DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
GRATIS mahen van GORDIJNEN
Prachtsorteering. Lage prijzen.
Is rijkdom goed
of slecht
Ons weekpraatje.
Binnenland.
Vanaf heden tot en met eind April worden alle bij ons gekochte gordijnen gratis gemaakt
ETAMINES in mooie streep- en ruitdessins 24,18, 12, 10, 8
FILETS modern, grof en fijn weefsel 38, 30, 24, 16
MARQUISETTE wit en ecru, 90 cm. 25, 18, 14
MARQUISETTE prachtkwaliteit 42, 34, 30, 28
MARQUISETTE prachtkwaliteit 150 cm. 76, 64, 56, 46
MARQUISETTE gebloemd 90 cm. 38, 30, 21
VOILE RICHELIEU met prachtranden 68, 52, 50, 38, 25
MYSTÈRES stukgoed vanaf 65, 52, 45, 40
MYSTÈRES met kant en franje, zeer mooi 1.65, 1.15, 92, 75
HAND WEEFSTOFFEN uitsluitend nieuwste kleuren
75, 68, 58, 54, 48, 40, 36, 30
In FRANJES zoowel in wit als ecru, hebben wij een pracht
sorteering, in alle prijzen en breedten.
7aterdag 28 Maart 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 13
Hij kan goed en slecht zijn,
al naar de inwendige gesteld
heid van den bezitter en dus
naar het gebruik, dat ervan
gemaakt wordt.
De ellende van de economische
ontwrichting is zóó groot, dat er
geen mensch, die een hart in den
boezem draagt, meer zijn kan,
die niet met meewarigheid op de
lijdende menschheid rondom ons
neerziet.
En de verwarring uit die el
lende ontstaan leidt er toe, dat
men eenerzijds hen, die nog in
goeden doen zijn, erop aan ziet
en zoowaar verwijten maakt en
dat er anderzijds ook langzamer
hand bezitters komen, die zich
als 't ware beginnen te schamen
dat ook zij nog niet armoede zijn
vervallen.
Zoo is het geen wonder, dat
men zich tegenwoordig algemeen
gaat afvragen hoe zit dat nu
eigenlijk met de kwesties van
rijkdom en tijdelijke goederen?
Is rijkdom een kwaad, moet
men de tijdelijke goederen ver
achten, heeft het communisme
toch iets goeds
Deze en dergelijke vragen
rijzen voortdurend en het is
daarom voortreffelijk, dat eens
van deskundige zijde op eenvou
dige wijze over deze kwestie
geschreven werd.
Dit deed prof. ir. E. Molen-
graaff in zijn kostelijk boekje
van Katholieke levenswijsheid
getiteld: „De grenzen voor de
zedelijke geoorloofdheid van den
rijkdom", een uitgave van de
„Psychosophische verhandelingen
onder redactie van prof. J. P. Ver
haar in de serie Waarheid en
Leven" (Paul Brand, Hilversum).
Dit boekje, dat zich aange
naam laat lezen, maakt de oude
waarheid duidelijk, dat rijkdom
op zichzelf niets zegt, goed
noch slecht is, maar dat men
hem moet afmeten naar de in
wendige gesteldheid van den
mensch.
Zoo kan men zeggen: rijkdom
kan goed en slecht zijn. Wat
den rijkdom slecht maakt, is de
ondeugd en wat hem goed maakt
is de deugd.
Hier volgt een belangrijke blad
zijde uit het boekje:
„Om het nu nog eens duide
lijk te zeggen: het eindoordeel
over het vraagstuk of rijkdom
goed is of slecht, kan niet in 't
algemeen gegeven worden en kan
ook niet door dwingende staats
wetten worden vastgesteld. Het
oordeel over de moraliteit van
den rijkdom kan niet door een
algemeene sociale wet worden
bepaald. Om kennis te verkrijgen
over de al of niet geoorloofdheid
van den rijkdom moet men te
raden gaan bij den inwendigen
mensch, want de rijkdom kan
voor den een goed zijn en voor
den ander rampzalige gevolgen
met zich medebrengen.
In het algemeen kan men
zeggen
dat de rijkdom, die gepaard
gaat met gierigheid, zeer af
keurenswaardig en dusslecht is;
dat de rijkdom, die gepaard
gaat met verkwisting en speel
zucht, eveneens een kwaad is,
hoewel minder groot dan in
het voorgaand geval;
dat de rijkdom, die gepaard
gaat met redelijke vrijgevigheid
een goed insluit voor de maat
schappij;
dat de rijkdom, die zich laat
leiden door de liefde tot de
evennaasten, een uitstekend
goed voor de menschelijke
samenleving in zich sluit.
Gezien nu dat de laatste twee
vormen van rijkdom (vooral de
laatste) veel minder voorkomen
dan de eerste twee, is't hierdoor
te verklaren, dat de Heilige Schrift
zich zoo scherp uitspreekt tegen
den rijkdom.
De zondige rijkdom in deze
wereld is zoo overvloedig en
heeft zulk een noodlottigen in
vloed op den gang van de eco
nomische zaken, dat men stellig
kan zeggen, dat het type van
den modernen rijkaard een rijk
dom vertegenwoordigt, die zondig
en slecht genoemd moet worden."
Een en ander wordt door den
schrijver op pakkende wijze uit
gewerkt. Hij heeft daarbij ge
legenheid ook het Communisme
en het kloosterleven in zijn be
schouwingen te betrekken, waar
bij hij heel rake dingen weet te
zeggen over den zoogenaamden
„rijkdom" der kloosters.
Wij moeten daarvoor echter
naar het mooie boekje zelf ver
wijzen, hetwelk in verren kring
veel nut zal kunnen brengen, ook
omdat het populair geschreven
is zonder geleerde allures.
BOEKENWEEK.
MET VONDEL IN
SLAAPKAMER.
Toen onlangs een literair tijdschrift
een enquête instelde naar de vraag,
welke schrijvers en welke werken de
voorkeur hebben bij onze groote va
derlanders, kwam de redactie ook
bij een onzer ministers terecht, die
zich excuseerde over zijn gebrek aan
tijd om veel te kunnen lezen. Maar
met grooten ernst en ten bewijze,
dat het hem toch heusch niet aan
literaire belangstelling ontbrak, ver
zekerde hij den interviewer, dat hg
de volledige werken van Vondel per
manent... op zijn slaapkamer had
staanVondel als slaappoeder
Er zijn vele dames en heeren, be
schikkende over véél tijd en een hoofd,
dat blijkbaar even gemakkelijk dóór-
laat als het ópneemt, die hun gees
telijken stand ophouden met het ver
slinden van talrijke boeken en het
dwepen met modeschrgvers- en
schrijfsters.Bedoelde dames en heeren
beschikken als regel ook nog over
vlot spraakwater en domineeren al
dus in gezelschappen en samenkoms
ten, waar ze hun kennis van schrij
vers en boeken luchten en steeds op
handige wijze de zwakke plekken op
literair gebied van hun toehoorders
weten te ontdekken. „Onbegrijpelijk,
zeg, dat je dè,t niet gelezen hebt
Hoe heerlijk straalt over deze ver
bazing heen de glans van eigen gees
telijke superioriteit...
Hoe dwaas is het, dat we tegen
over dergelgke menschelgke lees-
apparaten, geneigd zijn ons te scha
men over het eigen gebrek aan tijd
om veel te lezen. Of over ons ge
brek aan lust. En dat we ter recht
vaardiging „smoesjes" zoeken als
omtrent de aanwezigheid van Vondel
in al zijn gebonden onderdeelen op
onze slaapkamer. Ik ken menschen,
die bijna nooit een boek lezen, maar
nauwgezet nota nemen van de recen
sies in de dagbladen om, zoo noodig,
toch te kunnen meepraten
Is iemand geestelijk minderwaar
dig, als het volle leven hem zóó in
beslag neemt, dat hij voor literaire
fantasie weinig aandacht overhoudt
En is degene, die zijn vrijen tijd
besteedt om naar buiten te trekken
om dèAr met groote interesse blad
zijde na bladzijde open te slaan van
het boek der levende natuur, minder
intellectueel dan de juffrouw, die,
gedoken in kussens en omgeven door
een theeservies en een met bonbons
gevuld schaaltje, zich vermeidt in
„beschrijvingen" door anderen
van diezelfde natuur
Het volle, natuurlijke leven te
leven, is het zélf-bouwen aan een
roman. En het bijna uitsluitend be
lang stellen in de romans van anderen
verraadt soms een tekort aan eigen
scheppingskracht.
Ik schaam mij niet, te bekennen,
dat ik te weinig vrijen tijd heb om
buiten de lectuur van nieuwsbladen
en tijdschriften om, welke me op de
hoogte houden van de geschiedenis
van den dag en van de realiteiten
van het oogenblik, veel te kunnen
lezen. Over menschen, die heele wan
den van hun kamers hebben volge-
stapeld met boeken en nog eens
boeken, kan ik me gewoonlijk slechts
verbazen. Ik gelóóf ze wel, als ze me
begeesterd vertellen van al hun lieve
vrienden en vriendinnen, die ze aldus
óp, naast en boven elkaar hebben
gestapeld, maar ik kan de waarde
van een dergelgke mentaliteit toch
niet goed voelen. Echte vrienden
en vriendinnen kan 'n mensch nu
eenmaal niet bg regimenten tegelgk
hebben. En je schikt ze ook niet in
't gelid, maar geeft ze een eigen,
mooi plaatsje in je hart. Nu begrijp
ik wel, dat er eenig bezwaar is om
boeken in je hart te leggen, maar
tusschen een hart en een stoffige
boekenplank zijn er nog vele zachte
en intieme plekjes.
Of ik dan nooit een goed boek
lees Wis en waratje Soms moet
ik me even losmaken uit mgn eigen
levenssleur en heb ik, tot ontspan
ning van zeer reëele inspanning, de
fantasie en de kijk op het leven van
een ander mensch noodig. Aldus de
eigen gedachten verfrisschend en
verjongend. In zulke momenten ont
dek ik inderdaad wel eens een schrij
ver of schrijfster, die mijn gemoed
heeft geroerd of mijn gedachten
heeft veredeld.
Een bepaald werk kan me dan echt
waardevol zijn geworden. Zoo'n
schrijver of schrgfster zal misschien
heelemaal niet dezelfde zijn, waarmee
de lezende wereld dweept; dingen,
die mij treffen, kunnen een ander
koud laten, en omgekeerd.
Op een hoek van een laag kastje
heb ik een klein stapeltje boeken
liggen, ze zijn voor mij reliquiën.
Een heel goede vriend ligt zonder
eenige opzettelijkheid mijnerzijds
permanent op mijn schrijfbureau.
Hier en daar bewaar ik nóg een paar
boeken, en één ja, nu moet ik het
toch bekennen één heb ik er zelfs,
juist als de minister, over wien ik
het in den aanhef van dit artikel
had, op mgn slaapkamer. Maar met
betere intenties bewaar ik hem daar.
Dat kleine aantal werken is nu
mgn boekenschat, „mijn" bibliotheek.
Ik bewaar ze in verspreide orde en
heb geen behoefte om ze iemand te
toonen. Boeken-verslinders, die „mijn"
stapeltje boeken zouden zien, zouden
slechts smalen van „een bespottelijk
allegaartje." In hun oogen kan „mijn"
collectie inderdaad niets anders zijn
wat die boeken speciaal mij zeggen,
wordt door anderen niet verstaan.
Van tijd tot tijd koop ik 'n boek
en ik voel, dat ik daar goed aan
doe. Soms geef ik een boek wel eens
weg, maar van enkelen zal ik nooit
afstand doen. Al zou ik ze niet meer
herlezen, ze zullen me deze weinige
intieme vrienden toch altijd her
inneren. aan goede, mooie, stille uren,
waarin ik iets schoons ontdekte,
toen een ander me aan de hand nam
om me door het leven van mij
onbekende menschen te leiden.
Van Zaterdag dezer week af, tot
den daarop volgenden Zaterdag, wordt
de jaarlijksche boekenweek gehouden.
Ik ben dankbaar voor deze wijze,
waarop men regelmatig mijn aan
dacht voor het boek hernieuwt.
Ik koop in die week beslist weel
een boek, waarvan ik iets denk te
kunnen verwachten en misschenvind
ik aldus een nieuwen vriend en een
nieuwe schat.
Doet gij ook aldus, lezer en lezeres.
Een bibliotheek te vormen, zooals ik
het deed en zooals zoovele anderen
het doen, dat kan iedereen, arm of
rijk.
Ons „verhaaltje" ter verpoozing
mogen we al uit de bibliotheek be
trekken; de weinige boeken, wier
taal werkelgk tot ons hart heeft
gesproken, zijn schatten, welke we
geheel voor ons zelve willen behouden.
Eindles Landbouw
school „Si. Martinus"
Venray.
Deze eindles werd op 24 Maart j.l.
gehouden.
Om 2 uur opende de nieuwe Voor
zitter, de Heer A. Poels en heette
allen welkom, speciaal de vertegen
woordiger van de regeering Ir. Dewez,
den Heer Tops, Secr. ver. Landbouw
onderwijs, den Hoogeerw. Heer Deken,
den Heer Burgemeester als Eere-
Voorzitter, de bestuursleden en de
ouders der leerlingen.
Vervolgens passeerde het mondeling
examen, onderbroken met een pauze
voor verversching en verfrissching.
Beiden hadden een vlot verloop.
Aan 28 leerlingen kon het diploma
worden uitgereikt, waarvan 6 met
zeer veel vrucht en 14 met veel
vrucht.
Hierna kwam de Rijkslandbouw-
consulent aan het woord. Deze feli
citeerde leerlingen en ouders en
personeel met het bereikte resultaat
en wees de jongens er op het geleerde
zooveel mogelijk in practijk te bren
gen. Hierbij echter niet uit het oog
verliezen in hoeverre een en ander
nog rendabel is. Rekenen en contro
leeren is nu het parool.
De Heer Tops onderstreepte dit nog
eens en spoorde de leerlingen aan
zich aan te sluiten bij de vereeniging
van Jonge Boeren en tot het volgen
van de Landbouwwinterschool.
De Burgemeester hierna het woord
voerende, liet vooral uitkomen het
voorrecht boer te zijn. Zoovele loopen
thans met diploma's op zak, maar
kunnen deze niet productief maken.
Dat kunnen deze jonge boeren wel.
Dan wees Spreker nog op de nood
zakelijkheid van de godsdienstige
ontwikkeling. De tijdsomstandigheden
maken dit meer en hard noodig.
Ook de Hoogeerw. Heer Deken
dikte dit nog eens aan. Speciaal
waarschuwde hg de jongens voor het
zooveel voorkomende gebrek van te
kankeren. Menschen met karakter
kankeren niet. Daarom hoopte Spr.
dat deze jongens nu en later hier
niet aan zouden mee doen.
Nadat nog een der leerlingen de
godsdienstleeraars en het hoofd der
school had dank gebracht, sloot de
Voorzitter met den Christ, groet.
De namen der gediplomeerden zijn
(alfabetisch) C. Aben, VenrayO.
Berbels, SevenumH. van Berlo;
Broekhuizen H. Beurskens, Swolgen,
L. Bots, Oirlo J. Bruisten, Maashees;
W. Cleve, GeijsterenL. Coopmans,
HoltheesJ. Driessen, HorstW.
Ewals, MeerloTh. Geurts, Meerlo
W. Haenen. SevenumW. Janssen;
Oostrum P. Janssen, Groeningen
A. Kunen, GeijsterenH. Metse-
makers, WanssumJ. de Mulder,
Sevenum H. Philipsen, Castenray
J. Poels, MeerloG. Poels, Merselo
Th. Pubben, SevenumP. Raedts,
Sevenum H. de Ruyter, Méerlo H.
Smits, LeunenL. Verhaag, Sevenum;
J. Vermeulen, SwolgenP. Vosbeek,
Melderslo.
PRIJZENPOLITIEK.
De armen kunnen de lasten, welke
de overheid oplegt op niemand ver
halen, anderen kunnen dat wél.
Bgvoorbeeld de koffiehuishouders.
De voorzitter van Horecaf heeft in
een persgesprek kenbaar gemaakt,
dat de aangekondigde crisisheffing
op koffie er toe zal leiden, dat in
tal van zaken, vooral de betere, de
prijs voor een kop koffie verhoogd
zal moeten worden. ,Wat mij per
soonlijk betreft zoo voegde hg er
aan toe zal ik mij verplicht zien,
in mijn onderneming den prijs voor
een kop koffie na het van kracht
worden van de heffing weer op 25
cent te brengen."
Dat is nou weer een echt staaltje
van Nederlandsche koffiehuishouders-
prijzenpolitiekOmdat een pond ge
brande koffie met 10 cent ongeveer
zal worden belast, moet de prijs van
een kopje koffie met 5 cent worden
verhoogdHoeveel koppen koffie zal
men van een pond boonen kunnen
laten trekken Minstens vijftig zei
ons een deskundige uit onze keuken.
De kostprijs per kop wordt dus een
vijfde cent hooger en daarom moet
de consument dit meerdere vijf en
twintig-voudig vergoedenAls dat
geen buitenlanders trekt en binnen-
landsche toeristen afhoudt van het
zelf-meevoeren van eten en drinken,
dan helpt niets meer....
COLIJN ONGESTELD.
Sommige menschen lijken ons uit
graniet gehouwen en een dezer is
onze minis ter-president Colijn. Toen
van de week het bericht in de bladen
verscheen, dat Dr. Colijn wegens een
lichte ongesteldheid zgn kamer moest
houden, moeten velen verwonderd
hebben opgekeken. Colijn ziek Aan
de mogelijkheid daarvan hebben we
eigenlijk steeds vergeten te denken.
O, 't was dezen keer ook nog niet
erg, hij is inmiddels alweer in de
volksvertegenwoordiging verschenen,
maar toch heeft het onverwachte een
oogenblik geschokt, 't Heeft er ons
aan herinnerd, dat ook dit leven
broos is als van een ander, 't Heeft
og.s er bovendien aan herinnerd, dat
ook Colijn's jaren zijn geklommen.
In verband met zijn. ongesteldheid
zagen we het vermeld, dat deze reus
al 66 jaar is.
Slechts weinigen zullen zich zulken
leeftijd voor den heer Colijn hebben
gerealiseerd.
En toch is het zoo.
Zes en zestig jaar
Het is een leeftijd, waarop velen,
zooal niet de behoefte, dan toch het
verlangen naar rust reeds lang te
voren in zich voelden opkomen.
MAGAZIJN DE ZON Groote SM 9