vergadering met gebed,
roept allen een hartelijk welkom toe,
speciaal de Spreker van dezen avond
en de Zeereerw. Heer Pastoor. Spre
ker brengt dank aan den heer
Timmermans voor al wat hij in het
verleden voor ons boeren heeft ge
daan.
De heer Timmermans dankt den
heer Pubben voor diens hartelijke
woorden en zal eerst wat sprekeD
over veeverbetering.
Naar aanleiding van de inspectie
van de fok- en controlevereeniging
te Merselo, zegt Spreker, dat deze
vereeniging in het verleden prima
werk geleverd heeft en brengt dank
aan de uitvoerders van deze werk
zaamheden. Spreker kan de menschen
niet genoeg op het hart drukken:
„Doet toch aan melkcoDtrole."
Helaas zien nog veel te weinig
boeren het groote nut hiervan in. In
Friesland begon men hiermede reeds
in 1889. Ook daar waren dieren
waarvan de boteropbrengst 100 en
zelfs meer K.G. verschilden. Zonder
goede melkcontrole is geen sprake
de slechte van de goede dieren te
kennen. Ook van de sociale zijde is
zeer veel voor een goede controle
vereeniging te zeggen, zelfs in deze
crisistijd. Helaas worden vooral door
kleine boeren nog steeds kalveren
aangehouden waarvan absoluut niets
bekend is. Zou het zoover gebracht
kunnen worden dat deze boertjes een
kalf konden koopen van een boer met
jes was een weelderige bloem en -
groei, en op een heuveltje aan het
eind van deze rij, uitziende op een
stroompje op de steppen, lag Sok-
wenna's hut. Omdat Sokwenna de
„oudste man" van de kolonie was,
en dientengevolge de wijste en daar
zijn pleegdochters Keok en Nawad-
look, de bekoorlijkste meisjes van
Alan's nederzetting waren volgde
Sokwenna s hut in grootte op die
van Alan,
En Alan, die onder zijn ontbijt
nu en dan een blik daarheen wierp,
zag een dunne rookwolk uit den
schoorsteen opstijgen overigens was
er geen enkel teeken van leven te
bespeuren.
De zon had reeds bijna haar
hoogtepunt bereikt, zoodat zij iets
meer dan halverwege de lijn stond,
loopende van den horizon naar het
zenith, het oogenschijnlijke wonder
verrichtende van in het Noorden op
te komen en in het Oosten, in
plaats van in het Westen onder te
gaan.
Alan wist» dat de mannen uit het
dorp reeds uren geleden naar de
ver afgelegen kudden vertrokken
waren. Altijd, wanneer de rendieren
graasden op de hoogere en koelere
plaatsen van de berghellingen, kreeg
het dorp eenigszins een verlaten
aanzien en na het feest van gister
avond waren de vrouwen en kinderen
nog niet aan hun bezigheid van den
langen dag begonnen, waarop het
ondergaan of opkomen van de zon
van zoo weinig invloed was.
goede koeien en met hooge melk-
opbrengsten, dan ?ou hierdoor een
zeer goede sociale daad worden ver
richt. Naast een goede melkcontrole
moet natuurlyk worden gezorgd voor
prima fokstieren. Doch, daar dit op
vele plaatsen vrij goed in orde is,
zal Spreker hierop niet nader ingaan,
temeer daar nog verschillende andere
punten de aandacht verdienen. Hrj
zal dan overgaan tot bespreking
Opfok van kalveren.
Allereerst bespreekt hij de oude
methode van kalveren opfokken.
Hierop behoeven we echter niet
nader in te gaan, daar deze voldoende
bekend is. Hiernaast is echter een
nieuwe methode, de z.g. „methode
Timmermans."
Men geeft de dieren de volle melk
in die hoeveelheid, dat men op een
leeftijd van 21/J week aan 10 Liter
per dag is. Dan per dag een halve
Liter volle melk aftrekken tot aan
de 2 Liter. Deze hoeveelheid geeft
men zeer, zeer lang. Voor iedere halve
Liter volle melk welke men het dier
aftrekt, geeft men een gelijke hoe
veelheid ondermelk.
Bij dusdanige kalverenopfok zal
men ervaren dat men niet duurder,
doch integendeel veel goedkooper
opfokt, terwijl de resultaten, zooals
uit proeven bleek, veel beter zijn.
Bij gebrek aan ondermelk (die zeer
eiwitrijk is) geeft men kalverbrokken
van Landbouwbelang. Niet én onder
melk én kalverbrokken, dan is de
voedering te eiwitrijK met als gevolg,
de dieren worden hongerig, eten te
veel, krijgen een hang- of hooibuik
en groeien zeer slecht. Naast vol
doende ondermelk dus geen kalver
brokken maar kalvermeel. Dit laatste
is speciaal voor kalveren die te
weinig ondermelk krijgen, door Land
bouwbelang samengesteld. Wanneer
vooral jonge dieren in een zeer
goede weide loopen, eten ze geen of
byna geen krachtvoer.
Zet de beesten 's nachts op stal
en dit euvel zal wel verholpen zijn.
Tot de dieren een leeftijd van 8
maanden bereikt hebben moeten ze
krachtvoer bijkrijgen. Voert men
ondermelk bij de wei, dan voor
iedere liter ondermelk een schraal
ons graanmeel.
EIWITRIJKE VOEDERGEWASSEN
UIT EIGEN BEDRIJF.
Allereerst ging Spreker de werking
na van het eiwit in het lichaam.
Krijgt een dier te weinig eiwit, dan
worden hierdoor te weinig eiwit
sappen geproduceerd, met als gevolg,
slechte verteering van het voedsel
en dus veel voederstoffen bij de mest.
Hij ging in den breede na het ver
schil tusschen onderhoudsvoer en
productievoer. Het onderhoudsvoer
is voor bijna alle koeien ongeveer
hetzelfde. Dit is echter lang niet
het geval met productievoer.
Ontvangt een koe te weinig eiwit,
dan zal dit dier vanzelf minder melk
produceeren, daar melk voor 3.5 pet.
eiwit is. Geeft men te weinig eiwit,
dan zal dit ook het vetgehalte der
melk niet ten goede komen, eerder
het tegendeel.
In 1906, aldus spreker, toenikmyn
werkzaamheden in Limburg begon,
voerde men hier nog tot zelfs 9 Kg.
rogge per dag en per dier, als kracht
voer. Ik adviseerde direct een derde
rogge minder en voor dit geld lijn
koek. Het gevolg was, de melkop-
brengst steeg, het vetgehalte steeg,
terwijl de dieren in betere conditie
kwamen. Waaraan was dit te wijten?
Het voedsel verteerde beter, door
het eiwit uit do lijnkoek. Door een
enkeling wordt heden ten dage de
stelling verkondigd: Terug naar de
oude tijd. Geen voer bijkoopen. Alleen
voer uit eigen bedrijf.
Neen, aldus Spreker, niet terug
naar de oude tijd, toen 3 koeien min
der melk gaven dan thans 2. Niet
terug naar de oude tijd, toen het
vetgehalte een half tot zelfs een
heel pCt. lager was dan thans. Maar
wel, verbouw zooveel mogelijk eiwit
rijke voedergewassen op eigen boer
derij. Klaver, lucerne, wikken en
seradello. Kuil zoo mogelijk deze
prachtige voedergewassen in.
HOE EN WAT MOETEN WIJ
ONZE DIEREN VOEREN
Wij nemen aan dat een groote
Toen hij van tafel opstond, wierp
hij nogmaals een blik op Sokwenna s
hut.
Een eenzame figuur was daaruit
gekomen en stond nu op een heuvel
midden in het zonnelicht. Zelfs van
zoo ver af, terwijl de zon in zijn
oogen scheen, kon hij Mary Standish
onderscheiden.
Met een kort gebaar wendde hij
zich om, ging met zijn rug naar het
venster gekeerd staan en stak een
pijp aan. Een half uur lang was hij
bezig met het sorteeren van papieren
en controle boeken in afwachting
van de komst van Tautuk en Amuk
Toolik, en toen zij zich aanmeldden,
was het acht uur.
Dat de maanden van zijn afwezig
heid voordeelige geweest waren, be
merkte hij uit den bijna kinderlijken
glimlach, die op de bruine gezichten
van zijn metgezellen lag, toen zij het
boek, waarin zij op hun gebrekkige
manier alles opgeteekend hadden,
voor hem neerlegden.
Tautuk, die zich altijd heel lang
zaam en voorzichtig uitte om Engelsch
zonder eenige vergissing te kunnen
spreken, had een half-triomfantelijke
uitdrukking in zijn oogen. Amuk
Toolik, die steeds vlug redeneerde,
zelden langere zinnen dan van drie
of vier woorden gebruikte, en die
straattaal en eigenaardige vloeken
bezigde, zwol van trots, terwijl hij
zijn pijp opstak en vol genoegen zijn
handen wreef.
Een prachtig voordeelig jaar,
zei Tautuk, in antwoord op Alan's
Die snydende Noordenwind is oorzaak
dat menschen met zwakke luchtpij
pen dadelijk gaan hoesten. Past op,
grijpt nog heden in, want ge staat
meer dan anderen bloot aan een
chronische bronchitis, die lang duurt
Verzorg U daarom dadelijk met het voor
U aangewezen middel, de nieuwe versterkte
Abdijsiroop. Dat is een natuurlijk kruiden
middel en werkt zacht en grondig op Uw
aangedane slijmvliezen. Bovendien is in de
nieuwe Abdijsiroop nu nog toegevoegd de
krachtig hoest-bedwingende stof codeine,
welke uiterst snel en verrassend Uw hoest
verd ijft en Uw bronchitis tot staan brengt.
Terecht noemt men thans Akker's Abdij-
s r on om zijn bijzonde e samenstelling
.."s Werelds béste Hoest-siroop". want de
werking bij Hoest, Griep, Bronchitis, Asth
ma is we.kelijk verbazing-wekkend, dat
zult U bij de aanwending ondervinden.
V,.U?Q3e prijzen75 ct., f 1.25. f 2.-, f 3.50 p. flacon
hoeveelheid goed kuilvoer aanwezig
is. Men geve dan aan droogstaande
koeien met een gewicht van 550 Kg.:
4 Kg. aardappelen, 30 Kg. kuilvoer
en 1 Kg. haverstroo. Tot 10 Kg. melk;
6 Kg. goed hooi, 25 Kg. kuilvoer en
4 Kg. aardappelen. Van 10 tot 16
Kg. melk
7 Kg. goed hooi, 18 Kg. kuilvoer en
25 Kg. voederbieten.
Dieren met meer dan 16 Kg. melk
krijgen iets krachtvoer. Geef ook-
nooit meer dan 30 Kg. bieten aan
de dieren. Enkele jaren geleden gaf
men nog 40 a 50 Kg., dit is veel te
veel. Nogmaals, verbouw in plaats
van al die bieten, wikken, klaver,
lucerne en seradella.
HOE KUILEN WIJ DIT
VOER IN
De beste methode is, indien men
er de beschikking over heefteen
laag eiwitryk voer, gevolgd door een
laag eiwitarm voer enz.
By de laag eiwitrijk voer voegt
men een half pet. karnemelk. Zoo
doende krijgt men een prachtig kuil-
voeler, waarvan de waarde van 4
Kg. gelijk is aan 1 Kg. uitstekend
hooi. Intensief boeren is heden on
mogelijk zonder de beschikking te
hebben over een goede partij goed
hooi en kuilvoer.
HOE WETEN WIJ DAT ONZE
DIEREN NIET TE VEEL EN
TOCH VOLDOENDE EIWIT
ONTVANGEN
Dit kan tegenwoordig prachtig
gebeuren door onze veevoedings- en
stalcontroleurs, waarvan we er
momenteel een 80-tal in Limburg
hebben. In den breede ging Spreker
de werkzaamheden van deze contro
leurs na. Door deze controleurs
werden in het af geloopen jaar 3700
voederrantsoenen samengesteld, die
byna allen uitstekend voldeden.
Slechts een 7-tal landbouwers waren
met het samengestelde rantsoen niet
tevreden. Niet dat de samenstelling
niet deugde, doch door verschillende
andere oorzaken kwamen de werk
zaamheden bij die landbouwers ver
richt niet tot hun recht.
HOE EN WANNEER
VOEREN WU
Het beste is eerst een weinig hooi
te verstrekken aan de dieren, dan de
bieten of kuilvoer met het eventueel
te geven krachtvoer en dan laten
drinken. Beschikt men over auto
matische drinkbakken dan kan het
eerste hooi achterwege blijven. Twee
verschillende voedertyden moeten
minstens 4 uur uit elkander liggen.
Is dit niet het geval dan is beter
maar twee maal per dag te voeren.
De gezondheid der dieren blyft beter
en het is iets goedkooper.
eerste vraag betreffende den alge-
meenen toestand. Wij zijn buitenge
woon gelukkig geweest.
Schitterend jaar, begon Amuk
Toolik nu ook. Overvloed van kuit.
Veel jonge rendieren. Mos Weinig
wolven. Beesten flink vet. Pracht-
jaar.
Na deze inleiding verdiepte Alan
zich een tijdje in de rapporten en
boeken. En bij het doorzien daarvan
kwam weer het oude gevoel van
trots bij hem op, dat hij zijn werk
met zulk een toenemend succes be
kroond zag. Hij had wel honderden
vragen te doen en Tautuk en Amuk
Toolik s monden stonden ook niet
stil. Er klonk triomf in hun stemmen.
In den paartijd, April en Mei, waren
zijn kudden met duizend koppen toe
genomen, terwijl door kruising van
het Aziatisch ras met het wilde
Noord-Amerikaansche, er een hon
derdtal jonge dieren waren verkregen
van dat soort, wier vleesch buiten
gewoon geschikt zou zijn voor de
Amerikaansche markt.
Nooit had er zoo'n dikke laag
mos onder de sneeuw gelegen er
waren geen boschbranden geweest
geen ziekte onder de dierennooit
had de fokkerij zulke prachtige
resultaten opgeleverd.
Ze waren nu zoo ver gekomen,
dat zij konden zeggen, dat het vraag
stuk van het aankweeken van melk-
dieren aan den rand van de Pool
streek opgelost was want Tautuk
had nu zeven rendieren, die ieder
tweemaal daags anderhalven liter