TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS De overweldiging van België. FEUILLETON. Matteeen Ties de Kiesjeskèl Zaterdag 13 October 1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 41 Herinneringen aan de omzwervin een van een oud-oorlogscorres pondent tussclion de strydende party en. Naar het hrandeude Visé. Natuurlijk wilde ik 't belangrijke nieuws omtrent den val van de vesting Luik zoo gauw mogelijk aan mijn dagblad laten weten en daarom begaf ik me naar Visé, waar ik een betrouwbaar persoon had leeren kennen, die als koerier wilde fun- geeren en mijn telegrammen en brie ven over de grens brengen. Ik passeer het dorp Vivignes, hetwelk op verschillende punten in brand staat. Uit een estaminet klinkt veel gerucht en ik vind daar een troep soldaten, welke er danig de beest uithangen. De kerels zijn allemaal dronken en ze lallen luid op de muziek van een orchestrion, hetwelk op hun bevel in werking was gesteld. On derwijl links en rechts en boven ons - tegen een hoogte aan de huizen branden. Ik slaagde er in om een poosje met den waard te spreken en ik vraag hem naar de oorzaak van de talrijke branden. De man vertelt me, hoe de Duit- schers vele vergeefsche aanvallen op het fort Pontenisse hadden gedaan, tot ze er eindelijk in slaagden om bet Belgische geschut het zwijgen op te leggen. Ze hadden het fort nog slechts te bestormen. Vreezende echter voor een krijgslist of een ondermijnden voor-bodem hadden ze de bewoners van Vivignes twee dagen geleden verzameld en voor zich uit laten Ioopen naar 't fort. £";,Vlak voer de sterkte gekomen durfden ze het fort nog niet betreden en dreven ze den pastoor en twaalf notabelen voor zich uit. Zoo was Pont. n sse tenslotte veroverd 1 Het was een angstige tocht ge weest voor de menschen en vele vrouwen en grijsaards waren onder weg op de knieën gevallen en meenende. dat men ze den dood bedoelde itf te jagen hadden om genade gesmeekt. Deze „onwil" der menschen om vlot aan de gegeven bevelen te voldoen, had tot bestraf fing geleid. Veertig van de grootste hofsteden waren op dezen morgen in brand gestoken... Ik heb het verhaal later van meer dere zijden hooien bevestigen. De waard had een groot gezin, dat zich binnen in de huiskamer, gezamelijk biddend tegen de doods angsten verzette, welke onwillekeurig in deze hel opkwamen. Ik doe wat ik kan, zei me de man, om de soldaten goed gestemd te houden. Ik geef ze bier en sigaren en gisteren heb ik mijn koe voor ze geslacht. Een feldwebel onderzocht mijn papieren en liet me toen verder on gemoeid De „vreugde" der Duitschers in de streek was ingegeven door het feit, dat alle weerstand van de ves ting thans was gebroken en ook de laatste forten in hun handen waren gevallen, een nieuwtje waarvan de ordonancen aan alle troepen in de omgeving kondschap waren gaan doen. Het deed me vreemd aaD, dat ik thans voor het eerst sedert verschei dene dagen den geschutsdonder niet meer hoorde. Het was merkwaardig stil langs den weg, behoudens dan Oorspronkelijk verhaal van de Noord-Limburgsche grenzen door BERNARD VIELER. Behalve zijn zucht naar geld en goed had de boer van den Lerken- hof geen andere eigenlijke harts tochten of liefhebberijen, alleen ging hij Zondags- en Woensdag avonds een kaartje leggen in een klein herbergje in de nabijheid van het »Wald" in den sRusten- den Jager" bij Kaonse Keub. Daar speelden ze dan gedurende een paar uur »en pötje" krunsjassen veur vijf eens den boehm Driek Naobers, Grat van Tienen, Bert Gommers en ik, zèj de gek. Moeder de vrouw was »en staots vrommes," dó nog goehd geziehn mag wèeren, al was ze oek um en um de vieftig." »Deur de wèek" droeg ze altijd een zwarte muts met zwarte linten er op en achter een rijtje zijden franjes er aan gewoonlijk had zij een »wullen neussik" om de schouders gesla gen, maar Zondags prijkte ze met de zijden »pelderien" en de kanten muts met een »poffer" vol bloemen en breede zijden linten. Haar dochter Trui was al èen beetje meer van den nieuwen tijd en »had het land" aan de zwarte awerkeldaagsche" mutsen, wes- het getier van de dronken soldaten en hel geluid van de muziek, welke hier en daar, in verlaten woningen, door de vreemde indringers, middels piano's en andere instrumenten, werd voortgebracht. Ter hoogte van Haccourt geko men, bemerkte ik een vreeselijken vuur- en rookgloed aan de Maas zijde, 't Was eeD ontstellende aan blik, welke me de schrikkelijkste dingen deed vermoeden; zou Visé Ik ga een zijweg in, welke naar het oude stadje leidt. Een officier, bevel voerende over een troep soldaten, welke bezig is om telefoonleidingec aan te leggen houdt me onder bedreiging met een revolver staande. Na onderzoek van mijn papieren raadde hij me beleefd aan om terug te keeren. Hij deelt me mee, dat heel Visé in brand staat en ook de bijkomstige omstandigheden het toeven ia de omgeving hoogst gevaarlijk maken. Toch ging ik. Niet uit bravour, maar onder bepaalde dramatische omstandigheden krijgt de menschden „echten" oorlogsgeest te pakken en overvalt hem de stemming van: nou kan het me ook niks meer schelen 1 Laat ik omwille van een juiste chronologische volgorde thans aller eerst even memoreeren, wat er in Visé vóór mijn bezoek was gebeurd. De bronnen, waaruit ik de noodige gegevens put, zijn absoluut betrouw baar en zullen den lezer uit het verdere verhaal van mijn beleven duidelijk worden. Reeds hiervoren schreef ik en ik had zulks in de Augustusdagea van 1914 ook in mijn blad gedaan, nog voor Visé in brand gestoken werd hoe de Duitschers in het ongelukkige stadje een waar schrik bewind uitoefenden en elke minuut van den dag zich een ernstig iocident zou kunDen voordoen. Dit moment brak aan in den nacht van 15—16 Augustus. Den geheelen avond reeds hadden de soldaten, ruwe gasten uit Oost Pruisen, hun vertier in cafés gezocht en in de straten hun gemeenste liederen uitgegalmd, terwijl bijna de meesten in een verregaanden staat van dronkenschap verkee den. Te ongeveer 10 uur viel plotseling een schot. De kerels grepen de geweren, die ze in de café's tegen de muren hadden gezet of op de tafels hadden gelegd en stormden woest brullend naar bulten onder den kreet„Man hat gescbossen Die het ergst dronken waren, begonnen het eerst op deuren en vensters te schieten, zoodat in het stadje, op verschillende plaatsen tegelijk, salvo's weerklonken, welke uit de woningen een angstig gehuil van mannen, vrouwen en kinderen wekten, hetgeen de dronken, woeste soldaten nog meer opwond. Ze droDgen op ongedisciplineerde wijze de woningen binuen en mis handelden de kinderen. Beangstigd door het getier, dat ze aldus zelf in de straten hadden gewekt, begonnen ze in het wilde weg te schieten uit de vensters van de woningen, welke ze waren binnen gedrongen. Zoo groeide de verwarring van minuut tot minuut, want waar bet lichtbedrijf nog niet hersteld was geworden, lagen huizen en straten volkomen in het donker. Verscheidene burgers, die in hun schrik de straten opvluchtten, vonden dien avond reeds den dood, maar halve zij bij haar huiswerk bloots hoofds met opgestoken haar liep maar Zondags, als ze naar de kerk ging, zette ook zij de poffer- muls op en wat 'n mooie 1 De »vrolluuj" op den Lerkenhof moesten »wergaosch pakaon speulen", want ze hielden er gein meid op na. Sedert korten tijd was er een zuivelfabriek in het dorp opgericht, waarheen ze de volle melk afleverden en welke de afgeroomde melk weer teruggaf, waardoor de werkzaamheden van het boterkarnen en bereiden welis waar weggevallen waren, maar nu hielden ze weer zooveel te meer jonge »keujes" en dat gaf ook »veul errebèejd". Gewoonlijk hiel den ze zes tot acht stuks melkvee, behalve de kalveren, de mest- varkens en minstens drie of vier toornen biggen. Daarbij moesten ze nog zelf brood bakken en voor de wasch zorgen en dan »wètle 't wel datter nie veul lied Cver- schiedt um mit de haand ien den schort te gaon ziiten." Een frissche boerendeern was Trui. Ofschoon ze niet onder de schoonsie der schoonen gerekend kon worden, mocht ze er toch wel zijn. Ze was van middelgroote ge stalte, met een goed gevormd bovenlichaam, dat door een paar soliede onderstukken gedragen werdarmen en beenen hadden evenmin als het hoofd iets ethe risch 't was allemaal in 't oog vallende tastbare realiteit, »feste Masae" zouden de Duitschers zeg gen. De regelmatige neus had zij van haar vader geerfd, evenals de donkerbruine hoofdharen en oog wimpers, maar hare beslist mooie, ook meerdere dronken soldaten vielen onder het moordend lood van hun eigen kameraden. Nadat dit wilde spel eenigen tijd had geduurd, werden de straten door „geordende" troepen bezet. „Allen eruit I klonk het bevel Deuren en ramen werden iogetrapt en de gezinnen werden uit haar woningen verdreven. Onderweg reeds werd een wreede scheiding voltrok ken. De mannen werden tesamen gedreven en ond^r vreeselijk ge jam mei van hun vrouwen en kinderen weggeleid. Tegelijk begonnen reeds enkele in brand gestoken huizen de tragische tafereelen te verlichten. Op open pleinen en in weiden werden de menscheu tesamen gedre ven en zoo moesten ze, onbeschut tegen de koude van den nacht, den komenden morgen afwachten Er zijn dien nacht verscheidene zieken en kinderen van kou en ellende omjje- men. Eerst den volgenden morgen liet men de vrouwen en kinderen gaan D.w.z. men wees ze den koetsten weg naar Maastricht. De mannen werden ten deele naar Duitschland meegevoerd en ander deels in de nabijheid gevangen ge houden om dwangarbeid voor de Duitschers te verrichten, bestaande uit wegenaanleg, herstel van bruggen enz. enz. Onder deze laatste groep bevonden zich ook menschen, die nooit arbeid met de handen hadden verricht., o.a. een geneesheer, die onder bescherming van de Roode Kruisvlag, zich in het college St. Hadelin, waarvan ik reeds eerder vertelde, aan de verzorging van gewonden had gewijd. Hij was daar weggehaald gewor den, terwijl hij in zijn doktersjas was gekleed den Roode Kruisband om den arm droeg. Door de wegvoering van dezen geneesheer Dr. Labye lagen een twintigtal gewonde Duitsche soldaten zonder verzorging in bet genoemde hospitaal.... Des nachts waren nog slechts een paar huizen in brand gestoken, de algeheele verwoesting begon eerst den volgenden morgen en juist toen ik tegenover 't stadje aan den Maas oever aankwam, was de brand over heel de bebouwde gemeente in wil den gloed verbreid. En laat ik thans overgaan tot het mededeelen van mijn eigen ervarin gen in het brandende Visé. Md. (Wordt vervolgd.) Moeder in het Huisgezin. Moeder is de duldende Koningin en priesteres, die steeds geeft en offert en dikwyls... zoo weinig dank vindt en lof ontvangt. Moeder 1 Wat een heerlijk woord, wat een rijkdom van gedachten wordt in onze ziel opgewekt bij dit ééne woord 1 Paradijsvreugde rijst op voor onzen blik, uren van onverge lijkelijk gebeuren. De zonnige, vroo- lijke jeugd beleven wij weer. Aan teere, zachte moederhanden worden wij herinnerd, aan zalige uren op den moederschoot. Het woord moeder heeft een bij zondere klank het is een melodie, ja, een lied. Een lied, dat allen beroert, dat allen eens gezongen hebben of nog zullen zingen Het woord moeder heeft iet? zachts en toch iets vast in zich. Een won derbaar licht omstraalt het, en toch trouwblikkende oogen, het spiegel beeld van een reine ziel, had ze van haar moeder. De scheeve mondhoek van den vader, die reeds door een paar geslachten heen voortgeplant en daarom tee kenen van raserfelijkheid begon te toonen, was op haar niet over gegaan. Over haar »mundje" zal 'k maar niets zeggen, »da motte mer is aon Ties vraogen, dieje kaan der 't best bescheid aof zeggen." Hoe was nu die vrijerij tusschen Ties en Trui ontstaan? Hoe was die jonge liefde tot ontluiken ge komen? Eigenlijk een domme onnoodige vraag! Welke ge leerde waagt er zich aan, een zuivere definitie te geven van een concreet geval van liefdesontwik keling bij jonge menschen Hij zal ztch stellig belachelijk maken 1 Laat hij maar eens aan Ties en Trui de juiste uillegging voorleg gen van het resultaat zijner uren lange overpeinzingen, mogelijk heidsberekeningen en gevolgtrek kingen »uilproesten« zullen ze het en hem in zijn gezicht nog uitlachen 1 Komaan, laten we er ons daar om ook maar niet rnoe over maken hoe de twee jongelui verliefd zijn geworden; dal. doen zijzelf ook niet, want het zijn allebei geen geleerden, maar gewone menschen van vleesch en been, die erg blij zijn met het nieuwe, ongekende, zalige gevoel, dat zich plotseling in hun harten geopenbaard heeft. Mar wette wiej de schuld haaj aan die vreejerei De eigenlijke schuld lag bij zijn de omtrekken en de inhoud scherp geteekend en onuitwischbaar. Moeder zijn beteekentLeven verwekken in de wereld, in het huis gezin, hoedster zijn van het lichame lijk, geestelijk en godsdienstig welzijn van het gezin. Het is een beroep, zoo grootsch, zoo heilig en zoo vol van iahoud, dat 't het geheele leven vult. Reeds bij het aanbreken van den dag als de overige huisgenooten uitrusten van den arbeid, staat zij in de keuken en bekommert zich om het "Welzijn van hare geliefden. Hon derdvoudig zijn de kleine en groote bezigheden en de moeiten en zorgen den heelen dag door tot den laten avond. En zelfs dan, als allen reeds van het werk teruggekeerd zijn en moe in de kamer zitten, werkt zij nog. Wij zien het nauwelijks, wij waardeeren al die vele moeiten der moeder maar al te weinig. Zij kookt voor het gezin, zij b-CDgt na het eten weer haar keuken i\f~ orde, zij verstelt, zij naait, zij is meestal de laatste die des nachts naar bed flaat. Huiselijk werk plegen we al3 iets van zelf sprekends te beschouwen, iets dat moet zijn, een bijwerk, dat minder verdienstelijk is dan het werken in fabriek of werkplaats. Wij zien het met andere oogen, omdat wij dit werk nooit of zelden verrichten, omdat wij er nooit zoo mee vergroeid zijn, als de huisvrouw en de moeder. Wij zijn blij, als de woning mooi en zuiver is, a!s het eten dat zij bereid heeft smaakt, als ons alle moeilijk huiselijk werk ge spaard wordt, wij ondervinden hare zorgen en liefde weldoend, wij bespeuren nauwelijks de leidende hand der moeder, zoo zacht, zoo fijngevoelig en zoo natuurlijk doet zij alles voor hare geliefden. Of zij nu aan het ziekbed zit van haar kinderen of haar man, en naast haar huiswerk zich opoffert in trouwe of liefdevolle verpleging, of zij overdag buitenshuis het levensonderhoud voor het gezin mee verdient en dan thuis haar huiselijke plichten moet nako men, of zij zelf ziek is en rust noodig heeft en toch haar gezin onvermoeid wil dienen en dient, zij is slechts de moeder, eenvoudig en stil, en steeds bereid tot offers. En als kinderfouten het moeder hart als scherpe zwaarden wonden, en als een kind op dwaalwegen komt en sirenengezang van alle soort najaagt of zelfs gevaarlijke en slechte wegen opgaat, als afscheidsuren klinken in het ouderhuis, als moeder hart en kinderhart zich scheiden, dan beteekenen dit zware dagen, offer- dagen voor de moeder. En als de man zijn plicht verzuimt, in slecht gezelschap slechts aan zich zelf denkt, als hij geringschattend van de moeder spreekt, en ze be- leedigt, dan zucht ze slechts diep in bitterste pijn, maar haar plicht ver geet zij nooit. Zij is de duldende koningin en priesteres, die steeds geeft en offert en dikwijls.... zoo weinig dank vindt en lof ontvangt. Wij willen haar danken, haar, de moeder, en wij willen haar geven wat haar toekomt Liefde. Begrijpen en Dankbaarheid, en wij willen haar beloven haar werk en haar beroep als moeder zoo te waardeeren, en te achten als het is, als een door God opgedragen heilige en zware taak. Wij willen haar werken haren dienst verlichten en haar helpen, en licht en vreugde om haar heen versprei den, die zoo veel aan ons geeft en dien vagebond van een jongen, die «zo verduld aarig op de mo* nika kos speulen Terwijl vader Verberken naar de Venraysche markt was gegaan en moeder naar het dorp om er winkelwaar te halen, was Trui in het bakhuis bezig met den deeg voor het brood te mengen en te kneeden. Over den rok van haar donkerblauw gedrukt katoenen kleed, had zij een ruw linnen »schollik» of boezelaar gebonden en de mouwen waren tot boven de ellebogen omhoog gestroopt. 't Is hard werk den deeg voor zes groote roggebrooden en voor een paar »half en half mikken» te .kneeden en het anders zoo blanke gelaat met het doorschij nende rooskleurige waas van hel meisje, was nu overtogen met 'n hoogrooden blos. Bons kletste de zware deeg kluit op de dikke eikenhouten plank boven den meeltrog bons en nou nog eens omgekeerd met de kluit en dan weer bons dan weer is goed met de vuisten er doorheen gewroet en dan weer bons van heb ik jou daar en zoo maar altijd door, bons, bons, bons. Het bonsen en kneeden werd plotseling onderbroken door de tonen van eene harmonika. Een schamel gekleede jongen met versleten schoenen, die hem veel te wijd en van voren omgekruld waren evenals friesche schaatsen, was langs het tuinpad tot aan de huisdeur gesloft en speelde een lustig walswijsje: »Denke dir mein Liebchen.« Trui liet den deeg liggen en voor ons opoffert. Wij willen voor haar tot God bidden om Zijn rijk- sten zegen en wij willen Hem er voor danken dat Hij ons een goede moeder gegeven heeft, want De mooiste naam op aarde Het mooiste woord in 's menschen mond Is Moeder. Ja geen is er zoo diep en zacht Zoo ongekunsteld en vol gedachten Als Moeder. FRANCISCAANSCHE VONKEN. De wereld moet hervormd worden daarover zijn allen het eens. De eenig noodzakelijke wereld- hervormiog is de menschen terug te brengen tot de naleving van Gods Wil Wij moeten terug tot de broeder lijkheid, die enkel en alleen voort komt uit die allergrootste waarheid wij allen hebben één Vader, God In die wereldhervorming hebben wij, Tertiarissen, volgelingen van St. Franciscus, 'n uiterst gewichtige en verantwoordelijke taak te vervullen. Wij, die Franciscus noemen onze leidsman Wiens voorbeeld wij moeten na volgen. Wiens leven wij moeten naleven. Want Franciscus grootste ver dienste voor heel de menschheid is geweest, dat hij zoo bevattelijk, zoo aantrekkelijk, zoo eenvoudig, maar tevens zoo concreet mogelijk die boodschap van Jezus in praktijk ge bracht heeft. Franciscus heeft aan de mensch heid laten zien dat het wel degelijk mogelijk is om ook in ons gewone alledaagsche doen God als onze Vader te beminnen onze mede- menschen als kinderen van één Vader, als onze broeders en zusters. Wij, Tertiarissen, moeten ontwa ken uit de sleur der maandelijksche vergadering en het bidden der twaalf Onze Vaders als onze eenigste ver plichting. Neen, Vaders geest moet de onze worden. Franciscus' kijk op 't leven de onze. Daarin bestaat de groote waarde van ons lidmaatschap der Derde Orde voor ons eigen zieleleven Daariü ook onze groote kracht tot opbouw det ondergaande wereld Daarin onze groote taak van apostolaat. D.O.R. Afslachting van vee en de vleeschprijzen. De afzet op de binnenlandsche markt. Men schrijft van deskundige zijde uil slagerskriugen aan de Maasbode: Meer dan ooit is de afzet van de vleeschproductie aangewezen op de binnenlandsche markt en die markt was van beteekeois, hoewel 't cijfer van het gemiddelde vleeschvecbruik hier te lande nog verre is beneden dat van de ons omringende landeD, De groote fout bij de uitvoering der landbouwcrisismaatregelea nu is. dat het belang van de binnenlandsche vleeschmarkt niet genoegzaam in acht is genomen, Voor de uitvoering der Crisis varkenswet werd een heffing van 9 en 10 cent, later van 6 cent per Kg gelegd op het varkensvleesch en spek stak het verhitte hoofd buiten de deur van het bakhuis. De muziek had reeds terstond haren magischen invloed uitge oefend, want de ernstige, ik zou haast zeggen booze uitdrukking, die op haar gelaat gelegen had, toen zij den deeg zoo onbarmhartig behandelde, had plaats gemaakt voor een vroolijke flikkering van hare oogen en een glimlachenden trek om den mond. Ze zag den muziekmakenden jongen en keek toen naar den ïoek van den moestuin, vanwaar de klanken eener flinke mannen slem tot haar drongen, die luid keels het harmonikadeuntje mee zong. Bij den oprit der boerderij stonden twee lerkenboomen, de merkteekens der bezitting, die op den Lerkenhof als heilig be schouwd werden. Daarnaast liep aan weerszijden een beukenhaag, die den moesluin afscheidde en tot het huis doorgetrokken was. In den hoek van dien tuin, onder de schaduw van de diep- neerhangende lakken van een der lerkenooomen, was Ties, de knecht bezig geweest met de spade grond om te spitten, waarin vrouw Ver berken zelf boonen zetten wilde. Bij het hooren der muziek had hij de spade in rust gezet en met werken opgehouden. Het vroolijke walswijsje had hem spoedig te pakken en terwijl hij luidkeels meezong, draaide hij, de spade met uitgestrekte armen voor zich heen houdend, op de maat der muziek op den ongelij ken dansvloer in het rond. Trui, die hem in zijn potsier- voor het binnenland om een gefor- ceerden export naar het buitenland te kunnen financieren, teneinde het teveel aan varkens op te ruimen. De heffing heeft het buitenlandsche product met ongeveer 25 millioen gulden belast en intusschen is het binnenlandsch gebruik, hetwelk direct na de invoering der heffing daalde, teruggeloopen met 30 pet., hetgeen ongeveer een 11.000 varkens per *eek uitmaakt. Het belang van de varkenshouderij was gebaat geweest met instandhou ding van de binnenlandsche markt. Het debiet zou onder de mindere koopkracht van het publiek toch hebben geleden, maar het debiet is nu ten deele kunstmatig weggewerkt door kunstmatige prijsverhooglng van het product. Met het rund- en kalfsvleesch is het niet anders gegaan. De noodzakelijke inkrimping van den rundveestapel kon en moest o.i. worden mogelijk gemaakt door een bevordering van het vleeschverbruik. Het tegendeel is geschied. De Regeering heeft 115.000 koeien laten afslachten en laten inblikken, ten koste van het binnenlandsch vleeschverbruik. Het vleesch was reeds belast met 10 pet. accijns, daar kwam nog 20 pet. extra heffing bij, zoodat de waarde van het levende slachtdier met 30 pet. werd belast, wat op den netto vleescbprijs nog meer is. Het resultaat was o.m., dat onder den druk der crisisheffing het vleesch verbruik met 1 vierde deel is terug geloopen. Voor de binnenlandsche consump tie zijn sinds de invoering der crisis heffing ongeveer 7000 runderen en 3000 vette kalveren minder geslacht per maand, dat zal in totaal zijn tot einde van dit jaar 100 000 koeien en •15.000 kalveren. De achteruitgang der normale slachtingen compenseert dan de ge heele crisisslachting en meer dan dat: door de afslachting is feitelijk geen vee opgeruimd en ze heeft 13 tot 14 millioen gekost Aan den veestapel is veel minder vee onttrokken, doch deze saneering is wel zeer duur gekomen. Hoezeer het slagersbedrijf onder deze derving van debiet en hoogere inkoopprijzen, zonder voldoende compensatie in de verkoopprijzen heeft geleden is te begrijpen. Deze tak van middenstandsbedrijt is in een noodtoestand geraakt. In dit stadium, waar alles moest worden aangewend om het verbruik van vleesch te herstellen en dit veeteeltproduct zoo weinig mogelijk belast onder de koopkracht van de massa te brengen, wordt er zoowaar weer van landbouwzijde een sterke aandrang uitgeoefend op de Regea- rlng. om weer tot afslachting over te gaan, nu van 150.000 kalfdragende pinken en vaarzen, opdat de melk productie zou worden ingekrompen. We vragen, zal de minister van Econ. Zaken de verantwoordelijk heid aandurven om aan den drang van landbouwzijde gehoor te geven Heeft de uitvoering der Varkens- crisiswet en de afslachtiog van de 115.000 runderen niet veel geleerd Er is nog een voorraad van meer dan 10 millioen onverkochte blikken crisisvleesch, welke misschien in 8 a 12 maanden is te plaatsen. Bij de werkloozen is geen behoefte aan meer voorziening op dat gebied. Maar het oneconomische van een nieuwe afslachting zou zijn, dat het normale vleeschverbruik, nu het ver lies der vorige afslachting uit de einde van dit jaar zal zijn lijke houdingen en bewegingen gadesloeg, schaterde het luidkeels uit en liep: Geej gek gekwat Ties zeker als een aanmoediging be schouwde, althans nu begon hij nog meer met de knieën door te buigen en in de heupen te zwaai en, terwijl zijn hoofd nu eens achterover en dan weer naar links of rechts gebogen werd. Daarbij trok hij de grappigste gezichten. Kunde geej nog nie danse, Treuj Trui schudde van neen. Waacht, dan za'k 't ow is leere I Spul nog is enne keehr dat eigeste deuntje, miene jong, dan za'k ow wat belóove En terwijl hij dit zei, stond hij al naast Trui en had zijn arm om haar middel gelegd. Wat schilt ow now gek 1 ziedde niewiezer? Ik kan ummers nie danse. Maar de harmonika speelde al weer zoo aanlokkelijk, dat Ties zich geen oogenblik bedacht en het meisje met krachtigen arm in de beperkte ruimte liet ronddraaien. Hij had ze zoo flink te pakken, dat ze meedraaien moest of ze wilde of niet en haast niet met de beenen aan den grond kwam. 't Beviel haar blijkbaar nogal, want toen de jongen ophield met spelen, keek ze zoo sneu naar Ties, dat deze den jongen muzi kant, die onderwijl op een omge keerde waschtobbe voor het bak huis was gaan zitten, een teeken gaf en toeriep: Spul mer wer 't eigeste l

Peel en Maas | 1934 | | pagina 5