Van de Ruiterfeesten te Oostrum Het dienstboden- vraagstuk. Turndemonstraties te Castenray. Krakelingen. Juist voor Vrouwen! AKKERTJES Over Rheumatiek Foto van L. Rhee, Castenray. te eten en steeds te blijven zwijgen. En.... neemt ge me zeker mee naar de missie Ik nam haar betraand gezichtje tusschen m'n handen en beloofde haar heilig nooit te zullen spreken en voor haar te zorgen. De dag dezer kinderbekentenis is een van de zwaarste voor mij in Afrika geweest. Wanneer de bekoring in me opkomt om misschien hier te blijven dan behoef ik maar te denken in welke menschonterende boeiende arme zwarte gekluisterd ligt, en dan wordt de gedachte van blijven alleen me als een verwijt. Vorig jaar kwam nog zoo'n beest achtigheid aan 't licht. Een der Paters kwam op reis een oud vrouwtje tegen dat op zijn groet niets dan tranen had, want de toovenaar had haar gezegd dat ze maar drie dagen meer te leven had omdat ze uitver koren was een offer voor de geesten te zijn. Maar dat heerschap had buiten den waard gerekend. De Engelsche Commissaris liet z'nheele hut onderzoeken en uitgraven. De beenderen van 13 menschen kwamen voor den dag. Die had z'n leven nog eens ijverig gebruikt maar zal de rest ervan wel in de gevangenis uit zitten. Aan de doodstraf ontsnapt de vlegel omdat voorbedachte moord niet kan bewezen worden. Hij houdt maar koelbloedig vol dat ie de lijken steeds opgegraven heeft, of dat dit maar een peulschilletje was. Een ander echter heeft 't een paar jaar geleden met den dood betaald, tegelijk met zijn lieve collega in 't vak. De moord op een twaalfjarig kind was bewezen. De moordenaar echter bracht ter verontschuldiging in, dat ie die had moeten bedrijven omdat ie zijn collega een „men- schenarm" schuldig was. Eens dat hij geen menschenvleesch had en „toch zoo'n zin erin", had die andere hem een arm „geleend". Ze bekoch ten 't beiden met de strop, waarmee de Engelschen de doodstraf ten uit voer brengen. We zullen maar niets meer toe voegen aan deze walgelijke lijst, want 't zal wel lukken voor van daag. Zeker zijn er meer „lijkeneters" dan sommigen denken en de vraag hoe ze 't verschrikkelijk lijkengif onschadelijk maken blijft een vraag maar maakt de feiten niet onge daan. Ge moet tevens weten dat deze onmenschen een soort van geheim genootschap vormen en aan elkaar bekend zijn. De neger zegt dat zij zich onzichtbaar weten te maken in hun duistere practijken. Dit zullen we maar in 't midden laten. Maar wel schijnen ze bij sommige gelegen heden, gelijk de toovenaars trouwens, (één soepje) met duivelsche macht bezield te zijn. Geloven mogen we niet alles wat de neger in zijn angst en bijgeloof phantazeert, maar laat ons wel bedenken, dat waar de meerderheid nog heiden is, Satan's rijk nog lange niet ten einde is. Oirlo. September 1936. JAN DE PONTI Miss. in Centraal Afrika Naar aanleiding van het feit, dat in ons land 40 duizend bui- tenlandsche dienstmeisjes werk zaam zijn, verzoekt men ons vol gende beschouwing op te nemen, waarin op een paar oorzaken van den scheeven toestand op dit punt wordt gewezen. Over deze kwestie is mede in verband met het groot aantal bui- tenlandsche dienstboden den laats- ten tijd veel gepraat en geschreven. Wij willen slechts een paar aan vullende opmerkingen maken, waar door o.i. mede verklaard wordt hoe weinig interesse voor dit beroep be staat en de voorkeur van fabrieks- kantoor- of atelier-arbeid. Het komt in hoofdzaak hierop neer, dat dienstbode wettelijk totaal onbe schermd staat. Natuurlijk, zij kan haar betrekking opzeggen, als het niet bevalt, doch juist dat vele op zeggen is een bewijs dat er hier en daar wat hapert. De dienstbode staat onbeschermd, in vergelijking met andere meisjes die in betrekking zijn. Voor haar geldt geen arbeidswet (arbeidstijd) geen wettelijke vrijen middag of avond, geen verzekering bij ziekte of ongeval, geen geregelde vacantie enz. Zeker, we weten wel, dat in ver schillende betrekkingen daaromtrent wel regelingen of afspraken gelden (vrije avond, vacantie, vrije Zondag) Doch we weten ook dat dit hier en daar veel te wenschen overlaat. Bij ziekte en ongeval De dagmeisjes vallen zoowat overal buiten. Als ze ziek worden, worden ze soms met een week opgezegd, en dan is 't uit De meisjes van kantoor, fabriek, winkel of atelier hebben bij ziekte recht op een half jaar ziekengeld, bij ongeval zoolang die ongeschikt heid duurt benevens de dokters en ziekenhuiskosten. De z.g. inwonende dienstboden heb ben bij ziekte recht op s6 weken geneeskundige behandeling," doch in hoevele gevallen gaat dit recht „ju ridisch" verloren Ook het loon moet een paar we ken worden doorbetaald, doch ook dan is 't afgeloopen en komen de meisjes ten laste der ouders Want de kwestie is deze: vele werk gevers zouden wel willen om langer te betalen of langer voor hun zieke dienstbode te zorgen, doch ze kunnen nietZij hebben soms al groote moeite met het loon op tijd te voldoen. Naar onze wijze van zien moest ook de dienstbode in de bepalingen van de Ziektewet en Ongevallenwet worden opgenomen. De jaarlijksche premie daarvoor behoeft niet zoo hoog te zijn. De premie hiervoor is nuttiger be steed dan de premie voor de rente- kaart, ofschoon deze op zich zelf ook nuttig is, doch hiervan gaan vele voordeelen verloren door onbekend heid. Moge deze kant van 't dienstbo- denvraagstuk ook eens wat nader worden bezien. Het zal voor de goedwillende werk- gevers(sters) een beter te betalen ri sico zijn door middel van een ver plichte verzekering, dan het indivueele risico dat iedereen thans loopt en waarvoor hij toch verantwoording draagt. In de doodenval van Achmed Bey. OP HET SPOOR VAN DEN LAATSTEN SCHERPRECHTER DER SULTANS. EEN ZELDZAAM STERFGEVAL. Eenigen tijd geleden berichten de Turksche bladen van een zeldzaam sterfgeval. De zoon van Achmed Bey, den laatsten beul van Sultan Abdul Hamid was gestorven. Reeds de voorvaderen van den doode had den op Midia gewoond, het beroep van scherprechter ging erfelijk over van vader op zoon, niemand anders mocht op dit eilandje in de Zee van Marmora wonen, geen schip mocht daar aanleggen. Alleen één schipper had permissie met zijn bark de noodige levensmiddelen aan te voeren. GEHAAT TOT IN DEN DOOD. Het verbod was in den laatsten tijd opgeheven, maar niemand had lust zich op het eiland te vestigen, nog veel minder met den zoon vah den scherprechter om te gaan, Dui- zenden en duizenden waren door Achmed Bey en zijn voorgangers terechtgesteld en de haat der be treffende families richtte zich thans nog tegen de familie van den beul. Maar Achmed Bey heef t niet alleen terechtgesteld, hij had de veroor deelden bij honderden in den Bosporus verdronken, nadat hij de ongelukkigen tevoren met steenen en kettingen verzwaard had. Daarom zweefde de vloek van duizenden boven het eiland Midia, daarom wiide niemand het betreden, want op deze plaats waarden de geesten der dooden rond.... Daarom ook bleef het lijk van den laatsten nakomeling van Achmed Bey onbe graven.... ook de schippers weigerden het lijk aan boord te nemen. HET VOORSPEL VAN HET AVONTUUR. Zoover berichten de Fransche bla den uit Istanboel. Deze berichten herinneren mij aan de vertelling van een kameraad, die als officier in dienst van een zeevaartmaatschappij getreden was en daar volop gelegen heid had, van zijn bij de Marine ver worven bekwaamheid in het duiken te profiteeren. Leopold Machanitsch was overigens een van de weinige menschen, die de doodenvallen van Achmed Bey wer kelijk gezien hadden en het er levend afbrachten. „Het was nog voor den oorlog" ver telde Machanitsch „Destijds veron gelukte het Oostenrijksch stoomschip „Diana" in den Bosporus en zonk niet ver van de plaats waar de par ken van den Serail aan de blauwe stroomen van den Bosporus grenzen. Het is bekend, dat de tocht in de haven van Constantinopel, thans wel Istanboel genaamd, zeer moeilijk is. Een sterke strooming trekt uit de Zwarte Zee naar de Zee van Mar mora, de vaargeul voor binnenloo- pende schepen is slechts smal en de reede van de stad tamelijk onbe schut. Daarom was het noodig, iets te ondernemen om het wrak uit den weg te ruimen. Zoo'n onderneming eischt in het Oosten echter veel tijd, veel geduld en veel geld. Vooreerst worden com missies benoemd, men stelt zich op de hoogte van den plaatselijken toe stand, schrgft vele en dikke akten over het onderwerp. Ik zelf werd van de zijde van mijn maatschappij aan zoo'n commissie toegevoegd als expert. Men werd het er over eens, dat de „Diana" gelicht zou worden. Het lichten van het schip was natuurlijk mogelijk, maar kostte enorme som men. Die wilde niemand storten. Toen beproefden wg het wrak naar een minder lastige plaats weg te sleepen. Het lag echter al te diep op den bodem. Daarom werd het besluit genomen het wrak te doen springen. EEN SULTAN'S SPROOKJE Het doen springen van de „Diana" werd mijn maatschappij opgedragen. Ongeveer op de helft van den afstand tusschen het wrak der „Diana" en den Westmuur van Serail veranker den wij onzen duiker-praam. In onzen dienst hadden wij verschillende dui kers, die de springstoffen aan de „Diana" zouden aanbrengen. Het waren hoofdzakelijk Italianen, die reeds op veel grootere diepte gear beid hadden. Eerst wilde ik naar beneden om de noodige schetsen en plannen voor het opblazen te maken. Ik nam dus een lei mee, zooals de duikers, die gewoonlijk gebruiken, stak de lei in mijn gordel, ging op ne kist zitten en liet mij door mijn mannen de zware schoenen aantrek ken. „Ga niet naar beneden", zei plot seling de Turksche havenmeester tot mij. „Hier onder wonen de zielen van de vermoorde Mollaks (Turksche monniken.) Zij vernietigen alles wat onder hun bereik komtZij ver scheuren de netten van de visschers, breken zelfs de kettingen van de geankerde schepenDeze plaats van den Bosporus is vervloekt, o heer „Men heeft mij verteld, Said Ibra him" antwoorde ik den havenmeester, ,dat de beul Achmed Bey hier hon derd scnoone Odalisken in den Bos porus wierp. Geen wonder, dat de vrouwen bij haar schoonheid niet altijd zoo volgzaam waren, zooals de Sultan dat wenschte. Ik weet echter niets van de Mollak's waar over gij spreekt." „De Mollaks waren Turksche pries ters" vervolgde de havenmeester zijn vertelling. „Men moet 's nachts in den tuin van Serail eens een Mollak met de schoone lieve lings vrouw van den Sultan in een donker prieel ge zien hebben. De man ontkwam aan de bewakers, die hem achtervolgden. Daarom gaf de Sultan bevel alle Mollaks te arresteeren en in den Bosporus te werpen. Om te voorko men dat het volk de lijken van 'de vele onschuldigen zou vinden, moest Achmed Bey de Mollaks aan lange ankerkettingen boeien en als een vischnet op den bodem van den Bos porus uitzetten. Anderen zeggen, dat de Mollaks een opstand tegen den keizer voorbereidden Men weet alleen dat de heilige mannen werkelijk in den Bosporus geworpen werden en met hen 60 Odalisken, die in het paleis van den Sultan een oproer verwekt hadden. De beul kreeg veel werk. Nacht na nacht voer hij uit, haalde in zijn gesloten bark voort durend nieuwe lading uit Serail." DE KETTING MET DE SKELETTEN. „Mooi Ibrahim" zei ik. „Je moogt je garen verder spinnen als ik weer uit het water kom. Nu heb ik geen tijd voor je Sultansprookjes Terwijl ik nog lachte schroefden mijn mannen het andere glazen ven ster van mijn helm dicht, de pomp begon haar monotoon langzaam ge zucht. Ik onderzocht nog eens het ventiel aan den helm en liet mij van het trapje achterover in het water vallen. Op den bodem van den Bosporus aangekomen, legde ik eerst de grond lijn, knoopte ze vast aan het anker en bevestigde de richtingslijnen. Naast de luchtslang voerde boven dien nog de hoofdlijn naar boven, deze was aan mijn gordel gebonden. Daarnaast liep de dunne signaallijn, waardoor ik in voortdurend contact met de bovenwereld bleef. Destijds had men nog geen ingebouwd tele foonapparaat in den helm. Ik ging dus op zoek naar de „Diana". Het duurde niet lang of ik had het gezonken stoomschip ook gevonden. Het lag op een zandbank. Het zou dus niet zoo moeilijk zijn het op te blazen. Ik baande mrj een weg door het slijk en stapte naar de andere zijde van de „Diana." Ik had echter de strooming van den Bosporus onderschat. Aan mijn zijde was ik beschut door den romp van het schip. Nauwelijks kroop ik om den hoek van het schip of ik werd plotseling door een sterke strooming naar buiten gegrepen. Ik viel voorover op den grond en werd 'n heel eind meegesleurd. Boven hadden zij, volgens afspraak, de teugellijn vrij gelaten om mij niet in mijn onderzoekingen op het stoom schip te hinderen. Zoo kon het dus gebeuren, dat ik met de losse slang en de losse touwen verward raakte in een ketting, die op den bodem van de zee lag. Ik tastte den bodem af en scha kelde mijn electrische lamp in. In een wirwar van kettingen zag ik toen eenige menschelijke geraamten. In het begin dacht ik, dat het doode passagiers van het stoomschip waren. Maar toen herinnerde ik mij dat de matrozen van de „Diana" alle passagiers gered hadden. Het was een formeel woud van skeletten. Vele deinden in de strooming. Deelen waren uitgerukt rompen lagen als hoepels van een ton in den slijkerigen grond, binnen in de rib benkassen huisden groote palingen, die het geraamte als woning gekozen hadden. VAN HET LEVEN AFGESNEDEN Ik probeerde onder den ketting door te kruipen. Maar helaas, mijn lijn was in de strooming verward. Ik wilde signalen naar boven geven om de lijn nog meer te vieren, maar nu was ook de signaallijn verward geraakt. Ik probeerde de lijnen uit de war te krijgen. Maar ik raakte steeds meer verward in de kettingen, waar aan de skeletten bevestigd waren. Nogmaals trachtte ik een signaal te geven. Tevergeefs.... geen antwoord van boven. Meer en meer verwarden zich de lgnen, bovendien woelde ik in mijn pogingen me vrij te maken, het slijk in groote wolken op zoodat ik weldra geen uitzicht meer had. In mij wanhoop nam ik het breek ijzer en sloeg op de duivelsche ge raamten die mijn werk zoo bemoei lijkten, los. Het is een echte val. De hoofdketting ligt op den grond en ik kan niet zien waar mijn lijn vast geraakt is. Alles zou nog goed gekomen zijn, als zg boven uit begrijpelijke angst niet een groote fout gemaakt hadden. Toen zij zagen, dat er be neden iets niet in orde was trokken zij. de lijn in. Zij wilden den duiker op halen, Ik voelde enkel hoe ik door het slijk gesleept werd. De lijn ging immers niet vrij naar boven, maar onder een of andere ketting door. Ik werd met groot geweld in de berg geraamten en kettingen geduwd. De geraamten waren onschuldig. Zij vie len uit elkander, de stukken dreven weg. Maar de groote kettingenIk werd tenslotte zoo door de kettin gen ingeklemd dat mijn borst ver pletterd dreigde te worden.., en ik ternauwernood nog ademen kon. Hoe meer zij boven trokken, om mij er uit te krijgen, hoe moeilijker het voor mij werd los te komen. Ten overvloede was ik nog gevallen en hing met het hoofd naar beneden en de beenen omhoog in den warboel van kettingen, touwen en spoken. Als een storm bruiste het in mijn helm... ik schuurde met mijn helm over den grond... Ik trachtte ook in deze ofschuwe- lijke situatie nog rustig te overleg gen. Ik moest met het mes mijn lij nen doorsnijden, dat was het eenige wat mij redden kon. In het opgewoelde slijk zag ik de lijnen echter niet. Op goed geluk af sloeg ik met mijn mes voor mij uit. Ik voelde reeds tegenstand; op het laatste moment bemerkte ik, dat ik mgn luchtslang te pakken had. Ik lichtte met mijn lamp voor het oogglas en pakte eindelijk de lijn. Het was hoog tijd... Ik was zóó in de kettingen verward dat ik meende te stikken. Eindelijk was de lgn door. Ook de signaallijn moest ik afsnij den. Mijn luchtslang liep midden door den wirwar der kettingen. Ik moest om de kettingen heen kruipen ten einde de verschillende wendingen van mijn slang te volgen. AAN DE LUCHTSLANG OM HOOG GETROKKEN. Eindelijk had ik me vrijgemaakt. Ventiel sluiten! dacht ik: mij door de samengeperste lucht in de uitrus ting omhoog laten dragen In mijn hoofd zoemde en bromde het. Ik tastte naar de uitlaat ventiel van den hèlm. Het moest verbogen zijn en werkte onvoldoende. Teveel lucht Met mijn laatste krachten pro beerde ik de kraan te draaienIn- tusschen was ik een eindweg geste gen. Toen barstte plotseling een luchtblazen rond mij los in de hoogte en ik begon te zinken. Beneden in den strijd met de touwen en kettingen en geraamten moest ik mijn uitrus ting beschadigd hebben. Er moest water in de broek gedrongen zijn nu kon de lucht ontwijken en ik viel weer op den zeebodem. Het was een geluk bij een ongeluk. Mijn ventiel had het teveel aan lucht niet meer vrij kunnen laten. Opeens voelde ik mij in de hoogte getrokken. Boven had men door de opstijgende luchtbellen bemerkt en begrepen dat in het grooiste gevaar verkeeren moest... men trok mij aan mgn lucht slang omhoog... Een laatste vertwij felde poging... een andere uitweg was er niet meer. Meer dood dan levend kwam ik aan de oppervlakte... het water stond in mijn uitrusting reeds tot aan den hals. Met bloedende lippen ontwaak te ik op het bergingsschip uit mijn bewusteloosheid. Men had kort en bondig het glas van mijn helm ingeslagen. Nu vertelden de anderen mij wat hun zoo'n schrik aangejaagd had. Aan de afgesneden lijn trokken zij de overblijfselen van een geraamte naar boven. Zij zagen dat de lijn met een mes was afgesneden en begre pen niet wat er aan de hand was. Nu moesten de springpatronen aan de „Diana" bevestigd worden. Een van de Italiaansche duikers kreeg toen hij weer boven kwam een ze nuwtoeval, zoozeer had de aanblik van de doodenval daar beneden hem aangegrepen. Toen het schip uit elkaar sprong kwam met de planken en andere hout- deelen van de Diana ook beenderen en skeletrompen aan de oppervlakte om dadelijk daarop voor goed te verdw ij- nen. Of het de Molaks waren, de schoone Odalisken of gewone mis dadigers... wij wisten het niet, wisten alleen dat het een vormelooze massa van beenderen en zeewier was... Zoover vertelde mijn kennis. Thans is ook de laatste nakome ling van de beroemde beulenfamilie gestorven. Er zal wel een of andere barmhartige Samaritaan gevonden worden, die het lijk op het eiland Midia begraaft. Zeker zal daar bin nenkort een hotel ontstaan, een toe ristenhotel, wellicht ook een bad plaats, waar tot nogtoe de haat van duizenden een familie eeuwenlang vervolgd heeft. DE AANPASSING. Uit de Troonrede kan men den indruk hebben opgedaan, dat we er nu zoo zoetjes-aan waren met onze bekende „aanpassing." Het keerpunt heet bereikt. Trouwens, minister Colijn zelf heeft onlangs nog vast gesteld, dat het met de aanpassing aardig gegaan was en dat we er reeds veel verder mee waren dan men zich over het algemeen wel bewust was. En nu komt minister Oud met zijn millioenennota, verzekert ons eveneens, dat we 't keerpunt zijn gepasseerd, maar... voor het bereiken van definitieve resultaten moeten we verder omlaag, ons „aanpassend" aan het internationale loon-en prijs peil. Deze gedachte is toch waarlijk afschuwwekkend. De arbeiders heb ben het werkelijk arm over 't alge meen, zéér arm. En nu moeten ze zich nog weer verder aanpassen, aan ergere armoede Ja, zegt minister Oud, dat moet. Hij acht het een verkeerd systeem, wanneer men zou trachten de bin- nenlandsche consumptie op te voeren door een verhooging van de koop kracht, dus door loonsverhooging. We moeten kunnen concurreeren met het buitenlandzegt de minister. Hij kan gelijk hebben. In principe, in theorie, heeft hij natuurlijk gelijk. Maar wat schieten we op met de concurrentie-mogelijkheid, als ons de gelegenheid om te concurreeren kunstmatig wordt ontnomen gelijk dat het geval is door invoer verboden, contingenteeringen enz. Door verdere aanpassing, op dit oogenblik, verminderen we alleen de binnenlandsche consumptie en we verhoogen er geenszins den buiten- landschen afzet door. Indien de vrij handel zich herstelde, zéker dan zou men moeten aanpassen in de mate van dat herstel. Maar op het oogenblik schieten we daar o.i. niets mee op. De minister zal dat wel ènders meenen dan wij en misschien ook wel béter, maar hij late het niet bij beweringen alléén, doch zette uiteen, hoe ons volk inderdaad door het armer te maken, tot meer welvaart wordt gevoerd. WINTERSCHE KAMER VERKIEZINGEN. Ook als men de verschillende reacties op de Troonrede leest, komt men tot het inzicht, dat de dagen van het kabinet-Colijn zijn geteld. Waarschijnlijk zal het kabinet er zich niet rouwig om betoonen, want tegen een voortduren van de huidige politieke situatie rijst van weers zijden ernstig bezwaar. In feite immers steunt Colijn's politiek niet op een meerderheid. Dat de meerderheid zich nochtans niet kan laten gelden, is te wijten aan de heterogene samenstelling dier meerderheid. Colijn regeert door de onmogelijkheid, althans de practische onmogelijkheid, om een meerderheids- regeering naar voren te brengen. Daartegenover moet het voor Colijn c.s. evenzeer onprettig wezen om het nu maar eens zacht uit te drukken voortdurend critiek te aanvaarden van menschen, die, als puntje bij paaltje komt, toch vóór Colijn stemmen, omdat „tégen Colijn" hen voor onaanvaardbare consequenties zou stellen. Verkiezingen zijn daarom een ver lossing voor alle partgen. Alleen vreezen we, dat daarna het ant woord op de vraag „Wat nu een nog moeilijker situatie zal scheppen dan de huidige. We voorzien, dat de regeering na afhandeling van de begrooting door de Tweede Kamer omstreeks Kerstmis waarschijnlflk het eerste het beste conflict met de Kamer meerderheid zal aangrijpen om een ontbinding van de Staten-Generaal te forceeren. zijn die "AKKERTJES" 'n ideaal middel. Ze hel pen verrassend bij onbe haaglijkheid, klachten op gezette lijden, enz. Volgens recept van Apotheker Dumont AKKER.CACHETS Een stuk Nederland- sche luchtvaarthistorie De K.L.M. deelt mede, dat zij drie vliegtuigen van haar vloot heeft verkocht, te weten de Fokkers F 20 PHAIZ, de F 18 PHAIP en de F 9 PH—AGA. De nieuwe eigenaresse dezer drie toestellen is de Fransche lucht- verkeersmaatschappij Air Tropique, wier vloot een luchtnet in de Fran sche koloniën in Afrika zalexploi- teeren. De F 18 machines kwamen in 1932 in dienst van de K.L.M., de F 20 in 1933. 't Staat er zoo nuchter PHAIZ, PH—AGA en PH—AIP, en toch zgn het namen van beroemde vogels uit de K.L.M.-volièreZilvermeeuw, Adelaar en dan de beroemdste van alle vóór de glorie van den Uiver de Pelikaan. De Pelikaan verkochtEn dan dringt zich onmiddellijk in onze her innering de befaamde vlucht, welke deze snelle vogel rond Kerstmis 1933 heen en terug heeft gemaakt naar Indië. 't Was toen de Post jager z'n recordvlucht zou maken naar In- sulinde doch vleugellam in Grottaglie vele dagen lang aan den grond moest wachten om de opgeloopen schade te herstellen. De Zilvermeeuw, toen de nieuwe trots, de jongste aanwinst der K.L.M. zou de Kerstpost naar Indië brengen en die vandaar naar Patria. Schiphol was vol drukte en be drijvigheid. Dertig zware zakken vol met brieven waren reeds geladen en dan bleek plotseling de middenmotor defect. De machine kon niet starten en onvoorbereid kreeg plotse ling de trouwe Pelikaan de taak van haar groote zuster over te nemen en „een snelle vlucht" te maken naar de Oost. 't Was over drieën in den vroegen morgen van Maandag 18 December toen dit besluit genomen werd en om half vijf reeds startte de machine onder de veilige hoede van Smirnoff en Soer, Van Beukering en Grosfeld. En ze hébben gevlogen met hun vogel, dag in, nacht uit. Even aan den grond op de vliegvelden en dan weer verder. En onderweg, in Jodhpur werd ook nog de post van den Postjager aan boord genomen, die de Ijsvogel daarheen had gebracht, Voort ging het dan weer naar Alla habad, Calcutta, Akyab, Rangoon, Bangkok, Singapore en om 16.23 uur plaatselijken tijd zette Smirnoff op Vrijdag 22 December op Tjililitan, het Bataviasche vliegveld, de „kist" aan den grond, nog binnen den tijd, die de Zilvermeeuw had zullen maken. De belangstelling en het enthousiasme daarginds waren overweldigend. „We hebben weinig geslapen, maar we zijn er," zei Soer voor de radio en Smirnoff„We zijn een beetje moe, maar we zgn er." En met hen de 450 kilo post. Maar rust kregen de mannen nu nog niet veel. Immers den 27sten al moesten ze terug naar huis. Enkele minuten over een in den nacht startte de vlugge vogel weer van Tjililitan en in omgekeerde richting kreeg men nu hetzelfde beeld van landen en weer starten van vliegveld naar vliegveld. Tot tenslotte den nooit te vergeten avond van 30 December. Schiphol was vol van mensChen, maar..., Schiphol was ook dik van mist, Duizenden menschen wachtten doch evenveel duizenden menschen waren beangst voor den afloop. Kwart voor tien kwam de Pelikaan bij Schiphol. Men hoorde de motoren daveren, doch te zien was er niets evenmin als de vliegers de felle landings- lichten op den grond konden ont dekken. De machine cirkelde rond en rond en dan, terwijl de spanning steeg, werd om tien minuten over tien, na een urenlange 25 minuten dus plotseling het fantastisch silhouet van den Fokker tusschen de helder schijnende landingslichten zichtbaar. Een oogenblik later reeds taxide het toestel over het veld. De spanning, die de duizenden tot nog toe in doodsche stilte had gevangen gehouden spanning, die heel Nederland per radio meeleefde brak en ontlaadde zich in een gran dioos gejuich, dat daverde over het veld. Dat was de glorie van de Pelikaan. In 4 etmalen, 4 uur en 40 minuten was zij naar Indië gevlogen, in 4 etmalen, 4 uur en 33 minuten vloog zij vandaar naar het nest op Schip hol. En nu verkocht! 't Zal even een schok geven aan allen, die zijn glorie hebben meege leefd, glorie, die evengoed van ons was. t In het Weekpraatje van de Maas bode lezen wij het volgende Deze week zat ik in den trein met een vriend, die klaagde dat heel zgn mooie vacantie bedorven was geweest door de afschuwelijke rheu- matische pijnen in zijn rechterarm. Een stoere in-gezonde kerel van even boven de vijftig, en nu onver wachts zgn eerste ontmoeting met de rheumatiek. - Man, zei ik, dat is ook toeval lig dezer dagen las ik, dat een Gronlngsch arts tot Doctor in de geneeskunde gepromoveerd is op een proefschrift „de sociale beteekenis van de rheumatiek." Hij lachte, alsof ik hem een aar dige mop verteld had, en toch, laat ik zeggen, dat proefschrift met dien ongemeenen, bijna komisch aan- doenden titel is een serieuze medische studie, die voor de toekomst veel vrucht kan afwerpen. Als hier gesproken wordt van de sociale beteekenis van de rheumatiek, dan wordt hier niet bedoeld de sociale beteekenis van een zegen, maar van een ramp, waardoor de menschheid i eet het lich De voor hi ze bekei en idea ooi) zoo opti aandoen Ik b! stadsme maar ik in het Pieter statists zoeking!, gedeelte benedenl bovenwi deze inti lijk natii den. Eet eigenare te kijken woninge Rheun sterk dat if eenmaal Dr. Pil ook in i zeer nau regenval Met de dan ook van „bi regen stroomt Dat 't laatje Als de meer be Het hooj ten lijdt Rheun dam, na vuldig uitvoerin Boerha kennis was zelf tieklijdet Er mo de best die dooi wordt Wij dikker de in me wol. "De rheumati dezen gedachti] 't algemi kwaal, worden. Maar i van dit eerlijk is gek en vaa waarlijk VENLl eeniging voer 1.50 Kipeiei Kleine Eendei ROER] vereenig aanvoer Kipeie: Eendei

Peel en Maas | 1936 | | pagina 6