TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De overweldiging
van België.
Het corporatieve
ideaal.
Verkiezing
Gemeenteraad.
FEUILLETON.
IMattesen Ties
de BZiesjeskèl
Zaterdag 27 April 1935
Zes en vijftigste Jaargang No 17
boerderij genaamd „de Hazenhut"
woning met bijbehoorende ge
bouwen en gronden gelegen aan
den Bakelscbendijk. perceelen Sectie
H Nos. 9.814, 1193 en 1718 (ge-
deeltelijk) ter gezamenlijke grootte
van 7.65.20 H.A., thans in pacht bij
Johannes Jacobs.
De pachtsom moet jaarlijks in twee
termijnen bij vooruitbetaling worden
betaald, voor de eerste maal voor of
op 1 November 1935.
De voorwaarden der verpachting
liggen ter inzage ter Secretarie
Nadere inlichtingen verstrekt de heer
Wethouder P. Pubben te Merselo.
Inschrijvingsbiljetten, die moeten
vermelden den geboden pachtprijs
per jaar, worden ingewacht voor of
op Vrijdag 17 Mei a.s. onder ver
melding „Inschrijving boerderij Ha
zenhut,"
De biljetten worden op Vrijdag
17 Mei a.s. om elf uur voormiddag
in de vergadering vau het College
van Burgemeester en Wethouders
geopend.
Een model voor het inschrijvings
biljet wordt mede ter Secretarie
verstrekt.
Venray, 17 April 1935.
De Burgemeester en Wethouders van
Venray,
O. VAN DE LOO
De Secretaris,
VAN HAAREN
Herinneringen aan de omzwervin
gen van een oud-oorlogscorres
pondent tussclien de strijdende
party en.
HET BELEG VAN ANTWERPEN.
Zoo gauw de belegering van Ant
werpen was begonnen, trachtte ik me
via Leuven bij de belegeraars te
voegen. In het etappengebied begon
nen zich meer geregelde toestanden
te herstellenik kon in een deel van
België per auto rijden, welke een
oranje-vlag voerde, waarop het
woord „Nederland'' was gedrukt.
Het voeren van de rood-wit-blauw
vlag had eenige malen tot incidenten
geleid, omdat sommige Duitschers
onze driekleur met de Fransche, die
dezelfde kleuren in omgekeerde volg
orde vertoont, verwarden.
Verder dan Tirlemont echter werd
geen auto-verkeer toegestaan. In
deze plaats kreeg ik vergunning om
mijn reis per militairen trein voort
te zetten. Bepaald comfortabel was
het reizen per militairen trein niet.
Ik kon een eerste-klas-compartiment
veroveren, dat er uitzag als een
beestenstal stukken brood, brokken
papier, sigaretten- en tabaksvuil lagen
op den grond en over de zitplaatsen
heen de raamkozijnen dropen van
het kaarsvet. Militaire treinen voer
den des avonds geen verlichting.
We sukkelden op Leuven aan met
een vaartje van nog geen 5 K.M.
per uur. Er was natuurlijk geen
„dienstregeling", de spoorlijnen wer
den niet door ambtenaren bewaakt
de machinist moest den trein op elk
onverwachts moment tot stilstand
kunnen brengen, als de uitkijkpost
ergens een opzettelijke Iijnbeschadi-
ging zou constateeren.
Hier en daar moesten we een heel
of half uur wachten om treinen, uit
de richting Brussel komende, te laten
passeeren. Een eind vóór het station
van Leuven hadden we zelfs een
oponthoud van twee volle uren,
alvorens het sein werd gegeven, dat
't station kon worden binnengereden
Het was toen intusschen diep in
den avond geworden en daarom brak
ik in Leuven mijn reis af. Op het
uur van aankomst was geen verkeer
van burgers meer toegestaan in de
straten, maar ik kreeg een kleine
patrouille mee, welke me naar het
Missiehuis van de paters van het H.
Hart begeleidde.
Het was geweldig koud en de
militaire posten haddeu zich gehuld
in dekens. Verscheidene malen wer
den we aangehouden, maar het
wachtwoord van mijn begeleiders
ruimde alle moeilijkheden weg.
De paters waren al naar bed, maar
daar had ik ze gauw uit. Binnen tien
minuten zat ik aan een naar omstan
digheden kostelijken disch en hadden
de Nederlandsche paters zich verdiept
in de Holiandsche kranten en illustra
ties, welke ik had meegebracht.
's Anderen daags bracht ik aller
eerst een bezoek aan onzen ver
dienstelijken landgenoot Prof Noyon.
Hij vertelde me van een eigenaardige
staking, welke zich in het Hospitaal
Leo XIII had voorgedaan.
Ook directeur van deze inrichting,
Dr. Tits, die zich n.b. dag en nacht
met de verzorging van de meeren
deels Duitsche gewonden had bezig
gehouden, was als gijzelaar weg
gevoerd. Prof. Noyoos vond dat al
te erg eu hij pleegde een overleg
met de overige geneesheeren, hetwelk
leidde tot het besluit dat geen hunner
den dienst zou hervatten vóór Dr.
Tits terug was. Ze kregen omgaande
hun zin I
Generaal Von Manteuffel, de ver
woester van Leuven, was vertrokken;
nooit is bekend geraakr, waar hij
eigenlijk gebleven is.
Leuven was natuurlijk in spanning
omtrent het verloop, dat het beleg
van Antwerpen zou hebben; iedereen
vertrouwde evenwel, dat het bolwerk
der nationale verdediging her lang,
zéér lang zou uithouden, ofschoon
men wel bemerkte, dat de Duitschers
ernst maakten van de zaak, want het
kanongebulder was geen oogenblik
van de lucht.
Ik zag er van af om te trachten
per trein verder te reizen, loopende
ging het gauwer. Ik trof het, dat ik
een flink stuk kon meerijden met
iemand, die met paard en kar in
dienst was ten behoeve van het
„ravitaillement" de voedselaanvoer
van de Belgische hoofdstad.
In Brussel was veel meer vertier
dan bij mijn vorig bezoek. De
menschen waren opgewonden en
naarmate het kanongebulder heftiger
opklonk, werden hun gesprekken
meer gedurfd. Er werd over de
straten geschreeuwd van belang
kooplieden colporteerden luide met
hun vestingkaarten van Antwerpen
vrouwen en meisjes verkochten spel
den met de beeltenis van burgemees
ter Max.
Ik kreeg geen rust vóór ik ook
zoo n speld op mijn jas had.
De muren werden volgeplakt met
Duitsche proclamaties, de eene nog
arroganter van toon dan de andere.
Er hing een geladen atmosfeer over
de hoofdstad.
Ik had gelegenheid om verscheidene
militairen te spreken, die van het
Antwerpsche front waren gekomen
en ik kreeg den indruk, dat de
positie der Belgen er slecht was.
Een tochtje van uit Brussel in de
richting van het strijdtooneel over
tuigde me daarvan nog meer. Ik heb
vertoefd bij de artillerie, welke bet
fort Waelhem reeds tot zwijgen had
gebracht en thans tegen andere ver
dedigingswerken werd gebruikt. Zoo'n
actie is minder interessant om te
zien, dan men meenen zou. Op de
plaatsen waar de infanterie haar
stormaanvallen deed, kon men na
tuurlijk niet komen en het afvureD
van kanonnen tegen een onzichtbaren
vijand heeft weinig imponeerends.
Van Antwerpen zag men alleen in
de verre verte de torens en ijl
opdampende rookwolken wezen de
plaatsen aan, waar de Belgische
artillerie in actie was of Duitsche
granaten waren ingeslagen.
Het meest trok de activiteit van
Oostenrijksche artilleristen mijn aan
dacht. Ik heb ze ofschoon Oostenrijk
toen aan België nog niet officiëel
den oorlog had verklaard, bezig ge
zien met een 30.5 c.M.-mortier. Het
logge gevaarte, dat zich bij het vuren
voortdurend op een baan van stalen
binten die nog waren uitgerust, alsof
ze in woest bergland moesten operee-
ren ze droegen b.v. laarzen, welke
met ijzeren pinnen onder de zolen
waren beslagen.
De officieren, die bevel voerden
over de artillerie, waren vast over
tuigd, dat de vesting Antwerpen het
hoogstens nog een paar dagen zou
kunnen uithouden en dat was trou
wens ook mijn eigen indruk. Toen
ik het strijdtooneel verliet, waren de
forten van Waelhem tot St. Cathe
rine Waver reeds in handen van de
Duitschers, die zich opmaakten om
tegen de binnenste fortenlinie te gaan
opereeren.
Md. (Wordt vervolgd).
„Quadragesimo Anno" was een
lichtbaak in de verwarde en on
vruchtbare strijd, die enkele jaren
geleden om het kapitalisme en het
„kapitalisme" werd gevoerd.
„Quadragesimo Anno" was een
gave der Voorzienigheid.
Maar verrassend bijna zouden
wij schrijven: ontstellend is het
providentieel karakter van de sociale
encycliek van 1931 tot uiting geko
men door de ontwikkeling, die sinds
1931 het maatschappelijk leven inter
nationaal en nationaal heeft ver
toond.
„Qaudragesimo Anno" bracht de
vorming van bedrijfsschappen op
den voorgrond tot leniging van
sociale en economische nooden.
De encycliek waarschuwde tegen
het gevaar van overheersching der
bedrijfsschappen door den staat en
de politiek.
Maar wie kon bevroeden, dat zoo
spoedig na het 40jarig jubelfeest
van Rerum Novarum een geestelijke
en maatschappelijke stroomiog zou
opstaan, die de leer van den abso-
luten en den idealen staal in haar
meest simplistischen vorm in haar
vaandel heeft geschreven, die de
meeste brute staatsvergoding en
staatsalmacht predikt, staatsalmacht
over alles, ook over individu en
bedrijf
Dit gaf aan den Pauselijken zend
brief een geheel nieuwe maatschap
pelijke en zedelijke beteekenis.
Ook tegenover het nationaal-
socialisme is de katholieke sociale
leer, zooals zij in Quadragesimo
Anno verankerd ligt, een baken op
zee.
De nationaal-socialistische bewe
ging schermt met baar corporatief
ideaal.
Maar dit ideaal is een vervalsching
en een verminking.
Wat het nationaal-socialisme ver
staat onder zijn corporatieve ordening
is niets anders dan de heerschappij
van den staat, dus van den ambtenaar
of van den mandataris eener mono
polistische politieke partij in de
verschillende bedrijfstakken, of met
zooveel woorden, precies het tegen
gestelde van wat wij katholieken
willen toekenning van publiek
rechtelijke bevoegdheid aan de
georganiseerde bedrijfsgenooten zelf
onder toezicht en oppeileiding van
den staat.
Tegen het valsche corporativisme
van het nationaal solialisme predikt
Quadragesimo Anno het werkelijke
corporatieve ideaal.
Tegenover de leer van staats
almacht en staatsvergoding en de
vertrapping van de indlvidueele en
maatschappelijke zelfstandigheid pre
dikt Quadragesimo Anno een gezonde
ordening van het maatschappelijk en
economisch leven, komt zij op voor
een gezond geordende zelfstandigheid
van individuen en bedrijfstakken,
voor een gezonde decentralisatie van
het staatsleven en de staatsbemoeiing.
Zoo staat in dezen stormachtigen
tijd de sociale leer der Kerk als
richtingwijzer voor de moderne
menschheid en wijst zij den weg ter
verlossing niet enkel uit economische
chaos en sociale tweespalt, maar ook
van den Moloch der alles opslor
pende en vernietigende staatsalmacht.
„De sociale politiek moet zich
bezig houden met het herstel der
bedrijfsschappen", aldus Quadragesi
mo Anno.
Klaarblijkelijk wijst de encycliek
naar bedrijfsorganisatie op publiek
rechtelijken grondslag met de zoo
breed mogelijke taak van bijlegging
van den klassenstrijd en ordening
van het bedrijfsleven in economisch
opzicht.
De taak der bedrijfsschappen is
niet enkel de verzoening van arbeid
en „kapitaal" in het bedrijf, niet
enkel het herstel der positie van
den arbeid in het bedrijfsleven, maar
tevens de ordening van de econo
mische politiek der bedrijven, die
niet aan het richtsnoer van vrije
concurrentie of particuliere machts
vorming mogen worden overgelaten.
De bedrijfsorgauisatie in sociaal
opzicht is in Nederland door de
Bedrijfsradenwet op het terrein der
werkelijkheid gekomen.
Door de omstandigheden echter
van dezen tijd vraagt op het oogen
blik debedrijfsordening in economisch
opzicht in het bijzonder de aandacht,
De regeering tracht op dit terrein
te doen wat mogelijk is, getuige de
Wet op de algemeen verbindende
kracht van Ondernemersovereenkom
sten, die door Minister Steenberghe
zoo belangrijk werd verbeterd en
waarvan de totstandkoming door
onze katholieke sociale organisaties
en de katholieke Staatspartij zoo
krachtig is bevorderd.
Daarnaast zijn de katholieke sociale
orgauisaties onvermoeid bezig om
voor een meer blijvende en construc
tieve ordening van het bedrijfsleven
den grondslag te leggen.
Zoo wordt er in Nederland ge
werkt, practisch gewerkt, niet het
minst van katholieke zijde aan de
verwezenlijking van bet waarachtige
corporatieve ideaal, het ideaal van
Quadragesimo Anno.
De verwezenlijking der bedrijfs-
schapsgedachte van Quadragesimo
Anno is de groote positieve soziale
taak van het katholicisme in dezen
tijd 1
Wij wilden hierop wijzen, nu wij
voor het laatst de aandacht vestigen
op de speciale vakbondspropaganda,
die de katholieke middenstandsbewe
ging in deze weken voert.
Wie spreekt van waarachtige
corporatieve ordening, spreekt van
bedrijfsorganisatie.
Wie bedrijfsorganisatie zegt, zegt
vakorganisatie, zeker in den midden
stand.
Wie vakorganisatie zegt tot den
katholieken middenstander, hetzij
ambachtspatrooD, kleinindustrieel of
winkelier, zegt vakorganisatie ia
principieel verband.
Laat het vooral de roep zijn van
het waarachtig corporatieve ideaal,
de roep van Quadragesimo Anno,
die in dezen tijd „ieder katholiek
middenstander brengt in zijn vak
organisatie"
Troostelooze toestan
den in Amerikaansche
landbouwkringen.
Lanbouwarbeider als lijfeigene.
Mannen worden in Florida voor
50150 dollar gekocht.
Van welingelichte zijde ontving
de K.W.P. het volgend bericht uit
de landbouwgebieden der veree-
nigde Staten. In deze correspon
dentie wotdt een ontstellend beeld
gegeven van de tragische toestan
den, die, tengevolge van de eco
nomische crisis in de kringen der
landbouwers zijn ontstaan.
De enorme prijsdaling van land
bouwproducten, die in de laatste twee
jaar gemiddeld ongeveer 45—60,'pet.
bedroeg, heeft de massa der middel
matige en kleine boeren haast totaal
geruïneerd. Huu koopkracht is met
66 pet. gedaald tegen een algemeene
prijsdaling van 6 pet. De ontzettende
verarming van duizenden boeren en
landarbeiders heeft tot een finantieele
afhankelijkheid dezer menschen ge
voerd, waaruit als noodzakelijk ge
volg een toestand is ontstaan, dien
men de lijfeigenschap op het platte
land kan noemen.
De pachters zijn op de eerste plaats
blootgesteld aan het gevaar in zoo'n
menschonwaardige afhankelijkheid te
geraken, dat zij zich in niets van de
lijfeigenschap onderscheidt. Zij staan
gewoonlijk bij den eigenaar diep in
het krijt en zijn na den oogst niet
in staat de schulden te betalen. De
afrekening geschiedt door den eigenaar
en practisch kan daar niet tegen ge-
protesteeerd worden.
In de staat North Carolina zijn de
eigenaars gewoon 19 pet. te rekenen
voor rekening courant en 72 pet.
voor zakelijk creuiet.
Op het oogenblik, dat de pachter
aan het einde van het pachtjaar niet
in staat is de rekening, welke de
eigenaar hem voorlegt, te vereffenen,
is hij naar ziel en lichaam verloren.
Hij is gedwongen bij den eigenaar
te blijven, om zijn schuld af te lossen.
De rente, welke is berekend, is bui
tengewoon hoog terwijl er geen
sprake is van huur voor den pachter.
Deze m3g al tevreden zijn, wanneer
hij niet verhongert. Tracht hij zich
te weren dan kan hij er op rekenen,
dat hij tot landlooper of ingeval hij
een neger is. tot midderwaardig ne
ger gedegradeerd wordt en hiermee
voor immer naar den laagsten soci
alen trap afdaalt, die in Amerika
bestaat en die hem practisch vogel
vrij maakt. Er blijft hem dan geen
andere weg over dan bedelarij of,
YOOIl DEN
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter openbare kennis,
dat op Dinsdag 14 Mei a s. zal
plaats hebben de candidaatsteliing
voor den Gemeenteraad.
Op dien dag kunnen van des
voormiddags negen uur tot des na
middags vier uur, ter gemeente-
Secretarie bij den Burgemeester
worden ingeleverd LIJSTEN VAN
CAND1DATEN, als bedoeld in
artikel 35 der Kieswet.
Op dezelfde lijst mogen ten hoog
ste TWINTIG candidaten worden
geplaatst. Iedere lijst moet worden
onderteekend door ten minste vijf
en twintig kiezers, die bevoegd zijn
alhier voor den Gemeenteraad te
stemmen.
Dezelfde kiezer mag niet meer dan
één lijst onderteekenen.
De candidaten moeten, met ver
melding van hun voorletters en
woonplaats op de lijsten geplaatst
worden in de volgorde, waarin door
de onderteekenaars aan hen de voor
keur wordt gegeven.
Gehuwde vrouwen of weduwen
worden vermeld met den naam van
haar echtgenoot of overleden echt
genoot onder toevoeging van haar
eigen naam, voorafgegaan door het
woord „geboren" of eene afkorting
van dit woord.
Bij de vermeldiog van een candi-
daat mogen de voorletters geheel of
ten deele door de voornamen wor
den vervangen.
Dezelfde candldaat mag niet voor
komen op meer dan één Jijst.
Bij de lijst moet worden overge
legd de schriftelijke verklaring van
iederen daarop voorkomenden can-
didaat, dat hij bewilligt in zijne can
didaatsteliing op deze lijst.
De inlevering der lijst moet ge
schieden persoonlijk door een der
onderteekenaars. De candidaten kun
nen daarbij tegenwoordig zijn. Van
de inlevering wordt een bewijs van
ontvangst afgegeven.
Formulieren, voor de lijsten boven
vermeld, zijn ter Secretarie dezer
gemeente kosteloos verkrijgbaar ge
durende drie weken voor en op den
dag der cacdidaatstelliog.
In herinnering wordt gebracht art.
148 der Kieswet, luidende als volgt:
Hij die een lijst, ais bedoeld in
artikel 35 inlevert, wetende dat zij
voorzien is van handteekeningen van
personen, die niet bevoegd zijn tot
deelneming aan de verkiezing, waar
voor de inlevering geschiedt, terwijl
zonder die handteekening geen vol
doend aantal voor een geldige lijst
zou overblijveu, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste drie
maanden of eene geldboete van ten
hoogste honderd twintig gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft
hij, die wetende dat hij niet bevoegd
is tot deelneming aan de verkiezing,
eene voor die inlevering bestemde
lijst, als bedoeld bij artikel 55, heeft
onderteekend.
Venray, 16. April 1935.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
O. VAN DE LOO
De Secretaris,
VAN HAAREN
Openbare verpachting
Gemeenteboerdery
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter openbare kennis,
dat ingaande 1 November a.s. voor
een termijn van zes jaren publiek bij
inschrijving zal worden verpacht de
Oorspronkelijk verhaal van (le
Noord-Limburgsche grenzen
door BERNARD VIELER.
31
Komaan jongen, zei vader
Donnez, 't gaat legen den middag
en we moeten naar huis. Allons
dan, vader Pasmans, ik hoop
maar dat ge spoedig weer op de
been moogt zijn, want er is hier
zooveel na ie kijken en na te
loopen, dat alleen dooreen mans
persoon kan gedaan worden. An
ders zoudt ge u nog een schoon
zoon in huis moeten halen en
daar zoudt gij zelf waarschijnlijk
meer op tegen hebben dan uw
dochter.
Papa Donnez zei dit met een
glimlachend gezicht, maar met
een weldoordachte bedoeling, om
de gevoelens van den Flammert-
schen boer op dit punt te polsen
Het antwoord was niet onbe
vredigend, want Pasmans zei zon
der lang nadenken:
Als den toekumslige van ons
Anneke der zoo enne is as ik um
meej gedocht en zo as ik um
gezien heb, dan kos me dat egaal
zien of ter hier al gaauw enne
jongen baas op den hof kwaam,
went ik zie bang, dat ut mit mien
beehn loch noot nie mer zalwur-
re as vroeger en dan zuk temins
le iemand hebben die den boel
naozaag, as ik 't zelf dan nie
mer doen kan.
Daarna namen vader en zoon
afscheid en ook Anneke kreeg op
haar beurt een handje van beiden
De jonge Donnez drukte haar
hand zelfs vrij lang en stevig,
waarbij het meisje begon te blo
zen...
Toen de beide Donnez vertrok
ken waren, hadden zij een opge
wekte stemming achtergelaten.
De oude Pasmans en zijn vrouw
bleven nog een tijdlang met el
kander geheimzinnig praten en
Anneke had zoo waarlijk haar
nieuwsgierigheid niet kunnen be
dwingen en van uit haar opkamer
de vertrekkenden een tijdlang in
gepeins nagestaard.
De kans van Flipse Frans
den onderwijzer had pardoes
een hevige daling ondergaan.
XXV.
Wie er met Evertjo uit
de malpost stapte.
De herberg »De Wildeman te
Meerhout was beter bekend onder
den naam van »de Berier" omdat
ze aan den grooten rijksweg stond,
waar in dien tijd nog tolgeld ge
heven werd.
Het was een vrij groot complex
van ouderwetsche gebouwen, waar
van het eigenlijke woonhuis niet
onmiddellijk aan de heerbaan,
maar ongeveer twintig meter terug
lag, terwijl een reeks massie^ e
schuren, die een ruime binnen
plaats omsloten, daarnaast tot aan
den grooten weg vooruitsprongen,
waardoor een soort voorplein voor
de herberg gevormd werd.
Het was een vermaarde pleis
terplaats, welbekend bij allen die
langs den grooten verkeersweg
reisden.
Men hield er ook logement,
waarvan hoofdzakelijk door han
delsreizigers en veekooplui gebruik
gemaakt werd.
De afstand van de dorpskom
bedroeg wel ongeveer vijftien mi
nuten, wat tengevolge had, dat er
feitelijk nooit politiezichl op het
sluitingsuur uitgeoefend werd,
zoodat er 's avonds nogal dikwijls
na gezetten tijd gekaart werd,
maar 't ging er steeds heel orde
lijk toe, want de hospes Peter
Jooslen bijgenaamd »Verrekes-
Piet, bestuurde zijn huis en za&k
met vaste hand en zorgde er voor
dat zijn goede naam en die van
de herberg hoog gehouden wer
den.
Ofschoon er groote schuren en
stallingen voorhanden waren, had
hij toch geen uitgebreid boeren
bedrijf; zijn eigenlijke kostwinning
was de handel in varkens naar
Duitschland, vandaar dan ook de
naam Vèrrekespiet.
Hij W8S echter in de veertig en
zijn vrouw Han een of twee jaar
jonger, dat wisten ze allebei zoo
precies niet meer. Ze waren jong
getrouwd en hadden twee zoons
en een dochter, die allen reeds
volwassen waren.
Op het voorplein voor de her
berg, stond een oude lindeboom,
om welks stam een vierkante be
kisting gemaakt was, die als voer
bak voor paardon diende.
Het goed onderhouden huis was
evenals de schuren met leien ge
dekt.
Boven de deur was een groote
ijzir. n plaai gespijkerd, waarop
een halfnaakte wildeman met een
knots afgebeeld was.
Door de voordeur kwam men
direkt in een zeer ruime keuken,
die onder gewone omstandigheden
tevens als herbergkamer dienst
deed.
Onmiddellijk naast de deur stond
eene lange, tamelijk smalle tafel,
met aan de venslerzijde een bank
daarnaast, terwijl aan de andere
zijde een vijftal stoelen stonden.
Dan was er nog een kleinere
tafel aan de zijde van den haard,
met eenige stoelen daaromheen,
en aan de tegenover gestelde wand
stond een tapkast met eenige
glazen en een paar karaffen.
De vloer der keuken was van
blauwe en roode plavuizen en met
wil zand bestrooid.
Onder de haardschouw was een
polkachel geplaatst, want hel
vertrek deed er geen dienst meer
als keuken, ofschoon op den
schouwlijst en aan de donkerbruin
geverfde houten rekken langs de
n.uren nog een aantal tinnen en
koperen borden, kommen en kan
nen paradeerden.
Hierbij waren er eenige, waar
voor de antikairs reeds herhaal
delijk een aardig sommetje geld
geboden hadden, evenals voor de
mooie gedreven koperen borden,
bedpannen en kandelaren, lan
taarns en ander ouderwets huis
gerief, dat in de keuken en de
andere vertrekken pronkte.
Aan de rechterzijde der huis
deur bevond zich het eigenlijke
herbergverlrek, dat echter alleen
Zondags en bij verkoopingen, ver
pachtingen en andere drukke ge
legenheden gebruikt werd.
Het was even groot als de
keuken, maar veel lichter als
deze, doordal het, behalve de twee
ramen aan den voorkant, nog drie
ramen aan de zuidzijde had.
Hier stond in het midden dei-
kamer een groote ouderwetsche,
donkerkleurige, eikenhouten tafel
met zware, gedraaide «poolen,
maar de stoelen daar omheen,
waren evenals de kleinere tafels
langs de muren en vensters van
modern maar eenvoudig maak
sel.
Aan de wanden hingen fransche
kopergravures van verliefde
paartjes, jagers enz.
Boven den ingang der deur
trok een plaatje in een smal,
zwait lijstje de aandacht. Als men
er recht voor stond, zag men
Jezus Christus aan het Kruis, als
men het van links bekeek, ont
waardde men de 11. Maagd Maria
er. van rechts den H. Jozef. Dii
oogenbedrog werd teweeg ge
bracht door de in loodrechte
richting op het onderste prentje
geplakte afgeknipte reepjes van
de andere voorstellingen.
Boven een fraaien goed onder
houden spiegel meteen vergulden
rand hing in een zwart lijste een
plaatje met de woorden Hier
vloekt men niet en God ziet
mij onder een driehoek met
het oog Gods.
Op een door de weeksche avond
vinden wij in de keuken herberg
aan de Berier Maltesen Ties, die
aan de zijtafel naast den haard
zit le suffen.
Of hij moe is, of dat hij een
beetje veel „gesnuft" heeft, kan
hier voorloopig huilen beschou
wing blijven.
Aan de lange tafel bij het raam
hebben Pilierhannes van den
Spiekershof en de kommies Bruk-
man plaats genomen.
De eerstgenoemde ging van tijd
tot tijd 's avonds naar de Berier,
omdat hij gaarne een kaartje
leggen mag en hier nogal gezel
schap treft. De kommies kwam
hier iederen avond zijn paar pot
jes bier drinken, want hij ging
in de buurt in de kost.
Tegenover Pitterhannes zat de
waard Peter Joosten en het ge
sprek ging over varkens en de
varkensprijzen.
Moeder Han kwam juist naar
binnen met een mand aardappel
en zette z ch bij de kachel en
begon me de piepers te schillen.
Ting, ting, tingeling klonk het
uit ue verte, eerst heel flauw,
uiaar dan werd het al langer hoe
duidelijker, om le eindigen in 'n
gerinkel van belletjes, toen het
paard van de poslkar voor den
welbekende i voerbak bij den
lindebogm stilhield en den kop
met den bellenband schudde.
Daar is de malpost al, zei
de kommies, me dunkt, ze is er
nogal vroeg.
De deur werd nu geopend en
twee nieuwe gasten betraden he.
vertrek. De eerste die binnen
kwam was Huub van den Kap-
pusboer en de tweede Guus Don
nez. Ze hadden de herfstkermis in
het naburige dorpje Germenseel