TWEEDE BLAD VA N PEEL EN MAAS
Vijf en vijftigste Jaargang No 47
De overweldiging
van België.
FEUILLETON.
Mattesen Ties
de Kiesjeskèl
De taak der
Jonge Boeren en
de Boerenbonden
Zaterdag 24 November 1934
Herinneringen aan de omzwervin
gen van een oud-oorlogscorres
pondent tussclien de strijdende
partyen.
de vergeten hotelgast.
Io de eerste dagen van de bezet
ting van Luik was de druk op de
bevolking lang niet zoo zwaar als
thans. De verklaring daarvan is me
eerst later duidelijk geworden. Zoo
lang een stad in hel frontgebied is
gelegen, zijn er zeer veel troepen
ondergebracht en daarmee is de rust
onder de burgerij vanzelf verzekerd.
Verplaatst zich echter het tooneel
van den strijd naar voren, dan blijft
in de stad slechts een betrekkelijk
kleine militaire macht ter verzekering
van den étappendienst achter en
wordt het een kwestie van militaire
tactiek om door bruut vertooD. het
uitvaardigen van scherpe verordenin
gen en het opleggen van onmogelijke
zware „straffen" en belastingen een
zoodanigen druk te leggen op de
geesten, dat elke verzetsgedachle
wordt gesmoord.
Ook op dezen namiddag van, naar
ik meen, den 22en Augustus. Iraden
de Duitschers uitdagend op. Vele
troepen vertrokken uit de stad;
militaire patrouilles te paard door
kruisten de straten.
Officieren en onderofficieren liepen
allen met getrokken revolvers, op
vinnige wijze de burgers opnemende
die ze passeerden,
Als een bewijs, hoe volkomen een
stad door het krijgsrumoer van de
wereld kan zijn afgesloten, diene 't
feit, dat ik aan de Luiksche geeste
lijkheid het overlijden van den Paus,
toen reeds meerdere dagen in ons
land bekend, als een nieuwtje kon
mededeelen.
Men vroeg me, of ik geen bewijs
bij me had en toen ik als zoodaoig
een exemplaar van „De Tijd", io
rouwrand verschenen, kon overhan
digen, is men de tijding aan Mgr.
Rutten, den Bisschop van Luik gaan
mededeelen.
Ook in bet klooster, waar m'n
nicht vertoefde, bracht ik onsteltenis
met dit overlijdensbericht en de bra
ve zusterkens, door al de gebeurte
nissen van de laatste dagen toch al
zoo van streek, liepen geagiteerd de
corridors op en neer. aan elkaar
overbrengend en herhalende
Le Pape est mort 1 Le Pape
est mort 1
't Was. of ze bet feit als de
nieuwste oorlogsverschiikking in zich
opnamen.
Zoo gauw in onzen modernen tijd
voor de massa geen kranten meer
verkrijgbaar zijn, die de officieele en
officieuse berichten over het wereld
nieuws verbreiden, leent de verwen
de menschheld het oor aan allerlei
oncontroleerbare geruchten, van mond
tol mond verbreid en daarmede tot
onevenwichtige proporties uitgedijd.
Ik tref in het klooster een dokter
aan, die als geneesheer voor de in-
wonenden optreedt en hij vertelt me
op gewichtigen, maar fluisterenden
toon omdat de muren in dezen
tijd ook ooren hebben van de
schitterende overwinningen, door de
alliées op de Duitschers behaald.
Ik doe aanvankelijk heel geïnteres
seerd, maar als hij, naarmate zijn
successen groeieD, op m'n gezicht
het scepticisme leest, dan doet hij
oog gewichtiger en trekt hij uit zijn
Oorspronkelijk verhaal van de
Noord-Limburgsche grenzen
door BERNARD VIELER.
En ze zegge, dat Truuj tigge
de Zondag den eurste roep al zal
kriege er was een beetje veel
geschud met het fleschje saus er
kwamen wel vijf, zes druppels uit.
De minse zeggen ok, astat
Truuj d'r eigelik gen sjeniejigbeid
ien haaj, mer dat zudde geej wel
béter wete geej zuddet 't wel
nie gèêr ziehn, wor Ties, went geej
het toch vroeger mit Truuj zoveul
as gevreeje, al wooj de Lewwerik
en zien wief 't ok nie hebbe, dat
gullie mit elkaar vreejde.
Deze laatste portie pikante saus
was toch al te rijkelijk uitgevallen.
Ties kon het pasteitje met de
-scherpe toegift niet naar beneden
slikken, hij was er mee aan 't wurgen
en zou er haast van gespuwd
hebben.
't Is me allemaol egaal mit
wie Truuj van den Lerkenhof gut
trouwe, vrouw Boekholt en nou
telde geej mer is beejen wa ge van
me kriegt.
Weinige oogenblikken later stond
hij met zijn mandje met kruideniers-
goed buiten, maar 't was hem alsof
hij duizelig was en zonder doel of
wil ging hij den verkeerden weg uit,
binnenzak een papier te voorschijn.
En hij leest me voor uit zijn
potloodkrabbels
Groote nederlaag der Duit
schers bij Libramont 9000 ge-
vangeneu verloren.
Ik weet niet waar Libramont ligt,
maar ik knik van „sjonge, sjonge" 1
In den Elzas zijn de Franschen
den Rijn genaderd.
Ik sis beteekenlsvol tusschen mijn
tanden,
De Russen 80 K.M. in Oost-
Pruisen doorgedrongen,
Mijn oogen sperren zich wijd van
veibazJng.
Zoo ging het lijstje nog een heel
stuk door.
Hetgeen we wenschen gelooven
we ook gaarne. Dat is, wanneer we
van de bron der werkelijkheid ver
wijderd staaD, het lekwater der ver
beelding, terwijl de geest dorst naar
feitelijkheden.
Vöör zes uur in den namiddag
moest ik zorgen „binoeo" te wezen.
Anders had ik kans op een kogel
hier of daar.
Doordat er zooveel troepen in de
stad wareD, was het vraagstuk van
onderdak moeilijk op te lossen.
Alles is door de Duitschers
bezet, was het antwoord, dat ik
overal te hooren' kreeg.
't Was zes uur geworden en nog
liep ik te zoeken.
Eindelijk bereikte ik een hotel,
waar een bediende me verzekerde,
dat ik er te eten kon krijgen en zoo
mogelijk ook zou kunnen slapen.
De entourage beviel me eigenlijk
niet bijzonder. Er was een groote
cafézaal, maar een beetje al te bij
zonder met spiegels opgetuigd. En
bel was er ook druk. maar 't waren
meerendeels „dames", die deze zaak
bevolkten, dames van jeugdig aan
zien en twijfelachtigen leeftijd.
Ze onderhielden zich met druk
gebarende Walen en... eenige Duit-
sche officieren 1 In kristallen glazen
parelden kostbare dranken; de scherts
vonkte door de ruimte, terwijl de
zenuwen gespannen waren.
Eén bed rijt althans zoo werd
me duidelijk vond voortgang in
de allermoeilijkste omstandigheden
van 'l oogenblik.
De kellner, dten ik vooraf al rijk
bad befooid, kwam terug met de
boodschap, dat er..., geen kamer
meer vrij was voor dezen nacht,
maar dat hij me misschien toch nog
wel helpen kon.
Ais ik genoegen wilde nemen met
een bed op zolder 7
A la guerre, comme a la guerre
dacht ik en ik accepteerde graag
's mans aaobod.
Ik keek nog even aarzelend Daar
de cafégasten en ik legde den kellner
uit, dat ik die^ dag meerdere tien
tallen kilometers had geloopen en ik
slechts verlangen kon naar... rust.
Rust alléén I Hij begreep me.
Ik kreeg een vrij behoorlijk maal
opgediend. Eea paar dames bleken
niet ongeneigd om nader kenDis met
me te maken, maar ik verstond op
dat moment geen woord Fraosch en
was ook overigens zóó weinig toe
schietelijk, dat ik gauw met rust werd
gelaten.
Ik kon merken, dat er aan andere
tafeltjes gediscussieerd werd over de
vraag, wat voor 'n snuiter ik wel
kon zijn een Duitsch officier, een
spion of een halve gare...
't Was nog geen negen uur, toen
ik mijn bed opzocht, ik was
dood óp. Onder gelelde van den
naar het station.
Toen hij den overweg gepasseerd
was, viel zijn oog toevallig op het
uithangbord van den Ossenkop.
En borreltje zal me toch goed
doehn, dacht hij en stapte naar
binnen.
Hij bestelde een borrel aan de
jonge vrouw, die achter de toonbank
stond, maar ging niet zitten. In den
hoek van de kamer zaten een paar
Sterrenbergers, die na het binnen
treden van Mattesen Ties begonnen
te „stooten" op Ties en den Ler
kenhof.
De jenever smaakte den bosch
wachter niet en het besef kwam bij
hem op, dat hij hier niet blijven
moest. Hij dronk de rest van het
glaasje uit, betaalde en ging weer
verder.
Nauwelijks had hij een paar pas
sen gedaan, of hij voelde dat de
drank hem toch opkikkerde. In een
der laatste huizen van 't dorp stond
een winkel met herberg.
Hij ging niet door de vergunning
deur, maar trad den winkel binnen,
waar hij een liter jenever vroeg, die
men voor hem haalde en zonder
veel over en weer praten, vertrok
hij, na zijn cijns aan den accijns en
Schiedam geofferd te hebben.
Dat was erg voor Ties
Het was de eerste voetstap, die
hij daar over dien drempel gezet
had; voor hem zou het echter een
der noodlottigste van geheel zijn
leven zijn, want als een drankzuch
tige de jenever met de flesch gaat
opdoen, zal hij zich niet gemakkelijk
meer beheerschen kunnen en steeds
begeeren meer te drinken.
't Kwam allemaal uit zooals de
vrouw van Boekholt aan Ties had
gar^on bekroop ik den zolder en
ik liet me het bed wijzen, dat van
oorsprong blijkbaar voor meid of
werkster was bestemd.
't Zal vermoedelijk reeds na mid
dernacht zijn geweest toen ik wakker
werd door een helsch lawaai op
straat. Men huilt en gilt er van
belang, terwijl door al het hulp
geroep heen ook geweerschoten
klinken
Begrijpelijker wijze voelde ik wei
nig lust om in den donkeren nacht
te gaan zien, wat er precies aan de
hand was. Ik rekte me precies uit
en voelde m'n lichaam na die paar
uren rust nog stijver en vermoeider
dan toen ik naar bed giog, hetgeen
niet behoeft te verwonderen, daar ik
den vooiafgeganen dag tientallen
kilometers had geloopen.
Het lawaai ging steeds voort en
plots werd het gerucht overgeplant
naar het café beneden. Ik hoorde
stoelen en tafels tegen den grond
gaaD, glaswerk ging in gruizelementen.
Luide angstkreten klonken op.
Nóg dichter naderde het nachtelijk
geweld. Menschen renden de trappen
op en afer werden deuren open
en dicht geslagenhooge vrouwen
stemmen gilden snerpend en heesch
van ODtzettiogaardewerk viel
brekend Deer... 't Was of alles onder
me werd afgebroken 1
Dood op van moeheid lag ik maar
te luisteren... te luisteren waarschijn
lijk tot het lawaai vermmderd was
en ik weer in slaap viel, want van
de verdere ontwikkeling der gebeur
tenissen herinner ik me niets meer.
Toen ik 's morgens wakker werd
en naar beneden ging, vond ik langs
de trap alle kamerdeuren geopend. De
inventaris lag overal in wanorde
lampeikannen en andere slaapkamer
ingrediënten lagen vee'al in scherven
op den grond.
Beneden in de café zaal lagen tafels
en stoelen dooreeügeslingerd de
buffetinventaris was grootendeels
vernield spiegels waren gebroken.
Het kwam me voor, dat zich
buiten mij geen levend wezen meer
in het gebouw bevond, maar daar
ik er Diet veel voor voelde om
zonder ontbijt de straat op te gaan
en ook wel eenige verk)aring weoschte
van wat gebeurd was, riep ik luid
aan deuren en in gaDgen, maar ik
kreeg geen antwoord.
Toen stapte ik, ongewasschen en
met een leege maag over... het
vensterkozijn en het gebroken spiegel
glas been naar buiten. De straat was
volkomen verlatenlinks en rechts,
aan de einden, zag ik Duitsche
soldaten met 't geweer op den
schouder heen en weer loopen.
Ik keek naar boven, want ik wilde
toch weten, waar ik had gelogeerd
en toen las ik
Hotel de la Paix.
Ik was te gast geweest in het
Huis van den Vrede
De postende soldaten hielden me
natuurlijk aan. maar ze stelden zich
gelukkig tevreden met de inzage van
mijn papieren. Ze vroegen me verder
niets Vermoedelijk hebben ze gedacht
dat ik op vertoon van diezelfde
papieren aan het andere einde de
straat was ingekomen.
Op mijn vraag, waarom de straat
voor het verkeer was afgesloteD,
kreeg ik ten antwoorJ.dat er 's nachts
schoten waren gevallen en dat toen
na uitdrijving der bewoners overal
huiszoeking was gedaan.
Ik hoorde ook. dat enkele burgers
verteld.
Den volgenden Zondag „vielen
Gertruida Verberken en Godefridus
Pasmans al van den prikstoel", zoo
als men buiten zegt van de paren,
waarvan de kerkelijke huwelijksaf
kondiging geschiedt.
Drie weken later was de bruiloft
maar zonder groote praal en met
een zeer beperkt aantal gasten, want
de beiderzijdsche familie was niet
talrijk en de Verberkens hielden
niet van groote „kaskenade".
Trui vertrok met den Flammert-
schen boer en de noodige kasten en
kisten naar het Limburgsch en daar
mee was die geschiedenis alweer
vergeten, althans voor de meeste lui
in Groenrode echter niet voor
Mattesen Ties.
VIII
Het huwelijk van Mattesen Ties.
Wel ging de tijd voorbij, maar
daarmee werden de herinneringen
aan het verleden toch riiet. geheel
uitgewischt.
Het huwelijk van Trui met den
Flammerrschen boer was een echt
verbintenis, zooals er vele gesloten
worden, niet alleen onder de wel
gestelde boeren, maar ook onder
andere standen.
De toestemming van Trui om de
vrouw van Fried Pasmans te wor
den, was niet bepaald een wan
hoopsdaad, maar toch had het
besef, dat zij, zoolang hare ouders
leefden, Mattesen Ties, die zij innig
beminde, wel niet tot man zou krij
gen en zij het onderwijl zou moeten
aanzien, dat deze zonder geregelde
leiding reddeloos aan den drankdui-
gefusilleerd zouden zijn, maar dat
behoefde niet waar te wezen, want
dergelijke geruchten ontstonden na
elk incideot.
Door welk toeval ik intusschen
dieü nacht voor onaangenaamheden
gespaard was gebleven Ik weet
het nóg niet.
Mogelijk heeft de hooge hoogte
van den armoedigeu zolder me gered.
Md. Wordt vervolgd.
FRANCISCAANSCHE
VONKEN.
Franciscus was een vurige ver
eerder van Jezus in het H. Sacrament.
Als er een is, die in Jezus is opge
gaan. dan is het zeker Vader Fran
ciscus geweest. Hij offerde, veegde
kerken en kapellen, bedelde om
steDen en kalk voor kerken, om olie
voor de godslampen.
Hij droeg de H. Clara op, reine
altaardoeken te maken. Hij zou het
zich tot zonde gerekend hebben,
indien hij een kerk voorbij ware
gegaan, zonder eeD groet te brengen
aan Jezus in het H. Sacrament. Hij
schreef brieven aan zijn ordelingen,
aan Bisschoppen, aan den Keizer
zelfs om het Allerheiligste zo schoon
mogelijk te bewaren.
De navolgers van St. Franciscus,
de Tertiarissen, moeten in deze dagen
ook bun kracht zoeken bij Jezus
Eucharisticus, door zich meermalen,
desnoods dagelijks, te voeden met
dat Hemelse Brood, dat Gods goed
heid ons gafhet lichaam en bloed
van Zijn eigen Zoon tot overvloedig
onderhoud en krachtige spijze onzer
zielen. Omne delectamentum in
se habentem" dat alle zoetheid in
zich bevat. Hoe arm we ook zijn,
hoe krank en ellendig, steeds op
nieuw spreidt de Meester iedere
morgep de rijke tafel zijner liefde en
dient Hij ons op het beste wat Hij
bezitZichzelf en al Zijn rijkdom
men en gaven, die ons bij alle over
daad met zullen schaden, maar die
in tegendeel onze ziel zullen sterken
en harden ook in de stoffelijke* zorgen
van iedere dag. De tijd maant ons
daartoe meer dan anders een uur'je
besteed om de H. Mis bij te wonen
en ons te ster een met 's Heeren
Vlees en Bloed daarentegen brengt
ons steeds ruime zegen mee en zendt
ons naar buis met Gods eigen rijk
dom in de ziel en met de kracht
onze plicht ondanks zorgen weer
opgewekt en moedig te vervullen.
Derde Orde Raad.
Donderdagavond vergaderde in de
Wilhelminazaal alhier de Federatie
der JoDge Boerenvereenigingen in de
gemeeDte Venray.
Na den christelijken groet, opende
ds Voorzitter, Emonts uit Castenray.
de vergadering met een woord van
welkom tot de talrijk opgekomeDen.
doch speciaal tot den eere-voorzitter
der Federatie, den E.A. Heer van
de Loo, den technischen leider der
Federatie, den Heer Wijnhoven 'en
den Hoogedelgestr Heer Ruyter, Lid
der le Kamer, die heden voor de
Federatie spreken zou over de taak
der JoDge Boeren en Boerenbonden.
Onder applaus begaf Spreker zich
vel zou verslaafd raken, haar bijna
tot wanhoop gedreven.
Daarbij kwam nog het aanhou
dende aandringen van den kant
harer ouders, die alleen naar geld
zagen eri de telkens hernieuwde aan
zoeken van den rijken Flammertschen
boer, waarin voor haar toch iets
streelends lag, zoodat zij tenslotte
geheel onverwachts hare toestem
ming gaf.
Van liefde voor den echtgenoot
was feitelijk geen spraak, ofschoon
zij zich voorgenomen had hem een
trouwe gade te zullen zijn en de
gedachte aan Ties geheel uit haar
hoofd te zetten.
Maar gemakkelijk viel haar dit
laatste niet en dikwijls kwam zijn
beeld nog voor haar geest.
Ze was nu al zes jaar gehuwd,
doch in al dien tijd had de ooie
vaar den weg naar de groote boer
derij nog niet gevonden en 't was
zoo goed als zeker, dat de echt
kinderloos zou blijven.
De stemming tusschen man en
vrouw werd daardoor niet beter,
want beiden verlangden naar wat
kleins. Fried naar een opvolger en
Trui naar een klein wezentje, waar
aan ze haar liefde kon uiten.
Mattesen Ties had het onver
wachte huwelijk van zijn liefste
naar de ware beweegreden weten
te schatten en was ervan overtuigd,
dat Trui hem toch niet geheel kon
vergeten hebben.
Daarom dacht hij nog dikwijls
aan de zalige uren hunner heimelijke
vrijerij terug. In bosch en veld,
maar vooral als hij thuis alleen met
zijn naargeestige mijmeringen bij den
haard zat. dacht hij aan haar en
dikwijls kwam haar beeld hem dui
naar het spreekgestoelte en verklaar
de met genoegen de uitnoodigin^
tot deze spreekbeurt te hebben aan
genomen. Daar de keuze van het
onderwerp aan Spreker was overge
laten, vroeg hij thans de aandacht
voor de taak der JoDge Boeren en
Boerenbonden in het licht van den
huidlgen crisis.
De Kerkelijke Overheid schrijft
voor de Katholieken eene kerkelijke
oriëntatie voor. Deze groepeering
blijkt meer en meer noodzakelijk in
dezen veelbewogen tijd, waarin de
christelijke liefde en rechtvaardigheid
dreigt verloren te gaan, wijl de
wereld in den chaotischen toestand
meer en meer afzakt van de juiste
wereldbeschouwing.
Spr. wijst er op. hoe liberalisme
en het daaruit voortgevloeid socia
lisme, geen plaats bieden voor de
christelijke naastenliefde.
Het liberalisme met zijn machts
woord: macht is recht, zija grof
egoïsme, waarbij het als Kaïn vraagt:
ben ik mijn broeders hoeder, het
Socialisme met zijn klassenstrijd,
hebben kiachtig meegeholpen aan de
wording van onzen huldigen crisis.
Op de vraag: wat heeft het libera
lisme tot heden gebracht ia het
productieproces moet worden beant
woord: twee groepen van menschen.
werkgevers en werknemers, wier
grootste idee is egoïstische vooruit
gang ten koste der andere groep.
Ook op staatkundig gebied werd
de idee overheerschend: zelfbehoud
en vooruitgang, al moet dit komen
ten koste der verrukking van andere
volken of minderheden.
Toen in 1870 de Pauselijke Staten
geroofd werden, protesteerde nie
mand der Staatshoofden en waren
zij allen Oost-Indisch doof of blind
Onze groote Dr. Schaepman, dich
ter en staatsman, heeft dit feit in al
zijn kilheid geconstateerd en als in
een toekomstig visioen destijds de
gevolgen geschilderd van de toelating
van dezen roof, die er toe moet
leiden dat het gezag ondermijnd
wordt en de tronen der Vorsten die
dit toelieten zullen gaan wankelen
en verdwijaen. Onder hoongelach
der waanwijze liberalen werd deze
bedreiging van onzer Doctor aaoge
boord. En toch is het gebleken, dat
men Gods wetten niet straffeloos
kan overtreden. Al te letterlijk is dit
alles in vervulling gegaan. Is men
wijzer geworden Weineen. Angst
vallig zorgde men ervoor dat van
de conferentie te Genève de Vredes
vorst, onze Paus verwijderd bleef.
Ec kwam tot stand een vredesver
drag zonder een Paus Benedictus.
Deskundigen hebben niet geaarzeld
dit vredesverdrag te noemeneeD
monument van economisch onver
stand.
Allerlei stroomiDgen en wereldbe
schouwingen breken zich thans baan
en worden ons als het waren opge
drongen. En toch, wij Katholieken,
als dragers der waarheid, hebben tot
taak Europa te redden van den
catastropbalen toestand.
Christus zelf is onze eerste sociale
werker, Wiens heel program vervat
is in de Bergrede, waarin voorzien
wordt tegen alle sociale nooden.
Om dit program komen wij. Katho
lieken te staan tegenover alle andere
wereldbeschouwirgen. Ea daarom
moeten de Jonge Boeren meer dan
hunne va leren bekend en bezield
zijn met en door hun Katholiciteit,
daar ook onze tegenstanders niet
stilzitten.
Om dit te volbrengen is niets meer
noodig dan ontwikkeling. Spreker
zou dit woord wel tientallen malen
delijk voor de oogen.
Hij bleef zijn plicht als bosch
wachter trouw vervullen, maar hij
vond voor zichzelf geen voldoening
meer in zijn werkkring en tot aflei
ding greep hij dan naar de jenever-
flesch.
De familiebetrekkingen, die Ties
in Groenrode had, waren slechts
klein in getal.
Het oudste mannelijk familielid
was een ongehuwde neef van zijn j
vader, die al sedert den aanleg van
de spoorlijn als baanwachter daarbij
dienst had gedaan én binnenkort
zijn dienstjubileum vieren zou. Daar
hij een eind ver buiten het dorp
woonde, langs de spoorbaan, sprak
Ties hem maar hoogst zelden.
Dan was er nog een nicht van
zijn moeder Bertha Verhofstad
die met Marten Siebers, den metse
laar getrouwd was en reeds een
achttal kinderen had.
Ieder jaar kwam er nog een bij
en daar er nog maar twee naar
school gingen, was het in en om de
woning van Siebers overdag altijd
even rumoerig als in een konijnen
hol.
Moeder de vrouw had heel wat
te stellen met haar grut en nog
meer met haaj lastig potstuk van
een man.
In zijn vak was Marten Siebers
ongemeen knap en handig, maar hij
was tevens de ergste aartszuiper die
er uren in den omtrek bekend stond
Als hij werkte verdiende hij veel
geld, maar de helft van den tijd
was hij niet bekwaam om te met
selen.
De arme goedhartige vrouw droeg
haar kruis zonder te klagen en of
ferde zich geheel op voor haar
Ingekomen en vertrokken
personen
van 9 tot lo November
INGEKOMEN
VV. P. Flos, zonder beroep. Leunen
K 60a van Venlp;
C. Tb. M. L. Beel id Eindstraat
25 van Nijmegen;
G. van Sinten, dienstbode, Veltum
L 68 van Gemert;
G. J. H. van Sinten, id id van
Erp;
A. P. J. de Wit, bakkersknecht
Kruisstraat 19 van Vierllngsbeek;
B. M. Valckx, coiffeur, Boschhui-
zen C 54 van Horst;
H. van de Weegh en gezin, z,b.
M. J. Cb. de Lauw dienstbode
Merselo N. 20 van Wanssum;
E, Bouten dienstbode Merselo-
schenweg 31 van Vierlingsbeek;
D. M. Volleberg z.b. Smakt B 12a
van Roermond;
VERTROKKEN
W. v. d. Cruysen en gezin land
bouwer naar Sambeek Stevensbeek.
R. W. Coopmans dienstbode,
naar Sambeek idem.
J. M. W. Willemse z.b., naar
Heerlen.
M. A. Pijpers dienstbode, naar
Wanssum B 68.
A. W. Verleijsdonk Id naar Deurne
Zeilbergschen. 78.
A. A. E. M. Uil verpleeger. naar
Nijmegen Vermeersch. 13.
J. G. Dekker huisschilder, naar
Hage Joris VUetstraat 234.
G. J. H. Schobbers monteur, caar
Nuenen Eodhovensshenweg D 111.
willen herbalen. Lees Uw vakblad
Land en Vee, Uw Bondsblad, lees
daarbij nog een Katholiek groot
Dagblad. Vandaag moeten de Jonge
Boeren nu eenmaal kennis dragen
van de groote Katholieke vraagstuk
ken en van de groote Katholieke
vraagstukken.
Ten tweede ken Uw Godsdienst
en heb hem lief. Bezoek een Land-
bouwwinterschool voor de algemeene
vorming. Goed inzicht in sociale
kwesties, brengt mede goed inzicht
op stoffelijk gebied. Bovendien dwingt
een sterke organisatie vanzelf respect
af. In dezen tijd is er ontzaglijk veel
te leeren. Let maar op het vraagstuk
der Crisiswetgeving en zie toe, of
wij Katholieken ons niet moeten
aaneensluiten om onze idealen van
naastenliefde en sociale rechtvaardig
heid te behouden.
Daar is b.v. de Pachtwet, een
liberaal werkstuk van 1904. De
bescherming van den vrijen handel,
waaraan de boeren bijna ten onder
gingen. Rogge uit Rusland, vee uit
Denemarken etc. zorgde er voor dat
Nederland beschouwd werd als de
vuilnisbak van Europa. Voor de
boeren bracht dit een verlies van
millioenen.
Toen greep Jhr. Mr. Ruys de
Beerenbrouck In met zijn Tarwewet.
die al mogen er zooals aan alle
meoschenwerk feilen aan zijn, in
uitvoering het meest de rechtvaardig
heid benaderen. Overige crlsiswetten
aarzelt Spreker niet te rangschikken
onder Staatssociaal wanbeheer.
Aplaus.
Als het zóó doorgaat, rijst de vraag
of wij Katholieken onze medewerking
aan zulke politiek kunnen blijven
verleenen.
Als de grondslag, die tot uitkomst
moet leiden, moei de verantwoorde
lijkheid voor het bedrijtierug gebracht
worden op de bedrijfsleider, den
boer. Voor uitvoering der Crisis-
wetten volge men het systeem der
kroost en zelfs voor den liederlijken
echtgenoot. Het lag voor de hand,
dat Ties hier in dit huis niet veel
verkeerde.
Des te meer echter hield hij van
zijn tante Bettemui die hem
van kind af aan altijd aangehaald en
lekkers toegestopt had.
Bettemui was een halfzuster van
zijn overleden vader en ging zoo
tegen de zestig. Ze was ongetrouwd
gebleven, ofschoon er genoeg jonge
mannen om haar geloopen hadden,
want zij was in haar jeugd bepaald
knap geweest en zelfs vandaag was
zij nog een „staats vrommes".
Ze verdiende den kost met wit
goed naaien, waarin zij buitenge
woon bedreven was en daar zij
altijd volop werk had en voor zich
zelf slechts weinig behoefte kende,
was het haar mogelijk geweest een
klein spaarcentje over te leggen.
Het huisje, waarin zij woonde,
was haar eigendom en stond aan
den zandweg, die op de groote
baan van Helfert naar Groenrode
uitkwam.
Iedere week kwam Ties daar eens
of tweemaal voorbij, als hij naar 't
dorp ging om inkoopen té doen,
want hij had zijn klandizie aan de
„wetvrou" Boekholt onttrokken en
kocht nu in den winkel aan 't einde
van het dorp, waar wij hem onlangs
de flesch jenever hebben zienkoo-
pen, zoodat hij nu een geheel andere
weg volgde en nu feitelijk bijna niet
door het dorp kwam.
De vrouw in den winkel was een
stijf, woordenarm mensch. die als
tweede vrouw van den winkelier
onlangs van over de Maas daar
in huis gekomen was.
Zij sprak bijna niet tegen de