TWF1FDT BT.AT) VAN PEF.I. EN MAAS
Spoedeischende vergadering van
den Raad der gemeente Venray,
FEUILLETON.
Mattesen Ties
de Kiesjeskèl
f
Zaterdag 29 September 1934
Vijf en vijftigste Jaargang No 39
gehouden op 28 Augustus 1934,
des namiddags vier uur.
Voorzitter: de heer O. L. P. van de Loo, burgemeester.
Secretaris: de heer A. F. M. van Haaren.
Afwezig met kennisgeving: de heer J H. M. H. Stoot.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna aan de orde is:
Beëediging van het nieuw benoemde lid van den Gemeenteraad, de
beer P. J. H. G. Poels.
De heer Poels wordt op verzoek van den Voorzitter door den Secre
taris binnen geleid en legt vervolgens de voorgeschreven eeden af.
De Voorzitter feliciteert den heer Poels, mede namenj den Raad, met
zijne benoeming en spreekt de hoop uit, dat de heer Poels met voldoe
ning als raadslid zal werkzaam zijn en hij veel zal mogen doen in het
belang der gemeente.
De heer Poels dankt voor de tot hem gerichte woorden en zal trach
ten de belangen der gemeente Venray naar best vermogen te behartigen,
Bij de gehouden trekking blijkt, dat no. 10 getrokken is, zoodat bij
stemmingen iu deze vergadering no. 10 der presentielijst, i.e. de heer
van Boven, het eerst zijn stem moet uitbrengen.
Dan is aan de orde: voorstel van B. en W. tot het aangaan eener
geldleening op ondethandsche schuldbekentenis, groot f 102.000.ren
tende vier en een achtste pCt. a pari, bij de Pensioenfondsen voor de
Koloniale Landsdienaren en Locale Ambtenaren, wegens aflossing eener
leening, groot pro resto f 102.000.—, rentende vier zeven achtste pCt.
Alvorens dit punt te behandelen, schorst de Voorzitter de openbare
vergadering en gaat de Raad in geheime zitting over.
Na heropening zegt de Voorzitter, dat de bedoeling is de bestaande
geldleening geheel af te lossen en een nieuwe leeDiog, met dezelfde jaar-
lijksche aflossingen, doch tegen lagere rente. n.l. vier en een achtste pCt.
aan te gaan. Bij extra aflossing of conversie gedurende de eerste vijf
jaren zal de gemeente eene vergoeding van 1 pCt. over bet extra af te
lossen of te converteeren bedrag moeten betalen; daarna kan aflossing
plaats hebben zonder eenige kosten.
Wordt algemeen goedgevonden.
Dan is aan de orde: vaststelling der rekening van het Algemeen Bur
gerlijk Armbestuur dienst 1933 en vaststelling der begrooting dienst 1935.
De Voorzitter leest het rapport der commissie van onderzoek van be
doelde rekening en begrooting voor en zegt. dat de rekening sluit met
een totaal aan ontvangsten van f 10149.615 en een totaal aan uit
gaven van f 10141.68, zoodat er een batig saldo is van f 7.93s, de be-
groofing sluit met een bedrag in ontvangsten en uitgaven van f 11580
Wordt algemeen goedgevonden de begrooting en rekening ongewijzigd
goed te keuren.
Hierna is aan de orde: benoeming van een lid van het Algemeen
Burgerlijk Armbestuur, wegens periodieke aftreding van het lid, den
heer M. V. Fonck.
Hiervoor worden voorgedragen de heeren M. V. Fonck en M. Goumans.
Tot stemopnemers worden door den Voorzitter aangewezen de heeren
Nelissen en van Dijck.
Na de stemming blijkt, dat van de 13 uitgebrachte stemmen 1
stembriefje werd blanco ingeleverd zijo uitgebracht 11 op M. V.
Fonck en 2 op M. Goumans, zoodat de heer Fonck is herbenoemd als
lid van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur.
Dan wordt aangeboden het verslag der Gemeentelijke Arbeidsbeurs
tevens Districts-Arbeidsbpurs over 1933.
Wordt algemeen goedgevonden dit verslag voor de leden ter Secre
tarie ter inzage te leggen.
Het schrijven der Commissie van Toezicht over de Gemeentelijke
Arbeidsbeurs, waarin aan Burgemeester, Wethouders, den Raad. Z.Exc.
den Minister van Sociale Zaken en den Architect dank wordt gebracht
voor het mooie doelmatige kantoor, wordt vervolgens na voorlezing
door den Voorzitter voor kennisgeving aangenomen.
De heer VermeuleD zegt ook gehoord te hebben, dat het gebouw er
netjes uitziet en vraagt, of het geen aanbeveling verdient, dat de Raad
het eens gaat bezichtigen.
De Voorzitter had gedacht, dat ieder voor zich wel eens zou gaan
kijken. Verschillende Raadsleden hebben dit reeds gedaan. Hij heeft den
Directeur in deze dan ook reeds opdracht gegeven om de heeren dan
rond te leiden.
Vervolgens wordt behandeld het request van P. Arts e.a., landbouwers
te Ysselsteyn, om kwijtschelding of uitstel voor meerdere jaren van de
betaling van rente en aflossing.
Na voorlezing zegt de Voorzifter, dat inderdaad reeds vroeger een
request werd ontvangen, waarin niets minder werd gevraagd dan een
voudig kwijtschelding. Spreker zegt verder, dat B. en W. steeds soepel
tegenover de landbouwers van Ysselsteyn zijn opgetredeD. Dit blijkt
ook wel hieruit, dat velen nog zoover achter zijn en toch nog op hun
bedrijf zitten. B. en W. begrijpen volkomen, dat velen er hard voor
zitten, maar dat is niet,alleen in Ysselsteyn het geval. De menschen
moeten echter begrijpen, dat ze hun verplichtingen, die ze vrijwiliig op
zich genomen hebben, moeten nakomen.
Spreker herhaalt, dat B. en W. steeds rekening hebben gehouden met
de omstandigheden, maar er is en er moet zijn een grens. In hoeverre
er mogelijk renteverlaging zal komen, weet Spreker niet, maar wel kan
hij zeggen, dat, als er kans voor is, alle mogelijke pogingen door de
daarvoor bevoegden zullen worden gedaan. B. en W. van bun kant
zullen soepel blijven, maar er moet betaald worden en het gaat niet
aan, zooals sommigen ten onrechte schijnen te meenen, om maar steeds
niets te betalen.
Oorspronkelijk verhaal Yan de
Noord-Limburgsclie grenzen
door BERNARD YIELER.
GROENRODE.
Op den Lerkenhof moesten ze
een nieuwen knecht hebben, wanl
Ties, die er al vanaf z'n veertiende
jaar gediend had, was op stip en
aprong vertrokken.
Ofschoon de Lerkenhof drie
kwartier van de kom van 't dorp
en vrij eenzaam gelegen lag, was
het nieuws toch reeds den volgen
den dag in het dorp bekend, want
de boer Grat Verberken dien
ze in de wandeling de Lewwerik
noemden, was gedwongen geweest
er op uit le trekken, om tijdelijke
hulp ie zoeken.
't-Was nog ver van Sin te Mathijs
en dan zijn de boerenknechts en
meiden maar niet zoo aanstonds
vrij; daarbij kwam, dat de vaste
arbeider, die anders geregeld een
phar dagen in de week op Ler
Jfcenhof kwam werken, al sedert
..veertien dagen ziek was.
De lui in het dorp verdiepten
zich in gissingen omtrent de reden
van het plotselinge vertrek van
VI Q I laOAn T nn LI.' J 1
r vciiictv. va ii
Maltesen Ties, die bij ieder goed
geleden was. Gissen konden ze
zooveel ze maar wilden, maar 't
zou niet gemakkelijk zijn achter
de ware reden te komen, want de
Lerksche boer was een potdichte
binnenvetter, in den waren zin
des woords, «enne mins op zien
eige"; potdicht was hij, omdat hij
nooit iets omtrent zijn eigen om
standigheden uitliet en zijn potten
en geldzakken fijntjes dichthield,
dus ook in die richting was hij
niet «mededeelzaam"; daarbij was
hij ook een binnenvetter, die geen
ander ideaal kende als men bij
een boer van zijn kaliber van
idealen spreken kan dan sparen
en pollen en dat 't liefst nog heel
stiekem, «zonder er veul praots
of bombarie van te maken."
Ties had zich nog niet in het
dorp laten zien, maar 't was ook
onbegonnen werk om te trachten
hem uit te hooren.
Hij zou er zich wel »met enne
gek van aaf make en dan wette
nog niks."
Dat een boerenknecht den dienst
verlaat, is op zichzelf niet zoo'n
bijzonder feit, dat men er groote
aandacht aan schenkt, wanneer
zulks met den gebruikelijken op-
zegtijd, tegen den »urste" Mei of
met Sint Andries plaats heeft,
maar op stip en sprong, dat kwam
niet veel voor, daar moest iets
bijzonders achter zitten.
We zullen de nieuwsgierige
dorpelingen maar laten gissen en
raden. Aan de nieuwsgierige en
niet-nieuwsgierige lezers wil ik
echter wel het geheim van het
plotselinge vertrek van Ties van
den Lerkenhof verraden.
't Kwam daar vandaan, dat de
Lewwerik gistermiddag Ties had
»geattrappierl", toen deze Trui, de
dochter des huizes, terwijl ze op
Een uitstel van betaling voor een aantal jaren, zooals gevraagd wordt,
zou ongeoorloofd en niet te verantwoorden zijn tegenover de andere
belastingbetalers, waarvan er sommigen harder voor zitten dan vele
boeren van Ysselsteyn. Verschillende onderteekenaars van het verzoek
hebben trouwens voor een gedeelte, sommigen zeLs voor een groot ge
deelte of geheel betaald. Er zijn er echter enkelen, die nog niets betaald
hebben en tegenover hen mag de gemeente niet lijdelijk blijven toezien;
er moet tegen een mentaliteit als uit het request spreekt, worden opgetre
den, buitengewone omstandigheden daargelaten.
Er is dan ook geen enkel motief om Ysselsteyn te gaan bevoor-
deelen boven andere hypotheekboeren, die er ook zwaar voor zitten,
velen wellicht zwaarder dan die van Ysselsteyn. In het algemeen gespro
ken verkeeren deze menschen niet in ongunstiger, velen zelfs in gunstiger
positie dan degenen, die indertijd duur gekocht hebben.
Spreker hoopt dan ook, dat de Raad zal voelen en ook uitspreken,
dat er nu voldoende soepelheid door B. en W. is betracht en er einde
lijk eens betaald moet worden of andere maatregelen zullen worden ge
nomen.
Wordt algemeen goedgevonden.
Dan is aan de orde request van Mr. W. H. Janvier namens W.
Westenberg om vermindering van staangeld voor diens motorsportsensatie.
Na voorlezing van het request zegt de Voorzitter, dat wegens ernstige
ziekte van een der marktbewoners de oorspronkelijk aan Westenberg
toegezegde standplaats niet kon worden gegeven en hij standplaats heeft
gekregen op het bij uitzondering door den HoogEerw. Heer Deken
beschikbaar gestelde speelterrein der Bijz. Jongensschool.
De man heeft het daar inderdaad niet druk gekregen. Of dit geheel
aan de standplaats lag kan Spreker niet beoordeelen. Wel is hem op
zijn verzoek, om zelfs den schijn van onbillijkheid te vermijden, f 30.—
reductie toegezegd. Toen hem dit werd medegedeeli werd hij tegenover
de politie uitermate brutaal, zei4,e, dat hij niet alleen die f 20.— niet
betaalde, maar ook de reeds gestorte f 50.— terugvorderde en de
gemeente er verder nog wel van zou hooren.
Hem is tcea aangeraden verstandig te zijn, maar de man wilde naar geen
rede luisteren, waarna hem tot 12 uur tijd werd gegeven om alsnog het
geheele verschuldigde bedrag ad f 50 te voldoeD.
Toen ook dit niet gebeurde, moest om wille van het prestige wel
worden opgetreden en heeft bij ten slotte betaald.
De bedreiging met beslaglegging met al wat daarmede samenhangt
heeft ongeveer f 50 gekost en onder deie omstandigheden voelt Spreker
er niet veel voor hem restitutie te geven. Daarbij heeft de man zonder
protest zijn plaats aanvaard.
De heer van Boven zegt, het hier niet heelemaal mee eens te zijn. Dat
bij genoegen met de plaats nam is begrijpelijk, vooral waar de man hier
niets van de plaats wist en hem door den Burgemeester verzekerd is
dat deze plaats even goed was als die op de Groote Markt. Maar dit
laatste is niet juist, want iedereen weet, dat de plaats veel slechter is.
De man heeft hem verteld, dat de gezonden politieman met grooten
mond bij hem gekomen is en hij toen ook kwaad geworden is. Toen
hij later de zaak bij den Burgemeester wilde gaan uitleggen is hij daar
onheusch behandeld en niet te woord gestaan.
Spreker vraagt voorts of de Burgemeester niet te vlug is geweest met
het zenden van den deurwaarder
Gezien het feit, dat die man in elk geval niet gekregen heeft de plaats,
die hij gepacht en betaald heeft, acht Spreker het niet meer dan billijk
hem een gedeelte van zijn pachtsom te restitueeren.
De heer Vermeulen zegt, dat de man het des Zondags heel druk heeft
gehad en toen wel f 800 heeft gebeurd. Spreker heeft dit zelf geconsta
teerd, want hij heeft wel twee uur op de bank bij den heer Winters er
naar zitten kijken. De andere dagen heeft hij niet kunnen spelen, omdat
de motor stuk was.
De Voorzitter zegt dit niet te weten.
De heer van Boven begrijpt niet, dat de heer Vermeulen, die er zoo
voor geijverd heeft om de motorsport van de Groote Markt weg te
kriigen wegens het lawaai, er later naar toe gaat om er een paar uren
naar te gaan zitten luisteren.
De heer Vermeulen protesteert en zegt dit niet voor zich gedaan te
hebben, doch zooals de Voorzitter terecht gezegd heeft, ter wille van
eene ernstig zieke.
Afgezien hiervan heeft hij echter geen bezwaar den man wat te resti
tueeren, ook al omdat het anders wellicht een procedure wordt en dan
kost het de Gemeente misschien meer.
De Voorzitter zegt daarvoor niet zoo bang te zija, maar als de Raad
een kleine restitutie wil geven, heeft hij daartegen geen overwegend
bezwaar, wel is de man waarschijnlijk tegenover de politie brutaal opge
treden, wat hij niet kan dulden, en heeft hij hem daarna ook niet meer
te woord gestaan, maar daarover heeft hij tegenover hem ruiterlijk zijn
excuses gemaakt, dat is dus vergeven en vergeten.
Wordt algemeen goedgevonden Westenberg f 25 te restitueeren.
Het request van den Bond van Keurmeesters van vee en vleesch tot
verhooging van het salaris van den hulpkeurmeester wordt vervolgens
aangehouden tot eene volgende vergadering.
Dan is aan de ordevoor3tel van B. en W. tot aanvulling der
begrooting dienst 1934.
De Voorzitter leest de voorgestelde wijzigingen voor, welke algemeen
worden goedgevonden.
De Voorzitter deelt in verband hiermede nog mede, dat de Gemeente-
begrooting 1934 door heeren Ged. Staten is goedgekeurd.
Nog is aan de orde Opnieuw vaststelling eener verordening op de
heffing en invordering van besmettelijke ziektegelden wegens eindiging
van den termijo met ffigang vao 1 Januari a s waarvoor hierop de
Koninklijke goedkeuring is verkregen.
Wordt algemeen goedgevonden deze verordeningen opnieuw vast te
stellen met dezelfde tarieven als tot dusverre.
De ingekomen dankbetuiging voor de betoonde deelnemicg bij ge
de gooi bijeen waren, »'n muuleke
hasj gegeve."
Baas Verberken had 'm allang
in »'t vezier" gehad en gemerkt,
dat hij in »'t geniep perbierde mil
de dèn te smoehsen en daorum
had hij der nou is op gevigeliert."
De woede van den boer, toen
hij het kozende paar snapte, kende
geen grenzen. Hij pakte de dochter
bij den schouder en smakte ze
naar de gangdeur.
't Huus ien, zeg ik oo, leeg
dènl en met dat keerde hij zich
naar Ties, die hem heel bedaard,
zonder eenigleeken van ontroering
strak in de oogen keek, waardoor
de Lewwerik feitelijk van zijn
stuk gebracht werd en begon te
«tottelen», wat hem trouwens altijd
overkwam, als hij haastig of giftig
werd.
Wa, wa, wa meinde geej wel
mieserabelen erremoei-zeier, mit
te vergriepen aon mien dèn
Me, mei, mei, meinde gèej, da
wullie die veur oo groot gebrag
en bestumd haje Ik zal oo die
streek wel uutdrieve 1 Van hier
gaode, zo drèej as oo vuut oo
draage kunne. Pakt oo rommeltje
mèr ien, terwiel 'k oo cèns gaoj
haolen I Schandkèl, da ge ziet
Ik most oo um oe oehren slaon,
da hadde verdiend, gèej lummel,
da ge ziet 1
Ik zooj oo aonraojen, baos,
de vingers mer tuus te halden;
dor zudde 't nie béter meej mapke!
Wurrum ziedde zo kwaod op ons?
Stikt er dan slécht ien, dat oo
dèn en ik mekaar goehd meuge
liehje Da kumt zoo van zien
eige en wèej hajen der niks gen
kwaod mee veur, baos, alles ien
eer en deugd, dor kunde van op
aon
Jao, zeker, da wojde wel, hè
mennekë, gèej hier op den Lerken
hof komme zitten as boer, laoler
as weèj doehd zien, dat was zo
wat veur da jungske van den
erremzaligen, naokenden bosch-
wachler, da 'k van kiends af aan
opgenome heb, wor
Ik verbiej oo baos, wat op
de naogedachlenis van mien va-
derzelliger te zegge, dè was zoe
eerlik en braof as gèej mer dur
reft te denken en vur de rest heb
ik oo trou gediend veur hel loehn
da we verakkerdiert hebbe er
dormit uut As geèj mien hiei
nie mèr wilt halden, dan mot ik
wel gaon en mien biezen pakken.
As ge ewel meint, da'k daorum
van oo dochter zu! aafziehn en
zeèj van mien, dan zul d'oo toch
vergisse I
Hiermee nam de woordenwisse
ling tusschen baas en knecht een
einde en ging ieder zijn weg, de
eerste om uit te rekenen hoeveel
loon hij aan Ties uitkeeren moest
en het geld daarvoor te tellen, de
tweede om zijn kleeren en plunje
in de kist te pakken, die hij in
zijn slaapkamertje achter den
paardenstal had staan.
Mattesen Ties was reeds als
jongen van veertien jaren op den
Lerkenhof gekomen. Zijn vader
heette Johannes Mathijssen, maar
in de wandeling werd hij Hannes
Mattesen genoemd en Ties, de
oudste zoon, was gedoopt Malhias
Malhijsen, naar zijn grootvader.
Zijn schoolkameraden noemden
hem echter Mattesen Ties en die
naam had hij voortaan behouden.
legenheid van het overlijden van Z. K. Hoogheid den Prins der Neder
landen wordt na voorlezing door den Voorzitter voor kennisgeving
aangenomen.
Nog leest de Voorzitter voor het rapport der Commissie van onder
zoek der rekening over 1933 en de balans per 31 December 1933 van
den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek.
Spreker zegt, dat deze rekening 17 Juli 1934 aan den Raad is over
gelegd, daarna 14 dagen ter Secretarie voor eenieder ter lezing heeft
gelegen en tegen betaling der kosten verkrijgbaar is gesteld Waar aldus
is voldaan aan de wettelijk voorgeschreven formaliteiten, kan de Raad
overgaan tot voorloopige vaststelling.
Het bedrag der baten en lasten van den tak vau dienst het bedrijf
der Gasfabriek per 31 December 1933 wordt vervolgens voorloopig
vastgesteld op f 83870.46 in activa, met inbegrip van een uitkeering
der gemeente groot f 478.02 wegens verlies, en in passiva op f 83780.46.
Hierna wordt het voorstel van B. en W. tot nadere wijziging der
verordening op de openbare vermakelijkheden in verband met enkele
gemaakte opmerkingen van heeren Gedeputeerde Staten, waarmede de
Minister zich blijkens zijn schrijven van 16 Augustus j.l. heeft vereenigd,
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Nog leest de Voorzitter voor het eerst gisteren ingekomen voorstel
van 5 Raadsleden om de Gemeente Venray voor de heffing der Personeele
Belasting in te cjeelen in de zesde en achtste klasse en zegt, dat hij
verwacht, dat een der heeren hierop wel een nadere toelichting zal
geven.
De heer Vermeulen zegt, dat in 1930 reeds stemmen zijn opgegaan
om de gemeente Venray in een lagere klasse te rangschikken. Dit is
toen echter Diet doorgegaan. Nu meenen de onderteekenaars van het
verzoek, dat Venray door zijn meer stedelijk karakter gelijk staat met
vele gemeeaten, die ook in de 6e klasse zijn gerangschikt.
De Voorzitter had verwacht, dat, waar in het voorstel verwezen
wordt naar de artikelen in de Maasbode, er een nadere beschouwing in
verband met die artikelen zou worden gegeven en ook door de voor
stellers zoude aangegeven zijn, welke fiaantieele gevolgen er voor de
gemeente aan vast zitten.
Spreker kan de gevolgen van dit voorstel als het zou worden aange
nomen niet overzien, maar wil er op wijzen, dat de Personeele Belasting
is geworden de sluitsteen der begrooting. In 1931 is onderzocht, dat bij
rangschikking der gemeente in de 7 en 8 klasse reeds zouden wegvallen
220 perceelen in de Kom en 130 daarbuiten en het verlies hierdoor
geraamd op f 4500. Als het nu 6e en 8e klasse zou worden, werd het
nog veel erger en meent Spreker niet te ongunstig te schatten als hij
zegt, dat het verlies f 8000 zou worden en dus de opbrengst in hoofd
som slechts f 11000. Er zouden dan 125 opcenten geheven moeten
worden om eenzelfde opbrengst te krijgen als nu, en waar er dan tevens
zooveel perceelen buiten de belasting zouden vallen, is het gevolg een
geweldige druk op degenen, die aangeslagen blijven. Spreker zet verder
nader uiteen wat in de artikelen van de Maasbode bedoeld wordt en
wat het beteekent en zegt, dat wij dit voorstel niet mogen beschouwen
in het licht van de voorstellen van den Minister» doch enkel en alleen
uit het oogpunt van gemeentefinanciën en eene doelmatige en billijke
verdeeling der belasting over alle belastingplichtigen.
Met Venray te brengen in de 6e klasse, zouden wij het dan ook in
een positie plaatsen boven zijn stand; dat doet men enkel in gemeenten,
waar veel perceelen met hooge huurwaarden zijn. Trouwens wij zouden
niet kunnen overleggen een zoodanig financieel overzicht, dat een derge
lijke classificatie zou billijken, waarbij nog komt dat tientallen gemeenten
de laatste jaren gedwongen zijn zich in een hoogere klasse te plaatsen.
De heer Vermeulen ziet er absoluut geen bezwaar in de gemeente in
een lagere klasse te plaatsen. Als het Rijk 75 opcenten gaat heffen
kunnen de menschen het eenvoudig niet meer betalennu al moet het
met dubbeltjes en kwartjes worden bijeengebracht, zooals de ontvanger
Spreker verteld heeft. Bij indeeling der gemeente in een lagere klasse
kunnen toch ook de opcenten verhoogd worden en betalen de menschen
dan nog minder dan thans. Dat enkele der allerkleinsten buiten de
belasting gaan vallen, is bovendien heelemaal niet erg.
Maar hoe krijgen wij dan de begrooting sluitend, zegt de Voorzitter,
waar deze post de sluitsteen is der begrooting.
Daarmede wordt elk jaar geschermd, zegt de heer Vermeulen, maar
het valt ook elk jaar weer mee, zooals ook nu weer gebleken is. Wij
krijgen nu alweer een meevaller van f 14000, de gewetensgelden vallen
mee, de uitkeering uit het gemeentefonds wordt hooger, en zoo zijn er
allerlei meevallers.
De Voorzitter acht het onverantwoordelijk dit nu te doen. Doet de
Raad het toch, daa is deze voor de gevolgen verantwoordelijk; Spreker
heeft nu voldoende gewaarschuwd.
De heer Nelissen zegt, het voorstel niet te kunnen overzien en zou
de behandeling daarvan willen uitstellen. Dit punt staat trouwens niet
op de agenda.
De heer Vermeulen zegt, dat uitstel niet mogelijk is, want dit besluit
moet vóór 1 September genomen worden.
De Voorzitter antwoordt den heet Nelissen, dat hij de welwillendheid
heeft gehad om dit voorstel, hoewel het eerst gisteren is ingekomen en
dus nog niet in de vergadering van B. en W. is kunnen behandeld
wordeD, nog heden ter tafel te brengen, omdat het vóór 1 September
moet behandeld zijn, volgens de wet, anders zoude wijziging der classi
ficatie: voor 1935 niet mogelijk zijn. Overigens is hij het geheel eens
met den heer Nelissen, dat het niet aaugaat dergelijke voorstellen, waaraan
zooveel vastzit, onvoldoende voorbereid zoomaar rauwelijks in den
Raad te brengen.
Wethouder Pubben vindt het jammer dat dit voorstel niet eerder is
gekomen nu kan het met alle daaraan vastzittende gevolgen niet worden
overzien en zal Spreker er dan ook zijn stem niet aan geven.
De Voorzitter zou liever trachten eene zoodanige wijiiglog in het wets
ontwerp te krijgen, dat de door het Rijk te heffen.75 opcenten niet
Hannes Mathijsen was boseh-
wachter op de goederen van Jon
ker van Vossum lol Asperden en
stond bij zijn heer hoog aange
schreven als een brave, verknoch
te dienaar, die de belangen van
zijn patroon bij dag en bij nacht
trouw behartigde, evenals z'n va
der, dat voor hem reeds gedaan
had bij de ouders van den tegen
woordigen eigenaar.
Hij bewoonde de kleine, maar
goed onderhouden opzienerswo
ning, die in het hout gelegen was,
op den hoogsten heuvel, kort
langs den boschrand, op ongeveer
drie kwartier afstand van de
dorpskom, echter niet aan denzelf
den kant als den Lerkenhof, waar
van zij nog ongeveer een half uur
verwijderd lag.
Toen de jonge Ties op ruim
dertienjarigen leeftijd de school
verliet, had zijn vader, die zelf
nog in de kracht des levens stond
en voor zijn zoon tehuis geen
bezigheid had, hem gevraagd of
hij een ambacht wilde leeren of
bij een boer in dienst gaan.
Ties had voor het laatste geko
zen en zoo kwam hij, toen hij
juist veertien jaar geworden was
als dagknechje op den Lerkenhof,
waar ze een ouden knecht hadden
die hulp noodig had.
Bij den dood van dezen laatsten
werd hij diens opvolger en als
vaste knecht aangenomen. Zoo
was hij daar gebleven, totdat hij
onder dienst moest.
De jonge Ties was een opge
wekte knaap, met een heider
gezond verstand en toen hij op
groeide, kon hij, wat uiterlijk
voorkomen en behendigheid aan
gaat, gerangschikt worden onder
de flinkste jongens van het dorp.
Door zijn vader was hij steeds
onder strenge tucht gehouden en
zijne zachtaardige, maar zeer ver
standige moeder had hem met
liefde en handigheid welen te
leiden, zoodat hij zich tot nu toe
alle opzichten als een brave
jongen getoond en vrij gebleven
was van de lichtzinnige streken,
waarvoor de overige jonge Groen-
roders eene zekere beruchtheid in
den omtrek genoten.
Als men eenige klein in aantal
zijnde categoriën er buiten laat,
zou men de bevolking van Groen-
rode kunnen indeelen in drie
klassen.
Eerst komt een vooruitstreven
de boerenstand, met de daarbij
behoorende, werkzame keuterboe
ren en landarbeiders. Dan volgen
de burgers, waaronder we ook de
ambtenaren maar zullen rang
schikken.
Wegens de nabijheid der grens
zijn hier heel wat rijksambtena
ren of «kemiezen" in dienst ge
steld, ofschoon vele Groenroders
van oordeel zijn, dat die «luije
hund" (met verlof gezegd) heele
maal niet noodig zijn, omdat er
«bekans nie gesmoekeld» wordt.
De derde klasse of caiegorie
misschien wel de meest interes
sante, omdat men ze niet overal
aantreft, wordt gerepresenteerd
door de bewoners van 't gehucht
Sterrenberg cum annexis.
Ethnografisch behooren ze tot
de «Bohémiens", omdat de Ster
renbergers van natuur voor een
zwervend leven zijn aangelegd en
niet als een «gezeten volk" kun-