TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS WKmmamm Naar'n werkzaam winterseizoen. FEUILLETON. Mesalliance Het Negervraagstuk. AKKERTJES Donderdag 31 October 1935 Zes en vijftigste Jaargang No 44 Het komende begrootings- debat. Vergaderingen van afdeelingen, kernen en pro- pagandaclubs. Voorlichting tegen nieuwe politieke stroo mingen. Het is de standvastige wil van ons, staatkundig georgani seerde katholieken, te bouwen aan een nieuwe maatschappij, aan een nieuwe ordening van de samenleving. Maar intusschen gaat 't leven rondom ons in verwildering voort. De internationale samenleving heeft hare houding nog niet ge vonden. De gruwelijkste aller lessen, de wereldoorlog, blijkt niet ernstig genoeg te zijn ge weest om inkeer te brengen en het inzicht te verruimen. Broe derlijk samenleven eischt andere verhoudingen, vrijgever verkeer, ook in het economische. Ook binnen onze eigen gren zen kunnen we niet tevreden zijn. Wij zien geen vasten eensgezin- den wil, die krachtig de teugels heeft om ons volk te leiden in den crisis-chaos en de gevolgen zoo dragelijk mogelijk te maken. Wanneer wij dit alles beden ken in ons onvermogen om op den loop der wereldgebeurtenis sen grooten invloed uit te oefe nen, wanneer wij ondervinden, hoe wij ook in ons land moeten worstelen tegen oneerlijke be jegening in onze pogingen om de regeering in een goede rich ting te stuwen, dan zou het menschelijk zijn, ons te laten ontmoedigen. Maar wanneer eenige staat kundige strooming niet behoeft te wanhopen, dan is het de ka tholieke. De beginselen, waarop ons politieke leven steunt, zijn eeuwig. Wij weten, dat zij de waarheid zijn en het heil der volkeren bevatten. Wij zijn over tuigd, dat een maatschappij op het katholicisme gegrondvest, de best denkbare samenleving uit maakt. Die overtuiging legt ons groo te verplichtingen op. Zij moet ons aansporen tot ijver en in spanning en volhardende samen werking met allen van goeden wil om verbetering te brengen. De leden onzer partij zullen zeer zeker met groote aandacht het parlementaire werk van den begrootingstijd volgen, dat in de eerste helft van November weer gaat aanvangen met een alge meen debat over het regeerings- beleid. Een voornaam gedeelte van dit debat hebben wij reeds ach ter den rug. Het werd gevoerd bij de voortzetting der behande ling van het groote bezuinigings- ontweg en ging over de kabinets crisis en haar oplossing. Maar gewichtige vraagstukken zullen zeker nog aan de orde komen bij de bespreking der (Een ongelijk Huwelijk) Roman door Cor de Blij. 10 Wees maor niet bang, da 'k je verraaje zal meid, nee meid. Trijn heeft d't verdriet van, heeft d'r van nacht niet van kunnen slapen, omdat ik meelij met je heb, omdat... nou ja dat gaot jou ook niks an. 'k Heb dien aap vannacht van je kamer zien wegsluipen. Nee zeg nou niks, ik weet genogt. 'k Had in de keuken zitten dommelen, meneer was naar de soos, 'k kwam laat naar boven... toen hoorde ik je deur. Eerst docht ik, mat mot die Marie uit d'r bed, maar toen zag ik dien aap, Meid, meid, hoe kan je zoo stom zijn... Afijn hij is nu weg en 't zal me nei doen as ie 't eerste jaar weer terug komt. Verslinger je niet an zoon ellendenaar. Smoessies mooi, da-weet ik wel, maar wij, menschen binnen derlui voetveeg. En ik dacht nog wel, dat je ging met dien jongen van Swievers. Beter een nette jongen in de hand, Marie, dan tien van die gewetenlooze bedriegers in de lucht. Wil ik jou een goede raad geven, meid, nou, huil maar niet... ik zeg 't misschien wat hard. maar kind, als je wist, wat ik meegemaakt heb... ik ben ook jong geweest en ik heb oogenblikken gehad dat de heele wereld tegen me stond... toen was ik zoo jong als jij... toen dacht ik maatregelen tot het sluitend maken van de rijksbegrooting, waartoe o.m. voorstellen zijn ge daan tot een aanzienlijke ver hooging van belastingen, ondanks de het vorige jaar door den Minister van Financiën afgelegde verklaring, dat belastingverhoo- ging niet meer mogelijk is. Zooals tijdens de kabinets crisis staan wij bij de komende besprekingen met vertrouwen achter de katholieke Kamerfractie. Wij zullen het door haar inge nomen standpunt overwegen en er ons in verdiepen, 't toetsend aan dat van anderen. Wij leven mede met onze leiders, die de spits hebben af te bijten, nu anderen weer zoo grimmig tegenover hen staan en het anti-papistisch sentiment zelfs weer ontwaakt is sinds de kath. kamerfractie zich verstout heeft, een andere opinie te vertolken dan het extra-parlementaire ka binet, dat nieuwe wegen vreest en daarom gretig steun vindt bij liberale politici, financiers en handelaars. Het is nu weer de tijd voor bijeenkomsten van onze plaatse lijke afdeelingen, de Kiesvereni gingen. Daar moeten wij ons volk voorlichten, opdat het geheele katholieke volk eensgezind wake voor de groote goederen en de vrijheden onzer natie, zoodat 't parlement de vrije ruimte behoudt voor zijn werk en de gezonde volksinvloed bewaard en behoed worde, die ook bij ons reeds heeft geleden, zooals duidelijk te zien is geweest, toen in Juli de kabinetscrisis haar beslissing kreeg met het zitting blijven nemen van een ministerie, dat toch niet hel voldoende vertrou wen had van volksvertegenwoor diging en volk. Er zijn facistische en nationaal socialistische stroomingen in ons land, welke de volksvrijheden volkomen aan banden willen leggen, in navolging van dicta toriale machten, aan wie dit ook buiten onze grenzen is gelukt, die evenwel tegelijk afschrikwek kende voorbeelden zijn voor ons eigen volk door de wijze, waar op zij de in hun handen gevallen macht misbruiken. Daaromtrent moeten wij onze Limburgsche katholieken de noo- dige voorlichting geven. Wij moeten constateeren, dat het facisme en nationaal-socialis- me in ons gewest en ook op 't platteland, meer voet hebben ge kregen dan liberalisme en socia lisme daar ooit hebben gehad. Het kan echter niet moeilijk zijn, door een juiste en kalme voorlichting de oogen te openen van hen, die op verkeerde paden verzeild zijn geraakt. Wij behoeven hen de gebeur tenissen elders maar goed onder het oog te brengen en te leeren hoe veel wat daar geschiedt, in tegenspraak is met hel katholiek beginsel en de katholieke prac- tijk.' Tot die opheldering kunnen ook nog. dat alles mooi was, en niet vuil. Kom kind, drink je koffie uit,- droog je tranen, da kan ik niet zien, ze binnen het niet waard. en je hebt ze misschien later nog zoovee! noodig.. Ik moest je toch waarschouwen, Marie Dienzelfden middag had het bewus te telefoongesprek plaats. Marie was hevig ontdaan.., dat er nog bij... Geslingerd tusschen schaamte, berouw en verdriet, Nn wist ze hem ziek.,. Zou hij aan haar denken Zou hij weten, dat haar heele ziel bij hem was, snakte om bij hem te zijn... Want de liefde was plotseling over haar gekomen. Mevrouw van Beers was met haar man direct vertrokken, den volgenden dag kwam de burgemeester alleen terug. Het gevaar was toen geweken geweest, had hij gezegd... Het gevaar geweken... maar zou Jan niet naar haar verlangen Zou ze naar hem toegaan. Zondag... een dag vrij vragen... zou zij het durven... met de bus naar Deventer en dan. nou dan zou ze het wel uitzoeken. Maar waar was hij... Mevrouw had een brief gestuurd vanuit een hotel.. Ze had het op de enveloppe gezien... O, ja, Mevrouw... die was daar bij Jan... dan kon 't niet... zou ze hem schrij ven... och nee... ook onmogelijk... maar juist dat lijdelijk afwachten maakte haar ziek. Weken waren traag vergaan... Mevrouw van Beers was terug gekeerd... De gewone sleur... Doch in Marie was alles veranderd. HOOFDSTUK VIII. ook de kernen het noodige bij dragen. De partij-voorzitter heeft ze tegen November weer aan 't werk geroepen. Aan die uitnoo- diging moge overal gevolg ge geven worden. Het aantal kernen moet daaren boven in onze provincie nog met meerdere toenemen. Op deze wijze wordt medegeholpen aan een grondige voorbereiding van de verkiezing voor deTweeee Kamer. Voortdurende votksvoorlichling door pers en propaganda is daar voor het beste wapen. We moeten het nooit op pro paganda in de laatste maanden voor de stembus open gaat, laten aankomen, maar in onze Kies verenigingen, Kernen en Propa- gandaclubs onafgebroken werk zaam zijn. 't Gaat om een hoog doel 1 Dit eenvoudige woord moge bijdragen tot een werkzaam en vruchtbaar winterseizoen in alle gemeenten van Limburg. ROELAND. Een van de gevaren van het Italiaanse avontuur in Afrika is de reactie op de gekleurde bevolking van de gehele wereld, waar het smeult en waar een kleinigheid de vlammen hoog kan doen oplaaien. Speciaal hebben wij het ook op Noord-Amerika, waar het neger- vraagstuk een dusdanige afmeting heeft aangenomen dat er wel eens gevraagd wordt of de neger 't in het algemeen niet veel beter had toen de slavernij nog niet was afgeschaft dan nu, nu hij zogenaamd vrij man is; afgezonderd van de blanken, door hun met de nek aangekeken en een speelbal in de handen van de witte maatschapdij welke hem wel be schermd volgens de wet maar in werkelijkheid in hem slechts een bur ger van de tweede orde zien. Wij hebben deze questie met onze eigen oogen daar wat beter kunnen beschouwen. Wij hebben gezien hoe de negers in de Zuidelijke Staten van Noord Amerika, ten Zuiden van de zoogenaamde Mason Dixie lijn, waar de groote plantages waren en waar heen zij uit Afrika zijn gebracht, behandeld worden als inferieure we zens. Speciale hokken in de stations zijn voor hen als wachtkamer ingericht. Zij moeten in speciale wagens rijden en de trams in de steden hébben, door tralies afgeschoten hokken voor hun gebruik. In theaters en restau rants worden zij niet toegelaten. Weliswaar is de afscheiding in het Noorden, in de groote steden als New York en Chicago, niet zoo streng maar toch worden zij daar ook niet toegelaten in Hotels, enz. Het negervraagstuk bestaat en wordt acuter, naarmate de negerbe volking zich uitbreidt. In Harlem, de negerwijk van New York neemt deze bevolking jaarlijks toe. Verhuurt een huiseigenaar eenmaal zijn hnis aan een neger dan verhuist subiet de geheele witte bevolking uit de straat en de negers vullen snel de huizen. In de jaren van de groote loonen kwamen zij in drommen naar het Noorden, naar de groote fabrieks- centra en nu vormen zij natuurlijk een groot percentage van de werke- loozen. In de barkoude winters denken zij met weemoed aan het steeds warme, zonnige Zuiden. Zwaar drukt het heimwee dat weer tot uiting komt Verloofd KITTY VERHOEVEN. JAN VAN BEERS. Jur. Cand. Amsterdam, Hachmanstraat 31. Veldhoven, Huize „Duivecate." Ontvangdag: Zondag 1 Nov. van 3—'5, Hachmanstraat 31. - De zoon van Burgemeester is verloofd, heb je 't al gehoord, veld wachter Dat zal me een drukte worden, als de jongelui op „Duive cate" komen. De Burgemeester houdt van feesten.. Caecilia moet een serenade brengen, jij zit toch in het bestuur? Ja, ontvanger, dat zit ik. Ik wist er nog niets van, de Burge meester is al een paar dagen de stad uit. Zoo, zoo, is de jonge mijnheer verloofd, dat is vlug na het ongeluk, zijn meisje zal zeker meelij met hem gehad hebben.Ik zal er van avond op de repetitie over spreken. Wan neer komen ze? Dat kan ik je niet zeker zeggen, eerst hebben ze in Amsterdam receptie, 's kijken, wanneer is dat... waar is m'n bril... och, kijk jij eens, 't staat daar onderaan." De veldwachter, Jan Verhoeven, las... hé, las hij het goed? Vreemd: Kitty Verhoeven... Z'n eigen naam... Hachmanstraat... Daar woonde Gijs, z'n broer... Dan was die Kitty... zijn nichtje... dat meisje van den verjaar dag van Vaderof ze 't thuis zou den weten?... Wanneer kwam dat kaartje, ontvanger - Vanmorgen, maerre, ga je weg. Wat is dat nou? 'k Heb iets vergeten... het hun melancholieke liederen, vol weemoed en verlangen. Is er nu werkelijk reden om de neger zoo te verachten Natuurlijk is hun ontwikkeling zeer gering en onder hen treft men nog veel analfa beten aan, maar zij hebben hun goede humeur, hun kinderlijke blijmoedig heid die zij zoo gaarne toonen, zij 't dan ook met zeer zwaarmoedige achtergrond. Voelt men zich in de puteen wandeling door Harlem doet wonde ren. Men wordt meegesleept door hun opgewektheid, de gulheid van hun lach en de bereidwilligheid van hun greins met dikke roode lippen en hagelwitte tanden. Toen, na langen strijd, de slaven vrij werden, zijn er natuurlijk erger- lijke tooneelen voorgevallen. De in gehouden hartstocht uit angst voor zweep of erger, kwam los. Het zijn per slot sterke beenen die de weelde kunnen dragen en dande lang ingehouden wraak op slechte behan deling, was zoet. Voegt men hierbij nog hun kinderlijke, primitieve natu ren, dan is dit gemakkelijk te begrij pen. Hoeveel blanke gezinnen 'zijn er nu niet waar de neger een zeer ge ziene en geachte plaats inneemt als bediende, die werkelijk weinig ver schilt van de slavenpositie van vroe ger. Zij hangen met een verknocht heid aan hun meesters en roerendis de toewijding van de gezellige, dikke neger „rnamy" tot de haar toever trouwde kinderen. Er schuilen natuurlijk veel slechte elementen onder die een dankbare prooi zijn voor de slechte „witte" in vloed die maar ah te graag de negers de kastanjes uit het vuur laat halen. Jarenlang is men bang geweest in Amerika om een neger de Kans te geven wereldkampioen bokser te worden daar men vreesde dat zij zich dan superieur zouden gaan voelen. Toen eenige maanden geleden een neger een overwinning behaalde heerschte in Harlem een ontzaggelijke vreugde. Met spanning wordt door hen het conflict in Afrika gevolgd en moch ten de Italianen groote verliezen lij den, wat in het geheel niet is uitge sloten, dan zal dit vraagstuk weer acuter worden dan ooit. Een grootsch werk over de Meierij. In het eerste deel van het werk van Dr. H. van Velthoven over „Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch'r een uitgave van de N.V. Uitgevers maatschappij „Joost v.d. Vondel" te Amsterdam, wordt groots-opgezette studie geboden van wetenschappelijke waarde, vooral in de schildering van de ontwikkeling van het economisch leven dezer streek. Het boek mag gerust het eerste standaardwerk over deze materie worden genoemd. Technisch keurig uitgevoerd in folio-formaat met pracht-letter en illustreering van de beste soort in prenten en kaarten, biedt deze studie een macht van goedverantwoorde beschouwingen over ontstaan en groei der Meierij. De doorweving met oude teksten en statistische gegevens belet niet, dat het een goed leesbaar geheel gewor den is, dat ieder meer ontwikkelde met genoegen ter hand zal nemen om zgn kennis te verrgken. Bijna geen plaats der Meierij, of de een of andere bijzonderheid uit haar historie wordt naar voren gebracht in handige samenvatting en in ver band met de geschiedenis der streek. Om te toonen, hoe interessant ook nu en dan een schildering opduikt, moge bet volgende citaat dienen over de sociaal-economischen toestand van de landbouwende bevolking van de Meierij op het einde der achttien de eeuw „De landbouw leverde een surplus komt in orde, goeden morgen. Met groote passen spoedde Ver hoeven zich naar de ouderlijke woning. Hebt U 't al gehoord. Vader, Moeder... De oudjes zaten juist aan de koffie -—Wat moet ik gehoord hebben, me dat schrikken, wat is er aan de hand Van Jan van Beers... Al weer wat. Is ie nou heele- maal verongelukt 'met de automobiel? Schande. Tut tut vrouw, laat Jan ver tellen, ga zitten jongen zal Moeder je een bakkie koffie inschenken be daarde Vader. Hij is verloofd! Is dat alles om me de stuipen op het lijf te jagen Wat zeg je me nou, de jonge heer van Beers an 't vrijen... Ja kinderen worden groot, wat zeg jij, Moeder.... Zeur niet. Ja, maar dat is niet alles, Vader, Moeder. Hij is verloofd met de dochter van onzen Gijs Hé Pats de koffiekan stond met een smak op de tafel Heftig bewoog zich de baard van den ouden man heen en weer rond den tandeloozen mond... Z'n trouwe oogen keken verbaasd... eindelijk kwam 't Van onzen Gijs? Te bliksem, van onzen Gijs Vrouw Verhoeven herstelde zich het eerst Hoe weet je dat Is die meid gek Sneller drong zich de werkelijkheid aan haar op. Hoe weet je dat aan rogge, dat grootendeels in Den Bosch op de markt werd verkocht. In den winter werden soms 2000 karren met rogge of 3 a 400 last in een week in Den Bosch uit de Meierij aangevoerd, behalve dan nog wat te Waalwijk en elders werd ingescheept. Daarom kon men de Meierij een kleine korenschuur van Holland noemen. Het geld, dat in het gewest was, bleef er, uitgenomen hetgeen aan 's lands comptoiren moest worden betaald. Het werd voor vermeerde ring en verbetering van den akker bouw aangewend. De Meierijsche boer wordt beschre ven als spaarzaam, gierig zelfs. Zijn meubels waren bijna het noemen niet waard: zes slechte stoelen met dito tafel, een bed met slechte veeren en voor de rest grove linnen zakken met kaf gevuld. De dekens werden meestal gemaakt van den afval van het vlas. De kleeren waren eveneens zeer soberbuiten een zoogenaamd Zon- dagsch pak was zijn buis van grof linnen. Kousen droeg hij alleen 's Zondags op werkdagen meestal grauw of blauw geverfde linnen lappen zonder voeten, die onder en boven om het been met touwtjes werden vastgemaakt. In de klompen deed men wat hooi of stroo. Zijn voedsel was zeer slecht verzorgd's morgens gewoonlijk thee of pap van boekweitmeel met een boterham van roggebrood's mid dags aardappelen met wortelen, rapen of kool, gekookt met varkens vet of reuzel, daarbij een bak ge karnde melk, waar roggebrood in gebrokkeld wasaardappelen vorm den altijd de hoofdschotel. Twee of drie maal in de week kreeg ieder een klein stukje spek. Rund- of ander vleesch kwam er buiten de kermis zelden in huis. In den hooi- en oogsttijd of wan neer men vreemd werkvolk in dienst had, bakte men 's middags dikwijls nog een pannekoek van boekende meel met olie of eenige stukjes spek, spekstruif genoemd. Bier kwam er zeer zelden in huis. De boer gaf buiten de uiterste noodzakelijkheid geen geld uitvoor zijn geld kende hij geen andere waarde dan landerijen. Hij moest veel mestenper morgen land moest hij per jaar minstens voor 20 a 25 gulden aan mest besteden. Wel een derde van de Meierijsche boeren woonde 7 tot 11 uur van Den Bosch, wat wilde zeggen, dat de aanvoer van meststoffen zeer bezwaarlijk was. De boerderijen waren klein3 5 morgen bouwland, waarvan zij 2/3 deel met rogge en ongeveer 1/3 met boekweit hezaaiden en bovendien nog wat vlas en aardappelenvoorts nog ongeveer zooveel morgen gras- en hooivelden. Na de roggeoogst werd spurrie op de akkers verbouwd. De koeien gaven daarvan in den herfst vette meik en gele, duur zame boter. Ook werden herfstknol- len verbouwd voor wintervoer. In de geheele Meierij was onvol doende gras, de koeien konden er niet van leven en kregen driemaal daags sop. Geen land is er bekend zoo werd gezegd waar men met zoo veel zorg en moeite de koeien en paarden oppast als in de Meierij. Dat was wel te begrijpen, want de veestapel moest nagenoeg de geheele benoodigde mest leveren en boter was het handelsartikel. In deze periode nam de boterproductie aan zienlijk toe, wat ten deele zijn oor zaak vond in de sociaal-geografische structuur van het gebied. De boter was bij het zeer gebrek kige verkeer een product, dat nogal gemakkelijk kon worden vervoerd. Steeds meer werd reeds in dezen tijd de landbouw aan de veeteelt dienstbaar gemaakt. Voor de meeste boeren moest de boter meer dan de helft van het inkomen opleveren. Nu reeds werd door winkeliers-boterop- koopers in Holland vaak geklaagd Het was een combinatie van wan trouwen en triomf,., wantrouwen in die „hoogen". triomf over hen, waar ze vroeger „voor een kwartje uit naaien ging...1' 'k Hoorde het van den ont vanger. Jan voelde het vernederende van het brengen der tijding. Zou het geen praatje zijn ongen... je weet, de menschen... ïoe zou nou de zoon van onzen Burgemeester met de dochter van onzen Gijs... mijn kleindochter, voeg de hij er in zich zelf bij. Neen vader, het is geen praat je, ik zag het verlovingskaartje. Moeder pinkte een traan weg... maar dan bruiste het achteruitstellen die veronachtzaming... Verlovingskaart. Schande. Tien dubbele schande. Vreemde menschen motten 't je vertellen, dat je klein kind gaat trouwen. Dat wicht heeft aan onze tafel gezeten... heeft hier.., woede-tranen verstikten de stem. Kalm, kalm, vrouw.., Gijs zal het ons wel schrijven.., zal het al wel gedaan hebben... is de brief weg geraakt... Gijs, Gijs, schamen moest hij zich. Omdat ie nou wat geworden is, het is toch onze oudste zoon... Maar ik heb het van den zomer wel gevoeld met zijn aalmoes van vijf en twintig gulden. Smalend stootte ze de laatste woorden eruit. Moeder, moeder, bedaar toch, ik zal straks Amsterdam opbellen... Dat zal je niet doen, verstaan 't Kleine vrouwtje stond met gebalde vuisten voor den grooten veldwach ter. Neen Jan, dat moest je maar niet doen... 't Is niet netjes van Gijs, over vervalsching van de Meiergsche boter. Eenige boterkoopers in Brabant kneedden er 20 en meer procent water in zij wisten dit zoo te doen, dat deze vervalsching op het oog, vooral in den winter, niet te ont dekken viel. Het gevolg was, dat de koopers van die boter niet alleen minder gewicht kregen, maar ook, dat ze in den zomer soms in veertien dagen al zure boter hadden. Natuurlijk moest door deze han delwijze de boterprijs zakkenin Holland was de Brabantsche boer altijd lager geprgsd dan de Gelder- sche en de Friesche. Aan de Com missie van Landbouw voor Brabant werd gevraagd, om middelen te be ramen, die zouden voorkomen, dat deze goede boter zou worden ver- valscht." Nu komen de rheumatische pijnen en dergelijke kwaaltjes, die hel gevolg zijn van kou en vochligheid. Neem daarvoor "AKKERTJES", die snel en zeker Uw rheumatische pij nen, Uw spierpijn of spil in den rug zullen verdrijven, maar bovendien ook de oorzaak daarvan wegnemen. Nederlandse^ Ongeëvenaard bij Griep, Product gevatte kou, rheumatische pijnen, Zenuwpijnen, enz. 12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct. Volgens recept van Apotheker Dumont "AKKERTJE" komt de naam voor in "ruit" - vorm. Let en weiger elke namaak 1 Radio, courant en tafelgesprek. Onder dit opschrift houdt Emma Kühler in de „Germania" een ge noeglijk, ietwat sarcastisch babbeltje, dat wij gaarne gedeeltelijk weerge ven, overtuigd, dat vele onzer leze ressen zullen glunderen: „tout comme chez nous". 't Gaat hier om de buitengewoon waardeerende wijze waarmede som mige echtgenooten de welverzorgde tafel het middagmaal beschou wen. Alles is in de puntjes, zelf? bloe men op tafel evenals peper, zout, mosterd, maggi, enz. Vriendelijke, verlangende gezichten wachten hem. Vader met veel zorg aan z'n hoofd komt binnen, en „dagallemaal" is alles wat hij zegt. Hij grijpt tusschen soep en vleesch- schotel naar de courant, comman deert „radio in", en zwijgt verder in alle talen der wereld. Moeder knikt begrgpend tegen de jeugd; ze weten 't al, Vader heeft veel aan z'n hoofd en alleen in 't diepst van hun zieltje rijst de vraag: Waarom kan Pap dat nu niet even op zij zet ten, ons wordt toch altijd geleerd je te beheerschen, anderen niet hinde ren met wat je plaagt. De grooteren wisselen blikken van verstandhouding, te meer als Vaders eene hand nerveus den tafel betrom- maar we moeten afwachten. Misschien komt er morgen een brief... Vader plukte aan den baard. Naar Frans liep hij 's avonds onder melktijd. Da's een vreemd geval, Frans. Dat meisje, jouw nichtje, hm, met den zoon van onzen pachtheer... Ik had juist morgen naar hem toege- moeten. De pacht hé, de pacht. We kunnen het niet voor elkaar krijgen, Frans. D'r moet twee honderd vijftig gulden betaald worden. Burgemeester deed er wel vijf en twintig af, maar nou gaat 't nog niet. Je weet Frans, de melk brengt maar een kleine vier cent op, 't dividend viel ook al niet mee.de aardappels zijn onverkoop baar, de eieren, brengen 't voer niet op, 'k had er naar toe gemotten, maar nou... 'k Weet het. Vader, 'k weet 't. Nee. nou kan je moeilijk gaan. 't Is Vandaag de 22ste en op 1 Novem ber vervalt de pacht. Hoeveel komt U er an te kort 'n Dikke honderd gulden, Frans en dan nog het boekje bij Verbrug- gen. Die is ook al wezen manen... M'n heele leven ben ik buiten schuld gebleven... en nu op m'n ouwen dag. Kom Vader, den moed niet verliezen... Dat Gijs ook niks gedaan heeft, het was voor hem een peule schilletje geweest... Onrustig sloeg de koe onder 't melken, de baas was driftig. Toch zal ik er heen moeten, Frans, ot we zouden ons misschien kunnen helpen, door twee beesten te verkoopen... Frans zat gebukt, hij keek niet op- twee beesten verkoopen.. dan, minder melk... minder inkomsten van de fabriek. minder ondermelk voor de varkens... Waar moest dat heen Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1935 | | pagina 7