PUR0 Uit Limburgs folkloreschat. Naar goedkooper levensonderhoud Ernst of luim. Provinciaal Nieuws [Vrouwen hand( door A. F. VAN BEURDEN. DE HUNSELSCHE MULDERIN. Nog altijd zijn de alleenstaande houten standdaardmolens, de groote gevaarten, die bij feilen wind kraken en steunen, het sieraad van het Limburgsche land. Ook de nieuwere steenen molens met de beweegbare kap, die ook voorgoed den wind wilden opvangen en daarom op een heuveltje gingen staan. Maar het geruis en geklep per der watermolens op de beken is weinig meer hoorbaar, want men heeft op vele plaatsen den stoom en later nog de electriciteit te hulp geroepen, om hetzelfde werk zeker der en in korter tijd te verrichten. Maar de geschiedenis waarover we gaan spreken, ligt in den tijd, toen de molenaar of baas nog eene autoriteit was, wat te vertellen had en op het gebied van weer en wind een vertrouwd profeet was. Te Hunsel, in Midden-Limburg, aan den Thorner kant, had men ook een groote molen staan, die zonder ver- poozen zijn lange armen in de lucht sloeg, om daarbinnen de molenstee- nen in snellen rondgang het graan fijn te doen malen. Wanneer deze lang genoeg rond- geloopen hadden, moesten ze weder om gescherpt worden en werden de sierlgk getrokken groeven in de steenen weer opgekapt. Dat werk werd des nachts ver richt, om overdag geen tijd te ver liezen. 't Was op dien molen een gevaar lijk werk, want in den eenzamen molen waren twee jaren achter el kander de knechts geheimzinnig ge wurgd. Zg hadden een zwarten striem om den hals en de booze of „oevele" moest hier de hand in 't spel gehad hebben. Het gevolg was, dat de baas geen knechts kon krijgen, die hij hard noodig had, want na genomen in formaties bleven ze allen weg. Toen meldde zich een nieuwe knecht en de baas verbood hem om des nachts te scherpen of te bielen. Maar de nieuwe knecht gaf daar niets om, zei hij. Hij deed 't graag 's nachts, als hij maar een oort jenever en krenteboterham erbij kreeg, daar hield hij van en dan zou hij die zaak jwel eens opknappen. De baas wilde hem een groot mes en een pistool, geladen met schroot, medegeven, maar de knecht lachte hem uit en zei Ik ben er toch zelf bij Door zijn aanhouden gaf de baas toe en de knecht ging aan scherpen. Ijverig hakte hij op maat en blies het stof weg en 't werd 12 uur- Precies te middernacht kwam een groote zwarte kat binnenvallen, al hoewel dat hij zeker wist alles heel secuur gesloten te hebben en niets opengelaten. De kat grolde en miauwde, maar deed of hij er niet op lette. Hij hield ze goed in de gaten. De tweede kat kwam, gevolgd door eene derde en zoo liep den geheelen molen vol, van allerlei grootte, miauwend en hard blazend om den prijs. De knecht zei niets, maar de eerste kat hield hij goed in 't oog, wijl ze dicht bij hem kwam zitten en ten slotte zoo dicht, dat hij ze onder zgn bereik had. Ze keek hem met haar gloeiendgroene oogenaan. Opeens zwaait de knecht zijn zwaren bielhamer, die aan twee kanten zeer scherp geslepen is en slaat naar de kat. Hij slaat ook raak en van haar rechter voorpoot blijven al de teenen en nagels bloedend liggen. Zij vlucht opspringend, smartelijk jankende. Haar gevolg springt ook holder de bolder weg, overal door ongeziene spleten en gaten. De molen is ledig. De knecht legt nu den bloedigen hamer weg en gaat naar het molen huis ter ruste. Hg had zijn werk gedaan. Een bloedig spoor zag hg nu van den molensteen naar buiten en van den molen naar de slaapkamer der mulderin. De molenaar kwam hem daarna met ontzetting vertellen, dat zijn vrouw te bed lag, bloedend en als dood, met de vingers der rechter hand afgekapt. Hoe dat gebeurd was, wist hij niet. De knecht wel. Deze zei niets, vroeg zijn loon en vertrok, want hij wilde niet bij een mulder dienen, wiens vrouw zich in een kat veranderen kon. Men schrijft aan de Maasbode: De vraag, die dr. Kortenhorst op 18 April aan minister Deckers en minister Gelissen heeft gesteld, raakt één van de meest brandende proble men van het oogenblik; de vermin dering van de kosten van het levens onderhoud. De boter, zoo constateert hij, heeft men, via den boteraccijns, in prijs verlaagd. Zijn de ministers dan nu bereid, ook den prijs der margarine aan de verminderde koopkracht van breede groepen der bevolking aan te passen. Er is geen vraag, die meer voor de hand ligt dan deze. Wij juichen het van harte toe, dat men den boterprijs verlaagd heeft en daarmee den aanval op het hooge peil van de kosten van levensonderheid een aanvang heeft doen nemen. Veel grooter echter is het belang, dat aan de verlaging van de mar- garineprijzen verbonden is. Het antwoord aan dr. Kortenhorst kan dan ook niet twijfelachtig zijn. Toch lijkt het ons goed, de situatie eens aandachtig onder de loupe te nemen. Het heeft ons genoegen gedaan, dat èn bg de motiveering van de verlaging van den boteraccijns, èn bg het stellen van de vraag van dr. Kortenhorst het belang van den consument eens in het centrum der belangstelling is geplaatst. Het belang van den producent, van den melkveehouder in dit geval heeft tot de geheele crisiszuivel- regeling aanleiding gegeven. Dit belang is groot. Maar het belang van de voedsel-, i.e. de vetvoorziening van ons volk is ook groot. Op dit punt nu zien wij, zooals door dr. Kortenhorst in de Tweede Kamer is opgemerkt dat de hef fing, welke nu op de margarine wordt toegepast, van dien aard is, dat de klasse van de bevolking, die dit product in hoofdzaak gebruikt en wier koopkracht steeds meer achteruit gegaan is, onevenredig zwaar in vergelijking met den daar tegenover staanden steun wordt belast. Het bewijs De boterconsument, de meest draagkrachtige, is er een flink stuk op vooruitgegaan: hij betaalt tijdens de werking der crisis-maatregelen een beduidend stuk minder dan in de jaren daarvoor het geval is ge weest. De minst-draagkrachtige, echter, de consument van de goed- koopere margarine, betaalt in de laatste jaren beduidend méér. Wat een vergelijking met voor- oorlogsche jaren betreft, heeft deze tot resultaat, dat de boter.consu- ment er niet slechter aan toe is dan vroeger; de consument van de goed koopste margarine de minst draagkrachtige daarentegen, is tengevolge van de crisis-maatregelen wederom véél en véél duurder uit. Er is daarom reden om zich af te vragen, waarom de regeering heeft gemeend, ten behoeve van de kosten van levensonderhoud wel de boter in prijs te moeten doen dalen en niet tegelijkertijd de margarine. Wanneer men de quastie van 'n consumenten-oogpunt uit beziet, dan was er voor den maatregel, zooals hij getroffen is, hoezeer wij dien ook toejuichen, niet meer dan een be trekkelijke reden aanwezig; de reden voor een gelijktijdige verlaging van de margarineprijzen echter springt in het oog. Vanwaar dit gebrek aan toch zoo voor de hand liggende gelijktijdig heid Vanwaar dit aanleiding geven tot het stellen van een vraag als die van dr. Kortenhorst, die toch over bodig had behooren te zijn Wij kunnen daarvoor slechts één oorzaak vinden en dat is deze, dat men het over de mate van prijsver laging niet eens is. Wij veroorloven ons, erop aan te dringen, dat men op dit punt niet te angstvallig zij. Een prijs van f 1.08 per Kg. voor een product, dat een typisch volks- voedsel is en dat men onder vrije verhoudingen zeker voor de helft van den huidigen prijs zou kunnen leveren, is zoo belachelijk hoog en doet zoo onnoemelijk veel schade, dat een drastische verlaging o.i. niet uitblijven mag. Daarom: men handele thans, niet slechts met doortastendheid, maar tevens met spoed. I DOOS 2.0 CT.- TUBE AO en 60 Cf I 187—8 Wat dr. Veeneklaas vertelde. ABESSIJNSCHE ROOVERS PLUNDEREN GRONDIG EN GOED. BANGE VLUCHT DOOR DE WOESTIJN. Tot dusver waarden er nog ver scheidene mysteries rond den beruch- ten overval op de Ned. ambulance in Abessynië. Een daarvan was zeker wel de rol van dr. Van Schelven's metgezel dr. Veeneklaas bij dat drama. Een particuliere brief van den dokter, waaruit de „Tel." een en ander publiceert, maakt hieromtrent thans veel duidelijk. Dr. Veeneklaas heeft dezen brief uit Addis Abeba geschreven, waar hij in begin April was om zich van nieuwe kleeren, wapenen en instru menten te voorzien. De roovers, die dr. Van Schelven en mij overvielen zoo schrijft hij, hebben mij alles afgenomen. Ik kwam in Addis Abeba zonder kleeren, zonder iets, ik heb inderdaad een ellendigen tijd meegemaakt. Goddank, dat dr. Van Schelven gered is. In begin Maart trokken dr. Van Schelven en ik dan van Dessie naar Kworam. Op een avond hoorden wij geweerschoten, wij maakten halt, doch er gebeurde niets. Toch was het te riskant om verder te gaan, zoodat wij de tenten opsloegen. Toen de morgen aanbrak begon echter ons avontuur, dat ons beiden bijna het leven heeft gekost. Bij deze wederwaardigheden ben ik dr. Van Schelven al spoedig kwijt geraakt. 's Morgens klonken eerst enkele geweerschoten en wij stopten de karavaan weer. Daarop scheen men gewacht te hebben en ineens het lieve leven. Van alle kanten werd nu geschoten, wij zagen uit de boschjes gestalten op ons afkomen, onze eigen troep, sloeg onder het geroep„roovers, roovers" op de vlucht. Het was een grenzelooze verwarring, van dr. Van Schelven zag ik niets meer, eensklaps was ik omringd door roovers die met geweren waren gewapend. Een hunner zette mij het geweer op de borst, den vinger aan den trekker. Op dat oogenblik begreep ik, dat het met mij afgeloopen was. Ik wist niet anders te doen dan alles te geven wat ik bg mij had, doch daar mede waren de zwarte roovers nog niet tevreden. Zij plunderden mg alles, wat ik in mijn bezit had, moest ik overgeven, ten slotte trokken zg mijn kleeren en schoeisel uit. Alleen een broekje mocht ik aanhouden. Zoo ging het eenigen tijd voort. Aldoor bedreigde men mij met het geweer. Er ontstond echter spoedig twist onder de roovers over de voorwerpen die zij mij hadden afge nomen. Zij waren eerst aan het be raadslagen en daarna aan het ruzie maken over de vraag wie al de prachtige dingen van den blanken man in zijn bezit zou krijgen. De een na den ander mengde zich er in, zoo stond ik weldra alleen en maakte van de gelegenheid gebruik om te ontvluchten. Ik verschool mij in een boschje, maar het gaf niet veel. Enkele oogen- blikken later merkten de roovers, dat ik er vandoor was gegaan, zij vonden mij en hadden mij opnieuw weer in hun macht. Ondertusschen maakte ik mij ook groote zorgen over dr. Van Schelven, van wien ik niets meer gezien had. Gezien mijn ervaringen kon ik niet erg optimistisch over zgn lot zijn. De roovers gingen na mij opnieuw gepakt te hebben, weer aan het praten. Zij beraadslaagden er thans blijkbaar over wat zij met den vreem den blanken man moesten doen. Toen zij mij allen even den rug toekeerden, dacht ik: „Nu is mijn kans gekomen." Heel voorzichtig sloop ik weg en het gelukte mij inderdaad in een boschje te raken. Hier wiet ik mij beter te verstoppen dan de eerste maal. Ik heb er een ellendigen dag door gebracht. Voortdurend hoorde ik de roovers naar mij zoeken. Ik vernam de geluiden die mij schrik aanjaag den. Zoo verstreek de dag vol angst en vreeze. Zonder kleeren lag ik daar tusschen de takken, mij tegen den grond gedrukt houdqnd, soms passeerden de roovers mij rakelings. Eerst toen de nacht aangebroken was durfde ik mij te verplaatsen. Dien nacht en den volgenden dag ben ik zestig kilometer barrevoets en bgna geheel naakt doorgeloopen. Na vier en twintig uur kwam ik bij een rivier waar ik tenminste wat kon drinken. Verder ging het weer, ten slotte doemde er een soldaten- kamp voor mij op. Nu was het grootste leed geleden. Ik ben naar een dorp gebracht, waar ik den troep van v. d. Does weer vond. Hier hoorde ik, dat dr. Van Schelven zoek was. Toen de keizer dit vernam, heeft hij een expeditie uitgestuurd. De troepen hebben echter niet Van Schelven maar wel mijn eenigszins gehavend fototoestel gevonden. In Addis Abeba heb ik nieuwe kleeren gekocht en me weer spoedig uitgerust. Mijn dagboek ben ik in mijn hachelijk avontuur ook kwgtgeraakt. WAT EEN GOEDE CRISISVADER LANDER DOEN MOET Van een zekere periode in de ge schiedenis van ons vaderland is met de noodige overdrijving beweerd, dat alles belast was, behalve de lucht, die men inademde. In onzen tijd gaat het aardig op dien toestand lijken en in „De Mor gen" wordt op de volgende origi- neele wijze gezegd, hoe men bij alle heffingen een goed crisis-vaderlander kan zijn „Schenk me nog eens een kop koffie in".... De koffie vloeit donker bruin uit de tuit en bereikt het kopje. Doch tevens vloeit er een crisisheffing uit. Suiker en melk Heel graag Het suikerklontje springt in den bruinen vijver, een nieuwe crisishef fing springt er bij. De melk verlaat het kannetje, om zich geheel en al over te geven aan het koffienat. Meteen vloeit er een crisisheffing uit het kannetje en wordt onderdeel van den reeds met twee heffingen bezwaarden vijver. Welk een voorbeeld van burgerzin is hij, die een kopje koffie naar binnen laat glijden. Hij redt de In dische koffiecultuur, hg redt het Nederlandsche zuivelwezen, hij redt de schatkist. Hoe meer kopjes koffie iemand .drinkt, hoe florisanter het met de koffiecultuur, zuivelwezen en schat kist zal gaan Gelijk Dr. Colijnzijn vijf en twin tig sigaren per dag verpaft teneinde de Indische tabakscultuur en de Nederlandsche sigarenindustrie op peil te houden, zoo zal het ook een bg uitstek vaderlandsche daad worden, koffie te drinken tot men er bij neervalt. Maar er is nog meer, dat men als rechtgeaard crisis-vaderlander dient te doen. Brood eten, alsmaar brood eten, want zoo eet ge de tarweboeren hun welvaart tegemoet. Boter en kaas verorberen, wat weer de crisiskas van het zuivel wezen kan spekken. Maar spek, daar zeg ik zoo ietsHoe meer ge dat eet, hoe beter zullen boeren.... ja wie precies weet ik niet, maar in ieder geval, daar worden in ons vaderland menschen beter van. En zoo is er nog het een en ander, waarmede de Staat iederen dag onzen burgerzin op de proef stelt. Het is niet moeilijk in dezen tgd een goed vaderlander te zijn. Van een koe, een trein... en de rest... De trein bolt. De koe staart hem na. Zij denkt misschien veel goeds, doch niemand zal het weten. Voor de koe is de trein een dagelijksch ding dat zucht en rookt, meer niet. Zij bekommert er zich weinig om en houdt meer van gras en klaver. Ook de trein stoort zich niet om de koe. Hg schuift zonder naar haar om te zien. Zonder aarzelen volgt hij z'n weg door 't veld. Roekeloos en blind snelt hij alles voorbij, recht op z'n doel af. Hg moet er komen en nog wel op tijd. Al zouden er duizend koeien zijn die dachten enlachten over zijn snelle vaart, nog zou hg z'n snelheid be houden, want hij moet er komen, kost wat kost. De trein doet steeds z'n plicht, 't is noodig ook. Wij hebben ook een plicht, en een taak te vervullen lijk de trein moe ten we onzen weg rechtdoor gaan, de oogen gericht op het doel en al onze krachten gebruiken om het te bereiken. Niets moet ons doen af dwalen. Zonder ons te bekommeren om de koeien, die ons nastaren.... Zoo moest het zijn Maar de meesten draaien zich om en luisteren naar het gepraat van de menschen. Dit wil niet zeggen dat men zich heelemaal niet om de menschen moet bekommeren. Maar als men toch tracht goed te doen is 't gelijk wat ze er van denken, 't Volgende zou verkeerd zijn: 'n Meneer die z'n hemd boven aandoet om zich beroemd te maken in 't dorpsblad. Hij zou#nog wijs genoeg zijn voor 'n gekkenge- sticht. In dezen zin kan 't gepraat sommige dwaasheden beletten. Maar de menschelijke opinie is te dikwijls een rem voor onze edelmoe digheid. En dit mag niet zijnDe deugd die wisselvallig is volgens de opinie der menschen is een deugd van 'n Pharizeër. Hier zit de knoop: men bekom mer zich meer om hetgeen de gek ken, dan om hetgeen de wijzen oor- deelen. De gekken hoeven hun ver stand niet te bewaken, kunnen niet zwijgen, en ongestoord zeggen ze hun meening over al wat ze zien en hooren. En vergeet dit niet: er zijn veel soorten van gekkenOngeluk kig zijn zg die geen ander richtsnoer hebben dan „wat zal men zeggen." Zij maken zich 't leven ondraaglijk. De wijzen echter zwijgen. Dit weet iedereen. En toch zijn er die hun leven vergallen met de goed keuring of afkeuring van hun han delwijze te lezen op de wezens van hun naasten. Zij denken dat al wat ze doen of zeggen een grooten weer galm in de wereld heeft, ze meenen dat hun tegenwoordigheid een op schudding te weeg brengt. Ze zien naar alle kanten, en ver liezen hun eenigsten plicht uit het oog. Ze gelijken op treinen die aan al de koeien een beoordeeling zouden vragen. Wij hebben een hooger beoordeeling van onze daden. Voor het goede als voor het kwa de hebben we een anderen rechter dan de meDschen. We gaan recht den weg op dien God ons getoond heeft. Een daad, ons opgelegd door God of onzen plicht moeten wij stellen zonder ons te bekommeren om het oordeel van de menschen. „Wij, de wijzen, verontrusten ons niet over hetgeen de zinneloozen van ons zullen zeggen" (St. Paulus). Want het menschelijk opzicht is 'n vernederige laagheid die menige ziel in den afgrond heeft gestort alhoe wel ze door God bestemd was om den berg der volmaaktheid te be klimmen. De Ster. VENRAY, 2 Mei 1936. AANBESTEDING. Het stucadoorwerk van 16 mid denstandswoningen te Maastricht is bij aanbesteding opgedragen aan de Firma G. Janssen en Zonen alhier. LUXOR THEATER. Het programma dat Luxor deze week slechts twee dagen vertoont, waarin als hoofdfilm gegeven wordt de alom bekende en groote succes film „Maskerade", waarin Paula Wessely groote triomfen viert en in een uiterst beschaafd beeld zij haar rol uit. Paula Wessely, bekend uit „So EDdette eine liebe" beheerscht het succes in deze film waar het uitge beeld probleem onder de kundige regie van Willi Forst tot stand, wordt gebracht. In dit merkwaardige, uit de Ween- sche studio komende filmwerk, ver eenigen zich de kwaliteiten van verfijnde en ongëevenaarde Europee- sche en Weensche charme. Maskerade is een wereldsucces ge worden en is de grootste en beste film tot nu toe vervaardigd. Naast Paula Wessely levert Adolf Wohlbrück als schilder Heideneck zulk een verdienstelijk spel, dat hij tot de beste in deze grandioze film behoort. Willi Forst meesterwerk „Maske rade" staat tusschen het peil van filmkunstwerk en de voor de smaak van een overigens geroutineerd pu bliek gemaakte film in. Trouwens het verhaal zelf van de film staat naar den sfeer genomen, eveneens op een hoog peil en is een filmwerk dat men beslist tweemaal zal wenschen te zien. Voor verdere bijzonderheden en de goede raad van de directie verwijzen wg U naar achterstaande adverten tie. Alles bij elkaar genomen verschaft dit programma een avond van ge noeglijke verpoozing welke men zich nog lang zal herinneren. OOSTRUM. Donderdag 7 Mei om half drie nam. zal alhier een lezing met film en theeschenkerg gehouden worden voor de leden van den R.K. Boerinnenbond. MERSELO. Onze dorpsgenoot de heer H. JansseD slaagde te Utrecht voor het Rgksdiploma Hoefsmid. PLECHTIGE INSTALLATIE VAN DEN 7,. E. HEER VOSTERMANS ALS PASTOOR VAN YSSELSTEYN. Regen, regen en nog eens regen uit lage zware grijze wolken scheen Zondagmiddag de vreugde te willen bederven, welke heerschte in het Peeldorp Ysselsteyn ter gelegenheid der plechtige installatie van den eersten Pastoor der Parochie, den ZeerEerw. Heer Vostermans. Geruimen tgd voor dien Zondag had de jeugd van de nieuwste Paro chie van Venray zich ingespannen om een keurige versiering aan te brengen aan Kerkgebouw en Pastorie en de wegen, welke de feeststoet gaan zou, steeds in de hoop, dat een vriendelijke voorjaarszon dit alles fleur en kleur zou bijzetten. Was er Zaterdagmiddag en Zondag voormiddag een blijde hoop in hun harten, hoe droevig werd hun deze hoop ontnomen door de traag neer vallende eerste druppels, die over gingen in stortbuien zooals April dat doen kan. Maar op het vastgestelde uur waren ondanks dit zeer onaangename weer toch alle Ysselsteyners bij hun Kerk aanwezig en werd de stoet gevormd door de leden van den Boerenbond, Jonge Boeren, Ruitèr- club en Congregatie, terwijl de Fan fare van Merselo aan het geheel een feestelijk uiterlijk gaf. Na eerst aan de pastorie den Z.E. Heer Pastoor te hebben afgehaald en door bruidjes een mooi vers ge zegd was, ging men in processie over het kerkplein naar de Kerk. In dezen stoet merkten wij opde H. E. Heeren Dekens Berden van Venray en Kreyelmans van Gennep, waar Pastoor Vostermans Kapelaan geweest is, den E. A. Heer Burge meester v. d. Loo, getooid met den ambtsketen, de Z.E. Heeren Pastoors Gerards en Re uien uit Oirlo en Leunen, die als getuigen assisteerden, Dr. Vercauteren, de raadsleden Pub ben en van Dijck en den Heer A. Poels Jzn. Aan de kerkdeur werd den nieuwen Herder in schoone woorden toege sproken door den heer Fleurkens, Secretaris van het Kerkbestuur, die Z.E. nogmaals een hartelijk welkom toeriep en namens alle Parochianen volgzaamheid en liefde beloofde. Hierna werd door een tweetal bruidjes den Z.E. Heer Pastoor de sleutels der Kerk aangeboden, waarna de nieuwe Herder met een enkel kort woord dankte, welk woord kort zijn moest omwille van de onvermoeid neerplensende regen. Na ontsluiting der Kerkdeuren gingen allen de schoon versierde kerk binnen, waar de liturgische plechtigheden plaats hadden, vooraf gegaan door een korte uiteenzetting der plechtigheden door den Hoog- eerw. Heer Berden, waarbg hij dank bracht aan de stichters van het schoone Peeldorp, die pionniers, die vooral in den beginne zooveel heb ben gedaan voor deze thans tot parochie verheven plaats en zulks met geheel hun kennis en kunde, met een niet genoeg te waardeeren be langeloosheid. Jammer dat zij dit feest niet heb ben mogen meemaken. Nog deze week is een hunner ten grave ge dragen en wel den Heer Timmermann, die als Gemeente-architect en Direc teur der Gemeentewerken zulk een belangrijk aandeel gehad heeft inde tot standkoming van wegen, water lossing en grondkaveling, waardoor deze Parochie thans zulk een schoone aanblik vertoont. Ook aan de Heeren Geestelgken die voor dezen schoonen dag de zielzorg hier hebben uitgeoefend, bracht Spreker zijn dank. Na de liturgische installatie hield de nieuwe Herder, naar aanleiding van het Evangelie van den GoedeQ Herder een mooie predikatie en werd deze plechtigheid met een Lof be sloten. Van de receptie welke op de Pastorie gehouden werd, werd een druk gebruik gemaakt. Voor her Peeldorp Ysselsteyn waarlijk een schoone dag, die in de Chronieken der Paroehie zal worden opgenomen, ondanks den regen... die van geen ophouden wist. VEEMARKT TE HORST. 't Ligt niet in onze bedoeling om telkens in deze voorberichten te wijzen op den stadigen bloei en groei der Horster veemarkt de best bereikbare veemarkt in dit prima veefokkerij-centrum. Nee, goede wijn behoeft geen krans. Er is iets anders, waarop we ditmaal speciaal wijzen moeten, n.l. de veemarkt is verplaatst. Niet permanent, doch omdat het eigenlijke marktterrein nu met de kermis radicaal is volgebouwd met amusement- en andere spullen. Daarom wordt de veemarkt voor ditmaal om te beginnen als proef verplaatst naar het ge schikte gemeenterrein tegenover het Gasthuis aan den Stationsweg. Dit terrein ligt aan den verharden weg HorstSevenum en van alle kanten makkelijk bereikbaar. De aanvoerders gelieve hiermede dus rekening te houdenVeemarkt te Horst tegenover het Gasthuis. HORST. De Weleerw. Heer Jean Hoeymakers van hier, die het vorig jaar zijn H. Priesterwijding ontving, en den laatsten tgd werkzaam was in het Klooster te Soesterberg, is door zijn Overste benoemd tot mis sionaris voor de Missie in de Kleine Soenda-eilanden op Flores. BERGEN. Het bouwen van een nieuwe boerderg, alhier voor rekeDing van den landbouwer Jaspers, is bij onderhandsche aanbesteding gegund aan L. Ponjée te Ayen en M. van Mil te Bergen. De boerderij komt te liggen nabij de tramhalte aan den Rgksweg en moet begin Juli onderdak en in Augustus kant en klaar zijn. ZUID-LIMBURG KRIJGT WEL BIJEN. Behalve de ruim 200 bijenvolken van de Maastrichtsche Bijenmarkt werden door samenwerkingvan Lim burgsche en Noord-Brabantsche bgenbonden en Mastreechter Imkers in de afgeloopen week uit Tilburg en Boxtel nog een kleine honderdtal bevolkte korven naar Zuid-Limburg getransporteerd en in de Zuid-Lim- burgsche fruitstreek afgeleverd. Dat is het resultaat van de actie 1936ruim 3000 bijenvolken meer voor de bestuiving een groot aantal nieuwe imkers en nieuwe leden voor de Limburgsche Bondde organisa toren mogen voorloopig weltevreden zgn. I blijven ondanks alle huishoudelijke ai |gaaf, zacht en blank DE INVOER VAN PAARDEN. Blijkens het afdeelingsonderzoeK door de Eerste Kamer van het ont werp van wet tot regeling van den invoer van paarden merkte een aan tal leden op, dat paarden, die als slachfpaarden worden ingevoerd, vaak weer als werkpaarden worden verkocht, zulks ten nadeele van de binnenlandsche fokkerij. Zij achten het daarom gewenscht, dat de slachtpaarden van de grens af in verzegelde wagens worden ver zonden naar de abattoirs, waarvoor ze zijn bestemd. INBRAAK IN EEN ZUIVEL FABRIEK. Toen de directeur van de zuivel fabriek te Michielsgestel Zondag middag de ronde deed in de fabriek, kwam hij tot de ontdekking, dat de brandkast in het kantoor geforceerd was. Hg waarschuwde de politie. Bij onderzoek bleek, dat de daders ver moedelijk in den nacht van Zaterdag op Zondag zich door een achterdeur toegang tot de fabriek hebben ver schaft en door het inslaan van een ruit het kantoor zijn binnengekomen. Er wordt een bedrag van f 2000 ver mist. Van de daders heeft men tot nog toe geen spoor kunnen vinden. DE „GRAF ZEPPELIN" BOVEN ONS LAND. Het Duitsche luchtschip L.Z. 127 ,Graf Zeppelin" dat Maandagnacht te 00.12 Keulen passeerde op de heenreis naar Zuid-Amerika, vloog te 00.48 boven de Nederlandsche grens bg Roermond om Zuidelijk van Eindhoven en Tilburg koers te zetten via Roosendaal en Bergen op Zoom naar Vlissingen. Te 1.14 minuten kwam het lucht schip boven Eindhoven, waar men van de komst verwittigd was. Het beschreef een grooten boog om de stad, en vloog daarna over het vlieg veld „Welschap", waarvan de lan- dingslichten waren ontstoken. Vele honderden toeschouwers waren hier heen gestroomd om het luchtschip te aanschouwen. De mist, die onge veer middernacht kwam opzetten, benam het uitzicht bijna geheel, zoo dat men alleen het sterke zoeklicht dat het luchtschip naar beneden richtte, te zien kreeg. Te 2.25 verscheen de „Graf Zeppe lin" boven Vlissingen uit de richting Bergen op Zoom. Het luchtschip vloog op ongeveer 500 a 600 meter hoogte. Verschillende waren op den boulevard blijven wachten om den luchtreus te zien. Te half drie was het luchtschip in Zuidwestelijke richting verdwenen. CLANDESTIENE BEREIDING VAN BOTER EN MARGARINE. De omvang der productie van huis margarine wordt volgens het „Vad." reeds geschat op 150.000 k.g. per week. De volgende beschouwing van het blad over den toestand op het plat teland wijst erop, dat men nog ver dere verbreiding van deze practijk moet verwachten. „De steeds lagere inkomsten van den plattelandsbewoner nopen den laatsten tijd menig huismoeder tot het nemen van bijzondere maatrege len en éen daarvan is vooral het ver vangen van de boter die in ver houding tot de gezinsinkomsten veel te duur is door een vetmengsel of ander smeersel, dat belangrijk goedkooper is en toch den indruk geeft dat men zijn brood besmeerd heeft. Kwam vroeger op het platte land het zelfbereiden van sporadisch voor; den laatsten tijd heeft deze clandestiene bereiding zulke groote vormen aangenomen, dat de boter- handel vooral in de provincie ten onder dreigt te gaan. Zoo vernamen wij van enkele han delaren uit de omgeving van Zoeter- meer, Benthuizen en andere boter- centra, dat hun weekomzet danig is gedaald, zóó erg zelfs, dat menige boterhandelaar in financieele moei lijkheden dreigt te komen en zgn be drijf slechts moeizaam kan te voort zetten. Een bekend handelaar, die vroeger een week-omzet aan boter haalde van f1000 tot f1500, zag zijn omzet dalen tot pl.m. f 600 en vol gens onze zegsman is dit voorname lijk te wijten aan de te hooge boter- noteering, welke tot gevolg heeft, dat het plattelandspubliek zelf de berei ding van een soort melange ter hand heeft genomen. Het verspreiden van recepten dienaangaande zelfs door de Commissie van advies voor huis houdelijke voorlichting heeft daar aan zeker geen goed gedaan. Een an der boterhandelaar zag zgn omzet eveneens sterk terugloopen, met het gevolg, dat hij toen het getij verliep de bakens verzette en zich ging spe- cialiseeren op den verkoop van in grediënten, benoodigd voor de ver vaardiging van eigen melange, of hoe men het eigen product moge noemen. Dit had tot gevolg, dat zijn normale omzet in cgfers zij het door mid del van andere producten weder terugkwam. De thans gevolgde boterpolitiek heeft intusschen weder een nieuw be roep in het leven geroepen, n.l. dat van handelaar in karntoestellen. In verschillende dorpen ziet men reeds kooplieden, die vernuftige toestel letjes te koop aanbieden, waarmede de huisvrouw een „smeerseltje" heerlijk op het brood, vertellen zij er bij, want boter of margarine bereiden zonder vergunning mag immers niet kan maken. Deze toestelletjes gaan gewoonlijk grif van de hand, doch ook hier is het brood van den een de dood van den ander, want uiteindelijk is het weer de boterhandel INGEKOMI J. C. W. weg 29 van M. H. F! feur, Statio Th. W. Odastraat P. C. Hei van 's Hage A. M. M. van Grubbe M. H. B van Boxme P. M. Th. straat 12 vi M. G. H. Markt 8 va j. H. c. 27 van Wei C. M. H. van Venlo H. J. L. van Grubbi L. J. Ste van Helden A. G. Be 17 van Roe G. Driess van Meerloj J. A. Hoofdopz.,

Peel en Maas | 1936 | | pagina 6