TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
msi
Een treurig lot
van arme lieden.
FEUILLETON.
Mesalliance
De rattenplaag.
Uitkomst bij GRIEP
De bijen en de
distributie.
Zaterdag 1 Februari 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 5
Het Zigeuner-vraagstuk.
Vooral in het Zuiden lezen we
herhaalde malen over de aan
wezigheid van zigeuners nabij
onze grens, gewoonlijk de Bel
gische grens.
Zoodra deze zwervers gesig
naleerd worden, is de politie er
op uit, hunne komst binnen ons
land te voorkomen, al doet de
politie van onze buren haar best
om de ongewenschte gasten
kwijt te raken. Vandaar ook, dat
die zigeuners zich zoo dikwijls
aan de grens ophouden.
Zoo gaat het in onzen tijd,
zoo ging het een halve eeuw
geleden en misschien nog lange-.
Het is niemand kwalijk te
nemen, dat hij niet op zigeuners
gesteld is. Men acht zijn have
en goed nu eenmaal niet veilig
in hun buurt. En met reden.
Toch is het lot der zigeuners
een zeer beklagenswaardig lot.
Dat ze op een lagen trap van
ontwikkeling en beschaving leven
en zij het met allerlei wettelijke
bepalingen zoo nauw niet nemen
behoeft ons niet zoozeer te ver
wonderen, wanneer wij ons zelf
eens afvragen, welk leven wij in
dergelijke maatschappelijke en
economische omstandigheden wel
zouden leiden.
Wal het lot der zigeuners is:
beschrijft kapitein H. O. van
Everdingen, commandant van het
depot der Koninklijke MarechauS'
see te Apeldoorn, die jarenlang
commandant der Marechaussee
in her zuiden is geweest, in de
N. R. Ct.
Naar aanleiding van een mede-
deeling uit Noord-Brabant over
de aanwezigheid van zigeuners
aan de grens schrijft hij o.m.
De strijd, welke daar gestreden
wordt tusschen bovengenoemde
politiekorpsen, om elkander de
zigeuners op het dak te schuiven,
bestaat jaren. De buitenstaander
beseft mogelijk niet wat de per
sonen, die als een voetbal over
een streep, i.e. de grens, worden
geschopt, te lijden hebben. „Het
zijn maar zigeuners". Een enkel
staaltje mag misschien duidelijk
maken, wat die menschen zonder
vaderland, overal opgejaagd en
behandeld als vee, soms hebben
te verduren.
In den strengen winter van
1928 op '29 werd ik opgebeld
door den brigadecommandant te
Valkenswaard, die mij meldde,
dat een 12tal zigeuners was
aangetroffen op Nederlandsch
gebied aan de Belgische grens.
Daar dezen bij uitzondering
zonder wagens waren, was het
de gendarmerie gelukt, dit par
tijtje langs een der vele binnen
wegen op Hollandsch gebied te
brengen. De geheele bagage be
stond één koffer. Hij deelde mij
verder mede, dat enkele boeren
uit de buurt hen per kar naar
Borkel en Schaft zouden bren-
(Een ongelijk Huwelijk)
Roman door Cor de Blij.
23
}ae, dat kan ik me veurstellen
maerre... ik. heb nu geen tijd meer,
bonjour, Beukers.
Alles goed en wel Burgemeester
maor de toezegging?
Bewaere me kaerel... ik geef
nog geen toezegging. Begrepen. Alia,
ik verzoek je te verdwijnen zeg. Ik...
Burgemeester hêt haast... ikke
nie. Ik had Burgemeester ook eens
willen spreken over aankoop van
die hoeve van den olden Verhoeve
Die grenst zoo an mien erf en as
de Burgemeestei d'r niet al te priezig
mee is, zou ik 't wel kunnen ge-
bruken...
Goed Beukers Daer is over
te praeten. Morgen...
Nou, dan ga ik maar, 'k zal
meteen bie den veldwachter anlope.
Burgemeester., dat zijn pampieren
stijgen 1 Da's altijd een prettig be
richt 1 Is 't niet zoo Burgemeester
Goeie morge.
Mogge.
Die lamme stoïcynsche kaerel
Maer... hij moest op zijn hoede
wezen Die vent werd impertinent.
De Wethouder Beukers stond voor
het gemeentehuis, stak doodbedaard
zijn pijp op, wilde net doorwandelen
zeer in z'n schik met het onder
gen, daar de bevolking ze altijd
liever kwijt dan rijk is.
Ik begaf mij naar genoemde
plaats en trof aldaar in een den-
nenboschje de verkleumde stum
pers aan. Zij hadden eerst van
3 uur des nachts tot 8 uur in
de hei gezeten (het vroor een
graad of 10), waren op open
karren vervoerd en zaten nu weer
iets meer beschut, te wachten
wat er verder met hen zou ge
beuren.
Ik moest ze kwijt zien te raken,
hoe ook. Vanzelfsprekend had de
gendarmerie alle gaten in de
buurt gestopt, dus maar ver
weg brengen. Eersteen telefoon
tje naar mijn collega in Den
Bosch, met verzoek te mogen
weten of de kunstweg Tilburg
Poppel vrij was.
Antwoord ja. Toen gevraagd
of hij wat zigeuners daar over
de grens wilde zetten, die per
vrachtauto zouden komen; ant
woord: stuur ze maar. Een ge
sloten vrachtauto te Eindhoven
besteld, welke na ongeveer een
uur arriveerde. T> burgemeester
van Borkel was zoo vriendelijk,
wat brood en melk beschikbaar
te stellen, daar deze zigeuners
niets eetbaars bij zich hadden.
Toen ik bij het gezelschap
ging praten, zag ik een zuigeling
met een bloedend linkerhandje.
Bij informatie hoe dat kwam
bleek, dat des nachts toen ze
zoo goed en zoo kwaad als het
ging getracht hadden te slapen,
hieraan een beest, waarschijnlijk
een rat, had geknaagd.
Na aankomst van de vracht
auto, die gelukkig vrij goed dicht
was, werd ingeladen en via Eind
hovenBest—Tilburg werd koers
gezet naar de grens.
Omstreeks 4 uur ontving ik
bericht, dat het gelukt was en
zij ons grondgebied hadden ver
laten. Zij zaten nu een dikke 100
K.M. meer Westwaarts, wederom
in de hei met dezelfde tempera
tuur. Ik had gedaan wat ik doen
moest, maar toen ik 's avonds
met mijn voeten bij de kachel
zat en aan de stumpers dacht,
was ik verre van voldaan. Van
zelfsprekend had mijn collega
de grens achter hen dicht gezet.
De gendarmerie heeft ze waar
schijnlijk spoedig ontdekt en
hetzelfde grapje uitgehaald, want
enkele dagen later werden ze
pl.m. 80 K.M. verder Westwaarts,
ten W. van Zundert weer op
Nederlandsch gebied gebracht.
De winter was in strengheid
toegenomen en toen de district-
kommandant uit Breda terplaatse
kwam, zei de oudste tegen hem:
„We weten, dat we er weer over
moeten, maar doet 't niet, want
dan vriezen er enkelen dood.'
Naar ik later hoorde, hebben
deze menschen aldaar gedurende
de felle vorstperiode verblijf ge
houden in een ledigen varkens
stal, natuurlijk steeds onder be
waking en zijn na inval van den
dooi wederom over de grens
gezet. Verder heb ik dit groepje
niet kunnen volgen.
Ik zou meer voorbeelden uit
houd.
Daar was ie dien Van Beers
's even over de mat gekommen*..
zoo, zoo... zat 'm daar de kneep,
was ie een beetje an 't gokken,
wel ja, da kwam wel meer veur:
menschen, die op 'n hooge berg
staan en de heuveltjes niet zien...
zoo zoo
O, goeie morgen aannemer...
naar Burgemeester Schiet de weg
al op
Ik ben blij, dat ik U even
spreek, wethouder, D'r gebeuren hier
dingen, die niet door den beugel
kunnen.
Beukers zette een vragend gezicht
Wat zeg je
Ja, mijnheer Beukers, Het is
een doorloopende misère met dien
weg. Als het zoo door moet gaan,
dan kost me dat een kapitaal. Steeds
afkeuringen, altijd chicanes... is 't
niet met den opzichter, dan met den
Burgemeester. Daar zit wat achter.
Ik ga nu vanmorgen voor de vierde
maal om der. termijn, die voor vier
weken al vervallen was.
Maar dan moet je toch zeker
bie den ontvanger wezen
Volgens recht wel 1 Maar
Burgemeester hier in Veldhoven doet
op z'n eigen houtje dingen...
Zoo, zoo. daar wist ik zoo
niks niet van. Loop es even met
mien op-
Van Beers zag achter de blauwe
hor van zijn raam de twee mannen
wegwandelen.
Ook dat nog I Dan met een
wanhoopsbeweging stond hij op-
naar Den Haag zijn familie.de
eenige uitweg...
HOOFDSTUK XVII
de practijk kunnen aanhalen,
welke zouden duidelijk maken,
hoe hoog noodig het is, dat het
zigeunervraagstuk tot oplossing
wordt gebracht.
Dat er velen zoo over denken
blijkt uit het feit, dat er plannen
hebben bestaan, het zigeuner-
vraagstuk bij den Volkenbond
aanhangig te maken. Dat de zi
geuner een rare klant is, geen
idee van mijn en dijn heeft, een
overlast is voor de bevolking,
waar hij zich toevallig ophoudt,
maakt de oplossing van de zaak
niet minder urgent.
Nu nog iets over dien strijd.
Beseft men wel, hoeveel uren
werk er gaan zitten enkel en
alleen in het surveilleeren langs
de grens, het afsluiten van wegen
enz. Hiervoor zijn noodig de
tacheeringen langs de grens met
de daaraan verbonden kosten.
Ik heb enkele maanden 'n groot
detachement politietroepen inm'n
district gehad, omdat ik de af
zetting onmogelijk met mijn
menschen af kon. Het geld hier
voor en de tijd, hieraan besteed
konden beter worden besteed.
Meestal is die strijd een stille
strijd, voornamelijk een wedstrijd
in het uitdenken van listigheid-
jes. Toch heb ik het persoonlijk
meegemaakt, dat bij een geval
aan de grens, waarbij een wagen
half op Belgisch en half op
Nederlandsch gebied stond, er
aan weerszijden onaangename
woorden vielen en er zelfs aan
beide zijden aan de pistooltasch
werd gepeuterd.
Teneinde ellende te voorko
men te voorkomen heb ik toen
de achterwielen ook maar op
Nederlandsch gebied gehaald.
Vaak moeten onze menschen
samenwerken met de Belgische
gendarmerie en het is niet in het
belang van de zaak, dat de goede
samenwerking door dergelijke
dingen verstoord wordt.
Dat het zigeunervraagstuk ein
delijk tot een oplossing moge
komen. Op de eerste plaats is
dat een eisch van naastenliefde.
Het gaat om menschen 1 Het zijn
arme zwervers, wier cultureel
peil laag is. Maar dit kan alleen
hooger worden, wanneer zij de
beschaving aannemen van hen,
te midden zij leven. Maar dan
moeten zij ook met dezen in
contact kunnen treden en niet
als voorwepen van afschuw ver
meden worden. Op het oogenblik
zijn de zigeuners uitgestootenen.
Die verbetering van hun toe
stand is geen zaak van korten
tijd en zal veler opoffering vragen.
Maar de Europeaan gaat tot naar
Vuurland en de Eskimo's toe in
het belang dezer volkeren. Hij
moge zich evens wenden tot hen,
die in ons midden als verstoote-
lingen leven. Gp de eerste plaats
denken we hier natuuilijk aan
den godsdienst, overigens den
voornaamsten beschavingsfactor
tevens.
Lena zat met haar man in de
keuken. De stemming was droef.
Fel voelde de veldwachter den
smaad der schorsing... hij was naar
Zwolle geweest... wilde op audiëntie
bij den Commissaris van de Konin
gin... Daar wilde hij recht zoeken...
Maar in de autobus was hij gaan
nadenken... Hoe kon hij de zaak
bepleiten. Zelfs in het geval, dat hij
ontvangen zou worden.
Hij was door den Burgemeester
geschorst wegens ernstige insubor
dinatie. En... hoe beroerd ook...
zelfbeschuldiging is een deugd van
werkelijk grooten hij moest toe
geven, dat hij in zijn onrecht was.
Hij had de bevelen van z'n superieur;
niet opgevolgd-
Dat was het nuchtere feit... de
Maatschappij houdt daarmee alleen
rekening. Daarbij zou hij, om iets
te zijner verdediging aan te voeren,
het geheim van Marie moeten prijs
geven... En dat nooit.
Het zag er naar uit, dat Van
Beers door zou zetten. Eerst de
„interpellatie" van Beukers, daarna
de brief aan Vader— toen dat deur-
waardersexploit, waarbij hij de pacht
opzegde de laagheid om zijn ouders
het verblijf op de hoeve onmogelijk
te maken, door die metselaars te
zenden— dat alles was als wilde de
Burgemeester de algeheele ondergang
van de Verhoevens. Maar waarom!
Welke motieven had hij. Alleen
omdat hij op zijn zoon gescholden
had Toen die verslagen door Arie
Swievers terneer lag Maar dat
was toch een fieltZelf zou hij Jan
van Beers ter verantwoording roepen,
zoodra die hersteld was. Hij zou
hem tot een bekentenis dwingen.
terwille van zijn zuster, die stakker.
EEN RATTENLEGER OP
HET TERREIN DER
WERELDTENTOONSTEL
LING.
DE ENORME SCHADE
WELKE ZE TOEBREN
GEN.
Bij het afbreken van de Brussel-
sche Wereldtentoonstelling is geble
ken welk een enorm rattenleger de
terreinen bevolkte. Thans moeten
deze knaagdieren nieuw voedsel
zoeken en worden de bewoners van
Brussel het slachtoffer. Welk een
vreeseljjke ramp de rattenpest i:
moge blijken uit onderstaande brj-
drage die de ellende van deze plaag
op pakkende wijze beschrijft.
„Zoo je het klaarspeelt een pro
baat middel tegen de rattenplaag
te vinden", zei me eens de Directeur
van een onzer grootste Stoomvaart
maatschappijen, „dan wordt je de
rgkste man van de wereld!"
Jarenlang streden we met even
weinig succes tegen de viervoetige
pest, ais tegen de stormen van den
Atlantischen Oceaan. Trouwens ieder
die ooit een tocht gemaakt heeft op
een graanschip kan daarvan mee
spreken.
Het woord ratten had voor ons
dezelfde klank als Rosario de Santa
Fe. Dat is de grootste graanhaven
ter wereld. De groote Oceaansteamer
kunnen de Parana-rivier tot Rosaria
stroomopwaarts varen. Gedurende
den oogsttgd liggen in deze graan
haven honderden schepen om stapels
mais en koren in hun vratige buiken
te bergen. De moderne schepen leg
gen aan bij de Elevators. Reusachtige
slurven steken hun breede monden
in de open magazgnen en spuwen
het vloeiende graan in het schip.
De oude schepen worden nog steeds
door losse arbeiders geladen. Einde-
looze menschengroepen klimmen over
de kade tegen het want van het
schip omhoog, zwaargeladen met
torenhooge vrachten.
MILLIOENEN RATTEN ZWEM
MEN IN DE PARANA-RIVIER.
In de magazgnen wemelt het van
ratten. Ze bedekken den vloer, de
maisbergen en de opgestapelde leege
zakken. Ze hangen aan de volle zak
ken, bijten zich met hun sterke
tanden vast in de strakgespannen
jutezakken en laten zich tegelijker
tijd met de volle zakken door de
arbeiders in de schepen dragen. Met
geen mogelijkheid kan men deze
beesten van zich afschudden. Soms
grijpt een werkman met zijn vrije
linkerhand zoo'n vraatzuchtig die:
bij den hals en werpt hem in het
troebele water. Maar dan heeft hg
met een jonge rat te doen, want
een oud beest blgft met z'n sterk
gebit aan zgn hand vasthangen. Het
havenbestuur van Rosario taxeert de
verliezen toegebracht door de vier
voetige pest op 5000 ton graan per
jaar. Dat zijn dus niet minder dan
600 spoorwagons. Deze zgn voor
altijd en eeuwig verloren.
Hier helpt geen gas, geen gif, geen
bloedhonden. Wanneer de Parana-
vloed gestegen is komen ze met
millioenen aanzwerven. Hier is het
groote hoofdkwartier, van hieruit
reizen de ratten over heel de wereld,
van hieruit bevolken ze China en
Australië, Europa en de Zuidzee
landen.
Op zekeren dag verlaten we Rosario
met onze diepliggende zwaar beladen
schepen. Tijdens onzen tocht door de
rivier hebben we genoeg met het
scheepswerk zelf te doen. Eerst op
volle zee komen we er toe om het
ratten-vraagstuk eens nader te be
zien.
Drommels de beesten zgn zelfs in
onze cabine doorgedrongen, drinken
uit onze waschbekken met water en
knagen naar hartelust aan onze
schoenen. Met honderden tegelijk
loopen ze door de gangen. Overal
ritselt en kraakt het. In de kasten,
nog steeds in de inrichting... onbe
wust van wat haar wachtte. terwille
van Arie... Die in voorarrest zat...
die ook zou zwijgen bij den rechter
commissaris... waar hij morgen heen
moest Hij, de geschorste veldwach
ter van Veldhoven... Ja, Jan van
Beers zou buigen, bekennen aan zijn
vader.den Burgemeester... dan zou
veel nog goed komen... al zou het
levensgeluk van zijn zuster vertrapt
zijn...
Onherroepelijk... Wanneer van
Beers de toedracht wist... dan... zou
hij zijn hemeltergend onrecht her
stellen.
Dan dacht hij aan zijn Moeder...
het kordate vrouwtje... altijd bezig
geweest... misschien, naar buiten,
kort... ongevoelig... hard... maar die
dat geworden was door de kennis
van 't leven... Niet een ieder was
als Vader, die steeds een gouden
rand om de wolk wist te vinden...
Moeder... nu hulpeloos... scheef
hangend in de kussens.mond ver
trokken... niet meer kunoende spreken,
toonbeeld van ellende-
Die Vader,., nóg zoekend naar
motieven... om te kunnen veront
schuldigen... troost vindend „in 't
groote voorbeeld." In Christus ver
gevend aan het kruis nog den goeden
moordenaar. Ja, zooals Vader waren
er maar enkelen.
Jan, Jan toch. Zit niet zoo te
prakizeeren. Kom man, ik zal een
lekker bakje koffie zetten, 't Water
kookt al. En weet je wel, dat 'k
geen hout meer heb voor de kachel?
De blokken, die je gister an de bok
gezaagd hebt, liggen d'r nog net zoo.
De spanzaag ligt in den regen. Je
hebt een standje verdiend, jongen.
Kom, niet zoo triest. Je Vaders
onder de bedden, in onze koffers.
Zelfs over het dek spelen ze krijgertje.
DE BLOEDHONDEN MOETEN
HET AFLEGGEN.
De kapitein geeft de kok bevel
een paar maiskoeken te bakken
vermengd met arsenicum. We ver-
deelen de maiskoek over het heele
schip, de meeste stukken leggen we
in de scheepsrUimte. Maar de arseni-
cum-koek schijnt voor hen een lek
kernij te zijnde walgelgke knaag
dieren worden er zelfs dik en vet
van. Inplaats daarvan stierf onze
waakhond, die zich ondanks streng
toezicht, tegoed gedaan had aan de
verboden spijs. Toen probeerden we
wat anders. We ledigden een paar
doozen melk in een trog, deden er
wat arsenicum bij en verdunde het
melkpapje met zeewater. Binnen een
half uur was de melkton leeg. De
ratten krijschten en krasten alsof
ze op een bruiloftsfeest waren ge-
noodigd.
Den volgenden morgen zagen we
er nog meer als voorheen. Er liepen
zelfs moeders met jonge ratten
rond
Nog drie weken op zee hadden we
voor de boeg. Drie weken van ont
zetting. We konden 's nachts nauwe
lijks den slaap vinden. Eerst beten
de ratten ons in gezicht en handen
als we het licht gedoofd hadden.
Later overrompelden ze ons zelfs
als het volop licht was. We moesten
ons tenslotte heelemaal gekleed in
onze leeren pakken en met zware
laarzen in onze kooien te slapen
leggen.
In Pernambuco namen we kolen
in. De kapitein bestelde een ratten
vanger, die zich verplichtte tegen
betaling van 10 Engelsche Ponden
het schip van ratten te bevrijden.
Hij bracht acht honden mee, wilde
bijters die voor de rattenvangst ge
dresseerd waren. Het waren de beste
rattenvangers van Pernambuco. Aan
een touw lieten we de dieren in de
scheepsruimte neer. Eerst hoorden
we een woedend geblaf daarna een
akelig gekreun en gejammer. Daar
op werd het stil. Overbodig er nog
aan toe te voegen dat wij nooit
meer een van de acht honden terug
zagen.
EEN RATTENSLAAPJE AAN
HET DEK.
Ten tweede male liet de kapitein
zich naar land roeien en nam een
matroos mee. Op het vasteland kocht
hij veertig katten, die de matroos in
een groote zak aan boord bracht.
We hadden alle hoop laten varen,
dat we in het vooronder deze dieren
plaag ooit zouden meester worden.
De katten werden daar over de
cabines verdeeld, opdat wij tijdens
de nacht tenminste eenige rust
zouden kunnen genieten. Den vol
genden morgen vonden wij overal
in de gang verstrooid alleen nog
slechts de tanden van de kat. Al
het andere, huid en haar, zelfs de
beentjes en de ruggegraat hadden
de ratten opgevreten.
Zoo het na dagen regen en storm
weer rustig en zonnig weer gewor
den was kwamen de ratten naar het
dek gekropen en droogden hun natte
vel in de zon.
WIEN DE RATTEN NIET
LUSTEN.
Wanneer de stokers kolen in de
vuurovens wierpen sprongen de rat
ten uit de kolenhopen hen recht in
het gezicht. In de machinekamers
waar het gewoonlgk ongenadig warm
was, huisden de ondieren met hon
derden tegelijk. In den beginne tracht
ten de stokers de ratten met schof
fels en ijzers dood te slaan. Doch zij
hielden er spoedig mee op, het was
vergeefsche moeite. Voor ieder dood
dier kwamen honderden anderen in
de plaats.
Geen kleinigheid in de gloeiende
hitte van den evenaar. Wanneer wij
moe van de wacht op de brug terug
in onze cabine kwamen begon de
kwelling opnieuw. We moesten in
onze zware polderlaarzen slapen,
want de ondieren lieten onze teenen
voorbeeld voor oogen.
Ja, Vader-., die
Ja, zeker. Die. De oude man
gaat ook niet bij de pakken neer
zitten. Kijk, daar is iemand an de
deur. Zóó, Beukers... U weet zeker,
dat de koffie bruin is.
Geraie vrouw Verhoeven, 'k
Had er juist trek in. 'k Kreeg een
dreuge keel bij den Burgemeester.
Die had me zóóveel te vertellen. Ja,
Jan Daar kiek je van op hé Nou
schenk maar es in vrouwtje. Koffie
beleuven en niks geven.da gaal
nie 1
Je bent in een goeie bui, Beu
kers. 'k Wou dak 't ook kon wezen
De veldwachter zuchtte.
Mien beste man. Dan mot je
maar gauw 'n andere hoed opzetten,
'n Slecht humeur is niet goed voor
de lever, zegt onze dokter. Maar 'k
zal je maar uut den droom helpen
Morrege is de schorsing opgeheven
Ken je weer „jacht gaan maeken op
dieven en meurdenaars De wet
houder immiceerde zeer oneerbiedig
de stem van Burgemeester. Tot hila
riteit van Lena. Dol gelukkig vleide
zij haar hoofd tegen Jan's wang
Zie je nou wel...?
Hoe dat zoo op eens Beukers?
Ik weet nog van niks
Dat most d'r nog bie kommen.
Ben ik wethouder of jij, Verhoeven?
Maar alle gekheid ter zij... Ik zegje,
als je vriend Beukers dus niet als
officieel persoon... jao... ik ken die
termen ook., daar ben ik twintig
jaor veur in den raad Ik zeg je
morrege ben jij weer veldwachter,
of ik bin niet Willum BeukersNou
menschen, bedankt voor je lekkere
bakkie, 'k Mot naar de stad, met de
bus. Adjuusjes.
Wacht niet tot de koorts oploopt, als
Gij hoest, transpireert, U rillerig en
als geslagen voelt: dit is het moment,
om Abdijsiroop te gebruiken, omdat
Abdijsiroop snel en grondig werkt.
Vanaf den eersten lepel zult Gij de
taaie slijm kwiit raken, die bezwan
gerd is met millioenen ziektekiemen.
Gij ondervindt een buitengewone
verlichting. Uw hoest verdwi|nt. Gij
kunt dan de koorts meester worden
en slapen zonder uitputtende hoest-
aanvallen. Gebruik daarom altijd bij:
Hoest-Criep-BronchitisAsthma
i[Verlioog3ewifi^Q TSttn+l
|1 Verlaagde prijzen
Door een NIEUWE toevoeging werkt NU
Abdijsiroop 2 x zoo snel als voorheen I
niet met rust. Het schip was een
groot slagveld voor de ratten ge
worden. Terwijl de stuurman onbe-
weeglgk aan het roer stond, beten
zij hem in de beenen. Slechts een
matroos -werd door deze kwelgeesten
met rust gelaten. Of hij 's nachts in
zijn kooi lag of overdag op het dek
een dutje deed, hij werd nooit ge
stoord. Nooit kwam een rat in zijn
nabijheid. Drie dagen voor we op de
plaats van bestemming aan land
gingen, stierf hij tengevolge vaneen
plotselinge infectie ziekte.
In de haven werd onze steamer
onder gas gezet. Toen het schip
door de havenpolitie werd vrijge
geven, vonden we meer dan 2000
doode ratten.
De helft was niet ouder dan 2
weken. Daarop gingen we weer In
zee. En reeds den eersten nacht
hoorden we weer het eeuwig geknaag
aan onze houten kooien. We waren
onderweg naar Rosario om 'n nieuwe
lading graan in te nemen. De laatste
rat is eerst het vcrig jaar omge
komen... toen ons schip een prooi
der vlammen werd. K. W. P.
Hannes was een rare kerel.
's Zondags ging hij naar de Vroeg
mis, na afloop pakte hij drie borrels
bij Bet en dan bij thuiskomst de
klompen aan en met een stapel
boeken den tuin in tot bij zijn bijen
stal.
Als de dorslui deftig naar de kerk
gingen en den ouden apostel zagen
zitten', stieten ze mekaar aan en
lachten „Zuug ens et biejenmenneke
met der Beibel." Het biejenmenneke
was zijn naam, die jongelui van het
dorp wisten niet eens of hij Hannes
of Tienus heette en zijn achternaam
kende wel niemand.
De meest moderne boeken over
bijeenteelt lagen op de boekenplank
naast vergeelde en half van de mot
verteerde 17de eeuwsche werken.
Allemaal over de apis mellifica, de
honingbij.
Eenige kippen en een paar varkens,
om moeder de vrouw wat werk te
geven, een paar perceelen bouwland
om brood-rogge te verbouwen en
voor de rest niks dan bijen.
Brood van den bakker vond hij niet
Beukers liep met vrooiijk gezicht
door 't dorp
Ziezoo, die menschen binnen
ook weer uut de misere. Nou naar
Deventer Naar het kadaster... eens
een kijkje nemen, hoe 't met de
zaakjes van Burgemeester staat. Hoe
veel de hoeve van Verhoeven ver-
hypotykeerd is... en es verder
„uutpluuzen Dan kon hij morgen
zijn mannetje staan. Die geschiedenis
met den aannemer was ook een
duuster geval. Wie zou dat alles
van dien braven van Beers gedacht
hebben. Ja. ja, die Gijs in Amsterdam
had wel groot gelijk, dat ie zijn
afkomst bedekte... Die kon groots
gaan op de nieuwe familie... Daor
is de bus. 'n Retoertje Deventer
sjefeur En voorzichtig rije... de wegen
bin glad Jao da bin ze
Beukers zat met breeden glimlach
in de auto... wreker vanhetbooze
daartegenover ook gaarne zegen ver
spreidend bescherming verleenend.
'n Eenvoudige boer... met verheven
karakter... Ruwe bolster., schoone
vryicht
Van Beers was met de auto naar
den Haag. Hij moest, hoe hij ook
tegen een onderhoud opzag, praten
met zijn zwager. Van Segwaert tot
Segwaert. Tegen [dinertijd zwenkte
de Buick, de Willem de Zwijgerlaan
op, even later diende de huisknecht
hem aan.
Gunst Alex, dat is onverwacht.
Emilie niet bij je
Neen, kaerel, die is op „Duivc-
cate"... ik had vanmiddag een be
spreking op het departement, die
geweldig traineerde'k reed nog
even langs „de Witte", maer je was
al weg.
Wordt vervolgd.