TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS De overweldiging van België. Het corporatieve ideaal. Verkiezing Gemeenteraad. FEUILLETON. IMattesen Ties de BZiesjeskèl Zaterdag 27 April 1935 Zes en vijftigste Jaargang No 17 boerderij genaamd „de Hazenhut" woning met bijbehoorende ge bouwen en gronden gelegen aan den Bakelscbendijk. perceelen Sectie H Nos. 9.814, 1193 en 1718 (ge- deeltelijk) ter gezamenlijke grootte van 7.65.20 H.A., thans in pacht bij Johannes Jacobs. De pachtsom moet jaarlijks in twee termijnen bij vooruitbetaling worden betaald, voor de eerste maal voor of op 1 November 1935. De voorwaarden der verpachting liggen ter inzage ter Secretarie Nadere inlichtingen verstrekt de heer Wethouder P. Pubben te Merselo. Inschrijvingsbiljetten, die moeten vermelden den geboden pachtprijs per jaar, worden ingewacht voor of op Vrijdag 17 Mei a.s. onder ver melding „Inschrijving boerderij Ha zenhut," De biljetten worden op Vrijdag 17 Mei a.s. om elf uur voormiddag in de vergadering vau het College van Burgemeester en Wethouders geopend. Een model voor het inschrijvings biljet wordt mede ter Secretarie verstrekt. Venray, 17 April 1935. De Burgemeester en Wethouders van Venray, O. VAN DE LOO De Secretaris, VAN HAAREN Herinneringen aan de omzwervin gen van een oud-oorlogscorres pondent tussclien de strijdende party en. HET BELEG VAN ANTWERPEN. Zoo gauw de belegering van Ant werpen was begonnen, trachtte ik me via Leuven bij de belegeraars te voegen. In het etappengebied begon nen zich meer geregelde toestanden te herstellenik kon in een deel van België per auto rijden, welke een oranje-vlag voerde, waarop het woord „Nederland'' was gedrukt. Het voeren van de rood-wit-blauw vlag had eenige malen tot incidenten geleid, omdat sommige Duitschers onze driekleur met de Fransche, die dezelfde kleuren in omgekeerde volg orde vertoont, verwarden. Verder dan Tirlemont echter werd geen auto-verkeer toegestaan. In deze plaats kreeg ik vergunning om mijn reis per militairen trein voort te zetten. Bepaald comfortabel was het reizen per militairen trein niet. Ik kon een eerste-klas-compartiment veroveren, dat er uitzag als een beestenstal stukken brood, brokken papier, sigaretten- en tabaksvuil lagen op den grond en over de zitplaatsen heen de raamkozijnen dropen van het kaarsvet. Militaire treinen voer den des avonds geen verlichting. We sukkelden op Leuven aan met een vaartje van nog geen 5 K.M. per uur. Er was natuurlijk geen „dienstregeling", de spoorlijnen wer den niet door ambtenaren bewaakt de machinist moest den trein op elk onverwachts moment tot stilstand kunnen brengen, als de uitkijkpost ergens een opzettelijke Iijnbeschadi- ging zou constateeren. Hier en daar moesten we een heel of half uur wachten om treinen, uit de richting Brussel komende, te laten passeeren. Een eind vóór het station van Leuven hadden we zelfs een oponthoud van twee volle uren, alvorens het sein werd gegeven, dat 't station kon worden binnengereden Het was toen intusschen diep in den avond geworden en daarom brak ik in Leuven mijn reis af. Op het uur van aankomst was geen verkeer van burgers meer toegestaan in de straten, maar ik kreeg een kleine patrouille mee, welke me naar het Missiehuis van de paters van het H. Hart begeleidde. Het was geweldig koud en de militaire posten haddeu zich gehuld in dekens. Verscheidene malen wer den we aangehouden, maar het wachtwoord van mijn begeleiders ruimde alle moeilijkheden weg. De paters waren al naar bed, maar daar had ik ze gauw uit. Binnen tien minuten zat ik aan een naar omstan digheden kostelijken disch en hadden de Nederlandsche paters zich verdiept in de Holiandsche kranten en illustra ties, welke ik had meegebracht. 's Anderen daags bracht ik aller eerst een bezoek aan onzen ver dienstelijken landgenoot Prof Noyon. Hij vertelde me van een eigenaardige staking, welke zich in het Hospitaal Leo XIII had voorgedaan. Ook directeur van deze inrichting, Dr. Tits, die zich n.b. dag en nacht met de verzorging van de meeren deels Duitsche gewonden had bezig gehouden, was als gijzelaar weg gevoerd. Prof. Noyoos vond dat al te erg eu hij pleegde een overleg met de overige geneesheeren, hetwelk leidde tot het besluit dat geen hunner den dienst zou hervatten vóór Dr. Tits terug was. Ze kregen omgaande hun zin I Generaal Von Manteuffel, de ver woester van Leuven, was vertrokken; nooit is bekend geraakr, waar hij eigenlijk gebleven is. Leuven was natuurlijk in spanning omtrent het verloop, dat het beleg van Antwerpen zou hebben; iedereen vertrouwde evenwel, dat het bolwerk der nationale verdediging her lang, zéér lang zou uithouden, ofschoon men wel bemerkte, dat de Duitschers ernst maakten van de zaak, want het kanongebulder was geen oogenblik van de lucht. Ik zag er van af om te trachten per trein verder te reizen, loopende ging het gauwer. Ik trof het, dat ik een flink stuk kon meerijden met iemand, die met paard en kar in dienst was ten behoeve van het „ravitaillement" de voedselaanvoer van de Belgische hoofdstad. In Brussel was veel meer vertier dan bij mijn vorig bezoek. De menschen waren opgewonden en naarmate het kanongebulder heftiger opklonk, werden hun gesprekken meer gedurfd. Er werd over de straten geschreeuwd van belang kooplieden colporteerden luide met hun vestingkaarten van Antwerpen vrouwen en meisjes verkochten spel den met de beeltenis van burgemees ter Max. Ik kreeg geen rust vóór ik ook zoo n speld op mijn jas had. De muren werden volgeplakt met Duitsche proclamaties, de eene nog arroganter van toon dan de andere. Er hing een geladen atmosfeer over de hoofdstad. Ik had gelegenheid om verscheidene militairen te spreken, die van het Antwerpsche front waren gekomen en ik kreeg den indruk, dat de positie der Belgen er slecht was. Een tochtje van uit Brussel in de richting van het strijdtooneel over tuigde me daarvan nog meer. Ik heb vertoefd bij de artillerie, welke bet fort Waelhem reeds tot zwijgen had gebracht en thans tegen andere ver dedigingswerken werd gebruikt. Zoo'n actie is minder interessant om te zien, dan men meenen zou. Op de plaatsen waar de infanterie haar stormaanvallen deed, kon men na tuurlijk niet komen en het afvureD van kanonnen tegen een onzichtbaren vijand heeft weinig imponeerends. Van Antwerpen zag men alleen in de verre verte de torens en ijl opdampende rookwolken wezen de plaatsen aan, waar de Belgische artillerie in actie was of Duitsche granaten waren ingeslagen. Het meest trok de activiteit van Oostenrijksche artilleristen mijn aan dacht. Ik heb ze ofschoon Oostenrijk toen aan België nog niet officiëel den oorlog had verklaard, bezig ge zien met een 30.5 c.M.-mortier. Het logge gevaarte, dat zich bij het vuren voortdurend op een baan van stalen binten die nog waren uitgerust, alsof ze in woest bergland moesten operee- ren ze droegen b.v. laarzen, welke met ijzeren pinnen onder de zolen waren beslagen. De officieren, die bevel voerden over de artillerie, waren vast over tuigd, dat de vesting Antwerpen het hoogstens nog een paar dagen zou kunnen uithouden en dat was trou wens ook mijn eigen indruk. Toen ik het strijdtooneel verliet, waren de forten van Waelhem tot St. Cathe rine Waver reeds in handen van de Duitschers, die zich opmaakten om tegen de binnenste fortenlinie te gaan opereeren. Md. (Wordt vervolgd). „Quadragesimo Anno" was een lichtbaak in de verwarde en on vruchtbare strijd, die enkele jaren geleden om het kapitalisme en het „kapitalisme" werd gevoerd. „Quadragesimo Anno" was een gave der Voorzienigheid. Maar verrassend bijna zouden wij schrijven: ontstellend is het providentieel karakter van de sociale encycliek van 1931 tot uiting geko men door de ontwikkeling, die sinds 1931 het maatschappelijk leven inter nationaal en nationaal heeft ver toond. „Qaudragesimo Anno" bracht de vorming van bedrijfsschappen op den voorgrond tot leniging van sociale en economische nooden. De encycliek waarschuwde tegen het gevaar van overheersching der bedrijfsschappen door den staat en de politiek. Maar wie kon bevroeden, dat zoo spoedig na het 40jarig jubelfeest van Rerum Novarum een geestelijke en maatschappelijke stroomiog zou opstaan, die de leer van den abso- luten en den idealen staal in haar meest simplistischen vorm in haar vaandel heeft geschreven, die de meeste brute staatsvergoding en staatsalmacht predikt, staatsalmacht over alles, ook over individu en bedrijf Dit gaf aan den Pauselijken zend brief een geheel nieuwe maatschap pelijke en zedelijke beteekenis. Ook tegenover het nationaal- socialisme is de katholieke sociale leer, zooals zij in Quadragesimo Anno verankerd ligt, een baken op zee. De nationaal-socialistische bewe ging schermt met baar corporatief ideaal. Maar dit ideaal is een vervalsching en een verminking. Wat het nationaal-socialisme ver staat onder zijn corporatieve ordening is niets anders dan de heerschappij van den staat, dus van den ambtenaar of van den mandataris eener mono polistische politieke partij in de verschillende bedrijfstakken, of met zooveel woorden, precies het tegen gestelde van wat wij katholieken willen toekenning van publiek rechtelijke bevoegdheid aan de georganiseerde bedrijfsgenooten zelf onder toezicht en oppeileiding van den staat. Tegen het valsche corporativisme van het nationaal solialisme predikt Quadragesimo Anno het werkelijke corporatieve ideaal. Tegenover de leer van staats almacht en staatsvergoding en de vertrapping van de indlvidueele en maatschappelijke zelfstandigheid pre dikt Quadragesimo Anno een gezonde ordening van het maatschappelijk en economisch leven, komt zij op voor een gezond geordende zelfstandigheid van individuen en bedrijfstakken, voor een gezonde decentralisatie van het staatsleven en de staatsbemoeiing. Zoo staat in dezen stormachtigen tijd de sociale leer der Kerk als richtingwijzer voor de moderne menschheid en wijst zij den weg ter verlossing niet enkel uit economische chaos en sociale tweespalt, maar ook van den Moloch der alles opslor pende en vernietigende staatsalmacht. „De sociale politiek moet zich bezig houden met het herstel der bedrijfsschappen", aldus Quadragesi mo Anno. Klaarblijkelijk wijst de encycliek naar bedrijfsorganisatie op publiek rechtelijken grondslag met de zoo breed mogelijke taak van bijlegging van den klassenstrijd en ordening van het bedrijfsleven in economisch opzicht. De taak der bedrijfsschappen is niet enkel de verzoening van arbeid en „kapitaal" in het bedrijf, niet enkel het herstel der positie van den arbeid in het bedrijfsleven, maar tevens de ordening van de econo mische politiek der bedrijven, die niet aan het richtsnoer van vrije concurrentie of particuliere machts vorming mogen worden overgelaten. De bedrijfsorgauisatie in sociaal opzicht is in Nederland door de Bedrijfsradenwet op het terrein der werkelijkheid gekomen. Door de omstandigheden echter van dezen tijd vraagt op het oogen blik debedrijfsordening in economisch opzicht in het bijzonder de aandacht, De regeering tracht op dit terrein te doen wat mogelijk is, getuige de Wet op de algemeen verbindende kracht van Ondernemersovereenkom sten, die door Minister Steenberghe zoo belangrijk werd verbeterd en waarvan de totstandkoming door onze katholieke sociale organisaties en de katholieke Staatspartij zoo krachtig is bevorderd. Daarnaast zijn de katholieke sociale orgauisaties onvermoeid bezig om voor een meer blijvende en construc tieve ordening van het bedrijfsleven den grondslag te leggen. Zoo wordt er in Nederland ge werkt, practisch gewerkt, niet het minst van katholieke zijde aan de verwezenlijking van bet waarachtige corporatieve ideaal, het ideaal van Quadragesimo Anno. De verwezenlijking der bedrijfs- schapsgedachte van Quadragesimo Anno is de groote positieve soziale taak van het katholicisme in dezen tijd 1 Wij wilden hierop wijzen, nu wij voor het laatst de aandacht vestigen op de speciale vakbondspropaganda, die de katholieke middenstandsbewe ging in deze weken voert. Wie spreekt van waarachtige corporatieve ordening, spreekt van bedrijfsorganisatie. Wie bedrijfsorganisatie zegt, zegt vakorganisatie, zeker in den midden stand. Wie vakorganisatie zegt tot den katholieken middenstander, hetzij ambachtspatrooD, kleinindustrieel of winkelier, zegt vakorganisatie ia principieel verband. Laat het vooral de roep zijn van het waarachtig corporatieve ideaal, de roep van Quadragesimo Anno, die in dezen tijd „ieder katholiek middenstander brengt in zijn vak organisatie" Troostelooze toestan den in Amerikaansche landbouwkringen. Lanbouwarbeider als lijfeigene. Mannen worden in Florida voor 50150 dollar gekocht. Van welingelichte zijde ontving de K.W.P. het volgend bericht uit de landbouwgebieden der veree- nigde Staten. In deze correspon dentie wotdt een ontstellend beeld gegeven van de tragische toestan den, die, tengevolge van de eco nomische crisis in de kringen der landbouwers zijn ontstaan. De enorme prijsdaling van land bouwproducten, die in de laatste twee jaar gemiddeld ongeveer 45—60,'pet. bedroeg, heeft de massa der middel matige en kleine boeren haast totaal geruïneerd. Huu koopkracht is met 66 pet. gedaald tegen een algemeene prijsdaling van 6 pet. De ontzettende verarming van duizenden boeren en landarbeiders heeft tot een finantieele afhankelijkheid dezer menschen ge voerd, waaruit als noodzakelijk ge volg een toestand is ontstaan, dien men de lijfeigenschap op het platte land kan noemen. De pachters zijn op de eerste plaats blootgesteld aan het gevaar in zoo'n menschonwaardige afhankelijkheid te geraken, dat zij zich in niets van de lijfeigenschap onderscheidt. Zij staan gewoonlijk bij den eigenaar diep in het krijt en zijn na den oogst niet in staat de schulden te betalen. De afrekening geschiedt door den eigenaar en practisch kan daar niet tegen ge- protesteeerd worden. In de staat North Carolina zijn de eigenaars gewoon 19 pet. te rekenen voor rekening courant en 72 pet. voor zakelijk creuiet. Op het oogenblik, dat de pachter aan het einde van het pachtjaar niet in staat is de rekening, welke de eigenaar hem voorlegt, te vereffenen, is hij naar ziel en lichaam verloren. Hij is gedwongen bij den eigenaar te blijven, om zijn schuld af te lossen. De rente, welke is berekend, is bui tengewoon hoog terwijl er geen sprake is van huur voor den pachter. Deze m3g al tevreden zijn, wanneer hij niet verhongert. Tracht hij zich te weren dan kan hij er op rekenen, dat hij tot landlooper of ingeval hij een neger is. tot midderwaardig ne ger gedegradeerd wordt en hiermee voor immer naar den laagsten soci alen trap afdaalt, die in Amerika bestaat en die hem practisch vogel vrij maakt. Er blijft hem dan geen andere weg over dan bedelarij of, YOOIl DEN Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter openbare kennis, dat op Dinsdag 14 Mei a s. zal plaats hebben de candidaatsteliing voor den Gemeenteraad. Op dien dag kunnen van des voormiddags negen uur tot des na middags vier uur, ter gemeente- Secretarie bij den Burgemeester worden ingeleverd LIJSTEN VAN CAND1DATEN, als bedoeld in artikel 35 der Kieswet. Op dezelfde lijst mogen ten hoog ste TWINTIG candidaten worden geplaatst. Iedere lijst moet worden onderteekend door ten minste vijf en twintig kiezers, die bevoegd zijn alhier voor den Gemeenteraad te stemmen. Dezelfde kiezer mag niet meer dan één lijst onderteekenen. De candidaten moeten, met ver melding van hun voorletters en woonplaats op de lijsten geplaatst worden in de volgorde, waarin door de onderteekenaars aan hen de voor keur wordt gegeven. Gehuwde vrouwen of weduwen worden vermeld met den naam van haar echtgenoot of overleden echt genoot onder toevoeging van haar eigen naam, voorafgegaan door het woord „geboren" of eene afkorting van dit woord. Bij de vermeldiog van een candi- daat mogen de voorletters geheel of ten deele door de voornamen wor den vervangen. Dezelfde candldaat mag niet voor komen op meer dan één Jijst. Bij de lijst moet worden overge legd de schriftelijke verklaring van iederen daarop voorkomenden can- didaat, dat hij bewilligt in zijne can didaatsteliing op deze lijst. De inlevering der lijst moet ge schieden persoonlijk door een der onderteekenaars. De candidaten kun nen daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren, voor de lijsten boven vermeld, zijn ter Secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar ge durende drie weken voor en op den dag der cacdidaatstelliog. In herinnering wordt gebracht art. 148 der Kieswet, luidende als volgt: Hij die een lijst, ais bedoeld in artikel 35 inlevert, wetende dat zij voorzien is van handteekeningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waar voor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekening geen vol doend aantal voor een geldige lijst zou overblijveu, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing, eene voor die inlevering bestemde lijst, als bedoeld bij artikel 55, heeft onderteekend. Venray, 16. April 1935. Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. VAN DE LOO De Secretaris, VAN HAAREN Openbare verpachting Gemeenteboerdery Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter openbare kennis, dat ingaande 1 November a.s. voor een termijn van zes jaren publiek bij inschrijving zal worden verpacht de Oorspronkelijk verhaal van (le Noord-Limburgsche grenzen door BERNARD VIELER. 31 Komaan jongen, zei vader Donnez, 't gaat legen den middag en we moeten naar huis. Allons dan, vader Pasmans, ik hoop maar dat ge spoedig weer op de been moogt zijn, want er is hier zooveel na ie kijken en na te loopen, dat alleen dooreen mans persoon kan gedaan worden. An ders zoudt ge u nog een schoon zoon in huis moeten halen en daar zoudt gij zelf waarschijnlijk meer op tegen hebben dan uw dochter. Papa Donnez zei dit met een glimlachend gezicht, maar met een weldoordachte bedoeling, om de gevoelens van den Flammert- schen boer op dit punt te polsen Het antwoord was niet onbe vredigend, want Pasmans zei zon der lang nadenken: Als den toekumslige van ons Anneke der zoo enne is as ik um meej gedocht en zo as ik um gezien heb, dan kos me dat egaal zien of ter hier al gaauw enne jongen baas op den hof kwaam, went ik zie bang, dat ut mit mien beehn loch noot nie mer zalwur- re as vroeger en dan zuk temins le iemand hebben die den boel naozaag, as ik 't zelf dan nie mer doen kan. Daarna namen vader en zoon afscheid en ook Anneke kreeg op haar beurt een handje van beiden De jonge Donnez drukte haar hand zelfs vrij lang en stevig, waarbij het meisje begon te blo zen... Toen de beide Donnez vertrok ken waren, hadden zij een opge wekte stemming achtergelaten. De oude Pasmans en zijn vrouw bleven nog een tijdlang met el kander geheimzinnig praten en Anneke had zoo waarlijk haar nieuwsgierigheid niet kunnen be dwingen en van uit haar opkamer de vertrekkenden een tijdlang in gepeins nagestaard. De kans van Flipse Frans den onderwijzer had pardoes een hevige daling ondergaan. XXV. Wie er met Evertjo uit de malpost stapte. De herberg »De Wildeman te Meerhout was beter bekend onder den naam van »de Berier" omdat ze aan den grooten rijksweg stond, waar in dien tijd nog tolgeld ge heven werd. Het was een vrij groot complex van ouderwetsche gebouwen, waar van het eigenlijke woonhuis niet onmiddellijk aan de heerbaan, maar ongeveer twintig meter terug lag, terwijl een reeks massie^ e schuren, die een ruime binnen plaats omsloten, daarnaast tot aan den grooten weg vooruitsprongen, waardoor een soort voorplein voor de herberg gevormd werd. Het was een vermaarde pleis terplaats, welbekend bij allen die langs den grooten verkeersweg reisden. Men hield er ook logement, waarvan hoofdzakelijk door han delsreizigers en veekooplui gebruik gemaakt werd. De afstand van de dorpskom bedroeg wel ongeveer vijftien mi nuten, wat tengevolge had, dat er feitelijk nooit politiezichl op het sluitingsuur uitgeoefend werd, zoodat er 's avonds nogal dikwijls na gezetten tijd gekaart werd, maar 't ging er steeds heel orde lijk toe, want de hospes Peter Jooslen bijgenaamd »Verrekes- Piet, bestuurde zijn huis en za&k met vaste hand en zorgde er voor dat zijn goede naam en die van de herberg hoog gehouden wer den. Ofschoon er groote schuren en stallingen voorhanden waren, had hij toch geen uitgebreid boeren bedrijf; zijn eigenlijke kostwinning was de handel in varkens naar Duitschland, vandaar dan ook de naam Vèrrekespiet. Hij W8S echter in de veertig en zijn vrouw Han een of twee jaar jonger, dat wisten ze allebei zoo precies niet meer. Ze waren jong getrouwd en hadden twee zoons en een dochter, die allen reeds volwassen waren. Op het voorplein voor de her berg, stond een oude lindeboom, om welks stam een vierkante be kisting gemaakt was, die als voer bak voor paardon diende. Het goed onderhouden huis was evenals de schuren met leien ge dekt. Boven de deur was een groote ijzir. n plaai gespijkerd, waarop een halfnaakte wildeman met een knots afgebeeld was. Door de voordeur kwam men direkt in een zeer ruime keuken, die onder gewone omstandigheden tevens als herbergkamer dienst deed. Onmiddellijk naast de deur stond eene lange, tamelijk smalle tafel, met aan de venslerzijde een bank daarnaast, terwijl aan de andere zijde een vijftal stoelen stonden. Dan was er nog een kleinere tafel aan de zijde van den haard, met eenige stoelen daaromheen, en aan de tegenover gestelde wand stond een tapkast met eenige glazen en een paar karaffen. De vloer der keuken was van blauwe en roode plavuizen en met wil zand bestrooid. Onder de haardschouw was een polkachel geplaatst, want hel vertrek deed er geen dienst meer als keuken, ofschoon op den schouwlijst en aan de donkerbruin geverfde houten rekken langs de n.uren nog een aantal tinnen en koperen borden, kommen en kan nen paradeerden. Hierbij waren er eenige, waar voor de antikairs reeds herhaal delijk een aardig sommetje geld geboden hadden, evenals voor de mooie gedreven koperen borden, bedpannen en kandelaren, lan taarns en ander ouderwets huis gerief, dat in de keuken en de andere vertrekken pronkte. Aan de rechterzijde der huis deur bevond zich het eigenlijke herbergverlrek, dat echter alleen Zondags en bij verkoopingen, ver pachtingen en andere drukke ge legenheden gebruikt werd. Het was even groot als de keuken, maar veel lichter als deze, doordal het, behalve de twee ramen aan den voorkant, nog drie ramen aan de zuidzijde had. Hier stond in het midden dei- kamer een groote ouderwetsche, donkerkleurige, eikenhouten tafel met zware, gedraaide «poolen, maar de stoelen daar omheen, waren evenals de kleinere tafels langs de muren en vensters van modern maar eenvoudig maak sel. Aan de wanden hingen fransche kopergravures van verliefde paartjes, jagers enz. Boven den ingang der deur trok een plaatje in een smal, zwait lijstje de aandacht. Als men er recht voor stond, zag men Jezus Christus aan het Kruis, als men het van links bekeek, ont waardde men de 11. Maagd Maria er. van rechts den H. Jozef. Dii oogenbedrog werd teweeg ge bracht door de in loodrechte richting op het onderste prentje geplakte afgeknipte reepjes van de andere voorstellingen. Boven een fraaien goed onder houden spiegel meteen vergulden rand hing in een zwart lijste een plaatje met de woorden Hier vloekt men niet en God ziet mij onder een driehoek met het oog Gods. Op een door de weeksche avond vinden wij in de keuken herberg aan de Berier Maltesen Ties, die aan de zijtafel naast den haard zit le suffen. Of hij moe is, of dat hij een beetje veel „gesnuft" heeft, kan hier voorloopig huilen beschou wing blijven. Aan de lange tafel bij het raam hebben Pilierhannes van den Spiekershof en de kommies Bruk- man plaats genomen. De eerstgenoemde ging van tijd tot tijd 's avonds naar de Berier, omdat hij gaarne een kaartje leggen mag en hier nogal gezel schap treft. De kommies kwam hier iederen avond zijn paar pot jes bier drinken, want hij ging in de buurt in de kost. Tegenover Pitterhannes zat de waard Peter Joosten en het ge sprek ging over varkens en de varkensprijzen. Moeder Han kwam juist naar binnen met een mand aardappel en zette z ch bij de kachel en begon me de piepers te schillen. Ting, ting, tingeling klonk het uit ue verte, eerst heel flauw, uiaar dan werd het al langer hoe duidelijker, om le eindigen in 'n gerinkel van belletjes, toen het paard van de poslkar voor den welbekende i voerbak bij den lindebogm stilhield en den kop met den bellenband schudde. Daar is de malpost al, zei de kommies, me dunkt, ze is er nogal vroeg. De deur werd nu geopend en twee nieuwe gasten betraden he. vertrek. De eerste die binnen kwam was Huub van den Kap- pusboer en de tweede Guus Don nez. Ze hadden de herfstkermis in het naburige dorpje Germenseel

Peel en Maas | 1935 | | pagina 5