TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Qkker's ÜÉdysiri De hoop in onze harten. FEUILLETON. Geluksdroom Angstige nachten in het land der wreede Galla's. Afrikaansche brieven. Zaterdag 24 October 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 43 Zeker, er zijn pesimisten van na ture die nu eenmaal nimmer de zon kunnen zien. Zij zullen ook nu mopperen en zij zullen blij ven afgeven op de foutieve geste, die huns inziens genomen is door de Regeering, toen het gouden anker werd doorgekapt. Voordat de Regeering daartoe besloot mopperden zij over de versobe- ringspoiitiek van de Overheid, die hoofdzakelijk den kleinen man dreigde te verstikken. De rijkeren moesten zich nog wel offers ge troosten, doch hun rijkdom bleef voor een groot gedeelte onaan getast, zeiden zij. Nu mopperen zij op de ont waarding van den gulden 1 Het zijn nu volgens hen ook weer de kleine lieden, die het loodje zul len leggen. De gedaalde arbeids- loonen zullen nog verder in koop kracht afnemen, beweren zij, ter wijl de rijken winst maken op hun effectenbezit 1 Deze mopperaars kan men bui ten beschouwing laten. Men dient te zien naar de re aliteit. Deze realiteit is hoopvol. Immers de honderden milli- oenen guldens, die bijv. be beurs door koersstijging heeft opgele verd en nog verder opleveren zal... het zijn speculatiewinsten zegt men, maar speculatie-wins ten blijven winsten, die voor het grootste gedeelte worden opge bracht door de werkelijke ver beterden afzet van de produten en artikelen die de betreffende maatschappijen voortbrengen of verhandelen.... beteekenen koop kracht. Het geld zal hoofdzakelijk wor den uitgegeven en niet opnieuw bespaard. Het kapitaal begint im mers te vloeien uit de safes, waar goud en bankbiljetten waren op geborgen 1 Dat vrijkomende geld vervolgt zijn weg, nu het niet meer door de stalen wanden van de ban ken wordt tegengehouden. Er worden schulden mede betaald- er worden nieuwe aankoopen verricht. Het vloeit rond en het smeert de machines van ons be drijfsleven. Men mag de koers stijging ter beurze niet onder schatten. Het is een geweldige motor, die alles weer aan den gang kan zetten. En dan die winsten, die de verschillende ondernemingen en maatschappijen maken 1 Rubber, thee, tin, copra, palmolie, suiker, alle brengen hoogere prijzen in guldens op. De eene cultuur gaat veel beter dan de andere, dat is niet te ontkennen, maar alles tezamen geeft het leven 1 Het doet nieuwe werkkrachten in dienst stellen... die werkkrachten krijgen nieuwe koopkracht en in een land als Indië met zijn zeven tig millieen inwoners beteekent een gemiddelde stijging der in komsten van f 0.05 per dag en per hoofd een toename van de door JAMES OLIVER CURWOOD. 24. Holt hield Mary Standish heel dicht tegen zich aangeklemd, haar mond met kussen bedekkend, zijn vingers in haar haar verborgen, ter wijl haar slanke lichaam als gebro ken tegen hem aan lag. Ze leefde dus ze was tot hem teruggekeerd en in het overwel digende van deze momenten vergat hij al het andere.... Hij wist niets anders, dan dat de heerlijke werkelijkheid hem scheen te bedwelmen.... Plotseling voelde hij, hoe ze zich van hem los trachtte te maken, bijna met hem vocht, terwijl ze met haar handen zijn gezicht van zich weg duwde, Ze was op dat oogenblik zoo dicht bij hem, dat hij niets anders anders dan haar oogen kon zien, doch hierin lag niet de uitdrukking waarvan hij gedroomd had er lag een afschuw in haar blikken. Het was alsof een messteek hem door de borst ging en zijn armen lieten haar los. Ze wankelde achteruit, bevend en hij zag, hoe ze op haar voeten stond te trillen en haar gezichtje doods bleek was. koopkrachtige vraag van meer dan 1 en een kwart milliard gulden Men moet zich deze som eens realiseeren. Dit geld komt in handen van zeer arme menschen, de inlanders. Deze sparen welis waar door gouden munten op te koopen, maar in de eerste plaats zullen zij behoeften gaan bevredigen die jarenlang niet konden worden bevredigd Deze anderhalf milliard gul dens inlandsche koopkracht vloeit naar het Indische bedrijfsleven daarbij moet men nog optellen de bedragen, die de ondernemin gen zullen te besteden hebben voor aanschaf van nieuwe machi nes, voor het zetten van nieuwe gebouwen, voor het bestellen van nieuwe schepen, van nieuw materiaal 1 Deze bestellingen zullen niet meer grootendeels naar Japan gaan. Ons land heeft weer een fraaie kans om naar Indië te kunnen exporteeren tegen behoor lijke prijzen. Mag men dan niet van hoop spreken, van hoop in onze har ten 1 De kans, dat de werkloosheid zal gaan afnemen, is groot. Daar van moet men zich geen gouden bergen voorstellen, want er be staat niet alleen een conjunctu- reele werkloosheid (dus als ge volg van achteruitgang van zaken) maar ook van technische werk loosheid, ontstaan door perfec- tionneering van de machines. Toch is de goede invloed van de toeneming der bedrijvigheid niet te miskennen. Er zal alom een koortsachtige bedrijvigheid gaan heerschen, niet alleen in de grondstoffen landen, maar ook in de groote naties, die een zekere mate van zelfgenoegzaamheid hebben be reikt., Is dat op zichzelf al niet ver heugend Mag men dan niet spreken van een groeiende hoop op toenemende welvaart Is het ijs niet gebroken, zijn de crisis boeien niet gesloopt? Natuurlijk voelt men zich nog wat onwennig. Men kan zich niet indenken, dat de ellende van jaren plotseling voorbij zal gaan. En toch is het waar! Toch gloort een nieuwe dageraad voor ons land en voor het groote tropische gebied, dat tot Qiooter Neder land behoort. Allen zullen daar van profiteeren. Keulen en Aken zijn nief op één dag gebouwd Men moet een zekere mate van geduld oefenen, doch wij allen krijgen onze beurt VOORTDURENDE WAAKZAAM HEID GEBODEN. ONDER DE EIGEN MENSCHEN WAART HET VERRAAD ROND. In het vervolg van zijn relaas vertelt de in Abessynië wonende Hij had haar gekwetst Terwijl zij c hem aankeek, lag smart in haar oogen en het kwam voor, dat zii, wanneer ze de kracht daarvoor gehad had, hem ontvlucht zou zijn.... Zooals ze daar stond, met de sporen van zijn kussen nog op haar lippen en haar haar half los, hief hij met een smeekend gebaar zijn handen naar haar op. Denkt u, dat ik daarvoor hier ben gekomen stiet zij hijgend uit. Neen, zei hij. Vergeef me.... Het spijt me.. Het was geen afschuw, die in haar oogen lag. Het was een men geling van schrik en physieke pijn en er was iets in haar optreden, wat hem sterk deed denken aan haar houding van dien laatsten avond in zijn hut, toen ze met haar rug tegen de deur had gestaan. Toch deed hij geen moeite een verklaring van alles te vinden, want al zijn gedachten concentreerden zich om dit eene verbazingwekkende feit dat ze niet dood was, maar levend voor hem stond en hij vroeg zich niet af, waarom.... Hij dacht er evenmin over na, op welke wijze zij gered was geworden Zijn geheele lichaam trilde, het was alsof hij beurtelings lachen of schreien moest en zich voor een oogenblik bten gaan, zooals een vrouw dat doen kan onder groote emoties. Zoo had het geluk hem overwel digd; het was, alsof het als een levend iets door zijn aderen kroop. Ze merkte het uit op de plotselinge verandering van zijn gelaatskleur en zijn snellere ademhaling. Maastrichtenaar Jos. M. E. Leenaers in de Maasbode, hoe langzaamaan te midden van angst en spanning, de coolies der koffieplantage den moed verliezen en een van hen ver raad pleegt. In de daarop volgende week van 17 Mei veel gepraat. De Galla's geven te kennen dat zij zich met de Am- haren willen verzoenenhet lukt niet. Donderdag 31 Mei komen een 300 Amhaarsche soldaten den berg ten Westen van Assala afzakken en willen blijkbaar op hun beurt de Galla's te lijf. De Aboree's verzame len zich aan de Boscharivier, terwijl de Wajou's zich nestelen op een berg ten zuiden van ons. Wij verschansen ons met onze coolies op onzen berg en wachten de gebeurtenissen aftegen den avond trekken de Amharen terug zij zijn blijkbaar bevreesd tegen twee troepen slag te leverenom hun dapperheid te toonen, zingen zij den geheelen nacht hun krijgsliederen. Dien nacht houden wg om beurten de wacht. Langzamerhand trachten wrj onze coolies weer aan het werk te zetten, na heel veel moeite gelukt het ons, maar slechts indien wg met het geweer in de hand in hun nabijheid zijn; de Galla's weiden immers op een 100 meter van onze plantage hun vee. Nebbi komt ons eenige malen be zoeken. Aangezien Götz nog steeds in levensgevaar schijnt te verkeeren, besluit ik met Nebbi hem te gaan afhalen. De chef der Wajou's dien wij daartoe in zijn kamp bij de Maiha Bathou opzoeken, weigert evenwel ons door te latenvoor- loopig moeten wg van dit plan afzien. Ofschoon niet geheel en al gerust, begonnen wij te wennen aan den toestand, waarin wij verkeerden. Enkele coolies durfden weder in hun eigen woning te slapen en ook het werk op de plantage ging regel matig door. Daar klinken in den nacht van 28 op 29 Mei plotseling hulpkreten uit de richting van het 300 meter van onze guébi gelegen cooliedorp en toen eenige geweer schoten. Het is pikdonkerofschoon ik alle krachten inspan, lijkt het alsof ik niet vooruitkomeenige malen val ik. Ik ren op de woning af, waar licht te zien is; onze kok, die ge schoten heeft, was onmiddellgk te hulp gesneldeen 10-tal coolies staan in de woning. Wat ik aanschouw is ontzettend. Op den grond ligt een van onze coolies, slachtoffer vaneen nachtelijken overval. Het is doodstil, niemand zegt een woordia het midden kruipt de ongelukkige naast mij voort, het afgesneden deel van het hoofd hangt op zijn schoudernog 50 meter tot de eerste woninghet duurt eeuwen. Als wij in de woning zgn aange komen, kan ïk de spanning niet uithouden en raas mijn woede uit tegen de coolies. Jean gaat hem ver binden het is hopeloosik kan dat ontzettend lijden niet langer zien 's morgens 6 uur sterft hij. Onze kok, die nadat hg ter plaatse kwam, Galla's zag wegvluchten, heeft geschoten, maar niemand ge raakt. Den volgenden morgen zoeken wij het bosch bg de rivier afnie mand heeft er zich de laatste weken in gewaagd, manr wij en ook onze coolies kennen nu geen vrees meer wij moeten dien stumperd wreken en zoeken Galla's, maar vinden niemand. Drie dagen lang heb ik niet kun nen eten. het voedsel bleef in mijn keel steken 's Zaterdags loven wij een belooning uit voor dengene, die het wagen wil om een brief te brengen naar den Franschen Gezant in Addistwee vrijwilligers melden zich aanden volgenden dag vertrekken zijzullen wij hen ooit weer zien Wij willen weten wat er gebeurtde spanning in dit door roovers van de buiten wereld afgesloten gebied wordt ondraaglgk. Voor afleiding gaan wij wederom trachten Götz te ontzetten. Ze was hierover een weinig ver baasd, maar Alan werd zoo totaal door zijn eigen gedachten in beslag genomen, dat hem de groeiende verbazing in haar oogen ontging. U leeft, zei hij, uitdrukking gevende aan het eenige, wat er in die momenten in hem omging. U leeft Het kwam hem voor, alsof hij dit woord ontelbare malen zou kunnen herhalen Toen drong de waarheid, die het meisje vaag vermoed had, geheel to haar door... Heeft u mijn brief niet ont vangen te Nome, mijnheer Holt? vroeg zij. Uw brief Te Nome Hij herhaalde deze woorden, ter wijl hij ontkennend met het hoofd schudde. Neen... Dus al dien tijd heeft u in de meening verkeerd, dat ik verdronken was Hij knikte slechts zwijgend, omdat de prop in zijn keel het hem moei lijk maakte om te spreken. Ik stuurde u den brief daar heen, zei ze. Ik schreef hem, voor dat ik in zee sprong. Het was met kapitein Rifle's schip, dat ik naar Nome ging. Ik heb dien brief nooit ont vangen. U heeft hem niet gekregen Er klonk verbazing in haar stem, maar als hij zich niet vergiste, lag er ook een klank van begrijpen in, Dus u meende eigenlijk niet, wat u zooeven deed Het was niet uw bedoeling om dat te doen U Vergezeld van Nebbi en een 30-tal manschappen gaan wij op weg, maar andermaal weigeren de Wajou's hardnekkig ons door te laten. Terug op de plantage overleggen Jean en ik wat te doen; het eenige is aan het werk te gaan en daarin te trachten onze zenuwen meester te blijven. Bovendien de koffie staat schitterendmogen wij een werk van jaren zoo maar in den steek laten Inmiddels zitten de Galla's nog niet stileenige malen hebben zij reeds getracht onzen dam in het kanaal te vernietigenhun bedoeling is om ons het water in het kanaal af te snijden, zoodat de coolies naar de rivier moeten om water te halen het is eenvoudiger en minder riskant om enkelen te overvallen en af te slachten. Vijf dagen hebben wrj gewerkt om de schade te herstellen. Op een morgen, als Jean en ik in de nabij heid van den dam het kreupelhout onderzoeken, stooten wij plotseling op twee Galla'snaar hun verraste houding te oordeelen, hadden zij ons niet gehoord. Ik ga tegenover hen staan en kijk hen aanplotseling laten ze lansen en schild in den steek en vluchten als gekken weg. Wij hebben niet geschoten. Men kan zich voornemen te dooden en toch niet den moed ertoe hebben. Het werk gaat thans vrij regel matig door de coolies beginnen wat meer moed te toonensommigen willen trachten van de omstandig heden waarin wij verkeeren misbruik te maken; zoodra ik bemerk dat eenige belhamels aan opruiing willen doen, worden de boosdoeners afdoende gestraft door hen volgens de gebrui ken des lands de kettingen aan te leggen Maandagmorgen 8 Juni ben ik in de plantage, als ik plotseling het geronk van vliegtuigen hoor. Jean die nog thuis is, heeft het ook be merkt, want even later komt hg snel met twee groote Hollandsche vlaggen naar buiten. Het zijn drie vliegtuigen; ze vliegen boven ons, gaan dan naar het oosten en buigen af naar het zuiden; daar komen zjj terug; zullen zg trachten te landen. Het zal niet mogelijk zijn; laag vliegen zij over ons heenwij zwaaien met onze hoeden, eenige coolies met de vlaggen en na enkele minuten weg. Wij staan zwggend stil en kijken, kijken totdat de stippen aan den horizon verdwijnenhet is Europa, het leven, de vrijheid die wrj een oogenblik aanschouwd hebben; ge- ruimen tijd nadat de vliegtuigen verdwenen zijn, staan wij nog roer loos en denken aan Europa, aan Holland, aan vrienden en bekenken! Wij denken, dat de Italianen ons nu spoedig zullen bevrijden. Verschillende chefs, waarmede wij op goeden voet stonden, zgn de laatste dagen met hun soldaten in Assala en Tchebi teruggekeerd de Galla's houden zich ook tamelijk rustigdoor de komst der vliegtuigen denken zij, dat de Italianen spoedig zullen komen. Het is echter heel anders geloopen, weinig wisten we toen, dat de meest gevaarlijke oogenblikken nog komen zouden. Dinsdag 9 Juni komt Nebbi weer bij ons en zegt dat de Amharen oorlog willen en de Galla's vernieti gen hij smeekt mij als 't ware om naar Assala te gaan en daar bg den z.g. Gouverneur Kanjazmatch Asfou die ook van het front is terug gekomen en een jarenlange relatie van mij is, te trachten bemiddelend op te treden. Den volgenden dag ga ik naar Assalade ontvangst is zeer vrien delijk en Asfou belooft tegen Zondag een bijeenkomst te houden om alle geschillen bg te leggen. Bij mijn terugkomst vind ik aan de Boscha een 100-tal Glientscha's die den rivierovergang bewakenwij zijn nog steeds vrienden en lachend praten wij een beetje. Ik hoor toe vallig, dat de zoon van Nebbi dien dag is teruggekomen. Ik wist niet dat hij weg washij schijnt vier dagen op stap te zgn gewestwat heeft dit weer te beduiden Bg mijn thuiskomst hoor ik van onzen spion, dat de zoon van Nebbi hulp is gaan halen en dat een be ruchte roover Kassa aan Nebbi hulp heeft toegezegd. Nebbi komt even later; hg wil niet meer hooren van verzoening met de A mharen in een oogenblik van woede laat hij zich ontvallen wat wil Assala wanneer ik wil, vernietig ik hen in één nacht met 2000 paarden. Nu weet ik genoeg. Ik ben naar Assala gestuurd om tijd te winnen. Indien nu de Amharen aangevallen worden, moet dit den schijn wekken dat wij met de Galla's heulen. Daarom ga ik Donderdag weer naar Assala Abasawa, de oude bijna blinde Galla, die op de grens van ons terrein woont, gaat met mij mee waarom Ik weet het niei. Ik waarschuw de Amharen, die van dag tot dag af overal wachtposten uit zetten. In den nacht van Vrijdag op Za terdag plotseling geweerschoten uit de richting van de woning van Aba sawa; wij verzamelen onze menschen en nemen stelling op den berg. Mannen, vrouwen en kinderen komen naar ons toegesneldzg zgn in doodsangst weggevlucht, toen men begon te schieten en weten van nietsLangzaam, zeer voorzichtig begeven wij ons naar de woning van Abasawa in de verte reeds hooren wij de stem van NebbiAbasawa en Nebbi zgn broeders, dus zal alles wel in orde zijnik besluit terug te keerenvoorloopig is het nog ge vaarlijk 's nachts te wandelen in Gala-land. Bg het aanbreken van den dag ga ik op onderzoek; Jean blijft de guébi bewaken. Reeds op weg hoor ik klaaggeschrei en begrijp wat dit beteekent; voor zijn huis ligt de arme oude Abasawa in een groote plas bloed, een gapende wonde in de borst, de hals half afgesneden. Het is afschuwelijkdie noodeiooze beestachtige wreedheid is om razend te worden. Een eindje verder zit Nebbiom hem heen staan, op hun lansen geleund, een 50 Galla's. Ik ga naar hem toe en vraag„Graz- match, wat heeft dit te beteekenen"; hij antwoordt„wat is er niet in orde." Toen heb ik geraasd en ge tierd en hem gezegd wat niet in orde washij zat mij aan te kijken en zal niet veel begrepen hebben, want later heb ik mij herinnerd, dat ik hem in Maastrichtsch dialect onder handen heb genomen. Ik daarentegen heb hem wel be grepen de dood van Abasawa is als een waarschuwing voor mij be doeld Dien Zaterdag vluchten alle ver spreid wonende Araharen naar ons de weg naar Assala is versperd; 100 Galla's liggen aan de Boscha en laten niemand door; mannen, vrou wen en kinderen zoeken bij ons hun toevluchtvee wordt meegebracht het is een waar vluchtelingenkamp. En dan komt de nacht van Zondag op Maandag. De rooverhoofdman Kassa is 's mid dags bij Nebbi op bezoek geweest, zij hebben lang samen gepraathij is slechts met vgf man bij Nebbi gekomen, maar wij weten van onzen spion dat aan de Malha Bathou 1000 ruiters wachtenhet zijn niet uit sluitend Galla's, maar een samen raapsel van alle rassen. 's Avonds staan Jean en ik bij het invallen van den nacht op het terras voor ons huis, als eenige coolies en vluchtelingen komen vertellen „Kassa wil u vannacht aanvallen Nebbi heeft gezegd dat gij geen vriend meer van hem zijtwat kunnen wij tegen 3000 man te paard, want Nebbi en de Wajou's doen mee laten wij ons aan de Boscha er door slaan en ons terugtrekken op Assala, waar de Amharen ons kunnen hel pen." Het is een hopeloos plan; wat kun nen die arme duivels beginnen tegen enkele honderden gewapende Galla's; daar komt niemand door. Eindelijk gelukt het ons de paniek, door de boodschappers verwekt, meester te deed het alleen, omdat u uzelf de schuld gaf van mijn dood en het een opluchting voor u was te be merken, dat ik nog leefde. Dat was het, is het niet zoo 7 Werktuigelijk knikte hij. Ja, het was een groote op luchting. Ziet u, niettegenstaande u me niet wilde helpen, had ik toch nog vertrouwen in u, ging ze voort. Zelfs zooveel vertrouwen, dat ik u mijn geheim in mijn brief toever trouwde. Voor de geheele wereld ben ik dood, Rossland, kapitein Rifle kortom voor iedereen. In mijn brief verklaarde ik u, dat ik een afspraak gemaakt had met den jongen Thlin- ket-Indiaan. Ongemerkt bracht hij zijn kano langs de zijde van het schip, voordat ik in zee sprong en hij pikte me op. Ik ben een goede zwem ster en toen bracht hij maar land, terwijl de booten naar mij aan het zoeken waren Het was alsof zij plotseling weer op een onbereikbaren afstand van hem stond. Hij kon zich niet voor stellen, dat hij haar slechts eenige oogenblikken geleden in zijn armen had gehad. Te weten, dat hij dit gedaan had en dat zij zich nu ge droeg, alsof er niets tusschen hen beiden was voorgevallen, gaf hem een gevoel van vernedering. Ze maakte het onmogelijk voor hem erover te spreken, zelfs om zich nog meer te te verontschuldigen. Nu ben ik eenmaal hier, zei op rustigen toon. Toen ik in zee sprong, had ik niet het minste plan om naar u toe te gaan. Eerst later is dat be sluit bij mij opgekomen. Ik denk, dat het komt omdat ik een kleinen man met roode bakkebaarden ont moette, dien u mij eens in de rook kamer aan boord van de „Nome" aangewezen hebt. Dus ik ben uw gast, mijnheer Holt. Er klonk niet de minste veront schuldiging in haar stem, terwijl zij haar haar, dat hij in de war ge bracht had, weer gladstreek. Het was alsof zij hier thuis hoorde altijd thuisgehoord had en alsof ze hem nu toestond haar bezittingen te betre den. Langzamerhand kwam hij tot zichzelf en de volle werkelijkheid begon weer tot hem door te drin gen. Zijn droombeelden over haar, zooals ze de laatste weken naast hem had gewandeld, hand in hand, haar zachte oogen vol liefde tot hem opgericht, vervaagden tegen de le vende Mary Standish tegenover hem, met haar rustige zelfbewustheid en haar kalme ongenaakbaarheid. Hij stak zijn hand uit, maar nu was er een andere uitdrukking in zijn oogen en vertrouwelijk legde ze haar hand in de zijne. Het was als een bliksemflits, zeide hij, eindelijk zijn spraak terug vindend. Dag en nacht heb ik aan u gedacht, van u gedroomd en heb ik mezelf vervloekt, omdat ik meende, dat ik het was, die u in den dood gedreven had En nu staat u le vend voor me. En hier. Ze was zoo dicht bij hem, dat haar handen, die hij in de zijne vatte, tegen zijn borst russtten. Maar hij was nu tot de werkelijkheid terug gekeerd en hij zag de dwaasheid van zijn droomen in. Het is moeilijk om het te ge- 5)e prijs is v&rlcuixfd. Se werking is verhoogd/ De vanouds beroemde AKKER's ABDIJSIROOP is een natuur-genees- middel, daar de werking in hoofd zaak berust op de geneeskracht van extracten uit reeds in oude tijden bekende „genees-kruyden". Door een nieuwe toevoeging is de werking nog sterker, nog doeltreffender geworden. Een lepel AKKER's ABDIJSIROOP werkt thans 2x zoo snel als voorheenl Een ongeëvenaarde werking tegen: hoest, bronchitis, kinkhoest, verwaar loosde verkoudheid, griep, influenza. De verlaagde prijzen zijn thans: 75 ct F 1.25 F 2.00 F 3.50 3 dagen 6 dagen 12 dagen 24 dagen gebruik gebruik gebruik gebruik Gebruik buitenshuis ABDIJSIROOP-BONBONS per doos 361/2 ct. - per dubbele doos 621/2 cl. worden; de vier in kettingen gelegde coolies worden bevrijd en Jean en ik betrekken weer onze stelling in het voorste gelid. Wij weten dat wij bij een aanval op niemand kunnen re kenen. Achter onze borstwering, ieder met vgf bommen naast ons, hebben wij gewaakt, een ganschen langen nacht. Dien nacht heb ik Jean bewonderd; hij heeft al de kwajon gensstreken van vroeger opgehaald en de eene grap na de andere ver zonnen om zoodoende den slaap weg te houden en de stilte om ons heen te verbreken. Wij hebben dien gehee len nacht gebabbeld en gelachen en toen de morgen kwam zei een onzer coolies tegen ons: „jullie Hollanders, jullie zijt geen menschen maar dui vels." Toekomst-Plannen. Waarde lezers en missievrienden, mijne brievenreeks loopt ten einde. Niet, dat er niet veel meer nog over Afrika en zgn missies zou te ver tellen zijn! De stof is bijna onuit putbaar. Maar... mijn heengaan staat voor de deur. Tk hoop dat ik U in deze reeks van brieven een beknopt overzicht heb gegeven van ons lief en leed in 't donkere Afrika! Thans gaan andere groote zorgen mij in beslag nemen. Reizen en nog eens reizen van deur tot deur, zonder schaamte mijn hand uitstekend, niet voor me zelf- Goddank, maar voor de armsten in 't Godsrijk. Want... 't is bijna ontmoedigend, hoe weinig er nog bij me binnen kwam. Thans zal er moeten gezorgd wor den voor die lange dure zeereis en een uitzet voor een stuk leven van acht of negen lange jaren. Velen zullen mij niet kunnen helpen gelgk bij mijn eerste vertrek. Anderen, beangstigd voor de toekomst, meenen dat ze donkere tijden zullen afwen den met 't stopzetten van alle lief dadigheid of tenminste met die lief dadigheid zoo kort mogelijk te knip pen. Deze gedenken niet dat donkere tijden slechts straffen der zonden zijn en dat 't machtigste middel tot uitwisschen der zonden juist de lief dadigheid is. Zóó leerde tenminste de eerste Missionaris, de Christus: looven.... Daar ginds dacht ik, dat ik ziek "was, en misschien is dat ook het geval. Maar als dat niet zoo is, en u bent het werkelijk, die voor me staat, dan ben ik blij. Als ik weer ontwaken en ontdekken moet, dat ik het me allemaal maar verbeeld heb... zooals ik me zooveel dingen ver beeldde... Hij lachte nu. terwijl hij haar handen losliet en haar in de oogen keek, waarin tranen glinsterden. Doch hij maakte den zin niet af... Zij trok zich een weinig terug, terwijl haar vingertoppen nog op zijn arm lagen en duidelijk zag hij 't kloppen van haar keel, zooals hij 't ook dien laatsten avond in zijn hut bij haar opgemerkt had. Voortdurend heb ik daarginds aan u moeten denken ieder uur bij iederen voetstap, dien ik zette, zei hij, terwijl hij wees naar de step pen, waarover hij gekomen was Toen hoorde ik de voetzoekers en zag ik de vlag. Het lijkt er bijna op alsof ik u geschapen heb. Er lag haar een antwoord op de lippen, doch ze hield dit terug. En toen ik u hier vond en u niet weer als een geest verdween, 1 dacht ik, dat ik misschien gek was geworden, Er moet stellig iets in j mijn hoofd niet heelemaal in orde zijn geweesl, anders zou zoo iets niet bij mij zijn opgekomen. Ziet u, ik verbaasde me er over, hoe een geest vuurwerk kon afsteken, en ik veronderstel, dat 't toen voor 't eerst tot me doordrong, dat u wer kelijk leefde. (Wordt vervolgd).

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5