TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Prijsstijgingen.
FEUILLETON.
Geluksdroom
Losse opmerkingen
Ons weekpraatje.
y&mmYMS
Zaterdag 31 October 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 44
De kwestie van prijsstijging is
in deze tijden van groot belang.
De Regeering heeft straf bedreigd
tegen hen, die zich aan onserieuze
prijsstijging schuldig maken, doch
nu is het de vraagwat ver
staat men onder onbillijke prijs
stijging
Dit is zeer moeilijk te defi
nieeren en toch is het voor den
middenstand noodzakelijk om
daaromtrent een helder denkbeeld
te bezitten. Want hij heeft met
verschillende factoren te maken.
Ten eerste riskeert hij, wanneer
hij zijn goederen in prijs ver
hoogt, een actie van de zijde der
Regeering met alle gevolgen van
dien, (straf, inbeslagnemingen der
betreffende goederen) en ten
tweede kan hij te strijden krijgen
tegen de woede van het koopen-
de publiek.
Het verliezen van klanten in
deze tijden van felle concurrentie
zal zich zeer langen tijd blijven
wreken. Men verliest niet spoedig
den naam van „uitzuigerij ten
nadeele van de kleine koopers."
Welke prijsstijging is gemoti
veerd
Vanzelfsprekend die. welke ont
staat door verhooging van de
inkoopprijzen bij grossiers of bij
producenten. De Regeering beseft
dit, heeft in dit geval prijsstijging
gesanctionneerd, mits de winkelier
slechts de hem in rekening ge
brachte meer-kosten op zijn klan
ten verhaalt.
Moet hij voor een artikel bijv.
vier cent meer aan den grossier
geven, dan mag hij ook slechts
vier cent meer aan het publiek
berekenen plus de omzetbelas
ting.
Goed... maar wat moet dan
zijn houding zijn ten opzichte
van de voorraden, die hij reeds
bezit en die hij dus goedkooper
heeft ingeslagen
Men redeneert: „wanneer ik
deze niet verhoog, dan moet ik
later de duurdere goederen terug
koopen... daarvoor heb ik meer
kapitaal noodig en dit meerdere
kapitaal kan ik zien te verkrijgen
door dien voorraad nu al te
slijten tegen de hoogere prijzen,
welke ik voor nieuwe goederen
mag berekenen."
Deze redeneering gaat theo
retisch natuurlijk niet op. Elke
partij moet men op zichzelf be
schouwen. Daarbij komen naar
voren: de kostprijs... de winkel-
kosten welke op de goederen
rusten (loonen, huren, rente etc.
omgeslagen per eenheid) en de
normale winstmarge.
De goederen, die men daarna
koopt en dus duurder te betalen
heeft, vormen op zichzelf weer
een nieuwe eenheid met'n nieuwe
prijscalculatie, waarbij opnieuw
alle kosten en winstfactoren in
aanmerking worden genomen.
Practisch is zulks echter niet mo
gelijk. Want dan zou men aan
een klant moeten zeggen: „deze
tasch komt nog uit den ouden
voorraad... de prijs daarvoor is
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
25.
Van achter de katoenboomen werd
het geluid van een stem gehoord,
een heldere, wilde stem, waarin een
trilling klonk.
„Maa-rie", werd er geroepen,
„Maa-rie."
Avondeten, zei Mary. U is
precies op tijd. En dan gaan we in
schemering naar huis.
Hij voelde iets heel warms in zich,
bij het hooren van de gemakkelijke
manier, waarop ze zijn bezittingen
als „huis" betitelde.
Ze liep hem voor, terwijl de zon
nestralen haar haar beschenen en hij
raapte zijn geweer op, slechts oogen
hebbende voor de schoonheid van
dat slanke figuurtje voor hem het
meisje.dat hij weer levend terugzag,
terwijl hij haar reeds lang als dood
had beschouwd.
Ze kwamen aan een open plek,
vol gras en bezaaid met bloemen en
op die open plek lag een man ge
knield voor een vuur, nauwelijks
grooter dan zijn beide handen en
naast hem, zijn bewegingen gade
slaande, stond een meisje met twee
lange vlechten, neervallend op haar
rug.
Het was Nawadlook, die zich het
eerst omwendde en zag, met wien
f 2 40; hier heb ik echter precies
dezelfde tasch als de andere,
doch zij behoort tot mijn nieuwen
aankoop. De prijs daarvan is nu
f 2.60
Dan zegt de klant: „wat kan
me dat alles schelen, ik neem
de tasch van f 2.40, want waarom
zou ik f 2.60 neerleggen, terwijl
u mij hetzelfde offreert voor
f 2.40.
Hieruit ziet men het absurde
van een dergelijke verkooppoli-
tiek. O.i. heeft men het recht om
een prijs te calculeeren, welke
verband houdt met een nieuwen
inkoop. De realiteit zal echter
uitmaken of men daartoe prac
tisch in staat is.
Want de kleine winkelier, met
weinig kapitaal heeft slechts een
kleine voorraad, die vrij spoedig
is uitgeput. Hij moet de nieuwe
partij duurder inslaan en heeft
derhalve zijn verkoopsprijzen te
verhoogen. Houden wij ons bij
de tasch, welke wij hierboven
hebben aangehaald. Hij zal zijn
tasschen dus verkoopen voor
f 2.60.
Zijn sterkere concurrent, het
warenhuis bijv. heeft daarentegen
een zeer groote voorraad van
dezelfde tasschen. Dit warenhuis
blijft f 2.40 berekenen, want het
kan nog wel weken duren, al
vorens de oude partij zal zijn
uitverkocht. Dan gaat de klant
van den kleinen middenstander
voorbij, waar de tasch voor f 2.60
wordt aangeboden en koopt bij
het warenhuis
Indien de kleine middenstan
der de tasschen voor f 2.40 blijft
verkoopen, dan lijdt hij verlies
of derft winst, afhangende van de
prijsverschillen en de winstmar
ge-
Het vraagstuk is dus zeer in
gewikkeld. Het vereischt diplo
matieke eigenschappen en inzicht
in het komende; het is verder
sterk psychologisch. Een alge-
meene regel is niet te geven.
Bij de bakkers bijv. ontwik
kelt zich de concurrentiestrijd
zich juist bijzonder heftig in het
zicht van broodprijsstijging.
Theoretisch zal het niet lang
meer duren of de broodprijs zal
moeten stijgen; de prijsverlaging
door manipulaties met het land
bouwcrisisfonds zal niet lang
kunnen worden voortgezet, om
dat het landbouwcrisisfonds niet
mag worden uitgeput in een
strijd voor iets, dat toch niet te
voorkomen is.
En niettegenstaande de neiging
tot broodprijsstijging, - wordt het
brood in prijs verlaagd
De groote bakkers brengen
tijdelijke offers om de wilde bak
kers eruit te werken
Een praatje over tocht
en kou vatten.
Dr. S. schrijft in de Maasbode.
Een gesprek, dat ik eens aanhoorde:
„Sedert ik een open wagen heb"
zegt de eene dokter tegen den ander,
ben ik nooit meer verkouden. De
vele lucht heeft mg blijkbaar goed
gedaan; ik ben door den frisschen
wind gestaald.."
Mary Standish daar aan kwam en
toen hoorde hij rechts van zich een
kreet een eigenaardigen kreet,
dien slechts éèn persoontje op de
geheele wereld slaken kon en dat
was Keok.
Ze liet den takkebos, dien ze voor
het vuur verzameld had, vallen en
bolde op hem af, terwijl de grootere
Nawadlook, minder wild, vlak ach
ter haar aan kwam.
En toen schudde hij Stampede de
hand en Keok was te midden van
de bloemen neergevallen en schreide.
Dat was juist iets voor Keok Ze
huilde altijd als hij wegging en deed
't zelfde als hij terugkeerde.
Het volgende oogenblik begon ze
echter weer te lachen en Alan be
merkte, dat ze niet langer haar haar
in vlechten op den rug droeg, zooals
de meer rustige Newadlook altijd
placht te doen, doch dat ze het op
precies dezelfde manier had opge
maakt als Mary Standish.
Deze kleinigheden drongen zich
op een vage en eigenaardige wijze
aan hem op. Niemand, zelfs Mary
Standish niet, kon begrijpen, hoe z'n
hersens en zenuwen streden om zich
te herstellen.
Zijn zintuigen kwamen een voor
een terug tot dat punt in zijn leven
vanwaar ze door een onverwachte
vloedzee waren verdreven geworden,
zich eenigszins onsamenhangend vast
klemmend aan onbelangrijke werke
lijkheden, die zich om hem verza
melden.
Aan den rand van de steppen,
achter de katoenboomen, zag hij drie
gezadelde rendieren grazen, vastge
bonden met lange touwen aan een
stevigen stam.
Hij ontdeed zich van zijn rugzak,
„Maar ik ben" antwoordt de andere
dokter, al mijn verkoudheid kwgt ge
raakt, sedert ik een dichte auto heb.
Eesst nu kan ik mij tegen den voort
durenden gevaarlijken tocht beschut
ten.
Hierover zal men het nooit eens
worden: of het tocht, d. w. z. of een
onaangename zuiging van de lucht
bespeurd, dan wel of het niet tocht,
m. a. w. of de luchtbeweging, pret
tig aandoet. Reeds de uitdrukking
„het tocht" is niet een zakelijke de
finitie van een luchtbeweging, doch
beteekent reeds op zich-zelf een
klacht, een waarschuwing.
Men zal het verschil in de consti
tutie van het menschelrjk lichaam
zelden zoo duidelijk kunnen aantoo-
nen als in dit geval. Een beroemd
man, die zeer gevoelig was voor
tocht was de Romeinsche keizer
Augustus. Hij kon geen wind of tocht
verdragen, zelfs in zijn keizerlijk pa
leis bewoog hij zich nooit zonder
hoofddeksel. Goethe was als jong
mensch vaak verkouden, hij trachtte
zich door overdreven methoden te
stalen. Maar hij was nooit zoo dik
wijls ziek als in dezen tijd. Omge
keerd had een patholoog, prof. Cho-
dounsky er plezier in opzettelijk ver
koudheden door tocht op te loopen.
Hij baadde zich in ijskoud water en
bleef dan ongekleed bij een tempe
ratuur van 4 gr. C. buiten zitten,
zonder ziek te worden. Toen hg bo
ven de 60 was herhaalde hij deze
proeven wederom zonder nadeel er
van te ondervinden.
Iemand neemt plaats bij een toch
tig venster. Hij begint terstond te
niezen of voelt halspijn. Een ander
kan dat niet begrijpen. Voor hem
er niets zoo welkom als een flinke
bries aan het open venster van een
rijdenden trein. Beiden hebben gelijk.
De constitutie der menschen is ver
scheidenheid van hun natuur is be
slissend. Maar ook een en dezelfde
mensch voelt zich vandaag anders
dan morgen. Hij is vandaag frisch,
goed uitgeslapen en merkt den tocht
niet, die hem in de tram tegenkomt.
Morgen daarentegen is hij afgemat,
oververmoeid, door en door koud, hij
heeft last van den tocht en morgen
is hij ziek.
De ongemerkte aanval is het ge
vaarlijkst. Hevige kou en een ster
ke wind zijn meestal niet zoo erg
als de bgna ongemerkte tocht bij een
open vensterkier of op den steenen
vloer. Een onderzoeker liet een lucht
stroom van 0,181,46 c.M. snelheid
per seconde op den arm van een
mensch inwerken. (Ter vergelijking:
een zwakke wind, welke net even de
bladeren beweegt, heeft een snelheid
van 2 M. per seconde, dus 20 maal
zooveel). De betreffende persoon
voelde na eenigen tgd kou, zonder
de oorzaak daarvan te kennen. Wij
kunnen dus ook door tocht aange
tast worden, welke wij niet gevoeld
hebben.
Er zgn twee mogelijkheden ter
bestrijding van het tochtgevaar
staling en voorzichtigheid. Een ge.
zond leven met voldoenden slaap en
niet te veel eten, met staling van
het lichaam door sport, vooral water
sport en veel oponthoud in de vrije
natuur doen de neiging tot kou vat
ten en daarmede de gevoeligheid voor
tocht verminderen.
Voorzichtigheid is voor dengene,
die vatbaar is voor tocht, onontbeer
lijk- In een treincoupé is het te warm;
er wordt een venster geopend. Een
der passagiers moet den volgenden
dag hoesten; de andere heeft rheuma-
tiek in den arm, een derde is gezond
gebleven en begrijpt heelemaal niet,
hoe de andere reizigers zoo vertroe
teld kunnen zijn. Wellicht zat hg
echter juist in een hoek, waar het
niet tochtte. De eeuwige strijd tus-
schen vensters open en dicht, tus-
schen menschen, die zeer gevoelig
voor tocht zgn en tochthelden, dient
dan ook in dien zin zooveel moge
lijk te worden opgeheven, dat dege
ne, die het venster opent, dan ook
zitten gaat op de plaats, waar het
meeste tocht.
Menschen, die zeer gevoelig voor
terwijl Mary Standish Keok hielp,
den gevallen takkebos op te rapen.
Newadlook was bezig een koffiepot
van het vuur af te nemen, terwijl
Stampede zijn pijp begon te stoppen.
Hij begreep, omdat ze hem vandaag
of een der volgende dagen hadden
verwacht, dat hij zelf de eenige was
geweest, die een schok had gekre
gen en hij deed zijn uiterste best
voor hen weer de oude Alon Holt
te zijn.
Het was heel moeilijk voor hem
later om zich precies te her
inneren, wat er in 't volgende uur
had plaats gevonden.
Wat hem het meest van alles
verbaasde, was, dat Mary Standish
tegenover hem zat, 't eenvoudige
maal gebruikende van 't tafellaken,
dat Newadlook had uitgespreid en
dat zij dezelfde Mary was, die in de
eetzaal van de „Nome'* tegenover
hem gezeten had.
Niet dan nadat hij alleen met
Stampede Smit aan den rand van 't
katoenboschje stond' terwijl de drie
meisjes op de rendieren terugreden
naar de steppen in de richting van
zijn bezittingen, kwam er 'n menigte
vragen bij hem op, die hij gaarne
had willen doen.
Het was Keok's voorstel geweest
dat zij, Mary Standish en Newad
look vooruit zouden rijden en 't was
hem opgevallen, hoe gretig Mary
hierop was ingegaan. Ze had tegen
hem geglimlacht, toen ze wegreed
en een eindje verder had ze hem
toegewuifd met haar hand, evenals
de beide andere meisjes dat deden,
maar er was geen gelegenheid ge
weest om nog een woord met haar
alleen te wisselen.
En toen ze wegreden in den war-
tocht zgn kunnen zich daartegen
door geschikte kleeding beschutten.
Als zij voor tocht waarschuwen,
steekt daar meestal geen boosheid
achter, doch bittere ervaring aan
eigen lichaam. Zij blijven terecht lie
ver een half uur lang aan het mop
peren, dan dat zij acht of maar drie
dagen ziek worden en hun werk moe
ten onderbreken. Hier geldt dezelfde
noodzakelijkheid als op andere ge
bieden van sociale samenleving: acht
slaan op zich zelf, doch ook op an
deren.
Nooit generaliseeren.
Herhaaldelijk kan men opmerken,
ook in den land- en tuinbouw, dat
vergaande conclusies worden getrok
ken op grend van soms maar één
waarneming, dikwijls tot eigen schade
meestal ook onredelijk. Generalisee
ren is zeer gevaarlijk.
Heeft men eens minder goede
resultaten met een bepaalde hande
ling, met een bepaalde meststof, met
een bepaalde variëteit, dan is het
toch onjuist om wat een toeval kan
zijn als regel te beschouwen. Onjuist
is het zeker, als men voorheen altijd
goede resultaten met dezelfde zaak
heeft gehad. De stikstof werkte dit
jaar lang niet altijd voordeelig. Dat
kwam door het weer en zegt dus
niets ten nadeele van den stikstof.
Zoo hoorden wij, dat in de suiker
bieten dit jaar meer schieters voor
kwamen, natuurlek door het vroege
zaaiea en de daarop volgende koude.
In dit opzicht werd al gezegd, dat
een bepaalde soort niet meer mee-
kon. Dat is natuurlijk onjuist, daar
de suikerbietenveredeling een door
loopend bedrijf is, dat niet het eene
jaar de eene, het andere een geheel
andere biet aflevert.
Anderen roemden echter hetzelfde
ras, omdat dit bij het vroege zaaien
veel sterker was, waardoor juist
van deze soort practisch niets moest
worden overgezaaid. Die vonden dit
voordeel grooter dan de schade door
wat meer schieters. Niet generali
seeren
Een goed ras wordt niet zoo maar
slecht, zoomin als omgekeerd, al zou
het door bijzondere omstandigheden
en bij onvolledige beoordeeling soms
schijnen. Het is in den landbouw nu
eenmaal zoo, dat men de omstandig
heden, waaronder de oogst groeit
voor een deel in zijn macht heeft.
Vroeger zaaien kan zeer voordeelig
zijn, maar heeft verschillende ge
varen. Een verstandige boer weegt
die tegen elkaar af en spreekt geen
besliste meening uit op de wgze als
dikwgls gedaan wordtik heb eens....
enz. Hij wikt en weegt en is niet
zoo gauw klaar met een oordeel.
DIERENBESCHERMING IS GOED
EN NUTTIG.
MAAR MEN OVERDRIJVE NIET.
Kooivogels helpen vaak het
leven vermooien van menschen,
die opgesloten zgn in hun ver
driet en onvrede.
Als we nu eens alle hoogere be
doening in het leven uitschakelen,
w&t is dan het beste, wat de mensch
van het leven verlangt en verwacht?
De bevrediging van zijn behoeften.
Er gaan menschen dood van ellende,
omdat ze niet in staat zijn om de
intellectueele ontspanning, waarnaar
hun hart uitgaat, maar er zgn óók
lieden, voor wie zulke soort ont
spanning een straf zou zijn, welke
een plaatsing in het krankzinnigen
gesticht ten gevolge zou hebben.
Ik ken menschen, die met groote
zelfvoldaanheid op hun broekzak
kloppen, waarin de portemonnaie
zit, welke ze tot alle eten en drin-
men gloed van de avondzon, stond
Alan hen na te kijken, en hij zou
haat waarschijnlijk zonder 'n woord
te zeggen, zijn blijven nakijken tot
dat ze uit het gezicht waren ver
dwenen, als niet Stampede hem bij
den arm had gegrepen.
Nou, ga je gang, Alan, zei hij
en begin me maar uit te schelden.
XIV
Alan werd uit zijn gepeins opge
schrikt door een ongekenden, berus
tenden klank in Stampede's stem en
niets had hem beter uit zijn mijmer
ingen kunnen onttrekken.
Ik ben een idioot geweest,
bekende hij. En ik wacht mijn toe
komende straf af.
Het was alsoj door die woorden
een deur werd geopend, waardoor
een stortvloed van gedachten op
Alan losstormde.
Er waren dus meer gekken. Hij
was blijkbaar de eenige niet. Zijn
gedachten dwaalden terug naar de
„Nome". Het leek hem slechts een
paar uur geleden alsof 't gister
pas gebeurd was dat 't meisje hen
allemaal zoo handig voor den gek
had gehouden en waardoor hij zoo
ontzettend had geleden.
De truc was eenvoudig en buiten
gewoon knap, juist door haar een
voudigheid. Maar nu 't tot hem
doordrong, dat ze nooit t minste
plan had gehad om te sterven, be
greep hij, dat er een groote dosis
moed voor noodig was geweest.
Ik vraag me af, waarom ze
zooiets toch gedaan heeft.
Stampede schudde het hoofd, niet
begrijpende wat Alan bedoelde.
Ik kon haar niet tegenhouden.
ken, dat ze verlangen, in staat stelt,
en daarbij uitroepen, dat de heele
verdere wereld hun gestolen kan
worden. Ik benijd zulke menschen
niet, maar in hun soort zijn deze
wezens zeer gelukkig.
Er zgn menschen, die in het leven
niets anders zien dan de strijd om
het bestaan. Voeren ze dien stgd op
gelukkige wijze, dan zijn ze tevreden.
In een niet geheel onjuiste verge
lijking worden dezulken wel beest-
menschen geheeten. Waarom Omdat
voor zoover we dat althans weten
of vermeenen te kunnen beoordeelen,
het leven der dieren hoe nuttig
en onontbeerlijk ook voor het geheel
der schepping individueel een
strijd om het bestaan schijnt te zijn.
De meest wilde en verscheurende
dieren krijgt men tam door het ze,
wat de voeding betreft, aan niets
te laten ontbreken en ze in dat op
zicht op hun wenschen vooruit te
loopen. In dat geval is het voor ons
niet of nauwelijks merkbaar, dat ze
zich b.v. opsluiting in bijzondere
mate aantrekken,
Er zijn heel wat vogel„liefhebbers",
die het deurtje van de kooi, waarin
hun kanarie of 'n andere vogel zit
opgesloten, van tijd tot tijd open
zetten. Dan komt Piet eruit, dart
wat rond op z'n kooi, zet zich mis
schien even op tafel, maar gaat
weer betrekkelijk gauw naar zijn
gevangenis terug en tsjilpt daar van
blijdschap, dat-ie weer „binnen" is.
Juist omdat de geestelijke behoef
ten van dieren zoo ze al bestaan
erg primitief zijn en de hoogste
verlangens van hen in hoofdzaak
naar eten en drinken „op tijd" uit
gaan, daarom is het in het algemeen
zoo gemakkelijk voor den mensch
om het dier aan zich te onderwerpen
en huisdier te maken. Honden en
katten zijn van oorsprong net zoo
min een huisdier als een vink of een
kanarievogel. Ze hebben zich aan
den menschelijken omgang aangepast
en zouden dood-ongelukkig zijn, als
we ze het bosch weer injoegen.
Ik acht me zei ven een dieren
beschermer, omdat altijd mijn ge
moed in heftig verweer is gekomen,
als ik een dier noodeloos, gedachte
loos of gewetenloos zag mishandelen.
En toch heb ik me nooit bij de
officieele dierenbescherming kunnen
aansluiten, omdat ik in veel, hetwelk
we „dierenbescherming" heeten, niets
anders dan uitingen van weekeljjke
menschelijkheid kan zien. Men moet
sentiment hebben om dierenbescher
mer te kunnen zijn, maar met over
dreven sentiment schiet men het
goede doel ver voorbij.
Bij overdreven sentiment voeren
dierenliefde en -bescherming tot
menschenhaat.
Ik dacht aan deze dingen, toen ik
las van de actie, die door Covavo,
d.i. het federatieve comité voor
vogelbescherming in Nederland, ten
deze door minstens één groot dag
blad bijgevallen, wordt gevoerd tegen
het nieuwe ontwerp Vogelwet, dat
de volgende week in de Tweede
Kamer in behandeling komt.
Door actie buiten de Kamer wil
men bewerken, dat deze Vogelwet
aanmerkelijk wordt „verbeterd."
Het ontwerp gaat reeds in de
richting van meerdere bescherming
van de vogels, welke strekking ik
onvoorwaardelijk toejuich. Ook de
poging b.v. om beschermde vogels
te vangen of te dooden, wordt ge
straft eveneens het uitloven van
premiën om dit te doen.
De in- en uitvoer van beschermde
vogels wordt tegengegaan. Het be
drijf van preparateurs komt onder
controle. De gelegenheid voor het
rapen van eieren van weidevogels
als kieviten, wordt ingekort.
Covavo en zekere persorganen
blijven groote bezwaren behouden en
ze dringen er op aan, dat veel méér
„misstanden" worden weggenomen.
Men wil niet alleen het vangen
van beschermde vogels verboden
zien, maar ook het verkoopen er van
of ik had haar aan een boom moeten
binden.
En toen voegde hij er8 an toe
- De kleine heks dreigde zelfs
me dood te schieten.
Er kwam een lachende uitdruk
king in zijn oogen.
Begin nu maar Alan. Ik wachl
er opGeeft me er maar van
langs
Waarvoor
Dat ik haar met me heb laten
doen, precies wat ze verkoos.Dat
ik haar hierheen gebracht heb en ze
niet gelaten heb waar ze was... Je
kunt haar toch moeilijk op d r kop
geven, is 't niet.
Hij draaide aan zijn roode bakke
baarden, terwijl hij op een antwoord
wachtte.
Alan zweeg. Hij zag nog, hoe
Mary Standieh voorop reed, terwijl
ze de eerste helling van de toendra
afgingen, dicht gevolgd door Keok
en-Newadlook. Toen waren ze uit
't gezicht verdwenen.
Het is natuurlijk niets wat mij
aangaat, drong Stampede aan, maar
ik geloof niet bepaald, dat je haar
hier verwachtte,
Je hebt gelijk, viel Alan hem
in de rede, terwijl hij zijn zak op
raapte. Ik verwachtte haar niet, ik
dacht, dat ze dood was.
Stampede het een zacht gefluit
hooren. Hij opende zijn mond alsof
hij wilde spreken, doch sloot dezen
weer.
Teiwijl Alan zijn zak op zijne
schouders bevestigde, sloeg hij hem
aandachtig gade. Klaarblijkelijk wist
zijn metgezel niet, dat Mary Stan
dish 't meisje was, dat op de „No
me overboord gesprongen was en
als ze haaz geheim bewaard had.
J§)
Nu komen de
rheumatische pijnen
en dergelijke kwaaltjes, die het
gevolg zijn van kou en vochtigheid.
Neem daarvoor "AKKERTJES", die
snel en zeker Uw rheumatische pij
nen, Uw spierpijn of spit in den rug
zullen verdrijven, maar bovendien
ook de oorzaak daarvan wegnemen.
Nederlandsen Ongeëvenaard bij Griep,
Produet gevatte kou, rheumatische
pijnen, Zenuwpijnen, enz.
12 st. 52 et. Zakdoosje 20 ct.
Volgens recept van Apotheker Durrtont
Op elk "AKKERTJE" komt de naam
AKKER voor in "ruit"-vorm. Let
hierop en weiger elke namaak
en het houden. Ik vond het aldus
geformuleerd
„Het moet verboden worden zulke
op onrechtmatige wijze verkregen
vogels in kooien te houden. De
vogelbescherming kan dien preven
tieven maatregel niet missen. Het
ontbreken ervan tot dusver heeft de
clandestiene vangst altijd sterk be
vorderd."
Krijgt Covavo zijn zin, dan zal
het houden van kooivogels tot het
verleden gaan behooren. Persoonlijk
zou ik er niet om treuren. Ik heb
geen kooivogels. Maar ik ken heel
veel medemenschen, die door en met
hun vogel gelukkig zijn. Zonder dat
voor zoover dat is te beoordeelen
de vogel ongelukkig is.
Minister Deckers zei het reeds in
de verdediging van zijn wetsontwerp,
dat vogels in een kooi niet aan
levenslust blijken in te boeten. (Hij
en ondergeteekende denken hier
natuurlijk slechts aan die vogels,
welke zich voor het „houden" in
kooien leenen). Men heeft ze haar
vrijheid ontnomen, maar daartegen
over stond tevens het ontnemen van
bestaanszorgen, die in het leven van
het dier heel wat beteekenen.
In het voorjaar zingt de kooivogel
even lustig zijn bruigomslied als zijn
soortgenoot in de natuur.
Zijn verlangens blijven onbevredigd?
Dat moeten óók zoo vaak de natuur
lijke verlangens van den mensch
blgven. Die onbevredigdheid is voor
den vogel waarschijnlijk minder erg,
omdat deze het vermogen mist om
ze verstandelijk te beredeneeren.
Nogmaals: ik ben niet voor het
opsluiten van vogels in een kooi.
Maar ik ben voor vrede en geluk in
het hart der menschen. De mensch
is zeer verschillend afgestemd. Ik
ken eenzamen, die gelukkig zgn met
hun vogel in de kooi, zoo'n beestje
vertroetelen en verzorgen, praten,
wanneer hij zingt, het hart voelen
opspringen als het vogeltje huppelt
van stokje op stokje.
Ik ken menschen, die gelukkig
zijn, omdat ze meenen het vogeltje
goed te doen. Ik ken menschen, die
beesten geleken en mensch werden
door het beest. Omdat ze het hulpe-
looze vogeltje iD zgn kooi leerden
lief krijgen en verteederd werden
door hun eigen zorg.
In gevangenissen worden misda
digers bekeerd, doordat vrede en
zachtheid tot hen komen in de ge
daante van een muis of een musch.
Ik zal me altijd strijdbaar betoo-
nen, als een dier onnoodig wordt
gekweld door den mensch. Er zgn
echter zooveel menschen, voor wie
de mensch geen medemensch meer
is, maar die met een vogel vriend
schap deelen.
Was het ook een Franciscus van
Assicië niet een behoefte om met
lag 't niet op zijn weg om dit te
verraden, zelfs al was hij ook ervan
overtuigd, dat Stampede toch gauw
genoeg achter de waarheid komen
zou.
Den kleinen man ging plotseling
een licht op, toen ze de richting
van Alan's huis in.
Verschillende malen had hij Mary
Standish aan boord van de „Nome"'
opgemerkt en verschillende keeren in
Alan's gezelschap gezien, terwijl hij
eveneens wist van de uren, die ze
tesamen in Skagway hadden door
gebracht.
Daarom veronderstelde Stampede
ook, dat als Alan haar dood had
gewaand, toen ze te Cordova aan
wal gingen, een paar uur nadat het
ongeluk gebeurd was, dat zij het
was geweest, die overboord was
gesprongen.
Hij haalde zijn schouders op en
schold zich zelf uit voor een ezel
uit, dat hij hieraan, in verband met
Mary Standish, niet eer gedacht had.
Dat is het toppunt, riep hij
plotseling uit
Dat is het ook, gaf Alan toe.
Het was, alsof hij eenklaps zijn
koel, nuchter, helder verstand weer
had teruggekregen vragen, die hij
aan boord van het schip niet van
het minste belang had geacht, dron
gen zich nu met een onweerstaan
bare kracht aan hem op Waarom
achtte Mary Standish het van zoo
groot belang, dood voor de buiten
wereld te zijn?