TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Geld Jan.
Plechtige inzegening
van het nieuwe
Ziekenhuis te Venray
FEUILLETON.
Voor Huis en Tuin.
De overweldiging
van België.
Zaterdag 15 September 1934
Vijf en vijftigste Jaargang No 37
Zaterdag 8 September had alhier
de plechtige inzegening en opening
plaats van het nieuwe St Elisabeths-
Ziekenbuis aan den Merseloschen
W6In de kapel van het Ziekenhuis
had des morgens Mgr. Dr. Poels de
H. Mis opgedragen.
Door de buurt was een passende
boog met opschrift en vlaggenver-
siering aangebracht, die in de prach
tige zon zeer tot zijn recht kwam en
over alles een feestelijke glans ver
spreidde.
De hal van het Ziekenhuis was
reeds geheel gevuld met Eerw.
Heeren Geestelijken, notabelen ec
tal van besturen van diverse vereeni-
gingen, toen het tijdstip nader kwam,
waarop Z. H. Exc. Mgr. Dr. Lem-
mens, Bisschop van Roermond zou
arriveeren. We zagen o a. Mgr. Dr.
Poels. de Z. E. Heeren Pastoors en
Rectoren van Venray, Mr. v.d. Helm,
Rector van het Gymnasium, Eerw.
Pater Gardiaan. Z. E. Heer Broeder
Overste van het St. Servatiusgesticht,
het College van Burgemeester en
Wethouders en de Gemeenteraad,
Kerkbestuur, Armbestuur, diverse
Boerenbonden, Baron de Welchs de
Wenne, Notaris Pluymaekers, Heeien
Medici en genoodigden.
Om 11 uur arriveerde Z. H. Exc.
Mgr. Dr. Lemmens, Bisschop van
Roermond, die na zegening der Eerw.
Zusters en hartelijke begroeting der
aanwezigen, werd toegesproken door
den H. E. Heer Deken Thielen, die
Z. Ex:, van harte welkom toeriep
bij de inzegening en opening van
het Ziekenhuis. Spreker was ver
heugd dat allen de uitnoodiging om
tegenwoordig te zijn bij deze plech
tigheid zoo blijhartig hadden aange
nomen. En geen wonder. Het bezit-
tea van een eigen Ziekenhuis is een
lang gekoesterde wec-sch van Venray,
dat zoover van een ziekenhuis ge
legen is als Venlo en Nijmegen, een
afstand van 25 of 45 K M. hetgeen
en voor de zieken en voor de
familieleden vaak groote moeilijk
heden en kosten meebracht. Nadat
met meerdere Congregaties over dit
punt onderhandeld was, was men
eindelijk, dank zij het grootscbe aan
bod der Eerw. Zusters Franciscanes
sen te Roosendaal en de hooge
goedkeuring van Z. Exc. de bis
schoppen van Brede en Roermond,
Mgr. Hopmans en Schrijnen, zoover
dat vaste besprekingen konden aan
vangen. Onze voortvarende burge
meester v. d. Loo nam ijverig deel
aan den opzet der plannen en door
royale medewerking van den Zeer
eerw. Heer Pastoor Esser kon dit
bij uitstek schoon gelegen terrein
van circa 9 hectaren worden aange
kocht. Aan architect Oomen werden
de planaen ter verdere uitwerking
toevertrouwd en in April 1933 we»d
de heer Martens, aannemer alhier,
het werk ter uitvoering opgedragen,
die hiervoor katholieke georganiseer
de arbeiders aannam, wat op zijn
beurt weer voor velen een welkome
bron van inkomen vormde voor
velen in deze dagen van crisis en
malaise en voor de Gemeente ver
lichting van zorgen meebracht.
19 Augustus 1933 werd door mij
den eersten steen van dit fraaie
gebouw gelegd dat in zijn eenvoudige
lijnen zich zoo schitterend aanpast
bij de mooie natuur van heide en
dennen. Dank aan architect en aan
nemer voor hetgeen zij in onderlinge
samenwerking zoo harmonieus wisten
tot stand te brengen.
24 Juli 1934 heb ik. daartoe ge
delegeerd door Z. E. Mgr. den
Een plattelandsgeschiedenis
van de Belg.-Limb. grens.
30
Sijpelend roode bloed slurpte
hij op en pitste dan het gekwetste
vel bijeen om te zien of er geen
dorens meer in staken. Na weer
eens rond geloerd te hebben of
Jan met geen oogen te zien was,
martelde hij verder. En toen hij
na veel moeite van kerven en
snijden, wringen en trekken, bijna
een doorgangetje pasklaar had,
betrapte hem Jan op heeterdaad,
die 't kleine ventje, dat als ge
spannen in een schoorsteen zat,
paars en blauw sioeg.
Pietje jankte en huilde van pijn
en smart zoo luid, dat de buurlui
kwamen toegeloopen om te zien
wat er gaande mocht zijn. Van
verre zagen zij hoe Jan beukte en
hamerde op 't kleine ventje, dat
niet weg kon.
v Een schande zoo te slaan 1
riep een vrouw.
0 Dan blijft hij hier maar weg,
duivelde Jan.
Gij moest u schamen zoo een
kind te durven mishandelen.
En dat voor een peerke,
Bisschop, de kapel van dit Zieken
huis ingewijd, waarna de Eerw.
Zusters aan de verdere voltooiing
de laatste hand legden.
Moge dit ziekerihuis in lengte vau
dagen een zegen blijken voor Venray
en door de kunde der geneesheeren
en de liefderijke verzorging der Eerw.
Zusters, wier roep als zoodanig hun
reeds is voorgegaan, bijdragen tot
genezing van veel lijden. En mocht
menschelijke hulp niet meer baten,
dan zal op deze plaats zeker berus
ting in Gods H. Wil verkregen
worden.
Ik verzoek U dan ook Mgr. de
Bisschop, over te willen gaan tot
plechtige inzegening en daarmede tot
de opening van ons nieuw Elisabeths
Ziekenhuis.
Nadat Mgr. zich met de kerkelijke
gewaden bekleed had, verrichtte Z.
H. Exc. de plechtige inzegening van
de gebouwen en het H. Hart-stand-
beeld, dat zich te midden van groen
en bloemen op het voorplein bevindt.
Hierna hield de Edelachtb. Heer
Burgemeester v.d. Loo navolgende
rede
Hoogwaardige Excellentie, Zeer
Eerw. Heeren, Eerw. Zusters, Heeren
Doctoren, autoriteiten en goaoodig-
den. Namens de Zeereerw. Overste
en de Communiteit der Eerw. Zus
ters Franciscanessen, Stichting Cha-
ritas, moge ik op de allereerste
plaats Z.H. Exc. Mgr. Lemmens,
Bisschop van Roermond, hartelijk
dank zeggen voor de hooge eer, die
Hij aan de Eerw. Zusters heeft
willen bewijzen, door dit mooie
ziekenhuis in hoogst eigen persoon
te komen inzegenen, waarmede hij
tevens blijk heeft willen geven zijn
warm medeleven met deze voor onze
gemeente zoo bijzonder heugelijke
gebeurtenis en daarnaast eveneens
warmen dank aan Mgr. Dr. Poels,
die van morgen hier in de kapel van
het ziekenhuis de H. Mis heeft wil
len opdragen, om Gods zegen over
deze grootscbe stichting van echte
Katholieke Cbaritas af te smeeken en
die ook nu weer, zooals steeds op
dagen van groote vreugde en diepen
rouw temidden van zijn goede Ven-
rayers met hen medeleeft.
Ik kan U de verzekering geven,
dat deze warme blijken van belang
stelling en medeleven van Onzen
geliefden Bisschop en Dr. Poels
door ons allen op zeer hoogen prijs
worden gesteld.
Dank ook aan de Eerw. Geeste
lijkheid, den heer Inspecteur der
Volksgezondheid, de heeren Doe
toren en verdere genoodigden voor
de door hen betoonde belangstelling.
Nu Z.H. Exc. Vader Bisschop het
ziekenhuis plechtig heeft ingezegend,
en het daarmede voor onze zieken
officieel in gebruik heeft gesteld, zijn
wij vervuld van groote vreugde,
omdat wij eindelijk verwezelijkt zien,
het groote ideaal, waarnaar wij lange
jaren hebben gestreefd, het bezit van
een eigen ziekenhuis. Wanneer men
bedenkt, dat Venray alleen bijna
13500 inwoners telt en het meest
nabij gelegen ziekenhuis meer dan
25 K.M. van Venray verwijderd ligt,
dan zal het geen verwondering
baren, dat het gemis van een zieken
huis hier steeds in ernstige mate
werd gevoeld en dat het reeds jaren
niet aan pogingen heeft ontbroken
om daartoe te geraken.
Meermalen stonden plannen op 't
punt vaD verwezenlijking, doch uit
eindelijk rezen er wederom moeilijk
heden, die alles deden falen en we
stonden weer aan het begin van den
lijdensweg, toen onverwacht de
Eerw. Zusters Franciscanessen bereid
bleken, hier een ziekenhuis te stich
ten. De besprekingen hadden een
buitengewoon aangenaam en vlot
verloop en met groot enthousiasme
nam de bevolking hiervan kennis.
Voor deze waarlijk grootsche daad
voegde een tweede moeder er
snel bij.
Voor wie zou zich die vlegel
schamen, nijdigde een derde.
Nog andere stemmen donderden
legen Jan, die tegenstribbelde,
maar overbluft en overschreeuwd
werd.
Kleinen durfde hij aan,
maar grooten niet 1
Jij krijgt ook uw beurt I
vuistdreigde de snijder Dorus.
Dat zal met knobbels helen,
grijnslachte buurman Knobbel,
die vader Driek driftig zag aan
komen.
De kijvende menschep legden
het er op aan, Jan maar staande
en aan den praat te houden in
afwachting dat Driek hem kon
genaken., En gauwer dan woorden
het konden zeggen, kreeg Jan van
achter een slag, die hem bijna
deed duizelen en eenige meters
verders wipte.
Ik zal u leeren zoo mijn
jongen te slaan, gromde Driek, die
krijtwit van woede was en Jan
een tweede slag wilde toebrengen.
Maar deze zette het nu op een
laopen. Eerst wilde hij op de
groep buurlui aan, dan had hij
getuigen, indien men vorder op
zijn rug hamerde.
Maar toen hij zag, dat deze op
hem aanrukten en met grabbelen
de armen zich gereed hielden om
hem op te vangen, moest hij wel
zijlings inslaan, want anders kwam
hij bij hen terecht als een band
betuig ik gaarne op dit plechtig
oogenblik, ten aanhoore van allen,
publiekelijk als hoofd der gemeente,
mede namens de gemeente en gansch
de bevolking onzen diepgevoeldeD,
warmsten dank en ik ben er zeker
van, dat onze inwoners op de
eerste plaats zich van hun plicht van
dankbaarheid daarvan zullen kwijten,
zij thans hun eigen ziekenhuis zoo
veel mogelijk zullen helpen.
Zij zullen dat nog te liever doen,
nu de Eerw. Zusters ons een zieken
huis hebben geschonken, dat onder
architectuur van Architect Oomen,
door zijn uniek fraaie ligging, zijn
ideale omgeving, zijn massaleD, rus-
tigen, geheel aaopassenden vorm,
zijn vriendelijkheid en frischheid van
kleur en lijn, zijn moderne inrichting,
die den toets van elke kritiek kan
doorstaan, is geworden tot een ge
heel, dat een lust is voor het oog,
waarop èn de Eerw. Zusiers
èn de architect èn de
aannemer, die zich op zoo voortref
felijke manier van hun taak kwelen
èn geheel Venray met recht trots
kunnen zijn.
Wanneer ik hieraan toevoeg, dat
onze zieken hier zullen worden ver
pleegd door de Zusters Franciscanes
sen der Stichting Charitas. inderdaad
Engelen van Charitas, wier faam van
deskundigheid en opofferende liefde
hen reeds vooruit is gevlogen, dat
zij ook in het ziekenhuis onder de
behandeling kunnen blijven van hun
eigen medici, in wie zij zeer terecht
volle vertrouwen stellen, omdat zij
bekwaamheid paren aan liefde voor
hun beroep en hart voor hun pa
tiënten. dat zij hier dagelijks kunnen
worden bezocht door hun echtge
nooten, ouders, broeders, zusters,
familieleden en vrienden, dus de
denkbaar beste verpleging in de
meest gunstige omstandigheden ge
nieten. dan mag ik wel zeggen, dat
Venray boven vele gemeenten is
bevoorrecht en dat velen ons om
het bezit van dit mooie, doelmatige,
moderne ziekenhuis, waarnaar wij
jaren en jaren met het grootste recht
in het belang van Venray en vaD
onze ingezetenen, op de allereerste
plaals van onze minder met aardsche
goederen gezegende ingezetenen.
Hie tot dusverre bij
ernstige ziekten dikwijls in vele ge
vallen een deskundige verzorging,
die van zoo groote waarde is om
de genezing te bevorderen, moeten
mis3en, met alle eerlijke middelen
hebben gestreefd, zullen benijden.
Dankbaar willen wij hierbij mede
gedenken, al degenen, die ieder naar
zijn kracht en op eigen wijze in die
lange reeks van jaren, aan de ver
wezenlijking van dit lang onbereik
baar geachte ideaal, het verkrijgen
van een eigen goed geoutileerd
ziekenhuis, hebben medegewerkt,
waarvan er reeds verschillenden ons
door den dood zijn ontvallen. Ik
denk hier ook aan alle Pastoors der
parochie, die vanaf Pascal Schmeitz
zaliger en zijn opvolgers, en aan
onzen onvergetelijken diepbetreurden
Jan Poels, die evenals ik een zieken
huis voor Venray steeds beschouwde
als een van de schoonste zaken, die
aan onze inwoners vooral aan onze
arbeiders en landbouwers en hunne
gezinnen kon worden geschonken.
Van de nog levenden onder hen,
wil ik niemand expresselijk noemen,
met eene enkele uitzondering ODzen
goeden Deken Thielen, die vanaf de
eerste dag, dat bij hier was, het
ontbreken van een ziekenhuis diep
voelde als een ernstig gemis, die
steeds een groot voorvechter en
warm pleitbezorger is geweest voor
deze plannen en hierover met de
Eerw. Zusters Franciscanessen her
haaldelijk besprekingen heeft gevoerd.
Ik ben er van overtuigd, dat U
rekel in een kegelspel.
Naar zijn woning of boomgaard
kon hij ook niet vluchten, wijl
Driek hem langs dezen kant den
weg versperde.
Achter hem, rond hem, voor
hem, bonsden en gromden wra
kende stemmen en spookten de
dreigende vuisten.
Goede raad was duur. Naar de
heek toe dreven hem de wrokken
de en schetterende buurlui.
Verzuipt die vlegel, lierden
vrouwen, die schaterlachten en
behagen schepten dat Jan zoo'n
beenen, nog zoo z'n beenen kon
smijten.
De achtervolgde man had geen
tijd om te peinzen, noch bochten
te maken om een bruggetje te
zoeken. Zijn vijanden zalen hem
Ie dicht op de hielen. Jan stond
voor een tweesprong: er in, er
over of anders regende het slagen.
Maar zijn beenen waren niet
lenig genoeg om in één sprong
■Jen veiligen oever* te bereiken.
Hij kwam midden in 't riviertje
terecht.
Toen ze den man hoorden en
zagen polsen en plassen in 't
water, ging er een dreunend la
waai op. Na veel moeite geraakte
hij uit de modderige beek.
Als een verzopen hond stond
Jan zich even te schudden.
Zijn vijanden lachten en gekten
dat het daverde door de luchi.
Hun wraak was gekoeld. Onder
hoon en spotternij waggelde Jan
allen het met mij eens is, dat ik in
mijn plicht zoude tekort schieten,
wanneer ik hem nog niet extra hier
voor heel bijzonder dank bracht. Ik
weet dat deze dag ook voor hem
een dag is van groote voldoening
waarin zijn hart overstroomt van
dankbaarheid tot Onzen Lieven Heer
en de Eerw. Zusters, dat hij dit
heugelijke werk mede heeft mogen
tot stand breDgen.
Ten slotte spreek ik den vqrigen
wensch uit, dat dit ziekenhuis inder
daad tot in lengte van dagen waar
lijk blijke te zijn een zegen voor
Venray, ook voor de Eerw. Zusters.
Mogen zij zich in Venray, waar zij
zoo hartelijk welkom geheeten zijn
ook waarlijk gelukkig en tevreden
voelen, en moge Gods Zegen ia alle
opzichten op haar werk en ia het
bijzonder op het St. Elisabeths-
ziekenhuis en zijne inwoners rusten.
Dr. Veger, Inspecteur der Volks
gezondheid, thans het woord nemen
de. feliciteerde Venray met zijn
nieuw ziekenhuis, dat aan zijn opzet
vau klein ziekenhuis beantwoordend,
veel tot welzijn en heil der bevol
king zal bijdragen.
De Z.E. Heer Adriaansen, Rector
van het Moederhuis der Eerw. Zus
ters te Roosendaal, sprak namens de
Eerw. Moeder Overste den dank
uit aan Mgr. Lemmens. die ook zijn
toestemming tot deze plannen ver
leend heeft.
Moge God de gebeden verhooren
voor het welslagen der uitgevoerde
werken, hedenmorgen nog tijdens
de H. Mis van Mgr. Dr. Poels ia
de kapel afgesmeekt.
Ook den H.E. Heer Deken Thie
len en Burgemeester van de Loo
grooten dank voor hunne mede
werking. Dank aan Heeren Dok
toren, wier adviezen van zooveel
nut bleken. Gaarne geeft bij de
verzekering, dat de Eerw. Zusters
hare beste krachten zullen geven
aan haar zware taak.
Een woord van warme hulde richt
Spr. tot de Eerw. Zusters van het
St. Jozefsgesticbt. die voorheen de
ziekenzorg drcegen. Hij weet dat
haar werk, dat io de harten der
Venrayers gegrift is, niet te over
treffen is. maar kan zeggen, dat de
Zusters van het Ziekenhuis, daartoe
onderricht door Dr. Konings, in
staat zullen zijn, de voetstappen der
Eerw. Zusters van het St. Jozefs
gesticht te volgen.
Dank aan architect Oomen, dank
aan aannemer Martens, dank aan de
arbeiders, dank aan allen, die hebben
medegewerkt aan de totstandkoming
yan dit gebouw.
Ten slotte werden alle aanwezigen
uitgenoodigd gebruik te maken van
de aangeboden ververschiogen,
waarna met de bezichtiging van het
fraaie gebouw een aanhang gemaakt
werd. Zeer velen hebben hiervan
gebruik gemaakt en allen waren vol
lof over het schoone gebouw en
fraaie omgeving.
FRANCISCAANSCHE
VONKEN.
Waarom toch in deze eeuw van
haat en revolutie die Franciscus van
Assisië
Omdat we weer noodig hebben:
Gods Troubadour.
't Zingende, 't jubelende Gods
kind van Umbrië; een Zonnelied.
'n Mensch met vrede en vreugde
in z'n hart en oogen, een pelgrim
langs de wegen, met een groet voor
ieder en een lied voor elke droef
heid.
Omdat we roepen nu:
om eenvoud, omdat we het kind
zijn vergeten hebben;
om nederigheid, omdat we teveel
in onszelf geloofd hebben en de
huiswaarts, die geen woord over
zijn wedervaren kon vertellen.
De woorden hikhokten in zijn
keel.
Lisebeth jammerde en weende.
Wat is er toch met u ge
beurd
Zij had erg medelijden, maar
dan maakte zij zich ook opeens
driftig, omdat hij geen enkel
woord liet hooren.
Haar kon hij toch alles vertel
len. Met gebaren wees hij op z'n
kleederen en hoofd.... naar den
kant'van den boomgaard.
Lisebeth gir.g buiten zien, maar
keerde ook weder snel terug toen
luidruchtige stemmen zich lielen
hooren.
Ze kon raden wat er gebeurd
was. Dal canaillevolk toch 1 Maar
iemand willen verzuipen, dat was
toch al te laag van dat gemeene
volk. Doch dat Janhagel was tol
alles in staat 1
Jan voelde zich mat en slaperig
en legde zich te bed. En Jan bleef
te bed. Dagen achtereen.
Werd hij wakker, dan knipper
den zijn oogen alsof ze hel dag
licht niet meer verdragen konden.
Soms ontwaakte hij verschrikt
dan dwaalden voor zijn droomende
geest menschen, die hem te lijf
wilden.
Een koortsige angst greep hem
bij de keel, zijn boezem hijgde en
zwoegde; hij sprong dan overeind
in zijn bed, spitste de ooren als
een schuwe haas en hield den
Bergrede niet meer verstaan;
om armoede, omdat we de dingen
niet heffen in het licht der eeuwig
heid en alles beoordeelen naar een
verkeerde waarde en omdat wij 't
armer worden aan eigen geest en
steeds rijker worden aan Christus
geest te pijnlijk vinden voor ons
egoïsme;
om vreugde, omdat wij niet meer
begrijpen kunnen de waarachtige
blijdschap van ons kinderschap Gods,
omdat deze eeuw de vreugde om
een kleine, goede daad, om een
nieuwe lente ontgroeid is.
Daarom hebben wij noodig onze
groote, heerlijke Vader Franciscus.
Zoo ging St. Franciscus naar
Christus; zoo werd hij de „Spiegel
der wereld."
Tertiaris, weet, dat de Derde
Orde geen vereeniging is van Fran-
ciscus-devotie, maar dat Tertiaris
zijn niets anders beteekent: op de
manier van Franciscus naar Christus.
Laten wij toch beginnen, want tot
nu toe deden wij zoo weinig
D. O. R.
DE MAAND SEPTEMBER
IN DEN MOESTUIN.
We kunnen nog veldsla zaaien,
winterspinazie en melde Kropsla en
andijvie zijn nog te planten, als we
een paar ramen bezitten, welke we
er straks over heen kunnen leggen;
we eten deze smakelijke groenten
dan nog midden winter.
Tomaten, welke buiten geen zon
genoeg meer krijgen om te kleuren,
plukken we, waarna we ze onder
glas of voor de vensters leggen, ze
worden dan spoedig geheel rijp. We
gaan voorts door met het achtereen
volgens opbinden van andijvie; we
doen dat alleen als de planten goed
droog zijn.
Gerooide aardappelen leggen we
eenige dagea ergens dun uit om ze
wieddroog te krijgen; zieke aardap
pelen moeten we nauwgezet verwij
deren. Aardappelenloof moeten we
verbranden, als we ziekten in het
volgeed jaar willen vermijden.
De leege plekken in den moestuin
worden van alle plantenresten gezui
verd; den grond schoffelen we schoon
of we spitten dien luchtig om. Het
afval kunnen we op den compost-
hoop werpen, maar we moeten goed
toezien, dat geen zieke planten mee
gaan als knolvoetige kool.
In den fruittuin.
Men ga goed na, welke appelen
en peren pluk-rijp zijn. Fruit, dat
dadelijk geschikt is voor de con
sumptie, moet rijp geplukt worden
bewaar-appelen mag men niet rijp
laten worden aan den boom. Ziek
of aangestoken fruit kan niet worden
bewaard het mag niet bij het ge
zonde fruit worden gelegd.
Men legge het geplukte fruit een
paar dagen op een luchtige plaats
dun uit. Vooral peren moeten voor
zichtig worden geplukt en dagelijks
gecontroleerd, want rijpe peren duren
niet lang.
Nu begint in den boomgaard ook
weer reeds de strijd tegen het on
gedierte. We moeten n.l. de lijm
banden om de vruchtboomen doen
tegen de trekmaderups van den
kleinen wintervlinder, want het
vrouwtje, dat de eieren legt, klimt
nu tegen den stam op naar boven,
waar ze haar minder gewenschte
eitjes deponeert.
Op de plaats, waar de lijmband
moet komen, krabben we de bast
van den boom goed schoon. De
lijmbanden leggen we. zoo mogelijk
op circa anderhalve meter hoogte
boven den grond. Als de boom aan
een paal is vastgebonden, moeten we
die paal op dezelfde hoogte van een
lijmband voorzien.
Men bevestige de lijmband van
boven en van onderen met een touw
tje. dus twee touwtjes tesamen.
Doen we alléén één touwtje om het
midden, dan droogt de lijm te zeer
uit.
Het reinigen van kleeren.
Van tijd tot tijd moeten kleeren
eens grondig schoongemaakt worden
op een wijze, dat niet alleen het bo
venste laagje, maar ook allerlei vlek
ken verwijderd worden. Men kan ze
daardoor langer dragen en ziet er
steeds frisch en proper uit.
Begin de kleeren met 'n harden
borstèl af te schuieren of met een
stok of mattenklopper uit te slaan,
ledig de zakken en maak ze vrij van
pluisjes en stof. Neem nu een kleine
flesch benzine, een bakje met schoon
heet water en 'n stevige lap van de
zelfde kleur als het te reinigen klee-
dingstuk. Leg dik vloeipapier onder
elke plaats waar gewreven wordt
om 't vet en vuil, dat opgelost
wordt op te nemen.
De benzine dient om alle plekken
van vet of olie te verwijderen, ter
wijl het water droge korstjes en
dergelijke ongerechtigheden doet
verdwijnen. Bewerk aldoende het
geheele kleedingstuk met genoemde
vloeistoffen, maar zorg altijd uit de
nabijheid van vuur of gas of petro
leumvlam te blijven. Als de reiniging
gedaan is, hang de kleeding buiten,
liefst in de zon te drogen, totdat
ook de benzinegeur en geheel af is.
Wie zeer grondig te werk wil
gaan, reinigt eerst de heele opper
vlakte met benzine, laat 't drogen
en begint daarna opnieuw, doch nu
met water.
Herinneringen aan de omzwervin
gen van een oud-oorlogscorres
pondent tusschen de strijdende
partijen.
IN LUIK.
Ik heb dezen dag reeds bijna 30
K.M. geloopen, als ik eindelijk het
dorp Aegentenau benader. Het
plaatsje is vrijwel onbeschadigd,
maar burgers zie ik er nietze
houden zich vermoedelijk schuil in
de kelders der woningen, uit vrees
voor de granaten, welke nog steeds
en onophoudelijk over en weer door
de lucht klieven.
la Cherath, liggen spoorwagens
over den weg, waar deze de spoor
lijn Visé—Luik kruistverderop zie
ik een prikkeldraadversperring, om
gekapte boomen en slierten ijzerdraad.
De Duitschers hebben den boel zoo
danig opgeruimd echter, dat ze een
smallen doorgang hebben.
De open legerauto's, waarin offi
cieren zijn gezeten, zijn voorzien van
zware beugels, welke van vóór naar
achter gespannen zijn. Ze hebben
een scherpen bovenkant. Deze
beugels dienen om ijzerdraden door
te snijden, welke mogelijk door den
vijand over den weg kunnen zijn
gespannen. De beugels komen boven
de hoofden der inzittenden uit, voor
wie ze een afdoende bescherming
vormen.
In deze gemeente gaat een man
rond, die de muren beplakt met
proclamaties, waarin den burgers
wordt beloofd, dat hun grond en
eigendommen zullen worden gespaard
wanaeer bevelen en reglementen stipt
zullen worden opgevolgd. Deze man
is de eenige burger, dien ik op mijn
doortocht zie.
Buiten Caerarth staat een legerauto
tusschen enkele omgelegde boomen
twee officieren en drie minderen staan
adem in.
Toch kwam er niets... Soms
smeet hij de lakens weg, balde
de vuisten en spande zijn flauw
knippende oogen wijd open.
Zijn vrouw, wie hij zijn droo-
men vertelde, moest om hem te
vreden te stellen het huis door
zoeken of er geen dieven of buren
waren, die zich ergens verscholen
hielden, of er geen schavuiten
aan appels en peren gingen.
En als de vrouw al meer dan
eens zei, dat hij droomde, dat
hij koortsen had, dan verwijderde
hij haar zelfs ruw. Ze moest weg
om de booze menschen te achter
volgen.
Het scheen met Jan waarachtig
niet in orde te zijn. Ook de dok
ter had geschokschouderd toen
Lisebeth over den wonderlijken
zieke het juiste vroeg. Zij wist
waarlijk niet wat er over te
denken. En aan wien kon ze in
dit akelige dorp haren nood
klagen 1
Hij had hevige koortsen en dan
parelden dikke zweetdruppels op
zijn voorhoofd.
Dan kalmeerde hij weder eenige
oogenblikken en scheen weder in
te sluimeren.
Man, drink nog eens uit het
fleschje van den dokter, zei Lise
beth zacht, dat zal je verfrisschen
dat zal je goed doen... toe beste
man.
Weg.,, met uwen rommel,
antwoordde Jan barscb, de oogen
weer toenijpend.
Dit zonderling doen verontrustte
de vrouw geweldig, die in der
haast den pasioor bij 't ziekbed
ontbood.
De komst van den priester trof
hem... een rekken en krimpen
deden het bed akelig kraken.
Het laatste oogenblik van zijn
bestaan rees angstvol voor zijn
geest... zijn borst ging snel op en
neer... tot het bewustzijn terug
gekeerd, vroeg Jan met snikkende
woorden vergiffenis voor zijn
zonden.
Nu sprak de man Gods hem
vertroostende woorden toe, die de
zieke maar half scheen te ver
staan.
Na een wijl vervolgde de priester:
Snuffels kwam het er op
aan zoudt gij ook met moed
sterven
Geen antwoord 1 Een doffe
zucht Nog eens herhaalde de
herder:
Kwam het er op aan
Ditmaal zei de vrouw er tusschen
Och heer Pastoor, hij hoort
het al niet meer
Rechtop vloog Jan en snauwde
zijne vrouw toe
Jij ezel, moet ik niet 1...
Roerloos viel hij neder.de
veer van Jan's binnenwerk was
doorgesprongen.
Lisebeth weende heele tranen.
In het dorp, waar het kermis
was, treurde niemand over Jan's
vroeg afsterven. Slot volgt.