TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Het vrije spel van
krachten.
Een strenge
winter te wachten
Ons weekpraatje.
Krakelingen.
Zaterdag 17 October 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 42
DE KANS VOOR DEN
GESCHIKTEN KOOPMAN
EN WINKELIER.
HANDEL IS EEN VAK.
RECLAMEZIN IS DAAR
VAN HET FUNDAMENT.
We lazen van de week in een
plaatselijke krant, dat ergens op
'n dorpje de veldwachter proces
verbaal had opgemaakt tegen een
wikelier, wegens onwettige prijs
opdrijving. Als je zooiets leest,
grinnik je stiekem voor je heen
en denkt daarbijdat gaat „van
zelf" wel over en alles komt
weer op z'n beentjes terecht,
lntusschen, voor den betrok
ken winkelier staat de zaak heel
anders. Zoo'n man voelt dit
proces-verbaal misschien als „het'
onrecht van zijn leven en als-ie
er niet in slaagt om zich met
'n beetje levenswijsheid over „het
geval" heen te zetten, dan kan-
ie er uiteindelijk over aan het
malen raken.
We willen daarmee niet zeg
gen, dat de betrokken winkelier
beslist onschuldig is geweest,
de bijzonderheden van de zaak
kennen we geenszins; evenmin
kennen we de personen, die er
bij betrokken zijn.
We weten alleen, dat in een
stad als Amsterdam, blijkens een
desbetreffende mededeeling van
de autoriteiten, dagelijks hon
derden klachten binnenkomen,
van consumenten, die meenen,
dat ze slachtoffer zijn geworden
van winkeliers, die het een of
ander artikel met een cent of
een paar cent hebben verhoogd
en tengevolge daarvan worden
aangemerkt als boosaardige in
dividuen, die Jwoeker willen
slaan uit de devaluatie-omstan
digheden.
Bij onderzoek blijkt dan, dat
er van de honderden klachten
nauwelijks één enkele is, welke
op waarlijk deugdelijke gronden
werd uitgebracht.
In dit licht bezien, houden we
er ons hart over vast, dat de
eerste de beste dorpsveldwachter
„bevoegd" wordt geacht om de
handelspolitiek van 'n winkelier
te beoordeelen en procesverbaal
op te maken wegens „onwettige
prijsopdrijving".
Weliswaar beteekent 'n pro
cesverbaal nog geen vonnis en
staan er achter den veldwachter
justitioneele autoriteiten, die met
kennis van zaken en nuchter
oordeel „de stukken" van zoo'n
veldwachter bezien, maar intus-
schen is „de bekeuring" in het
dorp het onderwerp van den dag
en heeft de zaak van den win
kelier een misschien onherstel
bare schade geleden.
Het publiek in het algemeen
oordeelt op het oogenblik in vele
gevallen zoo kortzichtig en on
rechtvaardig ten aanzien van den
kleinen neringdoende, dat ons
wel gevallen bekend zijn van
winkeliers, die hoognoodig iets
moeten opzetten op den prijs van
een of ander duurder geworden
artikel en het eenvoudig niet
durven doen uit vrees voor de
te verwachten onbillijke reactie
van hun klanten.
Het Permanente Comité der
Middenstandsbonden heeft al
eenige malen, zij het blijkbaar
veelal nog vergeefs, op deze din
gen gewezen.
Wij wijzen er daarom op onze
beurt nog eens op, dat het zeer
onverstandig en onrechtvaardig
is, om ten aanzien van de prij
zenpolitiek van den winkelier
een oordeel te vellen, dat niet
op zeer goede gronden steunt
en geen resultaat is van een
gedegen onderzoek.
Tot voor de devaluatie was
het publiek gewoon om prijs-
verandering zonder meer te aan
vaarden. Zoo noodig besloot men
bij prijsverhooging tot besparing
door verminderd gebruik, maai
men dacht er eenvoudig niet aan
om den winkelier van zucht tot
woekeren te verdenken.
De prijzen van de meeste ar
tikelen zijn altijd „zwevend"
geweest, verband als ze hielden
met wereldmarktprijzen, met pro
ductie en consumptie, vraag en
arbeid. De devaluatie van den
gulden heeft daarin niet de min
ste verandering gebracht, in
tegendeel, heeft de niet op een
vast punt gefixeerde waardever
mindering van den gulden de
schommeling in de marktprijzen
nog verhoogd en de vooruitzich
ten, zooal niet slechter, dan toch
onzekerder gemaakt.
Dat alles moet de inkoopprij
zen beïnvloeden en daarmee ook
de verkoopprijzen.
We hebben in den handel ge
kregen het z.g. herstel van vrije
krachten, doordat stabiliteit er
als basis aan onttrokken is.
Er zullen op het oogenblik tal
van gevallen zijn, waardoor de
winkelier gedwongen wordt om
zekere artikelen hooger te prijzen
maar een blijvende prijsverhoo
ging behoeft geenzins het nood
wendig gevolg van het herstel
der vrije krachten te zijn.
De handel was in de laatste
jaren bevroren. Kleine schomme
lingen op de markt we wezen
daarop hiervoren reeds kwa
men wel voor, maar hevige evo
luties waren er niet. Jan en al
leman was intusschen uit crisis
noodzaak „winkelier" geworden,
ieder had zijn debiet of liever
z'n „omzetje", kon daarop uit
concurrentie-overwegingen|slechts
de kleinst mogelijke winst leggen
en.... leed met de rest van de
bevolking normale armoe.
Nu de devaluatie kwam en 't
gebouw der economische orde
ning lichtelijk tot een ruïne
maakte, nu krijgt iedere zaken
man uit de brokstukken zijn
eigen nering te herbouwen.
En thans zullen de beunhazen
worden gescheiden van den vak
man. De vakman herkrijgt door
het vrije spel van krachten zijn
kans; hij zal woekeren met zijn
talenten en uit den chaos van
het oogenblik een deugdelijke
onderneming voor een nieuwe
toekomst herbouwen.
De prijzenpolitiek van den
handel was door de crisis in een
heel nauw straatje van de eco
nomische samenleving vastge-
loopen, zoo vast, dat weerszijden
de muren en prutshuisjes zijn
ingestort onder den druk.
Wie nu met kennis, energie,
ondernemingsgeest en kapitaal
voor de puinhoopen staan, kun
nen iets wrochten, dat beter is
dan het oude.
We gelooven niet, dat er één
winkelier zoo dom zal zijn om
door onnoodige prijsverhoogin-
gen zijn afzetgebied te verspelen.
Sommige prijsverhoogingen zijn
onontkoombaar en anderen zul
len niet onredelijk kunnen wor
den geheeten, ook al worden ze
niet door alle winkeliers toege
past.
Immers, er zullen neringdoen
den zijn, die de mogelijkheden
van economische herordening
aangrijpen om een betere en
hoogere plaats te veroveren. Nu
de handel uit zijn verstarde
vormen is ontdooid, nu liggen
er weer kansen voor de vakbe-
kwamen, voor de menschen met
durf en energie en voor de ka
pitaalkrachtigen.
De noodzaak van een prijs
verhooging, gevolg van de waar
devermindering van den gulden,
zullen sommigen zien te ontgaan,
althans tot de minstmogelijke
proporties zien terug te voeren
door de uitbuiting van hun ech
ten handelsgeest, verstandige
inkoopen, op juisten tijd en in
juiste hoeveelheid, door specia-
ïiseering in hun branche en door
al die andere middelen, welke
geëigend zijn om hun omzet te
vergrooten.
De mogelijkheid van vergroo
ting van den omzet is er thans.
En het is vooral de reclame, de
doeltreffende reclame, waarop die
mogelijkheid steunt.
De échte handelsman voelt dat
intuïtief, hij heeft het niet
noodig om daartoe de zaak voor
zich zelf te beredeneeren.
Wat de krantenuitgevers met
hevigst gestelde suggesties niet
konden bereiken, gebeurt op het
oogenblik: de advertenties komen
op het oogenblik „van zelf".
Het vrije spel van krachten in
den handel voert de échte, vak
bekwame neringdoenden er toe,
om hr.n afnemers en allen, die
het konden zijn, in de adverten
tiekolommen van de krant be
kend te maken, dat zij het niet
noodig vonden om hun prijzen
te verhoogen, of dat zij die ver
hooging meer konden beperken
dan anderen.
Wie nu in de courant adver-
teeren, zijn „de" zakenlui van
morgen 1
De advertentierubriek is weer
de koerslijst geworden van elke
huisvrouw. Door deze regelmatig
te raadplegen bepaalt ze, in
wiens zaak ze aandeel neemt
als consumente.
Md.
RECORDS IN DWAASHEID.
MANOEUVRES ZIJN BETER DAN
OORLOGEN.
EN THUIS REIZEN OP EEN
K.L.M.-GIDS IS NOG VEILIGER
DAN EEN WERKELIJKE INDIË- «""komt
TOCHT.
laten we zeggen 15000 K.M. verwijderd
ligt, in 30 vlieguren kan bereiken.
Dat hoeft hij heelemaal niet nader
te bewijzen. Ik weet óók, dat hij
bij een of ander mankement onder
weg b.v. in de Timorzee kan neer
vallen en daar door haaien kan
worden opgepeuzeld. Of dat-ie wegens
benzine-gebrek in een woestijn kan
moeten dalen en daar van water-
Ik houd van militaire manoeuvres.
Omdat ik zoo'n hekel aan oorlog heb.
Bij manoeuvres wordt alles „veronder
steld" wat in oorlog werkelijkheid
zou zijn. Alles wat griezelig of on-
gewenscht of ongezond is, laat ik
liever bg hun onderstelling. Dewelke
immers óók heel interessant kan zijn.
U hebt natuurlijk al gelezen van
die patrouille, die onlangs bij de
manoeuvres in Noord-Brabant voor
een rivierbrug kwam te staan, waar
op een bord prijkte met de mede
deeling, dat deze brug verondersteld
werd, door den vijand te zgn opge
blazen. De sergeant en de soldaten
Het is merkwaardig, dat alle
voorspellingen van welken
kant ze ook mogen komen
spreken van een strengen winter
19361937 en aangezien men
andere jaren zulk een eenstem
migheid zelden aantreft, is men
wel geneigd, er meer geloof aan
te hechten dan anders.
De Fransche pastoor Gabriel
heeft diepgaande studie gemaakt
van de meteorologie en baseert
zijn oordeelen dan ook op weten
schappelijke fronden.
Pastoor Gabriel dan heelt er
reeds lang geleden ontdekt, dat
er zekere frequentie is in de
weersomstandigheden; bepaalde
toestanden keeren na een bepaald
aantal jaren terug.
Jammer genoeg duurt de peri
ode, waarna men den terugkeer
van een bepaald soort weer kan
verwachten, weer lang, nl. 372
jaar.
Men moet dus telkens weten,
wat voor weer het 327 jaar ge
leden was, om een bepaalde
seizoen-weerverwachting te kun
nen uitspreken.
Ten koste van langdurige en
moeilijke onderzoekingen is pas
toor Gabriel van zeer vele jaren
in het verleden te weten kunnen
komen, hoe de seizoenen waren.
Zoo staat het vast, dat de
winter van 1564—1565 buiten
gewoon streng was.
Van den winter, die daar 372
jaar voor was 1192 dus
zijn geen nauwkeurige gegevens
bekend, maar wel weet men
weer absoluut zeker, £dat 372
jaar daarvoor 820 dus de
winter zeer streng was (in alle
gevallen voor wat west- en mid
del-Europa betreft, wel te ver
staan.)
Om ons tot den winter van
1564-1565 te bepalen, kan
worden vastgesteld, dat toen de
koude ongekend hevig was.
In ons land beteekende die
winter een echte ramp. Duizen
den personen stierven van kou
en van 20 December tot begin
Maart vroor het vrijwel onafge
broken.
Ook in België heerschte de
winter dat jaar zeer streng en
bekend is, dat op de Schelde bij
Antwerpen een groot feest werd
gegeven, waaraan vele ruiters met
paarden deelnamen.
Zelfs in Zuid-Frankrijk, bij
Ales, was de vorst zoo hevig,
dat de snelvlietende Rhone dicht
vroor en de bewoners van die
stad over het ijs deze rivier
konden oversteken, iets wat sinds
dien nog slechts twee of drie
maal is voorgekomen.
Zou de komende winter van
1936—1937 dus gelijken op die
van 1564—1565, dan kunnen we
ons wel op een geduchte portie
voorbereiden.
Men hoede zich intusschen wel
voor al te stellige verwachtingen
dienaangaande; want pastoor Ga
briel zelf verklaart met nadruk,
dat de overeenstemming van het
weer-type in een kring van 327
jaar slechts globaal is; voor 1936
1937 verwacht hij zeker een
strengen winter, maar hoe streng
deze winter precies zal zijn, daar
kan hij zich niet over uitlaten.
De meteorologie is een weten
schap, die nog niet bijster ver
gevorderd is en zij moet reke
ning houden met een groot aan
tal factoren, waarvan de eigen
schappen haar nog onbekend
zijn.
Laten we voor de liefhebbers
van de wintersport hopen, dat
zij over enkele maanden hun
hart eens kunnen ophalen, maar
laten we vooral in het belang
van de vele armen en behoef-
tigen den wensch uitspreken, dat
de voorspelling van een strengen
winter niet al te zeer zal be
waarheid worden.
De Wonderdekens
zgn weer te verkrijgen zonder prijs
verhooging voor Venray en omstre
ken alleen bij ZWITSERLOOD.
Verder op wel 20 pl. in Limburg.
Direct van de fabriek. Concurrentie
onmogelgk. Vaste prijzen a contant.
dat ze werden aangeroepen door een
waakzamen luitenant, die den dap
peren landsverdedigers beduidde, dat
ze verondersteld werden niet over
een brug te kunnen loopen, die niet
meer bestond. Wilden ze den over
kant bereiken, dan moesten ze door
de rivier zwemmen, betoogde de
officier. Die zich daarop bescheiden-
lijk eenige meters terugtrok om het
initiatief verder aan den sergeanten
zijn manschappen te laten. Dezen
beraadden zich 'n oogenblik met
elkaar en vonden toen „de" oplos
sing. De sergeant greep een stuk
papier, schreef daar wat op, prikte
het op de bajonet van zijn geweer
en trok toen weer met zijn mannen
de brug op. De luitenant riep de
patrouille terug.
Heb je me daar straks niet
verstaan of begrepen vroeg hij.
Jawel luit', antwoordde de ser
geant. Maar kijk u eens hier!
Ende hij hield den officier het op
geprikte papier voor, waarop te
lezen stond deze mannen worden
verondersteld, de rivier over te
zwemmen.
Ik dacht aan deze mop, toen ik
zat te overpeinzen, welk practisch
nut er nu eigenlijk is verbonden aan
de ontzaglijke geldsmijterij van de
drie Amerikaansche journalisten, die
door hun directies zijn uitgezonden
om, gebruik makende van de be
staande vervoermiddelen, in den
kortst mogelijken tijd een reis om
de wereld te maken.
Deze record-jagerg komt me toch
waarlijk een record in dwaasheid
voor. En dwaas vind ik ook de dag
bladredacties, die aan zulke onder
neming dagelijks heêle verhalen
wijden en kolommen besteden. Wie
wil weten, hoeveel tijd hg noodig
heeft om met gebruikmaking van
de bestaande vervoermiddelen rond
de wereld te komen, vervoege zich
bij een reisbureau, waar men hem
dat precies vertellen kan.
Als ik nu maar weet, dat men
zoo iets in 20 of 30 dagen ik
noem maar iets kan doen, wat
kan het me dan overigens schelen,
of er een bepaalde kerel uit Amerika
al dan niet in de vliegmachine zit,
welke naar de bepalingen van een
of andere officieele dienstregeling
om zóó laat van A. vertrekt en om
zóó laat in B. behoort aan te komen?
Hier is geen sprake van niet
weten of van het te willen probee-
ren. Het kan in een bepaalden
minimum-tijd. En als thans een
der drie journalisten op zijn beide
collega's is vóórgekomen, dan is dat
eenvoudig, omdat die andere twee
verkeerd in hun reisboekje hebben
gekeken, zooals dat zelfs 'n mijnheer
uit Zaandam kan gebeuren, die naar
Amsterdam moet en in Alkmaar
terecht komt.
Records, zooals die drie Ameri
kaansche journalisten najagen, kan
ik nét zoo goed en veel goedkooper
thuis nastreven, gedoken in mijn
clubfauteuil en met warme pantoffels
aan m'n voeten. Wanneer ik b.v.
weet, dat vandaag de „Hindeburg"
uit Los Angelos vertrekt, dan kan
ik 'n briefje naar den uitgever dezer
krant sturen, waarop geschreven
staat: „Ik word verondersteld me
heden om 20 uur aan boord van het
luchtschip „Hindenburg" te hebben
begeven. Zal u nader berichten wan
neer ik Aerondersteld word in Frie-
drichshafen te zijn aangekomen. Ge
lieve mijn salaris van deze maand
thuis te laten brengen." Zoo gauw
ik dan in de krant heb gelezen, dat
het luchtschip inderdaad in Duitsch-
land is geland, zoek ik in de mij
ten dienste staande reisgidsen op,
wanneer en hoe laat ik vandaar
weer met een gewoon lijnvliegtuig
verder had kunnen gaan en meld
dan aan mijn baas de veronderstelde
verdere voortzetting van de reis.
Natuurlijk is het mogelijk, dat een
of ander vliegtuig, dat ik veronder
steld heb te gebruiken, onderweg
verongelukt. Is het echter niet veel
gezonder om dan te kunnen berichten
aan mijn uitgever„Ik word ver
ondersteld op mijn wereldreis inden
Stillen Oceaan te zijn verdronken
maar kom morgen weer op het
kantoor", dan dat ik in werkelijk
heid mét de centen van mijn baas
ook mijn eigen aardsch welzijn had
opgemaakt
Zoo'n tocht slaagt en dan is er
niets bewezen, wat we niet reeds
als een bestaanbare mogelijkheid
kenden. Of zoo'n tocht slaagt door
een of andere bijkomstigheid niet
en dan is een vervoermiddel, dat bij
verstandig gebruik zeer nuttig is,
bij velen weer noodeloos in mis-
crediet gebracht.
De kranten moesten van al die
maldoenerij veel minder notitie nemen.
Ik vind die reis der Amerikaan
sche journalisten even onnoodig en
onnuttig als alle recordjagerij op
het gebied van luchtvaart. Wanneer
een goed vliegtuigbestuurder 'n
machine heeft, waarin hg in ver
schillende omstandigheden gemiddeld
500 K.M. per uur heeft gehaald,
welnu, dan weten we, dat hij een
of ander vreemd werelddeel, dat
KENNIS IS MACHT!
Kennis is machtHaha Haha
Als je geen kennis hebt, kom je
vérder tegenwoordig. Honderd orga
nisaties stellen dan hun eischen voor
je, honderd Kamerleden zijn dan
bereid om voor je te interpelleeren
en de kloekste minister komt in
zoo'n geval desnoods op zijn als
„vaststaande" en „definitief verklaar
de" besluiten van gisteren terug.
Kennis is macht Neen, een groote
mond alleen is macht tegenwoordig.
Ik dacht daaraan, toen ik las, wat
de „Volkskrant" (R.K.) schreef over
het „Kweekeling-met-acte"-drama,
zich afvragende, of Rotterdam hier
de kroon gaat spannen.
We hebben honderden kweekelin-
gen-met-akte zonder meer, reeds
een tegenspraak in de woorden. We
hebben daarnaast de kweekelingen-
met-acte, die bovendien een acte
wiskunde of een akte voor een of
meer moderne talen hebben gehaald.
Maar er bestaan ook kweekelingen
met acte, die in het bezit zijn van
de hoofdacte, de bevoegdheid om aan
het hoofd te staan van een school.
Men kon meenen, dat daarmee het
toppunt was bereikteen man, die
een school kon besturen, tot hulpje
gedegradeerd.
Het kan intusschen nog mooier.
Dit is te Rotterdam gebleken, waar
voor achtien gulden en wat centen
in de maand 'n kweekeling-met-acte
in functie is, die elf acten heeft be
haald: hoofdacte, wiskunde, moderne-
talen, middelbaar Fransch, enz. enz.
Deze man, die maar door weinigen
in Nederland in aantal diploma's
wordt overtroffen, werkt als hulpje
de klas voor vier en een halven
gulden in de week.
Heeft minister Slotemaker dan
heelemaal geen oog voor den tragi-
schen humor of de humoristische
tragiek, die in dit geval ligt opge
sloten
VAN „FRATSEN" GESPROKEN.
Ik heb van m'n leven wel eens 'i
glaasje bier gedronken, zonder me af
te vragen of het wel een fatsoenlijke
kerel was die het had gebrouwen.
Ik beken beide feiten met schaam
te. Ik ga verder en beken, dat ik
zélfs wel eens boeken heb gelezen,
zonder dat het in me opkwam om
vóóraf aan een of ander detective
bureau opdracht te geven om een
onderzoek in te stellen naar de le
venswijze van den schrijver of van
de schrijfster. Ook heb ik films gezien,
zonder me af te vragen, of de meis
jes van het doek wel netjes leefden
thuis. Als ik vroeger, als kind, wel
eens een „toetje" kreeg na het eten
en ik vroeg dan eenigzins wantrou
wend, wat „er in" zat, dan zei m'n
moeder altijd: „Wat kan je dat nou
schelen Als het maar lekker is !r
't Is moeilijk om den veranderen
den tijdsgeest bij te houden. Den mo
dernen mensch schijnt het weldege
lijk te gaan interesseeren, „waterjin
zit". In De Maasbode las ik het vol
gende stukje, door de redactie met
instemming uit een ander blad over
genomen:
De schijn is verblindend, de waar
heid vernietigend.
Uit Europeesche en Amerikaan
sche bronnen is een statistiek sa
mengesteld, die een kijk geeft op
het particuliere leven der filmhel
den, waaraan de wereld zich ver
gaapt.
Gebleken is, dat van de hoofd
personen in 1100 nieuwere films niet
minder dan 695 misdadigers van
allerlei soorten en 108 publieke
vrouwen zgn.
Van de 1100 filmhelden, die dag
in, dag uit over de geheele wereld
een bedrgf in stand houden, dat
ondanks crisis en armoede blijft
floreeren, zijn er slechts 300, wier
levenswandel den toets van een
niet al te scherpe critiek kan door
staan, de rest is geboefte.
Millioenen menschen besteden
eiken dag htm geld om van de „hel
dendaden" van een verzameling
misdadigers te gaan genieten, om
te zwijgen van de opgroeiende jeugd,
die haar idealen afstemt naar de
fratsen van deze „cultuur-verzor
gers".
Vreeselijk onder den indruk van
deze onthullingen, sla ik mijn Maas
bode verder op en... stuit dan plots
in hetzelfde nummer! op een
volle pagina, zes heele kolommen....
filmnieuwsInteressante besprekin
gen, verlucht met vele foto's, van de
nieuwe rolprenten, waarin de 695 mis
dadigers en 108 publieke vrouwen hun
spel spelen.
Van „fratsen" gesproken
„De schijn is verblindend, de waar
heid vernietigend".
VOER HET IN UW LEVENS
VAANDEL.
Wat ik hiervoren uit de Maasbo
de omtrent het wezen van schijn en
waarheid aanhaalde, is een spreuk,
geschikt om als waarschuwingsleuze
in het levensvaandel van eiken mensch
opgenomen te worden.
Daar hebben we nou dien N.S.B.-
graaf De Marchant et d' Ansembourg.
De man is supernationalist, spreekt
slechts van achter een lezenaar, die
met het nationale dundoek is om
spannen, staat met het Wilhelmus
op en gaat er mee naar bed, kortom:
is een zóó volbloed Nederlander ge
worden als hij vroeger Duitscher was,
U weet natuurlijk óók, dat de N.S.B.,
als zij de macht hier in handen krijgt,
het werkloosheidsvraagstuk in een
handomdraaien zal oplossen. Men kan
dat althans bijna elke week in V. en
V. lezen.
Dat is de schijn.
Nu de waarheid.
Ook onze regeering is bezorgd om
de werkgelegenheid van de Neder
landers in Nederland. Deswege werd
een wet gecreëerd, welke bepaalde,
dat buitenlanders, niet zonder spe
ciale werkvergunning aan den arbeid
mochten blgven. Wie vreemd huis
personeel in dienst had, moest on
langs de benoodigde aanvragen voor
werkvergunning indienen.
Zoo'n aanvrage kwam ook binnen
van den graaf De Marchant et d' An
sembourg, die de N.S.B. in de Eerste
Kamer vertegenwoordigt.
Ze betrof... vier Duitsche leden van
zijn huispersoneel.
Let wel, alléén van des graven
huispersoneel zijn er vier van Duitsche
nationaliteit
„Wielhelmoes von Nassjouwe" zin
gen die s'avonds vóór ze naar bed
gaan.
DE KOPLAMPEN VAN DE
LOCOMOTIEF.
Ik geef het aan de directie der
Spoorwegen onmiddellgk toehet
veiligst reist men per trein.
Een spoorwegongeluk werkt sterk
op de verbeelding der menschen en
daarom wordt van zoo'n ongeluk
veel ophef gemaakt. Ook in de kran
ten. Maar feiten blijven, blgkens de
cijfers van het Centraal Bureau van
de Statistiek, dat in ons land door
ongevallen op den gewonen verkeers
weg van 19321935 zgn gedood
2373 personen en gewond 52.165
personen. In dien tijd werden door
spoorwegongevallen 18 personen ge
wond en niemand werd er gedood.
We laten hierbij de ongevallen óp
onbewaakte overwegen buiten be
schouwing.
Al mag men deze laatste soort
ongevallen niet op het conto der
Spoorwegen boeken, tóch heeft de
spoorwegdirectie tot plicht om de
kansen op een indirect aandeel harer
zijds aan die ongevallen zooveel
mogelijk te verminderen.
Terecht zag ik door een inzender
in een onzer provinciale dagbladen
gewezen op de primitieve koplichten
der locomotieven. Van alles werd er
gemoderniseerd in het spoorweg
verkeer. De verlichting der wagens
van binnen ging van petroleumlicht
via gaslicht naar prachtig electrisch
licht. Maar de olie-koplampen, vóór
op de locomotief, bleven. Als in den
donkeren avond een trein komtaan-
denderen, gaan er twee gloeiende
spijkers aan vooraf.
De soms vreeselijke ongelukken op
onbewaakte overwegen als onlangs
onder Berkum bij Zwolle, zouden
meerendeels kunnen worden voor
komen als de locomotieven wijd
stralende lichten droegen als auto's.
Dan moeten autobestuurders, die
uit haaksche richting de spoorlijnen
tegemoet rijden, den trein zien.
Ook de ernstige complicatie van
het spoorwegongeluk bij Woerden
zou misschien voorkomen zijn ge
weest als de naderende goederentrein
sterke koplichten had gevoerd. De
machinist zou dan op minstens 200
Meter het wrak van den verongeluk
ten personentrein hebben kunnen
ontdekken.
Deze oplossing zij de spoorwegdi
rectie ter overweging aanbevolen.'Is
om een of andere reden een zwakke
verlichting van de locomotief als re
gel te prefereeren, dan zou er al veel
verbeterd zijn, wanneer daarnaast de
sterke koplampen bij de benadering-
van onbewaakte overwegen werden
ontstoken.
HET VOLK EN ORANJE.
Terecht wijst het Chr. Hist, week
blad „Ons Blad" er op, hoezeer het
volksdéfllé het contact tusschen vors
tenhuis en volk heeft verinnigd.
De eenige plek waar voorheen het
contact tusschen den persoon des
konings en het volk in zijn verschei
denheid openbaar werd, was de
audiëntiezaal. Het volk zag er van
verre de lichten schitéeren en trachtte
een glimp op te vangen van den
rijken dos, waarin wat in stad en
land eer en aanzien genoot zich ter
audiëntie liet rijden-
Het volk stond er buiten en bleef
er passief onder.
Dit ijs is nu plotseling gebroken
door het défilé. Juichende stoeten,
daverende muziek, vaandelgewapper,
massa-zang. De troon is vervangen
door den tribune-zetel, de volkshulde
ontvangt haar lachenden en wuiven
den tegengroet. Als het oude volks
lied wordt aangeheven, zingen de
Vorstin en haar kinderen mee.
In die hoogste nationale eenheid
valt alle onderscheid tusschen paleis
en volksbuurt een oogenblik weg.
Het défilé is in een oogwenk een
onmisbaar element in ons nationale
leven geworden, zooals het familie
feest dat is in den kring van het
gezin.
Zijn aanzien, zgn samenbindende
i zielsverheffende kracht zal en
moet nog stijgen.
In dit licht ziet de audiëntie haar
luister tanen. Het défilé heeft in het
verkeer tusschen vorst en volk den
voorrang verkregen.