TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De overweldiging
van België.
FEUILLETON.
Matteeen Ties
de Kiesjeskèl
Zaterdag 13 October 1934
Vijf en vijftigste Jaargang No 41
Herinneringen aan de omzwervin
een van een oud-oorlogscorres
pondent tussclion de strydende
party en.
Naar het hrandeude Visé.
Natuurlijk wilde ik 't belangrijke
nieuws omtrent den val van de
vesting Luik zoo gauw mogelijk aan
mijn dagblad laten weten en daarom
begaf ik me naar Visé, waar ik een
betrouwbaar persoon had leeren
kennen, die als koerier wilde fun-
geeren en mijn telegrammen en brie
ven over de grens brengen.
Ik passeer het dorp Vivignes,
hetwelk op verschillende punten in
brand staat. Uit een estaminet klinkt
veel gerucht en ik vind daar een
troep soldaten, welke er danig de
beest uithangen.
De kerels zijn allemaal dronken
en ze lallen luid op de muziek van
een orchestrion, hetwelk op hun
bevel in werking was gesteld. On
derwijl links en rechts en boven ons
- tegen een hoogte aan de
huizen branden.
Ik slaagde er in om een poosje
met den waard te spreken en ik
vraag hem naar de oorzaak van de
talrijke branden.
De man vertelt me, hoe de Duit-
schers vele vergeefsche aanvallen op
het fort Pontenisse hadden gedaan,
tot ze er eindelijk in slaagden om
bet Belgische geschut het zwijgen
op te leggen. Ze hadden het fort
nog slechts te bestormen. Vreezende
echter voor een krijgslist of een
ondermijnden voor-bodem hadden ze
de bewoners van Vivignes twee
dagen geleden verzameld en voor
zich uit laten Ioopen naar 't fort.
£";,Vlak voer de sterkte gekomen
durfden ze het fort nog niet betreden
en dreven ze den pastoor en twaalf
notabelen voor zich uit. Zoo was
Pont. n sse tenslotte veroverd 1
Het was een angstige tocht ge
weest voor de menschen en vele
vrouwen en grijsaards waren onder
weg op de knieën gevallen en
meenende. dat men ze den dood
bedoelde itf te jagen hadden om
genade gesmeekt. Deze „onwil" der
menschen om vlot aan de gegeven
bevelen te voldoen, had tot bestraf
fing geleid. Veertig van de grootste
hofsteden waren op dezen morgen
in brand gestoken...
Ik heb het verhaal later van meer
dere zijden hooien bevestigen.
De waard had een groot gezin,
dat zich binnen in de huiskamer,
gezamelijk biddend tegen de doods
angsten verzette, welke onwillekeurig
in deze hel opkwamen.
Ik doe wat ik kan, zei me de
man, om de soldaten goed gestemd
te houden. Ik geef ze bier en sigaren
en gisteren heb ik mijn koe voor ze
geslacht.
Een feldwebel onderzocht mijn
papieren en liet me toen verder on
gemoeid
De „vreugde" der Duitschers in
de streek was ingegeven door het
feit, dat alle weerstand van de ves
ting thans was gebroken en ook de
laatste forten in hun handen waren
gevallen, een nieuwtje waarvan de
ordonancen aan alle troepen in de
omgeving kondschap waren gaan
doen.
Het deed me vreemd aaD, dat ik
thans voor het eerst sedert verschei
dene dagen den geschutsdonder niet
meer hoorde. Het was merkwaardig
stil langs den weg, behoudens dan
Oorspronkelijk verhaal van de
Noord-Limburgsche grenzen
door BERNARD VIELER.
Behalve zijn zucht naar geld en
goed had de boer van den Lerken-
hof geen andere eigenlijke harts
tochten of liefhebberijen, alleen
ging hij Zondags- en Woensdag
avonds een kaartje leggen in een
klein herbergje in de nabijheid
van het »Wald" in den sRusten-
den Jager" bij Kaonse Keub. Daar
speelden ze dan gedurende een
paar uur »en pötje" krunsjassen
veur vijf eens den boehm Driek
Naobers, Grat van Tienen, Bert
Gommers en ik, zèj de gek.
Moeder de vrouw was »en staots
vrommes," dó nog goehd geziehn
mag wèeren, al was ze oek um
en um de vieftig." »Deur de wèek"
droeg ze altijd een zwarte muts
met zwarte linten er op en achter
een rijtje zijden franjes er aan
gewoonlijk had zij een »wullen
neussik" om de schouders gesla
gen, maar Zondags prijkte ze met
de zijden »pelderien" en de kanten
muts met een »poffer" vol bloemen
en breede zijden linten.
Haar dochter Trui was al èen
beetje meer van den nieuwen tijd
en »had het land" aan de zwarte
awerkeldaagsche" mutsen, wes-
het getier van de dronken soldaten
en hel geluid van de muziek, welke
hier en daar, in verlaten woningen,
door de vreemde indringers, middels
piano's en andere instrumenten, werd
voortgebracht.
Ter hoogte van Haccourt geko
men, bemerkte ik een vreeselijken
vuur- en rookgloed aan de Maas
zijde, 't Was eeD ontstellende aan
blik, welke me de schrikkelijkste
dingen deed vermoeden; zou Visé
Ik ga een zijweg in, welke naar
het oude stadje leidt.
Een officier, bevel voerende over
een troep soldaten, welke bezig is
om telefoonleidingec aan te leggen
houdt me onder bedreiging met een
revolver staande.
Na onderzoek van mijn papieren
raadde hij me beleefd aan om terug
te keeren. Hij deelt me mee, dat
heel Visé in brand staat en ook de
bijkomstige omstandigheden het
toeven ia de omgeving hoogst
gevaarlijk maken.
Toch ging ik. Niet uit bravour,
maar onder bepaalde dramatische
omstandigheden krijgt de menschden
„echten" oorlogsgeest te pakken en
overvalt hem de stemming van: nou
kan het me ook niks meer schelen 1
Laat ik omwille van een juiste
chronologische volgorde thans aller
eerst even memoreeren, wat er in
Visé vóór mijn bezoek was gebeurd.
De bronnen, waaruit ik de noodige
gegevens put, zijn absoluut betrouw
baar en zullen den lezer uit het
verdere verhaal van mijn beleven
duidelijk worden.
Reeds hiervoren schreef ik en
ik had zulks in de Augustusdagea
van 1914 ook in mijn blad gedaan,
nog voor Visé in brand gestoken
werd hoe de Duitschers in het
ongelukkige stadje een waar schrik
bewind uitoefenden en elke minuut
van den dag zich een ernstig iocident
zou kunDen voordoen.
Dit moment brak aan in den nacht
van 15—16 Augustus.
Den geheelen avond reeds hadden
de soldaten, ruwe gasten uit Oost
Pruisen, hun vertier in cafés gezocht
en in de straten hun gemeenste
liederen uitgegalmd, terwijl bijna de
meesten in een verregaanden staat
van dronkenschap verkee den.
Te ongeveer 10 uur viel plotseling
een schot. De kerels grepen de
geweren, die ze in de café's tegen
de muren hadden gezet of op de
tafels hadden gelegd en stormden
woest brullend naar bulten onder
den kreet„Man hat gescbossen
Die het ergst dronken waren,
begonnen het eerst op deuren en
vensters te schieten, zoodat in het
stadje, op verschillende plaatsen
tegelijk, salvo's weerklonken, welke
uit de woningen een angstig gehuil
van mannen, vrouwen en kinderen
wekten, hetgeen de dronken, woeste
soldaten nog meer opwond.
Ze droDgen op ongedisciplineerde
wijze de woningen binuen en mis
handelden de kinderen.
Beangstigd door het getier, dat ze
aldus zelf in de straten hadden
gewekt, begonnen ze in het wilde
weg te schieten uit de vensters van
de woningen, welke ze waren binnen
gedrongen.
Zoo groeide de verwarring van
minuut tot minuut, want waar bet
lichtbedrijf nog niet hersteld was
geworden, lagen huizen en straten
volkomen in het donker.
Verscheidene burgers, die in hun
schrik de straten opvluchtten, vonden
dien avond reeds den dood, maar
halve zij bij haar huiswerk bloots
hoofds met opgestoken haar liep
maar Zondags, als ze naar de
kerk ging, zette ook zij de poffer-
muls op en wat 'n mooie 1
De »vrolluuj" op den Lerkenhof
moesten »wergaosch pakaon
speulen", want ze hielden er gein
meid op na. Sedert korten tijd
was er een zuivelfabriek in het
dorp opgericht, waarheen ze de
volle melk afleverden en welke de
afgeroomde melk weer teruggaf,
waardoor de werkzaamheden van
het boterkarnen en bereiden welis
waar weggevallen waren, maar nu
hielden ze weer zooveel te meer
jonge »keujes" en dat gaf ook
»veul errebèejd". Gewoonlijk hiel
den ze zes tot acht stuks melkvee,
behalve de kalveren, de mest-
varkens en minstens drie of vier
toornen biggen. Daarbij moesten
ze nog zelf brood bakken en voor
de wasch zorgen en dan »wètle
't wel datter nie veul lied Cver-
schiedt um mit de haand ien den
schort te gaon ziiten."
Een frissche boerendeern was
Trui. Ofschoon ze niet onder de
schoonsie der schoonen gerekend
kon worden, mocht ze er toch wel
zijn. Ze was van middelgroote ge
stalte, met een goed gevormd
bovenlichaam, dat door een paar
soliede onderstukken gedragen
werdarmen en beenen hadden
evenmin als het hoofd iets ethe
risch 't was allemaal in 't oog
vallende tastbare realiteit, »feste
Masae" zouden de Duitschers zeg
gen. De regelmatige neus had zij
van haar vader geerfd, evenals de
donkerbruine hoofdharen en oog
wimpers, maar hare beslist mooie,
ook meerdere dronken soldaten vielen
onder het moordend lood van hun
eigen kameraden.
Nadat dit wilde spel eenigen tijd
had geduurd, werden de straten door
„geordende" troepen bezet.
„Allen eruit I klonk het bevel
Deuren en ramen werden iogetrapt
en de gezinnen werden uit haar
woningen verdreven. Onderweg reeds
werd een wreede scheiding voltrok
ken. De mannen werden tesamen
gedreven en ond^r vreeselijk ge jam
mei van hun vrouwen en kinderen
weggeleid.
Tegelijk begonnen reeds enkele in
brand gestoken huizen de tragische
tafereelen te verlichten.
Op open pleinen en in weiden
werden de menscheu tesamen gedre
ven en zoo moesten ze, onbeschut
tegen de koude van den nacht, den
komenden morgen afwachten Er zijn
dien nacht verscheidene zieken en
kinderen van kou en ellende omjje-
men.
Eerst den volgenden morgen liet
men de vrouwen en kinderen gaan
D.w.z. men wees ze den koetsten
weg naar Maastricht.
De mannen werden ten deele naar
Duitschland meegevoerd en ander
deels in de nabijheid gevangen ge
houden om dwangarbeid voor de
Duitschers te verrichten, bestaande
uit wegenaanleg, herstel van bruggen
enz. enz.
Onder deze laatste groep bevonden
zich ook menschen, die nooit arbeid
met de handen hadden verricht., o.a.
een geneesheer, die onder bescherming
van de Roode Kruisvlag, zich in het
college St. Hadelin, waarvan ik reeds
eerder vertelde, aan de verzorging
van gewonden had gewijd.
Hij was daar weggehaald gewor
den, terwijl hij in zijn doktersjas
was gekleed den Roode Kruisband
om den arm droeg.
Door de wegvoering van dezen
geneesheer Dr. Labye lagen
een twintigtal gewonde Duitsche
soldaten zonder verzorging in bet
genoemde hospitaal....
Des nachts waren nog slechts een
paar huizen in brand gestoken, de
algeheele verwoesting begon eerst
den volgenden morgen en juist toen
ik tegenover 't stadje aan den Maas
oever aankwam, was de brand over
heel de bebouwde gemeente in wil
den gloed verbreid.
En laat ik thans overgaan tot het
mededeelen van mijn eigen ervarin
gen in het brandende Visé.
Md. (Wordt vervolgd.)
Moeder in het
Huisgezin.
Moeder is de duldende Koningin
en priesteres, die steeds geeft en
offert en dikwyls... zoo weinig
dank vindt en lof ontvangt.
Moeder 1 Wat een heerlijk woord,
wat een rijkdom van gedachten wordt
in onze ziel opgewekt bij dit ééne
woord 1 Paradijsvreugde rijst op
voor onzen blik, uren van onverge
lijkelijk gebeuren. De zonnige, vroo-
lijke jeugd beleven wij weer. Aan
teere, zachte moederhanden worden
wij herinnerd, aan zalige uren op
den moederschoot.
Het woord moeder heeft een bij
zondere klank het is een melodie,
ja, een lied. Een lied, dat allen
beroert, dat allen eens gezongen
hebben of nog zullen zingen
Het woord moeder heeft iet? zachts
en toch iets vast in zich. Een won
derbaar licht omstraalt het, en toch
trouwblikkende oogen, het spiegel
beeld van een reine ziel, had ze
van haar moeder. De scheeve
mondhoek van den vader, die
reeds door een paar geslachten
heen voortgeplant en daarom tee
kenen van raserfelijkheid begon
te toonen, was op haar niet over
gegaan.
Over haar »mundje" zal 'k maar
niets zeggen, »da motte mer is
aon Ties vraogen, dieje kaan der
't best bescheid aof zeggen."
Hoe was nu die vrijerij tusschen
Ties en Trui ontstaan? Hoe was
die jonge liefde tot ontluiken ge
komen? Eigenlijk een domme
onnoodige vraag! Welke ge
leerde waagt er zich aan, een
zuivere definitie te geven van een
concreet geval van liefdesontwik
keling bij jonge menschen
Hij zal ztch stellig belachelijk
maken 1
Laat hij maar eens aan Ties en
Trui de juiste uillegging voorleg
gen van het resultaat zijner uren
lange overpeinzingen, mogelijk
heidsberekeningen en gevolgtrek
kingen »uilproesten« zullen ze
het en hem in zijn gezicht nog
uitlachen 1
Komaan, laten we er ons daar
om ook maar niet rnoe over maken
hoe de twee jongelui verliefd zijn
geworden; dal. doen zijzelf ook
niet, want het zijn allebei geen
geleerden, maar gewone menschen
van vleesch en been, die erg blij
zijn met het nieuwe, ongekende,
zalige gevoel, dat zich plotseling
in hun harten geopenbaard heeft.
Mar wette wiej de schuld
haaj aan die vreejerei
De eigenlijke schuld lag bij
zijn de omtrekken en de inhoud
scherp geteekend en onuitwischbaar.
Moeder zijn beteekentLeven
verwekken in de wereld, in het huis
gezin, hoedster zijn van het lichame
lijk, geestelijk en godsdienstig welzijn
van het gezin. Het is een beroep,
zoo grootsch, zoo heilig en zoo vol
van iahoud, dat 't het geheele leven
vult.
Reeds bij het aanbreken van den
dag als de overige huisgenooten
uitrusten van den arbeid, staat zij in
de keuken en bekommert zich om
het "Welzijn van hare geliefden. Hon
derdvoudig zijn de kleine en groote
bezigheden en de moeiten en zorgen
den heelen dag door tot den laten
avond. En zelfs dan, als allen reeds
van het werk teruggekeerd zijn en
moe in de kamer zitten, werkt zij
nog. Wij zien het nauwelijks, wij
waardeeren al die vele moeiten der
moeder maar al te weinig.
Zij kookt voor het gezin, zij
b-CDgt na het eten weer haar keuken
i\f~ orde, zij verstelt, zij naait, zij is
meestal de laatste die des nachts
naar bed flaat.
Huiselijk werk plegen we al3 iets
van zelf sprekends te beschouwen,
iets dat moet zijn, een bijwerk, dat
minder verdienstelijk is dan het
werken in fabriek of werkplaats.
Wij zien het met andere oogen,
omdat wij dit werk nooit of zelden
verrichten, omdat wij er nooit zoo
mee vergroeid zijn, als de huisvrouw
en de moeder. Wij zijn blij, als de
woning mooi en zuiver is, a!s het
eten dat zij bereid heeft smaakt, als
ons alle moeilijk huiselijk werk ge
spaard wordt, wij ondervinden
hare zorgen en liefde weldoend, wij
bespeuren nauwelijks de leidende
hand der moeder, zoo zacht, zoo
fijngevoelig en zoo natuurlijk doet
zij alles voor hare geliefden. Of zij
nu aan het ziekbed zit van haar
kinderen of haar man, en naast haar
huiswerk zich opoffert in trouwe of
liefdevolle verpleging, of zij overdag
buitenshuis het levensonderhoud voor
het gezin mee verdient en dan thuis
haar huiselijke plichten moet nako
men, of zij zelf ziek is en rust noodig
heeft en toch haar gezin onvermoeid
wil dienen en dient, zij is slechts
de moeder, eenvoudig en stil, en
steeds bereid tot offers.
En als kinderfouten het moeder
hart als scherpe zwaarden wonden,
en als een kind op dwaalwegen
komt en sirenengezang van alle soort
najaagt of zelfs gevaarlijke en slechte
wegen opgaat, als afscheidsuren
klinken in het ouderhuis, als moeder
hart en kinderhart zich scheiden, dan
beteekenen dit zware dagen, offer-
dagen voor de moeder.
En als de man zijn plicht verzuimt,
in slecht gezelschap slechts aan zich
zelf denkt, als hij geringschattend
van de moeder spreekt, en ze be-
leedigt, dan zucht ze slechts diep in
bitterste pijn, maar haar plicht ver
geet zij nooit.
Zij is de duldende koningin en
priesteres, die steeds geeft en offert
en dikwijls.... zoo weinig dank vindt
en lof ontvangt.
Wij willen haar danken, haar, de
moeder, en wij willen haar geven
wat haar toekomt Liefde. Begrijpen
en Dankbaarheid, en wij willen haar
beloven haar werk en haar beroep
als moeder zoo te waardeeren, en te
achten als het is, als een door God
opgedragen heilige en zware taak.
Wij willen haar werken haren dienst
verlichten en haar helpen, en licht
en vreugde om haar heen versprei
den, die zoo veel aan ons geeft en
dien vagebond van een jongen,
die «zo verduld aarig op de mo*
nika kos speulen
Terwijl vader Verberken naar
de Venraysche markt was gegaan
en moeder naar het dorp om er
winkelwaar te halen, was Trui in
het bakhuis bezig met den deeg
voor het brood te mengen en te
kneeden. Over den rok van haar
donkerblauw gedrukt katoenen
kleed, had zij een ruw linnen
»schollik» of boezelaar gebonden
en de mouwen waren tot boven
de ellebogen omhoog gestroopt.
't Is hard werk den deeg voor
zes groote roggebrooden en voor
een paar »half en half mikken»
te .kneeden en het anders zoo
blanke gelaat met het doorschij
nende rooskleurige waas van hel
meisje, was nu overtogen met 'n
hoogrooden blos.
Bons kletste de zware deeg
kluit op de dikke eikenhouten
plank boven den meeltrog bons
en nou nog eens omgekeerd
met de kluit en dan weer
bons dan weer is goed met de
vuisten er doorheen gewroet en
dan weer bons van heb ik jou
daar en zoo maar altijd door,
bons, bons, bons.
Het bonsen en kneeden werd
plotseling onderbroken door de
tonen van eene harmonika. Een
schamel gekleede jongen met
versleten schoenen, die hem veel
te wijd en van voren omgekruld
waren evenals friesche schaatsen,
was langs het tuinpad tot aan de
huisdeur gesloft en speelde een
lustig walswijsje:
»Denke dir mein Liebchen.«
Trui liet den deeg liggen en
voor ons opoffert. Wij willen voor
haar tot God bidden om Zijn rijk-
sten zegen en wij willen Hem er
voor danken dat Hij ons een goede
moeder gegeven heeft, want
De mooiste naam op aarde
Het mooiste woord in 's menschen
mond
Is Moeder.
Ja geen is er zoo diep en zacht
Zoo ongekunsteld en vol gedachten
Als Moeder.
FRANCISCAANSCHE
VONKEN.
De wereld moet hervormd worden
daarover zijn allen het eens.
De eenig noodzakelijke wereld-
hervormiog is de menschen terug
te brengen tot de naleving van Gods
Wil
Wij moeten terug tot de broeder
lijkheid, die enkel en alleen voort
komt uit die allergrootste waarheid
wij allen hebben één Vader, God
In die wereldhervorming hebben
wij, Tertiarissen, volgelingen van St.
Franciscus, 'n uiterst gewichtige en
verantwoordelijke taak te vervullen.
Wij, die Franciscus noemen onze
leidsman
Wiens voorbeeld wij moeten na
volgen.
Wiens leven wij moeten naleven.
Want Franciscus grootste ver
dienste voor heel de menschheid is
geweest, dat hij zoo bevattelijk, zoo
aantrekkelijk, zoo eenvoudig, maar
tevens zoo concreet mogelijk die
boodschap van Jezus in praktijk ge
bracht heeft.
Franciscus heeft aan de mensch
heid laten zien dat het wel degelijk
mogelijk is om ook in ons gewone
alledaagsche doen God als onze
Vader te beminnen onze mede-
menschen als kinderen van één Vader,
als onze broeders en zusters.
Wij, Tertiarissen, moeten ontwa
ken uit de sleur der maandelijksche
vergadering en het bidden der twaalf
Onze Vaders als onze eenigste ver
plichting.
Neen, Vaders geest moet de onze
worden.
Franciscus' kijk op 't leven de
onze.
Daarin bestaat de groote waarde
van ons lidmaatschap der Derde
Orde voor ons eigen zieleleven
Daariü ook onze groote kracht tot
opbouw det ondergaande wereld
Daarin onze groote taak van
apostolaat. D.O.R.
Afslachting van vee
en de vleeschprijzen.
De afzet op de binnenlandsche
markt.
Men schrijft van deskundige zijde
uil slagerskriugen aan de Maasbode:
Meer dan ooit is de afzet van de
vleeschproductie aangewezen op de
binnenlandsche markt en die markt
was van beteekeois, hoewel 't cijfer
van het gemiddelde vleeschvecbruik
hier te lande nog verre is beneden
dat van de ons omringende landeD,
De groote fout bij de uitvoering der
landbouwcrisismaatregelea nu is. dat
het belang van de binnenlandsche
vleeschmarkt niet genoegzaam in acht
is genomen,
Voor de uitvoering der Crisis
varkenswet werd een heffing van 9
en 10 cent, later van 6 cent per Kg
gelegd op het varkensvleesch en spek
stak het verhitte hoofd buiten de
deur van het bakhuis.
De muziek had reeds terstond
haren magischen invloed uitge
oefend, want de ernstige, ik zou
haast zeggen booze uitdrukking,
die op haar gelaat gelegen had,
toen zij den deeg zoo onbarmhartig
behandelde, had plaats gemaakt
voor een vroolijke flikkering van
hare oogen en een glimlachenden
trek om den mond.
Ze zag den muziekmakenden
jongen en keek toen naar den
ïoek van den moestuin, vanwaar
de klanken eener flinke mannen
slem tot haar drongen, die luid
keels het harmonikadeuntje mee
zong.
Bij den oprit der boerderij
stonden twee lerkenboomen, de
merkteekens der bezitting, die op
den Lerkenhof als heilig be
schouwd werden. Daarnaast liep
aan weerszijden een beukenhaag,
die den moesluin afscheidde en
tot het huis doorgetrokken was.
In den hoek van dien tuin,
onder de schaduw van de diep-
neerhangende lakken van een der
lerkenooomen, was Ties, de knecht
bezig geweest met de spade grond
om te spitten, waarin vrouw Ver
berken zelf boonen zetten wilde.
Bij het hooren der muziek had
hij de spade in rust gezet en met
werken opgehouden.
Het vroolijke walswijsje had
hem spoedig te pakken en terwijl
hij luidkeels meezong, draaide hij,
de spade met uitgestrekte armen
voor zich heen houdend, op de
maat der muziek op den ongelij
ken dansvloer in het rond.
Trui, die hem in zijn potsier-
voor het binnenland om een gefor-
ceerden export naar het buitenland
te kunnen financieren, teneinde het
teveel aan varkens op te ruimen.
De heffing heeft het buitenlandsche
product met ongeveer 25 millioen
gulden belast en intusschen is het
binnenlandsch gebruik, hetwelk direct
na de invoering der heffing daalde,
teruggeloopen met 30 pet., hetgeen
ongeveer een 11.000 varkens per
*eek uitmaakt.
Het belang van de varkenshouderij
was gebaat geweest met instandhou
ding van de binnenlandsche markt.
Het debiet zou onder de mindere
koopkracht van het publiek toch
hebben geleden, maar het debiet is
nu ten deele kunstmatig weggewerkt
door kunstmatige prijsverhooglng van
het product.
Met het rund- en kalfsvleesch is
het niet anders gegaan.
De noodzakelijke inkrimping van
den rundveestapel kon en moest o.i.
worden mogelijk gemaakt door een
bevordering van het vleeschverbruik.
Het tegendeel is geschied.
De Regeering heeft 115.000 koeien
laten afslachten en laten inblikken,
ten koste van het binnenlandsch
vleeschverbruik. Het vleesch was
reeds belast met 10 pet. accijns, daar
kwam nog 20 pet. extra heffing bij,
zoodat de waarde van het levende
slachtdier met 30 pet. werd belast,
wat op den netto vleescbprijs nog
meer is.
Het resultaat was o.m., dat onder
den druk der crisisheffing het vleesch
verbruik met 1 vierde deel is terug
geloopen.
Voor de binnenlandsche consump
tie zijn sinds de invoering der crisis
heffing ongeveer 7000 runderen en
3000 vette kalveren minder geslacht
per maand, dat zal in totaal zijn tot
einde van dit jaar 100 000 koeien en
•15.000 kalveren.
De achteruitgang der normale
slachtingen compenseert dan de ge
heele crisisslachting en meer dan dat:
door de afslachting is feitelijk geen
vee opgeruimd en ze heeft 13 tot 14
millioen gekost Aan den veestapel
is veel minder vee onttrokken, doch
deze saneering is wel zeer duur
gekomen.
Hoezeer het slagersbedrijf onder
deze derving van debiet en hoogere
inkoopprijzen, zonder voldoende
compensatie in de verkoopprijzen
heeft geleden is te begrijpen. Deze
tak van middenstandsbedrijt is in een
noodtoestand geraakt.
In dit stadium, waar alles moest
worden aangewend om het verbruik
van vleesch te herstellen en dit
veeteeltproduct zoo weinig mogelijk
belast onder de koopkracht van de
massa te brengen, wordt er zoowaar
weer van landbouwzijde een sterke
aandrang uitgeoefend op de Regea-
rlng. om weer tot afslachting over te
gaan, nu van 150.000 kalfdragende
pinken en vaarzen, opdat de melk
productie zou worden ingekrompen.
We vragen, zal de minister van
Econ. Zaken de verantwoordelijk
heid aandurven om aan den drang
van landbouwzijde gehoor te geven
Heeft de uitvoering der Varkens-
crisiswet en de afslachtiog van de
115.000 runderen niet veel geleerd
Er is nog een voorraad van meer
dan 10 millioen onverkochte blikken
crisisvleesch, welke misschien in 8 a
12 maanden is te plaatsen. Bij de
werkloozen is geen behoefte aan
meer voorziening op dat gebied.
Maar het oneconomische van een
nieuwe afslachting zou zijn, dat het
normale vleeschverbruik, nu het ver
lies der vorige afslachting uit de
einde van dit jaar zal zijn
lijke houdingen en bewegingen
gadesloeg, schaterde het luidkeels
uit en liep:
Geej gek gekwat Ties
zeker als een aanmoediging be
schouwde, althans nu begon hij
nog meer met de knieën door te
buigen en in de heupen te zwaai
en, terwijl zijn hoofd nu eens
achterover en dan weer naar
links of rechts gebogen werd.
Daarbij trok hij de grappigste
gezichten.
Kunde geej nog nie danse,
Treuj
Trui schudde van neen.
Waacht, dan za'k 't ow is
leere I
Spul nog is enne keehr dat
eigeste deuntje, miene jong, dan
za'k ow wat belóove
En terwijl hij dit zei, stond
hij al naast Trui en had zijn arm
om haar middel gelegd.
Wat schilt ow now gek 1
ziedde niewiezer? Ik kan ummers
nie danse.
Maar de harmonika speelde al
weer zoo aanlokkelijk, dat Ties
zich geen oogenblik bedacht en het
meisje met krachtigen arm in de
beperkte ruimte liet ronddraaien.
Hij had ze zoo flink te pakken,
dat ze meedraaien moest of ze
wilde of niet en haast niet met
de beenen aan den grond kwam.
't Beviel haar blijkbaar nogal,
want toen de jongen ophield met
spelen, keek ze zoo sneu naar
Ties, dat deze den jongen muzi
kant, die onderwijl op een omge
keerde waschtobbe voor het bak
huis was gaan zitten, een teeken
gaf en toeriep:
Spul mer wer 't eigeste l