Van de Ruiterfeesten te Oostrum
Het dienstboden-
vraagstuk.
Turndemonstraties te Castenray.
Krakelingen.
Juist voor Vrouwen!
AKKERTJES
Over Rheumatiek
Foto van L. Rhee, Castenray.
te eten en steeds te blijven zwijgen.
En.... neemt ge me zeker mee naar
de missie
Ik nam haar betraand gezichtje
tusschen m'n handen en beloofde
haar heilig nooit te zullen spreken
en voor haar te zorgen.
De dag dezer kinderbekentenis is
een van de zwaarste voor mij in
Afrika geweest. Wanneer de bekoring
in me opkomt om misschien hier te
blijven dan behoef ik maar te denken
in welke menschonterende boeiende
arme zwarte gekluisterd ligt, en dan
wordt de gedachte van blijven alleen
me als een verwijt.
Vorig jaar kwam nog zoo'n beest
achtigheid aan 't licht. Een der
Paters kwam op reis een oud vrouwtje
tegen dat op zijn groet niets dan
tranen had, want de toovenaar had
haar gezegd dat ze maar drie dagen
meer te leven had omdat ze uitver
koren was een offer voor de geesten
te zijn. Maar dat heerschap had
buiten den waard gerekend. De
Engelsche Commissaris liet z'nheele
hut onderzoeken en uitgraven. De
beenderen van 13 menschen kwamen
voor den dag. Die had z'n leven nog
eens ijverig gebruikt maar zal de
rest ervan wel in de gevangenis uit
zitten. Aan de doodstraf ontsnapt de
vlegel omdat voorbedachte moord
niet kan bewezen worden. Hij houdt
maar koelbloedig vol dat ie de lijken
steeds opgegraven heeft, of dat dit
maar een peulschilletje was.
Een ander echter heeft 't een paar
jaar geleden met den dood betaald,
tegelijk met zijn lieve collega in 't
vak. De moord op een twaalfjarig
kind was bewezen. De moordenaar
echter bracht ter verontschuldiging
in, dat ie die had moeten bedrijven
omdat ie zijn collega een „men-
schenarm" schuldig was. Eens dat
hij geen menschenvleesch had en
„toch zoo'n zin erin", had die andere
hem een arm „geleend". Ze bekoch
ten 't beiden met de strop, waarmee
de Engelschen de doodstraf ten uit
voer brengen.
We zullen maar niets meer toe
voegen aan deze walgelijke lijst,
want 't zal wel lukken voor van
daag. Zeker zijn er meer „lijkeneters"
dan sommigen denken en de vraag
hoe ze 't verschrikkelijk lijkengif
onschadelijk maken blijft een vraag
maar maakt de feiten niet onge
daan.
Ge moet tevens weten dat deze
onmenschen een soort van geheim
genootschap vormen en aan elkaar
bekend zijn. De neger zegt dat zij
zich onzichtbaar weten te maken in
hun duistere practijken. Dit zullen
we maar in 't midden laten. Maar
wel schijnen ze bij sommige gelegen
heden, gelijk de toovenaars trouwens,
(één soepje) met duivelsche macht
bezield te zijn. Geloven mogen we
niet alles wat de neger in zijn angst
en bijgeloof phantazeert, maar laat
ons wel bedenken, dat waar de
meerderheid nog heiden is, Satan's
rijk nog lange niet ten einde is.
Oirlo. September 1936.
JAN DE PONTI
Miss. in Centraal Afrika
Naar aanleiding van het feit,
dat in ons land 40 duizend bui-
tenlandsche dienstmeisjes werk
zaam zijn, verzoekt men ons vol
gende beschouwing op te nemen,
waarin op een paar oorzaken van
den scheeven toestand op dit
punt wordt gewezen.
Over deze kwestie is mede in
verband met het groot aantal bui-
tenlandsche dienstboden den laats-
ten tijd veel gepraat en geschreven.
Wij willen slechts een paar aan
vullende opmerkingen maken, waar
door o.i. mede verklaard wordt hoe
weinig interesse voor dit beroep be
staat en de voorkeur van fabrieks-
kantoor- of atelier-arbeid.
Het komt in hoofdzaak hierop neer,
dat dienstbode wettelijk totaal onbe
schermd staat. Natuurlijk, zij kan
haar betrekking opzeggen, als het
niet bevalt, doch juist dat vele op
zeggen is een bewijs dat er hier en
daar wat hapert.
De dienstbode staat onbeschermd,
in vergelijking met andere meisjes
die in betrekking zijn.
Voor haar geldt geen arbeidswet
(arbeidstijd) geen wettelijke vrijen
middag of avond, geen verzekering
bij ziekte of ongeval, geen geregelde
vacantie enz.
Zeker, we weten wel, dat in ver
schillende betrekkingen daaromtrent
wel regelingen of afspraken gelden
(vrije avond, vacantie, vrije Zondag)
Doch we weten ook dat dit hier en
daar veel te wenschen overlaat.
Bij ziekte en ongeval
De dagmeisjes vallen zoowat overal
buiten. Als ze ziek worden, worden
ze soms met een week opgezegd, en
dan is 't uit
De meisjes van kantoor, fabriek,
winkel of atelier hebben bij ziekte
recht op een half jaar ziekengeld,
bij ongeval zoolang die ongeschikt
heid duurt benevens de dokters en
ziekenhuiskosten.
De z.g. inwonende dienstboden heb
ben bij ziekte recht op s6 weken
geneeskundige behandeling," doch in
hoevele gevallen gaat dit recht „ju
ridisch" verloren
Ook het loon moet een paar we
ken worden doorbetaald, doch ook
dan is 't afgeloopen en komen de
meisjes ten laste der ouders
Want de kwestie is deze: vele werk
gevers zouden wel willen om langer
te betalen of langer voor hun zieke
dienstbode te zorgen, doch ze kunnen
nietZij hebben soms al groote moeite
met het loon op tijd te voldoen.
Naar onze wijze van zien moest
ook de dienstbode in de bepalingen
van de Ziektewet en Ongevallenwet
worden opgenomen. De jaarlijksche
premie daarvoor behoeft niet zoo
hoog te zijn.
De premie hiervoor is nuttiger be
steed dan de premie voor de rente-
kaart, ofschoon deze op zich zelf ook
nuttig is, doch hiervan gaan vele
voordeelen verloren door onbekend
heid.
Moge deze kant van 't dienstbo-
denvraagstuk ook eens wat nader
worden bezien.
Het zal voor de goedwillende werk-
gevers(sters) een beter te betalen ri
sico zijn door middel van een ver
plichte verzekering, dan het indivueele
risico dat iedereen thans loopt en
waarvoor hij toch verantwoording
draagt.
In de doodenval van
Achmed Bey.
OP HET SPOOR VAN DEN
LAATSTEN SCHERPRECHTER
DER SULTANS.
EEN ZELDZAAM STERFGEVAL.
Eenigen tijd geleden berichten de
Turksche bladen van een zeldzaam
sterfgeval. De zoon van Achmed
Bey, den laatsten beul van Sultan
Abdul Hamid was gestorven. Reeds
de voorvaderen van den doode had
den op Midia gewoond, het beroep
van scherprechter ging erfelijk over
van vader op zoon, niemand anders
mocht op dit eilandje in de Zee van
Marmora wonen, geen schip mocht
daar aanleggen. Alleen één schipper
had permissie met zijn bark de
noodige levensmiddelen aan te voeren.
GEHAAT TOT IN DEN DOOD.
Het verbod was in den laatsten
tijd opgeheven, maar niemand had
lust zich op het eiland te vestigen,
nog veel minder met den zoon vah
den scherprechter om te gaan, Dui-
zenden en duizenden waren door
Achmed Bey en zijn voorgangers
terechtgesteld en de haat der be
treffende families richtte zich thans
nog tegen de familie van den beul.
Maar Achmed Bey heef t niet alleen
terechtgesteld, hij had de veroor
deelden bij honderden in den Bosporus
verdronken, nadat hij de ongelukkigen
tevoren met steenen en kettingen
verzwaard had.
Daarom zweefde de vloek van
duizenden boven het eiland Midia,
daarom wiide niemand het betreden,
want op deze plaats waarden de
geesten der dooden rond.... Daarom
ook bleef het lijk van den laatsten
nakomeling van Achmed Bey onbe
graven.... ook de schippers weigerden
het lijk aan boord te nemen.
HET VOORSPEL VAN HET
AVONTUUR.
Zoover berichten de Fransche bla
den uit Istanboel. Deze berichten
herinneren mij aan de vertelling van
een kameraad, die als officier in
dienst van een zeevaartmaatschappij
getreden was en daar volop gelegen
heid had, van zijn bij de Marine ver
worven bekwaamheid in het duiken
te profiteeren.
Leopold Machanitsch was overigens
een van de weinige menschen, die de
doodenvallen van Achmed Bey wer
kelijk gezien hadden en het er levend
afbrachten.
„Het was nog voor den oorlog" ver
telde Machanitsch „Destijds veron
gelukte het Oostenrijksch stoomschip
„Diana" in den Bosporus en zonk
niet ver van de plaats waar de par
ken van den Serail aan de blauwe
stroomen van den Bosporus grenzen.
Het is bekend, dat de tocht in de
haven van Constantinopel, thans wel
Istanboel genaamd, zeer moeilijk is.
Een sterke strooming trekt uit de
Zwarte Zee naar de Zee van Mar
mora, de vaargeul voor binnenloo-
pende schepen is slechts smal en de
reede van de stad tamelijk onbe
schut. Daarom was het noodig, iets
te ondernemen om het wrak uit den
weg te ruimen.
Zoo'n onderneming eischt in het
Oosten echter veel tijd, veel geduld
en veel geld. Vooreerst worden com
missies benoemd, men stelt zich op
de hoogte van den plaatselijken toe
stand, schrgft vele en dikke akten
over het onderwerp.
Ik zelf werd van de zijde van mijn
maatschappij aan zoo'n commissie
toegevoegd als expert.
Men werd het er over eens, dat
de „Diana" gelicht zou worden. Het
lichten van het schip was natuurlijk
mogelijk, maar kostte enorme som
men. Die wilde niemand storten.
Toen beproefden wg het wrak naar
een minder lastige plaats weg te
sleepen. Het lag echter al te diep op
den bodem. Daarom werd het besluit
genomen het wrak te doen springen.
EEN SULTAN'S SPROOKJE
Het doen springen van de „Diana"
werd mijn maatschappij opgedragen.
Ongeveer op de helft van den afstand
tusschen het wrak der „Diana" en
den Westmuur van Serail veranker
den wij onzen duiker-praam. In onzen
dienst hadden wij verschillende dui
kers, die de springstoffen aan de
„Diana" zouden aanbrengen. Het
waren hoofdzakelijk Italianen, die
reeds op veel grootere diepte gear
beid hadden. Eerst wilde ik naar
beneden om de noodige schetsen en
plannen voor het opblazen te maken.
Ik nam dus een lei mee, zooals de
duikers, die gewoonlijk gebruiken,
stak de lei in mijn gordel, ging op
ne kist zitten en liet mij door mijn
mannen de zware schoenen aantrek
ken.
„Ga niet naar beneden", zei plot
seling de Turksche havenmeester tot
mij. „Hier onder wonen de zielen van
de vermoorde Mollaks (Turksche
monniken.) Zij vernietigen alles wat
onder hun bereik komtZij ver
scheuren de netten van de visschers,
breken zelfs de kettingen van de
geankerde schepenDeze plaats van
den Bosporus is vervloekt, o heer
„Men heeft mij verteld, Said Ibra
him" antwoorde ik den havenmeester,
,dat de beul Achmed Bey hier hon
derd scnoone Odalisken in den Bos
porus wierp. Geen wonder, dat de
vrouwen bij haar schoonheid niet
altijd zoo volgzaam waren, zooals
de Sultan dat wenschte. Ik weet
echter niets van de Mollak's waar
over gij spreekt."
„De Mollaks waren Turksche pries
ters" vervolgde de havenmeester zijn
vertelling. „Men moet 's nachts in
den tuin van Serail eens een Mollak
met de schoone lieve lings vrouw van
den Sultan in een donker prieel ge
zien hebben. De man ontkwam aan
de bewakers, die hem achtervolgden.
Daarom gaf de Sultan bevel alle
Mollaks te arresteeren en in den
Bosporus te werpen. Om te voorko
men dat het volk de lijken van 'de
vele onschuldigen zou vinden, moest
Achmed Bey de Mollaks aan lange
ankerkettingen boeien en als een
vischnet op den bodem van den Bos
porus uitzetten. Anderen zeggen, dat
de Mollaks een opstand tegen den
keizer voorbereidden Men weet alleen
dat de heilige mannen werkelijk in
den Bosporus geworpen werden en
met hen 60 Odalisken, die in het
paleis van den Sultan een oproer
verwekt hadden. De beul kreeg veel
werk. Nacht na nacht voer hij uit,
haalde in zijn gesloten bark voort
durend nieuwe lading uit Serail."
DE KETTING MET DE
SKELETTEN.
„Mooi Ibrahim" zei ik. „Je moogt
je garen verder spinnen als ik weer
uit het water kom. Nu heb ik geen
tijd voor je Sultansprookjes
Terwijl ik nog lachte schroefden
mijn mannen het andere glazen ven
ster van mijn helm dicht, de pomp
begon haar monotoon langzaam ge
zucht. Ik onderzocht nog eens het
ventiel aan den helm en liet mij van
het trapje achterover in het water
vallen.
Op den bodem van den Bosporus
aangekomen, legde ik eerst de grond
lijn, knoopte ze vast aan het anker
en bevestigde de richtingslijnen.
Naast de luchtslang voerde boven
dien nog de hoofdlijn naar boven,
deze was aan mijn gordel gebonden.
Daarnaast liep de dunne signaallijn,
waardoor ik in voortdurend contact
met de bovenwereld bleef. Destijds
had men nog geen ingebouwd tele
foonapparaat in den helm.
Ik ging dus op zoek naar de
„Diana". Het duurde niet lang of ik
had het gezonken stoomschip ook
gevonden. Het lag op een zandbank.
Het zou dus niet zoo moeilijk zijn
het op te blazen.
Ik baande mrj een weg door het
slijk en stapte naar de andere zijde
van de „Diana."
Ik had echter de strooming van
den Bosporus onderschat. Aan mijn
zijde was ik beschut door den romp
van het schip. Nauwelijks kroop ik
om den hoek van het schip of ik
werd plotseling door een sterke
strooming naar buiten gegrepen. Ik
viel voorover op den grond en werd
'n heel eind meegesleurd.
Boven hadden zij, volgens afspraak,
de teugellijn vrij gelaten om mij niet
in mijn onderzoekingen op het stoom
schip te hinderen. Zoo kon het dus
gebeuren, dat ik met de losse slang
en de losse touwen verward raakte
in een ketting, die op den bodem van
de zee lag.
Ik tastte den bodem af en scha
kelde mijn electrische lamp in. In
een wirwar van kettingen zag ik
toen eenige menschelijke geraamten.
In het begin dacht ik, dat het
doode passagiers van het stoomschip
waren. Maar toen herinnerde ik mij
dat de matrozen van de „Diana" alle
passagiers gered hadden. Het was
een formeel woud van skeletten.
Vele deinden in de strooming.
Deelen waren uitgerukt rompen lagen
als hoepels van een ton in den
slijkerigen grond, binnen in de rib
benkassen huisden groote palingen,
die het geraamte als woning gekozen
hadden.
VAN HET LEVEN
AFGESNEDEN
Ik probeerde onder den ketting
door te kruipen. Maar helaas, mijn
lijn was in de strooming verward.
Ik wilde signalen naar boven geven
om de lijn nog meer te vieren, maar
nu was ook de signaallijn verward
geraakt.
Ik probeerde de lijnen uit de war
te krijgen. Maar ik raakte steeds
meer verward in de kettingen, waar
aan de skeletten bevestigd waren.
Nogmaals trachtte ik een signaal
te geven. Tevergeefs.... geen antwoord
van boven. Meer en meer verwarden
zich de lgnen, bovendien woelde ik
in mijn pogingen me vrij te maken,
het slijk in groote wolken op zoodat
ik weldra geen uitzicht meer had.
In mij wanhoop nam ik het breek
ijzer en sloeg op de duivelsche ge
raamten die mijn werk zoo bemoei
lijkten, los. Het is een echte val. De
hoofdketting ligt op den grond en
ik kan niet zien waar mijn lijn vast
geraakt is.
Alles zou nog goed gekomen zijn,
als zg boven uit begrijpelijke angst
niet een groote fout gemaakt
hadden. Toen zij zagen, dat er be
neden iets niet in orde was trokken
zij. de lijn in. Zij wilden den duiker
op halen, Ik voelde enkel hoe ik door
het slijk gesleept werd. De lijn ging
immers niet vrij naar boven, maar
onder een of andere ketting door. Ik
werd met groot geweld in de berg
geraamten en kettingen geduwd. De
geraamten waren onschuldig. Zij vie
len uit elkander, de stukken dreven
weg. Maar de groote kettingenIk
werd tenslotte zoo door de kettin
gen ingeklemd dat mijn borst ver
pletterd dreigde te worden.., en ik
ternauwernood nog ademen kon. Hoe
meer zij boven trokken, om mij er
uit te krijgen, hoe moeilijker het
voor mij werd los te komen. Ten
overvloede was ik nog gevallen en
hing met het hoofd naar beneden en
de beenen omhoog in den warboel
van kettingen, touwen en spoken.
Als een storm bruiste het in mijn
helm... ik schuurde met mijn helm
over den grond...
Ik trachtte ook in deze ofschuwe-
lijke situatie nog rustig te overleg
gen. Ik moest met het mes mijn lij
nen doorsnijden, dat was het eenige
wat mij redden kon.
In het opgewoelde slijk zag ik de
lijnen echter niet. Op goed geluk af
sloeg ik met mijn mes voor mij uit.
Ik voelde reeds tegenstand; op het
laatste moment bemerkte ik, dat ik
mgn luchtslang te pakken had.
Ik lichtte met mijn lamp voor het
oogglas en pakte eindelijk de lijn.
Het was hoog tijd... Ik was zóó in
de kettingen verward dat ik meende
te stikken. Eindelijk was de lgn door.
Ook de signaallijn moest ik afsnij
den.
Mijn luchtslang liep midden door
den wirwar der kettingen. Ik moest
om de kettingen heen kruipen ten
einde de verschillende wendingen van
mijn slang te volgen.
AAN DE LUCHTSLANG OM
HOOG GETROKKEN.
Eindelijk had ik me vrijgemaakt.
Ventiel sluiten! dacht ik: mij door
de samengeperste lucht in de uitrus
ting omhoog laten dragen
In mijn hoofd zoemde en bromde
het. Ik tastte naar de uitlaat ventiel
van den hèlm. Het moest verbogen
zijn en werkte onvoldoende. Teveel
lucht
Met mijn laatste krachten pro
beerde ik de kraan te draaienIn-
tusschen was ik een eindweg geste
gen. Toen barstte plotseling een
luchtblazen rond mij los in de hoogte
en ik begon te zinken. Beneden in den
strijd met de touwen en kettingen
en geraamten moest ik mijn uitrus
ting beschadigd hebben. Er moest
water in de broek gedrongen zijn
nu kon de lucht ontwijken en ik viel
weer op den zeebodem.
Het was een geluk bij een ongeluk.
Mijn ventiel had het teveel aan lucht
niet meer vrij kunnen laten. Opeens
voelde ik mij in de hoogte getrokken.
Boven had men door de opstijgende
luchtbellen bemerkt en begrepen dat
in het grooiste gevaar verkeeren
moest... men trok mij aan mgn lucht
slang omhoog... Een laatste vertwij
felde poging... een andere uitweg
was er niet meer.
Meer dood dan levend kwam ik
aan de oppervlakte... het water stond
in mijn uitrusting reeds tot aan den
hals. Met bloedende lippen ontwaak
te ik op het bergingsschip uit mijn
bewusteloosheid. Men had kort
en bondig het glas van mijn helm
ingeslagen.
Nu vertelden de anderen mij wat
hun zoo'n schrik aangejaagd had.
Aan de afgesneden lijn trokken zij
de overblijfselen van een geraamte
naar boven. Zij zagen dat de lijn met
een mes was afgesneden en begre
pen niet wat er aan de hand was.
Nu moesten de springpatronen aan
de „Diana" bevestigd worden. Een
van de Italiaansche duikers kreeg
toen hij weer boven kwam een ze
nuwtoeval, zoozeer had de aanblik
van de doodenval daar beneden hem
aangegrepen.
Toen het schip uit elkaar sprong
kwam met de planken en andere hout-
deelen van de Diana ook beenderen en
skeletrompen aan de oppervlakte om
dadelijk daarop voor goed te verdw ij-
nen. Of het de Molaks waren, de
schoone Odalisken of gewone mis
dadigers... wij wisten het niet, wisten
alleen dat het een vormelooze massa
van beenderen en zeewier was...
Zoover vertelde mijn kennis.
Thans is ook de laatste nakome
ling van de beroemde beulenfamilie
gestorven. Er zal wel een of andere
barmhartige Samaritaan gevonden
worden, die het lijk op het eiland
Midia begraaft. Zeker zal daar bin
nenkort een hotel ontstaan, een toe
ristenhotel, wellicht ook een bad
plaats, waar tot nogtoe de haat van
duizenden een familie eeuwenlang
vervolgd heeft.
DE AANPASSING.
Uit de Troonrede kan men den
indruk hebben opgedaan, dat we er
nu zoo zoetjes-aan waren met onze
bekende „aanpassing." Het keerpunt
heet bereikt. Trouwens, minister
Colijn zelf heeft onlangs nog vast
gesteld, dat het met de aanpassing
aardig gegaan was en dat we er
reeds veel verder mee waren dan
men zich over het algemeen wel
bewust was.
En nu komt minister Oud met
zijn millioenennota, verzekert ons
eveneens, dat we 't keerpunt zijn
gepasseerd, maar... voor het bereiken
van definitieve resultaten moeten
we verder omlaag, ons „aanpassend"
aan het internationale loon-en prijs
peil.
Deze gedachte is toch waarlijk
afschuwwekkend. De arbeiders heb
ben het werkelijk arm over 't alge
meen, zéér arm. En nu moeten ze
zich nog weer verder aanpassen, aan
ergere armoede
Ja, zegt minister Oud, dat moet.
Hij acht het een verkeerd systeem,
wanneer men zou trachten de bin-
nenlandsche consumptie op te voeren
door een verhooging van de koop
kracht, dus door loonsverhooging.
We moeten kunnen concurreeren
met het buitenlandzegt de minister.
Hij kan gelijk hebben. In principe,
in theorie, heeft hij natuurlijk gelijk.
Maar wat schieten we op met de
concurrentie-mogelijkheid, als ons de
gelegenheid om te concurreeren
kunstmatig wordt ontnomen gelijk
dat het geval is door invoer
verboden, contingenteeringen enz.
Door verdere aanpassing, op dit
oogenblik, verminderen we alleen de
binnenlandsche consumptie en we
verhoogen er geenszins den buiten-
landschen afzet door. Indien de vrij
handel zich herstelde, zéker dan
zou men moeten aanpassen in de
mate van dat herstel. Maar op het
oogenblik schieten we daar o.i. niets
mee op.
De minister zal dat wel ènders
meenen dan wij en misschien ook
wel béter, maar hij late het niet bij
beweringen alléén, doch zette uiteen,
hoe ons volk inderdaad door het
armer te maken, tot meer welvaart
wordt gevoerd.
WINTERSCHE KAMER
VERKIEZINGEN.
Ook als men de verschillende
reacties op de Troonrede leest, komt
men tot het inzicht, dat de dagen
van het kabinet-Colijn zijn geteld.
Waarschijnlijk zal het kabinet er
zich niet rouwig om betoonen, want
tegen een voortduren van de huidige
politieke situatie rijst van weers
zijden ernstig bezwaar.
In feite immers steunt Colijn's
politiek niet op een meerderheid.
Dat de meerderheid zich nochtans
niet kan laten gelden, is te wijten
aan de heterogene samenstelling dier
meerderheid. Colijn regeert door de
onmogelijkheid, althans de practische
onmogelijkheid, om een meerderheids-
regeering naar voren te brengen.
Daartegenover moet het voor
Colijn c.s. evenzeer onprettig wezen
om het nu maar eens zacht uit
te drukken voortdurend critiek
te aanvaarden van menschen, die,
als puntje bij paaltje komt, toch
vóór Colijn stemmen, omdat „tégen
Colijn" hen voor onaanvaardbare
consequenties zou stellen.
Verkiezingen zijn daarom een ver
lossing voor alle partgen. Alleen
vreezen we, dat daarna het ant
woord op de vraag „Wat nu een
nog moeilijker situatie zal scheppen
dan de huidige.
We voorzien, dat de regeering na
afhandeling van de begrooting door
de Tweede Kamer omstreeks
Kerstmis waarschijnlflk het eerste
het beste conflict met de Kamer
meerderheid zal aangrijpen om een
ontbinding van de Staten-Generaal
te forceeren.
zijn die "AKKERTJES"
'n ideaal middel. Ze hel
pen verrassend bij onbe
haaglijkheid, klachten
op gezette lijden, enz.
Volgens recept van Apotheker Dumont
AKKER.CACHETS
Een stuk Nederland-
sche luchtvaarthistorie
De K.L.M. deelt mede, dat zij drie
vliegtuigen van haar vloot heeft
verkocht, te weten de Fokkers F 20
PHAIZ, de F 18 PHAIP en de
F 9 PH—AGA.
De nieuwe eigenaresse dezer drie
toestellen is de Fransche lucht-
verkeersmaatschappij Air Tropique,
wier vloot een luchtnet in de Fran
sche koloniën in Afrika zalexploi-
teeren.
De F 18 machines kwamen in 1932
in dienst van de K.L.M., de F 20 in
1933.
't Staat er zoo nuchter PHAIZ,
PH—AGA en PH—AIP, en toch zgn
het namen van beroemde vogels uit
de K.L.M.-volièreZilvermeeuw,
Adelaar en dan de beroemdste van
alle vóór de glorie van den Uiver
de Pelikaan.
De Pelikaan verkochtEn dan
dringt zich onmiddellijk in onze her
innering de befaamde vlucht, welke
deze snelle vogel rond Kerstmis 1933
heen en terug heeft gemaakt naar
Indië. 't Was toen de Post jager z'n
recordvlucht zou maken naar In-
sulinde doch vleugellam in Grottaglie
vele dagen lang aan den grond
moest wachten om de opgeloopen
schade te herstellen.
De Zilvermeeuw, toen de nieuwe
trots, de jongste aanwinst der K.L.M.
zou de Kerstpost naar Indië brengen
en die vandaar naar Patria.
Schiphol was vol drukte en be
drijvigheid. Dertig zware zakken vol
met brieven waren reeds geladen en
dan bleek plotseling de middenmotor
defect. De machine kon niet starten
en onvoorbereid kreeg plotse
ling de trouwe Pelikaan de taak van
haar groote zuster over te nemen
en „een snelle vlucht" te maken naar
de Oost. 't Was over drieën in den
vroegen morgen van Maandag 18
December toen dit besluit genomen
werd en om half vijf reeds startte
de machine onder de veilige hoede
van Smirnoff en Soer, Van Beukering
en Grosfeld.
En ze hébben gevlogen met hun
vogel, dag in, nacht uit. Even aan
den grond op de vliegvelden en dan
weer verder. En onderweg, in Jodhpur
werd ook nog de post van den
Postjager aan boord genomen, die
de Ijsvogel daarheen had gebracht,
Voort ging het dan weer naar Alla
habad, Calcutta, Akyab, Rangoon,
Bangkok, Singapore en om 16.23 uur
plaatselijken tijd zette Smirnoff op
Vrijdag 22 December op Tjililitan,
het Bataviasche vliegveld, de „kist"
aan den grond, nog binnen den tijd,
die de Zilvermeeuw had zullen maken.
De belangstelling en het enthousiasme
daarginds waren overweldigend.
„We hebben weinig geslapen, maar
we zijn er," zei Soer voor de radio
en Smirnoff„We zijn een beetje
moe, maar we zgn er." En met hen
de 450 kilo post.
Maar rust kregen de mannen nu
nog niet veel. Immers den 27sten al
moesten ze terug naar huis. Enkele
minuten over een in den nacht
startte de vlugge vogel weer van
Tjililitan en in omgekeerde richting
kreeg men nu hetzelfde beeld van
landen en weer starten van vliegveld
naar vliegveld.
Tot tenslotte den nooit te vergeten
avond van 30 December. Schiphol
was vol van mensChen, maar...,
Schiphol was ook dik van mist,
Duizenden menschen wachtten doch
evenveel duizenden menschen waren
beangst voor den afloop. Kwart voor
tien kwam de Pelikaan bij Schiphol.
Men hoorde de motoren daveren,
doch te zien was er niets evenmin
als de vliegers de felle landings-
lichten op den grond konden ont
dekken. De machine cirkelde rond
en rond en dan, terwijl de spanning
steeg, werd om tien minuten over
tien, na een urenlange 25 minuten
dus plotseling het fantastisch
silhouet van den Fokker tusschen
de helder schijnende landingslichten
zichtbaar. Een oogenblik later reeds
taxide het toestel over het veld. De
spanning, die de duizenden tot nog
toe in doodsche stilte had gevangen
gehouden spanning, die heel
Nederland per radio meeleefde
brak en ontlaadde zich in een gran
dioos gejuich, dat daverde over het
veld.
Dat was de glorie van de Pelikaan.
In 4 etmalen, 4 uur en 40 minuten
was zij naar Indië gevlogen, in 4
etmalen, 4 uur en 33 minuten vloog
zij vandaar naar het nest op Schip
hol.
En nu verkocht!
't Zal even een schok geven aan
allen, die zijn glorie hebben meege
leefd, glorie, die evengoed van ons
was.
t
In het Weekpraatje van de Maas
bode lezen wij het volgende
Deze week zat ik in den trein
met een vriend, die klaagde dat heel
zgn mooie vacantie bedorven was
geweest door de afschuwelijke rheu-
matische pijnen in zijn rechterarm.
Een stoere in-gezonde kerel van
even boven de vijftig, en nu onver
wachts zgn eerste ontmoeting met
de rheumatiek.
- Man, zei ik, dat is ook toeval
lig dezer dagen las ik, dat een
Gronlngsch arts tot Doctor in de
geneeskunde gepromoveerd is op een
proefschrift „de sociale beteekenis
van de rheumatiek."
Hij lachte, alsof ik hem een aar
dige mop verteld had, en toch, laat
ik zeggen, dat proefschrift met dien
ongemeenen, bijna komisch aan-
doenden titel is een serieuze medische
studie, die voor de toekomst veel
vrucht kan afwerpen.
Als hier gesproken wordt van de
sociale beteekenis van de rheumatiek,
dan wordt hier niet bedoeld de sociale
beteekenis van een zegen, maar van
een ramp, waardoor de menschheid
i eet
het lich
De
voor hi
ze bekei
en idea
ooi)
zoo opti
aandoen
Ik b!
stadsme
maar ik
in het
Pieter
statists
zoeking!,
gedeelte
benedenl
bovenwi
deze inti
lijk natii
den. Eet
eigenare
te kijken
woninge
Rheun
sterk
dat if
eenmaal
Dr. Pil
ook in i
zeer nau
regenval
Met de
dan ook
van „bi
regen
stroomt
Dat
't laatje
Als de
meer be
Het hooj
ten lijdt
Rheun
dam, na
vuldig
uitvoerin
Boerha
kennis
was zelf
tieklijdet
Er mo
de best
die dooi
wordt
Wij
dikker
de in me
wol.
"De
rheumati
dezen
gedachti]
't algemi
kwaal,
worden.
Maar i
van dit
eerlijk
is gek
en vaa
waarlijk
VENLl
eeniging
voer 1.50
Kipeiei
Kleine
Eendei
ROER]
vereenig
aanvoer
Kipeie:
Eendei