TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De jongen van
heden.
FEUILLETON.
Geluksdroom
Afrikaansche
brieven.
Zaterdag 25 September 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 39
Het bekende maandblad „Dux"
Tijdschrift voor allen, die me
dewerken aan de vorming van de
katholieke rijpende jeugd - heeft
een geheel nummer gewijd aan
de R. K. Middelbare Schooljeugd.
Het bevat verschillende interes
sante artikelen van bevoegde
schrijvers.
We mogen hier een en ander
laten volgen van hetgeen Dr. V. L
de Brouwer opmerkt over de leer
lingen van onze middelbare scho
len Hij constateert, dat het aan
tal var wat wij ..vlugge leerlin
gen" plegen te noemen, procents-
gewijze aanzienlijk is afgenomen.
In zoo aanzienlijke mate, dat aan
een school, wier leerlingen-aantal
intusschen verviervoudigd is, het
aantal, vlugge leerlingen zelfs
absoluut genomen, beneden dat
van vroeger blijft.
Hij boekt allereerst eemgen in
vloed daarop in de zoogenaamde
democratiseering van het middel
baar onderwijs.
De leeraren, die het kleine volk
ter onderrichting ontvangen, zijn
al gauw geneigd dit te wijten
aan de gebrekkigheid van het
onderwijs op de lagere school.
Nu is het wel waar, dat de lagere
school zich in den lateren tijd
meer op het afleveren voor t le
ven dan 'l voorbereiden voorver-
der onderwijs heeft ingesteld. Voor
het grootste getal van zijn leer
lingen is waarschijnlijk wel het
lager onderwijs eindonderwijs.
Dat nu de lagere school zich I
richt naar het grootste aantal, lijk
volkomen redelijk. Maar voor het
wéten, voor den overgang in
middelbaar onderwijs levert dat;
begrijpelijk nadeel op.
Zijn echter de knapen wat lan
geren tijd aan de middelbare
scholen aanwezig, dan blijkt wel
dat er nog een andere reden is,
waarom de knapen zoo weinig
weten. En de oorzaak daarvan za
zeker ook al voor de lagere school
gevolgen hebben, en dus ook op
't eind-resultaat van het lager
onderwijs.
Die oorzaak is: een opvallend
gemis van concentratievermogen
•t Minste gerucht in de buiten
wereld leidt hun aandacht af. Het
geronk van een vliegmachine, het
geraas van een voorbij-snellen-
den auto doet ze opkijken en
neemt de oplettendheid weg. Om
dan nog te zwijgen over hun po
gen om mondeling of schriftelijk
afspraken te maken over een voet
balmatch, dien ze m den namid
dag zullen houden. Heel veel
energie moet de leraar verbrui
ken, om althans eenige oogen-
blikken de knapen allen bij de
les te hebben. Het zelf moeite-
doen om iets te begrijpen schijnt
van hun weik-program te zijn ge-
Dit'' gemis aan concentratie
moet, dat blijkt, al in de lagere
school aanwezig zijn gfweest.en
ook daar voor het echte leeren
noodlottig zijn. Leerzaam is het,
eens na te gaan, hoe goed ze op
de hoogte zijn met de handgre
pen van den chauffeurs-stiel, hoe
zéker ze onderkennen, of de auto
een Fordje, of een Overland, of
een Buick is; dat zien ze aan den
vorm, dat hooren ze aan de claxon.
Ze noemen u de namen van
voetbal-elftallen en van filmster
ren. Maar probeert men, hun eens
uit te leggen, hoe een motor in
elkaar zit, dan is de belangstel
ling weg. Een opvallende nei
ging tot oppervlakkigheid zal men
bij voortduring ontmoeten.
In den loop der verdere school
jaren vermindert deze oppervlak
kigheid, vooral bij de meer be
gaafde leerlingen, wel eenigzins
Tot het laatste toe blijft er iets
van over. Voor de degelijkheid
van hun intellectueele vorming is
ze een rem geweest.
Waar deze neiging tot opper
vlakkigheid vandaan komt,
moeilijk stipt te zeggen. Zeker is
het, dat ze die op de middelbare
school reeds meebrengen,
hoogst vermoedelijk is ze al vóór
de lagere school aanwezig. In
dat geval stamt ze uit het gezin
en uit de moderne toestanden.
makkelijk waartoe dat alles dient
en storen er zich heel weinig aan,
wanneer ze niet worden gecon
troleerd.
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
20.
Niet voordat Alan vasten voet
aan land had gezet en Cordova
voor hem lag. als uit de bergen
verrijzend, kwam er eenige ontspan-
ning over hem.
Nadat hij de landingsplaats ver
laten had, stond hij alleen in de
duisternis, de berglucht diep in
ademend, terwijl hij zijn blikken liet
ronddwalen. Het was pikdonker om
hem heen. Het kwam hem voor, als
of hij zich te midden van een inkt
zwarte zee bevond, waarin hij ieder
oogenblik verzwolgen zou kunnen
worden. De storm was nog niet los
gebroken, maar de atmosfeer was
loom en drukkend. Het geluid van
den donder was thans dichtbij hoor
baar, doch het geleek gedempt door
een machtige hand, die voorbereid
selen scheen te maken de geheele
aarde onverwacht te overvallen.
Door de sombere, zwarte duisternis
zocht Alan zijn weg hij was niet
verdwaald. Drie jaar geleden was hij
tallooze malen naar de hut van den
ouden Olaf Ericksen gewandeld, die
een halve mijl van de kust verwij
derd lag en hij was ervan overtuigd
dat Ericksen nog zou wonen op
dezelfde plaats; waar bij zich twintig
jaar geleden neergezet had en waar
Alle leeraren kennen de ver
schijnselen van heel eigenaardig
soort, die zich voordoen, als de
jongens de puberteitsjaren ingaan.
Dat heeft voor en na bestaan
Maar in vergelijking met vroe
ger valt het op, dat de verschijn
selen en dus de puberteit zich
naar voren hebben verlegd. Ter
wijl onze leerlingen in't algemeen
op jeugdiger leeftijd aan 't mid
delbaar onderwijs beginnen, is de
lastige klas, die vroeger de derde
was, nu de tweede klas gewor
den, soms en hier en daar reeds
de eerste.
Men zou daaruit opmaken, dat
de zinnelijke prikkels vroeger op
hen werken, of dat dan gebeurt
door de vrijere kinderlectuur of
door de losser zeden op straat
en in huis, of door beide.
Bij tal van jongens mag moge
lijk de bioscoop ook een deel van
dit resultaat voor zich opeischen
Dat de genoemde vrije omgangs
vormen, dat lectuur en bioscoop
en in mindere mate ook de radio
niet vreemd zijn aan het bewer
ken van een vroegtijdig geheim
flirten van onze jongens, zal wel
niet aan twijfel onderhevig zijn
Terwijl ook het gauw zich-groo-
ten-mensch-voelen door de klee
ding en een vrij groote weelde
righeid is in de hand gewerkt
Op heel weinig uitzondering na
zitten alle leerlingen van de mid
delbare scholen ruim in hun zak
geld. Ze kunnen het zich veroor-
looven om goede klanten te zijn
bij de ijsco-venters en in de snoep
en sigarettenwinkels.
Met dat groote-mensch-zijn
hangt samen een vrijheid van
doen, ook in andere opzichten
Het kost de knapen moeite zich
te onderwerpen aan voorschrifien,
die genomen zijn om de orde te
bevorderen. Ze begrijpen niet ge-
hij zich voorgenomen had te blijven,
totdat de zee zelf hem met hut en
al op zou komen eischen.
Een oogenblik later rees de don
kere schaduw van de hut voor hem
op en werd door een bliksemstraal
de deur duidelijk zichtbaar,
In een kort oogenblik van stilte
kon hij het gekletter der regendrup
pels op het dak hooren, toen hij zijn
tasch neerzette en met zijn vuisten
op d" deur sloeg om den ouden
Zweed te wekken.
Daarna opende hij deze en trad
binnen, terwijl hij zijn bagage op den
grond wierp onder het uitroepen
van den welkomstgroet, dien de
oude Ericksen zeker niet vergeten
zou hebben, niettegenstaande het
reeds vijf en twintig jaar geleden
was, dat hij en Alan's vader te
zamen de bergen hadden doorkruist.
Hij had de olielamp op tafel iets
hooger opgedraaid, en op den drem
pel van de binnendeur zag hij Erick
sen zelf verschijnen met z'n indruk
wekkend hoofd, zijn breede. forsche,
gebogen schouders, zijn doordringende
oogen en den grooten, grijzen baard,
die zijn naakte borst bijna geheel
bedekte. Enkele minuten staarde hij
hem met groote verbaasde oogen
aan, doch toen Alan met een plotse
ling gebaar zijn hoed afwierp, liet
de oude man een kreet van blijd
schap hooren, en vloog op hem toe.
Ze drukten elkaar stevig de hand.
Boven het geluid van den storm,
den regen en het gerinkel der ven
sters, klonk de stem van den Zweed,
Hij sprak over drie jaar geleden,
terwijl hij den slaap uit zijn oogen
wreet, doch er was iets in de uit
drukking van Alan's gezicht, wat
hem plotseling deed zwijgen, en hem
'n Algemeen gehoorde klacht
is; de tuchteloosheid van de te
genwoordige jeugd. Natuuurlijk
hebben ook de leerlingen van
onze middelbare scholen daarvan
het hunne te pakken, 't Wil me
echter voorkomen, dat de weer
spannigheid zich niet méér open
baart dan vroeger. Verzet-plegen
gemeenschappelijk en wel over
legd, zal wel tot de zeldzaam
heden behooren, en een of ander
leeraar eens „pesten", daar gaan
ze niet zoo licht toe over.
De tuchteloosheid vertoont zich
veeleer in hun algemeeene ma
nier van doen; ze zijn groote
menschen, ze weten het zelf wel
En anders verlangen ze, dat hun
de redelijkheid van een maatregel,
wordt duidelijk gemaakt. Voorai
bij de grootere leerlingen zijn
daarom de ouderwetsche straf-
exercitiën gehaat, en deze be
werken in den regel bij hen niet
veel goeds. Zeer gevoelig zijn ze
dat hangt hiermee samen
voor een opmerking op 't juiste
oogenblik, waaruit blijkt, dat
men ze toch nog ais kleine kin
deren beschouwt, die niet op
eigen beenen kunnen staan.
Behalve dan voor enkele indi
viduen, voor wier verbetering de
roede of |het „pak slaag" het
eenige middel is (die zijn er,
naar 't gevoelen van schier alle
leeraren) zal de hardhandige be
straffing meestal haar doel mis
sen. De doorsnee grootere leer
ling zou zoo iets beneden zich
achten en er waarschijnlijk niet
beter van worden.
Tot de problematiek van der
leerlingen streven hoort wel het
feit, dat ze neiging hebben tot
fascistische organisatie, tot dic
tatuur, tot den sterken man, of
hoe dat allemaal heeten mag.
Wanneer ze samen iets onder
nemen, 'n voetbal- of hockey
wedstrijd, wanneer ze samen een
ontwikkeiingsclub hebben, onder
werpen ze zich als van zelf
sprekend aan den benoemden
voorzitter. Als ze lid zijn van een
padvinders- en verkennerscorps,
beoefenen ze gewillig de gehoor
zaamheid maar als ze op school
aan orde-voorschriften worden
herinnerd, vatten ze dat weinig
ernstig op. Soms voelt men uit
hun houding, datze de zaak
eigenlijk belachelijk vinden en
een soort van medelijden hebben
met die antieke schoolmeesters.
Inderdaad onderzoek dat eens
onder vier oogen, en laat ze eens
rechtuit praten ze dragen de
overtuiging in zich dat de voor
zaten „er niets van gekend heb
ben anders zou de boel er nu
niet zoo „beroerd" uitzien."
En uit allerhande boeken en
uit de kranten hebben ze geleerd,
dat het allemaal anders moet dan
vroeger. En ze zien en hooren
ook van velerlei ellendigheden.
in de hoogere klassen denken
deed begrijpen, dat Alan hem van
zijn kant veel meer te vertellen had.
Vijf minuten later opende de oude
man een buitendeur om te zien. of
het mogelijk was den storm te trot-
seeren, doch de regen kletterde hem
in 't gezicht en noodzaakte hem deze
weer te sluiten
Samen moesten ze blijven wachten
tot het aanbreken van den ochtend
En bij het krieken van den ochtend
stak Ólaf's lange, zwarte motorboot
X.
De wind was gaan liggen, doch
de regen stroomde nog neer en van
uit de bergen klonk het zachte ge
rommel van den wegstervenden
donder. De stad was onzichtbaar
en tot op vijftig Meter afstand kon
men niets anders onderscheiden dan
dichten, grauwen nevel. Het
water viel in stroomen van zijn olie-
jas, en Olaf's baard dreef van het
water.
Het was echter een zoele regen
en het hoofd van den ouden Zweed
was ontbloot, terwijl hij zijn oliejas
onder in de boot had gelegd. Zooals
hij daar aan het stuur zat, deed hij
denken aan een machtig beeld uit de
oudheid, en door de bijna ondoor
dringbare schemering liet hij de
-Norden" met volle kracht loopen,
zoodat zij de zee doorkliefde met de
snelheid van een torpedo.
Alan herinnerde zich de geruchten,
die de ronde plachten te doen over
de ongeoorloofde, buitensporige snel
heid, waarmede Olaf durfde varen.
Nu kwamen deze hem niet zoo
onwaarschijnlijk voor, want de duivel
achtige gang, waarmede Ericksen zijn
ze er al eens aan wat ze worden
willen, en bij alle jonge onbe
zorgdheid benauwt hen toch in
de diepte reeds hun lot in de
toekomst.
Met het allernieuwste op 't
gebied van litteratuur, met de
nieuwste streving op politiek ter
rein verklaren ze zich gretig
solidair, al begrijpen ze de zaken
nog maar half. Zoo komt het,
dat hun dweperijen ook zoo snel
veranderen.
Het oude is gauw duf, en wat
niet nieuw is, is bij hen gauw
verouderd, 't Is of een instinct
matige afschuw van het verledene
hen heeft aangegrepen 't ver
ledene heeft immers het beroerde
nu geleverd. Van redeneeren en
wikken en wegen houden ze
nietgoed- of afkeuren doen ze
zonder aarzeling. En dat doen ze
in de eenvormige termen van de
oppervlakkigheid. Ze vinden iets
„prachtig" en ze zijn „enthousiast
voorstander of ze noemen het
„onzin" en „lapwerk."
Bijna al wat in 't voorgaande
gezegd is, lijkt wel op een
requisitor-nemen tegen onze jon
gens.
Intusschen is het zoo niet be
doeld.
En om daarom ook iets ge
wichtigs en verblijdens te ver
melden, ik zou haast zeggen
décharge", meen ik ten slotte te
moeten opmerken, dat onze jon
gens in doorsnee anders staan
dan vroeger ten opzichte van den
godsdienst. Problemen over het
geloof hebben ze minder.
Twijfels gerezen uit het ver
nemen van resultaten van weten
schappelijk onderzoek komen er
weinig bij hen op. Misschien, ja
waarschijnlijk ligt dat ook wel
hieraan, dat de belangrijkheid
van de wetenschap hun niet groot
meer lijkt. Een vaag gevoel, dat
deze de boel niet heeft kunnen
redden, is bij hen aanwezig.
Daarentegen hebben de zede
lijke moeilijkheden wél hun aan
dacht. En in de omringende
gevaren zijn ze wél overtuigd
van den steun der genade en
zoeken zij eerder de H.H. Sacra
menten op. Ze zijn er buiten
gemeen nieuwsgierig naar of iets
mag of niet mag. En voor waar
schuwingen tegen gevaren zijn ze
niet ongevoelig.
In het stuk van de godsdienst
kennis boeien hen veel meer de
bovennatuur en het genade-leven
dan speculatieve beschouwingen.
En de leer over Christus en de
Lieve Vrouw trekken hen aan.
Terwijl ze ook wel wat over
hebben voor de uitbreiding van
Gods Rijk, voor de missie.
Iedereen die 't bovenstaande
leest, zal wel begrijpen, dat er
alleen getracht is te typeeren
dat het getal van de nuances
naar allen kant beperkt is.
Zoo er iets van het abstracte,
van het algemeene in de geestes
houding van den modernen leer
ling onzer middelbare scholen
uit deze bladzijden den lezer mag
boot door de onzichtbare gevaren
der duisternis dreef, ging alle perken
te buiten. Alan genoot hiervan het
was, alsof zijn zenuwen hierdoor
eenigszins tot rust kwamen en hem
in staat stelden helderder te kunnen
denken over de taak, die hem wachtte.
Olaf had hem den voorgaanden
nacht in zijn hut reeds van het dwaze
van zijn verwachting om Mary
Standish te vinden, trachten te over
tuigen. De kust tusschen Eyak-rivier
en Katalta was zóó vol rotsen, klip
pen en inhammen, dat het een on
mogelijkheid was om daar ooit een
lijk terug te vinden. Met zijn onder
vinding van twintig lange jaren had
Ericksen nog nooit gezien, dat er
daar een lijk aan land was gespoeld,
en hij gaf als zijn vaste overtuiging
te kennen, dat het lichaam van het
meisje op den bodem der zee moest
rusten.
Maar Alan's behoefte om toch te
zoeken werd er niet minder door.
Hoe sneller de „Norden" voorwaarts
schoot, des te sterker werd zijn ver
langen daartoe. Zelfs het geratel van
den donder en het kletteren van den
regen schenen hem eveneens aan te
sporen. Volgens hem lag er iets
bespottelijks in de taak, die hij zich
gesteld had. Het was wel het minste,
en het eenige eerlijke wat hij doen
kon, zei bij tot zichzelf Als het niet
Mary Standish bad betroffen, maar
zijn vader, een broer of zuster zou
hij hetzelfde ondernomen hebben. En
er was toch nog een kansje, dat hij
haar vinden zou. In zijn geheele
leven had „kansberekening" een
groote rol bij hem gespeeld gewoon-
'ijk moest hij vechten tegen onvoor
ziene dingen, die hij tenslotte toch
overwonnen had en terwijl de boot
tegemoet komen, dan acht de
schrijver zijn doel bereikt en zijn
moeite beloond.
Hij weet zeer goed, dat klagen
over achteruitgang in dit of dat
geen nut oplevert.We zullen
onze leerlingen moeten nemen
zooals ze zijn, we zullen ze moe
ten vormen terwijl we zelf goed
weten hoe ze zijn. We zullen hun
anders-zijn met welwillende af
daling moeten tegemoet treden.
Ik eindig met een vraagis
het wel paedagogisch juist, bij
't snelle veranderingstempo bij
de leerlingen, de leeraren zoo
lang bij het onderwijs te houden
Is het gevaar niet groot, dat het
dynamische bij de leerlingen het
statische van de leeraren een eind
vooruit raakt
Zijn er nog
menscheneters
Bahwat een misselijke vraag zult
ge zeggen. En toch, beste lezers, zal
deze vraag met een treurig
moeten beantwoord worden. Veel
goeds heb ik al van den neger ge
zegd, vooral van de publieke ge
meenschap als zoodanig. Maar.... ik
heb steeds den neger in z'n particu
lier leven gespaard en zooals ik reeds
eerder schreef kan zijn verborgen
leven oh! zoo donker zijn. Vandaag
over den neger op zijn ergste en een
bewgs tevens dat 't pad van ontucht
hartstochten geen grenzen kent,
dan wel deze eene onvermijdelijke..,
dood en verdoemenis. Want zonder
de verst gaande tuchteloosheid, ja
tot beestachtigheid toe, is 't onbe
grijpelrjk dat een mensch zich ver
grijpt niet enkel aan 't leven maar
aan vleesch en bloed van zijn even-
mensch.
En eigenlijk had ik mijn vraag
anders moeten stellen, was ik niet
bang geweest U aanstonds af te
schrikken nog voor ge gelezen hebt.
De eigenlijke vraag was deze „Pater
is menschenvleesch eten zonde En
weer zult ge zeggen Wat een vraag
en wat een walgelijke wandaad.
En toch werd mij deze vraag ge
steld in Afrika door een meisje...
een kind van 8 of 9 jaar. Ik zal u
alles vertellen, zooals 't zich voor
deed.
Ik was op missiereis en had over
nacht in een der negerhutten om
's morgens de heilige diensten te
verrichten. Zoo juist had ik al de
christenen van 't dorp gebiecht in 't
kleine leeme kerkje, gezeten op een
stuk boomstam. Ja, ze waren er
allemaal weer eens geweest, dat
wist ik zeker daar ik ze allemaal
kende. En toch kwam nog een kind
binnen juist toen ik m'n harde zit
plaats wilde verlaten om de H. Mis
te beginnen, want ieder komt op
z'n beurt biechten omdat de ruimte
te klein is en gaat dan buiten zitten
bidden.
Schuchter kwam de kleine binnen
l ik erkende haar aanstonds als
een der catechumenen en zei dan
ook: „Kind, ge kunt toch nog niet
biechten want ge bent nog niet ge
doopt." Maar ze antwoordde aan
stonds dat ze dat goed wist en ook
niet biechten kwam maar iets moest
vragen.
Ze knielde bij me neer, maar werd
dan aanstonds heel verlegen en keek
maar steeds om naar de deuropening
als was ze bang dat 't iemand
horen zou. Dat kind had groot harte-
leed of droeg een geheim't drong
aanstonds tot me dcor. Ik nam haar
zich in de grijze schemering voort
spoedde, werd de overtuiging ster
ker in hem, dat bij ook ditmaal zou
winnen dat hij Mary Standish
ergens in zee zou vinden of langs
de kust tusschen de Eyakrivier en
de eilanden. En als hij haar vond.
Zoover waren zijn gedachten nog
niet gekomen. Maar nu rees die
vraag in hem op en deze overwel
digde hem zelfs bij oogenblikken
in zulke momenten zag hij haar voor
zich, zooals hij haar liever niet
wenschte te zien.
Door haar dood was haar beeld
nog vaster in zijn geheugen gegrift.
In gedachten zag hij een smal stuk
strand voor zich, en daar vond hij,
als op hem wachtend, het slanke
lichaam van het meisje, wier bleek
gelaat bestraald werd door het licht
der morgenzon. Het was een visioen,
dat hem benauwde en waartegen hij
uit alle macht streed. Als hij haar
op deze manier vond, dan wist hij
tenminste, wat hem te doen stond
Dan zou het laatste, wat er over
gebleven was van dien Alan Holt,
wiens verkeerde inzichten en over
dreven blindheid Mary Standish in
den dood gedreven hadden, ver
dwenen zijn. De waarheid scheen
hem in het gezicht uit te lachen,
leek hem zelfs te willen straffen voor
zijn laatste optreden tegenover Mary
Standish, een houding, waarop hij,
in zijn verregaand egoïsme, zóó
trotsch was geweest. Ze was bij
hém gekomen, in een uur van nood,
terwijl er vijfhonderd andere men
schen aan boord van de „Nome"
waren. Ze had in hém geloofd, hém
haar vriendschap en vertrouwen ge
schonken en had ten laatste zelfs
haar leven in zijn handen gesteld.
Dat slijm motl van Uw Borst
verwijderd worden. Zeker is het
dat Gij vannacht minder benauwd
zult zijn, indien Gij vandaag Akker's
Abdijsiroop neemt. Uw ademhalings
organen worden dan bevrijd van de
slijm die daar vastzit. Zonder moeite,
zonder pijn wordt Gij dan Uw be
nauwdheid of beklemming de baas.
In ongelooflijk korten tijd werkt Ab
dijsiroop zuiverend, verzachtend en
genezend. Morgen kunt Gij U reeds
een ander mensch gevoelen. Door
haar bijzondere samenstelling hèt
geneesmiddel bij aandoeningen alst
Hoest-Gricp-Bronchitis -Asthma
i(Virtióóg3iwiSmq 75centl
|Werla3gdejWjjj^l^^S
Door een NIEUWE toevoeging werkt NU
Abdijsiroop 2x zoo snel als voorheen!
vertrouwelijk bij de hand en sprak
haar moed en vertrouwen in. Weer
keek ze angstig naar de deur en
zei dan ineens heel vlug en zenuw
achtig: „Bambo (Vader), is men
schenvleesch eten zonde
Nu was 't mijn beurt om te schrik
ken. Ik wist wel reeds dat deze
wandaad beoefenaars had, vooral
tusschen de oudere heidenen, maar
toch.... zoo'n kindzou 't mogelijk
zjjn
Ik zei haar in enkele woorden dat
dit een der laagste misdaden was.
Maar, als moest haar een pak van
hart, stiet ze het ineens uit
„Ndadya, Bambo" (Ik'heb ervan ge
geten, Vader), 't Werd me koud om
't hart bij deze bekentenis, en ik
weet niet hoe ik er toe kwam te
vragen„Wie hebben jullie opge
geten Ik schrok van m'n eigen
vraag, maar nog meer van 't onver
wachte antwoord„Ons kleinste
zusje
Ik zat besluiteloos en wist niet
meer waarmee te beginnen, over
denkend 't ontzaggelijke van dezen
misdaAd. „Kind, zei ik eindelijk, weet
je wel dat je nooit kunt gedoopt
worden als dit van je bekend wordt
Ze barstte in bittere tranen uit
„Bambo, ze hebben me gedwongen,
en ge moet me mee nemen naar de
missieschool, want ik wil dit nooit
meer doenMusanditaye(Werp
mij niet weg). En zonder dat ik
erom vroeg kwam de heele vuile
geschiedenis eruit; tusschen tranen
en snikken door.
„Op een zekeren dag zjjn de
ouderlingen der heidenen naar onze
hut gekomen en zeiden tegen moeder
dat de geesten om een menschen-
offer vroegen en dat dit ons kleinste
zusje moes1: zijn. Moeder heefteerst
totaal geweigerd en heel den dag
erom geschreid. Maar 's avonds zijn
die ouden weer terug gekomen en
eindelijk heeft moeder toegestemd.
Toen werd ons zusje dien zelfden
nacht plotseling erg ziek. Moeder is
nog naar den catechist geloopen die
niet kon begrijpen dat ons zusje zoo
maar stervens ziek kon zyn, maar
't toch gedoopt heeft.
's Morgens was zusje al dood en
ze hebben 't heel plechtig begraven
zooals we bij iedere begrafenis doen,
met heel veel weeklagen. Vooral de
ouderlingen hebben heel hard ge
schreid en de hoofdman zei bij 't
graf dat een „mfiti" (Menscheneter)
't kind gedood had maar dat ze die
zeker zouden opsporen. (Adderge-
broedselGepleisterde graven dacht
ik.) Zij ging door :_'s avonds hebben
de ouderen 't lijkje weer opgegraven
en zijn er mee naar onze hut geko
men. Ze hebben 't verdeeld en ge
kookt en we hebben gegeten. Met
den dood hebben ze ons gedwongen
En toen zij zich in hem teleur
gesteld had gezien, had ze zich tot
geen ander gericht Ze had woord
gehouden, hem het bewijs gevende,
dat ze geen leugenaarster of bedrieg
ster was en nu eerst begreep hij de
volle beteekenis van het woord
,vrouwenmoed" en de waarheid van
haar woorden: „Morgen zult u het
wel begrijpen."
Uiterlijk was er niets te bemerken
van den hevigen strijd, dien hij in
zijn binnenste voerde zelfs Olaf
ontdekte hiervan niets. Dezelfde
strakke, koude uitdrukking lag nog
over zijn gezicht. Olaf zinspeelde
niet meer op zijn dwaasheid, maar
stuurde de boot, indien mogelijk, met
nóg grooter snelheid in de richting
van het Hinchinbrook-eiland.
Geleidelijk was de regen minder
geworden, eerst overgaande in mot
regen en na verloop van korten tijd
geheel ophoudend.
Alan trok zijn jas uit en wreef het
water uit zijn oog en haar. Witte
nevels begonnen op te stijgen, waar
door men vaag rose strepen in de
lucht kon ontdekken. Olaf liet een
goedkeurend gebrom hooren, lerwijl
hij het water uit zijn baard wrong.
De zon begon over de bergtoppen
door te breken en door den optrek-
kenden mist kwam de helderblauwe
lucht zichtbaar. De geheele natuur
scheen in den tijd van een half uur
ander kleed te hebben aange
trokken.
Wordt vervolgd.