TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
WKmmamm
Naar'n werkzaam
winterseizoen.
FEUILLETON.
Mesalliance
Het
Negervraagstuk.
AKKERTJES
Donderdag 31 October 1935
Zes en vijftigste Jaargang No 44
Het komende begrootings-
debat. Vergaderingen van
afdeelingen, kernen en pro-
pagandaclubs. Voorlichting
tegen nieuwe politieke stroo
mingen.
Het is de standvastige wil
van ons, staatkundig georgani
seerde katholieken, te bouwen
aan een nieuwe maatschappij,
aan een nieuwe ordening van
de samenleving.
Maar intusschen gaat 't leven
rondom ons in verwildering voort.
De internationale samenleving
heeft hare houding nog niet ge
vonden. De gruwelijkste aller
lessen, de wereldoorlog, blijkt
niet ernstig genoeg te zijn ge
weest om inkeer te brengen en
het inzicht te verruimen. Broe
derlijk samenleven eischt andere
verhoudingen, vrijgever verkeer,
ook in het economische.
Ook binnen onze eigen gren
zen kunnen we niet tevreden zijn.
Wij zien geen vasten eensgezin-
den wil, die krachtig de teugels
heeft om ons volk te leiden in
den crisis-chaos en de gevolgen
zoo dragelijk mogelijk te maken.
Wanneer wij dit alles beden
ken in ons onvermogen om op
den loop der wereldgebeurtenis
sen grooten invloed uit te oefe
nen, wanneer wij ondervinden,
hoe wij ook in ons land moeten
worstelen tegen oneerlijke be
jegening in onze pogingen om
de regeering in een goede rich
ting te stuwen, dan zou het
menschelijk zijn, ons te laten
ontmoedigen.
Maar wanneer eenige staat
kundige strooming niet behoeft
te wanhopen, dan is het de ka
tholieke. De beginselen, waarop
ons politieke leven steunt, zijn
eeuwig. Wij weten, dat zij de
waarheid zijn en het heil der
volkeren bevatten. Wij zijn over
tuigd, dat een maatschappij op
het katholicisme gegrondvest, de
best denkbare samenleving uit
maakt.
Die overtuiging legt ons groo
te verplichtingen op. Zij moet
ons aansporen tot ijver en in
spanning en volhardende samen
werking met allen van goeden
wil om verbetering te brengen.
De leden onzer partij zullen
zeer zeker met groote aandacht
het parlementaire werk van den
begrootingstijd volgen, dat in de
eerste helft van November weer
gaat aanvangen met een alge
meen debat over het regeerings-
beleid.
Een voornaam gedeelte van
dit debat hebben wij reeds ach
ter den rug. Het werd gevoerd
bij de voortzetting der behande
ling van het groote bezuinigings-
ontweg en ging over de kabinets
crisis en haar oplossing.
Maar gewichtige vraagstukken
zullen zeker nog aan de orde
komen bij de bespreking der
(Een ongelijk Huwelijk)
Roman door Cor de Blij.
10
Wees maor niet bang, da 'k je
verraaje zal meid, nee meid. Trijn
heeft d't verdriet van, heeft d'r van
nacht niet van kunnen slapen, omdat
ik meelij met je heb, omdat... nou ja
dat gaot jou ook niks an. 'k Heb
dien aap vannacht van je kamer zien
wegsluipen. Nee zeg nou niks,
ik weet genogt. 'k Had in de keuken
zitten dommelen, meneer was naar de
soos, 'k kwam laat naar boven...
toen hoorde ik je deur. Eerst docht
ik, mat mot die Marie uit d'r bed,
maar toen zag ik dien aap, Meid,
meid, hoe kan je zoo stom zijn...
Afijn hij is nu weg en 't zal me nei
doen as ie 't eerste jaar weer terug
komt. Verslinger je niet an zoon
ellendenaar. Smoessies mooi, da-weet
ik wel, maar wij, menschen binnen
derlui voetveeg. En ik dacht nog
wel, dat je ging met dien jongen van
Swievers. Beter een nette jongen in
de hand, Marie, dan tien van die
gewetenlooze bedriegers in de lucht.
Wil ik jou een goede raad geven,
meid, nou, huil maar niet... ik
zeg 't misschien wat hard. maar kind,
als je wist, wat ik meegemaakt heb...
ik ben ook jong geweest en ik heb
oogenblikken gehad dat de heele
wereld tegen me stond... toen was
ik zoo jong als jij... toen dacht ik
maatregelen tot het sluitend
maken van de rijksbegrooting,
waartoe o.m. voorstellen zijn ge
daan tot een aanzienlijke ver
hooging van belastingen, ondanks
de het vorige jaar door den
Minister van Financiën afgelegde
verklaring, dat belastingverhoo-
ging niet meer mogelijk is.
Zooals tijdens de kabinets
crisis staan wij bij de komende
besprekingen met vertrouwen
achter de katholieke Kamerfractie.
Wij zullen het door haar inge
nomen standpunt overwegen en
er ons in verdiepen, 't toetsend
aan dat van anderen.
Wij leven mede met onze
leiders, die de spits hebben af
te bijten, nu anderen weer zoo
grimmig tegenover hen staan en
het anti-papistisch sentiment zelfs
weer ontwaakt is sinds de kath.
kamerfractie zich verstout heeft,
een andere opinie te vertolken
dan het extra-parlementaire ka
binet, dat nieuwe wegen vreest
en daarom gretig steun vindt bij
liberale politici, financiers en
handelaars.
Het is nu weer de tijd voor
bijeenkomsten van onze plaatse
lijke afdeelingen, de Kiesvereni
gingen.
Daar moeten wij ons volk
voorlichten, opdat het geheele
katholieke volk eensgezind wake
voor de groote goederen en de
vrijheden onzer natie, zoodat 't
parlement de vrije ruimte behoudt
voor zijn werk en de gezonde
volksinvloed bewaard en behoed
worde, die ook bij ons reeds
heeft geleden, zooals duidelijk
te zien is geweest, toen in Juli
de kabinetscrisis haar beslissing
kreeg met het zitting blijven
nemen van een ministerie, dat
toch niet hel voldoende vertrou
wen had van volksvertegenwoor
diging en volk.
Er zijn facistische en nationaal
socialistische stroomingen in ons
land, welke de volksvrijheden
volkomen aan banden willen
leggen, in navolging van dicta
toriale machten, aan wie dit ook
buiten onze grenzen is gelukt,
die evenwel tegelijk afschrikwek
kende voorbeelden zijn voor ons
eigen volk door de wijze, waar
op zij de in hun handen gevallen
macht misbruiken.
Daaromtrent moeten wij onze
Limburgsche katholieken de noo-
dige voorlichting geven.
Wij moeten constateeren, dat
het facisme en nationaal-socialis-
me in ons gewest en ook op 't
platteland, meer voet hebben ge
kregen dan liberalisme en socia
lisme daar ooit hebben gehad.
Het kan echter niet moeilijk
zijn, door een juiste en kalme
voorlichting de oogen te openen
van hen, die op verkeerde paden
verzeild zijn geraakt.
Wij behoeven hen de gebeur
tenissen elders maar goed onder
het oog te brengen en te leeren
hoe veel wat daar geschiedt, in
tegenspraak is met hel katholiek
beginsel en de katholieke prac-
tijk.'
Tot die opheldering kunnen
ook nog. dat alles mooi was, en niet
vuil. Kom kind, drink je koffie uit,-
droog je tranen, da kan ik niet zien,
ze binnen het niet waard. en je hebt
ze misschien later nog zoovee! noodig..
Ik moest je toch waarschouwen,
Marie
Dienzelfden middag had het bewus
te telefoongesprek plaats. Marie was
hevig ontdaan.., dat er nog bij...
Geslingerd tusschen schaamte, berouw
en verdriet, Nn wist ze hem ziek.,.
Zou hij aan haar denken Zou hij
weten, dat haar heele ziel bij hem
was, snakte om bij hem te zijn...
Want de liefde was plotseling over
haar gekomen.
Mevrouw van Beers was met haar
man direct vertrokken, den volgenden
dag kwam de burgemeester alleen
terug. Het gevaar was toen geweken
geweest, had hij gezegd... Het gevaar
geweken... maar zou Jan niet naar
haar verlangen Zou ze naar hem
toegaan. Zondag... een dag vrij
vragen... zou zij het durven... met de
bus naar Deventer en dan. nou dan
zou ze het wel uitzoeken. Maar waar
was hij... Mevrouw had een brief
gestuurd vanuit een hotel.. Ze had
het op de enveloppe gezien... O, ja,
Mevrouw... die was daar bij Jan...
dan kon 't niet... zou ze hem schrij
ven... och nee... ook onmogelijk...
maar juist dat lijdelijk afwachten
maakte haar ziek.
Weken waren traag vergaan...
Mevrouw van Beers was terug
gekeerd... De gewone sleur... Doch
in Marie was alles veranderd.
HOOFDSTUK VIII.
ook de kernen het noodige bij
dragen. De partij-voorzitter heeft
ze tegen November weer aan 't
werk geroepen. Aan die uitnoo-
diging moge overal gevolg ge
geven worden.
Het aantal kernen moet daaren
boven in onze provincie nog met
meerdere toenemen. Op deze wijze
wordt medegeholpen aan een
grondige voorbereiding van de
verkiezing voor deTweeee Kamer.
Voortdurende votksvoorlichling
door pers en propaganda is daar
voor het beste wapen.
We moeten het nooit op pro
paganda in de laatste maanden
voor de stembus open gaat, laten
aankomen, maar in onze Kies
verenigingen, Kernen en Propa-
gandaclubs onafgebroken werk
zaam zijn.
't Gaat om een hoog doel 1
Dit eenvoudige woord moge
bijdragen tot een werkzaam en
vruchtbaar winterseizoen in alle
gemeenten van Limburg.
ROELAND.
Een van de gevaren van het
Italiaanse avontuur in Afrika is de
reactie op de gekleurde bevolking van
de gehele wereld, waar het smeult
en waar een kleinigheid de vlammen
hoog kan doen oplaaien.
Speciaal hebben wij het ook op
Noord-Amerika, waar het neger-
vraagstuk een dusdanige afmeting
heeft aangenomen dat er wel eens
gevraagd wordt of de neger 't in het
algemeen niet veel beter had toen de
slavernij nog niet was afgeschaft dan
nu, nu hij zogenaamd vrij man is;
afgezonderd van de blanken, door
hun met de nek aangekeken en een
speelbal in de handen van de witte
maatschapdij welke hem wel be
schermd volgens de wet maar in
werkelijkheid in hem slechts een bur
ger van de tweede orde zien.
Wij hebben deze questie met onze
eigen oogen daar wat beter kunnen
beschouwen. Wij hebben gezien hoe
de negers in de Zuidelijke Staten van
Noord Amerika, ten Zuiden van de
zoogenaamde Mason Dixie lijn, waar
de groote plantages waren en waar
heen zij uit Afrika zijn gebracht,
behandeld worden als inferieure we
zens.
Speciale hokken in de stations zijn
voor hen als wachtkamer ingericht.
Zij moeten in speciale wagens rijden
en de trams in de steden hébben,
door tralies afgeschoten hokken voor
hun gebruik. In theaters en restau
rants worden zij niet toegelaten.
Weliswaar is de afscheiding in het
Noorden, in de groote steden als
New York en Chicago, niet zoo streng
maar toch worden zij daar ook niet
toegelaten in Hotels, enz.
Het negervraagstuk bestaat en
wordt acuter, naarmate de negerbe
volking zich uitbreidt. In Harlem,
de negerwijk van New York neemt
deze bevolking jaarlijks toe. Verhuurt
een huiseigenaar eenmaal zijn hnis
aan een neger dan verhuist subiet
de geheele witte bevolking uit de
straat en de negers vullen snel de
huizen.
In de jaren van de groote loonen
kwamen zij in drommen naar het
Noorden, naar de groote fabrieks-
centra en nu vormen zij natuurlijk
een groot percentage van de werke-
loozen.
In de barkoude winters denken zij
met weemoed aan het steeds warme,
zonnige Zuiden. Zwaar drukt het
heimwee dat weer tot uiting komt
Verloofd
KITTY VERHOEVEN.
JAN VAN BEERS.
Jur. Cand.
Amsterdam, Hachmanstraat 31.
Veldhoven, Huize „Duivecate."
Ontvangdag: Zondag 1 Nov.
van 3—'5, Hachmanstraat 31.
- De zoon van Burgemeester is
verloofd, heb je 't al gehoord, veld
wachter Dat zal me een drukte
worden, als de jongelui op „Duive
cate" komen. De Burgemeester houdt
van feesten.. Caecilia moet een
serenade brengen, jij zit toch in het
bestuur?
Ja, ontvanger, dat zit ik. Ik
wist er nog niets van, de Burge
meester is al een paar dagen de stad
uit. Zoo, zoo, is de jonge mijnheer
verloofd, dat is vlug na het ongeluk,
zijn meisje zal zeker meelij met hem
gehad hebben.Ik zal er van avond
op de repetitie over spreken. Wan
neer komen ze?
Dat kan ik je niet zeker zeggen,
eerst hebben ze in Amsterdam
receptie, 's kijken, wanneer is dat...
waar is m'n bril... och, kijk jij eens,
't staat daar onderaan."
De veldwachter, Jan Verhoeven,
las... hé, las hij het goed? Vreemd:
Kitty Verhoeven... Z'n eigen naam...
Hachmanstraat... Daar woonde Gijs,
z'n broer... Dan was die Kitty... zijn
nichtje... dat meisje van den verjaar
dag van Vaderof ze 't thuis zou
den weten?...
Wanneer kwam dat kaartje,
ontvanger
- Vanmorgen, maerre, ga je weg.
Wat is dat nou?
'k Heb iets vergeten... het
hun melancholieke liederen, vol
weemoed en verlangen.
Is er nu werkelijk reden om de
neger zoo te verachten Natuurlijk
is hun ontwikkeling zeer gering en
onder hen treft men nog veel analfa
beten aan, maar zij hebben hun goede
humeur, hun kinderlijke blijmoedig
heid die zij zoo gaarne toonen, zij 't
dan ook met zeer zwaarmoedige
achtergrond.
Voelt men zich in de puteen
wandeling door Harlem doet wonde
ren. Men wordt meegesleept door hun
opgewektheid, de gulheid van hun
lach en de bereidwilligheid van hun
greins met dikke roode lippen en
hagelwitte tanden.
Toen, na langen strijd, de slaven
vrij werden, zijn er natuurlijk erger-
lijke tooneelen voorgevallen. De in
gehouden hartstocht uit angst voor
zweep of erger, kwam los. Het zijn
per slot sterke beenen die de weelde
kunnen dragen en dande lang
ingehouden wraak op slechte behan
deling, was zoet. Voegt men hierbij
nog hun kinderlijke, primitieve natu
ren, dan is dit gemakkelijk te begrij
pen.
Hoeveel blanke gezinnen 'zijn er
nu niet waar de neger een zeer ge
ziene en geachte plaats inneemt als
bediende, die werkelijk weinig ver
schilt van de slavenpositie van vroe
ger. Zij hangen met een verknocht
heid aan hun meesters en roerendis
de toewijding van de gezellige, dikke
neger „rnamy" tot de haar toever
trouwde kinderen.
Er schuilen natuurlijk veel slechte
elementen onder die een dankbare
prooi zijn voor de slechte „witte" in
vloed die maar ah te graag de negers
de kastanjes uit het vuur laat halen.
Jarenlang is men bang geweest in
Amerika om een neger de Kans te
geven wereldkampioen bokser te
worden daar men vreesde dat zij zich
dan superieur zouden gaan voelen.
Toen eenige maanden geleden een
neger een overwinning behaalde
heerschte in Harlem een ontzaggelijke
vreugde.
Met spanning wordt door hen het
conflict in Afrika gevolgd en moch
ten de Italianen groote verliezen lij
den, wat in het geheel niet is uitge
sloten, dan zal dit vraagstuk weer
acuter worden dan ooit.
Een grootsch werk
over de Meierij.
In het eerste deel van het werk
van Dr. H. van Velthoven over „Stad
en Meierij van 's-Hertogenbosch'r
een uitgave van de N.V. Uitgevers
maatschappij „Joost v.d. Vondel" te
Amsterdam, wordt groots-opgezette
studie geboden van wetenschappelijke
waarde, vooral in de schildering van
de ontwikkeling van het economisch
leven dezer streek.
Het boek mag gerust het eerste
standaardwerk over deze materie
worden genoemd. Technisch keurig
uitgevoerd in folio-formaat met
pracht-letter en illustreering van de
beste soort in prenten en kaarten,
biedt deze studie een macht van
goedverantwoorde beschouwingen
over ontstaan en groei der Meierij.
De doorweving met oude teksten en
statistische gegevens belet niet, dat
het een goed leesbaar geheel gewor
den is, dat ieder meer ontwikkelde
met genoegen ter hand zal nemen
om zgn kennis te verrgken. Bijna
geen plaats der Meierij, of de een
of andere bijzonderheid uit haar
historie wordt naar voren gebracht
in handige samenvatting en in ver
band met de geschiedenis der streek.
Om te toonen, hoe interessant ook
nu en dan een schildering opduikt,
moge bet volgende citaat dienen
over de sociaal-economischen toestand
van de landbouwende bevolking van
de Meierij op het einde der achttien
de eeuw
„De landbouw leverde een surplus
komt in orde, goeden morgen.
Met groote passen spoedde Ver
hoeven zich naar de ouderlijke
woning.
Hebt U 't al gehoord. Vader,
Moeder...
De oudjes zaten juist aan de koffie
-—Wat moet ik gehoord hebben,
me dat schrikken, wat is er aan
de hand
Van Jan van Beers...
Al weer wat. Is ie nou heele-
maal verongelukt 'met de automobiel?
Schande.
Tut tut vrouw, laat Jan ver
tellen, ga zitten jongen zal Moeder
je een bakkie koffie inschenken be
daarde Vader.
Hij is verloofd!
Is dat alles om me de stuipen
op het lijf te jagen
Wat zeg je me nou, de jonge
heer van Beers an 't vrijen... Ja
kinderen worden groot, wat zeg jij,
Moeder....
Zeur niet.
Ja, maar dat is niet alles,
Vader, Moeder. Hij is verloofd met
de dochter van onzen Gijs
Hé Pats de koffiekan stond
met een smak op de tafel
Heftig bewoog zich de baard van
den ouden man heen en weer rond
den tandeloozen mond... Z'n trouwe
oogen keken verbaasd... eindelijk
kwam 't
Van onzen Gijs? Te bliksem,
van onzen Gijs
Vrouw Verhoeven herstelde zich
het eerst
Hoe weet je dat Is die meid
gek
Sneller drong zich de werkelijkheid
aan haar op.
Hoe weet je dat
aan rogge, dat grootendeels in Den
Bosch op de markt werd verkocht.
In den winter werden soms 2000
karren met rogge of 3 a 400 last in
een week in Den Bosch uit de Meierij
aangevoerd, behalve dan nog wat te
Waalwijk en elders werd ingescheept.
Daarom kon men de Meierij een
kleine korenschuur van Holland
noemen.
Het geld, dat in het gewest was,
bleef er, uitgenomen hetgeen aan
's lands comptoiren moest worden
betaald. Het werd voor vermeerde
ring en verbetering van den akker
bouw aangewend.
De Meierijsche boer wordt beschre
ven als spaarzaam, gierig zelfs. Zijn
meubels waren bijna het noemen niet
waard: zes slechte stoelen met dito
tafel, een bed met slechte veeren en
voor de rest grove linnen zakken
met kaf gevuld. De dekens werden
meestal gemaakt van den afval van
het vlas.
De kleeren waren eveneens zeer
soberbuiten een zoogenaamd Zon-
dagsch pak was zijn buis van grof
linnen. Kousen droeg hij alleen
's Zondags op werkdagen meestal
grauw of blauw geverfde linnen
lappen zonder voeten, die onder en
boven om het been met touwtjes
werden vastgemaakt.
In de klompen deed men wat hooi
of stroo. Zijn voedsel was zeer slecht
verzorgd's morgens gewoonlijk thee
of pap van boekweitmeel met een
boterham van roggebrood's mid
dags aardappelen met wortelen,
rapen of kool, gekookt met varkens
vet of reuzel, daarbij een bak ge
karnde melk, waar roggebrood in
gebrokkeld wasaardappelen vorm
den altijd de hoofdschotel. Twee of
drie maal in de week kreeg ieder
een klein stukje spek. Rund- of ander
vleesch kwam er buiten de kermis
zelden in huis.
In den hooi- en oogsttijd of wan
neer men vreemd werkvolk in dienst
had, bakte men 's middags dikwijls
nog een pannekoek van boekende
meel met olie of eenige stukjes spek,
spekstruif genoemd. Bier kwam er
zeer zelden in huis.
De boer gaf buiten de uiterste
noodzakelijkheid geen geld uitvoor
zijn geld kende hij geen andere
waarde dan landerijen. Hij moest
veel mestenper morgen land moest
hij per jaar minstens voor 20 a 25
gulden aan mest besteden. Wel een
derde van de Meierijsche boeren
woonde 7 tot 11 uur van Den Bosch,
wat wilde zeggen, dat de aanvoer
van meststoffen zeer bezwaarlijk
was.
De boerderijen waren klein3 5
morgen bouwland, waarvan zij 2/3
deel met rogge en ongeveer 1/3 met
boekweit hezaaiden en bovendien
nog wat vlas en aardappelenvoorts
nog ongeveer zooveel morgen gras-
en hooivelden. Na de roggeoogst
werd spurrie op de akkers verbouwd.
De koeien gaven daarvan in den
herfst vette meik en gele, duur
zame boter. Ook werden herfstknol-
len verbouwd voor wintervoer.
In de geheele Meierij was onvol
doende gras, de koeien konden er
niet van leven en kregen driemaal
daags sop.
Geen land is er bekend zoo
werd gezegd waar men met zoo
veel zorg en moeite de koeien en
paarden oppast als in de Meierij.
Dat was wel te begrijpen, want de
veestapel moest nagenoeg de geheele
benoodigde mest leveren en boter
was het handelsartikel. In deze
periode nam de boterproductie aan
zienlijk toe, wat ten deele zijn oor
zaak vond in de sociaal-geografische
structuur van het gebied.
De boter was bij het zeer gebrek
kige verkeer een product, dat nogal
gemakkelijk kon worden vervoerd.
Steeds meer werd reeds in dezen
tijd de landbouw aan de veeteelt
dienstbaar gemaakt. Voor de meeste
boeren moest de boter meer dan de
helft van het inkomen opleveren. Nu
reeds werd door winkeliers-boterop-
koopers in Holland vaak geklaagd
Het was een combinatie van wan
trouwen en triomf,., wantrouwen in
die „hoogen". triomf over hen,
waar ze vroeger „voor een kwartje
uit naaien ging...1'
'k Hoorde het van den ont
vanger. Jan voelde het vernederende
van het brengen der tijding.
Zou het geen praatje zijn
ongen... je weet, de menschen...
ïoe zou nou de zoon van onzen
Burgemeester met de dochter van
onzen Gijs... mijn kleindochter, voeg
de hij er in zich zelf bij.
Neen vader, het is geen praat
je, ik zag het verlovingskaartje.
Moeder pinkte een traan weg...
maar dan bruiste het achteruitstellen
die veronachtzaming...
Verlovingskaart. Schande. Tien
dubbele schande. Vreemde menschen
motten 't je vertellen, dat je klein
kind gaat trouwen. Dat wicht heeft
aan onze tafel gezeten... heeft hier..,
woede-tranen verstikten de stem.
Kalm, kalm, vrouw.., Gijs zal
het ons wel schrijven.., zal het al
wel gedaan hebben... is de brief
weg geraakt...
Gijs, Gijs, schamen moest hij
zich. Omdat ie nou wat geworden
is, het is toch onze oudste zoon...
Maar ik heb het van den zomer
wel gevoeld met zijn aalmoes van
vijf en twintig gulden.
Smalend stootte ze de laatste
woorden eruit.
Moeder, moeder, bedaar toch,
ik zal straks Amsterdam opbellen...
Dat zal je niet doen, verstaan
't Kleine vrouwtje stond met gebalde
vuisten voor den grooten veldwach
ter.
Neen Jan, dat moest je maar
niet doen... 't Is niet netjes van Gijs,
over vervalsching van de Meiergsche
boter.
Eenige boterkoopers in Brabant
kneedden er 20 en meer procent
water in zij wisten dit zoo te doen,
dat deze vervalsching op het oog,
vooral in den winter, niet te ont
dekken viel. Het gevolg was, dat de
koopers van die boter niet alleen
minder gewicht kregen, maar ook,
dat ze in den zomer soms in veertien
dagen al zure boter hadden.
Natuurlijk moest door deze han
delwijze de boterprijs zakkenin
Holland was de Brabantsche boer
altijd lager geprgsd dan de Gelder-
sche en de Friesche. Aan de Com
missie van Landbouw voor Brabant
werd gevraagd, om middelen te be
ramen, die zouden voorkomen, dat
deze goede boter zou worden ver-
valscht."
Nu komen de
rheumatische pijnen
en dergelijke kwaaltjes, die hel
gevolg zijn van kou en vochligheid.
Neem daarvoor "AKKERTJES", die
snel en zeker Uw rheumatische pij
nen, Uw spierpijn of spil in den rug
zullen verdrijven, maar bovendien
ook de oorzaak daarvan wegnemen.
Nederlandse^ Ongeëvenaard bij Griep,
Product gevatte kou, rheumatische
pijnen, Zenuwpijnen, enz.
12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct.
Volgens recept van Apotheker Dumont
"AKKERTJE" komt de naam
voor in "ruit" - vorm. Let
en weiger elke namaak 1
Radio, courant en
tafelgesprek.
Onder dit opschrift houdt Emma
Kühler in de „Germania" een ge
noeglijk, ietwat sarcastisch babbeltje,
dat wij gaarne gedeeltelijk weerge
ven, overtuigd, dat vele onzer leze
ressen zullen glunderen: „tout comme
chez nous".
't Gaat hier om de buitengewoon
waardeerende wijze waarmede som
mige echtgenooten de welverzorgde
tafel het middagmaal beschou
wen.
Alles is in de puntjes, zelf? bloe
men op tafel evenals peper, zout,
mosterd, maggi, enz. Vriendelijke,
verlangende gezichten wachten hem.
Vader met veel zorg aan z'n hoofd
komt binnen, en „dagallemaal"
is alles wat hij zegt.
Hij grijpt tusschen soep en vleesch-
schotel naar de courant, comman
deert „radio in", en zwijgt verder in
alle talen der wereld.
Moeder knikt begrgpend tegen de
jeugd; ze weten 't al, Vader heeft
veel aan z'n hoofd en alleen in 't diepst
van hun zieltje rijst de vraag: Waarom
kan Pap dat nu niet even op zij zet
ten, ons wordt toch altijd geleerd je
te beheerschen, anderen niet hinde
ren met wat je plaagt.
De grooteren wisselen blikken van
verstandhouding, te meer als Vaders
eene hand nerveus den tafel betrom-
maar we moeten afwachten. Misschien
komt er morgen een brief... Vader
plukte aan den baard.
Naar Frans liep hij 's avonds onder
melktijd.
Da's een vreemd geval, Frans.
Dat meisje, jouw nichtje, hm, met
den zoon van onzen pachtheer... Ik
had juist morgen naar hem toege-
moeten. De pacht hé, de pacht. We
kunnen het niet voor elkaar krijgen,
Frans. D'r moet twee honderd vijftig
gulden betaald worden. Burgemeester
deed er wel vijf en twintig af, maar
nou gaat 't nog niet. Je weet Frans,
de melk brengt maar een kleine vier
cent op, 't dividend viel ook al niet
mee.de aardappels zijn onverkoop
baar, de eieren, brengen 't voer niet
op, 'k had er naar toe gemotten,
maar nou...
'k Weet het. Vader, 'k weet 't.
Nee. nou kan je moeilijk gaan. 't Is
Vandaag de 22ste en op 1 Novem
ber vervalt de pacht. Hoeveel komt
U er an te kort
'n Dikke honderd gulden, Frans
en dan nog het boekje bij Verbrug-
gen. Die is ook al wezen manen...
M'n heele leven ben ik buiten schuld
gebleven... en nu op m'n ouwen dag.
Kom Vader, den moed niet
verliezen... Dat Gijs ook niks gedaan
heeft, het was voor hem een peule
schilletje geweest...
Onrustig sloeg de koe onder 't
melken, de baas was driftig.
Toch zal ik er heen moeten,
Frans, ot we zouden ons misschien
kunnen helpen, door twee beesten te
verkoopen...
Frans zat gebukt, hij keek niet op-
twee beesten verkoopen.. dan, minder
melk... minder inkomsten van de
fabriek. minder ondermelk voor de
varkens... Waar moest dat heen
Wordt vervolgd.