TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Wij maken het elkaar onnoodig moeilijk. FEUILLETON. Geluksdroom 'Stand- en stands organisatie. Onder de lava van Pompeji. Wreef in één dag RHEUMATIEK weg met den Kloosterbalsèm L"« i KLOOSTERBALSEM Krakelingen. Zaterdag 23 Mei 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 21 Wij maken het elkaar onnoodig moeilijk. Wanneer men dit maar besefte, dan zou er minder leed in ons land zijn. Wij zouden de crisis er niet door bezweren, maar heel wat misère zou kun nen worden verzacht. Hiervoor zijn honderden voor beelden Een der voornaamste is wel het niet meer op tijd voldoen aan zijn verplichtingen, ook al zou men die verplichtingen kunnen nakomen. Wanneer men zijn leverancier niet op tijd betaalt, terwijl men het geld ervoor in zijn zak rond draagt, beteekent, dat ook die leverancier achter raakt ten op zichte van zijn debiteuren. Wij kennen zaken, waar men met duizende guldens „goede" vorderingen zit, doch die niet worden betaald. Men zendt de kwitanties rond... met een angs tig gemoed hoopt men op be taling en opnieuw ervaart men, dat betaling achterwege blijft. De eigen zorgen nemen toe; immers morgen wordt een wissel gepresenteerd en wanneer zijn klanten niet betalen, moet ook dien wissel worden teruggezon den. Dat beteekent credietverlies bij den winkelier, beteekent een langzaam maar geleidelijk weg rollen naar een insolvente po sitie. Waarom pakt men die weiger achtige klanten niet aan Omdat men daar voor terug deinst... omdat men niet graag overgaat tot maatregelen, die tot dusver tot de uiterste gerekend werden. Helaas wordt het schering en inslag. Het is een onderdeel van het bevriezingsproces door terug- loopende koopkracht en door stijgende concurrentie. Men is al zoo bijzonder goed koop; men maakt al nagenoeg geen winst en in vele gevallen neemt men zelfs verlies. Maar wanneer daarbij de betalingen uitblijven, ja, dan is de weg naar den ondergang geplaveid. Duizenden hebben met deze dingen te maken Wij maken het elkaar zoo enorm moeilijk! Waarom komt er niet een in stantie, die op eerlijke, goed- koope en vakkundige wijze be vroren vorderingen incasseert Instantie, die crediteuren er debiteuren bij elkaar brengt. Wanneer een winkelier een bundel goede kwitanties heeft, die echter door laksheid, door egoïsme niet worden betaald en daar tegenover staat eveneens een bundel wissels op hem ge trokken, die niet kunnen worden voldaan bij gebrek aan binnen komende gelden, waarom is er dan niet een lichaam, dat die vorderingen voor dien winkelier inneemt en de crediteuren schrijft door JAMES OLIVER CURWOOD. 2. Ze boog het hoofd een weinig, en keek naar de zee. En Alan Holt.... kent u hem goed Er zijn er maar weinig, die hem goed kennen. Hij is als het ware zelf een stuk van Alaska en soms heb ik gedacht, dat hij ongenaak baarder is dan de bergen. Maar toch ken ik hem. Het heele Noor delijke gedeelte van Alaska kent Alan Holt. Hij heeft achter de En- dicottbergen een rendierenfokkerij, die hij steeds verder verlegt. Hij moet heel erg dapper zijn. Alaska brengt heldhaftige man nen voort, juffrouw Standish. En..eerlijke menschen Man nen, die men vertrouwen kan en in wie je gelooven kunt Ja. Het Is eigenaardig, zei ze, met een half bevend lachje, dat denken deed aan het geluid van een vogel. Ik ben nog nooit in Alaska geweest en toch geloof ik soms bij het zien van die bergen, dat ik ze vroeger gekend heb. Het komt me voor, alsof ze mij een welkomst groet toeroepen... alsof ik naar huis ha. Alan Holt is een gelukkig man. Ik zou willen, dat ik in Alaska ge boren was. En U is....? dat zij betaald zullen worden, zoodra die vorderingen zijn bin nengekomen Ligt hier niet een veld van actie op crisisgebied open voor de Regeering, dat buitengewoon constructief mag worden genoemd? Het is niets nieuws. In Duitschland kent men deze instellingen, bemiddelings-insti tuten, die van groote practische en moreele beteekenis zijn. Winkeliers, handelaren, indus trieën, die niet betaald worden, MOETEN GAAN BEZUINIGEN. Ontslaan personeel, krimpen hun uilgaven in. Zij hebben pakken vorderingen en toch moeten zij, onnoodig en overdiend terug. Indien deze vorderingen kun nen worden gecedeerd aan een crisis-incassobureau, wanneer dit incassobureau als bemiddelaar optreedt tusschen de crediteuren van een solvente, doch illiquide zaak.... wanneer de Regeering aan dit officieuze bureau inning bevoegdheden geeft van wijder strekking dan nu bestaat, dan durven wij met groote zekerheid te zeggen, dat daarvan een zeer constructieve en werkverruimende invloed zou kunnen uitgaan. Hier is een terrein open van groote beteekenis. Dan zal men nog iets anders bemerken en wel, dat de debi teuren van den eenen winkelier tevens crediteuren zijn van de ander. Wanneer A. van B. een bedrag te vorderen heeft van f 1000., dat niet binnenkomt, terwijl A. aan C eveneens f 1000 te betalen heeft, dan zou een schakel kunnen ontstaan tusschen B. en C. Het zou in dit verband prach tig zijn, indien toevallig B. en C. met elkander in handelsconnec tie staan en dat C. aan B. f1000 zou hebben te voldoen. Dan zouden partijen elkander zonder één cent contant geld kun nen voldoen. Dit is natuurlijk een uitzon derlijke toevalligheid, maar wij willen ermede in het licht stel len, dat het van zeer groot nut zou zijn, indien hier te lande opgericht zou worden een in casso-bureau, onder controle en steun van de Overheid, dat ten doel heefthet ontdooien van bevroren vorderingen en het tegen gaan van insolventies, die ten slotte geen insolventies behoefden te zijn II. Uit hetgeen in het voorgaande artikel is gezegd, vloeit vanzelf voort, dat de verschillende standen zeker geen „luchtdicht" afgesloten geheel vormen. Het is vooral op het platteland dikwijls zeer moelijk te zeggen, tot welken stand een bepaald persoon of gezin behoort. Vooral op de dorpen vindt men zoowel arbeiders als middenstanders, die tevens „boe ren" en waarvan men soms niet zeg- Een Amerikaansche, eindigde ze en 't was, alsof er ironie in haar stem klonk. Een armzalig voort brengsel uit den grooten smeltoven, kapitein Rifle. Ik ga naar het Noor den. om te leeren. Alleen daarvoor, juffrouw Standish Deze vraag, kalm en zonder na druk uitgesproken, eischte echtereen antwoord. Zijn vriendelijk gerimpeld zeemansgezicht was vol oprechte belangstelling, toen zij zich omwend de en hem recht in de oogen keek. Ik moet op een antwoord aan dringen, zeide hij Het is mijn plicht als kapitein van het schip en.... als uw beschermer. Is er niets, wat u me zou willen vertellen, in vertrou wen, als u dit wenscht Voor een kort oogenblik aarzelde ze, toen schudde ze met het hoofd. Neen.... niets, kapitein Rifle. En toch kwam u op een vreemde wijze aan boord, drong hij aan U zult moeten toegeven, dat het heel ongewoon was, zonder plaatsbespreking, zonder bagage.... U vergeet mijn valies, herin nerde ze hem. Ja, maar men gaat niet naar het Noorden van Alaska met een valies, ternauwernood groot genoeg om één stel linnengoed te bergen, juffrouw Standish j Maar dat doe ik wel, kapitein Rifle. j Dat is waar. Maar ik zag, hoe u vocht om aan boord te komen.... Zoo iets heb ik nog nooit meege maakt. I Het spijt me, maar die domme menschen van de controle maakten het me ook zoo moeilijk. j Het was louter toeval, dat ik gen kan, wat nu eigenlijk overheerscht Ook in de steden vindt men er steeds, waarbij het zeer moeilijk is uit te maken of zoo iemand meer arbeider is dan middenstander of omgekeerd. Een nauwe begrenzing der standen bestaat nu eenmaal niet. Een scherpe scheidingslgn is hier zeer moeilijk te trekken. De grens tusschen de ver schillende standen is niet precies aan te gevenmen zou kunnen zeggen, dat zij in elkaar vloeien. De vraag wordt wel eens gesteld, of de arbeidersstand als zoodanig reeds voldoende is gefundeerd om te kunnen spreken van stand. De opmerking wordt meermalen gemaakt, dat deze stand feitelijk nog eerst in wording is, dat de arbeiders nog slechts bezig zijn, zich tot een stand op te werken. Is dat zoo? De schijn mag er misschien zijn, maar van den anderen kant kan men toch niet ontkennen, dat de ar beidersstand wel degelijk bestaat. Stand veronderstelt standsbewust- zijn, veronderstelt solidariteit, ver onderstelt plichtsgevoel, verantwoor delijkheidsgevoel ten opzichte van de andere leden van den stand, verant woordelijkheidsgevoel ook ten opzich te der andere standen en ten opzichte der volksgemeenschap. Wie zal nu durven ontkennen, dat dit Etindsbewustzijn, deze solidari teit, dit plichts-en verantwoordelijk heidsgevoel bij zeer vele arbeiders bestaat. Wij geven grif toe, dat een en ander bij velen nog niet voldoende is ont wikkeld, dat velen nog niet voldoende den band zien, die de stand legt om een bepaalde groep van menschen. dat velen zich hun staDd nog niet bewust zijn, maar daartegenover staan toch duizenden anderen, die zich de plichten en rechten van hun stand zeer goed bewust zijn. Standsbewustzijn en solidariteit, saamhoorigheidsgevoel tusschen de leden van iederen stand is noodig. Ook plichts- en verantwoordelijk heidsgevoel. Wanneer men dat stands bewustzijn echter gaat overspannen, wanneer men alleen de solidariteit tusschen eigen standgenooten be vordert, als men alleen den eigen stand ziet als hoogste doel, en niet zien wil, dat de andere standen als zoodanig gelijke rechten en gelijke plichten hebben, dat ook deze aan spraak kunnen maken op een plaats onder de zon, dan ontaardt het stands bewustzijn in standsovermoed en voert tot standen-, tot klassenstrijd. Dat mag nietdat is in strijd met onze Christelijke beginselen. De ver schillende standen moeten elkaar respecteeren, moeten elkaar die plaats onder de zon gunnen. Wij moeten goed leeren zien, dat, zooals de rech ten van iederen anderen mensch als mensch gelijkwaardig zijn aan de onze, dit ook het geval is met'de standen als standen. Andere standen hebben even heilige en even eerbied waardige rechten als onze stand heeft. Zooals velschillende menschen een grootere gemeenschap, een stand, vormen, zoo vormen de verschillende standen de volksgemeenschap, die hooger staat dan iedere stand op zich. Iedere stand moet zich onder geschikt voelen aan het doel der volksgemeenschap, omdat hg' deel is der volksgemeenschap. Ieder stand mag eigen wegen gaan en voor eigen rechten en belangen strijden, zoolang dit niet in botsing komt met het algemeen welzijn, met het welzijn der menschen, die met ons tezamen behooren tot dezelfde volksgemeen schap. Wij moeten goed beseffen, dat onze Lieve Heer de menschen zoo heeft geschapen, dat zij als vanzelf gedre ven worden tot standsvorming. Door dat feit leidt ook de maatschappelij ke ontwikkeling van vanzelf tot een meer of minder scherpe afrekening het zag, beste kind. Anders was ik volgens mijn voorschriften verplicht geweest, je weer aan wal te laten zetten. Je kunt niet ontkennen, dat je angstig was. Je ontvluchtte het een of ander. Hij was verbaasd over de kinder lijk-eenvoudige wijze, waarop ze hem antwoordde. Ja, ik ontvluchtte ook.... iets. Er was een eerlijke, onbeschroom de uitdrukking in haar oogen, maar toch voelde hij intuïtief iets van den strijd, dien zij innerlijk voerde. En je wilt me niet vertellen waarom <>n waarvoor je vluchtte Vanavond niet. Misschien wel, voordat wij in Nome aankomen. Maar, het is mogelijk.... Ja.... wat Dat ik Nome nimmer bereiken zal. Plotseling greep ze een van zijn gebruinde handen. Ze omklemde deze krampachtig en terwijl ze zijn hand tegen haar borst drukte, zei ze, op eenigszins opgewonden toon Ik weet precies, hoe goed u voor mij geweest is. Ik zou u graag wil len zeggen, waarom ik aan boord ben gekomen..op die manier, maar ik kan het niet. Kijk, kijk eens naar die prachtige bergen. Tusschen en achter hen ligt al het romantische, het avontuurlijke en de mystiek van eeuwen, en bijna dertig jaar lang is u zeer dicht bij dit alles geweest, kapitein Rifle. Geen man zal ooit zien, wat u gezien heeft, noch voelen, wat u gevoeld heeft, of vergeten, wat u heeft moeten vergeten. Dat weet ik. En na dit alles.... kunt uwilt u niet vergeten de eigenaardige wijze, waarop ik aan van de standen binnen het raam der samenleving. God heeft gewild, dat er verschillende standen zouden be staan. Dit sluit natuurlijk niet in zich, dat hier geen evolutie, geen ontwik keling mogelijk zou zijn, dat de ver schillende standen nu precies zouden moeten blijven bestaan, zooals deze op hét oogenblik zijn geformeerd. Ook in het maatschappelijk leven zien wrj een voordurende ontwikke ling en het is niet te zeggen, waar toe die ontwikkeling ons voeren zal. Maar hoe de toekomst er ook uit moge zien, standsverschil zal er al tijd blgven. De „eenheids-mensch" zal altijd een onmogelijkheid bleven. In Rusland is het niet gelukt; ook daar heeft men het standsver schil niet kunnen opheffen, al z\jn het anderen, die daar nu behooren tot de „hoogere" standen dan in den tijd van het Czaren-rijk. En ook het nalionaal-socialisme zal met alle mo gelijke „gleichschaltung" den een- heidsmensch niet tot stand brengen. De eenheid van het kerkhof is inde levende maatschappij onmogelijk. MENSCHEN DOOR DEN DOOD VERRAST. Wie thans door de straten van Pompeji die door de uitgravingen weer voor den dag gekomen zijn wandelt of tusschen de zuilen van het machtige Forum staat, dat een vrij uitzicht biedt op den donkeren bergwand van dén Vesuvius, kan zich, aldus dr. baron Raitz von Freutz, in de schittering van een vroolijken zonnedag slechts moeilijk voorstellen dat h:er op een goeden dag meer dan 6000 menschen den dood vonden en dat vele van zijn inwoners nog tijdens hun vlucht naar Stabia door doodelijke gassen of de opgezweepte golven der zee verrast werden. Eeuwenlang bekommerden de menschen die als mollen de begraven binnenstad binnendrongen, om naar schatten en kostbaarheden te zoeken, zich niet om de menschelijke over blijfselen die tusschen de ruïnen verstrooid waren. De beenderen had den bijna iederen schijn van het menschelijke verloren en kregen die pas terug bij het begin der 19e eeuw en wel door de literatuur over Pompeji. Men beschouwde den toe stand der skeletten, observeerde de laatste voetindrukken, die naar den uitgang of een trap op naar boven gingen, zag de gierigaards en heb- zuchtigen met hun kostbaarheden beladen, vrojwen met spiegel en byouteriën waarvan zij zelfs in het gezicht van den dood geen afstand konden doen. De techniek om de slachtoffers van vroegere rampen in hun natuurlgkste posities te behouden is naar de ervaring leert, zeer eenvoudig. Waar het kloppen van den hamer door het gedempte geluid van een holte be antwoord werd, boort men met groote voorzichtigheid een kleine opening waar langs men de holle ruimte met vloeibaar gips vulde. Nadat het gips hard geworden was, werd de omliggende aardlaag door broken. Uit deze modelleering ontstonden niet alleen de vormen der lichameD, maar om zoo te zeggen iedere trek van het gezicht. Zij was een weer spiegeling van den schrik, den angst en den afschuw, die de menschen in de laatste momenten van hun leven beheerscht hadden. De hand van den eene had het gebaar van schuwe ingehouden teederheid gebannen, bij den andere dekte de aschregen de verschrikkingen van een wanhopigen doodstrijd toe, me ar geen van hen heeft kunnen vermoeden dat nog na twee duizend jaar geleerden en nieuwsgierigen aan het onverwachte boord van dit schip gekomen ben Het is zoo n kleinigheid voor u om dat te doen..zoo iets banaals en onbelangrijks, als u terugdenkt aan alles, wat achter u ligt. Toe, kapitein Rifle, wilt U niet? Plotseling, geheel onverwacht, nam ze zijn hand en drukte die tegen haar lippen. De korte aanraking van dezen warmen, zachten mond, stem de hem weekhartig en deed hem zijn besluit vergeten. Ik houd van u, omdat u zoo goed voor me is geweest, fluisterde ze, en even plotseling als ze zijn hand gekust had, liet ze hem alleen op de verschansing achter. II. Alan Holt zag het slanke figuurtje van het meisje scherp afgeteekend tegen het heldere licht van de open staande deur, die naar het bovendek leidde. Hij lette niet op haar, noch sloeg hij er bijzonder acht op, hoe buitengewoon aantrekkelijk zij er uitzag, toen ze daar even bleef stil staan. nadat ze kapitein Rifle had verlaten. Voor hem was ze slechts één van de vijfhonderd menschelijke wezens, die tezamen de buitengewoon inte ressante wereld vormden op een van de eerste schepen, die dit sei zoen naar het Noorden gingen. Hij was alleen dichter in haar na bijheid gebracht dan de andere pas sagiers. door een toevallige regeling door den administrateur aan boord getroffen. Gedurende twee dagen was haar zitplaats in de eetzaal schuin tegenover hem aan dezelfde tafel geweest. Daar zij tweemaal niet aan het van hun dood beseffen zouden, dat de kunst van sterven, zooals die door de Romeinsche gladiatoren be oefend wérd, werkelijk een hooge kunst was, die slechts door weinigen begrepen werd. Iedere stad van den modernen tijd en evengoed de steden uit den ouden tijd hebben een bepaald karakter. De grondtrek van Pompeji was lachende vroolijkheid. Zij sprak uit de rozige schemering der koralen en van het bloemblad. Uit de stand beelden, fresco's en emblemen blijkt de glans van den rijkdom en over daad, op de zilveren vazen en boka len bewegen zich dansende goden gestalten. Maar midden in zijn spiegelingen ondekt de bezoeker der ruïnen plots een menschelijk skelet, waarvan de houding nog zoo overtuigend men schelijk is, dat zij ontroert. De portier zit nog op den drempel der Villa der Misteri voor deHerculaan- sche poort, terwijl het heele huis met de grootste nog thans bestaan de antieke wandfresco's hals-over kop leeggeloopen is. In het huis van Vesonius Primus stierf de hond, de huishond, die aan de voederkrib van de paarden vast gebonden was. Men had hem bij het „Sauve qui peut" vergeten. De slaven hebben zijn lot gedeeld. Ongeveer een dozijn bevonden zich in het bediendenver trek. Dicht opeen gedrongen vormen zij een kring rond de gedoofde lamp, als had de vrees hen allen naar het licht gedreven. Slechts twee van de moedigsten had den getracht zich met bijlen en spaden een weg door de vallende asch te banen en vonden den dood op het terras. De dooien van Pompeji werden uit het volle leven weggerukt en zgn daarom over het algemeen van de werkelijkheid van hun vroeger bestaan niet zoo zeer geïsoleerd, dat men niet meer zou kunnen onder kennen, tot welke klas, tot welk beroep of tot welk menschtype zij behoorden. Een kunstwerk van natuurlijke bekoorlijkheid en schoon heid is het gips-afgietsel van een jong meisje dat op bovenvermelde manier gevonden werd. De jonge Pompejische heeft geen naam, zij draagt geen versierselen en is slechts met een licht gewaad bekleed dat zij bij haar val over het hoofd trok,' om het tegen de gloeiende asch te beschutten. Van haar huis, haar omgeving is niets behouden, maar jong en schoon als zij was, woonde zij zeker de spelen in het Amphitheater tn de pantominen in het theater bg". Wat den opmerkzamen beschouwer telkens weer in verbazing brengt, is het ontbreken van iedere gelbovige houding bij zoo oneindig vele doods- gevallen. Geen van deze mannen en vrouwen in welke gesten en hande lingen de dood ze ook verraste schijnt er op bedacht geweest te zijn, zich tot de Goden te wenden. Geen enkele van deze levenlooze gestalten vond men voor «en altaar of in een der vele tempels. De oude goden van het heidensche Rome en de nieuwe goden van Egypte en Azië die nog maar kort geleden in Pompeji hun standbeel den gekregen hadden, hadden den schijn van hun grootheid en almacht in de oogen van het volk bij het uitbarsten van den Vesuvius reeds ingeboet. Ja, de catastrofe zelf demon streerde hun onmacht wellicht het duidelijkst. Want de vele groote en kleine heiligdommen der stad, de beelden en afbeeldingen, de reli gieuze symbolen en talismannen op de drempels en boven de deuren der huizen, aan de wanden van Atrium en vrouwenvertrekken hadden te genover den dood en het noodlot niet de beschermende kracht bewe. zen, welke men van hen hoopte. De Boodschap van het Evangelie, die ongeveer een halve eeuw voor de uitbarsting van den Vesuvius in het Romeinsche Rijk verkondigd Had een pijn in i'n schouder om tureluursch van ie worden pEn zoo in èensl Ik kon niet mee* heen of weer. Ik houd niet van tabletfes en liet mijn vrouw mij wrijven met Klooster balsem. Niet te hard, zeg ik, want alles, ook de geheele omgeving, 1 deed me zeerZij wreef mij zachtjes •om te beginnen, naderhand wat harder en het was of er een wonder gebeurde.1 Onder 't wrijven verminderde de pijn l tl en toen het 's avonds herhaald was, stond ik den volgenden morgen weer 'wen friach op als altijd." - Fr. D. te O. AKKER'S Ik- „Geen goud zoo goed" Onovertroffen bfy brand-en smjwonden Ook ongeëvenaard aJs wrijfmiddel by Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren. Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en 1.04 BON voor Inzenden in open couvert, GRATIS als drukwerk (1 'A ct.) aan MONSTE R Handelmij. L. I. Akker. Rdara werd, was nog niet in de wereld dezer rijke burgerij doorgedrongen. Wellicht leefde zg echter reeds hei melijk en verborgen in de gebeden der slaven en ter dood gewijde gla diatoren, wellicht is hij, die de na men van de door God gevloekte steden Sodoma en Gomorrha op den wand schreef, de eenige onder de 6000 dooden van Pompeji, die in den vrede van Christus gestorven is. ontbijt was verschenen, en hij twee maal geen lunch had gebruikt, wa ren er niet meer dan een paar dozijn vormelijke woorden tusschen hen gewisseld geworden, hetgeen Alan zeer aangenaam was. Van nature was hij niet buitengewoon spraak zaam of mededeelzaam. Achter zijn voorliefde voor zwij gen lag een zeker cynisme verscho len. Hij was een goed toehoorder en kon uitstekend karakters lezen. Sommige menschen, die hij kende, waren als het ware geboren om te spreken, anderen daarentegen, ten einde het evenwicht te herstellen, waren gedoemd te zwijgen. Dit laatste beschouwde hij echter verre van onaangenaam. Op zijn kalme en bedaarde manier bewonderde hij Mary Standish. Ze was altijd heel rustig en dit was de reden, waarom hij haar wel mocht Hij kon natuurlijk niet onge voelig blijven voor de schoonheid van haar oogen en den schitterenden glans van haar donkere wimpers. Maar dit was echter niet iets, wat hem innerlijk beroerde, doch hem eenvoudig behaagde. Het haar bekoorde hem echter nog méér dan de grijze oogen, of schoon zijn belangstelling niet groot j genoeg was, om er lang bij stil te blijven staan. Maar als er iets hem opgevallen was, dan was het juist dit, niet zoo zeer om de kleur, doch alleen om de zorg, die ze er blijkbaar aan be steedde Hij had opgemerkt, dat het een donkere kleur had, terwijl het onder het lamplicht divere nuances vertoonde. Maar wat hij het meest waardeerde, waren de gladde, zijde achtige vlechten netjes om het GRAPJES UIT ONZEN TAALTUIN. In de N.R.Crt. kwam een „taal grapje" voor over 't verbasterend ge daan systeem bij de meervoudsvormen in 't Engelsch. Een H.B.S.'er te Aru- hem maakte als reactie daarop een vers om aan te toonen, dat 't in onze taal al even erg is. We laten zijn vers met de geestige woordspe lingen hier volgen: Ten eerste: het meervoud van slot is sloten. Maar toch is het meervoud van pot geenszins poten. Evenzoo zegt men altijd één vat en twee vaten, Maar nooit zal men zeggen: één kat en twee katen! Wie gisteren ging vliegen zegt heden, ik vloog. Dus zegt U misschien ook van wie gen: ik woog. Nee, pardon, want dat is afkomstig van wegen, Maar... is nu ik voog een vervoeging van vegen 't Woord zoeken vervoegt men: ik zocht, Hoort dan bij vloeken misschien ook: ik vlocht Alweer mis, want dit is afkomstig van vlechten. Maar ik hocht is geen juiste vervoe ging van hechten Bij roepen hoort riep, maar bg snoe pen geen sniep. Bij loopen hoort liep, maar bij koo- pen geen kiep. En evenmin hoort bg sloopen: ik sliep, Want dit is afkomstig van 't schoone woord slapen. Maar zet nu weer niet: ik riep bij 't woord rapen Want dat komt van roepen en U ziet terstond: Zoo draaien we vroolijk in 'n cir keltje rond. Een mannetjeskat noemt men door gaans een kater: Noemt U een mannetjes-rat soms achterhoofd gelegd. Het was een verrukkelijke tegenstelling me, al die verwilderde kapsels, bobbed en ge- onduleerd, die hij gedurende zijn zesmaandsch verblijf in de Vereen. Staten had gezien. Dus hij vond haar sympathiek, omdat er eenvoudig niets aan haar was, dat hij eventueel onsympathiek zou kunnen vinden. Hij verdiepte er zich allerminst in, hoe het meisje dacht over hem met zijn rustig, streng uiterlijk, zijn koude onverschilligheid, zijn bijna Indiaansche lenigheid en de grijze vlok door zijn blonde haar. Zoover was hij nog niet gekomen Vanavond was hij waarschijnlijk in een stemming, dat geen vrouw ter wereld eenige belangstelling bij hem opgewekt zou kunnen hebben. Hoogstens kon hij haar bekijken met de oogen van een critischen opmerker. Een grootscher, machtiger gevoel beroerde hem, iets, wat hij vanaf het eerste oogenblik gevoeld had, toen hij de machines van het stoomschip „Nome" le Seattle onder zich voelde trillen. Hij was op weg naar huis naar zijn geliefd Alaska, naar de bergen, die uitgestrekte steppen, die onmetelijke ruimten, tot waar de beschaving nog niet had kunnen doordringen. Dat beteekende zijn vrienden terug te zien, de sterren, die hij bij naam kende, zijn kudden, kortom alles wat hij liefhad. Zoo voelde hij nog na zes maan den van ballingschap, zes maanden van eenzaamheid en verlatenheid, doorgebracht in steden die hij had leeren haten. Ik zal dien tocht niet weer ondernemen..,, ook niet om den

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5