TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Het vrije spel van krachten. Een strenge winter te wachten Ons weekpraatje. Krakelingen. Zaterdag 17 October 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 42 DE KANS VOOR DEN GESCHIKTEN KOOPMAN EN WINKELIER. HANDEL IS EEN VAK. RECLAMEZIN IS DAAR VAN HET FUNDAMENT. We lazen van de week in een plaatselijke krant, dat ergens op 'n dorpje de veldwachter proces verbaal had opgemaakt tegen een wikelier, wegens onwettige prijs opdrijving. Als je zooiets leest, grinnik je stiekem voor je heen en denkt daarbijdat gaat „van zelf" wel over en alles komt weer op z'n beentjes terecht, lntusschen, voor den betrok ken winkelier staat de zaak heel anders. Zoo'n man voelt dit proces-verbaal misschien als „het' onrecht van zijn leven en als-ie er niet in slaagt om zich met 'n beetje levenswijsheid over „het geval" heen te zetten, dan kan- ie er uiteindelijk over aan het malen raken. We willen daarmee niet zeg gen, dat de betrokken winkelier beslist onschuldig is geweest, de bijzonderheden van de zaak kennen we geenszins; evenmin kennen we de personen, die er bij betrokken zijn. We weten alleen, dat in een stad als Amsterdam, blijkens een desbetreffende mededeeling van de autoriteiten, dagelijks hon derden klachten binnenkomen, van consumenten, die meenen, dat ze slachtoffer zijn geworden van winkeliers, die het een of ander artikel met een cent of een paar cent hebben verhoogd en tengevolge daarvan worden aangemerkt als boosaardige in dividuen, die Jwoeker willen slaan uit de devaluatie-omstan digheden. Bij onderzoek blijkt dan, dat er van de honderden klachten nauwelijks één enkele is, welke op waarlijk deugdelijke gronden werd uitgebracht. In dit licht bezien, houden we er ons hart over vast, dat de eerste de beste dorpsveldwachter „bevoegd" wordt geacht om de handelspolitiek van 'n winkelier te beoordeelen en procesverbaal op te maken wegens „onwettige prijsopdrijving". Weliswaar beteekent 'n pro cesverbaal nog geen vonnis en staan er achter den veldwachter justitioneele autoriteiten, die met kennis van zaken en nuchter oordeel „de stukken" van zoo'n veldwachter bezien, maar intus- schen is „de bekeuring" in het dorp het onderwerp van den dag en heeft de zaak van den win kelier een misschien onherstel bare schade geleden. Het publiek in het algemeen oordeelt op het oogenblik in vele gevallen zoo kortzichtig en on rechtvaardig ten aanzien van den kleinen neringdoende, dat ons wel gevallen bekend zijn van winkeliers, die hoognoodig iets moeten opzetten op den prijs van een of ander duurder geworden artikel en het eenvoudig niet durven doen uit vrees voor de te verwachten onbillijke reactie van hun klanten. Het Permanente Comité der Middenstandsbonden heeft al eenige malen, zij het blijkbaar veelal nog vergeefs, op deze din gen gewezen. Wij wijzen er daarom op onze beurt nog eens op, dat het zeer onverstandig en onrechtvaardig is, om ten aanzien van de prij zenpolitiek van den winkelier een oordeel te vellen, dat niet op zeer goede gronden steunt en geen resultaat is van een gedegen onderzoek. Tot voor de devaluatie was het publiek gewoon om prijs- verandering zonder meer te aan vaarden. Zoo noodig besloot men bij prijsverhooging tot besparing door verminderd gebruik, maai men dacht er eenvoudig niet aan om den winkelier van zucht tot woekeren te verdenken. De prijzen van de meeste ar tikelen zijn altijd „zwevend" geweest, verband als ze hielden met wereldmarktprijzen, met pro ductie en consumptie, vraag en arbeid. De devaluatie van den gulden heeft daarin niet de min ste verandering gebracht, in tegendeel, heeft de niet op een vast punt gefixeerde waardever mindering van den gulden de schommeling in de marktprijzen nog verhoogd en de vooruitzich ten, zooal niet slechter, dan toch onzekerder gemaakt. Dat alles moet de inkoopprij zen beïnvloeden en daarmee ook de verkoopprijzen. We hebben in den handel ge kregen het z.g. herstel van vrije krachten, doordat stabiliteit er als basis aan onttrokken is. Er zullen op het oogenblik tal van gevallen zijn, waardoor de winkelier gedwongen wordt om zekere artikelen hooger te prijzen maar een blijvende prijsverhoo ging behoeft geenzins het nood wendig gevolg van het herstel der vrije krachten te zijn. De handel was in de laatste jaren bevroren. Kleine schomme lingen op de markt we wezen daarop hiervoren reeds kwa men wel voor, maar hevige evo luties waren er niet. Jan en al leman was intusschen uit crisis noodzaak „winkelier" geworden, ieder had zijn debiet of liever z'n „omzetje", kon daarop uit concurrentie-overwegingen|slechts de kleinst mogelijke winst leggen en.... leed met de rest van de bevolking normale armoe. Nu de devaluatie kwam en 't gebouw der economische orde ning lichtelijk tot een ruïne maakte, nu krijgt iedere zaken man uit de brokstukken zijn eigen nering te herbouwen. En thans zullen de beunhazen worden gescheiden van den vak man. De vakman herkrijgt door het vrije spel van krachten zijn kans; hij zal woekeren met zijn talenten en uit den chaos van het oogenblik een deugdelijke onderneming voor een nieuwe toekomst herbouwen. De prijzenpolitiek van den handel was door de crisis in een heel nauw straatje van de eco nomische samenleving vastge- loopen, zoo vast, dat weerszijden de muren en prutshuisjes zijn ingestort onder den druk. Wie nu met kennis, energie, ondernemingsgeest en kapitaal voor de puinhoopen staan, kun nen iets wrochten, dat beter is dan het oude. We gelooven niet, dat er één winkelier zoo dom zal zijn om door onnoodige prijsverhoogin- gen zijn afzetgebied te verspelen. Sommige prijsverhoogingen zijn onontkoombaar en anderen zul len niet onredelijk kunnen wor den geheeten, ook al worden ze niet door alle winkeliers toege past. Immers, er zullen neringdoen den zijn, die de mogelijkheden van economische herordening aangrijpen om een betere en hoogere plaats te veroveren. Nu de handel uit zijn verstarde vormen is ontdooid, nu liggen er weer kansen voor de vakbe- kwamen, voor de menschen met durf en energie en voor de ka pitaalkrachtigen. De noodzaak van een prijs verhooging, gevolg van de waar devermindering van den gulden, zullen sommigen zien te ontgaan, althans tot de minstmogelijke proporties zien terug te voeren door de uitbuiting van hun ech ten handelsgeest, verstandige inkoopen, op juisten tijd en in juiste hoeveelheid, door specia- ïiseering in hun branche en door al die andere middelen, welke geëigend zijn om hun omzet te vergrooten. De mogelijkheid van vergroo ting van den omzet is er thans. En het is vooral de reclame, de doeltreffende reclame, waarop die mogelijkheid steunt. De échte handelsman voelt dat intuïtief, hij heeft het niet noodig om daartoe de zaak voor zich zelf te beredeneeren. Wat de krantenuitgevers met hevigst gestelde suggesties niet konden bereiken, gebeurt op het oogenblik: de advertenties komen op het oogenblik „van zelf". Het vrije spel van krachten in den handel voert de échte, vak bekwame neringdoenden er toe, om hr.n afnemers en allen, die het konden zijn, in de adverten tiekolommen van de krant be kend te maken, dat zij het niet noodig vonden om hun prijzen te verhoogen, of dat zij die ver hooging meer konden beperken dan anderen. Wie nu in de courant adver- teeren, zijn „de" zakenlui van morgen 1 De advertentierubriek is weer de koerslijst geworden van elke huisvrouw. Door deze regelmatig te raadplegen bepaalt ze, in wiens zaak ze aandeel neemt als consumente. Md. RECORDS IN DWAASHEID. MANOEUVRES ZIJN BETER DAN OORLOGEN. EN THUIS REIZEN OP EEN K.L.M.-GIDS IS NOG VEILIGER DAN EEN WERKELIJKE INDIË- «""komt TOCHT. laten we zeggen 15000 K.M. verwijderd ligt, in 30 vlieguren kan bereiken. Dat hoeft hij heelemaal niet nader te bewijzen. Ik weet óók, dat hij bij een of ander mankement onder weg b.v. in de Timorzee kan neer vallen en daar door haaien kan worden opgepeuzeld. Of dat-ie wegens benzine-gebrek in een woestijn kan moeten dalen en daar van water- Ik houd van militaire manoeuvres. Omdat ik zoo'n hekel aan oorlog heb. Bij manoeuvres wordt alles „veronder steld" wat in oorlog werkelijkheid zou zijn. Alles wat griezelig of on- gewenscht of ongezond is, laat ik liever bg hun onderstelling. Dewelke immers óók heel interessant kan zijn. U hebt natuurlijk al gelezen van die patrouille, die onlangs bij de manoeuvres in Noord-Brabant voor een rivierbrug kwam te staan, waar op een bord prijkte met de mede deeling, dat deze brug verondersteld werd, door den vijand te zgn opge blazen. De sergeant en de soldaten Het is merkwaardig, dat alle voorspellingen van welken kant ze ook mogen komen spreken van een strengen winter 19361937 en aangezien men andere jaren zulk een eenstem migheid zelden aantreft, is men wel geneigd, er meer geloof aan te hechten dan anders. De Fransche pastoor Gabriel heeft diepgaande studie gemaakt van de meteorologie en baseert zijn oordeelen dan ook op weten schappelijke fronden. Pastoor Gabriel dan heelt er reeds lang geleden ontdekt, dat er zekere frequentie is in de weersomstandigheden; bepaalde toestanden keeren na een bepaald aantal jaren terug. Jammer genoeg duurt de peri ode, waarna men den terugkeer van een bepaald soort weer kan verwachten, weer lang, nl. 372 jaar. Men moet dus telkens weten, wat voor weer het 327 jaar ge leden was, om een bepaalde seizoen-weerverwachting te kun nen uitspreken. Ten koste van langdurige en moeilijke onderzoekingen is pas toor Gabriel van zeer vele jaren in het verleden te weten kunnen komen, hoe de seizoenen waren. Zoo staat het vast, dat de winter van 1564—1565 buiten gewoon streng was. Van den winter, die daar 372 jaar voor was 1192 dus zijn geen nauwkeurige gegevens bekend, maar wel weet men weer absoluut zeker, £dat 372 jaar daarvoor 820 dus de winter zeer streng was (in alle gevallen voor wat west- en mid del-Europa betreft, wel te ver staan.) Om ons tot den winter van 1564-1565 te bepalen, kan worden vastgesteld, dat toen de koude ongekend hevig was. In ons land beteekende die winter een echte ramp. Duizen den personen stierven van kou en van 20 December tot begin Maart vroor het vrijwel onafge broken. Ook in België heerschte de winter dat jaar zeer streng en bekend is, dat op de Schelde bij Antwerpen een groot feest werd gegeven, waaraan vele ruiters met paarden deelnamen. Zelfs in Zuid-Frankrijk, bij Ales, was de vorst zoo hevig, dat de snelvlietende Rhone dicht vroor en de bewoners van die stad over het ijs deze rivier konden oversteken, iets wat sinds dien nog slechts twee of drie maal is voorgekomen. Zou de komende winter van 1936—1937 dus gelijken op die van 1564—1565, dan kunnen we ons wel op een geduchte portie voorbereiden. Men hoede zich intusschen wel voor al te stellige verwachtingen dienaangaande; want pastoor Ga briel zelf verklaart met nadruk, dat de overeenstemming van het weer-type in een kring van 327 jaar slechts globaal is; voor 1936 1937 verwacht hij zeker een strengen winter, maar hoe streng deze winter precies zal zijn, daar kan hij zich niet over uitlaten. De meteorologie is een weten schap, die nog niet bijster ver gevorderd is en zij moet reke ning houden met een groot aan tal factoren, waarvan de eigen schappen haar nog onbekend zijn. Laten we voor de liefhebbers van de wintersport hopen, dat zij over enkele maanden hun hart eens kunnen ophalen, maar laten we vooral in het belang van de vele armen en behoef- tigen den wensch uitspreken, dat de voorspelling van een strengen winter niet al te zeer zal be waarheid worden. De Wonderdekens zgn weer te verkrijgen zonder prijs verhooging voor Venray en omstre ken alleen bij ZWITSERLOOD. Verder op wel 20 pl. in Limburg. Direct van de fabriek. Concurrentie onmogelgk. Vaste prijzen a contant. dat ze werden aangeroepen door een waakzamen luitenant, die den dap peren landsverdedigers beduidde, dat ze verondersteld werden niet over een brug te kunnen loopen, die niet meer bestond. Wilden ze den over kant bereiken, dan moesten ze door de rivier zwemmen, betoogde de officier. Die zich daarop bescheiden- lijk eenige meters terugtrok om het initiatief verder aan den sergeanten zijn manschappen te laten. Dezen beraadden zich 'n oogenblik met elkaar en vonden toen „de" oplos sing. De sergeant greep een stuk papier, schreef daar wat op, prikte het op de bajonet van zijn geweer en trok toen weer met zijn mannen de brug op. De luitenant riep de patrouille terug. Heb je me daar straks niet verstaan of begrepen vroeg hij. Jawel luit', antwoordde de ser geant. Maar kijk u eens hier! Ende hij hield den officier het op geprikte papier voor, waarop te lezen stond deze mannen worden verondersteld, de rivier over te zwemmen. Ik dacht aan deze mop, toen ik zat te overpeinzen, welk practisch nut er nu eigenlijk is verbonden aan de ontzaglijke geldsmijterij van de drie Amerikaansche journalisten, die door hun directies zijn uitgezonden om, gebruik makende van de be staande vervoermiddelen, in den kortst mogelijken tijd een reis om de wereld te maken. Deze record-jagerg komt me toch waarlijk een record in dwaasheid voor. En dwaas vind ik ook de dag bladredacties, die aan zulke onder neming dagelijks heêle verhalen wijden en kolommen besteden. Wie wil weten, hoeveel tijd hg noodig heeft om met gebruikmaking van de bestaande vervoermiddelen rond de wereld te komen, vervoege zich bij een reisbureau, waar men hem dat precies vertellen kan. Als ik nu maar weet, dat men zoo iets in 20 of 30 dagen ik noem maar iets kan doen, wat kan het me dan overigens schelen, of er een bepaalde kerel uit Amerika al dan niet in de vliegmachine zit, welke naar de bepalingen van een of andere officieele dienstregeling om zóó laat van A. vertrekt en om zóó laat in B. behoort aan te komen? Hier is geen sprake van niet weten of van het te willen probee- ren. Het kan in een bepaalden minimum-tijd. En als thans een der drie journalisten op zijn beide collega's is vóórgekomen, dan is dat eenvoudig, omdat die andere twee verkeerd in hun reisboekje hebben gekeken, zooals dat zelfs 'n mijnheer uit Zaandam kan gebeuren, die naar Amsterdam moet en in Alkmaar terecht komt. Records, zooals die drie Ameri kaansche journalisten najagen, kan ik nét zoo goed en veel goedkooper thuis nastreven, gedoken in mijn clubfauteuil en met warme pantoffels aan m'n voeten. Wanneer ik b.v. weet, dat vandaag de „Hindeburg" uit Los Angelos vertrekt, dan kan ik 'n briefje naar den uitgever dezer krant sturen, waarop geschreven staat: „Ik word verondersteld me heden om 20 uur aan boord van het luchtschip „Hindenburg" te hebben begeven. Zal u nader berichten wan neer ik Aerondersteld word in Frie- drichshafen te zijn aangekomen. Ge lieve mijn salaris van deze maand thuis te laten brengen." Zoo gauw ik dan in de krant heb gelezen, dat het luchtschip inderdaad in Duitsch- land is geland, zoek ik in de mij ten dienste staande reisgidsen op, wanneer en hoe laat ik vandaar weer met een gewoon lijnvliegtuig verder had kunnen gaan en meld dan aan mijn baas de veronderstelde verdere voortzetting van de reis. Natuurlijk is het mogelijk, dat een of ander vliegtuig, dat ik veronder steld heb te gebruiken, onderweg verongelukt. Is het echter niet veel gezonder om dan te kunnen berichten aan mijn uitgever„Ik word ver ondersteld op mijn wereldreis inden Stillen Oceaan te zijn verdronken maar kom morgen weer op het kantoor", dan dat ik in werkelijk heid mét de centen van mijn baas ook mijn eigen aardsch welzijn had opgemaakt Zoo'n tocht slaagt en dan is er niets bewezen, wat we niet reeds als een bestaanbare mogelijkheid kenden. Of zoo'n tocht slaagt door een of andere bijkomstigheid niet en dan is een vervoermiddel, dat bij verstandig gebruik zeer nuttig is, bij velen weer noodeloos in mis- crediet gebracht. De kranten moesten van al die maldoenerij veel minder notitie nemen. Ik vind die reis der Amerikaan sche journalisten even onnoodig en onnuttig als alle recordjagerij op het gebied van luchtvaart. Wanneer een goed vliegtuigbestuurder 'n machine heeft, waarin hg in ver schillende omstandigheden gemiddeld 500 K.M. per uur heeft gehaald, welnu, dan weten we, dat hij een of ander vreemd werelddeel, dat KENNIS IS MACHT! Kennis is machtHaha Haha Als je geen kennis hebt, kom je vérder tegenwoordig. Honderd orga nisaties stellen dan hun eischen voor je, honderd Kamerleden zijn dan bereid om voor je te interpelleeren en de kloekste minister komt in zoo'n geval desnoods op zijn als „vaststaande" en „definitief verklaar de" besluiten van gisteren terug. Kennis is macht Neen, een groote mond alleen is macht tegenwoordig. Ik dacht daaraan, toen ik las, wat de „Volkskrant" (R.K.) schreef over het „Kweekeling-met-acte"-drama, zich afvragende, of Rotterdam hier de kroon gaat spannen. We hebben honderden kweekelin- gen-met-akte zonder meer, reeds een tegenspraak in de woorden. We hebben daarnaast de kweekelingen- met-acte, die bovendien een acte wiskunde of een akte voor een of meer moderne talen hebben gehaald. Maar er bestaan ook kweekelingen met acte, die in het bezit zijn van de hoofdacte, de bevoegdheid om aan het hoofd te staan van een school. Men kon meenen, dat daarmee het toppunt was bereikteen man, die een school kon besturen, tot hulpje gedegradeerd. Het kan intusschen nog mooier. Dit is te Rotterdam gebleken, waar voor achtien gulden en wat centen in de maand 'n kweekeling-met-acte in functie is, die elf acten heeft be haald: hoofdacte, wiskunde, moderne- talen, middelbaar Fransch, enz. enz. Deze man, die maar door weinigen in Nederland in aantal diploma's wordt overtroffen, werkt als hulpje de klas voor vier en een halven gulden in de week. Heeft minister Slotemaker dan heelemaal geen oog voor den tragi- schen humor of de humoristische tragiek, die in dit geval ligt opge sloten VAN „FRATSEN" GESPROKEN. Ik heb van m'n leven wel eens 'i glaasje bier gedronken, zonder me af te vragen of het wel een fatsoenlijke kerel was die het had gebrouwen. Ik beken beide feiten met schaam te. Ik ga verder en beken, dat ik zélfs wel eens boeken heb gelezen, zonder dat het in me opkwam om vóóraf aan een of ander detective bureau opdracht te geven om een onderzoek in te stellen naar de le venswijze van den schrijver of van de schrijfster. Ook heb ik films gezien, zonder me af te vragen, of de meis jes van het doek wel netjes leefden thuis. Als ik vroeger, als kind, wel eens een „toetje" kreeg na het eten en ik vroeg dan eenigzins wantrou wend, wat „er in" zat, dan zei m'n moeder altijd: „Wat kan je dat nou schelen Als het maar lekker is !r 't Is moeilijk om den veranderen den tijdsgeest bij te houden. Den mo dernen mensch schijnt het weldege lijk te gaan interesseeren, „waterjin zit". In De Maasbode las ik het vol gende stukje, door de redactie met instemming uit een ander blad over genomen: De schijn is verblindend, de waar heid vernietigend. Uit Europeesche en Amerikaan sche bronnen is een statistiek sa mengesteld, die een kijk geeft op het particuliere leven der filmhel den, waaraan de wereld zich ver gaapt. Gebleken is, dat van de hoofd personen in 1100 nieuwere films niet minder dan 695 misdadigers van allerlei soorten en 108 publieke vrouwen zgn. Van de 1100 filmhelden, die dag in, dag uit over de geheele wereld een bedrgf in stand houden, dat ondanks crisis en armoede blijft floreeren, zijn er slechts 300, wier levenswandel den toets van een niet al te scherpe critiek kan door staan, de rest is geboefte. Millioenen menschen besteden eiken dag htm geld om van de „hel dendaden" van een verzameling misdadigers te gaan genieten, om te zwijgen van de opgroeiende jeugd, die haar idealen afstemt naar de fratsen van deze „cultuur-verzor gers". Vreeselijk onder den indruk van deze onthullingen, sla ik mijn Maas bode verder op en... stuit dan plots in hetzelfde nummer! op een volle pagina, zes heele kolommen.... filmnieuwsInteressante besprekin gen, verlucht met vele foto's, van de nieuwe rolprenten, waarin de 695 mis dadigers en 108 publieke vrouwen hun spel spelen. Van „fratsen" gesproken „De schijn is verblindend, de waar heid vernietigend". VOER HET IN UW LEVENS VAANDEL. Wat ik hiervoren uit de Maasbo de omtrent het wezen van schijn en waarheid aanhaalde, is een spreuk, geschikt om als waarschuwingsleuze in het levensvaandel van eiken mensch opgenomen te worden. Daar hebben we nou dien N.S.B.- graaf De Marchant et d' Ansembourg. De man is supernationalist, spreekt slechts van achter een lezenaar, die met het nationale dundoek is om spannen, staat met het Wilhelmus op en gaat er mee naar bed, kortom: is een zóó volbloed Nederlander ge worden als hij vroeger Duitscher was, U weet natuurlijk óók, dat de N.S.B., als zij de macht hier in handen krijgt, het werkloosheidsvraagstuk in een handomdraaien zal oplossen. Men kan dat althans bijna elke week in V. en V. lezen. Dat is de schijn. Nu de waarheid. Ook onze regeering is bezorgd om de werkgelegenheid van de Neder landers in Nederland. Deswege werd een wet gecreëerd, welke bepaalde, dat buitenlanders, niet zonder spe ciale werkvergunning aan den arbeid mochten blgven. Wie vreemd huis personeel in dienst had, moest on langs de benoodigde aanvragen voor werkvergunning indienen. Zoo'n aanvrage kwam ook binnen van den graaf De Marchant et d' An sembourg, die de N.S.B. in de Eerste Kamer vertegenwoordigt. Ze betrof... vier Duitsche leden van zijn huispersoneel. Let wel, alléén van des graven huispersoneel zijn er vier van Duitsche nationaliteit „Wielhelmoes von Nassjouwe" zin gen die s'avonds vóór ze naar bed gaan. DE KOPLAMPEN VAN DE LOCOMOTIEF. Ik geef het aan de directie der Spoorwegen onmiddellgk toehet veiligst reist men per trein. Een spoorwegongeluk werkt sterk op de verbeelding der menschen en daarom wordt van zoo'n ongeluk veel ophef gemaakt. Ook in de kran ten. Maar feiten blijven, blgkens de cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek, dat in ons land door ongevallen op den gewonen verkeers weg van 19321935 zgn gedood 2373 personen en gewond 52.165 personen. In dien tijd werden door spoorwegongevallen 18 personen ge wond en niemand werd er gedood. We laten hierbij de ongevallen óp onbewaakte overwegen buiten be schouwing. Al mag men deze laatste soort ongevallen niet op het conto der Spoorwegen boeken, tóch heeft de spoorwegdirectie tot plicht om de kansen op een indirect aandeel harer zijds aan die ongevallen zooveel mogelijk te verminderen. Terecht zag ik door een inzender in een onzer provinciale dagbladen gewezen op de primitieve koplichten der locomotieven. Van alles werd er gemoderniseerd in het spoorweg verkeer. De verlichting der wagens van binnen ging van petroleumlicht via gaslicht naar prachtig electrisch licht. Maar de olie-koplampen, vóór op de locomotief, bleven. Als in den donkeren avond een trein komtaan- denderen, gaan er twee gloeiende spijkers aan vooraf. De soms vreeselijke ongelukken op onbewaakte overwegen als onlangs onder Berkum bij Zwolle, zouden meerendeels kunnen worden voor komen als de locomotieven wijd stralende lichten droegen als auto's. Dan moeten autobestuurders, die uit haaksche richting de spoorlijnen tegemoet rijden, den trein zien. Ook de ernstige complicatie van het spoorwegongeluk bij Woerden zou misschien voorkomen zijn ge weest als de naderende goederentrein sterke koplichten had gevoerd. De machinist zou dan op minstens 200 Meter het wrak van den verongeluk ten personentrein hebben kunnen ontdekken. Deze oplossing zij de spoorwegdi rectie ter overweging aanbevolen.'Is om een of andere reden een zwakke verlichting van de locomotief als re gel te prefereeren, dan zou er al veel verbeterd zijn, wanneer daarnaast de sterke koplampen bij de benadering- van onbewaakte overwegen werden ontstoken. HET VOLK EN ORANJE. Terecht wijst het Chr. Hist, week blad „Ons Blad" er op, hoezeer het volksdéfllé het contact tusschen vors tenhuis en volk heeft verinnigd. De eenige plek waar voorheen het contact tusschen den persoon des konings en het volk in zijn verschei denheid openbaar werd, was de audiëntiezaal. Het volk zag er van verre de lichten schitéeren en trachtte een glimp op te vangen van den rijken dos, waarin wat in stad en land eer en aanzien genoot zich ter audiëntie liet rijden- Het volk stond er buiten en bleef er passief onder. Dit ijs is nu plotseling gebroken door het défilé. Juichende stoeten, daverende muziek, vaandelgewapper, massa-zang. De troon is vervangen door den tribune-zetel, de volkshulde ontvangt haar lachenden en wuiven den tegengroet. Als het oude volks lied wordt aangeheven, zingen de Vorstin en haar kinderen mee. In die hoogste nationale eenheid valt alle onderscheid tusschen paleis en volksbuurt een oogenblik weg. Het défilé is in een oogwenk een onmisbaar element in ons nationale leven geworden, zooals het familie feest dat is in den kring van het gezin. Zijn aanzien, zgn samenbindende i zielsverheffende kracht zal en moet nog stijgen. In dit licht ziet de audiëntie haar luister tanen. Het défilé heeft in het verkeer tusschen vorst en volk den voorrang verkregen.

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5