TWEEDE BI,AD VAN PEEL EN MAAS
Olympisch vuur en
heilig vuur.
FEUILLETON.
Geluksdroom
Gezondheid en
hygiène in de
Gouden Eeuw.
wat zout. |N OEN y NSER
KLOOSTERBALSEM
De onbegrijpelijke.
ZaterdagllS Augustus 1936
Zeven en^vijftigste'1;Jaargang No 33
't Is Olympiade, al wat de
klok slaat 1
Vandaag is d i e athletentroep
vertrokken, gisteren vertrok d i e
zwemclub, morgen zal dat ge
zelschap uit dat overzeesche
land aankomen; de fotopagina's
en de pagina's van den kranten
tekst óók nog staan vol met van
allerlei kiekjes van het Olympisch
dorp; het eene nog al gewich
tiger dan het andere, want die
neemt op hartroerende wijze af
scheid van zijn vrouw en die
worden uitgeleide gedaan door
ik weet niet welk officieel
lichaam en andere zitten weer
op dat terras van die afdeeling,
't is gewoonweg niet meer
om bij te houden, zooals we dat
allemaal weten en zien moeten.
Enfin, 't is in jeder geval nog
beter nieuws dan we uit Spanje
hooren en zien, al zal de Olym
piade tot de internationale ver
broedering niet zooveel bijdragen
als men dat gelieft zich te ver
beelden of voor te stellen.
Daarvoor is de zaak zelf te
inhoudsloos en mist ze tevens
zielsdiepte en is ze tevens te
kunstmatig opgeschroefd en is
teveel officieele geveinsdheid
bij tegenwoordig.
Een zaak hebben we bijzonder
interessant gevonden, n.l. het
olympisch vuur, dat vanuit Grie
kenland, steeds „aan", naar Ber
lijn werd heengedragen.
Men las daar zelfs van een
„altaar", waarop meisjes in oud-
Grieksche (ont-)kleeding gesto
ken, de „heilige" vlam ontsta
ken.
Die zaak hebben we bijzonder
interessant gevonden, om hetgeen
ze... niet was en niet is en waar
over de echte oud-Grieken
hoogstwaarschijnlijk zich nog wel
in hun graf hebben omgedraaid
van heilige verontwaardiging.
Want dit oud-Grieksche „heilig"
vuur is natuurlijk niets anders
dan moderne poppenkast,
omdat immers alle Olympiaden,
in zooverre ze nog een waarlijk
christelijk en bovennatuurlijk ge
loof hebben, er heelemaal geen
waarde aan kunnen hechten en,
in zooverre ze heiden zijn, met
dien godenkraam al lang heb
ben afgerekend of... ja, of het
moest een „heilig" vuur zijn ter
eere van den modernen afgod,
welke p r a c t i s c h zeker be
staat en welke den diepzinnigen
naam van... „sport" draagt.
En zoo zullen de echte oud-
Grieken, in wier godsdien s-
t i g leven ook de sport was
ingeweven en een zekere betee-
kenis had. zich in hun graf
moeten omdraaien, als ze weten,
hoe de moderne wereldlingen
hun symbolisch heilig vuur ge
bruiken als een soort speelgoed
voor groote menschen.
Gelijk kleine kinderen, zoo
schijnen die ook nog graag met
vuur te spelen
't Is waarlijk interessant als
men het niet zoo oppervlakkig
aanschouwt.
Een kinderhand is gauw gevuld
en het brein van den modernen
ongodsdienstigen oppervlakkigen
wereldling is immerdoor met een
steeds kleiner wordend object
tevreden om zich gevuld te
voelen...
„Ik ben het vuur op aarde
komen brengen opdat het bran
den zoude".
Verstaan wij, christenen, die
woorden nog
Inderdaad, heilig vuur, ont
stoken aan de Goddelijke Liefde
vlam, zooals die al van alle
eeuwigheid brandt en gloeit in
het Hart van God.
Heilig vuur, dat in zich
draagt de heldere, zuivere schit
tering en klaarte der ééne waar
heid; de koesterende gloed der
oprechte Gods- en naastenliefde;
de weldoende warmte der on
baatzuchtige goedheid, den on-
besmetten glans der geestelijke
schoonheid...
Heilig Vuur, dat heengedra
gen werd uit den boezem der
Godheid, naar het altaar van
Kribbe en Kruis en, aldaar ont
stoken, heenvlamt door deze
koude wereld in den offergloed
van het Offerbloed...
Heilig Vuur, dat flikkert in
den gouden schijn der waskaar
sen, in het schuchter-triilende
vlammetje, der Godslamp, dagen
nacht, in het devotielichtje voor
het H. Hartbeeld en de miiiioe-
nen ex-voto kaarsen voor de
heiligenbeelden.
Heilig Vuur, dat vanuit de
vurige tongen op het Pinkster
feest immer branden zal in het
hart der Kerk en dat door geen
schennende menschenhanden ooit
op deze aarde zal kunnen wor
den gedoofd, totdat het andere
vuur zal komen, dat alles zal
verbranden...
Heilig Vuur, dat de zieke
dringt haar leed en pijn te offeren
als een apostel-ziel, voor de be
keering der zondaren; dat den
missionaris en de missie-zuster
heenjaagt naar barre, bittere,
onherbergzame oorden, voor het
heil der zielen; dat de vrome
huismoeder de gezegende lasten
dragen doet van een rijke kin
derschaar; dat den sterken huis
vader zwoegen doet voor de
christelijke opvoeding der chris
ten-kinderen; dat de slotzuster
bidden doet en boeten als een
onafgebroken lied van eerherstel;
dat millioenen christenen en
christinnen hun geloof doet be^
lijden in de beoefening der da-
gelijksche plichten; dat martelaars
kweekt en martelaressen, ook al
tracht men er misdadigers van te
maken; dat eerbiedwaardige
Kerkvorsten met onverschrokken
moed de aanvallen van een
sluwe ontchristelijkings-politiek
doet weerstaan...
Heilig Vuur, dat vanaf het
offeraltaar wordt heengedragen
door den priester in de harten
van kinderen, mannen en vrouwen
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
14.
Als u wilt, zal ik u naar kapi
tein Rifle breng...
Neen, kapilein Rifle zou mij
alle mogelijke vragen stellen, en een
opheldering eischen. U zult me ech
ter begrijpen, wanneer ik u vertel,
wat ik noodig heb. En dat zal ik
ook doen, indien u mij plechtig be
loven wilt alles wat ik u zeg, als
strikt vertrouwelijk te beschouwen,
onverschillig of u me helpen wilt of
niet. Wilt u mij daarop u eerewoord
geven
Als u dat eenigszins gerust
kan stellen, dan wil ik dat wel doen,
juffrouw Standish.
Het was bijna grof, zoo weinig
belangstelling als hij toonde. Toen
hij zijn hand naar een sigaar uitstak,
ontging hem de plotselinge beweging,
die zij maakte, alsof ze de hut uit
wilde vluchten, noch bemerkte hij er
iets van, hoe haar ademhaling snel
Ier kwam. Toen hij zich omwendde,
kwam er langzamerhand een zachte
blos over haar wangen.
Ik wil van het schip af, zeide
zij.
Die eenvoudige wensch maakte
hem voor een oogenblik sprakeloos.]
En ik moet het nog vanavond
verlaten of morgenavond. In elk
geval, voordat wij te Cordova aan
komen.
Is dat het gewichtige vraag-
stuk vroeg hij verbaasd.
Neen. Ik moet er op zoo'n
manier van zien te verdwijnen, dat
de wereld denkt, dat ik dood ben.
Ik mag niet levend in Cordova aan
komen.
Eindelijk hadden haar woorden
doel getroffen en terwijl hij haar
aankeek, vroeg hij zich af, of ze wel
goed bij het hoofd was. Haar kalme,
mooie oogen ontmoetten de zijne
met vasten blik, en er lag zulk een
onschuldige, reine uitdrukking in, dat
hij voelde, dat zij de volle, onop
gesmukte waarheid sprak en niet de
minste poging deed, om er een
dramatisch effect aan te geven.
Honderden vragen rezen bij hem
op, doch geen enkel woord kwam
over zijn lippen.
U kunt me helpen, hoorde hij
haar op denzelfden kalmen toon
zeggen, en haar stem klonk zoo zacht,
dat men die buiten de hut niet zou
hebben kunnen hooren.
Ik heb geen enkel plan, maar
ik ben ervan overtuigd, dat u, wan
neer u wilde, er wel iets op zou
kunnen vinden. Het moet voorkomen,
alsof er een ongeluk heeft plaats ge
had. Ik moet verdwijnen, overboord
vallen, onverschillig wat dan ook.
als ik voor het oog van de wereld
maar dood ben, Het is beslist nood
zakelijk. Ik kan u niet zeggen waar
om dat gaat niet. Ik kan het niet.
Voor een kort oogenblik wond ze
zich op en er kwam een harts
tochtelijke klank in haar stem, doch
onmiddellijk daarop herstelde zij zich
Voor de tweede maal trachtte zij te
glimlachen, en er lag een moedige en
telkens wanneer het „Brood der
sterken" hun zieleleven komt
voeden...
Heilig Vuur
Gelijk de vuren op de bergen
worden ontstoken in den don
keren nacht en voortvlammen
van streek tot streek zoo zal
het heilig vuur van den christe-
lijken godsdienst ook in deze
donkere, sombere, naar de aarde
gekeerde wereld blijven glanzen
op de hoogten van het zieleleven,
van land tot land, van pool tot
pool,...
De schittering van dat heilig
vuur gaat niet onder...
De God-toegewijde levens zul
len er zich aan warmen tot
nieuwen levensmoed de van
God-afgewende de God-hatende
levens zullen er zich aan branden
tot ongeneeslijke wonden...
Het „heilig" vuur van de
Olympiade-
Het Heilig Vuur van den
Christen....
ZAAIER.
De Gouden Eeuw is in onze
geschiedenis een tijd geweest
van groote bloei op het terrein
van kunsten en wetenschappen.
Ook deze uitspraak gelieve
men te aanvaarden: cum granum
salis met 'n korreltje zout.
Het is waar: de kunst beleefde
een glorie-tijdperk en zeker niet
alleen de literaire en de schil
derkunst, waartoe men zich al
te enghartig 't liefst beperkt.
Ook de stand der wetenschap
ging met een vaart omhoog. Men
herinnere zich maar de namen
van Christiaan Huygens de
tweede Archimedes, Jan de
Witt, die de grondlegger is ge
worden van de verzekerings-
wiskunde, Jan Swammerdam, de
uitvinder der microscoop.
Maar nu het korreltje zout,
hierboven bedoeld.
De uitzondering die we willen
maken op de geweldige vooruit
gang der wetenschappen is het
terrein der geneeskunde.
Dokters, zooals wij die kennen,
waren er in dien tijd niet. Als
zoodanig fungeerde de barbier.
De barbiers hebben sinds de
Gouden Eeuw veel aan hun be
langrijkheid ingeboet.
Vol vertrouwen wendde men
zich voor allerlei kwalen tot den
eerzamen barbier, die in het
aanwenden van de geneesmid
delen nogal eenzijdig te werk
gingaderlaten en bloedzuigers
hielpen tegen allerlei kwalen.
Een geschiedschrijver merkt
hierbij op, dat deze geneeskunde
meer slachtoffers heeft gemaakt
dan een bloedige oorlog.
Het kan ons niet verbazen, als
wij ons voorstellen, hoe men een
patiënt, lijdend aan bloedarmoede
met aderlaten en bloedzuigers
wilde genezen.
eenigszins uitdagende glans in haar
oogen.
Ik weet héél goed, wat u denkt,
mijnheer Holt. U vraagt uzelf af, of
ik misschien krankzinnig ben, of ik
wellicht een misdaad begaan heb,
wat voor motieven ik mag hebben,
en waarom ik me niet tot Rossland,
tot kapitein Rifle, of tot iemand
anders gewend heb. Maar het eenige
antwoord dat ik u geven kan, is dat
ik naar u toe gekomen ben, omdat
u de eenige man op de wereld is
in dit uur in wien ik vertrouwen
stel. Als u me helpen wilt, zult u
ééns begrijpen, waarom. Als u wei
gert...
Ze zweeg en hij maakte even een
gebaar met zijn hand.
Ja Én als ik het niet doe,
wat zal er dan gebeuren
Dan zal ik gedwongen worden
tot het onvermijdelijke, zeide zij Het
is iets ongewoons, nietwaar, om
iemand om het behoud van zijn leven
te moeten smeeken. Maar daar gaat
het hier om.
-Ik vrees, dat ik u niet goed
begrijp.
Is het u niet duidelijk, mijnheer
Holt 1 Ik wil niet hebben, dat u
denkt, dat ik comedie speel en even
min, dat u meent, dat ik me aanstel
zelfs in deze oogenblikken niet.
Ik haat dergelijk soort dingen. U
moet me eenvoudig onomstootelijk
gelooven, als ik u zeg, dat ik Cor
dova niet levend bereiken mag. Als
u me niet wilt helpen verdwijnen
dus met andere woorden me niet de
kans wilt geven om te blijven leven
en daardoor de geheele wereld
den indruk geven, dat ik dood ben
dan moet ik dat andere doen
wérkelijk doodgaan.
Vermakelijk is ook dikwijls de
wijze, waarop men sommige ver
schijnselen op het gebied van
ziekte wilde verklaren.
Ook in de Gouden Eeuw had
den sommige menschen last van
ongedierte. Men verklaarde dit
„klassiek" verschijnsel aldus
„Het gebeurt somtijds, dat er
in 't menschenbioet selve Dieren
(dat is Luysen) groeien om het
lichaam op te eten. Insonderheit
op kinderhoofden".
Ook over lintwormen waren
fantastische geruchten in omloop.
Men meende, dat zoo'n dier een
lengte kon krijgen van minstens
100 M 1 In werkelijkheid houdt
des Iintworms lengte met 9 M al
op.
Het was voor den Gouden
eeuwer heelemaal niet lastig om
het lintwormverschijnsel te ver
klaren
„Ons lichaem is so vruchtbaer,
dat er nauwelijcks een Deel ge
vonden wordt, daer geen wormen
in groeyen. De voornaemste oor-
saeck is de gulsigheyt. Ick heb
oock gesien in sommige men
schen, die lange tijt veel droogh
broodt aten, dat se heel vol
wormen wierden."
Besmettelijke ziekten eischten
tal van slachtoffers. In Leiden
vergaderden de Theologen die
„op last der Hoogmogend H. H.
Staten Generaal" zich wijdden
aan de nieuwe bijbelvertaling.
Tijdens dit werk het duurde
twaalf jaar woedde er in
Leiden de pest, die 20.000 men
schen ten grave sleepte.
Men kon tegen deze vreese-
lijke ziekte eenvoudig niets doen,
omdat men over de norzaak van
het ontstaan der pest volkomen in
het duister tastte. Men nam wel
maatregelen, maar deze maat
regelen verergerde dikwijls de
kwaal. Het beddengoed uit de
besmette huizen werd bijv. heel
gewoon verkocht.
Een middel tegen pest was
o.a een gedroogde pad, in azijn
gekookt. Breidde de ziekte zich
erg uit, dan liet men de men
schen maar aan hun lot over.
Soldaten hielden de wacht bij de
poort om te verhinderen dat
menschen een door pest besmette
stad ontvluchtten. Is het dan
wonder, als we lezen, dat de
pest zooveel duizenden slacht
offers maakte?
En neem dan eens in aanmer
king de ongezonde en onhygië
nische toestanden, die er heersch-
ten zoowel in de stad als te
platteland.
De gevreesde pokziekte werd
als een doodgewone ziekte be
schouwd. Geen wonder de
inenting is ongeveer een eeuw
later uitgevonden door Dr. Jenner.
„Deze sieckte is alle menschen
so gemeen, datter naewelijkcks
eén onder duyeent gevonden
wordt, die deeze sieckte niet eens
in sijn leven komt te gevoelen."
Men was in de middelen ter
bestrijding van sommige zieckten
met al te kieskeurig. Men oor-
deele
„Is iemant van een dullen hont
gebeten, sal men daer opstellen
paerdemis in sterken azijn ge-
kookt ofte gestoote zwavel met Upuj||p C§J|jU£f)|jO
speecksel gemenght oft peck met
Bij al deze dwaze en dikwijls
komisch aandoende recepten bloedt verschrikkelijk
treft men een enkele keer ook
Voor een oogenklik kwam er een
woedende flikkering in zijn oogen.
Hij had het gevoel, alsof hij haar
bij de schouders moest nemen en
haar als een ondeugend kind door
elkander schudden.
En komt u nu met een dergelijk
dreigement bij mij, juffrouw Standish?
Een bedreiging om zelfmoord te
plegen
Als u het zoo noemen wilt
ja-
En u verwacht, dat ik u ge
looven zal
Ik had gehoopt van wel.
Zonder twijfel stelde ze zijn geduld
op een zware proef. Half geloofde
en half wantrouwde hij haar. Als ze
gehuild zou hebben, als ze slechts de
minste poging zou hebben aangewend
om op zijn gevoel te werkerf, zou
hij haar heelemaal niet hebben geloofd
Maar hij kon zich niet verhelen, dat
ze in elk geval een dapperen strijd
voerde, niettegenstaande achter alles
een leugen stak, en ze deed dit zóó
zelfbewust, dat hij er zich over ver
baasde, Ze vernederde zichzelf aller
minst zelfs niet, toen ze den grooten
strijd zag, dien hij innerlijk voerde,
trachtte ze niets in haar voordeel te
zeggen. Ze had eenvoudig de eerlijke
feiten opgesomd. En nu wachtte ze
af. Haar lange wimpers waren eenigs
zins vochtig, maar haar oogen ston
den rustig en helder en er lag een
zachte glans over het donkere haar,
zóó zacht, dat hij het nimmer in zijn
leven meer zou kunnen vergeten,
noch het eigenaardige verlangen, dat
er zelfs in deze momenten bij hem
opkwam, om het met zijn vingers te
mogen beroeren.
Kalm stak hij een versche sigaar op.
Gaat het om Rossland vroeg
wel eens wat goeds aan. Zoo
bijvoorbeeld wordt er dikwijls op
het nut van het poetsen der tan
den gewezen, op het gevaar van
het vele gebruik van tabak, op;"
de suyvere lucht als de alder-
bequamste tot behoudenisse der
gesontheit."
Laten we nog eens luisteren
naar Vader Cats. Hij rijmelde in
allen gemoede het volgende:
i Verband met KL00STERBALSEM
I Beneest de wond in 24 uur
pAla moeder van een groot gezin, had"
HA het ongeluk mij b(j 't brood snijden
Mn fllnfcn fnnn fn
een flinke jaap fn den wijsvinger te
hrlkkelfjk. I
it dai
Kloosterbalsem, die In m\jn tiïïlsgezin
mei kinderen telkens van pas komt.
I geven. Het bloedde verschrikkelijk. Een
1 van mijn kinderen braoht dadelijk den
- i ftSisg
1 Na een doekje jnet dezen geneeskrach-
iigen balsem óp mijn vinger ie hebben
gedaan, hield het bloeden dadelijk op
I en de hevige wond was tot mijn ver
I bazlng in 24 uur gehesl geheeld en
D. Ie Or.
AKKER S 'nzagb
Neen - de Gouden moge ge-'Jt „Geen goud zoo goed" yf|
weldig zijn geweest het geldt Onovertrotlenbyiirand-ensnljwonden
niet voor de gezonheidstoestand S?k ongeëvenaard als wi-yiraldde! by
en hygiène Rheumatlek, spit en pyniyke spieren
En van Vader "Cats krijgen we Schroefdoos 35 ct_Potten: 62'/, et en f 1.04
een allesbehalve frissche indruk 1 BONvior Ta open" couven,"
I. I. D. GRATIS als drukwerk (l'/a ct.) aan
J J momctcd Handelmij. L. I. Akker. R'dam
„Was U handen, wast U tanden
Dikwijls, want het is U goed
Maar wast zelden Uwen voet
Doch, wat immer U geschied,
Wast U hoofd zijn leven niet!"
MONSTER
Op het uur, dat in de binnenstad
van Antwerpen de theaters hun scher
men opentrokken en decinama's be
gonnen met hun bij-program van le
ven de advertenties, klapte voor de
deur van een gorig zeemans-logement
het portier dicht van een doktersauto,
en binnenshuis, in een ledikant van
roestig-zwart ijzer, wist John Willi-
ce, dat hij sterven moest en nog
vóór den zomer op het kerkhof zou
liggen.
John Willice was een oude zeebonk
met een baard en parelgrijze oogen.
Hg was geboren in een kleine ge
meente van Noord-Amerika, vanwaar
hij op den horizon de wolkenkrab
bers, van New-York kon zien hij was
captain geweest van de rugbyclub
„The red boy" had twee jaar ver
speeld op de „Latin grammer school,"
had tien, twaalf meisjes bemind en
er ook tien twaalf vergeten, hij had
goud gegraven in Californië en was
cowboy geweest op de vlakten van
Canada: hij had ook de eenzaamheid
van den Oceaan gezien, nog vóór hg
twintig jaar was; hij had de koude
gevoeld van het Noorden en de hitte
van Tinus; de blauwe luchten van
Napels had hij gezien de glorie van
Rome, en den weemoedigeü hemel
van Londen, en drie keer had hg zgn
laatste munt verspeeld in gok-huizen
Algiers; hij kende de oogen der ne
ger-vrouwen van Liberia en den geur
der kleine kroegen van Parijs; hij
had de wereld gezien bij dag en nacht
en voelde zich thuis op elke boule
vard en in de vunzige kitten der
Chineezen in de havenbuurten der
wereld-steden.
...En nu ging John Willice sterven
en een jonge vrouw met een page-
lcopje en een geur van zwoele coty
aan haar handen, zette het kussen
recht achter zijn grijzen kop en
schudde het drankje, dat op een
vrijen stoel naast zijn krakend ledi
kant stond.
„Hoe gaat het, oudje zei de vrouw.
„Goednatuurlijk, Tine," antwoordde
de kerel en keek versuft in het kleine
vertrek, waar een vijftigkaars Phi-
lipslampje onder een geel satinetten
kapje hing.
„Als je wat noodig hebt, bel je
maar hoorHeb je het koud Ik zal
nog een deken geven."
Tine was bezorgd voor den ouden
hij. Is u bang voor Rossland
Tot op zekere hoogte ja
maar aan den anderen kant weer
niet. Ik zou me allerminst om Ross
land bekommeren, als het niet om....
dien andere.... was.
Die andere..Waarom was ze zoo
dubbelzinnig En ze scheen niet de
minste bedoeling te hebben, een ver
klaring te geven. Zij wachtte een
voudig op zijn beslissing.
Welke andere vroeg hij.
Dat kan ik u niet zeggen. Ik
zou niet graag willen, dat u me zou
haten, en dat zou u doen, als ik u
alles vertelde.
Dus u geeft toe, dat u op het
oogenblik liegt, zei hij grof.
Zelfs dit gezegde wond haar niet
op, zooals hij eigenlijk verwacht had.
Zijn veronderstelling maakte haar
boos noch beschaamd. Ze bracht
haar zakdoekje naar de oogen en hij
keerde zich naar de open patrijspoort,
terwijl hij aan zijn sigaar trok, want
hij voelde, hoe ze streed tegen hsar
opkomende tranen. Ze slaagde hier
dan ook in.
-Neen, ik lieg niet. Wat ik
verteld heb, is de onomstootelijke
waarheid. Juist omdat ik niet liegen
wil, heb ik u niet meer verteld. En
ik dank u nog wel voor de prettige
uren, met u doorgebracht, mijnheer
Holt. Ik waardeer uw buitengewone
vriendelijkheid om me niet de deur
van uw hut gewezen te hebben. Ik
heb me eenvoudig vergistdat is
alles. Ik dacht....
Hoe zou ik kunnen doen, wat
u vraagt viel hij haar in de rede.
Dat weet ik niet precies. U is
een man en ik dacht, dat u wel de
een of andere meinier om mij te
helpen zou hebben kunnen vinden.
John; John was een goede kerel. Ze
mocht hem wel; hij wist steeds veel
te vertellen... en h\j dronk goed... en
betaalde goed.
Nu lag John alleen en tuurde naar
de vergeelde zoldering; vaak klonk
van beneden het gerimcel van glazen
en het gegons van uitgelaten stem
men.
...„Dat ik nou kapot ga," prevelde
de kerel... dat ik er nou tusschen-
uit moet trekken, midden tusschen
de menschen uit... de menschen... ik
ken er duizendenIk heb er duizen
den gekend... de menschen...
't Is dood-jammer dat verleden
week mijn papegaai is gestorven.
Ik heb veel vriendschap gehad van
Max, mijn hond, in de velden van
Mexico en alleen op Black, mijn paard,
heb ik mooie rustige uren gehad in
de countries van Canada..."
In den langen zwarten nacht zag
John heel zijn eigen lange menschen-
leven: van zijn eerste speeljaren af,
tot dit rammelende sterfbed toe...
„Bahzei de kerel.
Het was nog in den ochtend van
den volgenden dag, dat John met een
tastenden greep van zijn klamme
handen aan het bel-koord trok.
Toen Tine kwam, zei John met
zwakke stem:
„Haal me een priester
„Een priester zei Tine.
Er kwam een jonge pastoor, die in
zijn zwarte soutane hier vreemd
werd nagekeken.
„Wat moet ik doen om katholiek
te sterven
„Is u gedoopt
„Gedoopt dat weet ik niet
„Weet u iets van den goeden God
„Niks
„Hoe komt u op die gedachte, ka
tholiek te worden
„Dat weet ik niet."
„Is u een heiden
Dat zal wel."
De pastoor dacht aan de gemeen
schap der Heiligen, en aan de groote
genaden, die door de gebeden der
geloovigen over de wereld komen.
„Kunt u gelooven wat de Katho
lieke Kerk leert De paar voornaam
ste waarheden moet u kennen om
gedoopt te worden."
„Ik wil alles gelooven."
„Weet dan," begon de priester,
„dat er één God is
„Dat kan," knikte John.
...Een God, in drie Personen, teza
men toch maar één God: een groot
geheim."
„Dat kan," knikte John.
...God de Vader, God de zoon en
God de Heilige Geest."
„Heel goed," zei John, „dat kan;
ik geloof het allemaal."
...„en die ééne God loont hetgoede
en straft het kwade."
„Natuurlek,zei John, ik geloof
het."
...„en God de Zoon is voor ons
mensch geworden..."
„Wat
„God de Zoon is voor ons mensch
geworden."
Ik zie nu echter in, hoe dwaas ik
geweest ben, want het schijnt niet
mogelijk te zijn.
Langzaam reikte haar hand den
deurknop.
Ja, u is dwaas, stemde hij toe,
maar zijn stem klonk zachter. Laten
zulke gedachten u niet weer over
vallen, juffrouw Standish. Ga naar
uw hut terug en ga rustig slapen.
Maak u niet angstig over Rossland.
Als u wilt. dat ik eens een hartig
woordje met hem praat..,.
Goeden nacht, mijnheer Holt.
Ze opende de deur. Toen ze over
den drempel stapte, wendde zij zich
nog even om en nu glimlachte zij,
terwijl er tranen in haar oogen wa
ren.
Goeden nacht.
- Goeden nacht
De deur viel achter haar dicht en
hij hoorde, hoe haar voetstappen
zich verwijderden. Hij stond op het
punt haar terug te roepen, doch het
was al te laat.
VU.
Een half uur nog bleef Alan zijn
sigaar zitten rooken. Hij was het niet
heelemaal met zichzelf eens. Als een
man was ze tot hem gekomen en
als een man had ze hem weer ver
laten.
(Wordt vervolgd).