TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS ondragelijke! brandwonden! kloosterbalsem Tegenstellingen in de vrouwenwereld Geluksdroom Afrikaansche brieven. AKKER'S ORIGINEEL TER INZAG» Zaterdag 19 September 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 38 Als intermezzo op de droge economische en politieke be schouwingen zullen wij het dit maal even over de „vrouw" hebben. Want de vrouw speelt in de wereld een grooten rol, al willen wij, mannen, zulks niet altijd erkennen. De menschen-generaties wisse len elkaar af. De eene generatie gaat, de andere komt, gelijk het nieuwe jaar steeds volgt op het oude. Den grootsten tijd echter zijn er twee generaties aan het woord. De oudere, die bezig is af te zakken en de jongere, welke aan het opkomen is en telkens dreigt het roer uit de handen van de oudere generatie over te nemen. In normale tijden vloeiden beiden in elkanderde overgang gaat kalm en rustig. In tijden van oplaaiende hartstochten, zoo als wij nu medemaken, is die over gang gelijk te stellen met een heftig onweer, waarbij de bliksem het firmament telkens in lichte laaie zet, waarbij de donder niet van de lucht is en waar de regen in stralen neerplast. Ook bij de vrouw zijn er twee generaties met elkander aan het worstelen. Het jonge geslacht komt op met nieuwe en frissche denkbeelden; het oude strijdeden eeuwigen strijd naar de aftake ling. Nu hebben wij het medege maakt, dat de vrouw zich steeds meer van de natuur heeft trach ten los te maken. Ook op het gebied van de uiterlijke schoon heid Zij heeft kunstmiddelen te baat genomen in den vorm van rouge, poeder, verf etc. om van hetgeen de natuur van haar heeft gemaakt, een caricatuur te ver vaardigen. Tegelijk met deze nei ging heeft zich een geheel leger van schoonheidsspecialisten ge vormd dat hun aardsch bestaan tracht door te maken uit de winst, welke dezer drang naar het kunst matige oplevert. Ook de chemi sche industrie heeft zich in de richting van deze neiging omge bogen. Doch niets is grilliger dan de mode en de [vrouwengril. Wij hebben eens aan een jongmeisje, gezond en krachtig lid der ko mende generatie, naar haar oor deel over de schoonheidskunst gevraagd en haar meening, die wij hieronder weergeven, is ver nietigend. Wij kunnen deze opinie natuurlijk niet als de „geldende" onder de aankomende vrouwen rekenen. En toch... haar oordeel staat niet alleen. Wij hebben dit verschillende zijden vernomen en het sportieve jonge meisje der komende generatie begint zelfs te overdrijven naar de andere rich ting: „het teveel overhellen naar het natuurlijke", wat nu ook weer niet kan blijven bestaan. „Hoe ik over de moderne vrouw denk schrijft zij" Ja, veel FEUILLETON. door JAMES OLIVER CURWOOD. 19. Ze hoorden dokter Marston terug- keeren, die echter niet alleen was. Kapitein Rifle maakte een gebaar naar de deur. II- Het is beter, dat u heengaat adviseerde hij. Dit is een scheeps- zaak en u zou toch niet willen, dat u daar onnoodig in gemengd werd Kom over een half uur in mijn hut, want ik moet u spreken. Dokter Marston was vergezeld van den tweeden officier en den admini strateur en hij hoorde, hoe de deur van Rosland's hut achter dichtviel. Hij voelde, hoe het schip wederom in beweging was gekomen. Alan ging naar Mary Standish's hut en pakte alles, wat haar toebe hoord had, in de kleine handtasch, waarmede zij aan boord gekomen was. Zonder de minste poging om dit ongemerkt te doen, nam hij het taschje mee naar zijn hut en begon zijn eigen bagage in te pakken. Toen zocht bi] Stampede Smith op en vertelde hem, dat hij door een onverwachte wijziging van zijn plannen genoodzaakt was te Cordo va aan wal te gaen. Vijf minuten later dan 't afgespro ken was, trad hij bij den kapitein kan ik er uit gebrek aan ervaring nog niet over zeggen, bovendien zijn de meeningen daar over na tuurlijk erg verschillend, maar ik vind ze monsterlijk, 't Zijn pre cies wassen étalage-poppen met hun luciferhoutjes-kleurige lippen 't Eenige verschil is, dat ze zich kunnen voortbewegen. Maar hoe. Ze zakken maar zoo'n beetje van de eene heup in de andere als gevolg van de abominabel hooge hakken, die de mode ver- eischt. Ik vraag me weieens af, hoe zij die oogharen zoo fantas tisch gekruld krijgen Zouden ze daar s'avonds papillotjes inzetten of wordt er stijfsel opgesmeerd Dan de wenkbrauwen Deze worden er finaal uitgetrokken en daarvoor in de plaats trekt het zoogenaamde ..wenkbrauwenstift een deftige naam voor vettig zwart teekenkrijt met onuitputtelijk ge duld een dunne streep. Vindt U dat mooi Voorts dragen zij ex tra doorschijnende handschoenen, opdat de knal-rood gelakte na gels toch maar goed gezien zullen worden, terwijl in het badseizoen de opmerkzaamheid getrokken wordt naar hetzelfde bij de voeten. Op haar wangen zijn lagen crème en poeder aangebracht en zij mag haar wekker 's avonds wel een paar uren vroeger zet ten, want anders komt ze nooit klaar. Neen, ik kan me best begrij pen, dat iemand, die op het platteland woont en voor het eerst in een groote stad aan landt, met groote oogen staat te kijken. Zoo hoorde ik laatst een gezellige, welgevulde boe renjuffer tegen haar dochter zeggen „Gut, Jaontje, kaik nou toch cris aan, die juffer hetalle- maol knollen in derre kouse". Ach, 't goeie mensch wist ook nog niets van 't bestaan der ajour-kousen af. En waar zit de vrouw van 2 tot 5 In het schoonheidsinsti tuut! Dat schijnt nét zoo'n aan trekkingskracht voor ze te heb ben als een strooppot voor de vliegen. Als nu alleen oudere dames zich met schminken op hielden, dan zou men daarvoor nog een excuus kunnen vinden, maar schapen, die nog op een turf moeten staan om over een aardappel heen te kijken, be ginnen er al mede. Voor de groote bedragen, die ze aan gezichtsmassage, zweet baden en hoe die onzin meer mag heeten, besteden, konden ze een tijd naar zee of bosch gaan en daar zal de gelaatskleur oneindig veel frisscher worden dan in zoo'n muf gebouw, waar van je de luchtjes al op een afstand van ettelijke meters kunt ruiken. Onze jonge vrouwelijke telg der komende generatie schreef veelmeer, doch daarvoor hebben wij helaas geen plaatsruimte. Wat ik ervan als dor econoom moet denken, die slechts zit te wroeten tusschen allerlei soorten paperassen Ja, ik weet het niet binnen. Kapitein Rifle zat aan zijn lesse naar, toen Alan de but binnenging. Hij wees op een stoel. Wij zullen Cordova binnen een uur bereiken, zeide hij. Dokter Marston zegt, dat Rosland het wel te boven zal komen, maar natuurlijk kunnen wij de „Nome" niet zoolang in de haven houden, totdat hij weer in staat zal zijn om te kunnen spre ken De slag is toegebracht door de patrijspoort: daar zal ik een eed op doen. Heeft u misschien nog iets te zeggen Slechts dit ééne, antwoordde Alan, dat ik zoo spoedig als ik kan van boord wil gaan Als het moge lijk is, zal ik haar lijk trachten te vinden en er zorg voor dragen- Wat Rosland betreft, zoo laat het mij koud of hij blijft leven of dood gaat. Mary Standish heeft niets te maken met den aanslag, die er op hem gepleegd is. Het was louter toeval, dat dit juist samenviel met haar eigen daad meer niets.Wilt u me precies vertellen, waar wij ons bevonden, toen zij in zee sprong 1 Hij deed zijn uiterste best zijn gewone kalmte terug ,te krijgen en den kapitein niet te laten blijken, welk een diepen indruk haar plot selinge, tragische dood op hem had gemaakt. We waren zeven mijlen van den mond der Eyak-rivier verwij derd, ongeveer ten Z.W. daarvan. Haar lijk moet of op het eiland, of op het vasteland ten Oosten van de Eyak-rivier aanspoelen Ik ben blij, dat u een poging wilt doen en het is mogelijk, dat u er in zult slagen. In ieder geval hoop ik, dat u haar vinden zult. ik kijk ook wel eens naar deze wassen etalage-poppen, zooals zij hierboven genoemd wordt ontegenzeglijk wekt het interesse en bekijks. Maar ik geloof echter ook, dat de vrouw niets beters kan doen dan de vrouw te blij ven zooals ze is. Maar wat dan met al die schoonheidsspecia listen IX. Godsdienst en Zedeleer. Vandaag gaan we 't hebben over den meer goeden kant van den neger of liever van de publieke neger gemeente, met heel wat interessante voorbeelden. Wat de neger in z'n particulier leven is laten we van daag in het midden. Alleen gaan we eens na wat de gemeenschap gelooft en leert, en welke middelen er ge boden worden om het kwaad te vermijden. En ik kan U voorop zeg gen dat ge na deze gegevens ver stomd zult staan. Dat was ik zelf ook toen ik voor 't eerst hiervan kennis nam. Negers, heidensche natuurmenschen, die geen afgoden dienaars zijnhalve wilden die, ofschoon knoeiers in hun eigen doen, in de publieke samenleving het kwaad verbieden en bij overtreding straffen.... dat is 't thema van van daag. Overweldigend dringt zich bij deze beschouwing de conclusie op dat Godsdienst in de natuur van den mensch zelf ligt, en dat de zedewet van 't begin af in zgn hart werd gegrift. En,., die andere conclusie, dat een ongeloovige en een zedeloos wrak geen mensch meer is, maar verwrongen en verkrachte natuur. Want ik ga schrijven over den natuurmensch, niet over den bekeer den en katholieken neger. Wat gt loven en leeren die menschen van huis uit van stam uit, als ge wilt Wat geloofden zij en leerden ze van oudsher, reeds voor ze met eenigen blanke in aanraking waren ge weest Vooreerst is de heiden van Cen traal Afrika geen afgodendienaar, en hij aanbidt geen steen of hout, noch zon, maan en sterren. Hoe gek ge het nu ook moogt vinden, de heiden van Centraal Afrika kent den eenen waren God, en heeft Hem steeds gekend. En dit is geen puur theorie maar bewijst zich eerstens door de kennis der oudere heidenen die zich nooit met eenigen Gods dienst ophielden en er zeker niets van geleerd hebben. Maar nog sterker is 't bewijs uit hun taal genomen. Wij kunnen steeds zuiver nagaan wat de neger kende voor dat de blanken kwamen, omdat alles wat ie kende een woord en een naam in zijn taal heeft. Al 't nieuw geleerde echter zal ie by een vernegerd Engelsch woord noemen. Ge zoekt vruchteloos in de negertaal naar woorden voor tafel, bed of koffiekan, omdat die spullen gewoon niet bestonden. Maar wel heeft hij een zuiver negerwoord voor God en nogwel een enkelvoudig woord„MULUNGU" hetgeen God en niets anders be tee kent. Nog sterker is 't feit dat hij in zijn eigen taal drie verschillende namen voor God heeft. Daarin de Heilige Drievuldigheid zien zou over dreven zijn, maar wel geven die drie woorden, drie de voornaamste eigen schappen van God aan. Ik zal ze hier opschrijven met de radicale beteekenis van ieder woord. MULUNGU beteekent: Heer en Meester. CIUTA beteekent„Maker" ofwel „die alles kan" dus in onze Kapitein Rifle stond op en begon zenuwachtig op en neer te loopen. Het is geen prettig begin voor het schip dat zoo iets op de eerste reis gebeuren moet, zeide hij Toch moet ik u zeggen, dat ik op het oogenblik méér aan het tragische geval van Mary Standish, dan aan het schip denk. Mijn God het is vreeselijk. Als 't iemand anders was geweest... iemand anders... De woor den bleven hem in de keel steken en hij maakte een gebaar van wan hoop met zijn handen. Het is moeilijk aan te nemen, het is haast ongelooflijk, dat ze op zettelijk een einde aan haar leven zou hebben gemaakt. Vertelt u me nog eens, wat er in uw hut heeft plaats gevonden. Zooveel mogelijk trachtend vast heid in zijn stem te leggen, vertelde Alan hem opnieuw enkele bijzon derheden over het bezoek van het meisje in zijn hut. Hij sprak echter niet over de ver schillende dingen, die ze hem in ver trouwen had medegedeeld, noch van den invloed, dien Rosland op haar scheen te hebben, of van haar vrees voor hem. Kapitein Rifle bemerkte, hoe hij zich goed trachtte te houden en toen hij uitgesproken had, drukte hij hem begrijpend de hand. U is allerminst voor 't gebeur de aansprakelijk, zei hij. Trek het u niet te veel aan. Maar tracht haar te vinden. Stel alle pogingen in het werk om haar op te sporen en laat het mij dan weten. Dat wilt u wel doen, nietwaar U zult me bericht zenden Ja, u zult van mij hooren En nu betreffende Rosland. Hij taal zooveel als Schepper en Al machtige. Een derde woord is MPHAMBA, hetgeen de beteekenis van rechter en straffer heeft. Wij zouden zeggen: Looner van 'tgoede en Straffer van 't kwaad. En nooit zullen deze woorden in 't meervoud gebruikt worden, want nooit spreekt de neger van goden. Nu moet ge toch niet denken dat dit geloof veel uitwerking op 't heidensch negerleven heeft. Hij kent God, jamaar de heiden brengt Hem geen eeredienst. Hij laat God rustig in zijn Eeuwigheid en zal Hem slechts noemen om door Hem te zweren terwijl ie een vinger opheft naar den hemel. En toch heeft de heiden een Gods dienst of liever een eeredienst. Niet voor den eenen waren Goddoch voor de geesten, niet Engelen of duivelen, maar de geesten van zijn afgestorven medemenschen. Hier komen we terecht in een wereld van angst en bijgeloof. De Godsdienst van den heiden is een en al bijge loof tot 't belachelijke toe. Zijn heele leven is aanhoudend onder den in vloed van dat beangstigend bQge- loofdat den wildsten krijger doet beven als een riet. Daarvandaan zijn plechtige begrafenissen met cere monies die dagen lang duren. Daar om zijn offers van maispap en mais- bier op de graven der overledenen, om de geesten gunstig te stemmen. En toch is dat beetje Godsgeloof en zelfs dat belachelijke bijgeloof van groot nut voor de bekeering. Immers de neger behoeft niet meer van ons te leeren dat God bestaat en ook niet dat de ziel onsterfelijk is en dat er een hiernamaals is. Dat weet ie allemaal heel goed. Hg behoeft slechts te leeren leven in overeenstemming met dit geloof. Opvallender nog is hun zedeleer Want één ding moet ik vooraf nog eens duidelijk zeggenHoe zwart we de zwarte menschen dan ook denken en hoe duister hun particu lier leven dan ook in werkelijkheid is, één ding staat vast en dwingt bewondering afn.l. dat de publieke zonde, de publieke oneerbaarheid en zelfs gewone onzedigheid nooit goed gekeurd wordt. Al zijn 't dan nog zoo'n knoeiers, in de publieke samen leving wordt het kwaad gehoond en daadwerkelijk gestraft. Dat is een schoone kant en waarop heel wat gebouwd kan worden ter beschaving. Of de neger slechter leeft dan de blanken laat ik in het midden, maar beschamend is het voor ons, dat hij tenminste in 't publiek netter en zediger is dan vele blanken in de meeste van onze moderne ver maken. Ziehier een reeks voorbeelden van publieke zedigheid. De neger erkent het huwelijk als iets hooger, iets wat waardeering eischt en verdedigd moet worden tegen al te gemakkelijken breuk. Ook de heiden gaat zijn huwelgk officieel aan voor 't opperhoofd en de ouderlingen, bijgestaan door twee getuigen. De veelwijverij is wel een drukke negerpraktijk, maar de eerste vrouw zal steeds, en zij alléén, zijn „echte vrouw" heeten. Echtscheiding bestaat er veel maar nooit dan door 'een officieel proces voor 't gerecht van den hoofdman en de ouderlingen en gaat steeds gepaard met een opgelegde vergoeding van den kant der partij die in het onge lijk kwam te staan. Overspel en alles wat daarbij be hoort, wordt volgens negerwet streng en zelfs wreed gestraft. Reeds heb ik geschreven in het sportartikel dat negers en negerin nen nooit samen dansen en dat dit absoluut tegen hun opvatting van zedigheid is. Ditzelfde geldt voor alle publieke gelegenheden en feesten, zooals begrafenis en huwelijksplech tigheden, bierdrinkerij enz. Overal feesten de mannen gescheiden van de vrouwen. Dat is tenminste volgens negergewoonte zoo. Komen ze hier aan tekort door kwaden wil of bein- vloed door 't bier, dan zal de publieke is een man, die veel vijanden heett. Ik ben er van overtuigd, dat de man, die hem aangevallen heeft, zich nog aan boord bevindt. Ongetwijfeld. De kapitein aarzelde even Terwijl hij vermeed Alan aan te kijken, zei hij: Er is niets in juffrouw Stan dish' hut, zelfs haar handtasch is verdwenen. Ik meende enkele dingen te zien, toen ik er met u in was. Hield u niet iets in uw hand Mis schien vergis ik me... Wellicht heeft ze alles in zee geworpenvoordat ze wegging. Een dergelijke veronderstelling is niet 'mogelijk, gaf Alan ontwijkend toe. Kapitein Rifle trommelde met zijn vingers op zijn lessenaar. In het schemerachtige licht, dat in de hut viel, zag zijn gezicht er moe en oud uit. Dat is alles. God alleen weet, hoe graag ik mijn eigen, oude leven zou willen geven, om haar terug te krijgen Ze deed me veel denken aan.., iemand.,, die al heel lang dood is. Daarom was het dan ook, dat ik me niet aan de regels van het schip hield, toen ze op zoo'n eigenaardige manier te Seattle aan boord kwam. Nu heb ik er spijt van, want ik had haar terug moeten sturen. Maar ze is weg en het beste is, dat u en ik voor ons houden, wat wij vermoe den. Ik hoop, dat u haar zult vin den en als dat gebeurt Ze drukten elkaar de hand en de vingers van kapitein Rifle omklem den nog die van Alan, toen ze naar de deur gingen en deze openden. Plotseling was de lucht gaan be trekken en de wind streek met een taal hen laken, zoo goed als dat hier een mensch van minder goed gedrag bepraat wordt. In de ouderlijke hut, die maar één vertrek is, worden kinderen die te groot worden op tijd weggestuurd voor een ander nachtverblijf. In ieder dorp staat van den eenen kant een „bwalo" of algemeene hut voor ongetrouwde jongens en van den anderen kant van 't dorp eentje voor de meisjes. Het overloopen van de eene naar de andere wordt door de ouderen streng afgekeurd en zelfs gestraft. Men vraagt zich dan ook soms af hoe deze menschen kennis maken en tot verkeering komen. Het juist vermelde gebruik zal wel de rede zijn van een andere ondervinding, dat n.l. jongelui zoo maar ineens als verloofden optreden en twee weken later aan de missie staan als„Zijn voornemens een christelijk huwelijk aan te gaan....! Maar, stiekum af spraakjes zijn ook daar niet, zoo min als hier, onmogelijk Publieke onzedigheid en wat zij voor naaktheid nemen is zoo goed als onbekend en wordt niet ver dragen. Van boven nemen ze 't zoo nauw niet, maar verder is de negerin steeds gekleed tot over de knieën en gaat steeds zitten bezijde uit met de beenen onder haar, den lossen doek zedig over de knieën trekkend. In al den tijd in Afrika doorgebracht, heb ik nooit, als Priester, mijn oogen behoeven af te keeren. Europeesche japonnen die hun intrede doen en tot boven de knieën reiken worden totaal afgekeurd door oudere negers en door al de catechisten. Ook van boven zijn tenminste huwbare meisjes steeds tot onder de armen gekleed. Slechts één stam komt hieraan let terlijk te „kort". Negers en ook negerinnen, die niet zoo vuil zijn als men denkt, gaan dagelijks baden in de rivier, de meisjes samen en ook de jongens in groep, maar absoluut gescheiden en op verschillende plaatsen. Een meisje dat alleen naar 't water gaat, gaat tevens ook over de publieke tong. En die meisjes zullen gaan baden, niet op een afgelegen plaats, maar daar waar 't negerpad de rivier kruist, om van allen overval bevrijd te blijven. Iedere reiziger die aan een rivier komt blijft boven op den hoogen oever staan en schreeuwt„ku madzi(is er iemand aan 't water Na enkele oogenblikken komt 't antwoord van uit de struiken aan 't water„steek maar over en alle meisjes staan dan netjes gekleed en zetten hun operatie door wanneer de mannen uit 't oog verdwenen zijn. Komt een vrouw bij een hut waar een man alleen binnen is, dan zal ze den drempel niet overschrijden maar in de deur, tegen den deurpost gaan zitten praten. Ook gaat een ongehuwd meisje nooit alleen op stap maar steeds vergezeld van een jonger zusje of een ander meisje. Ziehier enkele trekken die minder zwart zijn en die den zwarten mensch, bij trouwe naleving van zijn negergewoonten, voor heel wat slechte gelegenheden behoeden. JAN DE PONTI Missionaris in Centraal Afrika Öirlo, September 1936. Ingekomen en vertrokken personen van 4 tot 12 Sept. INGEKOMEN V. H. Goumans, banketbakker, Stationsweg 1 van 's-Hertogenbosch. P. J. M. Haegens en gez., verpleger, Oostrum C 6c van Broekbuizen. M. Th. H. v. Rijswijck en gez. z.b. Oostsingel 18 van Bergen (L.) L. G. H. Nelissen, z.b., Oirlo, E 13 van Weert. zacht, klagend geluid over de golven. Er is onweer op komst, merk te de kapitein op De zelfbewustheid in zijn houding was verdwenen; zijn schouders waren gebogen er. in zijn stem lag zulk een eigenaardige trilling, dat Alan met angstige oogen de duisternis trachtte te doorboren. Toen zeide hij: Rosland zal naar het hospitaal te Cordova gebracht worden als hij nog in leven is. Alan antwoordde niet. De deur sloot zich zachtjes achter hem en langzaam ging hij door de sombere duisternis naar de verschansing, en bleef daar staan, terwijl het klagend geruisch van de zee vanuit de dichte duisternis tot hem kwam. Van uit de verte hoorde hij het naderend gerommel van den donder. Terwijl hij naar zijn hut terugliep, streed hij nog dapper om zich goed te houden. Stampede Smith stond op hem te wachten, met zijn bagage bij zich. Alande verklaarde hem nader de onverwachte verandering, die er in zijn plannen was gekomen. Door zaken, die hij te Cordova had te regelen, zou hij een boot moeten overslaan, waardoor hij minstens een aand l?.ter de steppen zou be reiken. Het was noodzakelijk, dat Stam pede regelrecht door naar Alan's bezittingen ging. Het zou de kortste weg voor hem zijn den trein naar Tanana te nemen. Daarna moest hij naar AUakakat gaan en vandaar verder naar het noorden van de Endicott-bergen. Het zou voor een man als Stampede niet moeilijk zijn om Alan's bezittingen te vinden. Hij teekende een plattegrond, gaf hem OE VELLEN HINGEN ERBIf' V Dank Il| K100STERBALSEM komt zijn hand weer goed in orde - f ,,'t Gebeurde door kokend heele olie en- t tnffn rechter hand was geheel en al wond. Ik was ten einde raad en huilde 1 van de ondragelijke pijnen. Mijn man heeft m(jn hand dadelgk verbonden, •met Kloosterbalsem, welke we altijd poor ons kleintje in huis hebben. U kunt Ier zich geen voorstelling van maken, hoe dat ineens heerlijk verzachtte. Ik geef U de heilige verzekering, dat ik self verstomd sta over het wonder. Binnen 14 dagen was mijn hand weep gewoon." vflj ffc' „Geen goud zoo goed" >jj Onovertroffen bij brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrUtmlddel bij Rheumatlek, spit en pijnlijke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten62'/2 ct> en f 1.04 BON voor Inzenden in open couvert, GRATIS als drukwerk (l'/2 ct.) aan MONSTER Handelmij. L. I. Akker, R'dam J. H. M. Ruttten, z.b., Stationsw. 21a van Hulsberg. J. M. G. Zwitserlood, hoofdonderw. Patersst. 32 van Kerkrade. A. G. Hendrix, slager, Gr. straat 23 van Vierlingsbeek. M. J. Janssen, dienstbode stationsw. 17 van Maashees. A. A. v. d. Kroft, dienstbode, St. Annalaan 4 van Oss. Ch. J. Kempen, dienstbode, Smak- terweg 7 van Arcen. W. M. T. v. d. Munchof, dienstb., St. Annalaan 5 van Horst. A. C. Jacobs, z.b., Paterslaan 10 van Grubbenvorst. VERTROKKEN. M. J. Geerets, dienstbode naar Deurne. J. H. J. C. Roeffen, z.b., naar Haarlem. J. H. A. v. d. Ven, Slager, naar Deurne C 44. R. H. Verstegen, z.b., naar Sittard Oude Markt 1. M. H. Th. Smeets, onderwijzer, naar Venlo van Cleefstraat 9. M. J, A. v. Genoip, verpleegster, naar Wijk bij Duurstede. G. v. Opbergen Wed. Arts, naar Kevelaer. A. M. H. Bomur z.b., naar Heerlen. H. Mutsers, kl. broeder naar Noord- wij kerbout. H. J. G. Thuyls, z.b., naar Eind hoven. M. Ch. Voesten, dienstbode, naar Venlo Markt 13. C. A. M. Rambags z b.. naar Nij megen v. Oldebarneveldstraat 4 P. Loogman, z.b., naar Maastricht Gr. Gracht 74. Tb Loogman z.b.. naar idem. H. P. M. Litjens, zb., naar Sittard. P. P. Radt, dienstkn. naar Maashees. W. v. d. Berg, Pater, naar Gorin- chem. H. M. Tbeeuwen, dienstbode, naar Wanssum B 21. E. H. C. Rongen, dienstbode, naar 's-Gravenhage Gr. Hertoginsingel 153. J. G. H. Hendriks, landb., naar Wanssum A 38. M. E. M. Winters z.b. naar Echt Wijnstraat. Steunt Je Francis- caansche Missiën ABONNEERT U op het St. Antonius-Maandblad 10 cent per maand. eenige geschreven instructies, geld, en waarschuwde hem ten slotte nog maals zich het hoofd niet op hol te laten brengen en onderweg naar goud te zoeken. Daar 't voor hem noodzakelijk was direct aan wal te gaan, gaf' hij Stampede den raad het schip niet eerder dan den volgenden morgen te verraden en Stampede beloofde plechtig alles te doen, wat Alan hem gezegd had. Alan gaf geen verklaring voor zijn eigen haast en was blij, dat ka pitein Rifle hem niet te nauwkeurig had ondervraagd. Hij dacht er niet bij na, om welke motieven hij eigen lijk dezen tocht wilde ondernemen. Hij voelde alleen, dat hij iets moest doen, omdat iedere zenuw van zijn lichaam dit van hem eischte. In dit verlangen lag iets, wat aan krank zinnigheid deed denken, zoo sterk en zoo hevig was het. Hij probeerde het visioen van een bleek gezichtje, boven de golven uitdrijvend, dat steeds weer voor hem oprees, uit zijn gedachte te verbannen. Hij had alles willen geven, om zijn oude, flegmatieke kalmte terug te krijgen. Iedere beweging van het schip irriteerde hemna 't hooren van dien eenen vrouwenkreet, kon hij aan boord geen rust meer vinden. Hij wilde den vasten bodem onder zijn voeten voelen. Heel zijn ver langen ging uit naar die smalle kust- streep, waar waarschijnlijk Mary Standish' lichaam heen dreef. Maar Stampede Smith zag niels van hel vuur, dal hem verteerde. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5