PUR0
Uit Limburgs
folkloreschat.
Naar goedkooper
levensonderhoud
Ernst of luim.
Provinciaal Nieuws
[Vrouwen hand(
door A. F. VAN BEURDEN.
DE HUNSELSCHE MULDERIN.
Nog altijd zijn de alleenstaande
houten standdaardmolens, de groote
gevaarten, die bij feilen wind kraken
en steunen, het sieraad van het
Limburgsche land.
Ook de nieuwere steenen molens
met de beweegbare kap, die ook
voorgoed den wind wilden opvangen
en daarom op een heuveltje gingen
staan. Maar het geruis en geklep
per der watermolens op de beken
is weinig meer hoorbaar, want men
heeft op vele plaatsen den stoom en
later nog de electriciteit te hulp
geroepen, om hetzelfde werk zeker
der en in korter tijd te verrichten.
Maar de geschiedenis waarover
we gaan spreken, ligt in den tijd,
toen de molenaar of baas nog eene
autoriteit was, wat te vertellen had
en op het gebied van weer en wind
een vertrouwd profeet was.
Te Hunsel, in Midden-Limburg, aan
den Thorner kant, had men ook een
groote molen staan, die zonder ver-
poozen zijn lange armen in de lucht
sloeg, om daarbinnen de molenstee-
nen in snellen rondgang het graan
fijn te doen malen.
Wanneer deze lang genoeg rond-
geloopen hadden, moesten ze weder
om gescherpt worden en werden de
sierlgk getrokken groeven in de
steenen weer opgekapt.
Dat werk werd des nachts ver
richt, om overdag geen tijd te ver
liezen.
't Was op dien molen een gevaar
lijk werk, want in den eenzamen
molen waren twee jaren achter el
kander de knechts geheimzinnig ge
wurgd. Zg hadden een zwarten striem
om den hals en de booze of „oevele"
moest hier de hand in 't spel gehad
hebben.
Het gevolg was, dat de baas geen
knechts kon krijgen, die hij hard
noodig had, want na genomen in
formaties bleven ze allen weg.
Toen meldde zich een nieuwe
knecht en de baas verbood hem om
des nachts te scherpen of te bielen.
Maar de nieuwe knecht gaf daar
niets om, zei hij. Hij deed 't graag
's nachts, als hij maar een oort
jenever en krenteboterham erbij
kreeg, daar hield hij van en dan
zou hij die zaak jwel eens opknappen.
De baas wilde hem een groot mes
en een pistool, geladen met schroot,
medegeven, maar de knecht lachte
hem uit en zei Ik ben er toch zelf
bij
Door zijn aanhouden gaf de baas
toe en de knecht ging aan scherpen.
Ijverig hakte hij op maat en blies
het stof weg en 't werd 12 uur-
Precies te middernacht kwam een
groote zwarte kat binnenvallen, al
hoewel dat hij zeker wist alles heel
secuur gesloten te hebben en niets
opengelaten.
De kat grolde en miauwde, maar
deed of hij er niet op lette. Hij hield
ze goed in de gaten. De tweede kat
kwam, gevolgd door eene derde en
zoo liep den geheelen molen vol, van
allerlei grootte, miauwend en hard
blazend om den prijs.
De knecht zei niets, maar de
eerste kat hield hij goed in 't oog,
wijl ze dicht bij hem kwam zitten
en ten slotte zoo dicht, dat hij ze
onder zgn bereik had. Ze keek hem
met haar gloeiendgroene oogenaan.
Opeens zwaait de knecht zijn zwaren
bielhamer, die aan twee kanten zeer
scherp geslepen is en slaat naar de
kat. Hij slaat ook raak en van haar
rechter voorpoot blijven al de teenen
en nagels bloedend liggen.
Zij vlucht opspringend, smartelijk
jankende. Haar gevolg springt ook
holder de bolder weg, overal door
ongeziene spleten en gaten.
De molen is ledig.
De knecht legt nu den bloedigen
hamer weg en gaat naar het molen
huis ter ruste. Hg had zijn werk
gedaan.
Een bloedig spoor zag hg nu van
den molensteen naar buiten en van
den molen naar de slaapkamer der
mulderin.
De molenaar kwam hem daarna
met ontzetting vertellen, dat zijn
vrouw te bed lag, bloedend en als
dood, met de vingers der rechter
hand afgekapt. Hoe dat gebeurd
was, wist hij niet. De knecht wel.
Deze zei niets, vroeg zijn loon en
vertrok, want hij wilde niet bij een
mulder dienen, wiens vrouw zich in
een kat veranderen kon.
Men schrijft aan de Maasbode:
De vraag, die dr. Kortenhorst op
18 April aan minister Deckers en
minister Gelissen heeft gesteld, raakt
één van de meest brandende proble
men van het oogenblik; de vermin
dering van de kosten van het levens
onderhoud.
De boter, zoo constateert hij, heeft
men, via den boteraccijns, in prijs
verlaagd. Zijn de ministers dan nu
bereid, ook den prijs der margarine
aan de verminderde koopkracht van
breede groepen der bevolking aan
te passen.
Er is geen vraag, die meer voor
de hand ligt dan deze. Wij juichen
het van harte toe, dat men den
boterprijs verlaagd heeft en daarmee
den aanval op het hooge peil van
de kosten van levensonderheid een
aanvang heeft doen nemen.
Veel grooter echter is het belang,
dat aan de verlaging van de mar-
garineprijzen verbonden is.
Het antwoord aan dr. Kortenhorst
kan dan ook niet twijfelachtig zijn.
Toch lijkt het ons goed, de situatie
eens aandachtig onder de loupe te
nemen.
Het heeft ons genoegen gedaan,
dat èn bg de motiveering van de
verlaging van den boteraccijns, èn
bg het stellen van de vraag van dr.
Kortenhorst het belang van den
consument eens in het centrum der
belangstelling is geplaatst.
Het belang van den producent,
van den melkveehouder in dit geval
heeft tot de geheele crisiszuivel-
regeling aanleiding gegeven. Dit
belang is groot. Maar het belang van
de voedsel-, i.e. de vetvoorziening
van ons volk is ook groot.
Op dit punt nu zien wij, zooals
door dr. Kortenhorst in de Tweede
Kamer is opgemerkt dat de hef
fing, welke nu op de margarine
wordt toegepast, van dien aard is,
dat de klasse van de bevolking, die
dit product in hoofdzaak gebruikt
en wier koopkracht steeds meer
achteruit gegaan is, onevenredig
zwaar in vergelijking met den daar
tegenover staanden steun wordt
belast.
Het bewijs
De boterconsument, de meest
draagkrachtige, is er een flink stuk
op vooruitgegaan: hij betaalt tijdens
de werking der crisis-maatregelen
een beduidend stuk minder dan in
de jaren daarvoor het geval is ge
weest. De minst-draagkrachtige,
echter, de consument van de goed-
koopere margarine, betaalt in de
laatste jaren beduidend méér.
Wat een vergelijking met voor-
oorlogsche jaren betreft, heeft deze
tot resultaat, dat de boter.consu-
ment er niet slechter aan toe is dan
vroeger; de consument van de goed
koopste margarine de minst
draagkrachtige daarentegen, is
tengevolge van de crisis-maatregelen
wederom véél en véél duurder uit.
Er is daarom reden om zich af te
vragen, waarom de regeering heeft
gemeend, ten behoeve van de kosten
van levensonderhoud wel de boter in
prijs te moeten doen dalen en niet
tegelijkertijd de margarine.
Wanneer men de quastie van 'n
consumenten-oogpunt uit beziet, dan
was er voor den maatregel, zooals
hij getroffen is, hoezeer wij dien ook
toejuichen, niet meer dan een be
trekkelijke reden aanwezig; de reden
voor een gelijktijdige verlaging van
de margarineprijzen echter springt
in het oog.
Vanwaar dit gebrek aan toch zoo
voor de hand liggende gelijktijdig
heid
Vanwaar dit aanleiding geven tot
het stellen van een vraag als die
van dr. Kortenhorst, die toch over
bodig had behooren te zijn
Wij kunnen daarvoor slechts één
oorzaak vinden en dat is deze, dat
men het over de mate van prijsver
laging niet eens is.
Wij veroorloven ons, erop aan te
dringen, dat men op dit punt niet
te angstvallig zij.
Een prijs van f 1.08 per Kg. voor
een product, dat een typisch volks-
voedsel is en dat men onder vrije
verhoudingen zeker voor de helft
van den huidigen prijs zou kunnen
leveren, is zoo belachelijk hoog en
doet zoo onnoemelijk veel schade,
dat een drastische verlaging o.i. niet
uitblijven mag.
Daarom: men handele thans, niet
slechts met doortastendheid, maar
tevens met spoed.
I DOOS 2.0 CT.- TUBE AO en 60 Cf I
187—8
Wat dr. Veeneklaas
vertelde.
ABESSIJNSCHE ROOVERS
PLUNDEREN GRONDIG
EN GOED.
BANGE VLUCHT DOOR DE
WOESTIJN.
Tot dusver waarden er nog ver
scheidene mysteries rond den beruch-
ten overval op de Ned. ambulance in
Abessynië. Een daarvan was zeker
wel de rol van dr. Van Schelven's
metgezel dr. Veeneklaas bij dat
drama.
Een particuliere brief van den
dokter, waaruit de „Tel." een en
ander publiceert, maakt hieromtrent
thans veel duidelijk.
Dr. Veeneklaas heeft dezen brief
uit Addis Abeba geschreven, waar
hij in begin April was om zich van
nieuwe kleeren, wapenen en instru
menten te voorzien. De roovers, die
dr. Van Schelven en mij overvielen
zoo schrijft hij, hebben mij
alles afgenomen. Ik kwam in Addis
Abeba zonder kleeren, zonder iets,
ik heb inderdaad een ellendigen tijd
meegemaakt. Goddank, dat dr. Van
Schelven gered is.
In begin Maart trokken dr. Van
Schelven en ik dan van Dessie naar
Kworam. Op een avond hoorden wij
geweerschoten, wij maakten halt,
doch er gebeurde niets. Toch was
het te riskant om verder te gaan,
zoodat wij de tenten opsloegen. Toen
de morgen aanbrak begon echter ons
avontuur, dat ons beiden bijna het
leven heeft gekost.
Bij deze wederwaardigheden ben
ik dr. Van Schelven al spoedig kwijt
geraakt.
's Morgens klonken eerst enkele
geweerschoten en wij stopten de
karavaan weer.
Daarop scheen men gewacht te
hebben en ineens het lieve leven.
Van alle kanten werd nu geschoten,
wij zagen uit de boschjes gestalten
op ons afkomen, onze eigen troep,
sloeg onder het geroep„roovers,
roovers" op de vlucht. Het was een
grenzelooze verwarring, van dr. Van
Schelven zag ik niets meer, eensklaps
was ik omringd door roovers die
met geweren waren gewapend. Een
hunner zette mij het geweer op de
borst, den vinger aan den trekker.
Op dat oogenblik begreep ik, dat
het met mij afgeloopen was. Ik wist
niet anders te doen dan alles te
geven wat ik bg mij had, doch daar
mede waren de zwarte roovers nog
niet tevreden. Zij plunderden mg
alles, wat ik in mijn bezit had, moest
ik overgeven, ten slotte trokken zg
mijn kleeren en schoeisel uit. Alleen
een broekje mocht ik aanhouden.
Zoo ging het eenigen tijd voort.
Aldoor bedreigde men mij met het
geweer. Er ontstond echter spoedig
twist onder de roovers over de
voorwerpen die zij mij hadden afge
nomen. Zij waren eerst aan het be
raadslagen en daarna aan het ruzie
maken over de vraag wie al de
prachtige dingen van den blanken
man in zijn bezit zou krijgen. De
een na den ander mengde zich er in,
zoo stond ik weldra alleen en maakte
van de gelegenheid gebruik om te
ontvluchten.
Ik verschool mij in een boschje,
maar het gaf niet veel. Enkele oogen-
blikken later merkten de roovers,
dat ik er vandoor was gegaan, zij
vonden mij en hadden mij opnieuw
weer in hun macht.
Ondertusschen maakte ik mij ook
groote zorgen over dr. Van Schelven,
van wien ik niets meer gezien had.
Gezien mijn ervaringen kon ik niet
erg optimistisch over zgn lot zijn.
De roovers gingen na mij opnieuw
gepakt te hebben, weer aan het
praten. Zij beraadslaagden er thans
blijkbaar over wat zij met den vreem
den blanken man moesten doen.
Toen zij mij allen even den rug
toekeerden, dacht ik: „Nu is mijn
kans gekomen." Heel voorzichtig
sloop ik weg en het gelukte mij
inderdaad in een boschje te raken.
Hier wiet ik mij beter te verstoppen
dan de eerste maal.
Ik heb er een ellendigen dag door
gebracht. Voortdurend hoorde ik de
roovers naar mij zoeken. Ik vernam
de geluiden die mij schrik aanjaag
den. Zoo verstreek de dag vol angst
en vreeze. Zonder kleeren lag ik
daar tusschen de takken, mij tegen
den grond gedrukt houdqnd, soms
passeerden de roovers mij rakelings.
Eerst toen de nacht aangebroken
was durfde ik mij te verplaatsen.
Dien nacht en den volgenden dag
ben ik zestig kilometer barrevoets
en bgna geheel naakt doorgeloopen.
Na vier en twintig uur kwam ik bij
een rivier waar ik tenminste wat
kon drinken. Verder ging het weer,
ten slotte doemde er een soldaten-
kamp voor mij op.
Nu was het grootste leed geleden.
Ik ben naar een dorp gebracht, waar
ik den troep van v. d. Does weer
vond. Hier hoorde ik, dat dr. Van
Schelven zoek was. Toen de keizer
dit vernam, heeft hij een expeditie
uitgestuurd. De troepen hebben
echter niet Van Schelven maar wel
mijn eenigszins gehavend fototoestel
gevonden. In Addis Abeba heb ik
nieuwe kleeren gekocht en me weer
spoedig uitgerust. Mijn dagboek ben
ik in mijn hachelijk avontuur ook
kwgtgeraakt.
WAT EEN GOEDE CRISISVADER
LANDER DOEN MOET
Van een zekere periode in de ge
schiedenis van ons vaderland is met
de noodige overdrijving beweerd, dat
alles belast was, behalve de lucht,
die men inademde.
In onzen tijd gaat het aardig op
dien toestand lijken en in „De Mor
gen" wordt op de volgende origi-
neele wijze gezegd, hoe men bij alle
heffingen een goed crisis-vaderlander
kan zijn
„Schenk me nog eens een kop
koffie in".... De koffie vloeit donker
bruin uit de tuit en bereikt het
kopje. Doch tevens vloeit er een
crisisheffing uit.
Suiker en melk Heel graag
Het suikerklontje springt in den
bruinen vijver, een nieuwe crisishef
fing springt er bij. De melk verlaat
het kannetje, om zich geheel en al
over te geven aan het koffienat.
Meteen vloeit er een crisisheffing
uit het kannetje en wordt onderdeel
van den reeds met twee heffingen
bezwaarden vijver.
Welk een voorbeeld van burgerzin
is hij, die een kopje koffie naar
binnen laat glijden. Hij redt de In
dische koffiecultuur, hg redt het
Nederlandsche zuivelwezen, hij redt
de schatkist.
Hoe meer kopjes koffie iemand
.drinkt, hoe florisanter het met de
koffiecultuur, zuivelwezen en schat
kist zal gaan
Gelijk Dr. Colijnzijn vijf en twin
tig sigaren per dag verpaft teneinde
de Indische tabakscultuur en de
Nederlandsche sigarenindustrie op
peil te houden, zoo zal het ook een
bg uitstek vaderlandsche daad
worden, koffie te drinken tot men
er bij neervalt.
Maar er is nog meer, dat men als
rechtgeaard crisis-vaderlander dient
te doen. Brood eten, alsmaar brood
eten, want zoo eet ge de tarweboeren
hun welvaart tegemoet.
Boter en kaas verorberen, wat
weer de crisiskas van het zuivel
wezen kan spekken. Maar spek,
daar zeg ik zoo ietsHoe meer ge
dat eet, hoe beter zullen boeren....
ja wie precies weet ik niet, maar in
ieder geval, daar worden in ons
vaderland menschen beter van.
En zoo is er nog het een en
ander, waarmede de Staat iederen
dag onzen burgerzin op de proef
stelt. Het is niet moeilijk in dezen
tgd een goed vaderlander te zijn.
Van een koe, een
trein... en de rest...
De trein bolt. De koe staart hem
na. Zij denkt misschien veel goeds,
doch niemand zal het weten. Voor
de koe is de trein een dagelijksch
ding dat zucht en rookt, meer niet.
Zij bekommert er zich weinig om en
houdt meer van gras en klaver.
Ook de trein stoort zich niet om
de koe. Hg schuift zonder naar haar
om te zien. Zonder aarzelen volgt hij
z'n weg door 't veld. Roekeloos en
blind snelt hij alles voorbij, recht op
z'n doel af. Hg moet er komen en
nog wel op tijd.
Al zouden er duizend koeien zijn
die dachten enlachten over zijn snelle
vaart, nog zou hg z'n snelheid be
houden, want hij moet er komen,
kost wat kost.
De trein doet steeds z'n plicht, 't
is noodig ook.
Wij hebben ook een plicht, en een
taak te vervullen lijk de trein moe
ten we onzen weg rechtdoor gaan,
de oogen gericht op het doel en al
onze krachten gebruiken om het te
bereiken. Niets moet ons doen af
dwalen.
Zonder ons te bekommeren om de
koeien, die ons nastaren....
Zoo moest het zijn
Maar de meesten draaien zich om
en luisteren naar het gepraat van de
menschen.
Dit wil niet zeggen dat men zich
heelemaal niet om de menschen moet
bekommeren. Maar als men toch
tracht goed te doen is 't gelijk wat
ze er van denken, 't Volgende zou
verkeerd zijn: 'n Meneer die z'n hemd
boven aandoet om zich beroemd te
maken in 't dorpsblad. Hij zou#nog
wijs genoeg zijn voor 'n gekkenge-
sticht. In dezen zin kan 't gepraat
sommige dwaasheden beletten.
Maar de menschelijke opinie is te
dikwijls een rem voor onze edelmoe
digheid. En dit mag niet zijnDe
deugd die wisselvallig is volgens de
opinie der menschen is een deugd
van 'n Pharizeër.
Hier zit de knoop: men bekom
mer zich meer om hetgeen de gek
ken, dan om hetgeen de wijzen oor-
deelen. De gekken hoeven hun ver
stand niet te bewaken, kunnen niet
zwijgen, en ongestoord zeggen ze
hun meening over al wat ze zien en
hooren. En vergeet dit niet: er zijn
veel soorten van gekkenOngeluk
kig zijn zg die geen ander richtsnoer
hebben dan „wat zal men zeggen."
Zij maken zich 't leven ondraaglijk.
De wijzen echter zwijgen.
Dit weet iedereen. En toch zijn er
die hun leven vergallen met de goed
keuring of afkeuring van hun han
delwijze te lezen op de wezens van
hun naasten. Zij denken dat al wat
ze doen of zeggen een grooten weer
galm in de wereld heeft, ze meenen
dat hun tegenwoordigheid een op
schudding te weeg brengt.
Ze zien naar alle kanten, en ver
liezen hun eenigsten plicht uit het
oog.
Ze gelijken op treinen die aan al
de koeien een beoordeeling zouden
vragen.
Wij hebben een hooger beoordeeling
van onze daden.
Voor het goede als voor het kwa
de hebben we een anderen rechter
dan de meDschen. We gaan recht den
weg op dien God ons getoond heeft.
Een daad, ons opgelegd door God
of onzen plicht moeten wij stellen
zonder ons te bekommeren om het
oordeel van de menschen.
„Wij, de wijzen, verontrusten ons
niet over hetgeen de zinneloozen van
ons zullen zeggen" (St. Paulus).
Want het menschelijk opzicht is 'n
vernederige laagheid die menige ziel
in den afgrond heeft gestort alhoe
wel ze door God bestemd was om
den berg der volmaaktheid te be
klimmen.
De Ster.
VENRAY, 2 Mei 1936.
AANBESTEDING.
Het stucadoorwerk van 16 mid
denstandswoningen te Maastricht is
bij aanbesteding opgedragen aan de
Firma G. Janssen en Zonen alhier.
LUXOR THEATER.
Het programma dat Luxor deze
week slechts twee dagen vertoont,
waarin als hoofdfilm gegeven wordt
de alom bekende en groote succes
film „Maskerade", waarin Paula
Wessely groote triomfen viert en
in een uiterst beschaafd beeld zij
haar rol uit.
Paula Wessely, bekend uit „So
EDdette eine liebe" beheerscht het
succes in deze film waar het uitge
beeld probleem onder de kundige
regie van Willi Forst tot stand,
wordt gebracht.
In dit merkwaardige, uit de Ween-
sche studio komende filmwerk, ver
eenigen zich de kwaliteiten van
verfijnde en ongëevenaarde Europee-
sche en Weensche charme.
Maskerade is een wereldsucces ge
worden en is de grootste en beste
film tot nu toe vervaardigd.
Naast Paula Wessely levert Adolf
Wohlbrück als schilder Heideneck
zulk een verdienstelijk spel, dat hij
tot de beste in deze grandioze film
behoort.
Willi Forst meesterwerk „Maske
rade" staat tusschen het peil van
filmkunstwerk en de voor de smaak
van een overigens geroutineerd pu
bliek gemaakte film in.
Trouwens het verhaal zelf van de
film staat naar den sfeer genomen,
eveneens op een hoog peil en is een
filmwerk dat men beslist tweemaal
zal wenschen te zien.
Voor verdere bijzonderheden en de
goede raad van de directie verwijzen
wg U naar achterstaande adverten
tie.
Alles bij elkaar genomen verschaft
dit programma een avond van ge
noeglijke verpoozing welke men zich
nog lang zal herinneren.
OOSTRUM. Donderdag 7 Mei om
half drie nam. zal alhier een lezing
met film en theeschenkerg gehouden
worden voor de leden van den R.K.
Boerinnenbond.
MERSELO. Onze dorpsgenoot de
heer H. JansseD slaagde te Utrecht
voor het Rgksdiploma Hoefsmid.
PLECHTIGE INSTALLATIE VAN
DEN 7,. E. HEER VOSTERMANS
ALS PASTOOR VAN YSSELSTEYN.
Regen, regen en nog eens regen
uit lage zware grijze wolken scheen
Zondagmiddag de vreugde te willen
bederven, welke heerschte in het
Peeldorp Ysselsteyn ter gelegenheid
der plechtige installatie van den
eersten Pastoor der Parochie, den
ZeerEerw. Heer Vostermans.
Geruimen tgd voor dien Zondag
had de jeugd van de nieuwste Paro
chie van Venray zich ingespannen
om een keurige versiering aan te
brengen aan Kerkgebouw en Pastorie
en de wegen, welke de feeststoet
gaan zou, steeds in de hoop, dat een
vriendelijke voorjaarszon dit alles
fleur en kleur zou bijzetten.
Was er Zaterdagmiddag en Zondag
voormiddag een blijde hoop in hun
harten, hoe droevig werd hun deze
hoop ontnomen door de traag neer
vallende eerste druppels, die over
gingen in stortbuien zooals April dat
doen kan.
Maar op het vastgestelde uur
waren ondanks dit zeer onaangename
weer toch alle Ysselsteyners bij hun
Kerk aanwezig en werd de stoet
gevormd door de leden van den
Boerenbond, Jonge Boeren, Ruitèr-
club en Congregatie, terwijl de Fan
fare van Merselo aan het geheel een
feestelijk uiterlijk gaf.
Na eerst aan de pastorie den Z.E.
Heer Pastoor te hebben afgehaald
en door bruidjes een mooi vers ge
zegd was, ging men in processie
over het kerkplein naar de Kerk.
In dezen stoet merkten wij opde
H. E. Heeren Dekens Berden van
Venray en Kreyelmans van Gennep,
waar Pastoor Vostermans Kapelaan
geweest is, den E. A. Heer Burge
meester v. d. Loo, getooid met den
ambtsketen, de Z.E. Heeren Pastoors
Gerards en Re uien uit Oirlo en
Leunen, die als getuigen assisteerden,
Dr. Vercauteren, de raadsleden Pub
ben en van Dijck en den Heer A.
Poels Jzn.
Aan de kerkdeur werd den nieuwen
Herder in schoone woorden toege
sproken door den heer Fleurkens,
Secretaris van het Kerkbestuur, die
Z.E. nogmaals een hartelijk welkom
toeriep en namens alle Parochianen
volgzaamheid en liefde beloofde.
Hierna werd door een tweetal
bruidjes den Z.E. Heer Pastoor de
sleutels der Kerk aangeboden, waarna
de nieuwe Herder met een enkel
kort woord dankte, welk woord kort
zijn moest omwille van de onvermoeid
neerplensende regen.
Na ontsluiting der Kerkdeuren
gingen allen de schoon versierde
kerk binnen, waar de liturgische
plechtigheden plaats hadden, vooraf
gegaan door een korte uiteenzetting
der plechtigheden door den Hoog-
eerw. Heer Berden, waarbg hij dank
bracht aan de stichters van het
schoone Peeldorp, die pionniers, die
vooral in den beginne zooveel heb
ben gedaan voor deze thans tot
parochie verheven plaats en zulks
met geheel hun kennis en kunde, met
een niet genoeg te waardeeren be
langeloosheid.
Jammer dat zij dit feest niet heb
ben mogen meemaken. Nog deze
week is een hunner ten grave ge
dragen en wel den Heer Timmermann,
die als Gemeente-architect en Direc
teur der Gemeentewerken zulk een
belangrijk aandeel gehad heeft inde
tot standkoming van wegen, water
lossing en grondkaveling, waardoor
deze Parochie thans zulk een schoone
aanblik vertoont.
Ook aan de Heeren Geestelgken
die voor dezen schoonen dag de
zielzorg hier hebben uitgeoefend,
bracht Spreker zijn dank.
Na de liturgische installatie hield
de nieuwe Herder, naar aanleiding
van het Evangelie van den GoedeQ
Herder een mooie predikatie en werd
deze plechtigheid met een Lof be
sloten.
Van de receptie welke op de
Pastorie gehouden werd, werd een
druk gebruik gemaakt. Voor her
Peeldorp Ysselsteyn waarlijk een
schoone dag, die in de Chronieken
der Paroehie zal worden opgenomen,
ondanks den regen... die van geen
ophouden wist.
VEEMARKT TE HORST.
't Ligt niet in onze bedoeling om
telkens in deze voorberichten te
wijzen op den stadigen bloei en
groei der Horster veemarkt de
best bereikbare veemarkt in dit
prima veefokkerij-centrum.
Nee, goede wijn behoeft geen
krans. Er is iets anders, waarop we
ditmaal speciaal wijzen moeten, n.l.
de veemarkt is verplaatst.
Niet permanent, doch omdat het
eigenlijke marktterrein nu met de
kermis radicaal is volgebouwd met
amusement- en andere spullen.
Daarom wordt de veemarkt
voor ditmaal om te beginnen als
proef verplaatst naar het ge
schikte gemeenterrein tegenover het
Gasthuis aan den Stationsweg.
Dit terrein ligt aan den verharden
weg HorstSevenum en van alle
kanten makkelijk bereikbaar. De
aanvoerders gelieve hiermede dus
rekening te houdenVeemarkt te
Horst tegenover het Gasthuis.
HORST. De Weleerw. Heer Jean
Hoeymakers van hier, die het vorig
jaar zijn H. Priesterwijding ontving,
en den laatsten tgd werkzaam was
in het Klooster te Soesterberg, is
door zijn Overste benoemd tot mis
sionaris voor de Missie in de Kleine
Soenda-eilanden op Flores.
BERGEN. Het bouwen van een
nieuwe boerderg, alhier voor rekeDing
van den landbouwer Jaspers, is bij
onderhandsche aanbesteding gegund
aan L. Ponjée te Ayen en M. van
Mil te Bergen. De boerderij komt te
liggen nabij de tramhalte aan den
Rgksweg en moet begin Juli onderdak
en in Augustus kant en klaar zijn.
ZUID-LIMBURG KRIJGT WEL
BIJEN.
Behalve de ruim 200 bijenvolken
van de Maastrichtsche Bijenmarkt
werden door samenwerkingvan Lim
burgsche en Noord-Brabantsche
bgenbonden en Mastreechter Imkers
in de afgeloopen week uit Tilburg
en Boxtel nog een kleine honderdtal
bevolkte korven naar Zuid-Limburg
getransporteerd en in de Zuid-Lim-
burgsche fruitstreek afgeleverd.
Dat is het resultaat van de actie
1936ruim 3000 bijenvolken meer
voor de bestuiving een groot aantal
nieuwe imkers en nieuwe leden voor
de Limburgsche Bondde organisa
toren mogen voorloopig weltevreden
zgn.
I blijven ondanks alle huishoudelijke ai
|gaaf, zacht en blank
DE INVOER VAN PAARDEN.
Blijkens het afdeelingsonderzoeK
door de Eerste Kamer van het ont
werp van wet tot regeling van den
invoer van paarden merkte een aan
tal leden op, dat paarden, die als
slachfpaarden worden ingevoerd,
vaak weer als werkpaarden worden
verkocht, zulks ten nadeele van de
binnenlandsche fokkerij.
Zij achten het daarom gewenscht,
dat de slachtpaarden van de grens
af in verzegelde wagens worden ver
zonden naar de abattoirs, waarvoor
ze zijn bestemd.
INBRAAK IN EEN ZUIVEL
FABRIEK.
Toen de directeur van de zuivel
fabriek te Michielsgestel Zondag
middag de ronde deed in de fabriek,
kwam hij tot de ontdekking, dat de
brandkast in het kantoor geforceerd
was. Hg waarschuwde de politie. Bij
onderzoek bleek, dat de daders ver
moedelijk in den nacht van Zaterdag
op Zondag zich door een achterdeur
toegang tot de fabriek hebben ver
schaft en door het inslaan van een
ruit het kantoor zijn binnengekomen.
Er wordt een bedrag van f 2000 ver
mist. Van de daders heeft men tot
nog toe geen spoor kunnen vinden.
DE „GRAF ZEPPELIN" BOVEN
ONS LAND.
Het Duitsche luchtschip L.Z. 127
,Graf Zeppelin" dat Maandagnacht
te 00.12 Keulen passeerde op de
heenreis naar Zuid-Amerika, vloog
te 00.48 boven de Nederlandsche
grens bg Roermond om Zuidelijk van
Eindhoven en Tilburg koers te zetten
via Roosendaal en Bergen op Zoom
naar Vlissingen.
Te 1.14 minuten kwam het lucht
schip boven Eindhoven, waar men
van de komst verwittigd was. Het
beschreef een grooten boog om de
stad, en vloog daarna over het vlieg
veld „Welschap", waarvan de lan-
dingslichten waren ontstoken. Vele
honderden toeschouwers waren hier
heen gestroomd om het luchtschip
te aanschouwen. De mist, die onge
veer middernacht kwam opzetten,
benam het uitzicht bijna geheel, zoo
dat men alleen het sterke zoeklicht
dat het luchtschip naar beneden
richtte, te zien kreeg.
Te 2.25 verscheen de „Graf Zeppe
lin" boven Vlissingen uit de richting
Bergen op Zoom. Het luchtschip
vloog op ongeveer 500 a 600 meter
hoogte. Verschillende waren op den
boulevard blijven wachten om den
luchtreus te zien. Te half drie was
het luchtschip in Zuidwestelijke
richting verdwenen.
CLANDESTIENE BEREIDING
VAN BOTER EN MARGARINE.
De omvang der productie van huis
margarine wordt volgens het „Vad."
reeds geschat op 150.000 k.g. per week.
De volgende beschouwing van het
blad over den toestand op het plat
teland wijst erop, dat men nog ver
dere verbreiding van deze practijk
moet verwachten.
„De steeds lagere inkomsten van
den plattelandsbewoner nopen den
laatsten tijd menig huismoeder tot
het nemen van bijzondere maatrege
len en éen daarvan is vooral het ver
vangen van de boter die in ver
houding tot de gezinsinkomsten veel
te duur is door een vetmengsel
of ander smeersel, dat belangrijk
goedkooper is en toch den indruk
geeft dat men zijn brood besmeerd
heeft. Kwam vroeger op het platte
land het zelfbereiden van sporadisch
voor; den laatsten tijd heeft deze
clandestiene bereiding zulke groote
vormen aangenomen, dat de boter-
handel vooral in de provincie
ten onder dreigt te gaan.
Zoo vernamen wij van enkele han
delaren uit de omgeving van Zoeter-
meer, Benthuizen en andere boter-
centra, dat hun weekomzet danig is
gedaald, zóó erg zelfs, dat menige
boterhandelaar in financieele moei
lijkheden dreigt te komen en zgn be
drijf slechts moeizaam kan te voort
zetten. Een bekend handelaar, die
vroeger een week-omzet aan boter
haalde van f1000 tot f1500, zag zijn
omzet dalen tot pl.m. f 600 en vol
gens onze zegsman is dit voorname
lijk te wijten aan de te hooge boter-
noteering, welke tot gevolg heeft, dat
het plattelandspubliek zelf de berei
ding van een soort melange ter hand
heeft genomen. Het verspreiden van
recepten dienaangaande zelfs door
de Commissie van advies voor huis
houdelijke voorlichting heeft daar
aan zeker geen goed gedaan. Een an
der boterhandelaar zag zgn omzet
eveneens sterk terugloopen, met het
gevolg, dat hij toen het getij verliep
de bakens verzette en zich ging spe-
cialiseeren op den verkoop van in
grediënten, benoodigd voor de ver
vaardiging van eigen melange, of hoe
men het eigen product moge noemen.
Dit had tot gevolg, dat zijn normale
omzet in cgfers zij het door mid
del van andere producten weder
terugkwam.
De thans gevolgde boterpolitiek
heeft intusschen weder een nieuw be
roep in het leven geroepen, n.l. dat
van handelaar in karntoestellen. In
verschillende dorpen ziet men reeds
kooplieden, die vernuftige toestel
letjes te koop aanbieden, waarmede
de huisvrouw een „smeerseltje"
heerlijk op het brood, vertellen zij er
bij, want boter of margarine bereiden
zonder vergunning mag immers niet
kan maken. Deze toestelletjes
gaan gewoonlijk grif van de hand,
doch ook hier is het brood van den
een de dood van den ander, want
uiteindelijk is het weer de boterhandel
INGEKOMI
J. C. W.
weg 29 van
M. H. F!
feur, Statio
Th. W.
Odastraat
P. C. Hei
van 's Hage
A. M. M.
van Grubbe
M. H. B
van Boxme
P. M. Th.
straat 12 vi
M. G. H.
Markt 8 va
j. H. c.
27 van Wei
C. M. H.
van Venlo
H. J. L.
van Grubbi
L. J. Ste
van Helden
A. G. Be
17 van Roe
G. Driess
van Meerloj
J. A.
Hoofdopz.,