TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS RHEUMATISCHE PIJNEN KWELDEN KLOOSTERBALSEM Veiligheid boven alles FEUILLETON. Geluksdroom De zorg voor goed fruit. Tegen wil en dank in de republiek Andorra. Zaterdag 14 November 1938 Zeven en vijftigste Jaargang No 46 Dagelijks vallen er slachtoffers van het verkeer. Lichtzinnigheid en onvoorzich tigheid zijn de schuld van vele ongevallen, leder mensch heeft recht op de straat. Vele honderden doodelijke cn- vallen hebben er wekelijks plaats, om van de gewonde slachtoffers nog niet eens te spreken. De onder deze omstandigheden veroorzaakte materieele schade loopt in de honderdduizenden. Dat is een toestand, die dringend herziening behoeft. Wel zal het ongevallencijfer altijd blijven be staan, zoolang er verkeer is, maar het grootste deel van alle onge lukken komt door lichtzinnige ook roekelooze overtredingen der verkeervoorschriften. Ieder burger heeft recht op den openbaren weg, maar ieder heeft ook den plicht voor 't recht van anderen te waken. Daar heeft men bijvoorbeeld den voetganger. Hij gelooft, dat hij, gezien de vele voertuigen, bijzonder veel gevaar loopt en vraagt om bescherming, maar hij denkt er niet aan, dat ook de andere weggebruikers, die met of zonder machinale kracht rijden, tegen hem beschermd moeten worden tegen zijn lichtzinnig heid, tegen zijn onnadenkend heid en met de hand op het hart dikwijls ook zijn kwaad willigheid. Namelijk, als hij zich niet stoort aan de, tot gemeengoed der kinderen geworden stelregel, dat een voetganger enkele uitzonderingen daargelaten op den rijweg niets te maken heeft. Voor hem is het trottoir aange legd, het voetpad biedt hem iedere denkbare bescherming en waar hij den rijweg toch moet betreden, bijvoorbeeld bij de tram- of autobushalten, daar zal dit met de noodige voorzienig heid dienen te geschieden. Hoe dikwijls misrekent de voet ganger deze verkeersregelen. De straten mogen recht en nooit in schuine lijn worden overgestoken, hoe vaak betreedt hij ongemoti veerd en onverwachts den rijweg, zonder zich er van te overtuigen of de weg vrij is, hoe vaak zet hij zijn op het trottoir mis schien toegelaten slentergang op de kruispunten voort, inplaats van vlug over te steken. Hij heeft recht op de straat, natuurlijk, maar dit recht wordt misbruikt, als hij zich niet aan de regels van het verkeer onder werpt. Uit het misbruik volgt 't gevaar voor zichzelf en voor anderen. De wielrijders dragen alle schuld I Deze meening is nog heden ten dage bij vele autobestuur door JAMES OLIVER CURWOOD. 27. Goede God.... riep Alan ver baasd uit. Je bedoelt, dat Mary Standish.... Ik praat beelemaal niet over Mary Standish, zei Stampede. Ik bedoel Nawadlook. En als ik niet zulke roode bakkebaarden had.... Midden in den zin werd hij ge stoord door een geluid, dat aan een ontploffing deed denken. Het was, alsof et een kanon in de verte werd afgeschoten. Dat is dat vervloekt vuurwerk, legde hij uit. Daarom hadden ze zoo'n haast om vooruit te gaan, Alan. Zij zegt, dat de viering van dezen vierden Juli van groote be- teekenls voor Alaska zal zijn. Wat zou ze daarmee bedoelen Ja, dat weet ik ook niet, zei Alan. XV. ders en voetgangers verbreid. Hebben de fietsers werkelijk aan alle ongelukken schuld Neen, maar zij zijn er ook niet heelemaal van vrij te pleiten. Zij nemen echter een moeilijke plaats in. De fiets wordt met een veel geringere snelheid op den rijweg voortbewogen dan met de snel lere motorwagens het geval is. Alleen al daaruit ontstaan talrijke gevaarlijke momenten. Het aantal fietsers kan men niet verminderen, noch deze ter zijde stellen. Daarbij komt nog, dat een fietser met een buiten gewoon zwak evenwicht op zijn fiets zit..- Ook daarmede moet iedere weggebruiker rekening houden, want pas als de aanleg van rijwielpaden overal doorge voerd is en in de steden bijzon der drukke straten voor het fietsverkeer verboden of uitslui tend hiervoor opengesteld zijn, zullen deze gevaren worden ver minderd. Dus: geeft acht op de wiel rijders 1 Dit mag echter aan den an deren kant den fietser niet tot roekeloosheid en daarmede tot het in gevaar brengen van het verkeer verleiden. Juist zij moeten op straat bijzonder voorzichtig zijn. Doen zij het? Ja en neen! Zoolang het overtreden der ver keersregelen gevaar meebrengt, zijn de wielrijders wel degelijk schuldig. De voornaamste regel voor alle voertuigen luidt: het langzaamste voertuig moet zooveel mogelijk rechts van den weg rijden. Doen de fietsers dit altijd En laten zij bij het hooren van de auto-signalen steeds den rijweg vrij? Dit is zeker niet altijd het geval. Ook fietsen de menschen graag met meerderen naast elkander en ais een grootere vriendenkring elkaar ontmoet, dan wordt er een praatje aangeknoopt, de straat wordt over de geheele breedte ingenomen. Dat is in ieder geval verboden; maar veel wielrijders bekommeren zich niet om dit verbod, evenmin als zij gelooven, dat de andere verkeersvoorschriften als: richting- aanwijzen, het ordelijk rijden op den weg, voor hen gelden. Men zou voor iedere verkeers overtreding een waarschuwing moeten geven om het hen te leeren. Het verkeer vordert van den wielrijder dezelfde discipline als van de andere weggebrui kers. De autorijder hoort op den rijweg thuis. De omstandigheden brengen met zich mee, dat hij dezen bijna geheel beheerscht. Dat legt hem verschillende ver plichtingen op. Vele verkeersongevallen ont staan door de schuld der auto bestuurders, ofschoon naar ver houding het aantal ongelukken door fietsers veroorzaakt, veel grooter is. Toch kan de voorzichtigheid der autobestuurders veel bijdra gen tot verhooging van de ver keersveiligheid. Er zijn talrijke automobilisten die meenen, dat zij omdat zij een auto bezitten minder tijd hebben dan alle andere ver keersdeelnemers. Dat is fout en deze verkeerde opvatting brengt hen tot roekeloosheid met soms vérstrekkende gevolgen. Vooral te hard rijden in dicht bevolkte wijken veroorzaakt in vele gevallen verkeersongevallen. Wie piet een 60 K.M. vaart door de straten rijd, kan zijn wagen niet op slag tot staan brengen, als er onverhoeds een hinderpaal opduikt. Er zijn bestuurders, die het tegendeel beweren alleen kun- kunnen zij het niet bewijzen. Liep zoo'n vooral goed af, dan hadden zij geluk 1 Uit het gejacht komen ook tal van ongelukken voort, vooral bij het inhalen van andere auto's, zij het op den rijweg of bij kruispunten. Hoeveel auto's nemen de boch ten niet veel te kort, hoevelen rijden in het midden of zelfs links van den weg, belemmeren het verkeer en brengen het in gevaar Ook de automobilisten zon digen vaak en niet alleen de wielrijders maar ook de autobe stuurders veroorzaken dan onge vallen. En zoo de verkeersongevallen niet geheel te vermijden zijn, dan bestaat toch de mogelijkheid door inzicht en verantwoordelijkheids gevoel de veiligheid van het verkeer te verhoogen. Iedere weggebruiker moet hier aan medewerken 1 De Heer J. H. Delhoofen te Heel schrijft in de Nieuwe Koerier: De tijd, dat bij den particulier een fruitboom als een eenzame dobber in den moestuin zich stond te ver velen en alleen maar belangstelling trok, als de oogsttijd naderde, is gelukkig reeds lang voorbij. Die belangstelling is de laatste jaren sterk toegenomen. Er is meer vraag naar fruit, waarvan men de beteekenisals gezond en smakelijk voedsel hoe langer hoe meer leert waardeer en. Met die toenemende vraag is bij den fruitteler de over tuiging dieper doorgedrongen, dat een doelmatige verzorging van het product de beste geldelijke uitkom sten geeft en de uitgaven hiervoor dubbel vergoed worden. Daarbij komt nog, dat het be schamend voorbeeld van het buiten land den Nederlander uit zijn dommel heeft moeten wakker schudden. Iedereen herinnert zich nog wel de mooie bloedroode appels, die in de wintermaanden in de vitrines van onze fruitwinkels te bewonderen waren. Mooi in het oog, in een smaakvol verpakkingskleed gestoken, lokten ze den bezoeker tot koopen, en de Amerikaan, die met de uiterste zorg dit product had behandeld, lachte in zijn vuistje over de zoete winst, die zelfs na aftrek van het reisgeld over den Oceaan in zijn zak vloeide, Een studie van de Amerikaansche werkwijze door Ir. Van de Plassche, thans Inspecteur van den Tuinbouw en het Tuinbouwonderwijs in ons land, en neergelegd in een zeer lezené- Na een half uur dwalen door de donkere steppen, kwamen ze aan bij wat Alan „De Spokenkloof" noemde. Het was. een sombere plaais, bijna in volslagen duisternis gehuld. Aan den voet van de kloof, hon derd meter beneden den beganengen. grond, bukte Alan zich over tot j Even zweeg hij en toen voegde een kleine bron, die hij tastend over de steenen vond, en terwijl hij dronk, kon hij het zachte kabbelen en en murmelen van het water in de kloof hooren. Toen zag hij bij het licht van Stampede's lucifer het ge zicht van den kleinen man, wiens oogen de duisternis trachtten te doorboren. Alan, ben je hier al eens meer geweest Het is een geliefkoosde schuil plaats van lynxen en groote bruine beren, die onze jonge rendieren op eten, antwoordde Alan. Ik jaag altijd alleen, Stampede. Er wordt gezegd, dat hier spoken zwerven, weet je. „Spokenhof" noem ik het en geen Eskimo zou er ooit binnen willen gaan. Daar ginds giggen menschen- geraamten. Heb je hier nooit naar goud gezocht drong Stampede aan. Nooit Stampede liet een spottend gelach hooren. Jij bent nu eenmaal gek op rendieren, bromde hij. Ik vertel je, dat er hier goud ligt. Tweemaal heb ik het in de buurt van menschelijke geraamten gevonden Het schijnt, alsof die me geluk aanbrengen. Maar dit zijn de beenderen van Eskimo's, die niet naar goud kwa men zoeken. Dat weet ik reeds, daar heeft het nieuwe hoofd van je onderne ming wel voor gezorgd. Toep ze hoorde, wat er van deze plaats werd verteld, moest ik haar met alle ge weld hierheen brengen. Je praat van zenuwen? Die schijnt ze bij haar geboorte niet mee te hebben gekre waardig boek, deed ons voor goed de oogen opengaan en allerwegen is er nu in ons land een streven merk baar, om den Amerikaansche collega na te volgen. Het is een totale onmogelijkheid, om in een artikel ook maar bij benadering een opsomming te geven van de middelen, die men moet aan wenden, om een eerste klas handels product te krijgeD, maar we zullen voor dezen keer enkele wenken geven, waarmee men rekening heeft te houden. En dan willen we de bespreking aanvangen met een voornaam punt, waaraan in ons land tot op heden nog lang niet de algemeene aandacht wordt gewijd, namelijk de bestrijding van ziekten. Laat men een fruitboom aan zijn eigen lot over, dan wordt hij zoo van alle kanten bestormd door een leger van zwammen en insekten, dat hg in den strijd om het bestaan het onderspit moet delven. Zoo tast de kankerzwam stam en takken aan en vernietigt de bast- weefsels, waardoor de boom kanten gronde gaan. De schurftzwam doodt de jonge twijgen, die juist de meeste vruch ten belovenze teekent dorre plek ken op de bladeren en maakt de vruchten onooglijk, kurkachtig en vol scheuren. De wormstekigheid doet het fruit vroegtijdig afvallen en rotten. Aller lei soorten van rupsen en kevers vernielen de knoppen en levèn van de bladeren, en zoodoende komt er van den oogst al heel weinig te recht. Tegen al dat gespuis moet de fruitteler winter en zomer in de weer zijn. Een macht van verweer middelen met schoonklinkende namen worden hiervoor als onfeilbaar aan bevolen en elk jaar komen er nieuwe bij. Wij zouden zeer onrechtvaardig zijn, als we niet de fabrikanten van deze producten de eer gaven, die hun toekomt voor het in den handel brengen van deze fabrikaten, die vaak na veel onderzoek en kosten als werkelijk beproefde middelen moeten worden erkend. Maar we willen voor dezen keer alleen de oude beproefde recepten noemen, zooals het gebruik van carbolineum in den winter, Bordeauxsche en Californische pap in voorjaar en zomer, loodarsenaat tegen vreterij van insekten, nicotine ter bestrijding van dé bloedluis. Wie deze middelen op doelmatige wgze toepast, kan er op rekenen, gezonde boomen en gezond fruit te krijgen en te behouden. Deze dingen moeten in de juiste verhouding en op den geschikten tijd en met de noodige zorg met een sproeier op tak en blad gespoten worden. Waar men zich vroeger tevreden stelde met een één- of tweemalige besproeing voor het heele jaar, ziet men er tegenwoordig niet tegen op, dit in één seizoen zeven tot acht keer te doen. Ook in de keuze van sproeiers is in de laatste jaren een heele omme keer gekomen. Aanvankelijk stelde men zich te vreden met een soort rugzak inden vorm van een afgeplat tonnetje, waarbij een met de hand bewogen zwengel de vloeistof naar buiten dreef. Een verbetering hiervan was, dat het toestel te voren van den noodi- gen druk voorzien wordt om het ding feeg te spuiten. Toen het bleek, dat deze manier van doen nog met te weinig kracht gepaard ging, kwam de tonsproeier, en eindelijk voer groote bedrijven de motorsproeier. Hiervan zijn op 't oogenblik japen in gebruik met een druk van 50 atmosferen en een capaciteit (sproeivermogen) van 200 liter per minuut met een inhoud van over de 2000 liter, alles gemonteerd op een soort vrachtauto. Een ander belangrijk punt is de keuze van het meest gevraagde handelsfruit. Er zjjn in vroeger jaren heel wat soorten uitgeplant, die op 't oogen blik weinig handelswaarde meer heb ben. Men kan nu op een radicale manier de oude soorten opruimen en door nieuwe vervangen, Dat kost op zich zelf weer een heele boel geld, maar heeft ook nog dit nadeel, dat we pas na eenige jaren met den oogst kunnen begin nen. Nu heeft men een gemakkelijk middel aan de hand, om deze moei lijkheid te ontgaan, namelijk door omenten. In plaats van de frische krachtige boomen om te hakken, worden de takken ingekort en met loten geënt van de gewenschte soort. Binnen enkele jaren heeft men dan weer flinke dragende boomen. Wat ook een groote vooruitgang in de fruitboomteelt is, dat is de betere kennis van de onderstammen. Men heeft een diepere studie ge maakt van den invloed der onder stammen op den groei van den boom wat daarmee in verband staat. Zoo heeft men verschillende typen onderstammen verkregen, waardoor men te voren een vrij zuiver beeld heeft van den toekomstigen groei. Er zijn nog zooveel punten die in aanmerking komen voor bespreking, als bemesting, snoei, wijze van aan leg, ook in verband met bestuiving, de pluk, het sorteeren en verpakken, waarop we heden niet kunnen in gaan. Limburg is een fruitland van be teekenis geworden. In onze provincie zijn 14.000 hectares met fruit bezet. Vele menschen vinden er een bestaan Volgens Ir. Van den Kroft, onze wakkere Tuinbouwconsulent, kan het Limburgsche fruit bij goede verzor ging nog best 2 millioen gulden meer opbrengen. Laten we hopen, dat deze wensch spoedig in vervulling moge gaan. hij er aan toe: -Toen we daar bij die druipende slijmachtige rots aankwamen, met het groote doodshoofd, dat daar ligt als een vergiftige paddestoel, schreeuwde ze niet en sprong ook niet achteruit, doch ze gaf slechts een kleinen uitroep van verbazing en kneep mijn arm zoo erg, dat het me pijn deed. Het was 'n afschuwe lijk ding, geel als een rotte sinaas appel en met glibberig mos bedekt. Ik wilde het in stukken schieten en zou dit ook gedaan hebben, als ze mij niet had tegen gehouden. En met een eigenaardig glimlachje zei ze tegen mij Niet doen. Stampede, Het doet me denken aan iemand, die ik ken, en zou niet graag willen, dat je er op zou schieten. Verduiveld gek, om zoo iets te zeggen he Het deed aan iemand denken, die ze kende... Wie kan nou in Godsnaam lijken op een verrotten doodskop 7 Alan haalde slechts zijn schouders op en deed geen poging om te ant woorden. Ze stegen van uit de zwarte duis ternis van de kloof op naar de vlakte die in halve schememis gehuld was. De toendra's kregen jqu aan deze zijde van den inham een geheel ander aanzien. Voor hen strekten zich de kleinere en hoogere heuvels uit. Staande op den rand der kloof zagen ze voor zich een uitgestrekte steppenvlakte, die geleidelijk smaller uitliep tot aan de Endicottbergen. In het geelachtige avondlicht kon men deze niet onderscheiden en over de vlakte, meer in de richting van zijn huis, dat niet ver meer ver wij (B. Vieler). Nadruk verboden. Men had mij gezegd, dat de heer Cusita Puigcerda in het hotel Europa afgestapt was en daarom begaf ook ik mij daarheen. Op mijn vraag of genoemde heer daar logeerde, bekeek de hotelier mij opvallend onderzoe kend en gaf niet terstond antwoord. Hij bleef wat rommelen in reisgidsen en adresboeken, eene manoeuvre die blijkbaar moest dienen om zijn ver legenheid te verbergen. Wij bevonden ons met ons beiden in een klein hokje, dat als despacho of bureau diende en niet erg opge redderd uitzag. Toevallig viel mijn oog op een brief, die in een kastje stond, dat aan den wand hing. Deze brief was geadresseerd aan Senor Don José Cusi, waaruit ik dus op maakte, dat de adressant niet thuis of reeds afgereisd was. Deze laatste veronderstelling bleek juist te zijn, want na eenig getalm deed de hotelier mij weten, dat Senor Cusi reeds vertrokken was. Op mijn vraag waarheen, ant woordde hg, dat hg dat niet wist daarbij bleef hij mij aanhoudend scherp onderzoekend aankijken. Ik begreep, dat de man goed ge ïnstrueerd was en ik weinig kans zou hebben iets uit hem te krijgen. Daarom moest ik maar trachten er op een andere manier achter te komen. In Barcelona of Madrid had hg het mij door zijn geheimhouding moeilijk kunnen maken het spoor van den gezochte te volgenhier in derd lag. leek alles in dikke duister nis gehuld. Het was alsof er een gevoel van teleurstelling bij Alan opkwam. Hij had dikwijls van zijn huis gedroomd, gedurende zijn afwezigheid, maar nu het daar voor hem lag in die dood- sche drukkende stilte, voelde 'hij duidelijk, dat er iets, wat hij noodig had. aan ontbrak.. Toen zag hij, hoe Stampede zijn geweer uit het foudraal nam en twéé keer in de lucht schoot. Dit zijn instructies, Alan, zei hij een weinig schaapachtig. Dit zijn bevelen. Nauwelijks had hij deze woorden gesproken, of door den mist heen, welke over de steppen hing, drong een lang aangehouden kreet tot hen door. Deze werd gevolgd door een anderen en door nog een, waardoor er zoo'n oorverdoovend leven ont stond, waaruit Alan begreep, dat Tautuk en Amuk Toolik, Topkok, Taptan en al de anderen hun kelen schor schreeuwden om hem een welkomstgroet te roepen. En kort er op werden er zulke ontploffingen gehoord, alsof de aarde onder zijn voeten trilde. Dat is nou het vuurwerk, zei Stampede. Zie je die lichten Alan onderscheidde deze vraag. Dat zijn Chineesche lantaarns, legde Stampede uit. Van papier ge maakt, waarin kaarsjes branden en met grappige gezichten en slangen er op. Ze zijn aan touwen langs je heele huis gespannen en de vrouwen hebben ze juist aangestoken. Je moest eens weten, hoe ze ons allen in de laatste dagen aan het werk heeft gezet. Plotseling vloog een lichtbol van uit het huis suizend in de lucht, bleef even staan als om een blik te werpen op de grauwe aarde onder haar, om daarna in ontelbare ballen uiteen te spatten. Niettegenstaande zijn vijf en veer tig jaren vloog Stampede vooruit en Alan, die ook meegesleept werd, schoot het magazijn van zijn geweer leeg, zoodat men voor enkele oogen- blikken niets anders hoorde dan salvo's van geweren en revolvers, Een tweede vuurpeil vloog de lucht in. Het was alsof twee groote vuur kolommen uit de aarde opstegen en temidden van het opgewonden kin- dergeschreeuw kon hij duidelijk man nenstemmen onderscheiden. Alle menschen van zijn bezitting schenen op de been te zijn Ze hadden zich allen daar ver zameld om hem te begroeten. Nooit was hij op een dergelijke wijze ver welkomd geworden- En dit alles had Mary Standish op touw gezet. Hij wist, dat hij vergeefs streed om deze gedachte uit zijn hart te bannen. Hij had niet gehoord, wat Stam pede hem vertelde dat hij en Amuk Toolik en veertig kinderen een week lang bezig waren geweest droog hout te verzamelen voor de groote vuren. Er waren er nu drie en het geluid der trommels klonk hol over de steppen. Alan verhaastte zijn schreden. Hij ging op een heuveltje staan en zag hoe zijn huis van boven tot onder tot boven in een zee van licht was gehuld. Hij onderscheidde vrouwen en kinderen, die bezig waren mos op het vuur te gooien, de trommel slagers, in een balven cirkel ge OUDEN HEER VAN 60 JAAR A Dank zij den K100STERBALSEN i U hij nu weef kras en monter f.Tot mijn 50ste Ja\r mankeerde ik nooit iéts, maar toen begonnen hevige rheu-v matiek-aanvallen mijn leven te ver gallen. Reeds begon ik te wanhopen, toen een vriend van mijn leeftijd mij vertelde welke wbnderbaarlijhe onder' vindingen lw had opgedaan met Kloos- 'terbalsem. Nu ik zelf dit wonderlijke middel heb toegepast, kan ik verklaren, dat ik mij weer jeugdig en monter gevoel als een knaap van 30 jaaral jhoop ik eerstdaags60 jaar te worden' Z. - J. I'r. te a. AKKER S x"r:-' ORIGINEEL TER INZAGQ „Geen goud zoo goed"J Onovertroffen b$j brand-en snjj wonden Ook ongeëvenaard als wrtffmlddel bij Rheumatiek, spit en p|jnl]jke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f 1.04 BON voor Inzenden in open couvert, GRATIS als drukwerk (P/2 ct.) aan MONSTER Handelmij. L. I. Akker, R'dam dit kleine bergnest was ik echter zeker nog dienzelfden avond te weten te komen waarheen senor Cusi gegaan was. Ik bestelde een kamer en ging terstond aan tafel om mijn avond maaltijd te gebruiken. Het eten was heel goed en rijkelijk, zooals men dat in Spanje gewend ismijn slaap kamer echter erg kil en zonder eenig comfort, zooals men dat eveneens in Spanje gewend is, althans op de kleine plaatsen. Na het diner ging ik, ofschoon het donker was, een kleine wande- ing door het stadje maken en trad tenslotte een café binnen, waar ik koffie bestelde. Het lokaal was tame lijk bezet en er heerschte een ge- roesemoes van stemmen en een kletterend getik van dominosteenen, zooals men dat ook in Spanje gewend is, tenminste in de café's der kleine steden. De meeste bezoekers ver teerden niets, zooals men het in de café's op de kleine plaatsen in Spanje gewend isenkele dronken koffie uit glazen en daartoe anis of anisette uit de karaffen, welke op de tafels a discrétion gereed staan. Daar 't me gelukkig niet aangaat, verdiepte ik er me maar niet in hoe een Spaansche cafétier zijn rekening maaktik heb vaak gedacht, dat zoo'n bedrijf een philanthropische onderlaag had. Uitgelezen was het publiek nu juist niet, verschillende gasten hadden de boordjes maar thuis gelaten, maar velen hunner droegen toch verlakte schoenen. Desniettemin zijn alle Spaansche mannen ipso facto „caballeros." De upper ten van Puigcerda ver- keeren waarschijnlijk in hun eigen clubs. Op mijn wandeling had ik althans reeds een clublokaal gezien; een club vindt men in het kleinste Spaansche dorpje, meestal echter meerdere. In de club, waar ik voorbij gegaan was, zag ik niets daD officieren, dat was dus zeker een militaire club. Later vernam ik dat er een tamelijk sterk garnizoen in dit grens- plaatsje in kwartier lag en dat er zelfs ook een Casino is voor de vreemdelingen. Zoo even was er een nieuwe gast in het café gekomendeze nam plaats aan het tafeltje ter linkerzgde van mrj. Zonder me zelf aan eenige indiscretie of luistervinkje-spelen schuldig te maken, hoorde ik dat een der mannen den nieuw aangekomen vroeg waar hij den geheelen dag uitgehangen had. Het antwoord luidde schaard in de richting kijkend van waar hij komen moest en een me nigte Chineesche lantaarns, die in de avondkoelte zachtjes bewogen, Hij begreep wat ze van hem ver wachtten, want ze waren allen nog kinderen, zelfs Tatuk en Amuk Too lik, zijn twee eerste herders, waren dit nog in hun hart evenals Keok en Newadlook. Sterk en trouw en bereid ten allen tijde voor hem te vechten, waren ze toch allen nog kinderen. Hij gaf Stampede zijn geweer en haastte zich vooruit, vastbesloten de eerste oogenblikken niet naar Stan dish uit te kijken Toen liet hij zijn steppenkreet hooren en mannen, vrouwen en de kinderen zagen hem door de duis ternis op hen toerennen Het geroffel der trommels zweeg en de spelers sprongen op. Dicht bij de drie groote vuren genaderd, kon iedereen hem duidelijk onderscheiden. Met beide handen drukte hij andere handen harde, dikke, bruine mannenhanden; vrouwenhanden, klein zacht en bruin. Hij hief de kinderen in zijn armen op; klopte mannen vertrouwelijk op den schouder en hij praatte, praatte, ieder bij zijn naam noemend, zonder zich een oogenblik te vergissen, terwijl toch inclusief de kinderen, vijftig menschen om hem heen waren. Voor alles, boven alles en door alle tijden heen waren dit zijn eigen menschen. Een trotsch, machtig gevoel van bezit kwam over hem. Ze hielden van hem, ze verdrongen zich om hem als een groote familie en twee, drie keer schudde hij dezelfde man nen en vrouwen de hand en tilde

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5