TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Prijsstijgingen. FEUILLETON. Geluksdroom Losse opmerkingen Ons weekpraatje. y&mmYMS Zaterdag 31 October 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 44 De kwestie van prijsstijging is in deze tijden van groot belang. De Regeering heeft straf bedreigd tegen hen, die zich aan onserieuze prijsstijging schuldig maken, doch nu is het de vraagwat ver staat men onder onbillijke prijs stijging Dit is zeer moeilijk te defi nieeren en toch is het voor den middenstand noodzakelijk om daaromtrent een helder denkbeeld te bezitten. Want hij heeft met verschillende factoren te maken. Ten eerste riskeert hij, wanneer hij zijn goederen in prijs ver hoogt, een actie van de zijde der Regeering met alle gevolgen van dien, (straf, inbeslagnemingen der betreffende goederen) en ten tweede kan hij te strijden krijgen tegen de woede van het koopen- de publiek. Het verliezen van klanten in deze tijden van felle concurrentie zal zich zeer langen tijd blijven wreken. Men verliest niet spoedig den naam van „uitzuigerij ten nadeele van de kleine koopers." Welke prijsstijging is gemoti veerd Vanzelfsprekend die. welke ont staat door verhooging van de inkoopprijzen bij grossiers of bij producenten. De Regeering beseft dit, heeft in dit geval prijsstijging gesanctionneerd, mits de winkelier slechts de hem in rekening ge brachte meer-kosten op zijn klan ten verhaalt. Moet hij voor een artikel bijv. vier cent meer aan den grossier geven, dan mag hij ook slechts vier cent meer aan het publiek berekenen plus de omzetbelas ting. Goed... maar wat moet dan zijn houding zijn ten opzichte van de voorraden, die hij reeds bezit en die hij dus goedkooper heeft ingeslagen Men redeneert: „wanneer ik deze niet verhoog, dan moet ik later de duurdere goederen terug koopen... daarvoor heb ik meer kapitaal noodig en dit meerdere kapitaal kan ik zien te verkrijgen door dien voorraad nu al te slijten tegen de hoogere prijzen, welke ik voor nieuwe goederen mag berekenen." Deze redeneering gaat theo retisch natuurlijk niet op. Elke partij moet men op zichzelf be schouwen. Daarbij komen naar voren: de kostprijs... de winkel- kosten welke op de goederen rusten (loonen, huren, rente etc. omgeslagen per eenheid) en de normale winstmarge. De goederen, die men daarna koopt en dus duurder te betalen heeft, vormen op zichzelf weer een nieuwe eenheid met'n nieuwe prijscalculatie, waarbij opnieuw alle kosten en winstfactoren in aanmerking worden genomen. Practisch is zulks echter niet mo gelijk. Want dan zou men aan een klant moeten zeggen: „deze tasch komt nog uit den ouden voorraad... de prijs daarvoor is door JAMES OLIVER CURWOOD. 25. Van achter de katoenboomen werd het geluid van een stem gehoord, een heldere, wilde stem, waarin een trilling klonk. „Maa-rie", werd er geroepen, „Maa-rie." Avondeten, zei Mary. U is precies op tijd. En dan gaan we in schemering naar huis. Hij voelde iets heel warms in zich, bij het hooren van de gemakkelijke manier, waarop ze zijn bezittingen als „huis" betitelde. Ze liep hem voor, terwijl de zon nestralen haar haar beschenen en hij raapte zijn geweer op, slechts oogen hebbende voor de schoonheid van dat slanke figuurtje voor hem het meisje.dat hij weer levend terugzag, terwijl hij haar reeds lang als dood had beschouwd. Ze kwamen aan een open plek, vol gras en bezaaid met bloemen en op die open plek lag een man ge knield voor een vuur, nauwelijks grooter dan zijn beide handen en naast hem, zijn bewegingen gade slaande, stond een meisje met twee lange vlechten, neervallend op haar rug. Het was Nawadlook, die zich het eerst omwendde en zag, met wien f 2 40; hier heb ik echter precies dezelfde tasch als de andere, doch zij behoort tot mijn nieuwen aankoop. De prijs daarvan is nu f 2.60 Dan zegt de klant: „wat kan me dat alles schelen, ik neem de tasch van f 2.40, want waarom zou ik f 2.60 neerleggen, terwijl u mij hetzelfde offreert voor f 2.40. Hieruit ziet men het absurde van een dergelijke verkooppoli- tiek. O.i. heeft men het recht om een prijs te calculeeren, welke verband houdt met een nieuwen inkoop. De realiteit zal echter uitmaken of men daartoe prac tisch in staat is. Want de kleine winkelier, met weinig kapitaal heeft slechts een kleine voorraad, die vrij spoedig is uitgeput. Hij moet de nieuwe partij duurder inslaan en heeft derhalve zijn verkoopsprijzen te verhoogen. Houden wij ons bij de tasch, welke wij hierboven hebben aangehaald. Hij zal zijn tasschen dus verkoopen voor f 2.60. Zijn sterkere concurrent, het warenhuis bijv. heeft daarentegen een zeer groote voorraad van dezelfde tasschen. Dit warenhuis blijft f 2.40 berekenen, want het kan nog wel weken duren, al vorens de oude partij zal zijn uitverkocht. Dan gaat de klant van den kleinen middenstander voorbij, waar de tasch voor f 2.60 wordt aangeboden en koopt bij het warenhuis Indien de kleine middenstan der de tasschen voor f 2.40 blijft verkoopen, dan lijdt hij verlies of derft winst, afhangende van de prijsverschillen en de winstmar ge- Het vraagstuk is dus zeer in gewikkeld. Het vereischt diplo matieke eigenschappen en inzicht in het komende; het is verder sterk psychologisch. Een alge- meene regel is niet te geven. Bij de bakkers bijv. ontwik kelt zich de concurrentiestrijd zich juist bijzonder heftig in het zicht van broodprijsstijging. Theoretisch zal het niet lang meer duren of de broodprijs zal moeten stijgen; de prijsverlaging door manipulaties met het land bouwcrisisfonds zal niet lang kunnen worden voortgezet, om dat het landbouwcrisisfonds niet mag worden uitgeput in een strijd voor iets, dat toch niet te voorkomen is. En niettegenstaande de neiging tot broodprijsstijging, - wordt het brood in prijs verlaagd De groote bakkers brengen tijdelijke offers om de wilde bak kers eruit te werken Een praatje over tocht en kou vatten. Dr. S. schrijft in de Maasbode. Een gesprek, dat ik eens aanhoorde: „Sedert ik een open wagen heb" zegt de eene dokter tegen den ander, ben ik nooit meer verkouden. De vele lucht heeft mg blijkbaar goed gedaan; ik ben door den frisschen wind gestaald.." Mary Standish daar aan kwam en toen hoorde hij rechts van zich een kreet een eigenaardigen kreet, dien slechts éèn persoontje op de geheele wereld slaken kon en dat was Keok. Ze liet den takkebos, dien ze voor het vuur verzameld had, vallen en bolde op hem af, terwijl de grootere Nawadlook, minder wild, vlak ach ter haar aan kwam. En toen schudde hij Stampede de hand en Keok was te midden van de bloemen neergevallen en schreide. Dat was juist iets voor Keok Ze huilde altijd als hij wegging en deed 't zelfde als hij terugkeerde. Het volgende oogenblik begon ze echter weer te lachen en Alan be merkte, dat ze niet langer haar haar in vlechten op den rug droeg, zooals de meer rustige Newadlook altijd placht te doen, doch dat ze het op precies dezelfde manier had opge maakt als Mary Standish. Deze kleinigheden drongen zich op een vage en eigenaardige wijze aan hem op. Niemand, zelfs Mary Standish niet, kon begrijpen, hoe z'n hersens en zenuwen streden om zich te herstellen. Zijn zintuigen kwamen een voor een terug tot dat punt in zijn leven vanwaar ze door een onverwachte vloedzee waren verdreven geworden, zich eenigszins onsamenhangend vast klemmend aan onbelangrijke werke lijkheden, die zich om hem verza melden. Aan den rand van de steppen, achter de katoenboomen, zag hij drie gezadelde rendieren grazen, vastge bonden met lange touwen aan een stevigen stam. Hij ontdeed zich van zijn rugzak, „Maar ik ben" antwoordt de andere dokter, al mijn verkoudheid kwgt ge raakt, sedert ik een dichte auto heb. Eesst nu kan ik mij tegen den voort durenden gevaarlijken tocht beschut ten. Hierover zal men het nooit eens worden: of het tocht, d. w. z. of een onaangename zuiging van de lucht bespeurd, dan wel of het niet tocht, m. a. w. of de luchtbeweging, pret tig aandoet. Reeds de uitdrukking „het tocht" is niet een zakelijke de finitie van een luchtbeweging, doch beteekent reeds op zich-zelf een klacht, een waarschuwing. Men zal het verschil in de consti tutie van het menschelrjk lichaam zelden zoo duidelijk kunnen aantoo- nen als in dit geval. Een beroemd man, die zeer gevoelig was voor tocht was de Romeinsche keizer Augustus. Hij kon geen wind of tocht verdragen, zelfs in zijn keizerlijk pa leis bewoog hij zich nooit zonder hoofddeksel. Goethe was als jong mensch vaak verkouden, hij trachtte zich door overdreven methoden te stalen. Maar hij was nooit zoo dik wijls ziek als in dezen tijd. Omge keerd had een patholoog, prof. Cho- dounsky er plezier in opzettelijk ver koudheden door tocht op te loopen. Hij baadde zich in ijskoud water en bleef dan ongekleed bij een tempe ratuur van 4 gr. C. buiten zitten, zonder ziek te worden. Toen hg bo ven de 60 was herhaalde hij deze proeven wederom zonder nadeel er van te ondervinden. Iemand neemt plaats bij een toch tig venster. Hij begint terstond te niezen of voelt halspijn. Een ander kan dat niet begrijpen. Voor hem er niets zoo welkom als een flinke bries aan het open venster van een rijdenden trein. Beiden hebben gelijk. De constitutie der menschen is ver scheidenheid van hun natuur is be slissend. Maar ook een en dezelfde mensch voelt zich vandaag anders dan morgen. Hij is vandaag frisch, goed uitgeslapen en merkt den tocht niet, die hem in de tram tegenkomt. Morgen daarentegen is hij afgemat, oververmoeid, door en door koud, hij heeft last van den tocht en morgen is hij ziek. De ongemerkte aanval is het ge vaarlijkst. Hevige kou en een ster ke wind zijn meestal niet zoo erg als de bgna ongemerkte tocht bij een open vensterkier of op den steenen vloer. Een onderzoeker liet een lucht stroom van 0,181,46 c.M. snelheid per seconde op den arm van een mensch inwerken. (Ter vergelijking: een zwakke wind, welke net even de bladeren beweegt, heeft een snelheid van 2 M. per seconde, dus 20 maal zooveel). De betreffende persoon voelde na eenigen tgd kou, zonder de oorzaak daarvan te kennen. Wij kunnen dus ook door tocht aange tast worden, welke wij niet gevoeld hebben. Er zgn twee mogelijkheden ter bestrijding van het tochtgevaar staling en voorzichtigheid. Een ge. zond leven met voldoenden slaap en niet te veel eten, met staling van het lichaam door sport, vooral water sport en veel oponthoud in de vrije natuur doen de neiging tot kou vat ten en daarmede de gevoeligheid voor tocht verminderen. Voorzichtigheid is voor dengene, die vatbaar is voor tocht, onontbeer lijk- In een treincoupé is het te warm; er wordt een venster geopend. Een der passagiers moet den volgenden dag hoesten; de andere heeft rheuma- tiek in den arm, een derde is gezond gebleven en begrijpt heelemaal niet, hoe de andere reizigers zoo vertroe teld kunnen zijn. Wellicht zat hg echter juist in een hoek, waar het niet tochtte. De eeuwige strijd tus- schen vensters open en dicht, tus- schen menschen, die zeer gevoelig voor tocht zgn en tochthelden, dient dan ook in dien zin zooveel moge lijk te worden opgeheven, dat dege ne, die het venster opent, dan ook zitten gaat op de plaats, waar het meeste tocht. Menschen, die zeer gevoelig voor terwijl Mary Standish Keok hielp, den gevallen takkebos op te rapen. Newadlook was bezig een koffiepot van het vuur af te nemen, terwijl Stampede zijn pijp begon te stoppen. Hij begreep, omdat ze hem vandaag of een der volgende dagen hadden verwacht, dat hij zelf de eenige was geweest, die een schok had gekre gen en hij deed zijn uiterste best voor hen weer de oude Alon Holt te zijn. Het was heel moeilijk voor hem later om zich precies te her inneren, wat er in 't volgende uur had plaats gevonden. Wat hem het meest van alles verbaasde, was, dat Mary Standish tegenover hem zat, 't eenvoudige maal gebruikende van 't tafellaken, dat Newadlook had uitgespreid en dat zij dezelfde Mary was, die in de eetzaal van de „Nome'* tegenover hem gezeten had. Niet dan nadat hij alleen met Stampede Smit aan den rand van 't katoenboschje stond' terwijl de drie meisjes op de rendieren terugreden naar de steppen in de richting van zijn bezittingen, kwam er 'n menigte vragen bij hem op, die hij gaarne had willen doen. Het was Keok's voorstel geweest dat zij, Mary Standish en Newad look vooruit zouden rijden en 't was hem opgevallen, hoe gretig Mary hierop was ingegaan. Ze had tegen hem geglimlacht, toen ze wegreed en een eindje verder had ze hem toegewuifd met haar hand, evenals de beide andere meisjes dat deden, maar er was geen gelegenheid ge weest om nog een woord met haar alleen te wisselen. En toen ze wegreden in den war- tocht zgn kunnen zich daartegen door geschikte kleeding beschutten. Als zij voor tocht waarschuwen, steekt daar meestal geen boosheid achter, doch bittere ervaring aan eigen lichaam. Zij blijven terecht lie ver een half uur lang aan het mop peren, dan dat zij acht of maar drie dagen ziek worden en hun werk moe ten onderbreken. Hier geldt dezelfde noodzakelijkheid als op andere ge bieden van sociale samenleving: acht slaan op zich zelf, doch ook op an deren. Nooit generaliseeren. Herhaaldelijk kan men opmerken, ook in den land- en tuinbouw, dat vergaande conclusies worden getrok ken op grend van soms maar één waarneming, dikwijls tot eigen schade meestal ook onredelijk. Generalisee ren is zeer gevaarlijk. Heeft men eens minder goede resultaten met een bepaalde hande ling, met een bepaalde meststof, met een bepaalde variëteit, dan is het toch onjuist om wat een toeval kan zijn als regel te beschouwen. Onjuist is het zeker, als men voorheen altijd goede resultaten met dezelfde zaak heeft gehad. De stikstof werkte dit jaar lang niet altijd voordeelig. Dat kwam door het weer en zegt dus niets ten nadeele van den stikstof. Zoo hoorden wij, dat in de suiker bieten dit jaar meer schieters voor kwamen, natuurlek door het vroege zaaiea en de daarop volgende koude. In dit opzicht werd al gezegd, dat een bepaalde soort niet meer mee- kon. Dat is natuurlijk onjuist, daar de suikerbietenveredeling een door loopend bedrijf is, dat niet het eene jaar de eene, het andere een geheel andere biet aflevert. Anderen roemden echter hetzelfde ras, omdat dit bij het vroege zaaien veel sterker was, waardoor juist van deze soort practisch niets moest worden overgezaaid. Die vonden dit voordeel grooter dan de schade door wat meer schieters. Niet generali seeren Een goed ras wordt niet zoo maar slecht, zoomin als omgekeerd, al zou het door bijzondere omstandigheden en bij onvolledige beoordeeling soms schijnen. Het is in den landbouw nu eenmaal zoo, dat men de omstandig heden, waaronder de oogst groeit voor een deel in zijn macht heeft. Vroeger zaaien kan zeer voordeelig zijn, maar heeft verschillende ge varen. Een verstandige boer weegt die tegen elkaar af en spreekt geen besliste meening uit op de wgze als dikwgls gedaan wordtik heb eens.... enz. Hij wikt en weegt en is niet zoo gauw klaar met een oordeel. DIERENBESCHERMING IS GOED EN NUTTIG. MAAR MEN OVERDRIJVE NIET. Kooivogels helpen vaak het leven vermooien van menschen, die opgesloten zgn in hun ver driet en onvrede. Als we nu eens alle hoogere be doening in het leven uitschakelen, w&t is dan het beste, wat de mensch van het leven verlangt en verwacht? De bevrediging van zijn behoeften. Er gaan menschen dood van ellende, omdat ze niet in staat zijn om de intellectueele ontspanning, waarnaar hun hart uitgaat, maar er zgn óók lieden, voor wie zulke soort ont spanning een straf zou zijn, welke een plaatsing in het krankzinnigen gesticht ten gevolge zou hebben. Ik ken menschen, die met groote zelfvoldaanheid op hun broekzak kloppen, waarin de portemonnaie zit, welke ze tot alle eten en drin- men gloed van de avondzon, stond Alan hen na te kijken, en hij zou haat waarschijnlijk zonder 'n woord te zeggen, zijn blijven nakijken tot dat ze uit het gezicht waren ver dwenen, als niet Stampede hem bij den arm had gegrepen. Nou, ga je gang, Alan, zei hij en begin me maar uit te schelden. XIV Alan werd uit zijn gepeins opge schrikt door een ongekenden, berus tenden klank in Stampede's stem en niets had hem beter uit zijn mijmer ingen kunnen onttrekken. Ik ben een idioot geweest, bekende hij. En ik wacht mijn toe komende straf af. Het was alsoj door die woorden een deur werd geopend, waardoor een stortvloed van gedachten op Alan losstormde. Er waren dus meer gekken. Hij was blijkbaar de eenige niet. Zijn gedachten dwaalden terug naar de „Nome". Het leek hem slechts een paar uur geleden alsof 't gister pas gebeurd was dat 't meisje hen allemaal zoo handig voor den gek had gehouden en waardoor hij zoo ontzettend had geleden. De truc was eenvoudig en buiten gewoon knap, juist door haar een voudigheid. Maar nu 't tot hem doordrong, dat ze nooit t minste plan had gehad om te sterven, be greep hij, dat er een groote dosis moed voor noodig was geweest. Ik vraag me af, waarom ze zooiets toch gedaan heeft. Stampede schudde het hoofd, niet begrijpende wat Alan bedoelde. Ik kon haar niet tegenhouden. ken, dat ze verlangen, in staat stelt, en daarbij uitroepen, dat de heele verdere wereld hun gestolen kan worden. Ik benijd zulke menschen niet, maar in hun soort zijn deze wezens zeer gelukkig. Er zgn menschen, die in het leven niets anders zien dan de strijd om het bestaan. Voeren ze dien stgd op gelukkige wijze, dan zijn ze tevreden. In een niet geheel onjuiste verge lijking worden dezulken wel beest- menschen geheeten. Waarom Omdat voor zoover we dat althans weten of vermeenen te kunnen beoordeelen, het leven der dieren hoe nuttig en onontbeerlijk ook voor het geheel der schepping individueel een strijd om het bestaan schijnt te zijn. De meest wilde en verscheurende dieren krijgt men tam door het ze, wat de voeding betreft, aan niets te laten ontbreken en ze in dat op zicht op hun wenschen vooruit te loopen. In dat geval is het voor ons niet of nauwelijks merkbaar, dat ze zich b.v. opsluiting in bijzondere mate aantrekken, Er zijn heel wat vogel„liefhebbers", die het deurtje van de kooi, waarin hun kanarie of 'n andere vogel zit opgesloten, van tijd tot tijd open zetten. Dan komt Piet eruit, dart wat rond op z'n kooi, zet zich mis schien even op tafel, maar gaat weer betrekkelijk gauw naar zijn gevangenis terug en tsjilpt daar van blijdschap, dat-ie weer „binnen" is. Juist omdat de geestelijke behoef ten van dieren zoo ze al bestaan erg primitief zijn en de hoogste verlangens van hen in hoofdzaak naar eten en drinken „op tijd" uit gaan, daarom is het in het algemeen zoo gemakkelijk voor den mensch om het dier aan zich te onderwerpen en huisdier te maken. Honden en katten zijn van oorsprong net zoo min een huisdier als een vink of een kanarievogel. Ze hebben zich aan den menschelijken omgang aangepast en zouden dood-ongelukkig zijn, als we ze het bosch weer injoegen. Ik acht me zei ven een dieren beschermer, omdat altijd mijn ge moed in heftig verweer is gekomen, als ik een dier noodeloos, gedachte loos of gewetenloos zag mishandelen. En toch heb ik me nooit bij de officieele dierenbescherming kunnen aansluiten, omdat ik in veel, hetwelk we „dierenbescherming" heeten, niets anders dan uitingen van weekeljjke menschelijkheid kan zien. Men moet sentiment hebben om dierenbescher mer te kunnen zijn, maar met over dreven sentiment schiet men het goede doel ver voorbij. Bij overdreven sentiment voeren dierenliefde en -bescherming tot menschenhaat. Ik dacht aan deze dingen, toen ik las van de actie, die door Covavo, d.i. het federatieve comité voor vogelbescherming in Nederland, ten deze door minstens één groot dag blad bijgevallen, wordt gevoerd tegen het nieuwe ontwerp Vogelwet, dat de volgende week in de Tweede Kamer in behandeling komt. Door actie buiten de Kamer wil men bewerken, dat deze Vogelwet aanmerkelijk wordt „verbeterd." Het ontwerp gaat reeds in de richting van meerdere bescherming van de vogels, welke strekking ik onvoorwaardelijk toejuich. Ook de poging b.v. om beschermde vogels te vangen of te dooden, wordt ge straft eveneens het uitloven van premiën om dit te doen. De in- en uitvoer van beschermde vogels wordt tegengegaan. Het be drijf van preparateurs komt onder controle. De gelegenheid voor het rapen van eieren van weidevogels als kieviten, wordt ingekort. Covavo en zekere persorganen blijven groote bezwaren behouden en ze dringen er op aan, dat veel méér „misstanden" worden weggenomen. Men wil niet alleen het vangen van beschermde vogels verboden zien, maar ook het verkoopen er van of ik had haar aan een boom moeten binden. En toen voegde hij er8 an toe - De kleine heks dreigde zelfs me dood te schieten. Er kwam een lachende uitdruk king in zijn oogen. Begin nu maar Alan. Ik wachl er opGeeft me er maar van langs Waarvoor Dat ik haar met me heb laten doen, precies wat ze verkoos.Dat ik haar hierheen gebracht heb en ze niet gelaten heb waar ze was... Je kunt haar toch moeilijk op d r kop geven, is 't niet. Hij draaide aan zijn roode bakke baarden, terwijl hij op een antwoord wachtte. Alan zweeg. Hij zag nog, hoe Mary Standieh voorop reed, terwijl ze de eerste helling van de toendra afgingen, dicht gevolgd door Keok en-Newadlook. Toen waren ze uit 't gezicht verdwenen. Het is natuurlijk niets wat mij aangaat, drong Stampede aan, maar ik geloof niet bepaald, dat je haar hier verwachtte, Je hebt gelijk, viel Alan hem in de rede, terwijl hij zijn zak op raapte. Ik verwachtte haar niet, ik dacht, dat ze dood was. Stampede het een zacht gefluit hooren. Hij opende zijn mond alsof hij wilde spreken, doch sloot dezen weer. Teiwijl Alan zijn zak op zijne schouders bevestigde, sloeg hij hem aandachtig gade. Klaarblijkelijk wist zijn metgezel niet, dat Mary Stan dish 't meisje was, dat op de „No me overboord gesprongen was en als ze haaz geheim bewaard had. J§) Nu komen de rheumatische pijnen en dergelijke kwaaltjes, die het gevolg zijn van kou en vochtigheid. Neem daarvoor "AKKERTJES", die snel en zeker Uw rheumatische pij nen, Uw spierpijn of spit in den rug zullen verdrijven, maar bovendien ook de oorzaak daarvan wegnemen. Nederlandsen Ongeëvenaard bij Griep, Produet gevatte kou, rheumatische pijnen, Zenuwpijnen, enz. 12 st. 52 et. Zakdoosje 20 ct. Volgens recept van Apotheker Durrtont Op elk "AKKERTJE" komt de naam AKKER voor in "ruit"-vorm. Let hierop en weiger elke namaak en het houden. Ik vond het aldus geformuleerd „Het moet verboden worden zulke op onrechtmatige wijze verkregen vogels in kooien te houden. De vogelbescherming kan dien preven tieven maatregel niet missen. Het ontbreken ervan tot dusver heeft de clandestiene vangst altijd sterk be vorderd." Krijgt Covavo zijn zin, dan zal het houden van kooivogels tot het verleden gaan behooren. Persoonlijk zou ik er niet om treuren. Ik heb geen kooivogels. Maar ik ken heel veel medemenschen, die door en met hun vogel gelukkig zijn. Zonder dat voor zoover dat is te beoordeelen de vogel ongelukkig is. Minister Deckers zei het reeds in de verdediging van zijn wetsontwerp, dat vogels in een kooi niet aan levenslust blijken in te boeten. (Hij en ondergeteekende denken hier natuurlijk slechts aan die vogels, welke zich voor het „houden" in kooien leenen). Men heeft ze haar vrijheid ontnomen, maar daartegen over stond tevens het ontnemen van bestaanszorgen, die in het leven van het dier heel wat beteekenen. In het voorjaar zingt de kooivogel even lustig zijn bruigomslied als zijn soortgenoot in de natuur. Zijn verlangens blijven onbevredigd? Dat moeten óók zoo vaak de natuur lijke verlangens van den mensch blgven. Die onbevredigdheid is voor den vogel waarschijnlijk minder erg, omdat deze het vermogen mist om ze verstandelijk te beredeneeren. Nogmaals: ik ben niet voor het opsluiten van vogels in een kooi. Maar ik ben voor vrede en geluk in het hart der menschen. De mensch is zeer verschillend afgestemd. Ik ken eenzamen, die gelukkig zgn met hun vogel in de kooi, zoo'n beestje vertroetelen en verzorgen, praten, wanneer hij zingt, het hart voelen opspringen als het vogeltje huppelt van stokje op stokje. Ik ken menschen, die gelukkig zijn, omdat ze meenen het vogeltje goed te doen. Ik ken menschen, die beesten geleken en mensch werden door het beest. Omdat ze het hulpe- looze vogeltje iD zgn kooi leerden lief krijgen en verteederd werden door hun eigen zorg. In gevangenissen worden misda digers bekeerd, doordat vrede en zachtheid tot hen komen in de ge daante van een muis of een musch. Ik zal me altijd strijdbaar betoo- nen, als een dier onnoodig wordt gekweld door den mensch. Er zgn echter zooveel menschen, voor wie de mensch geen medemensch meer is, maar die met een vogel vriend schap deelen. Was het ook een Franciscus van Assicië niet een behoefte om met lag 't niet op zijn weg om dit te verraden, zelfs al was hij ook ervan overtuigd, dat Stampede toch gauw genoeg achter de waarheid komen zou. Den kleinen man ging plotseling een licht op, toen ze de richting van Alan's huis in. Verschillende malen had hij Mary Standish aan boord van de „Nome"' opgemerkt en verschillende keeren in Alan's gezelschap gezien, terwijl hij eveneens wist van de uren, die ze tesamen in Skagway hadden door gebracht. Daarom veronderstelde Stampede ook, dat als Alan haar dood had gewaand, toen ze te Cordova aan wal gingen, een paar uur nadat het ongeluk gebeurd was, dat zij het was geweest, die overboord was gesprongen. Hij haalde zijn schouders op en schold zich zelf uit voor een ezel uit, dat hij hieraan, in verband met Mary Standish, niet eer gedacht had. Dat is het toppunt, riep hij plotseling uit Dat is het ook, gaf Alan toe. Het was, alsof hij eenklaps zijn koel, nuchter, helder verstand weer had teruggekregen vragen, die hij aan boord van het schip niet van het minste belang had geacht, dron gen zich nu met een onweerstaan bare kracht aan hem op Waarom achtte Mary Standish het van zoo groot belang, dood voor de buiten wereld te zijn?

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5