PATER EN PETER Onze zuidelijke provincies. nieuwigheden. Pluimveeteelt. MARKTEN Provinciaal Nieuws vaarlijke omgeving en een eind in de richting van oos Limburgsche Eysden. Zelf wil ik nog eens bij Dr. Goffin, den directeur van het college „St. Hadelin" op bezoek gaan. Ik stuit onderweg op een troep stom dronken soldaten, die mijn papieren van hand tot hand laten gaan, maar me overigens niet onwelwillend ge zind bleken, nu ze moesten aanne men, dat ik een Nederlandsch jour nalist was. Ze zingen, tieren en zwaaien met hun armen; de meesten hebben fles- schen drank bij zich, welke ze voortdurend aan den mond brengen. Een groepje uhlanen vermaakt zich onschuldiger met eenige geroofde flesschen suikergoed „spekken" noemden de Vlamingen ze en ook blijken verschillende oorlogs- dapperen zich onledig te houden met het rooven van allerlei spullen uit de brandende huizen, met geen ander doel daü om deze dingen buiten op straat stuk te smijten. Het groote gebouw van het col lege St, Hadelin blijkt nog overeind te staan. Zoo gauw de eerwaarde directeur, Dr. Goffin me zag, brak hij in snikken uit en greep m'n hand die hij lang en sprakeloos drukt. Zelf had ik evenmin behoefte om wat te zeggen. Eindelijk stamelt de gebroken man: Hadt u het ooit kunnen denken dat ons..,, dat ons een zoo wreed lot zou treffen Wat heeft de arme bevolking misdaan Hebben we niet alles gegeven, wat we hadden Hebben we bun bevelen niet stipt gehoorzaamd Hebben we niet meer gedaan, dan ze eischten Hun gewonden, hebben we ze niet liefdevol verpleegd Ja, die stakkers zijn vol dank jegens me. Maar mijn God waarom dan toch dit alles We hebben niets meer in huis voor die arme oude menschen, die in hun vlucht niet verder dan tot hier konden brengen, We hebben geen voedsel meer voor de gewon de Dultsche soldaten, welke we hier verplegen. Onze dokter is hier weggehaald en gevankelijk wegge voerd. We zijn zonder medische hulp. Er is geen eten in huis. Steeds snikte de brave man wan hopend vooxt. Hij steekt zijn arm door den mijnen en voert me naar de recreatiezaal van het gebouw, waar 20 Duitsche militairen in bed den liggen, gewonden uit den strijd om de forten. Hij nadert man voor man aan hun bed en vraagt ze met betraande oogen, hoe ze 't maken en dan: Zeg me eerlijk, heb je heb je het goed hier De zieken stamelen slechts woor den van dank; sommigen wenden zich beschaamd en huilend om; anderen zijn niet in staat om een woord te uiten, maar vatten de hand van den directeur en drukken die lang en innig. In kleine leszaaltjes liggen gewon de burgers, waarvan enkelen spoedig moeten sterven. Ze zijn door kogels getroffen tijdens de wilde beschieting door de Dultschers in den voor- gaanden nacht. De dokter echter is weggevoerd: er is geen medische hulp voor de ongelukkigen. En er is ook geen eten.... In een andere zaal liggen een aantal heel oude vrouwtjes, die de veilige grenzen van Nederland niet konden halen. Md. Wordt vervolgd. Zün ze te verdedigen Brave burgemeesters, die niet beseffen wat ze vra gen. Nu vanuit het Zuiden van ons van alsof Ties een bezoek bij een gevangene ging brengen, als hij zijn meisje achter de tralies zag staan. Ze hadden afgesproken.dat Trui, als er onraad was, een wit katoenen lapje onder het buiten luik zou uithangen, ten teeken voor Ties, dat dan de kust niel veilig was Voor »Fiks«, den ouden kees hond van den Lerkenhof, be hoefde hij niet bang te zijn, want die kende hem ook thans nog heter als zijn eigen baas wanneer hij op eenigen afstand de boerderij naderde en n.aar een kuchje of een zacht gefluit deed hooren, wist de hond al wie er aankwam en kroop dan weer kalm in zijn pelroleumlon terug. Moeder en dochter gingen negen uur, te bed, want 's morgens was doorgaans al vroeg dag voor hen. De slaap kamer der oude lui lag aan de andere zijde van het huis. Op de ontvang- of vrijavonden ging Trui echter niet terstond te bed, maar bleef dan aangekleed zitten wachten, voor tijdverdrijf den rozenkrans biddend, totdat de afgesproken drie zachte tikjes op het vensterluik haar het teeken gaven, dat Ties er voor stond, Gedurende eenigen lijd waren deze bijeenkomsten zonder stoor nis vertoopen, maar op een avond in den winter,'t zal zoo omstreeks half Januari geweest zijn, be merkte Ties aan de slem zijner dulcinia, dat er een haar in de boter was en vroeg haar wat er aan scheelde. Och Ties, zei het meisje, ik land de propaganda voor een ver sterking van onze weermacht wordt voortgezet, is in eenige bladen, ook in een katholiek Brabantsch dagblad te kennen gegeven, dat burgemeesters toch eigenlijk niet de aangewezen persoonlijkheden zijn om uit te maken, wat voor een goede weer macht benoodigd is. Men mag hun bezorgdheid voor 't door hen bestuurde gebied loven, maar moet ze toch de deskundigheid ontzeggen om te bepalen, hoe dat gebied militair moet worden be< schermd. Toen bij de ontvangst van de militaire autoriteiten, die onlangs in Brabant de manoeuvres leidden, de burgemeester van Breda een propa- gandarede hield voor uitbreiding van het leger, opdat de zuidelijke pro vincies bij oorlog konden worden verdedigd, toen hield de bevelvopren de generaal zich in zijn antwoord op de militaire vlakte. Hij prees de belangstelling, maar verklaarde niet aan politiek te doen. Was het een lesje aan den bur gemeester om van zijn kant... de strategie liever aan de militairen over te laten? Het is bekend, dat sinds jaar en dag een verdediging van Brabant en Limburg in tijd van oorlog onnoodig wordt geacht en bet schijnt, dat sommigen in het Zuiden zich daar door achter gesteld gevoelen. O.i. ten onrechte, Het is denkbaar dat in een oorlog met België b.v. onze zuidelijke provincies met succes zouden kunnen worden verdedigd, maar practisch is het uitgesloten, dat een Belgisch-Nederlandsch con flict ooit tot deze twee landen kan worden beperkt. Indien wij in oorlog geraken, zal de strijd er een wezen, welke geheel West en Midden-Europa omvat. De ontwikkeling van den strijd en dus de machtsverhoudingen, zullen bepalen, waar ons leger ten slotte komt te staan, doch eerste taak zal als regel wezen om onze militaire macht veilig te stellen en een posi tie in te nemen, welke door hare natuurlijke geaardheid de defensieve kracht van ons leger verhoogt. Een positie langs de grenzen zou de frontlinie voor een bescheiden leger als het onze veel te lang maken Een positie langs de wateren van Holland en U'recht daarentegen ver- kórt de frontlijn aanmerkelijk en geeft bovendien een natuurlijke be scherming, Is het een verwaarloozlng van de overige provincies, wanneer die niet aanstonds worden verdedigd Volstrekt niet. In vroegere oorlogen moge het al van belang zijn geweest, hoeveel „vijandelijk" gebied een legermacht kon bezetten, in den technischen modernen oorlog vormt al dat vreemde bezette gebied vaak maar last; bet maakt de verbindingen lang en bindt massa's manschappen, die aan het front benoodigd kunnen wezen, aan een voorlooplg onbelang rijk achterland. Een oorlog wo-dt uitsluitend aan het front uitgevochten, onverschillig of dat front op eigen of vreemd gebied ligt. In dat opzicht kan de geschiedenis van den jongsten wereldoorlog toch wel wat hebben geleerd, ook aan de burgervaders in het Zuiden. Duitschland verloor den strijd, welke op vreemd grondgebied werd geleverd en daardoor keerde al het bezette gebied automatisch onder 't oude gezag terug. Roemenië was geheel door den vijand overmeesterd, maar omdat de centrale mogendheden den etrijd elders verloren, herrees Roemenië grooter en machtiger uit den oorlog dan het ooit was geweest. Hetzelfde kan van Servië worden getuigd en ook in België, Frankrijk en Italië werden de bezette gebieden bevrijd, zonder dat daar iD de be trokken provincies zelf nog om ge- heb toch zo'n par akelige daag durgemakt. Ik kan 't ow nie zegge, hoe ik me gevuuld heb. Ge mot wete, gepassierde Zondag is me dor den mök van 'ne kei uut Meerhout, geej kent um wel, de zoon van den Flammertschen boer zaliger, hier gewist en hit vader gevraogd of heej unit meej vreeje mugt. Den alden boer zien vader is nou bekant en jaor dood en zien moeder al vul langer en nou mot heej en boerin hebbe op den hof. Vader was 't sebiet mit um ens en moeder ok, went de kei hit veul eens en en groote boerderij. Ik wier der ok beej geroepe um de koffie op te schudde en toe begos den mispun- tige kei al dalik nor mien hand te foemele en zien ooge, die (och al zo verkeerd ien ziene kop slaon, te verdreije, of ie vertien daag niks as zuute borrels haaj gepruufd, mer ik zei niks tigge um, toidatheej me eindelik vroeng of ik mit um trouwe wooj en toe heb ik um gëzeet, dat ik niks van. um hebbe mos en Idatlie beter deej mit nor en ander uut te kieke. Mer toe heb ik 't te kwaod gekrege mil vader en moeder en bin ik kwaod wegge- loope- En liedje later is de Flam mertschen boer ok weggegaon en nou ligt?e vader en moeder me de gansen dag an de kop te za- nikke, da'k mit den kei trowwe zal, mer ik doej 't toch niet, went ik blief van ow halde en mil ow wil ik trowwe. Wordt vervolgd. vochten behoefde te worden. Als de Zuidelijke burgemeesters thans vragen, dat hun gebied militair zal worden verdedigd, dan toonen ze er geen besef van te hebben, welke ellende ze eigenlijk over hun burgers afroepen. Wanneer burgers het recht hebben te klagen over hun lot, in tijd van oorlog, dan zijn het allereerst de menschen, die ih het gebied wonen, hetwelk als tooneel van strijd in een gewapend conflict is bestemd, dat zijn dus de menschen van boven den Moerdijk, in het bijzonder de Hollanders, de Zeeuwen, de Utrech tenaren en de Friezen misschien. Of een versterking van onze weermacht benoodigd is, daarover hebben we het in dit artikel niet, maar noodig ter verdediging van onze Zuidelijke provincies, is deze versterking zeer zeker niet. Als de -Zuidelijke propaganda succes zou hebben, dan krijgen we een grooter leger, maar laat men er zich geen illusies over maken, dat dit grootere leger bij het uitbreken van een oorlog dan stelling zou kiezen langs de Limburgsche en Brabantsche grenzen. Ons veldleger daar kan slechts tot taak hebben om de eerste stooten op te vangen en gelegenheid te scheppen tot het inrichten van ODze eigenlijke verdedigingslinie. Daar zal worden gevochten ook voor 't behoud van Brabant en Limburg in ons Nederlandsch staats verband. Belangrijke In de laetsfe jaren komen zooveel nieuwigheden onze aandacht vrageD, dat wij heelemaal niet vreemd meer opkijken als bij het vele nieuws weer een nieuwste nieuws toegevoegd wordt. Wij zijn als het ware ermede verzadigd, wij zijn aan alles wat nieuw, wat vreemd, wat anders is, gewend geraakt. Maar hierin schuilt het gevaar, dat wij niet opmerken, het voor ons bruikbare in wat nieuw binnen onze gezichtskring komt. Wij lezeo, wij hooren, wij zien iets wat nieuw is, vinden het in teressant en vergeten het weer of besteden er tenminste niet die aan dacht aan, die bet voor ons per soonlijk of voor ons bedrijfsleven verdient. Nu is het waar, dat h^t'meeste wat met veel ophef als iets nieuws wordt aangekondigd, al heel spoedig blijkt een... sof te zijn. Oogenschijnlijk waardevol, doch inderdaad ondeugdelijk. Vooral in boeren- en tuinders- kringen staat men vaak heel terug houdend ten opzichte van het nieuwe, wantrouwt het of stelt er geen blijvend belang in. Maar an dere dingen, die nog onwaarschijn lijker zijn, worden soms gretig aan vaard. Voor ons bedrijfsleven zijn in korten tijd heel wat nieuwigheden gekomen, die werkelijk van betee- kenis zijn. Zelfs voor dezen tijd, omdat ze voordeel brengen; door beter producten, door voordeeliger bedrijfsvoering, door sneller handelen mogelijk te maken Wij stellen ons voor een serie artikeltjes op te nemen over deze nieuwigheden, die bewijzen, dat de wetenschap steeds sneller voort schrijdt. Ook ten onzen bate. Verzoinering der gewassen. Vanuit Rusland *is kort geleden iets nieuws en in dit geval iets goeds tot ons gekomen. Wij bedoelen de jarowisatie, wat wil zeggen: verzomering onzer ge wassen. Een Russisch geleerde, die uit de beroemde verzameling van 7000 tarwevarieten de beste moest zoeken, kwam tot de overtuiging, dat men het zaaizaad voor het zaaien ont wikkelingsfactoren kan bijbrengen, waardoor de plant, welke uit dit zaad ontstaat, deze ontwikkelings periode niet meer behoeft door te loopen. Zoo moet wintertarwe in de ont wikkelingsperiode lage temperatuur en veel duisternis ondervinden. Daarom bloeit wintertarwe, die in het voorjaar gezaaid is, niet in dat zelfde jaar, want de noodige koude en duisternis, die anders in den winter hun invloed lieten gelden, kunnen niet inwerken als het zaad in het voorjaar gezaaid wordt. Men ontdekt nu, dat men deze koude en duisternis, wel vooraf hun invloed kon laten uitoefenen, wanneer men tarwe heel eventjes iaat kiemen en dan het zaad geduren de 40 a 42 dagen op lage temperatuur houdt (tusscheu 2 en 4 graden C Dan zal wiotertarwe, in 't voorjaar gezaaid, datzelfde jaar op de gewone tijd geoogst kunnen worden. Ook in Italië heeft men dit ont dekt en het vorig jaar reeds proeven genomen met goed resultaat. Het mooie is, dat men het behan delde zaad niet dadelijk behoeft uit te zaaien. Men kan het ook drogen en later uitzaaien. Dit gaat ook met andere zaaizaden op. De voor ontwikkeling van de plant vereischte factoren kan men op het zaaizaad reeds laten inwerken, Dit geeft veel mogelijkheden. Korter groeiperiode en zuiverder en regelmatiger inwerken der factoren Met verschillende zaaizaden neemt men nauwkeurige proeven. Ook in ons land. Straks koopt men niet alleen ont smet, doch ook „gejarowiseerd-' zaaizaad. Of past zelf deze „verzo mering" toe. Dure toestellen of benoodigdheden vereischt het niet. Alleen eenige secuurheid van handelen. Electrieiteit in de Pluimveeteelt. Met het systeem van den avond maaltijd zijn te Beekbergen geen practische ervaringen opgedaan. Bij dit systeem laat men de kippen, bij 't invallen der duisternis, de zitstok- ken opzoeken, om ze dan te 8 a 9 uur weer te wekken door de ver lichting gedurende b.v. één uur vol in te schakelen. Natuurliik moeten ze dan gevoederd worden, en even Datuurlijk moeten ze, met behulp van een extra schemerverlichting, weer „op stok" worden geholpen. Hoewel dit systeem in de practijk goed schijnt te voldoen, blijft de ocbteDd- verlichting o i. te verkiezen, door de zeer eenvoudige installatie en door de arbeidsbesparing ten opzichte van de andere systemen, waartegenover de geringe besparing aan electrieiteit geen rol speelt, vooral niet bij de tegenwoordig zoo lage tarieven. Rest nog te vermelden, dat de hok verlichting behoort aan te vangen omstreeks eind September en behoort te eindigen omstreeks einde Maart het doelmatigste is dus de ochtend verlichting, waarbij de lampen te 4 uur worden ontstoken, liefst met behulp van een automatische schakel klok ze kunnen dan te 8 a 9 uur 's morgens worden uitgeschakeld, wat gevoeglijk uit de hand kan ge schieden, omdat dan toch wel steeds iemand op het bedrijf aanwezig is. De electrisclie verwarming. Toen de stroomprijzen nog hoog waren, viel aan electrieiteit verwar ming niet te denken. De uit electrici teit verkregen warmte eeoheid(calorie) toch was zóó duur, dat ondanks de vele groote voordeden, aan de toe passing verbonden, niet kon worden gedacht aan een toepassing op eenigszins ruime schaal. Met' de in voering der lage vastrecht-tarieven is de situatie evenwel geheel veranderd. Weliswaar is de uit electrieiteit verkregen calorie nog steeds duur in vergelijking met langs andere wegen verkregen warmte eenheden, daar staat echter tegenover, dat de uit electrieiteit verkregen warmte zich zéér nuttig laat toepassen. Langs elect-ischen weg toch is het mogelijk om elke gewenschte hoeveelheid warmte bij elke gewenschte tempe ratuur te brengen juist op de plaats waar de warmte noodig is; voorts vindt de omzetting van electrieiteit in warmte steeds plaats met een rendement van volle honderd procent en is het gemakkelijk om de warmte met behulp van automatische tempe- ratuurregelaars precies te regelen. Voeg hierbij de voordeelen van groote zindelijkheid, bet geheel ont breken van veibrandingsgasseD, weinig brandgevaar (althans bij een goede electrische installatie) en de belangrijke arbeidsbesparing, die de electrische verwarming mogelijk maakt, dan valt het niet te verwon deren, dat juist ia 't pluimveebedrijf, waarin de genoemde factoren van zooveel belang zijn, het electrisch verwarmen hand over hand toeneemt. Broedmachiües Dat bij de broedmachines de eerste successen geboekt konden worden is duidelijk. Zoo ergens, dan bestaat bij deze toestellen de mogelijkheid om zoo weinig mogelijk van de ont wikkelde warmte verloren te laten gaan, terwijl anderzijds juist bij de broedmachines de eigenschap van de electrisch verkregen warmte, zich uiterst nauwkeurig en gemakkelijk te laten regelen op elke gewenschte temperatuur, prachtig tot zijn recht komt. Een bezwaar was, dat in vroegere jaren de electiiciteitsvoor zieniog niet altijd even bedrijfszeker was, dat het wel eens kon voor komen, dat in een bepaald net gedeelte de spanning gedurende eenige uren of nog langer wegviel. Maar ook dit bezwaar geldt thans niet meerde betrouwbaarheid der electrische netten is aanzienlijk toe genomen en mocht er al eens een hoogst enkele maal een storing op treden, dan zijn de storingsdiensten der electriciteitsbedrijven wel zoo voortreffelijk georganiseerd, dat er al een ware ramp moet zijn geschied, wanneer de storing niet binnen het halve uur is opgeheven. Meer en meer komen dan ook de electrische broedmachines in gebruik, wat ook logisch is. wanneer men het onderstaande staatje nauwkeurig be ziet, waarin is aangegeven, welke hoeveelheden petroleum, anthraclet en electrieiteit aan elkaar gelijkwaar dig kunnen worden geacht voor broedmachines van verschillende grootte petr. anthr. electr, gr. broedmachines (3000-9000 eieren) 70L. 1 mud 70kW kl. broedmachines (100 600 eieren) 60 L. - 70 kW. Wychen Deurne Dinsdag 30 October Maandag 29 October Peter. Ik moet U toch eens iets vragen, Pater, maar U moet niet kwaad worden. Pater. Vraag maar raak, Peter, hoe meer hoe liever, zoolang gij ook bereid zijt te luisteren naar 't ant woord. Dan lijdt ge niet aan onge zonde nieuwsgierigheid, maar eert U zelf door lofwaardige weetgierigheid, Peter. Als nu al de priesters eens heilig waren, zou dan heel de wereld zich niet bekeeren Pater. Een tegenvraag. Peter. Was O.L.H. Jezus Christus, heilig Peter. 't Zal wel waar zijn, de Heiligheid in persoon. Pater. Hij heeft drie jaren lang heel het H. Land doorkruist, van Noord tot Zuid, van Oost tot West. onvermoeid gepreekt bij dag en bij nacht, en zijn weg als bezaaid met mirakelen zonder tal en zonder weerga. Hij kon en durfde zijne vijanden in hun aangezicht vragen „Wie uwer zal mij ook maar van een enkele zonde beschuldigen Peter. Alles zeer waar. Pater. En hoevelen heeft Hij er bekeerd Peter. Daar heb ik weinig over nagedacht maar 't zullen er wel niet veel zijn geweest. Pater. Niet veel, zegt gij. En als ik eens zei Geen een. Peter. Maar zijne Apostelen dan Pater. Waarvan een Hem ver raadt en verkoopt voor 30 miserabele geldstukken, een ander, hun hoofd nog wel. Hem driemaal verloochent, en de tien overigen Hem verlaten en op de vlucht slaan. De rest kan ik U wel schenken. Peter. Maar dat is eenvoudig verschrikkelijk. Pater. Een beroemd priester schrijver heeft zelfs durven spreken van een bankroet, een mislukking van den Goddelijken Hoogepriester en Leeraar. Peter. Maar hoe zoo iets te verklaren Pater. Naar de verklaring hoe ven we niet te zoekendie heeft de Meester zelf gegeven. „Dit is het oordeel, zegt Hij (Joh. III. 19). Het licht is in de wereld gekomen, maar de menschen beminden meer de duisternis dan het lichtwant hunne werken waren boos, en allen die het kwaad doen haten het licht, en komen niet tot het licht, opdat hunne werken niet aan 't licht zouden komen. Maar wie handelt naar waar heid, komt tot het licht. Peter. Dus 't ligt aan de men schen als zij zich niet bekeereD, wanneer zij daartoe gelegenheid hebben. Pater. Je kent toch de parabel van het zaad. Het zaad is 't woord Gods, puik zaad, maar schiet niet op op hard geloopen wegen, verdort spoedig op rotsachtigen grond, wordt verstikt door distelen en doornen. En O L H. heeft zonder poozen het goede zaad uitgestrooid, het woord Gods verkondigd, Hij heeft het be bekrachtigd door tallooze mirakelen, welke onze priesters zoo maar niet bij de hand hebben, overstraald met den glans der hoogste heiligheid. En... Peter. Ja, en... de menschen deugden niet, en wilden niet deugeD. Pater. We zijn er. De mensch is en blijft vrij; tegen of zonder zijn wil haalt geen preeken uit. Hij moet van goeden wil zijo. Zonder dien goeden wil kan zelfs O.L.H. niemand zalig maken. De grootste denker der wereld, de H, Augustus zei God heeft U wel geschapen zonder U, maar zonder U kan Hij U niet zalig maken. Peter. - Ik zie 't wel. Als zelfs de heiligheid van O.L.H. niet bekeerde en zalig maakte, dan zou toch de heiligheid van arme menschen, gelijk de priesters toch zijn, nog lang geen waarborg zijn voor de bekeeriDg der wereld. Pater. Ik geloof stellig en zeker, dat O.L.H. geen succes in zijn be- keeringswerk heeft willen hebben om al zijne priesters te troosten, wanneer zij bedroefd en ontmoedigd worden bij 't zien van de onvruchtbaarheid hunner beste pogingen, of wanneer door onnadenkenden hun naar 't hoofd het verwijt wordt geworpen Waart gij maar heilig, dan zou heel de wereld wel heilig zijn. Peter. Knap wie daar een speld tusschen steekt. Pater. -Wilt ge een ander bewijs? De Apostelen waren toch heilig, ja in de heiligheid bevestigd. Zij hebben heel de toen bekende wereld afge- loopen hun woord is doorgedrongen tot aan de grenzen der aarde. Hebben zij heel de wereld bekeerd, al be schikten ook zij over de macht der mirakelen Peter. Neen, want ze zijn, meen ik, allen gemarteld, toch zeker niet door bekeerlingen. Pater. Drie eeuwen lang hebben al de Pausen en ontelbare priesters hunne heiligheid gemerkt en bezegeld met hun bloed. Hebben zij heel de wereld bekeerd Peter. Dan hoefde ze niet meer bekeerd te worden. Pater. Hoeveel duizenden, tien en honderdduizenden missionarissen zijn niet in den loop der geschiedenis, als helden, de heele wereld door getrokken. Eu... Peter. De wereld telt op onge veer 2000 millioen slechts een goede 300 duizend katholieken, heb ik laatst tot mijne verbazing gehoord. Pater. Wie raapt den eersten steen op om al die Missionarissen te steenigen, te beginnen met de Apos telen, ja met O.L.H. in eigen persoon. Peter. Alleen stommelingen, zou ik denken, want O.L.H. heeft toch zelf gezegd, dat men geen grooter bewijs van liefde geven kan dan 2ijn eigen leven, wat onze missionarissen toch zeker doen. Pater. Ja, beweren dat de wereld niet bekeerd en heilig is omdat de priesters geen heilige zijn, is beweren, dat er nooit heilige priesters geweest zijn, maar nooit. Dat is inderdaad krankzinnig. En als er vroeger goede en heilige priesters zijn geweest, al waren er nog zooveel heidenen, on- geloovige en slechte christenen, hoe kan dan tegenwoordig de boosheid der wereld een bewijs zijn dat onze tegenwoordige priesters niet deugen? Peter. Wilt U gelooven, Pater, dat ik er genoeg van krijg van al dat geleuter. Pater. Ik ook eD al lang maar ik mag 't er zoo niet bij laten, hoor. S. H. PEETERS, M. S. C VENRAY, 20 October 1934 Overplaatsing. In verband met een gewijzigde indeeling in klassen der post en telegraafkantoren is de heer Pulles, directeur van het Post- en Telegraaf kantoor alhier overgeplaatst naar de Inspectie te Maastricht. Nakeuring van springsticron in 1934. Dinsdag 23 October. Te Horst, ter plaatse genaamd „Markt", des voormiddags te 9 uur, voor de gemeenten Horst en Seve- num. Te Venray, ter plaatse genaamd „Hensenlusplein" des voor middags te 11 uur, voor de gemeenten Ven ray, Meerlo en Wanssum. Bouwvergunningen. Ingevolge de Bouwvergunning werd vergunning verleend aan G. Peters te Oirlo, tot opbouw van zijn afge brande boerderij aldaar; aan de Psychiatrische Inrichting St. Anna tot het opbouwen van een melkin richting op zijn terrein; aan A. Lau- rensse tot het bouweu van een woon huis in de Hofstraat. Verbouwing Parochiekerk Castenray. De verbouwing der parochiekerk te Castenray vordert snel. Het kleine kerkgebouw is door aanbouw danig vergroot, terwijl thans ook een prachtige toren erbij gebouwd is.De werkzaamheden zijn zoo ver gevor- detd, dat alles zeer waarschijnlijk met Allerheiligen in gebruik kan' worden genomen. Door de goede zorgen van pastoor Verheggen, wordt nu tevens centrale verwarming aan gelegd, waarvoor de parochianen hun Herder zeer dankbaar zullen zijn. MERSELO. Maandagavoad hield de vereeniging Jonge Boeren Merselo. een algemeene ledenvergadering, ter bespreking van de a s. wintercampagne De Voorzittter, de heer Ant. Mar cellis heet de leden van harte welkom, in het bijzonder de heer Wijnhoven, Hoofd der Landbouwschool. De notulen en verslag der vorige vergadering worden zonder op of aanmerkingen goedgekeurd. De heer Pubben. voorzitter van den Boerenbond, verkrijgt hierna het woord, ter bespreking van enkele crisis maatregelen en de a.s. Jongvee- keuriog. Hij spoort de leden aan, allen met hun jongvee aan deze keuring deel te nemen om deze te doen slagen. De heer Jaspaar, inspec teur van het N.R.S. heeft zich bereid verklaart deze keuring te komen verrichten. Hierna werd het woord verleend aan den heer Wijchoven, die op de hem eigene, zeer bevattelijke wijze uiteenzet de a.s. clubvorming en de ontwikkeling op godsdienstig gebied van onze Jonge Boeren. Besloten wordt om op de eerst volgende vergadering enkele van deze clubs op te richten en wel Propagandaclub, Eucharistlscheclub, Liturgischeclub en Politieke of Kern club. Toen was aan de orde het prijs- uitdeelen aan de verschillende proef veldhouders. De 1ste prijs werd behaald door W. van Stiphout, met een erwtenkalkproef, waarvoor hem 37 punten werden toegekend en hij tevens in aanmerking kwam voor de 2e prijs van den kring Horst. De 2e prijs werd behaald door Ant. Poels met 34 punten, voor een zomergewassen proef. De 3e prijs kreeg A. Arts-v, d. Zanden met 29.5 punt, voor een erwtenrassen proef, terwijl de 4e prijs in het bezit kwam van A. Poels voor een roggerassen proef. Besproken werd de a.s. tentoon stelling, die in 1935 te Venray wordt gehouden. De heer Wijnhoven besprak in verband met deze tentoonstelling de proeven die genomen móeten worden. Na nog enkele besprekingen van huishoudelijken aard, brengt de Voorzitter een woord van dank aan de sprekers van dezen avond, speciaal den heer Wijnhoven en sloot deze zeer goed geslaagde vergadering met den gebruikelijken groet. „Feierschicliten" aan de Limburgsche my non. Als gevolg van de nieuwe maat-

Peel en Maas | 1934 | | pagina 6