TWEEDE BI,AD VAN PEEL EN MAAS Olympisch vuur en heilig vuur. FEUILLETON. Geluksdroom Gezondheid en hygiène in de Gouden Eeuw. wat zout. |N OEN y NSER KLOOSTERBALSEM De onbegrijpelijke. ZaterdagllS Augustus 1936 Zeven en^vijftigste'1;Jaargang No 33 't Is Olympiade, al wat de klok slaat 1 Vandaag is d i e athletentroep vertrokken, gisteren vertrok d i e zwemclub, morgen zal dat ge zelschap uit dat overzeesche land aankomen; de fotopagina's en de pagina's van den kranten tekst óók nog staan vol met van allerlei kiekjes van het Olympisch dorp; het eene nog al gewich tiger dan het andere, want die neemt op hartroerende wijze af scheid van zijn vrouw en die worden uitgeleide gedaan door ik weet niet welk officieel lichaam en andere zitten weer op dat terras van die afdeeling, 't is gewoonweg niet meer om bij te houden, zooals we dat allemaal weten en zien moeten. Enfin, 't is in jeder geval nog beter nieuws dan we uit Spanje hooren en zien, al zal de Olym piade tot de internationale ver broedering niet zooveel bijdragen als men dat gelieft zich te ver beelden of voor te stellen. Daarvoor is de zaak zelf te inhoudsloos en mist ze tevens zielsdiepte en is ze tevens te kunstmatig opgeschroefd en is teveel officieele geveinsdheid bij tegenwoordig. Een zaak hebben we bijzonder interessant gevonden, n.l. het olympisch vuur, dat vanuit Grie kenland, steeds „aan", naar Ber lijn werd heengedragen. Men las daar zelfs van een „altaar", waarop meisjes in oud- Grieksche (ont-)kleeding gesto ken, de „heilige" vlam ontsta ken. Die zaak hebben we bijzonder interessant gevonden, om hetgeen ze... niet was en niet is en waar over de echte oud-Grieken hoogstwaarschijnlijk zich nog wel in hun graf hebben omgedraaid van heilige verontwaardiging. Want dit oud-Grieksche „heilig" vuur is natuurlijk niets anders dan moderne poppenkast, omdat immers alle Olympiaden, in zooverre ze nog een waarlijk christelijk en bovennatuurlijk ge loof hebben, er heelemaal geen waarde aan kunnen hechten en, in zooverre ze heiden zijn, met dien godenkraam al lang heb ben afgerekend of... ja, of het moest een „heilig" vuur zijn ter eere van den modernen afgod, welke p r a c t i s c h zeker be staat en welke den diepzinnigen naam van... „sport" draagt. En zoo zullen de echte oud- Grieken, in wier godsdien s- t i g leven ook de sport was ingeweven en een zekere betee- kenis had. zich in hun graf moeten omdraaien, als ze weten, hoe de moderne wereldlingen hun symbolisch heilig vuur ge bruiken als een soort speelgoed voor groote menschen. Gelijk kleine kinderen, zoo schijnen die ook nog graag met vuur te spelen 't Is waarlijk interessant als men het niet zoo oppervlakkig aanschouwt. Een kinderhand is gauw gevuld en het brein van den modernen ongodsdienstigen oppervlakkigen wereldling is immerdoor met een steeds kleiner wordend object tevreden om zich gevuld te voelen... „Ik ben het vuur op aarde komen brengen opdat het bran den zoude". Verstaan wij, christenen, die woorden nog Inderdaad, heilig vuur, ont stoken aan de Goddelijke Liefde vlam, zooals die al van alle eeuwigheid brandt en gloeit in het Hart van God. Heilig vuur, dat in zich draagt de heldere, zuivere schit tering en klaarte der ééne waar heid; de koesterende gloed der oprechte Gods- en naastenliefde; de weldoende warmte der on baatzuchtige goedheid, den on- besmetten glans der geestelijke schoonheid... Heilig Vuur, dat heengedra gen werd uit den boezem der Godheid, naar het altaar van Kribbe en Kruis en, aldaar ont stoken, heenvlamt door deze koude wereld in den offergloed van het Offerbloed... Heilig Vuur, dat flikkert in den gouden schijn der waskaar sen, in het schuchter-triilende vlammetje, der Godslamp, dagen nacht, in het devotielichtje voor het H. Hartbeeld en de miiiioe- nen ex-voto kaarsen voor de heiligenbeelden. Heilig Vuur, dat vanuit de vurige tongen op het Pinkster feest immer branden zal in het hart der Kerk en dat door geen schennende menschenhanden ooit op deze aarde zal kunnen wor den gedoofd, totdat het andere vuur zal komen, dat alles zal verbranden... Heilig Vuur, dat de zieke dringt haar leed en pijn te offeren als een apostel-ziel, voor de be keering der zondaren; dat den missionaris en de missie-zuster heenjaagt naar barre, bittere, onherbergzame oorden, voor het heil der zielen; dat de vrome huismoeder de gezegende lasten dragen doet van een rijke kin derschaar; dat den sterken huis vader zwoegen doet voor de christelijke opvoeding der chris ten-kinderen; dat de slotzuster bidden doet en boeten als een onafgebroken lied van eerherstel; dat millioenen christenen en christinnen hun geloof doet be^ lijden in de beoefening der da- gelijksche plichten; dat martelaars kweekt en martelaressen, ook al tracht men er misdadigers van te maken; dat eerbiedwaardige Kerkvorsten met onverschrokken moed de aanvallen van een sluwe ontchristelijkings-politiek doet weerstaan... Heilig Vuur, dat vanaf het offeraltaar wordt heengedragen door den priester in de harten van kinderen, mannen en vrouwen door JAMES OLIVER CURWOOD. 14. Als u wilt, zal ik u naar kapi tein Rifle breng... Neen, kapilein Rifle zou mij alle mogelijke vragen stellen, en een opheldering eischen. U zult me ech ter begrijpen, wanneer ik u vertel, wat ik noodig heb. En dat zal ik ook doen, indien u mij plechtig be loven wilt alles wat ik u zeg, als strikt vertrouwelijk te beschouwen, onverschillig of u me helpen wilt of niet. Wilt u mij daarop u eerewoord geven Als u dat eenigszins gerust kan stellen, dan wil ik dat wel doen, juffrouw Standish. Het was bijna grof, zoo weinig belangstelling als hij toonde. Toen hij zijn hand naar een sigaar uitstak, ontging hem de plotselinge beweging, die zij maakte, alsof ze de hut uit wilde vluchten, noch bemerkte hij er iets van, hoe haar ademhaling snel Ier kwam. Toen hij zich omwendde, kwam er langzamerhand een zachte blos over haar wangen. Ik wil van het schip af, zeide zij. Die eenvoudige wensch maakte hem voor een oogenblik sprakeloos.] En ik moet het nog vanavond verlaten of morgenavond. In elk geval, voordat wij te Cordova aan komen. Is dat het gewichtige vraag- stuk vroeg hij verbaasd. Neen. Ik moet er op zoo'n manier van zien te verdwijnen, dat de wereld denkt, dat ik dood ben. Ik mag niet levend in Cordova aan komen. Eindelijk hadden haar woorden doel getroffen en terwijl hij haar aankeek, vroeg hij zich af, of ze wel goed bij het hoofd was. Haar kalme, mooie oogen ontmoetten de zijne met vasten blik, en er lag zulk een onschuldige, reine uitdrukking in, dat hij voelde, dat zij de volle, onop gesmukte waarheid sprak en niet de minste poging deed, om er een dramatisch effect aan te geven. Honderden vragen rezen bij hem op, doch geen enkel woord kwam over zijn lippen. U kunt me helpen, hoorde hij haar op denzelfden kalmen toon zeggen, en haar stem klonk zoo zacht, dat men die buiten de hut niet zou hebben kunnen hooren. Ik heb geen enkel plan, maar ik ben ervan overtuigd, dat u, wan neer u wilde, er wel iets op zou kunnen vinden. Het moet voorkomen, alsof er een ongeluk heeft plaats ge had. Ik moet verdwijnen, overboord vallen, onverschillig wat dan ook. als ik voor het oog van de wereld maar dood ben, Het is beslist nood zakelijk. Ik kan u niet zeggen waar om dat gaat niet. Ik kan het niet. Voor een kort oogenblik wond ze zich op en er kwam een harts tochtelijke klank in haar stem, doch onmiddellijk daarop herstelde zij zich Voor de tweede maal trachtte zij te glimlachen, en er lag een moedige en telkens wanneer het „Brood der sterken" hun zieleleven komt voeden... Heilig Vuur Gelijk de vuren op de bergen worden ontstoken in den don keren nacht en voortvlammen van streek tot streek zoo zal het heilig vuur van den christe- lijken godsdienst ook in deze donkere, sombere, naar de aarde gekeerde wereld blijven glanzen op de hoogten van het zieleleven, van land tot land, van pool tot pool,... De schittering van dat heilig vuur gaat niet onder... De God-toegewijde levens zul len er zich aan warmen tot nieuwen levensmoed de van God-afgewende de God-hatende levens zullen er zich aan branden tot ongeneeslijke wonden... Het „heilig" vuur van de Olympiade- Het Heilig Vuur van den Christen.... ZAAIER. De Gouden Eeuw is in onze geschiedenis een tijd geweest van groote bloei op het terrein van kunsten en wetenschappen. Ook deze uitspraak gelieve men te aanvaarden: cum granum salis met 'n korreltje zout. Het is waar: de kunst beleefde een glorie-tijdperk en zeker niet alleen de literaire en de schil derkunst, waartoe men zich al te enghartig 't liefst beperkt. Ook de stand der wetenschap ging met een vaart omhoog. Men herinnere zich maar de namen van Christiaan Huygens de tweede Archimedes, Jan de Witt, die de grondlegger is ge worden van de verzekerings- wiskunde, Jan Swammerdam, de uitvinder der microscoop. Maar nu het korreltje zout, hierboven bedoeld. De uitzondering die we willen maken op de geweldige vooruit gang der wetenschappen is het terrein der geneeskunde. Dokters, zooals wij die kennen, waren er in dien tijd niet. Als zoodanig fungeerde de barbier. De barbiers hebben sinds de Gouden Eeuw veel aan hun be langrijkheid ingeboet. Vol vertrouwen wendde men zich voor allerlei kwalen tot den eerzamen barbier, die in het aanwenden van de geneesmid delen nogal eenzijdig te werk gingaderlaten en bloedzuigers hielpen tegen allerlei kwalen. Een geschiedschrijver merkt hierbij op, dat deze geneeskunde meer slachtoffers heeft gemaakt dan een bloedige oorlog. Het kan ons niet verbazen, als wij ons voorstellen, hoe men een patiënt, lijdend aan bloedarmoede met aderlaten en bloedzuigers wilde genezen. eenigszins uitdagende glans in haar oogen. Ik weet héél goed, wat u denkt, mijnheer Holt. U vraagt uzelf af, of ik misschien krankzinnig ben, of ik wellicht een misdaad begaan heb, wat voor motieven ik mag hebben, en waarom ik me niet tot Rossland, tot kapitein Rifle, of tot iemand anders gewend heb. Maar het eenige antwoord dat ik u geven kan, is dat ik naar u toe gekomen ben, omdat u de eenige man op de wereld is in dit uur in wien ik vertrouwen stel. Als u me helpen wilt, zult u ééns begrijpen, waarom. Als u wei gert... Ze zweeg en hij maakte even een gebaar met zijn hand. Ja Én als ik het niet doe, wat zal er dan gebeuren Dan zal ik gedwongen worden tot het onvermijdelijke, zeide zij Het is iets ongewoons, nietwaar, om iemand om het behoud van zijn leven te moeten smeeken. Maar daar gaat het hier om. -Ik vrees, dat ik u niet goed begrijp. Is het u niet duidelijk, mijnheer Holt 1 Ik wil niet hebben, dat u denkt, dat ik comedie speel en even min, dat u meent, dat ik me aanstel zelfs in deze oogenblikken niet. Ik haat dergelijk soort dingen. U moet me eenvoudig onomstootelijk gelooven, als ik u zeg, dat ik Cor dova niet levend bereiken mag. Als u me niet wilt helpen verdwijnen dus met andere woorden me niet de kans wilt geven om te blijven leven en daardoor de geheele wereld den indruk geven, dat ik dood ben dan moet ik dat andere doen wérkelijk doodgaan. Vermakelijk is ook dikwijls de wijze, waarop men sommige ver schijnselen op het gebied van ziekte wilde verklaren. Ook in de Gouden Eeuw had den sommige menschen last van ongedierte. Men verklaarde dit „klassiek" verschijnsel aldus „Het gebeurt somtijds, dat er in 't menschenbioet selve Dieren (dat is Luysen) groeien om het lichaam op te eten. Insonderheit op kinderhoofden". Ook over lintwormen waren fantastische geruchten in omloop. Men meende, dat zoo'n dier een lengte kon krijgen van minstens 100 M 1 In werkelijkheid houdt des Iintworms lengte met 9 M al op. Het was voor den Gouden eeuwer heelemaal niet lastig om het lintwormverschijnsel te ver klaren „Ons lichaem is so vruchtbaer, dat er nauwelijcks een Deel ge vonden wordt, daer geen wormen in groeyen. De voornaemste oor- saeck is de gulsigheyt. Ick heb oock gesien in sommige men schen, die lange tijt veel droogh broodt aten, dat se heel vol wormen wierden." Besmettelijke ziekten eischten tal van slachtoffers. In Leiden vergaderden de Theologen die „op last der Hoogmogend H. H. Staten Generaal" zich wijdden aan de nieuwe bijbelvertaling. Tijdens dit werk het duurde twaalf jaar woedde er in Leiden de pest, die 20.000 men schen ten grave sleepte. Men kon tegen deze vreese- lijke ziekte eenvoudig niets doen, omdat men over de norzaak van het ontstaan der pest volkomen in het duister tastte. Men nam wel maatregelen, maar deze maat regelen verergerde dikwijls de kwaal. Het beddengoed uit de besmette huizen werd bijv. heel gewoon verkocht. Een middel tegen pest was o.a een gedroogde pad, in azijn gekookt. Breidde de ziekte zich erg uit, dan liet men de men schen maar aan hun lot over. Soldaten hielden de wacht bij de poort om te verhinderen dat menschen een door pest besmette stad ontvluchtten. Is het dan wonder, als we lezen, dat de pest zooveel duizenden slacht offers maakte? En neem dan eens in aanmer king de ongezonde en onhygië nische toestanden, die er heersch- ten zoowel in de stad als te platteland. De gevreesde pokziekte werd als een doodgewone ziekte be schouwd. Geen wonder de inenting is ongeveer een eeuw later uitgevonden door Dr. Jenner. „Deze sieckte is alle menschen so gemeen, datter naewelijkcks eén onder duyeent gevonden wordt, die deeze sieckte niet eens in sijn leven komt te gevoelen." Men was in de middelen ter bestrijding van sommige zieckten met al te kieskeurig. Men oor- deele „Is iemant van een dullen hont gebeten, sal men daer opstellen paerdemis in sterken azijn ge- kookt ofte gestoote zwavel met Upuj||p C§J|jU£f)|jO speecksel gemenght oft peck met Bij al deze dwaze en dikwijls komisch aandoende recepten bloedt verschrikkelijk treft men een enkele keer ook Voor een oogenklik kwam er een woedende flikkering in zijn oogen. Hij had het gevoel, alsof hij haar bij de schouders moest nemen en haar als een ondeugend kind door elkander schudden. En komt u nu met een dergelijk dreigement bij mij, juffrouw Standish? Een bedreiging om zelfmoord te plegen Als u het zoo noemen wilt ja- En u verwacht, dat ik u ge looven zal Ik had gehoopt van wel. Zonder twijfel stelde ze zijn geduld op een zware proef. Half geloofde en half wantrouwde hij haar. Als ze gehuild zou hebben, als ze slechts de minste poging zou hebben aangewend om op zijn gevoel te werkerf, zou hij haar heelemaal niet hebben geloofd Maar hij kon zich niet verhelen, dat ze in elk geval een dapperen strijd voerde, niettegenstaande achter alles een leugen stak, en ze deed dit zóó zelfbewust, dat hij er zich over ver baasde, Ze vernederde zichzelf aller minst zelfs niet, toen ze den grooten strijd zag, dien hij innerlijk voerde, trachtte ze niets in haar voordeel te zeggen. Ze had eenvoudig de eerlijke feiten opgesomd. En nu wachtte ze af. Haar lange wimpers waren eenigs zins vochtig, maar haar oogen ston den rustig en helder en er lag een zachte glans over het donkere haar, zóó zacht, dat hij het nimmer in zijn leven meer zou kunnen vergeten, noch het eigenaardige verlangen, dat er zelfs in deze momenten bij hem opkwam, om het met zijn vingers te mogen beroeren. Kalm stak hij een versche sigaar op. Gaat het om Rossland vroeg wel eens wat goeds aan. Zoo bijvoorbeeld wordt er dikwijls op het nut van het poetsen der tan den gewezen, op het gevaar van het vele gebruik van tabak, op;" de suyvere lucht als de alder- bequamste tot behoudenisse der gesontheit." Laten we nog eens luisteren naar Vader Cats. Hij rijmelde in allen gemoede het volgende: i Verband met KL00STERBALSEM I Beneest de wond in 24 uur pAla moeder van een groot gezin, had" HA het ongeluk mij b(j 't brood snijden Mn fllnfcn fnnn fn een flinke jaap fn den wijsvinger te hrlkkelfjk. I it dai Kloosterbalsem, die In m\jn tiïïlsgezin mei kinderen telkens van pas komt. I geven. Het bloedde verschrikkelijk. Een 1 van mijn kinderen braoht dadelijk den - i ftSisg 1 Na een doekje jnet dezen geneeskrach- iigen balsem óp mijn vinger ie hebben gedaan, hield het bloeden dadelijk op I en de hevige wond was tot mijn ver I bazlng in 24 uur gehesl geheeld en D. Ie Or. AKKER S 'nzagb Neen - de Gouden moge ge-'Jt „Geen goud zoo goed" yf| weldig zijn geweest het geldt Onovertrotlenbyiirand-ensnljwonden niet voor de gezonheidstoestand S?k ongeëvenaard als wi-yiraldde! by en hygiène Rheumatlek, spit en pyniyke spieren En van Vader "Cats krijgen we Schroefdoos 35 ct_Potten: 62'/, et en f 1.04 een allesbehalve frissche indruk 1 BONvior Ta open" couven," I. I. D. GRATIS als drukwerk (l'/a ct.) aan J J momctcd Handelmij. L. I. Akker. R'dam „Was U handen, wast U tanden Dikwijls, want het is U goed Maar wast zelden Uwen voet Doch, wat immer U geschied, Wast U hoofd zijn leven niet!" MONSTER Op het uur, dat in de binnenstad van Antwerpen de theaters hun scher men opentrokken en decinama's be gonnen met hun bij-program van le ven de advertenties, klapte voor de deur van een gorig zeemans-logement het portier dicht van een doktersauto, en binnenshuis, in een ledikant van roestig-zwart ijzer, wist John Willi- ce, dat hij sterven moest en nog vóór den zomer op het kerkhof zou liggen. John Willice was een oude zeebonk met een baard en parelgrijze oogen. Hg was geboren in een kleine ge meente van Noord-Amerika, vanwaar hij op den horizon de wolkenkrab bers, van New-York kon zien hij was captain geweest van de rugbyclub „The red boy" had twee jaar ver speeld op de „Latin grammer school," had tien, twaalf meisjes bemind en er ook tien twaalf vergeten, hij had goud gegraven in Californië en was cowboy geweest op de vlakten van Canada: hij had ook de eenzaamheid van den Oceaan gezien, nog vóór hg twintig jaar was; hij had de koude gevoeld van het Noorden en de hitte van Tinus; de blauwe luchten van Napels had hij gezien de glorie van Rome, en den weemoedigeü hemel van Londen, en drie keer had hg zgn laatste munt verspeeld in gok-huizen Algiers; hij kende de oogen der ne ger-vrouwen van Liberia en den geur der kleine kroegen van Parijs; hij had de wereld gezien bij dag en nacht en voelde zich thuis op elke boule vard en in de vunzige kitten der Chineezen in de havenbuurten der wereld-steden. ...En nu ging John Willice sterven en een jonge vrouw met een page- lcopje en een geur van zwoele coty aan haar handen, zette het kussen recht achter zijn grijzen kop en schudde het drankje, dat op een vrijen stoel naast zijn krakend ledi kant stond. „Hoe gaat het, oudje zei de vrouw. „Goednatuurlijk, Tine," antwoordde de kerel en keek versuft in het kleine vertrek, waar een vijftigkaars Phi- lipslampje onder een geel satinetten kapje hing. „Als je wat noodig hebt, bel je maar hoorHeb je het koud Ik zal nog een deken geven." Tine was bezorgd voor den ouden hij. Is u bang voor Rossland Tot op zekere hoogte ja maar aan den anderen kant weer niet. Ik zou me allerminst om Ross land bekommeren, als het niet om.... dien andere.... was. Die andere..Waarom was ze zoo dubbelzinnig En ze scheen niet de minste bedoeling te hebben, een ver klaring te geven. Zij wachtte een voudig op zijn beslissing. Welke andere vroeg hij. Dat kan ik u niet zeggen. Ik zou niet graag willen, dat u me zou haten, en dat zou u doen, als ik u alles vertelde. Dus u geeft toe, dat u op het oogenblik liegt, zei hij grof. Zelfs dit gezegde wond haar niet op, zooals hij eigenlijk verwacht had. Zijn veronderstelling maakte haar boos noch beschaamd. Ze bracht haar zakdoekje naar de oogen en hij keerde zich naar de open patrijspoort, terwijl hij aan zijn sigaar trok, want hij voelde, hoe ze streed tegen hsar opkomende tranen. Ze slaagde hier dan ook in. -Neen, ik lieg niet. Wat ik verteld heb, is de onomstootelijke waarheid. Juist omdat ik niet liegen wil, heb ik u niet meer verteld. En ik dank u nog wel voor de prettige uren, met u doorgebracht, mijnheer Holt. Ik waardeer uw buitengewone vriendelijkheid om me niet de deur van uw hut gewezen te hebben. Ik heb me eenvoudig vergistdat is alles. Ik dacht.... Hoe zou ik kunnen doen, wat u vraagt viel hij haar in de rede. Dat weet ik niet precies. U is een man en ik dacht, dat u wel de een of andere meinier om mij te helpen zou hebben kunnen vinden. John; John was een goede kerel. Ze mocht hem wel; hij wist steeds veel te vertellen... en h\j dronk goed... en betaalde goed. Nu lag John alleen en tuurde naar de vergeelde zoldering; vaak klonk van beneden het gerimcel van glazen en het gegons van uitgelaten stem men. ...„Dat ik nou kapot ga," prevelde de kerel... dat ik er nou tusschen- uit moet trekken, midden tusschen de menschen uit... de menschen... ik ken er duizendenIk heb er duizen den gekend... de menschen... 't Is dood-jammer dat verleden week mijn papegaai is gestorven. Ik heb veel vriendschap gehad van Max, mijn hond, in de velden van Mexico en alleen op Black, mijn paard, heb ik mooie rustige uren gehad in de countries van Canada..." In den langen zwarten nacht zag John heel zijn eigen lange menschen- leven: van zijn eerste speeljaren af, tot dit rammelende sterfbed toe... „Bahzei de kerel. Het was nog in den ochtend van den volgenden dag, dat John met een tastenden greep van zijn klamme handen aan het bel-koord trok. Toen Tine kwam, zei John met zwakke stem: „Haal me een priester „Een priester zei Tine. Er kwam een jonge pastoor, die in zijn zwarte soutane hier vreemd werd nagekeken. „Wat moet ik doen om katholiek te sterven „Is u gedoopt „Gedoopt dat weet ik niet „Weet u iets van den goeden God „Niks „Hoe komt u op die gedachte, ka tholiek te worden „Dat weet ik niet." „Is u een heiden Dat zal wel." De pastoor dacht aan de gemeen schap der Heiligen, en aan de groote genaden, die door de gebeden der geloovigen over de wereld komen. „Kunt u gelooven wat de Katho lieke Kerk leert De paar voornaam ste waarheden moet u kennen om gedoopt te worden." „Ik wil alles gelooven." „Weet dan," begon de priester, „dat er één God is „Dat kan," knikte John. ...Een God, in drie Personen, teza men toch maar één God: een groot geheim." „Dat kan," knikte John. ...God de Vader, God de zoon en God de Heilige Geest." „Heel goed," zei John, „dat kan; ik geloof het allemaal." ...„en die ééne God loont hetgoede en straft het kwade." „Natuurlek,zei John, ik geloof het." ...„en God de Zoon is voor ons mensch geworden..." „Wat „God de Zoon is voor ons mensch geworden." Ik zie nu echter in, hoe dwaas ik geweest ben, want het schijnt niet mogelijk te zijn. Langzaam reikte haar hand den deurknop. Ja, u is dwaas, stemde hij toe, maar zijn stem klonk zachter. Laten zulke gedachten u niet weer over vallen, juffrouw Standish. Ga naar uw hut terug en ga rustig slapen. Maak u niet angstig over Rossland. Als u wilt. dat ik eens een hartig woordje met hem praat..,. Goeden nacht, mijnheer Holt. Ze opende de deur. Toen ze over den drempel stapte, wendde zij zich nog even om en nu glimlachte zij, terwijl er tranen in haar oogen wa ren. Goeden nacht. - Goeden nacht De deur viel achter haar dicht en hij hoorde, hoe haar voetstappen zich verwijderden. Hij stond op het punt haar terug te roepen, doch het was al te laat. VU. Een half uur nog bleef Alan zijn sigaar zitten rooken. Hij was het niet heelemaal met zichzelf eens. Als een man was ze tot hem gekomen en als een man had ze hem weer ver laten. (Wordt vervolgd).

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5