TWEEDE BLAD VA N PEEL EN MAAS Vijf en vijftigste Jaargang No 47 De overweldiging van België. FEUILLETON. Mattesen Ties de Kiesjeskèl De taak der Jonge Boeren en de Boerenbonden Zaterdag 24 November 1934 Herinneringen aan de omzwervin gen van een oud-oorlogscorres pondent tussclien de strijdende partyen. de vergeten hotelgast. Io de eerste dagen van de bezet ting van Luik was de druk op de bevolking lang niet zoo zwaar als thans. De verklaring daarvan is me eerst later duidelijk geworden. Zoo lang een stad in hel frontgebied is gelegen, zijn er zeer veel troepen ondergebracht en daarmee is de rust onder de burgerij vanzelf verzekerd. Verplaatst zich echter het tooneel van den strijd naar voren, dan blijft in de stad slechts een betrekkelijk kleine militaire macht ter verzekering van den étappendienst achter en wordt het een kwestie van militaire tactiek om door bruut vertooD. het uitvaardigen van scherpe verordenin gen en het opleggen van onmogelijke zware „straffen" en belastingen een zoodanigen druk te leggen op de geesten, dat elke verzetsgedachle wordt gesmoord. Ook op dezen namiddag van, naar ik meen, den 22en Augustus. Iraden de Duitschers uitdagend op. Vele troepen vertrokken uit de stad; militaire patrouilles te paard door kruisten de straten. Officieren en onderofficieren liepen allen met getrokken revolvers, op vinnige wijze de burgers opnemende die ze passeerden, Als een bewijs, hoe volkomen een stad door het krijgsrumoer van de wereld kan zijn afgesloten, diene 't feit, dat ik aan de Luiksche geeste lijkheid het overlijden van den Paus, toen reeds meerdere dagen in ons land bekend, als een nieuwtje kon mededeelen. Men vroeg me, of ik geen bewijs bij me had en toen ik als zoodaoig een exemplaar van „De Tijd", io rouwrand verschenen, kon overhan digen, is men de tijding aan Mgr. Rutten, den Bisschop van Luik gaan mededeelen. Ook in bet klooster, waar m'n nicht vertoefde, bracht ik onsteltenis met dit overlijdensbericht en de bra ve zusterkens, door al de gebeurte nissen van de laatste dagen toch al zoo van streek, liepen geagiteerd de corridors op en neer. aan elkaar overbrengend en herhalende Le Pape est mort 1 Le Pape est mort 1 't Was. of ze bet feit als de nieuwste oorlogsverschiikking in zich opnamen. Zoo gauw in onzen modernen tijd voor de massa geen kranten meer verkrijgbaar zijn, die de officieele en officieuse berichten over het wereld nieuws verbreiden, leent de verwen de menschheld het oor aan allerlei oncontroleerbare geruchten, van mond tol mond verbreid en daarmede tot onevenwichtige proporties uitgedijd. Ik tref in het klooster een dokter aan, die als geneesheer voor de in- wonenden optreedt en hij vertelt me op gewichtigen, maar fluisterenden toon omdat de muren in dezen tijd ook ooren hebben van de schitterende overwinningen, door de alliées op de Duitschers behaald. Ik doe aanvankelijk heel geïnteres seerd, maar als hij, naarmate zijn successen groeieD, op m'n gezicht het scepticisme leest, dan doet hij oog gewichtiger en trekt hij uit zijn Oorspronkelijk verhaal van de Noord-Limburgsche grenzen door BERNARD VIELER. En ze zegge, dat Truuj tigge de Zondag den eurste roep al zal kriege er was een beetje veel geschud met het fleschje saus er kwamen wel vijf, zes druppels uit. De minse zeggen ok, astat Truuj d'r eigelik gen sjeniejigbeid ien haaj, mer dat zudde geej wel béter wete geej zuddet 't wel nie gèêr ziehn, wor Ties, went geej het toch vroeger mit Truuj zoveul as gevreeje, al wooj de Lewwerik en zien wief 't ok nie hebbe, dat gullie mit elkaar vreejde. Deze laatste portie pikante saus was toch al te rijkelijk uitgevallen. Ties kon het pasteitje met de -scherpe toegift niet naar beneden slikken, hij was er mee aan 't wurgen en zou er haast van gespuwd hebben. 't Is me allemaol egaal mit wie Truuj van den Lerkenhof gut trouwe, vrouw Boekholt en nou telde geej mer is beejen wa ge van me kriegt. Weinige oogenblikken later stond hij met zijn mandje met kruideniers- goed buiten, maar 't was hem alsof hij duizelig was en zonder doel of wil ging hij den verkeerden weg uit, binnenzak een papier te voorschijn. En hij leest me voor uit zijn potloodkrabbels Groote nederlaag der Duit schers bij Libramont 9000 ge- vangeneu verloren. Ik weet niet waar Libramont ligt, maar ik knik van „sjonge, sjonge" 1 In den Elzas zijn de Franschen den Rijn genaderd. Ik sis beteekenlsvol tusschen mijn tanden, De Russen 80 K.M. in Oost- Pruisen doorgedrongen, Mijn oogen sperren zich wijd van veibazJng. Zoo ging het lijstje nog een heel stuk door. Hetgeen we wenschen gelooven we ook gaarne. Dat is, wanneer we van de bron der werkelijkheid ver wijderd staaD, het lekwater der ver beelding, terwijl de geest dorst naar feitelijkheden. Vöör zes uur in den namiddag moest ik zorgen „binoeo" te wezen. Anders had ik kans op een kogel hier of daar. Doordat er zooveel troepen in de stad wareD, was het vraagstuk van onderdak moeilijk op te lossen. Alles is door de Duitschers bezet, was het antwoord, dat ik overal te hooren' kreeg. 't Was zes uur geworden en nog liep ik te zoeken. Eindelijk bereikte ik een hotel, waar een bediende me verzekerde, dat ik er te eten kon krijgen en zoo mogelijk ook zou kunnen slapen. De entourage beviel me eigenlijk niet bijzonder. Er was een groote cafézaal, maar een beetje al te bij zonder met spiegels opgetuigd. En bel was er ook druk. maar 't waren meerendeels „dames", die deze zaak bevolkten, dames van jeugdig aan zien en twijfelachtigen leeftijd. Ze onderhielden zich met druk gebarende Walen en... eenige Duit- sche officieren 1 In kristallen glazen parelden kostbare dranken; de scherts vonkte door de ruimte, terwijl de zenuwen gespannen waren. Eén bed rijt althans zoo werd me duidelijk vond voortgang in de allermoeilijkste omstandigheden van 'l oogenblik. De kellner, dten ik vooraf al rijk bad befooid, kwam terug met de boodschap, dat er..., geen kamer meer vrij was voor dezen nacht, maar dat hij me misschien toch nog wel helpen kon. Ais ik genoegen wilde nemen met een bed op zolder 7 A la guerre, comme a la guerre dacht ik en ik accepteerde graag 's mans aaobod. Ik keek nog even aarzelend Daar de cafégasten en ik legde den kellner uit, dat ik die^ dag meerdere tien tallen kilometers had geloopen en ik slechts verlangen kon naar... rust. Rust alléén I Hij begreep me. Ik kreeg een vrij behoorlijk maal opgediend. Eea paar dames bleken niet ongeneigd om nader kenDis met me te maken, maar ik verstond op dat moment geen woord Fraosch en was ook overigens zóó weinig toe schietelijk, dat ik gauw met rust werd gelaten. Ik kon merken, dat er aan andere tafeltjes gediscussieerd werd over de vraag, wat voor 'n snuiter ik wel kon zijn een Duitsch officier, een spion of een halve gare... 't Was nog geen negen uur, toen ik mijn bed opzocht, ik was dood óp. Onder gelelde van den naar het station. Toen hij den overweg gepasseerd was, viel zijn oog toevallig op het uithangbord van den Ossenkop. En borreltje zal me toch goed doehn, dacht hij en stapte naar binnen. Hij bestelde een borrel aan de jonge vrouw, die achter de toonbank stond, maar ging niet zitten. In den hoek van de kamer zaten een paar Sterrenbergers, die na het binnen treden van Mattesen Ties begonnen te „stooten" op Ties en den Ler kenhof. De jenever smaakte den bosch wachter niet en het besef kwam bij hem op, dat hij hier niet blijven moest. Hij dronk de rest van het glaasje uit, betaalde en ging weer verder. Nauwelijks had hij een paar pas sen gedaan, of hij voelde dat de drank hem toch opkikkerde. In een der laatste huizen van 't dorp stond een winkel met herberg. Hij ging niet door de vergunning deur, maar trad den winkel binnen, waar hij een liter jenever vroeg, die men voor hem haalde en zonder veel over en weer praten, vertrok hij, na zijn cijns aan den accijns en Schiedam geofferd te hebben. Dat was erg voor Ties Het was de eerste voetstap, die hij daar over dien drempel gezet had; voor hem zou het echter een der noodlottigste van geheel zijn leven zijn, want als een drankzuch tige de jenever met de flesch gaat opdoen, zal hij zich niet gemakkelijk meer beheerschen kunnen en steeds begeeren meer te drinken. 't Kwam allemaal uit zooals de vrouw van Boekholt aan Ties had gar^on bekroop ik den zolder en ik liet me het bed wijzen, dat van oorsprong blijkbaar voor meid of werkster was bestemd. 't Zal vermoedelijk reeds na mid dernacht zijn geweest toen ik wakker werd door een helsch lawaai op straat. Men huilt en gilt er van belang, terwijl door al het hulp geroep heen ook geweerschoten klinken Begrijpelijker wijze voelde ik wei nig lust om in den donkeren nacht te gaan zien, wat er precies aan de hand was. Ik rekte me precies uit en voelde m'n lichaam na die paar uren rust nog stijver en vermoeider dan toen ik naar bed giog, hetgeen niet behoeft te verwonderen, daar ik den vooiafgeganen dag tientallen kilometers had geloopen. Het lawaai ging steeds voort en plots werd het gerucht overgeplant naar het café beneden. Ik hoorde stoelen en tafels tegen den grond gaaD, glaswerk ging in gruizelementen. Luide angstkreten klonken op. Nóg dichter naderde het nachtelijk geweld. Menschen renden de trappen op en afer werden deuren open en dicht geslagenhooge vrouwen stemmen gilden snerpend en heesch van ODtzettiogaardewerk viel brekend Deer... 't Was of alles onder me werd afgebroken 1 Dood op van moeheid lag ik maar te luisteren... te luisteren waarschijn lijk tot het lawaai vermmderd was en ik weer in slaap viel, want van de verdere ontwikkeling der gebeur tenissen herinner ik me niets meer. Toen ik 's morgens wakker werd en naar beneden ging, vond ik langs de trap alle kamerdeuren geopend. De inventaris lag overal in wanorde lampeikannen en andere slaapkamer ingrediënten lagen vee'al in scherven op den grond. Beneden in de café zaal lagen tafels en stoelen dooreeügeslingerd de buffetinventaris was grootendeels vernield spiegels waren gebroken. Het kwam me voor, dat zich buiten mij geen levend wezen meer in het gebouw bevond, maar daar ik er Diet veel voor voelde om zonder ontbijt de straat op te gaan en ook wel eenige verk)aring weoschte van wat gebeurd was, riep ik luid aan deuren en in gaDgen, maar ik kreeg geen antwoord. Toen stapte ik, ongewasschen en met een leege maag over... het vensterkozijn en het gebroken spiegel glas been naar buiten. De straat was volkomen verlatenlinks en rechts, aan de einden, zag ik Duitsche soldaten met 't geweer op den schouder heen en weer loopen. Ik keek naar boven, want ik wilde toch weten, waar ik had gelogeerd en toen las ik Hotel de la Paix. Ik was te gast geweest in het Huis van den Vrede De postende soldaten hielden me natuurlijk aan. maar ze stelden zich gelukkig tevreden met de inzage van mijn papieren. Ze vroegen me verder niets Vermoedelijk hebben ze gedacht dat ik op vertoon van diezelfde papieren aan het andere einde de straat was ingekomen. Op mijn vraag, waarom de straat voor het verkeer was afgesloteD, kreeg ik ten antwoorJ.dat er 's nachts schoten waren gevallen en dat toen na uitdrijving der bewoners overal huiszoeking was gedaan. Ik hoorde ook. dat enkele burgers verteld. Den volgenden Zondag „vielen Gertruida Verberken en Godefridus Pasmans al van den prikstoel", zoo als men buiten zegt van de paren, waarvan de kerkelijke huwelijksaf kondiging geschiedt. Drie weken later was de bruiloft maar zonder groote praal en met een zeer beperkt aantal gasten, want de beiderzijdsche familie was niet talrijk en de Verberkens hielden niet van groote „kaskenade". Trui vertrok met den Flammert- schen boer en de noodige kasten en kisten naar het Limburgsch en daar mee was die geschiedenis alweer vergeten, althans voor de meeste lui in Groenrode echter niet voor Mattesen Ties. VIII Het huwelijk van Mattesen Ties. Wel ging de tijd voorbij, maar daarmee werden de herinneringen aan het verleden toch riiet. geheel uitgewischt. Het huwelijk van Trui met den Flammerrschen boer was een echt verbintenis, zooals er vele gesloten worden, niet alleen onder de wel gestelde boeren, maar ook onder andere standen. De toestemming van Trui om de vrouw van Fried Pasmans te wor den, was niet bepaald een wan hoopsdaad, maar toch had het besef, dat zij, zoolang hare ouders leefden, Mattesen Ties, die zij innig beminde, wel niet tot man zou krij gen en zij het onderwijl zou moeten aanzien, dat deze zonder geregelde leiding reddeloos aan den drankdui- gefusilleerd zouden zijn, maar dat behoefde niet waar te wezen, want dergelijke geruchten ontstonden na elk incideot. Door welk toeval ik intusschen dieü nacht voor onaangenaamheden gespaard was gebleven Ik weet het nóg niet. Mogelijk heeft de hooge hoogte van den armoedigeu zolder me gered. Md. Wordt vervolgd. FRANCISCAANSCHE VONKEN. Franciscus was een vurige ver eerder van Jezus in het H. Sacrament. Als er een is, die in Jezus is opge gaan. dan is het zeker Vader Fran ciscus geweest. Hij offerde, veegde kerken en kapellen, bedelde om steDen en kalk voor kerken, om olie voor de godslampen. Hij droeg de H. Clara op, reine altaardoeken te maken. Hij zou het zich tot zonde gerekend hebben, indien hij een kerk voorbij ware gegaan, zonder eeD groet te brengen aan Jezus in het H. Sacrament. Hij schreef brieven aan zijn ordelingen, aan Bisschoppen, aan den Keizer zelfs om het Allerheiligste zo schoon mogelijk te bewaren. De navolgers van St. Franciscus, de Tertiarissen, moeten in deze dagen ook bun kracht zoeken bij Jezus Eucharisticus, door zich meermalen, desnoods dagelijks, te voeden met dat Hemelse Brood, dat Gods goed heid ons gafhet lichaam en bloed van Zijn eigen Zoon tot overvloedig onderhoud en krachtige spijze onzer zielen. Omne delectamentum in se habentem" dat alle zoetheid in zich bevat. Hoe arm we ook zijn, hoe krank en ellendig, steeds op nieuw spreidt de Meester iedere morgep de rijke tafel zijner liefde en dient Hij ons op het beste wat Hij bezitZichzelf en al Zijn rijkdom men en gaven, die ons bij alle over daad met zullen schaden, maar die in tegendeel onze ziel zullen sterken en harden ook in de stoffelijke* zorgen van iedere dag. De tijd maant ons daartoe meer dan anders een uur'je besteed om de H. Mis bij te wonen en ons te ster een met 's Heeren Vlees en Bloed daarentegen brengt ons steeds ruime zegen mee en zendt ons naar buis met Gods eigen rijk dom in de ziel en met de kracht onze plicht ondanks zorgen weer opgewekt en moedig te vervullen. Derde Orde Raad. Donderdagavond vergaderde in de Wilhelminazaal alhier de Federatie der JoDge Boerenvereenigingen in de gemeeDte Venray. Na den christelijken groet, opende ds Voorzitter, Emonts uit Castenray. de vergadering met een woord van welkom tot de talrijk opgekomeDen. doch speciaal tot den eere-voorzitter der Federatie, den E.A. Heer van de Loo, den technischen leider der Federatie, den Heer Wijnhoven 'en den Hoogedelgestr Heer Ruyter, Lid der le Kamer, die heden voor de Federatie spreken zou over de taak der JoDge Boeren en Boerenbonden. Onder applaus begaf Spreker zich vel zou verslaafd raken, haar bijna tot wanhoop gedreven. Daarbij kwam nog het aanhou dende aandringen van den kant harer ouders, die alleen naar geld zagen eri de telkens hernieuwde aan zoeken van den rijken Flammertschen boer, waarin voor haar toch iets streelends lag, zoodat zij tenslotte geheel onverwachts hare toestem ming gaf. Van liefde voor den echtgenoot was feitelijk geen spraak, ofschoon zij zich voorgenomen had hem een trouwe gade te zullen zijn en de gedachte aan Ties geheel uit haar hoofd te zetten. Maar gemakkelijk viel haar dit laatste niet en dikwijls kwam zijn beeld nog voor haar geest. Ze was nu al zes jaar gehuwd, doch in al dien tijd had de ooie vaar den weg naar de groote boer derij nog niet gevonden en 't was zoo goed als zeker, dat de echt kinderloos zou blijven. De stemming tusschen man en vrouw werd daardoor niet beter, want beiden verlangden naar wat kleins. Fried naar een opvolger en Trui naar een klein wezentje, waar aan ze haar liefde kon uiten. Mattesen Ties had het onver wachte huwelijk van zijn liefste naar de ware beweegreden weten te schatten en was ervan overtuigd, dat Trui hem toch niet geheel kon vergeten hebben. Daarom dacht hij nog dikwijls aan de zalige uren hunner heimelijke vrijerij terug. In bosch en veld, maar vooral als hij thuis alleen met zijn naargeestige mijmeringen bij den haard zat. dacht hij aan haar en dikwijls kwam haar beeld hem dui naar het spreekgestoelte en verklaar de met genoegen de uitnoodigin^ tot deze spreekbeurt te hebben aan genomen. Daar de keuze van het onderwerp aan Spreker was overge laten, vroeg hij thans de aandacht voor de taak der JoDge Boeren en Boerenbonden in het licht van den huidlgen crisis. De Kerkelijke Overheid schrijft voor de Katholieken eene kerkelijke oriëntatie voor. Deze groepeering blijkt meer en meer noodzakelijk in dezen veelbewogen tijd, waarin de christelijke liefde en rechtvaardigheid dreigt verloren te gaan, wijl de wereld in den chaotischen toestand meer en meer afzakt van de juiste wereldbeschouwing. Spr. wijst er op. hoe liberalisme en het daaruit voortgevloeid socia lisme, geen plaats bieden voor de christelijke naastenliefde. Het liberalisme met zijn machts woord: macht is recht, zija grof egoïsme, waarbij het als Kaïn vraagt: ben ik mijn broeders hoeder, het Socialisme met zijn klassenstrijd, hebben kiachtig meegeholpen aan de wording van onzen huldigen crisis. Op de vraag: wat heeft het libera lisme tot heden gebracht ia het productieproces moet worden beant woord: twee groepen van menschen. werkgevers en werknemers, wier grootste idee is egoïstische vooruit gang ten koste der andere groep. Ook op staatkundig gebied werd de idee overheerschend: zelfbehoud en vooruitgang, al moet dit komen ten koste der verrukking van andere volken of minderheden. Toen in 1870 de Pauselijke Staten geroofd werden, protesteerde nie mand der Staatshoofden en waren zij allen Oost-Indisch doof of blind Onze groote Dr. Schaepman, dich ter en staatsman, heeft dit feit in al zijn kilheid geconstateerd en als in een toekomstig visioen destijds de gevolgen geschilderd van de toelating van dezen roof, die er toe moet leiden dat het gezag ondermijnd wordt en de tronen der Vorsten die dit toelieten zullen gaan wankelen en verdwijaen. Onder hoongelach der waanwijze liberalen werd deze bedreiging van onzer Doctor aaoge boord. En toch is het gebleken, dat men Gods wetten niet straffeloos kan overtreden. Al te letterlijk is dit alles in vervulling gegaan. Is men wijzer geworden Weineen. Angst vallig zorgde men ervoor dat van de conferentie te Genève de Vredes vorst, onze Paus verwijderd bleef. Ec kwam tot stand een vredesver drag zonder een Paus Benedictus. Deskundigen hebben niet geaarzeld dit vredesverdrag te noemeneeD monument van economisch onver stand. Allerlei stroomiDgen en wereldbe schouwingen breken zich thans baan en worden ons als het waren opge drongen. En toch, wij Katholieken, als dragers der waarheid, hebben tot taak Europa te redden van den catastropbalen toestand. Christus zelf is onze eerste sociale werker, Wiens heel program vervat is in de Bergrede, waarin voorzien wordt tegen alle sociale nooden. Om dit program komen wij. Katho lieken te staan tegenover alle andere wereldbeschouwirgen. Ea daarom moeten de Jonge Boeren meer dan hunne va leren bekend en bezield zijn met en door hun Katholiciteit, daar ook onze tegenstanders niet stilzitten. Om dit te volbrengen is niets meer noodig dan ontwikkeling. Spreker zou dit woord wel tientallen malen delijk voor de oogen. Hij bleef zijn plicht als bosch wachter trouw vervullen, maar hij vond voor zichzelf geen voldoening meer in zijn werkkring en tot aflei ding greep hij dan naar de jenever- flesch. De familiebetrekkingen, die Ties in Groenrode had, waren slechts klein in getal. Het oudste mannelijk familielid was een ongehuwde neef van zijn j vader, die al sedert den aanleg van de spoorlijn als baanwachter daarbij dienst had gedaan én binnenkort zijn dienstjubileum vieren zou. Daar hij een eind ver buiten het dorp woonde, langs de spoorbaan, sprak Ties hem maar hoogst zelden. Dan was er nog een nicht van zijn moeder Bertha Verhofstad die met Marten Siebers, den metse laar getrouwd was en reeds een achttal kinderen had. Ieder jaar kwam er nog een bij en daar er nog maar twee naar school gingen, was het in en om de woning van Siebers overdag altijd even rumoerig als in een konijnen hol. Moeder de vrouw had heel wat te stellen met haar grut en nog meer met haaj lastig potstuk van een man. In zijn vak was Marten Siebers ongemeen knap en handig, maar hij was tevens de ergste aartszuiper die er uren in den omtrek bekend stond Als hij werkte verdiende hij veel geld, maar de helft van den tijd was hij niet bekwaam om te met selen. De arme goedhartige vrouw droeg haar kruis zonder te klagen en of ferde zich geheel op voor haar Ingekomen en vertrokken personen van 9 tot lo November INGEKOMEN VV. P. Flos, zonder beroep. Leunen K 60a van Venlp; C. Tb. M. L. Beel id Eindstraat 25 van Nijmegen; G. van Sinten, dienstbode, Veltum L 68 van Gemert; G. J. H. van Sinten, id id van Erp; A. P. J. de Wit, bakkersknecht Kruisstraat 19 van Vierllngsbeek; B. M. Valckx, coiffeur, Boschhui- zen C 54 van Horst; H. van de Weegh en gezin, z,b. M. J. Cb. de Lauw dienstbode Merselo N. 20 van Wanssum; E, Bouten dienstbode Merselo- schenweg 31 van Vierlingsbeek; D. M. Volleberg z.b. Smakt B 12a van Roermond; VERTROKKEN W. v. d. Cruysen en gezin land bouwer naar Sambeek Stevensbeek. R. W. Coopmans dienstbode, naar Sambeek idem. J. M. W. Willemse z.b., naar Heerlen. M. A. Pijpers dienstbode, naar Wanssum B 68. A. W. Verleijsdonk Id naar Deurne Zeilbergschen. 78. A. A. E. M. Uil verpleeger. naar Nijmegen Vermeersch. 13. J. G. Dekker huisschilder, naar Hage Joris VUetstraat 234. G. J. H. Schobbers monteur, caar Nuenen Eodhovensshenweg D 111. willen herbalen. Lees Uw vakblad Land en Vee, Uw Bondsblad, lees daarbij nog een Katholiek groot Dagblad. Vandaag moeten de Jonge Boeren nu eenmaal kennis dragen van de groote Katholieke vraagstuk ken en van de groote Katholieke vraagstukken. Ten tweede ken Uw Godsdienst en heb hem lief. Bezoek een Land- bouwwinterschool voor de algemeene vorming. Goed inzicht in sociale kwesties, brengt mede goed inzicht op stoffelijk gebied. Bovendien dwingt een sterke organisatie vanzelf respect af. In dezen tijd is er ontzaglijk veel te leeren. Let maar op het vraagstuk der Crisiswetgeving en zie toe, of wij Katholieken ons niet moeten aaneensluiten om onze idealen van naastenliefde en sociale rechtvaardig heid te behouden. Daar is b.v. de Pachtwet, een liberaal werkstuk van 1904. De bescherming van den vrijen handel, waaraan de boeren bijna ten onder gingen. Rogge uit Rusland, vee uit Denemarken etc. zorgde er voor dat Nederland beschouwd werd als de vuilnisbak van Europa. Voor de boeren bracht dit een verlies van millioenen. Toen greep Jhr. Mr. Ruys de Beerenbrouck In met zijn Tarwewet. die al mogen er zooals aan alle meoschenwerk feilen aan zijn, in uitvoering het meest de rechtvaardig heid benaderen. Overige crlsiswetten aarzelt Spreker niet te rangschikken onder Staatssociaal wanbeheer. Aplaus. Als het zóó doorgaat, rijst de vraag of wij Katholieken onze medewerking aan zulke politiek kunnen blijven verleenen. Als de grondslag, die tot uitkomst moet leiden, moei de verantwoorde lijkheid voor het bedrijtierug gebracht worden op de bedrijfsleider, den boer. Voor uitvoering der Crisis- wetten volge men het systeem der kroost en zelfs voor den liederlijken echtgenoot. Het lag voor de hand, dat Ties hier in dit huis niet veel verkeerde. Des te meer echter hield hij van zijn tante Bettemui die hem van kind af aan altijd aangehaald en lekkers toegestopt had. Bettemui was een halfzuster van zijn overleden vader en ging zoo tegen de zestig. Ze was ongetrouwd gebleven, ofschoon er genoeg jonge mannen om haar geloopen hadden, want zij was in haar jeugd bepaald knap geweest en zelfs vandaag was zij nog een „staats vrommes". Ze verdiende den kost met wit goed naaien, waarin zij buitenge woon bedreven was en daar zij altijd volop werk had en voor zich zelf slechts weinig behoefte kende, was het haar mogelijk geweest een klein spaarcentje over te leggen. Het huisje, waarin zij woonde, was haar eigendom en stond aan den zandweg, die op de groote baan van Helfert naar Groenrode uitkwam. Iedere week kwam Ties daar eens of tweemaal voorbij, als hij naar 't dorp ging om inkoopen té doen, want hij had zijn klandizie aan de „wetvrou" Boekholt onttrokken en kocht nu in den winkel aan 't einde van het dorp, waar wij hem onlangs de flesch jenever hebben zienkoo- pen, zoodat hij nu een geheel andere weg volgde en nu feitelijk bijna niet door het dorp kwam. De vrouw in den winkel was een stijf, woordenarm mensch. die als tweede vrouw van den winkelier onlangs van over de Maas daar in huis gekomen was. Zij sprak bijna niet tegen de

Peel en Maas | 1934 | | pagina 5