TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De nood van den
kleinen boer.
FEUILLETON.
Mesalliance
Zoo rillerig?
AKKERTJES
Zaterdag 4 April 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 14
Klachten over toewijzing
var biggenmerken.
Schrijnende armoede komt
aan 't licht.
Nu de Varkenscommissie uit
de Gewestelijke Landbouw Crisis
Organisatie in Noord-Brabant (de
L.C.O.N) reeds eenige weken
achtereen in de verschillende
plaatsen zitting houdt, ter behan
deling van de ruim 1400 klachten
welke in het gewest Noord-Bra
bant over de toewijzing van de
biggenmerken voor 1936 binnen
kwamen, heeft de medewerker
van de N.R.C. eens inlichtingen
ingewonnen omtrent aard, oor
zaak en resultaat van de klach
ten.
Aard en oorzaak der klachten
zijn, zooals 'n hoofdbestuurslid
van den Noord-Brabantschen
Christelijken Boerenbond mede
deelde, terug te brengen tot den
noodtoestand van landbouw en
en veeteelt en het verlangen om
althans iets te verdienen.
Mede door het verstoorde even
wicht tusschen den prijs van
biggen en dien van gemeste
varkens tracht de boer op alle
mogelijke manieren eenige big
genmerken meer te veroveren.
Op de groote biggenmarkt te
Helmond op Zaterdag 14 Maart
j.l. brachten biggen van 8 a 9
weken f 14 tot f 15 per stuk op,
terwijl op dienzelfden dag voor
een gemest varken van 110 K.G.
niet meer dan f 36 kon worden
bedongen.
Om een big van 8 a 9 weken
te mesten tot een varken van 110
K.G. heeft een boer, zooals op
de proefmesterij te Boxtel weten
schappelijk is vastgesteld gemid
deld 440 Kg. meel noodig. Deze
440 K.G. meel kosten f 28.—,
waarbij met het bijvoeren van
taptemelk nog geen rekening is
gehouden, zoodat met een big-
genprijs van f 14 tot f 15 de
varkensmesterij in geen enkel
opzicht meer loonend is.
De meeste boeren houden dan
ook alleen nog varkens omdat
men de ondermelk nu eenmaal
niet in de sloot kan gooien en
er toch ergens mee heen moet.
Over het algemeen houdt men
in Brabant minder varkens dan
men oormerken ter beschikking
heeft.
De hooge biggenprijs brengt
echter iets anders mede, n.l. dat
de kleine boeren op zand- en
ontginningsgronden in Oost-Bra
bant en vooral in de Peelstreek
geen big kunnen koopen om voor
eigen gebruik als winterprovisie
te mesten.
Reeds thans is de toestand zoo
naar het hoofdbestuurslid van
de N.C.B. ons met nadruk ver
zekerde dat kleine boeren de
rogge en aardappelen welke voor
eigen gebruik bestemd zijn, ter-
wille van den kleinen bijslag
eerst laten denatureeren om dan
(Een ongelijk Huwelijk)
Roman door Cor de Blij.
32
Door de revue van de te wachten
moeilijkheden nog niet in zijn geheel
overtuigd, dat aan hem de meeste
schuld toekwam... dommelde hij in...
Halfwakende toestand
Pappie, o kijk eens, is dat nu
sneeuw ja Och kassian, smelt op
de ruit... o nee, die bhjven zitten...
betoel ja... O, mooi die bevriesde
glas... Zou bij Opa ook sneeuw... Ik
ballen gooi., pop maak,..
Ja, vent.... je boft wel. Dan
gaan we samen een groote sneeuw
pop maken... dat deden we vroeger,
toen jouw Pap klein was, voor de
school.
De Vader was een door de tropen
gebruind man, een goede veertiger.
Een groote zwarte snor, met punt
baard, verhoogde het donkere teint.
Onberispelijk in blauw costume,
eenigszins opzichtige das het was
alles gloednieuw, evenals het matro
zenpakje van den jongen.
In het bagagerek eenige valiezen
met labels, waarvan de opschriften
per S.S. „Johan van Oldenbarneveldt"
deden vermoeden, dat de repatriee-
rende juist was aangekomen
Is het daar mooi bij Groot
vader en Oma En hebben ze veel
beesten Hebben die het nu niet
deze, voor menschelijk gebruik
ongeschikt gemaakte producten,
zelf te consumeeren.
De Varkenscommissie uit de
L.C.O.N. ontmoet in dit opzicht
bij haar onderzoekingen veel
armoede. Vele kleine boeren
blijken onmachtig te zijn, de voor
de klacht vereischte f 5.— te
storten. Weliswaar kan men de
stortingen van f 5.— vervangen
door een bewijs van onvermogen,
doch er zijn burgemeesters, die
geen bewijs van onvermogen
geven, zoolang men nog een
eigen bedrijfje heeft, ook al is
dit nog zoo zwaar belast.
In een Oost-Brabantsche ge
meente tusschen Tilburg en Eind
hoven heeft de secretaris der
districtscommissie een gezeten
boer uit eigen zak voor ver
scheidene kleine boertjes, die
vereischte f 5 betaald, omdat zij
zelf geen f5 rijk waren en omdat
zonder dit bedrag of een bewijs
van onvermogen de klacht niet
behandeld mocht worden.
Vee hebben de kleine boertjes
op de Oost-Brabantsche zand- en
ontginningsgronden vrijwel niet
meer en daardoor ook geen na
tuurlijke mest, terwijl geld om
kunstmest te koopen ontbreekt,
zoodat de grond ieder jaar meer
en meer verarmt.
Het gevolg hiervan is en
men verzocht ons met klem dit
te melden dat moeizaam ont
gonnen grond, welke na arbeid
van jaren bouwrijp is gemaakt,
langzamerhand weer in heide
verandert.
Reeds thans verkeeren vele
kleine ontginningsboeren op de
Brabantsche zandgronden aan
den rand van de Peel en ook
ten Westen daarvan, in de on
mogelijkheid pacht te betalen,
terwijl in vele andere gevallen
alleen betaald wordt wat men
missen kan. In de meeste geval
len gaat de pachtheer echlerniet
tot pachtopzegging over, omdat
hij dan ook vrijwel zeker weet
geen pacht te zullen ontvangen.
Ook anderen hebben het door
den nood van den kleinen boer
hard te verantwoorden. Vooral
de kleine nijveren als smid, wa
genmaker en mulder worden in
dit opzicht zwaar getroffen en er
zijn er op het Brabantsche land,
die nog geen 25 pet. van hun
jaarrekeningen over 1935 betaald
hebben gekregen.
Ook andere oorzaken werken
mede aan de geheele verarming
van den Oost-Brabantschen zand
boer. Zoo konden b.v. verschei
dene boertjes een bestaan vin
den uit hun boerenbedrijfje ge-
zamelijk met 't turfsteken O.a.
was dit geval te Deurne, een ge
meente met6000 H.A. eigen grond.
Het recht om turf te steken op
deze gronden werd aan de kleine
boertjes verpacht en bracht voor
de gemeente in de goede jaren
f 80.000 tot f 90.000 op. Thans
nu de turf onverkoopbaar is, heeft
dezelfde gemeente Deurne op
ruim 12000 inwoners 900 inge
schreven werkloozen, onder wie
tal van kleine boertjes.
koud Is het een lieve tante V Pappie,
kijk eens, een heeleboel kippen. O,
kijk eens.
Het kleine mannetje was opge
sprongen, in kinderextase, stootte
tegen de courant aan van den dom-
meienden overbuur.
O, pardon Mijnheer.ik heuscb
per ongeluk, ja... verlegen keek de
jongen naar Gijs Verhoeven,
Het is niet zoo erg hoor, vent.
zuurzoette deze.
Ik ga met mijn Pa, naar Opa
en Oma, en Tante Marie, is het niet
Pap Zij weten niet, dat ik kom, ja.
Wat zullen zij blij zijn. Ik heb ze
nooit gezien... alleen op een portretje.
Bent U ook wel eens op een groote
boot geweest Zoo mooi.en ik
heb een heeleboel voor mijn Oma
meegebracht... zit in die koffer.mag
ik zelf geven...
Nou vent, val Mijnheer nu
verder niet lastig, och tegen Ver
hoeven hij is aan boord 'n beetje
ziek geweest, en toen razend ver
wend... nu denkt hij maar, dat hij
alles doen mag. Maar... Uw gezicht..,
Mijnheer... hm... een gelijkenis... trek
ken van vroeger jaren
Ook Gijs, eerst met verveeld, ge-
amuseerden glimlach, had al enkele
oogenblikken zitten staren, met ver
wonderde oogen... Wie was dat
Ik ben namelijk ruim twintig
jaar in de Oost geweest..Ik moet
U kennen.ik ben Verhoeven.,.
Klaas Verhoeven.
Klaas... kerelik ben Gijs 111
Een oogenblik zaten de twee broers
de handen omklemd... Het wederzien
was wel onverwacht Gecorrespon-
peerd hadden ze zelden, de laatste
jaren in het geheel niet. De oudste
twas sporadisch bij zijn ouders ge-
In zeer vele plaatsen ook werkt
de boer zelf in de werkverschaf
fing, terwijl de vrouw zoo goed
en zoo kwaad als het gaat het
bedrijfje gaande houdt.
Een ander gevolg van de alge-
meene verarming van den boer
is de achteruitgang van de kwa
liteit van den veestapel. Zeer
sterk demonstreert zich dit bij de
paardenfokkerij. Terwijl tot voor
kort iedere boer er een eer in
stelde zijn merries door een ge-
primeerden hengst te doen dek
ken, gaat men thans waar men
het voordeeligst terecht kan, zelfs
bij bijkans aftandsche hengsten,
die door de hengstenassociaties
zijn afgeschaft, omdat die heng
sten gevaar opleveren in „eigen
bloed" te komen.
Voorheen kwamen de boeren
met hun merries naar den stal
van de hengstenassociatie en
werd een flink dekgeld betaald,
zelfs tot f 125 toe, terwijl thans
de hengst van boerderij tot boer
derij geleid wordt en een dek
geld van f 10 veelal nog te hoog
is. Particuliere hengstenhouders
met aftandsche of ternauwernood
goedgekeurde hengsten laten zelfs
reeds dekken voor f 2 en f 3.
Oogenschijnlijk heeft dit alles
met de klachten over de toewij
zing van de biggenmerken weinig
te maken, doch in werkelijkheid
is dit wél het geval. Vrijwel alle
klachten immers zijn een gevolg
van de algemeene verarming en
daardoor van de noodzaak om
iets te verdienen. Deze mogelijk
heid ziet de boer op het oogen
blik in het verstoorde evenwicht
tusschen den prijs der biggen en
dien van de gemeste varkens,
zoodat hij, terwijl hij zijn varkens-
oormerken slechts den deele ge
bruikt alles doet wat in zijn ver
mogen is om een paar biggen
merken extra toegewezen te
krijgen.
Het gevolg van een en ander
is, dat slechts weinig klachten
werkelijk steunen op een ver
keerde interpretatie van de be
treffende regeeringsvoorschriften
en dat derhalve slechts weinig
klagers een gunstig resultaat
zullen verwerven, temeer daar de
beschikbare reserve zeer gering
is.
Ook de Varkenscommissie uit
de L.C.O.N. heeft zich te houden
aan de voorschriften en kan de
kleine boeren, al is de nood nog
zoo hoog gestegen, niet ter wille
zijn. Met een paar biggenmerken
meer of minder zijn deze boer
tjes trouwens op den duur toch
niet gebaat. Zw.
Met botersniokkelaars
naar de grens.
NACHTELIJKE ONTMOETING
MET KOMMIEZEN.
Hieronder volgt het tweede verhaal
van den Tel.-redacteur over zijn
tocht met Eindhovensche smokke
laars naar de grens.
„Het spaarzame licht van de
petroleumlamp glijdt over de ver
weerde gezichten in de eenzame keet
op de heide. Z\j zijn allen druk bezig
weest, had dus niet de kiekjes gezien
uit Indië. De beide mannen, voor
het laatst bijeen aan de boot bij het
afscheid nemen van den jongen
koloniaal.... in 1911... waar was de
tijd gebleven... twee broers... ver
schillende richting gaand op den
levensweg... beiden hoewel zeer ver
schillend, opgeklommen op de maat
schappelijke ladder... beiden... komen
de uit hetzelfde eenvoudige Ouder
nest.
Nu beiden op weg naar de ge
boorteplaats... maar... hoe... welk een
onderscheid.
Dit is mijn jongen. Bertie, geef
je Oom eens een hand. Neen, nu
niet verlegen, ja het is ook om ver
legen te worden, hé vent. Maar
heusch, deze groote mijnheer is je
Oom. Een echte Oom!
Even later
Kerel ik wist niet dat je ge
trouwd bent... je vrouw.
Is dood. Gijs. Een jaar geleden
gestorven. Een beste vrouw, o heel
eenvoudig, een Javaansche, maar al
was de kleur van buiten wat donker,
van binnen kerel.een pracht ju weel.
Daar was ze blanker dan menige
Europeaansche. Ze is jaren met me
mee getrokken.en leefde ze nog...
wel, dan hadden wij elkaar nu hier
misschien ontmoet. Weer trouwen,
ja ja... mot je Indië kennen; vroeger
haha, werd je als koloniaal, later
sergeant tenslotte onder luitenant met
den nek aangekeken. Zoo n soort
uitgestootene. Iets fulgairs... Je mocht
met je eigen mannen omgaan... Je
mocht in je eigen cantine of soos
komen. Voor enkele jaren nam ik
mijn pensioen. Kreeg een reuzenbaan
bij de spoorwegen. En of dat nog
niet genoeg voor me was... kwam ik
de margarine in te pakken en met
den keetbaas af te rekenen.
In Nederland kost een pond mar
garine 5060 cent. In België is de
margarine die aan de Hollandsche
inferieur is te koop voor... dertien
cent. De smokkelaars koopen doozen
van twaalf pond a f 1.60. Zij ver-
koopen die aan hun clandestiene af
nemers in Eindhoven voor f 3.60.
Hun winst is dan per doos van
twaalf pond f 2.Een normale
smokkelaar kan vier doozen op zign
rug dragen. Als hij deze acht en
veertig pond veilig in Eindhoven
weet af te leveren heeft hij f 8.-
verdiend. Dat is in één nacht drie
kwart van den steun die de Staat
der Nederlanden hem iedere week
geeft
De keetbaas ontvangt het Holland
sche geld en telt het zorgvuldig na.
Hij helpt de „pungels" op de ruggen
te bevestigen. Dertien mannen treden
naar buiten. Het is avond. Een
donkere, zwarte avond, zonder ster
ren. Ergens, op een paar honderd
meter afstand ligt de grens. Daar
begint het gevaar. Het eindigt pas
twintig kilometer verder in Eind
hoven, dat als een lichte vlek tegen
het zwart van den hemel te zien is.
Deze twintig kilometer moeten, met
vijftig pond op den rug, afgelegd
worden over ongebaande wegen, over
moerassen, heidevelden met ver
raderlijke kuilen, slooten, prikkel
draad. Steeds door duisternis, die
vol gevaren is.
Koud is het. Uit het Oosten blaast
de wind aan. De dertien mannen bg
de keet staan doodstil, oogen en
ooren gespannen. Heel uit de verte
klink het klokgelui van het Trap
pistenklooster. De wind waait de
klanken aan. Geen licht is te zien
geen geluid. De voorman bootst
de stem van een vogel na.
De dertien gaan. De pungels op
den rug, sluipen zij onhoorbaar weg.
Vage gedaanten, vlak achterelkaar.
De gele zakken geven hun in het
duister reliëf.
Zij golven verder. Over een kleinen
heuvelkam. Wij achter hen aan.
Wij zijn erbarmelijke terreinloopers.
De zwaar bepakte mannen voor ons
gaan snel en geruischloos wij
hebben, onbepakt, al'e moeite hen
bij te houden. De heide is vol nuk
ken. In het duister zien wij de ver
raderlijke kuilen niet, noch de
slootjes of de vennen. Soms stappen
wy in het water of vallen voor
over. Vooruit maar weer
Achter de golvende gele streep,
voor ons, die voortglijdt in het on
peilbaar duister, wat is daar achter
het duister. Liggen er kommiezen
op de loer Of dekt het donker
onze schreden volkomen Vooruit
Vallen en opstaan. De koude zijn
wij reeds lang vergeten. Wij sluipen
om moerassen, die gele vlekken in
het diepe zwart schijnen.
PANISCHE SCHRIK
Weer een vogelschreeuw. De colonne
staat onbeweeglijk. Heeft de voor
man een verdacht lichtschijnsel
gezien De zaklantaarn van een
kommies
Wij gaan verder. Over heide en
ven. De dertien. Wij volgen. Bosch-
jes doemen voor ons op. Het lijken
groote mannen, die op de loer staan,
de eenzame denneboomen. Verder
gaan wij, loopend, strompelend, val
lend.
Ineens een panische schrik. De
colonne keert terug. Holt terug. Wij
hooren het neersmijten van de zware
margarinepakken. Een schreeuw.
Gedaanten stuiven ons voorbij. Uit
het duister komt een lichtschijnsel.
Een paar knallen schoten ge
kraak van takken aan alle kanten.
Danstilte. Wij zijn alleen. Er is
geen colonne meer. Overvallen. Zij
zijn „afgeslagen" en hebben de
margarine verspeeld. Die ligt her
en derwaats.
Wij zijn alleen. Twee lange uren
dolen wij op de heide rond, voor wij
een pad vonden dat ons brengt naar
het klooster van de Trappisten. De
schrik zit nog in onze beenen. Ineens
bij de belastingen. Carrière. Helaas,
dan stierf plotseling Miera... Daar
kwamen ze aan „ik was toch zoo'n
braaf mensch ge wees'... om die In-
landsche te trouwen..." een leger
weduwen, gescheiden vrouwtjes...
man, een lust om te zien. Allemaal
trouwlustig. Maar Klaas dacht
„trima kassie." Ik most ze niet. Als
je eens in je leven getrouwd bent
geweest met een vrouw met een ziel
als een opengeslagen boek, dan...
heb je geen ander exemplaar meer
noodig. Vroeger spuwden ze op me
nu wil ik ze graag de mesalliance
met den gewezen koloniaal besparen.
Nog altijd dezelfde... maar je
hebt toch nu een positie... geld
- Overbrugt nooit je afkomst,
Gijs. Maar vertel eens van je zelf,
van de oudelui, van Jan, Frans,
Marie... Kerel ik ben zoo benieuwd-
ia, Bertie, we zijn er nu al gauw,
hoor. Zijn Frans en Marie al ge
trouwd Jan, weet ik natuurlijk. Zijn
Lena ken ik van de foto. Ik ben
altijd razend lui geweest met schrij
ven. De oudjes weten niet eens van..,
mijn huwelijk. Je weet hoe die brave
menschen over een „bruine" denken.
Neen, dat ging niet, natuurlijk,
achteraf stom, maar... enfin, we
zullen wel zienvooral Moeder.
Komaan, vertel eens wat, ik ben
maar an 't woord..,
Heel veel ken ik je niet ver
tellen. beste kerel. Mijn reis naar
Veldhoven ditmaal is niet bepaald
'n aangename. Als ik me jouw prin
cipes zoo indenk, zul je me wel wat
veroordeelen. En ik geef volmondig
toe'k heb 't verkeerd aangepakt.
Kijk eens...
Gijs vertelde. Hoe langer hoe meer
voelde hij diep in zich zelf, dat zijn
staan wg weer stil, verstijfd bijna
van angst. Wat is dat
Een licht nadert, dat een bijna
zwevende, witte gestalte beschijnt.
Het is of een spook over de heide
gaat. Een golvend, wit licht Eens
klaps weten wij het... het is een in
een witte pij gehulde monnik, die
van het landwerk weerkeert en een
stallantaarn draagt. Als hg ons
voorbij gaat groet hij ons met diepen
hoofdknik...
ZWARTE KOMMIEZEN.
Het is weer dag. Wij zwerven over
het verlaten land om de Achelsche
kluis. Wij gaan onder het kruisbeeld
door, bij de klokkende beek en staren
naar het klooster. De plaats van
vrede en gebed, waar paters en
broeders volgens strenge regelen
leven. Om twee uur 's nachts staan
zij op en lezen de metten in de
kerk. Daarbuiten woelt de mensch
in onvrede de smokkelende mensch,
vol aardschen angst en vreeze. Daar
van vertellen ons de drie smokke
laars
„Dat was een nacht", zegt de dikke.
„Ik heb een kwartier lang tot aan
mijn middel in een ven gestaan."
„Al onze margarine is weg."
Den geheelen nacht hebben zij
rondgedoold. Vannacht willen zij het
weer probeeren. Langs een anderen
weg. Wij zullen nog eenmaal van de
partij zijn. „U moet toch oppassen",
zegt een der smokkelaars.
„Waarom
„Smokkelaars, die u niet kennen,
konden u wel eens voor zwarte
kommiezen houden!"
„Zwarte kommiezen
„Dat zijn mannen, die als er een
bepakte colonne aankomt, in den
nacht, te voorschijn springen en
,halt" roepen. Smokkelaars smijten
dan, net als vannacht, hun margarine
weg en gaan loopen. De mannen
pakken dan de margarine op en
brengen haar verder. U voelt wel,
op die dieven zijn wg bijzonder ge
beten. Als kommiezen ons aanhouden,
goed, dat is hun plicht. Maar Zwarte
Kommiezen...."
De wind waait over de heide, die
zoo eindeloos verlaten ligt. De avond
sluipt weer aan over dit droefgees
tige land, dat vol geheimzinnige ge
ruchten is. Weer doemen gestalten
op, die margarine komen halen.
Tusschen vijf en zeven uur is het
druk op de landwegen. Zij zijn vol
menschen. Allen smokkelaars.
Want de smokkel bloeit inierdaad
welig. Wie zooals wij twee dagen
om de Achelsche Kluis, op dat eene
kleine punt van de grens, ronddool
den, zal dat beamen. In de keeten
worden groote zaken gedaan. De
margarine vliegt weg.... Holland
binnen. Zoo talrijk zijn de smokke
laars, dat het voor de kommiezen
onmogelijk werk is ook maar een
gering percentage te „vatten".
De winst is te groot om het aan
tal smokkelaars klein te houden.
Ook al zouden de kommiezen, iede-
ren avond een vangst doen, dan
konden zij toch het leger smokke
laars, dat de grens overschrijdt niet
tegenhouden. En de kommiezen doen
goede vangsten, omdat zij over vak
manschap, terreinkennis en durf be
schikken. Aan hen ligt het waarlijk
niet dat dag in dag uit groote hoe
veelheden margarine, sigaretten
papier, suiker en jam Nederland
binnen marcheeren.
Over de grens rijzen aardige roode
huisjes als paddestoelen uit den grond.
De verkoopers maken hier goed:
zaken. Nergens ter wereld is zoo'n
vraag naar margarine als hier.
Nergens is zij zoo goedkoop. Tus
schen de lage margarineprijzen in
België en de werkloosheid in Brabant
ligt verband: beide zgn de corzaak
van deo grooten smokkelhandel.
leven, uitsluitend gericht op het
materieeie, dor was geweest. Ja dor,
kon bij spreken over een huwelijks
leven... met „een open boek" als
fundament? Had hij niet bij elke
verdere, hoogere schrede op de maat
schappelijke ladder, de vorige sport
weggetrapt... denkend afgedaan te
hebben met het afgelegde einde, maar
daardoor vernietigend, de mooie
herinneringen, die een ander mensch
juist zijn tot steun... vaak troost.
Zeer zeker, 't leven isvooruit-
turen, zorgen., blikken in de toekomst
Maar die toekomst is niet van ons.
Die is een gesloten boek.
Het verleden is ons eigendom.
Moet zijn een rij ingebonden deelen
waarin men kan terugbladeren...
zoekend naar troostnaar steun.
Omdat daar zoo heel veel moois in
voorkomt... Niet alleen de band, de
omslag fraaismetteloos.inderdaad
een groote factor, doch, wanneer
men zelf er in herleest, in den inhoud
momenten vindt, die een zegen voor
ons verder leven zijn. Dan is het
.Levensboek" voor onszelf een luxe
uitgave.
■rijs Verhoeven had zijn boek
immer aanschouwd als een Kasboek.
Zuiver zakelijk. Elke maand afslui
tend... de begrooting vergenoegd
beziend. Vooruitgang. En dan met
een liniaal een keurige streep er
onder. Afgedaan. Coirect... maar
dor...
We zijn in Deventer, Bertie
nu met de auto naar Veldhoven
De gerechtszitting was ten einde,
de publieke tribune stroomde leeg.
Enkele habitue's, nu buiten in de
koude, natte straat... spogen ver-
Gij hebt kou gevat en voélt de koorts
opkomen. Ga naar bed en neem
"AKKERTJES", die als kabouters in
den nacht Uw opkomende verkoud
heid, Uw Griep zullen verdrijven.
Morgen staat Ge op zonder koorts en
voelt Ge U weer prettig en gezond.
Rederiandsch Ongeëvenaard bij Griep,
Product gevatte kou, rheumatische
pijnen, Zenuwpijnen, enz.
12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct.
Volgens recept van Apotheker Dumont
AKKER.CACHETS
Op elk "AKKERTJE" komt de naam
AiCKER voor in "ruit"-vorm. Let
hierop en weiger elke namaak
Hoe leven de geld
mannen.
IETS OVER AMERIKAANSCHE
MILLIARD AIRS.
EEN BEETJE INTELLEGENTIE,
WAT LIST EN BRUTALITEIT
EN JE BENT „BINNEN".
Pas als men niet meer weet, hoe
veel geld men heeft, heeft men geld...
Wij brengen onderstaande bijzon
derheden uit het leven van vooraan
staande geldmagnaten, die door in
telligentie, list en brutaliteit er in
geslaagd zijn, uit het niet iets te
worden. Het sprookje van kleine
krantenjongen of loopjongen, die in
weinige jaren mannen van beteeke-
nis werden is werkelijkheid gewor
den in onze wereld.
Het groote geluk is niet allen be
schoren maar cf deze geldkoningen
der wereld tot de gelukkigste men
schen behooren, is nog de vraag. In
ieder geval is het interessant, de
levenslijnen van deze menschen eens
op den voet te volgen.
PIERPONT MORGAN.
De chef van de kapitaalkrachtigste
bank der wereld, Morgan, is een per
soonlijkheid, die in de wereldpolitiek
een groote rol speelt. De oudste zoon
van een handelaar in garen en band
en was met zijn kapitaal geïnteres
seerd in een Bank in de Wallstreet.
Door leveranties ten behoeve van le
gers uit alle landen gelukte het hem,
zijn kapitaal in korten tijd te ver
veel vuldi gen, en zoo breidde de on
derneming zich uit.
De Bank J. P. Morgan had meni-
gen strijd met de concurrentie te
voeren en bleef tenslotte overwin
naar, zoo was de bank geïnteresseerd
bij de spoorwegen, die veel geld in
brachten. De trustgedachte kwam
eigenlijk door Morgan tot volle ont
wikkeling en drie voorname punten
moesten bereikt worden om in de
wereld een heerschende positie te
kunnen innemen. Zoo participeerde
de bank zich hoofdzakelijk in pro
ducten, die voor de heele wereld van
belang zijn, zooals ijzer, staal en
kolen.
Daarmee had men den sleutel voor
de wereld in de hand. Waar nu vreed
zame middelen te kort schoten, moest
de concurrentiestrijd intreden. Zijn
grootste financieel succes haalde
Morgan met de vorming van de
veeld...
Wat 'n rare knul... die gooser
is t'r anders goed afgekommen. Weet
je die zaok van verleje maond Die
vent had ook gestoke. Kreeg vijf
jaor.
Je vergeet, asdat die „opzet
tot roof' had. Jao, hoe ze dat ook
al weer precies zegge. Daor houdt
de ofsier rekening mee. O zoo.
Een eindje verder liepen eenige
dorpelingen.
Hei je op Arie gelet, toen ie
weggeleit wier Och mensch, ik had
zoo met 'm te doen. Zoo mager.
Maar ze schijnen 't wel haarfijn uit
geplozen te hebbe. Wat kon die
eene rechter mooi smoezen voor dat
bankie...
Och mensch, dat was geen
rechter, dat was zooveel as de ver
dediger van Arie.
O, nou ja, hij had toch ook
zoo'n beffle voor. Maar waarom het
nou precies gegaan is, ben ik nog
niet achter.
Veldwachter Verhoeven wandelde
met Beukers naar de bus.
Nou, Jan. Dat hebben we weer
gehad. De eisch anderhalf jaar, zal
nog wel wat afgaan. Ja, dat zal wel.
Hei je gezien, hoe Arie naar je keek,
't ging me door me ziel. Net een
schuwen hond. En Burgemeester?
'k Had d'r schik van, zooas die met
z'n praatjes d'r tusschen genomen
wier, door die advocaat.
Jan Verhoeven zei niet veel. Het
proces had een geheel andere wen
ding genomen, dan hij verwacht had.
Als een berg had hij er tegen op
gezien. steeds argumenteerend met
zich zelf... „zwijgen'terwille van
Marie, of„spreken", om Arie Swie-
vers. Dat alles was nu niet noodig
geweest» Wordt vervolgd.