TWF1FDT BT.AT) VAN PEF.I. EN MAAS Spoedeischende vergadering van den Raad der gemeente Venray, FEUILLETON. Mattesen Ties de Kiesjeskèl f Zaterdag 29 September 1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 39 gehouden op 28 Augustus 1934, des namiddags vier uur. Voorzitter: de heer O. L. P. van de Loo, burgemeester. Secretaris: de heer A. F. M. van Haaren. Afwezig met kennisgeving: de heer J H. M. H. Stoot. De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna aan de orde is: Beëediging van het nieuw benoemde lid van den Gemeenteraad, de beer P. J. H. G. Poels. De heer Poels wordt op verzoek van den Voorzitter door den Secre taris binnen geleid en legt vervolgens de voorgeschreven eeden af. De Voorzitter feliciteert den heer Poels, mede namenj den Raad, met zijne benoeming en spreekt de hoop uit, dat de heer Poels met voldoe ning als raadslid zal werkzaam zijn en hij veel zal mogen doen in het belang der gemeente. De heer Poels dankt voor de tot hem gerichte woorden en zal trach ten de belangen der gemeente Venray naar best vermogen te behartigen, Bij de gehouden trekking blijkt, dat no. 10 getrokken is, zoodat bij stemmingen iu deze vergadering no. 10 der presentielijst, i.e. de heer van Boven, het eerst zijn stem moet uitbrengen. Dan is aan de orde: voorstel van B. en W. tot het aangaan eener geldleening op ondethandsche schuldbekentenis, groot f 102.000.ren tende vier en een achtste pCt. a pari, bij de Pensioenfondsen voor de Koloniale Landsdienaren en Locale Ambtenaren, wegens aflossing eener leening, groot pro resto f 102.000.—, rentende vier zeven achtste pCt. Alvorens dit punt te behandelen, schorst de Voorzitter de openbare vergadering en gaat de Raad in geheime zitting over. Na heropening zegt de Voorzitter, dat de bedoeling is de bestaande geldleening geheel af te lossen en een nieuwe leeDiog, met dezelfde jaar- lijksche aflossingen, doch tegen lagere rente. n.l. vier en een achtste pCt. aan te gaan. Bij extra aflossing of conversie gedurende de eerste vijf jaren zal de gemeente eene vergoeding van 1 pCt. over bet extra af te lossen of te converteeren bedrag moeten betalen; daarna kan aflossing plaats hebben zonder eenige kosten. Wordt algemeen goedgevonden. Dan is aan de orde: vaststelling der rekening van het Algemeen Bur gerlijk Armbestuur dienst 1933 en vaststelling der begrooting dienst 1935. De Voorzitter leest het rapport der commissie van onderzoek van be doelde rekening en begrooting voor en zegt. dat de rekening sluit met een totaal aan ontvangsten van f 10149.615 en een totaal aan uit gaven van f 10141.68, zoodat er een batig saldo is van f 7.93s, de be- groofing sluit met een bedrag in ontvangsten en uitgaven van f 11580 Wordt algemeen goedgevonden de begrooting en rekening ongewijzigd goed te keuren. Hierna is aan de orde: benoeming van een lid van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur, wegens periodieke aftreding van het lid, den heer M. V. Fonck. Hiervoor worden voorgedragen de heeren M. V. Fonck en M. Goumans. Tot stemopnemers worden door den Voorzitter aangewezen de heeren Nelissen en van Dijck. Na de stemming blijkt, dat van de 13 uitgebrachte stemmen 1 stembriefje werd blanco ingeleverd zijo uitgebracht 11 op M. V. Fonck en 2 op M. Goumans, zoodat de heer Fonck is herbenoemd als lid van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur. Dan wordt aangeboden het verslag der Gemeentelijke Arbeidsbeurs tevens Districts-Arbeidsbpurs over 1933. Wordt algemeen goedgevonden dit verslag voor de leden ter Secre tarie ter inzage te leggen. Het schrijven der Commissie van Toezicht over de Gemeentelijke Arbeidsbeurs, waarin aan Burgemeester, Wethouders, den Raad. Z.Exc. den Minister van Sociale Zaken en den Architect dank wordt gebracht voor het mooie doelmatige kantoor, wordt vervolgens na voorlezing door den Voorzitter voor kennisgeving aangenomen. De heer VermeuleD zegt ook gehoord te hebben, dat het gebouw er netjes uitziet en vraagt, of het geen aanbeveling verdient, dat de Raad het eens gaat bezichtigen. De Voorzitter had gedacht, dat ieder voor zich wel eens zou gaan kijken. Verschillende Raadsleden hebben dit reeds gedaan. Hij heeft den Directeur in deze dan ook reeds opdracht gegeven om de heeren dan rond te leiden. Vervolgens wordt behandeld het request van P. Arts e.a., landbouwers te Ysselsteyn, om kwijtschelding of uitstel voor meerdere jaren van de betaling van rente en aflossing. Na voorlezing zegt de Voorzifter, dat inderdaad reeds vroeger een request werd ontvangen, waarin niets minder werd gevraagd dan een voudig kwijtschelding. Spreker zegt verder, dat B. en W. steeds soepel tegenover de landbouwers van Ysselsteyn zijn opgetredeD. Dit blijkt ook wel hieruit, dat velen nog zoover achter zijn en toch nog op hun bedrijf zitten. B. en W. begrijpen volkomen, dat velen er hard voor zitten, maar dat is niet,alleen in Ysselsteyn het geval. De menschen moeten echter begrijpen, dat ze hun verplichtingen, die ze vrijwiliig op zich genomen hebben, moeten nakomen. Spreker herhaalt, dat B. en W. steeds rekening hebben gehouden met de omstandigheden, maar er is en er moet zijn een grens. In hoeverre er mogelijk renteverlaging zal komen, weet Spreker niet, maar wel kan hij zeggen, dat, als er kans voor is, alle mogelijke pogingen door de daarvoor bevoegden zullen worden gedaan. B. en W. van bun kant zullen soepel blijven, maar er moet betaald worden en het gaat niet aan, zooals sommigen ten onrechte schijnen te meenen, om maar steeds niets te betalen. Oorspronkelijk verhaal Yan de Noord-Limburgsclie grenzen door BERNARD YIELER. GROENRODE. Op den Lerkenhof moesten ze een nieuwen knecht hebben, wanl Ties, die er al vanaf z'n veertiende jaar gediend had, was op stip en aprong vertrokken. Ofschoon de Lerkenhof drie kwartier van de kom van 't dorp en vrij eenzaam gelegen lag, was het nieuws toch reeds den volgen den dag in het dorp bekend, want de boer Grat Verberken dien ze in de wandeling de Lewwerik noemden, was gedwongen geweest er op uit le trekken, om tijdelijke hulp ie zoeken. 't-Was nog ver van Sin te Mathijs en dan zijn de boerenknechts en meiden maar niet zoo aanstonds vrij; daarbij kwam, dat de vaste arbeider, die anders geregeld een phar dagen in de week op Ler Jfcenhof kwam werken, al sedert ..veertien dagen ziek was. De lui in het dorp verdiepten zich in gissingen omtrent de reden van het plotselinge vertrek van VI Q I laOAn T nn LI.' J 1 r vciiictv. va ii Maltesen Ties, die bij ieder goed geleden was. Gissen konden ze zooveel ze maar wilden, maar 't zou niet gemakkelijk zijn achter de ware reden te komen, want de Lerksche boer was een potdichte binnenvetter, in den waren zin des woords, «enne mins op zien eige"; potdicht was hij, omdat hij nooit iets omtrent zijn eigen om standigheden uitliet en zijn potten en geldzakken fijntjes dichthield, dus ook in die richting was hij niet «mededeelzaam"; daarbij was hij ook een binnenvetter, die geen ander ideaal kende als men bij een boer van zijn kaliber van idealen spreken kan dan sparen en pollen en dat 't liefst nog heel stiekem, «zonder er veul praots of bombarie van te maken." Ties had zich nog niet in het dorp laten zien, maar 't was ook onbegonnen werk om te trachten hem uit te hooren. Hij zou er zich wel »met enne gek van aaf make en dan wette nog niks." Dat een boerenknecht den dienst verlaat, is op zichzelf niet zoo'n bijzonder feit, dat men er groote aandacht aan schenkt, wanneer zulks met den gebruikelijken op- zegtijd, tegen den »urste" Mei of met Sint Andries plaats heeft, maar op stip en sprong, dat kwam niet veel voor, daar moest iets bijzonders achter zitten. We zullen de nieuwsgierige dorpelingen maar laten gissen en raden. Aan de nieuwsgierige en niet-nieuwsgierige lezers wil ik echter wel het geheim van het plotselinge vertrek van Ties van den Lerkenhof verraden. 't Kwam daar vandaan, dat de Lewwerik gistermiddag Ties had »geattrappierl", toen deze Trui, de dochter des huizes, terwijl ze op Een uitstel van betaling voor een aantal jaren, zooals gevraagd wordt, zou ongeoorloofd en niet te verantwoorden zijn tegenover de andere belastingbetalers, waarvan er sommigen harder voor zitten dan vele boeren van Ysselsteyn. Verschillende onderteekenaars van het verzoek hebben trouwens voor een gedeelte, sommigen zeLs voor een groot ge deelte of geheel betaald. Er zijn er echter enkelen, die nog niets betaald hebben en tegenover hen mag de gemeente niet lijdelijk blijven toezien; er moet tegen een mentaliteit als uit het request spreekt, worden opgetre den, buitengewone omstandigheden daargelaten. Er is dan ook geen enkel motief om Ysselsteyn te gaan bevoor- deelen boven andere hypotheekboeren, die er ook zwaar voor zitten, velen wellicht zwaarder dan die van Ysselsteyn. In het algemeen gespro ken verkeeren deze menschen niet in ongunstiger, velen zelfs in gunstiger positie dan degenen, die indertijd duur gekocht hebben. Spreker hoopt dan ook, dat de Raad zal voelen en ook uitspreken, dat er nu voldoende soepelheid door B. en W. is betracht en er einde lijk eens betaald moet worden of andere maatregelen zullen worden ge nomen. Wordt algemeen goedgevonden. Dan is aan de orde request van Mr. W. H. Janvier namens W. Westenberg om vermindering van staangeld voor diens motorsportsensatie. Na voorlezing van het request zegt de Voorzitter, dat wegens ernstige ziekte van een der marktbewoners de oorspronkelijk aan Westenberg toegezegde standplaats niet kon worden gegeven en hij standplaats heeft gekregen op het bij uitzondering door den HoogEerw. Heer Deken beschikbaar gestelde speelterrein der Bijz. Jongensschool. De man heeft het daar inderdaad niet druk gekregen. Of dit geheel aan de standplaats lag kan Spreker niet beoordeelen. Wel is hem op zijn verzoek, om zelfs den schijn van onbillijkheid te vermijden, f 30.— reductie toegezegd. Toen hem dit werd medegedeeli werd hij tegenover de politie uitermate brutaal, zei4,e, dat hij niet alleen die f 20.— niet betaalde, maar ook de reeds gestorte f 50.— terugvorderde en de gemeente er verder nog wel van zou hooren. Hem is tcea aangeraden verstandig te zijn, maar de man wilde naar geen rede luisteren, waarna hem tot 12 uur tijd werd gegeven om alsnog het geheele verschuldigde bedrag ad f 50 te voldoeD. Toen ook dit niet gebeurde, moest om wille van het prestige wel worden opgetreden en heeft bij ten slotte betaald. De bedreiging met beslaglegging met al wat daarmede samenhangt heeft ongeveer f 50 gekost en onder deie omstandigheden voelt Spreker er niet veel voor hem restitutie te geven. Daarbij heeft de man zonder protest zijn plaats aanvaard. De heer van Boven zegt, het hier niet heelemaal mee eens te zijn. Dat bij genoegen met de plaats nam is begrijpelijk, vooral waar de man hier niets van de plaats wist en hem door den Burgemeester verzekerd is dat deze plaats even goed was als die op de Groote Markt. Maar dit laatste is niet juist, want iedereen weet, dat de plaats veel slechter is. De man heeft hem verteld, dat de gezonden politieman met grooten mond bij hem gekomen is en hij toen ook kwaad geworden is. Toen hij later de zaak bij den Burgemeester wilde gaan uitleggen is hij daar onheusch behandeld en niet te woord gestaan. Spreker vraagt voorts of de Burgemeester niet te vlug is geweest met het zenden van den deurwaarder Gezien het feit, dat die man in elk geval niet gekregen heeft de plaats, die hij gepacht en betaald heeft, acht Spreker het niet meer dan billijk hem een gedeelte van zijn pachtsom te restitueeren. De heer Vermeulen zegt, dat de man het des Zondags heel druk heeft gehad en toen wel f 800 heeft gebeurd. Spreker heeft dit zelf geconsta teerd, want hij heeft wel twee uur op de bank bij den heer Winters er naar zitten kijken. De andere dagen heeft hij niet kunnen spelen, omdat de motor stuk was. De Voorzitter zegt dit niet te weten. De heer van Boven begrijpt niet, dat de heer Vermeulen, die er zoo voor geijverd heeft om de motorsport van de Groote Markt weg te kriigen wegens het lawaai, er later naar toe gaat om er een paar uren naar te gaan zitten luisteren. De heer Vermeulen protesteert en zegt dit niet voor zich gedaan te hebben, doch zooals de Voorzitter terecht gezegd heeft, ter wille van eene ernstig zieke. Afgezien hiervan heeft hij echter geen bezwaar den man wat te resti tueeren, ook al omdat het anders wellicht een procedure wordt en dan kost het de Gemeente misschien meer. De Voorzitter zegt daarvoor niet zoo bang te zija, maar als de Raad een kleine restitutie wil geven, heeft hij daartegen geen overwegend bezwaar, wel is de man waarschijnlijk tegenover de politie brutaal opge treden, wat hij niet kan dulden, en heeft hij hem daarna ook niet meer te woord gestaan, maar daarover heeft hij tegenover hem ruiterlijk zijn excuses gemaakt, dat is dus vergeven en vergeten. Wordt algemeen goedgevonden Westenberg f 25 te restitueeren. Het request van den Bond van Keurmeesters van vee en vleesch tot verhooging van het salaris van den hulpkeurmeester wordt vervolgens aangehouden tot eene volgende vergadering. Dan is aan de ordevoor3tel van B. en W. tot aanvulling der begrooting dienst 1934. De Voorzitter leest de voorgestelde wijzigingen voor, welke algemeen worden goedgevonden. De Voorzitter deelt in verband hiermede nog mede, dat de Gemeente- begrooting 1934 door heeren Ged. Staten is goedgekeurd. Nog is aan de orde Opnieuw vaststelling eener verordening op de heffing en invordering van besmettelijke ziektegelden wegens eindiging van den termijo met ffigang vao 1 Januari a s waarvoor hierop de Koninklijke goedkeuring is verkregen. Wordt algemeen goedgevonden deze verordeningen opnieuw vast te stellen met dezelfde tarieven als tot dusverre. De ingekomen dankbetuiging voor de betoonde deelnemicg bij ge de gooi bijeen waren, »'n muuleke hasj gegeve." Baas Verberken had 'm allang in »'t vezier" gehad en gemerkt, dat hij in »'t geniep perbierde mil de dèn te smoehsen en daorum had hij der nou is op gevigeliert." De woede van den boer, toen hij het kozende paar snapte, kende geen grenzen. Hij pakte de dochter bij den schouder en smakte ze naar de gangdeur. 't Huus ien, zeg ik oo, leeg dènl en met dat keerde hij zich naar Ties, die hem heel bedaard, zonder eenigleeken van ontroering strak in de oogen keek, waardoor de Lewwerik feitelijk van zijn stuk gebracht werd en begon te «tottelen», wat hem trouwens altijd overkwam, als hij haastig of giftig werd. Wa, wa, wa meinde geej wel mieserabelen erremoei-zeier, mit te vergriepen aon mien dèn Me, mei, mei, meinde gèej, da wullie die veur oo groot gebrag en bestumd haje Ik zal oo die streek wel uutdrieve 1 Van hier gaode, zo drèej as oo vuut oo draage kunne. Pakt oo rommeltje mèr ien, terwiel 'k oo cèns gaoj haolen I Schandkèl, da ge ziet Ik most oo um oe oehren slaon, da hadde verdiend, gèej lummel, da ge ziet 1 Ik zooj oo aonraojen, baos, de vingers mer tuus te halden; dor zudde 't nie béter meej mapke! Wurrum ziedde zo kwaod op ons? Stikt er dan slécht ien, dat oo dèn en ik mekaar goehd meuge liehje Da kumt zoo van zien eige en wèej hajen der niks gen kwaod mee veur, baos, alles ien eer en deugd, dor kunde van op aon Jao, zeker, da wojde wel, hè mennekë, gèej hier op den Lerken hof komme zitten as boer, laoler as weèj doehd zien, dat was zo wat veur da jungske van den erremzaligen, naokenden bosch- wachler, da 'k van kiends af aan opgenome heb, wor Ik verbiej oo baos, wat op de naogedachlenis van mien va- derzelliger te zegge, dè was zoe eerlik en braof as gèej mer dur reft te denken en vur de rest heb ik oo trou gediend veur hel loehn da we verakkerdiert hebbe er dormit uut As geèj mien hiei nie mèr wilt halden, dan mot ik wel gaon en mien biezen pakken. As ge ewel meint, da'k daorum van oo dochter zu! aafziehn en zeèj van mien, dan zul d'oo toch vergisse I Hiermee nam de woordenwisse ling tusschen baas en knecht een einde en ging ieder zijn weg, de eerste om uit te rekenen hoeveel loon hij aan Ties uitkeeren moest en het geld daarvoor te tellen, de tweede om zijn kleeren en plunje in de kist te pakken, die hij in zijn slaapkamertje achter den paardenstal had staan. Mattesen Ties was reeds als jongen van veertien jaren op den Lerkenhof gekomen. Zijn vader heette Johannes Mathijssen, maar in de wandeling werd hij Hannes Mattesen genoemd en Ties, de oudste zoon, was gedoopt Malhias Malhijsen, naar zijn grootvader. Zijn schoolkameraden noemden hem echter Mattesen Ties en die naam had hij voortaan behouden. legenheid van het overlijden van Z. K. Hoogheid den Prins der Neder landen wordt na voorlezing door den Voorzitter voor kennisgeving aangenomen. Nog leest de Voorzitter voor het rapport der Commissie van onder zoek der rekening over 1933 en de balans per 31 December 1933 van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek. Spreker zegt, dat deze rekening 17 Juli 1934 aan den Raad is over gelegd, daarna 14 dagen ter Secretarie voor eenieder ter lezing heeft gelegen en tegen betaling der kosten verkrijgbaar is gesteld Waar aldus is voldaan aan de wettelijk voorgeschreven formaliteiten, kan de Raad overgaan tot voorloopige vaststelling. Het bedrag der baten en lasten van den tak vau dienst het bedrijf der Gasfabriek per 31 December 1933 wordt vervolgens voorloopig vastgesteld op f 83870.46 in activa, met inbegrip van een uitkeering der gemeente groot f 478.02 wegens verlies, en in passiva op f 83780.46. Hierna wordt het voorstel van B. en W. tot nadere wijziging der verordening op de openbare vermakelijkheden in verband met enkele gemaakte opmerkingen van heeren Gedeputeerde Staten, waarmede de Minister zich blijkens zijn schrijven van 16 Augustus j.l. heeft vereenigd, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Nog leest de Voorzitter voor het eerst gisteren ingekomen voorstel van 5 Raadsleden om de Gemeente Venray voor de heffing der Personeele Belasting in te cjeelen in de zesde en achtste klasse en zegt, dat hij verwacht, dat een der heeren hierop wel een nadere toelichting zal geven. De heer Vermeulen zegt, dat in 1930 reeds stemmen zijn opgegaan om de gemeente Venray in een lagere klasse te rangschikken. Dit is toen echter Diet doorgegaan. Nu meenen de onderteekenaars van het verzoek, dat Venray door zijn meer stedelijk karakter gelijk staat met vele gemeeaten, die ook in de 6e klasse zijn gerangschikt. De Voorzitter had verwacht, dat, waar in het voorstel verwezen wordt naar de artikelen in de Maasbode, er een nadere beschouwing in verband met die artikelen zou worden gegeven en ook door de voor stellers zoude aangegeven zijn, welke fiaantieele gevolgen er voor de gemeente aan vast zitten. Spreker kan de gevolgen van dit voorstel als het zou worden aange nomen niet overzien, maar wil er op wijzen, dat de Personeele Belasting is geworden de sluitsteen der begrooting. In 1931 is onderzocht, dat bij rangschikking der gemeente in de 7 en 8 klasse reeds zouden wegvallen 220 perceelen in de Kom en 130 daarbuiten en het verlies hierdoor geraamd op f 4500. Als het nu 6e en 8e klasse zou worden, werd het nog veel erger en meent Spreker niet te ongunstig te schatten als hij zegt, dat het verlies f 8000 zou worden en dus de opbrengst in hoofd som slechts f 11000. Er zouden dan 125 opcenten geheven moeten worden om eenzelfde opbrengst te krijgen als nu, en waar er dan tevens zooveel perceelen buiten de belasting zouden vallen, is het gevolg een geweldige druk op degenen, die aangeslagen blijven. Spreker zet verder nader uiteen wat in de artikelen van de Maasbode bedoeld wordt en wat het beteekent en zegt, dat wij dit voorstel niet mogen beschouwen in het licht van de voorstellen van den Minister» doch enkel en alleen uit het oogpunt van gemeentefinanciën en eene doelmatige en billijke verdeeling der belasting over alle belastingplichtigen. Met Venray te brengen in de 6e klasse, zouden wij het dan ook in een positie plaatsen boven zijn stand; dat doet men enkel in gemeenten, waar veel perceelen met hooge huurwaarden zijn. Trouwens wij zouden niet kunnen overleggen een zoodanig financieel overzicht, dat een derge lijke classificatie zou billijken, waarbij nog komt dat tientallen gemeenten de laatste jaren gedwongen zijn zich in een hoogere klasse te plaatsen. De heer Vermeulen ziet er absoluut geen bezwaar in de gemeente in een lagere klasse te plaatsen. Als het Rijk 75 opcenten gaat heffen kunnen de menschen het eenvoudig niet meer betalennu al moet het met dubbeltjes en kwartjes worden bijeengebracht, zooals de ontvanger Spreker verteld heeft. Bij indeeling der gemeente in een lagere klasse kunnen toch ook de opcenten verhoogd worden en betalen de menschen dan nog minder dan thans. Dat enkele der allerkleinsten buiten de belasting gaan vallen, is bovendien heelemaal niet erg. Maar hoe krijgen wij dan de begrooting sluitend, zegt de Voorzitter, waar deze post de sluitsteen is der begrooting. Daarmede wordt elk jaar geschermd, zegt de heer Vermeulen, maar het valt ook elk jaar weer mee, zooals ook nu weer gebleken is. Wij krijgen nu alweer een meevaller van f 14000, de gewetensgelden vallen mee, de uitkeering uit het gemeentefonds wordt hooger, en zoo zijn er allerlei meevallers. De Voorzitter acht het onverantwoordelijk dit nu te doen. Doet de Raad het toch, daa is deze voor de gevolgen verantwoordelijk; Spreker heeft nu voldoende gewaarschuwd. De heer Nelissen zegt, het voorstel niet te kunnen overzien en zou de behandeling daarvan willen uitstellen. Dit punt staat trouwens niet op de agenda. De heer Vermeulen zegt, dat uitstel niet mogelijk is, want dit besluit moet vóór 1 September genomen worden. De Voorzitter antwoordt den heet Nelissen, dat hij de welwillendheid heeft gehad om dit voorstel, hoewel het eerst gisteren is ingekomen en dus nog niet in de vergadering van B. en W. is kunnen behandeld wordeD, nog heden ter tafel te brengen, omdat het vóór 1 September moet behandeld zijn, volgens de wet, anders zoude wijziging der classi ficatie: voor 1935 niet mogelijk zijn. Overigens is hij het geheel eens met den heer Nelissen, dat het niet aaugaat dergelijke voorstellen, waaraan zooveel vastzit, onvoldoende voorbereid zoomaar rauwelijks in den Raad te brengen. Wethouder Pubben vindt het jammer dat dit voorstel niet eerder is gekomen nu kan het met alle daaraan vastzittende gevolgen niet worden overzien en zal Spreker er dan ook zijn stem niet aan geven. De Voorzitter zou liever trachten eene zoodanige wijiiglog in het wets ontwerp te krijgen, dat de door het Rijk te heffen.75 opcenten niet Hannes Mathijsen was boseh- wachter op de goederen van Jon ker van Vossum lol Asperden en stond bij zijn heer hoog aange schreven als een brave, verknoch te dienaar, die de belangen van zijn patroon bij dag en bij nacht trouw behartigde, evenals z'n va der, dat voor hem reeds gedaan had bij de ouders van den tegen woordigen eigenaar. Hij bewoonde de kleine, maar goed onderhouden opzienerswo ning, die in het hout gelegen was, op den hoogsten heuvel, kort langs den boschrand, op ongeveer drie kwartier afstand van de dorpskom, echter niet aan denzelf den kant als den Lerkenhof, waar van zij nog ongeveer een half uur verwijderd lag. Toen de jonge Ties op ruim dertienjarigen leeftijd de school verliet, had zijn vader, die zelf nog in de kracht des levens stond en voor zijn zoon tehuis geen bezigheid had, hem gevraagd of hij een ambacht wilde leeren of bij een boer in dienst gaan. Ties had voor het laatste geko zen en zoo kwam hij, toen hij juist veertien jaar geworden was als dagknechje op den Lerkenhof, waar ze een ouden knecht hadden die hulp noodig had. Bij den dood van dezen laatsten werd hij diens opvolger en als vaste knecht aangenomen. Zoo was hij daar gebleven, totdat hij onder dienst moest. De jonge Ties was een opge wekte knaap, met een heider gezond verstand en toen hij op groeide, kon hij, wat uiterlijk voorkomen en behendigheid aan gaat, gerangschikt worden onder de flinkste jongens van het dorp. Door zijn vader was hij steeds onder strenge tucht gehouden en zijne zachtaardige, maar zeer ver standige moeder had hem met liefde en handigheid welen te leiden, zoodat hij zich tot nu toe alle opzichten als een brave jongen getoond en vrij gebleven was van de lichtzinnige streken, waarvoor de overige jonge Groen- roders eene zekere beruchtheid in den omtrek genoten. Als men eenige klein in aantal zijnde categoriën er buiten laat, zou men de bevolking van Groen- rode kunnen indeelen in drie klassen. Eerst komt een vooruitstreven de boerenstand, met de daarbij behoorende, werkzame keuterboe ren en landarbeiders. Dan volgen de burgers, waaronder we ook de ambtenaren maar zullen rang schikken. Wegens de nabijheid der grens zijn hier heel wat rijksambtena ren of «kemiezen" in dienst ge steld, ofschoon vele Groenroders van oordeel zijn, dat die «luije hund" (met verlof gezegd) heele maal niet noodig zijn, omdat er «bekans nie gesmoekeld» wordt. De derde klasse of caiegorie misschien wel de meest interes sante, omdat men ze niet overal aantreft, wordt gerepresenteerd door de bewoners van 't gehucht Sterrenberg cum annexis. Ethnografisch behooren ze tot de «Bohémiens", omdat de Ster renbergers van natuur voor een zwervend leven zijn aangelegd en niet als een «gezeten volk" kun-

Peel en Maas | 1934 | | pagina 5