TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Geld Jan. Plechtige inzegening van het nieuwe Ziekenhuis te Venray FEUILLETON. Voor Huis en Tuin. De overweldiging van België. Zaterdag 15 September 1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 37 Zaterdag 8 September had alhier de plechtige inzegening en opening plaats van het nieuwe St Elisabeths- Ziekenbuis aan den Merseloschen W6In de kapel van het Ziekenhuis had des morgens Mgr. Dr. Poels de H. Mis opgedragen. Door de buurt was een passende boog met opschrift en vlaggenver- siering aangebracht, die in de prach tige zon zeer tot zijn recht kwam en over alles een feestelijke glans ver spreidde. De hal van het Ziekenhuis was reeds geheel gevuld met Eerw. Heeren Geestelijken, notabelen ec tal van besturen van diverse vereeni- gingen, toen het tijdstip nader kwam, waarop Z. H. Exc. Mgr. Dr. Lem- mens, Bisschop van Roermond zou arriveeren. We zagen o a. Mgr. Dr. Poels. de Z. E. Heeren Pastoors en Rectoren van Venray, Mr. v.d. Helm, Rector van het Gymnasium, Eerw. Pater Gardiaan. Z. E. Heer Broeder Overste van het St. Servatiusgesticht, het College van Burgemeester en Wethouders en de Gemeenteraad, Kerkbestuur, Armbestuur, diverse Boerenbonden, Baron de Welchs de Wenne, Notaris Pluymaekers, Heeien Medici en genoodigden. Om 11 uur arriveerde Z. H. Exc. Mgr. Dr. Lemmens, Bisschop van Roermond, die na zegening der Eerw. Zusters en hartelijke begroeting der aanwezigen, werd toegesproken door den H. E. Heer Deken Thielen, die Z. Ex:, van harte welkom toeriep bij de inzegening en opening van het Ziekenhuis. Spreker was ver heugd dat allen de uitnoodiging om tegenwoordig te zijn bij deze plech tigheid zoo blijhartig hadden aange nomen. En geen wonder. Het bezit- tea van een eigen Ziekenhuis is een lang gekoesterde wec-sch van Venray, dat zoover van een ziekenhuis ge legen is als Venlo en Nijmegen, een afstand van 25 of 45 K M. hetgeen en voor de zieken en voor de familieleden vaak groote moeilijk heden en kosten meebracht. Nadat met meerdere Congregaties over dit punt onderhandeld was, was men eindelijk, dank zij het grootscbe aan bod der Eerw. Zusters Franciscanes sen te Roosendaal en de hooge goedkeuring van Z. Exc. de bis schoppen van Brede en Roermond, Mgr. Hopmans en Schrijnen, zoover dat vaste besprekingen konden aan vangen. Onze voortvarende burge meester v. d. Loo nam ijverig deel aan den opzet der plannen en door royale medewerking van den Zeer eerw. Heer Pastoor Esser kon dit bij uitstek schoon gelegen terrein van circa 9 hectaren worden aange kocht. Aan architect Oomen werden de planaen ter verdere uitwerking toevertrouwd en in April 1933 we»d de heer Martens, aannemer alhier, het werk ter uitvoering opgedragen, die hiervoor katholieke georganiseer de arbeiders aannam, wat op zijn beurt weer voor velen een welkome bron van inkomen vormde voor velen in deze dagen van crisis en malaise en voor de Gemeente ver lichting van zorgen meebracht. 19 Augustus 1933 werd door mij den eersten steen van dit fraaie gebouw gelegd dat in zijn eenvoudige lijnen zich zoo schitterend aanpast bij de mooie natuur van heide en dennen. Dank aan architect en aan nemer voor hetgeen zij in onderlinge samenwerking zoo harmonieus wisten tot stand te brengen. 24 Juli 1934 heb ik. daartoe ge delegeerd door Z. E. Mgr. den Een plattelandsgeschiedenis van de Belg.-Limb. grens. 30 Sijpelend roode bloed slurpte hij op en pitste dan het gekwetste vel bijeen om te zien of er geen dorens meer in staken. Na weer eens rond geloerd te hebben of Jan met geen oogen te zien was, martelde hij verder. En toen hij na veel moeite van kerven en snijden, wringen en trekken, bijna een doorgangetje pasklaar had, betrapte hem Jan op heeterdaad, die 't kleine ventje, dat als ge spannen in een schoorsteen zat, paars en blauw sioeg. Pietje jankte en huilde van pijn en smart zoo luid, dat de buurlui kwamen toegeloopen om te zien wat er gaande mocht zijn. Van verre zagen zij hoe Jan beukte en hamerde op 't kleine ventje, dat niet weg kon. v Een schande zoo te slaan 1 riep een vrouw. 0 Dan blijft hij hier maar weg, duivelde Jan. Gij moest u schamen zoo een kind te durven mishandelen. En dat voor een peerke, Bisschop, de kapel van dit Zieken huis ingewijd, waarna de Eerw. Zusters aan de verdere voltooiing de laatste hand legden. Moge dit ziekerihuis in lengte vau dagen een zegen blijken voor Venray en door de kunde der geneesheeren en de liefderijke verzorging der Eerw. Zusters, wier roep als zoodanig hun reeds is voorgegaan, bijdragen tot genezing van veel lijden. En mocht menschelijke hulp niet meer baten, dan zal op deze plaats zeker berus ting in Gods H. Wil verkregen worden. Ik verzoek U dan ook Mgr. de Bisschop, over te willen gaan tot plechtige inzegening en daarmede tot de opening van ons nieuw Elisabeths Ziekenhuis. Nadat Mgr. zich met de kerkelijke gewaden bekleed had, verrichtte Z. H. Exc. de plechtige inzegening van de gebouwen en het H. Hart-stand- beeld, dat zich te midden van groen en bloemen op het voorplein bevindt. Hierna hield de Edelachtb. Heer Burgemeester v.d. Loo navolgende rede Hoogwaardige Excellentie, Zeer Eerw. Heeren, Eerw. Zusters, Heeren Doctoren, autoriteiten en goaoodig- den. Namens de Zeereerw. Overste en de Communiteit der Eerw. Zus ters Franciscanessen, Stichting Cha- ritas, moge ik op de allereerste plaats Z.H. Exc. Mgr. Lemmens, Bisschop van Roermond, hartelijk dank zeggen voor de hooge eer, die Hij aan de Eerw. Zusters heeft willen bewijzen, door dit mooie ziekenhuis in hoogst eigen persoon te komen inzegenen, waarmede hij tevens blijk heeft willen geven zijn warm medeleven met deze voor onze gemeente zoo bijzonder heugelijke gebeurtenis en daarnaast eveneens warmen dank aan Mgr. Dr. Poels, die van morgen hier in de kapel van het ziekenhuis de H. Mis heeft wil len opdragen, om Gods zegen over deze grootscbe stichting van echte Katholieke Cbaritas af te smeeken en die ook nu weer, zooals steeds op dagen van groote vreugde en diepen rouw temidden van zijn goede Ven- rayers met hen medeleeft. Ik kan U de verzekering geven, dat deze warme blijken van belang stelling en medeleven van Onzen geliefden Bisschop en Dr. Poels door ons allen op zeer hoogen prijs worden gesteld. Dank ook aan de Eerw. Geeste lijkheid, den heer Inspecteur der Volksgezondheid, de heeren Doe toren en verdere genoodigden voor de door hen betoonde belangstelling. Nu Z.H. Exc. Vader Bisschop het ziekenhuis plechtig heeft ingezegend, en het daarmede voor onze zieken officieel in gebruik heeft gesteld, zijn wij vervuld van groote vreugde, omdat wij eindelijk verwezelijkt zien, het groote ideaal, waarnaar wij lange jaren hebben gestreefd, het bezit van een eigen ziekenhuis. Wanneer men bedenkt, dat Venray alleen bijna 13500 inwoners telt en het meest nabij gelegen ziekenhuis meer dan 25 K.M. van Venray verwijderd ligt, dan zal het geen verwondering baren, dat het gemis van een zieken huis hier steeds in ernstige mate werd gevoeld en dat het reeds jaren niet aan pogingen heeft ontbroken om daartoe te geraken. Meermalen stonden plannen op 't punt vaD verwezenlijking, doch uit eindelijk rezen er wederom moeilijk heden, die alles deden falen en we stonden weer aan het begin van den lijdensweg, toen onverwacht de Eerw. Zusters Franciscanessen bereid bleken, hier een ziekenhuis te stich ten. De besprekingen hadden een buitengewoon aangenaam en vlot verloop en met groot enthousiasme nam de bevolking hiervan kennis. Voor deze waarlijk grootsche daad voegde een tweede moeder er snel bij. Voor wie zou zich die vlegel schamen, nijdigde een derde. Nog andere stemmen donderden legen Jan, die tegenstribbelde, maar overbluft en overschreeuwd werd. Kleinen durfde hij aan, maar grooten niet 1 Jij krijgt ook uw beurt I vuistdreigde de snijder Dorus. Dat zal met knobbels helen, grijnslachte buurman Knobbel, die vader Driek driftig zag aan komen. De kijvende menschep legden het er op aan, Jan maar staande en aan den praat te houden in afwachting dat Driek hem kon genaken., En gauwer dan woorden het konden zeggen, kreeg Jan van achter een slag, die hem bijna deed duizelen en eenige meters verders wipte. Ik zal u leeren zoo mijn jongen te slaan, gromde Driek, die krijtwit van woede was en Jan een tweede slag wilde toebrengen. Maar deze zette het nu op een laopen. Eerst wilde hij op de groep buurlui aan, dan had hij getuigen, indien men vorder op zijn rug hamerde. Maar toen hij zag, dat deze op hem aanrukten en met grabbelen de armen zich gereed hielden om hem op te vangen, moest hij wel zijlings inslaan, want anders kwam hij bij hen terecht als een band betuig ik gaarne op dit plechtig oogenblik, ten aanhoore van allen, publiekelijk als hoofd der gemeente, mede namens de gemeente en gansch de bevolking onzen diepgevoeldeD, warmsten dank en ik ben er zeker van, dat onze inwoners op de eerste plaats zich van hun plicht van dankbaarheid daarvan zullen kwijten, zij thans hun eigen ziekenhuis zoo veel mogelijk zullen helpen. Zij zullen dat nog te liever doen, nu de Eerw. Zusters ons een zieken huis hebben geschonken, dat onder architectuur van Architect Oomen, door zijn uniek fraaie ligging, zijn ideale omgeving, zijn massaleD, rus- tigen, geheel aaopassenden vorm, zijn vriendelijkheid en frischheid van kleur en lijn, zijn moderne inrichting, die den toets van elke kritiek kan doorstaan, is geworden tot een ge heel, dat een lust is voor het oog, waarop èn de Eerw. Zusiers èn de architect èn de aannemer, die zich op zoo voortref felijke manier van hun taak kwelen èn geheel Venray met recht trots kunnen zijn. Wanneer ik hieraan toevoeg, dat onze zieken hier zullen worden ver pleegd door de Zusters Franciscanes sen der Stichting Charitas. inderdaad Engelen van Charitas, wier faam van deskundigheid en opofferende liefde hen reeds vooruit is gevlogen, dat zij ook in het ziekenhuis onder de behandeling kunnen blijven van hun eigen medici, in wie zij zeer terecht volle vertrouwen stellen, omdat zij bekwaamheid paren aan liefde voor hun beroep en hart voor hun pa tiënten. dat zij hier dagelijks kunnen worden bezocht door hun echtge nooten, ouders, broeders, zusters, familieleden en vrienden, dus de denkbaar beste verpleging in de meest gunstige omstandigheden ge nieten. dan mag ik wel zeggen, dat Venray boven vele gemeenten is bevoorrecht en dat velen ons om het bezit van dit mooie, doelmatige, moderne ziekenhuis, waarnaar wij jaren en jaren met het grootste recht in het belang van Venray en vaD onze ingezetenen, op de allereerste plaals van onze minder met aardsche goederen gezegende ingezetenen. Hie tot dusverre bij ernstige ziekten dikwijls in vele ge vallen een deskundige verzorging, die van zoo groote waarde is om de genezing te bevorderen, moeten mis3en, met alle eerlijke middelen hebben gestreefd, zullen benijden. Dankbaar willen wij hierbij mede gedenken, al degenen, die ieder naar zijn kracht en op eigen wijze in die lange reeks van jaren, aan de ver wezenlijking van dit lang onbereik baar geachte ideaal, het verkrijgen van een eigen goed geoutileerd ziekenhuis, hebben medegewerkt, waarvan er reeds verschillenden ons door den dood zijn ontvallen. Ik denk hier ook aan alle Pastoors der parochie, die vanaf Pascal Schmeitz zaliger en zijn opvolgers, en aan onzen onvergetelijken diepbetreurden Jan Poels, die evenals ik een zieken huis voor Venray steeds beschouwde als een van de schoonste zaken, die aan onze inwoners vooral aan onze arbeiders en landbouwers en hunne gezinnen kon worden geschonken. Van de nog levenden onder hen, wil ik niemand expresselijk noemen, met eene enkele uitzondering ODzen goeden Deken Thielen, die vanaf de eerste dag, dat bij hier was, het ontbreken van een ziekenhuis diep voelde als een ernstig gemis, die steeds een groot voorvechter en warm pleitbezorger is geweest voor deze plannen en hierover met de Eerw. Zusters Franciscanessen her haaldelijk besprekingen heeft gevoerd. Ik ben er van overtuigd, dat U rekel in een kegelspel. Naar zijn woning of boomgaard kon hij ook niet vluchten, wijl Driek hem langs dezen kant den weg versperde. Achter hem, rond hem, voor hem, bonsden en gromden wra kende stemmen en spookten de dreigende vuisten. Goede raad was duur. Naar de heek toe dreven hem de wrokken de en schetterende buurlui. Verzuipt die vlegel, lierden vrouwen, die schaterlachten en behagen schepten dat Jan zoo'n beenen, nog zoo z'n beenen kon smijten. De achtervolgde man had geen tijd om te peinzen, noch bochten te maken om een bruggetje te zoeken. Zijn vijanden zalen hem Ie dicht op de hielen. Jan stond voor een tweesprong: er in, er over of anders regende het slagen. Maar zijn beenen waren niet lenig genoeg om in één sprong ■Jen veiligen oever* te bereiken. Hij kwam midden in 't riviertje terecht. Toen ze den man hoorden en zagen polsen en plassen in 't water, ging er een dreunend la waai op. Na veel moeite geraakte hij uit de modderige beek. Als een verzopen hond stond Jan zich even te schudden. Zijn vijanden lachten en gekten dat het daverde door de luchi. Hun wraak was gekoeld. Onder hoon en spotternij waggelde Jan allen het met mij eens is, dat ik in mijn plicht zoude tekort schieten, wanneer ik hem nog niet extra hier voor heel bijzonder dank bracht. Ik weet dat deze dag ook voor hem een dag is van groote voldoening waarin zijn hart overstroomt van dankbaarheid tot Onzen Lieven Heer en de Eerw. Zusters, dat hij dit heugelijke werk mede heeft mogen tot stand breDgen. Ten slotte spreek ik den vqrigen wensch uit, dat dit ziekenhuis inder daad tot in lengte van dagen waar lijk blijke te zijn een zegen voor Venray, ook voor de Eerw. Zusters. Mogen zij zich in Venray, waar zij zoo hartelijk welkom geheeten zijn ook waarlijk gelukkig en tevreden voelen, en moge Gods Zegen ia alle opzichten op haar werk en ia het bijzonder op het St. Elisabeths- ziekenhuis en zijne inwoners rusten. Dr. Veger, Inspecteur der Volks gezondheid, thans het woord nemen de. feliciteerde Venray met zijn nieuw ziekenhuis, dat aan zijn opzet vau klein ziekenhuis beantwoordend, veel tot welzijn en heil der bevol king zal bijdragen. De Z.E. Heer Adriaansen, Rector van het Moederhuis der Eerw. Zus ters te Roosendaal, sprak namens de Eerw. Moeder Overste den dank uit aan Mgr. Lemmens. die ook zijn toestemming tot deze plannen ver leend heeft. Moge God de gebeden verhooren voor het welslagen der uitgevoerde werken, hedenmorgen nog tijdens de H. Mis van Mgr. Dr. Poels ia de kapel afgesmeekt. Ook den H.E. Heer Deken Thie len en Burgemeester van de Loo grooten dank voor hunne mede werking. Dank aan Heeren Dok toren, wier adviezen van zooveel nut bleken. Gaarne geeft bij de verzekering, dat de Eerw. Zusters hare beste krachten zullen geven aan haar zware taak. Een woord van warme hulde richt Spr. tot de Eerw. Zusters van het St. Jozefsgesticbt. die voorheen de ziekenzorg drcegen. Hij weet dat haar werk, dat io de harten der Venrayers gegrift is, niet te over treffen is. maar kan zeggen, dat de Zusters van het Ziekenhuis, daartoe onderricht door Dr. Konings, in staat zullen zijn, de voetstappen der Eerw. Zusters van het St. Jozefs gesticht te volgen. Dank aan architect Oomen, dank aan aannemer Martens, dank aan de arbeiders, dank aan allen, die hebben medegewerkt aan de totstandkoming yan dit gebouw. Ten slotte werden alle aanwezigen uitgenoodigd gebruik te maken van de aangeboden ververschiogen, waarna met de bezichtiging van het fraaie gebouw een aanhang gemaakt werd. Zeer velen hebben hiervan gebruik gemaakt en allen waren vol lof over het schoone gebouw en fraaie omgeving. FRANCISCAANSCHE VONKEN. Waarom toch in deze eeuw van haat en revolutie die Franciscus van Assisië Omdat we weer noodig hebben: Gods Troubadour. 't Zingende, 't jubelende Gods kind van Umbrië; een Zonnelied. 'n Mensch met vrede en vreugde in z'n hart en oogen, een pelgrim langs de wegen, met een groet voor ieder en een lied voor elke droef heid. Omdat we roepen nu: om eenvoud, omdat we het kind zijn vergeten hebben; om nederigheid, omdat we teveel in onszelf geloofd hebben en de huiswaarts, die geen woord over zijn wedervaren kon vertellen. De woorden hikhokten in zijn keel. Lisebeth jammerde en weende. Wat is er toch met u ge beurd Zij had erg medelijden, maar dan maakte zij zich ook opeens driftig, omdat hij geen enkel woord liet hooren. Haar kon hij toch alles vertel len. Met gebaren wees hij op z'n kleederen en hoofd.... naar den kant'van den boomgaard. Lisebeth gir.g buiten zien, maar keerde ook weder snel terug toen luidruchtige stemmen zich lielen hooren. Ze kon raden wat er gebeurd was. Dal canaillevolk toch 1 Maar iemand willen verzuipen, dat was toch al te laag van dat gemeene volk. Doch dat Janhagel was tol alles in staat 1 Jan voelde zich mat en slaperig en legde zich te bed. En Jan bleef te bed. Dagen achtereen. Werd hij wakker, dan knipper den zijn oogen alsof ze hel dag licht niet meer verdragen konden. Soms ontwaakte hij verschrikt dan dwaalden voor zijn droomende geest menschen, die hem te lijf wilden. Een koortsige angst greep hem bij de keel, zijn boezem hijgde en zwoegde; hij sprong dan overeind in zijn bed, spitste de ooren als een schuwe haas en hield den Bergrede niet meer verstaan; om armoede, omdat we de dingen niet heffen in het licht der eeuwig heid en alles beoordeelen naar een verkeerde waarde en omdat wij 't armer worden aan eigen geest en steeds rijker worden aan Christus geest te pijnlijk vinden voor ons egoïsme; om vreugde, omdat wij niet meer begrijpen kunnen de waarachtige blijdschap van ons kinderschap Gods, omdat deze eeuw de vreugde om een kleine, goede daad, om een nieuwe lente ontgroeid is. Daarom hebben wij noodig onze groote, heerlijke Vader Franciscus. Zoo ging St. Franciscus naar Christus; zoo werd hij de „Spiegel der wereld." Tertiaris, weet, dat de Derde Orde geen vereeniging is van Fran- ciscus-devotie, maar dat Tertiaris zijn niets anders beteekent: op de manier van Franciscus naar Christus. Laten wij toch beginnen, want tot nu toe deden wij zoo weinig D. O. R. DE MAAND SEPTEMBER IN DEN MOESTUIN. We kunnen nog veldsla zaaien, winterspinazie en melde Kropsla en andijvie zijn nog te planten, als we een paar ramen bezitten, welke we er straks over heen kunnen leggen; we eten deze smakelijke groenten dan nog midden winter. Tomaten, welke buiten geen zon genoeg meer krijgen om te kleuren, plukken we, waarna we ze onder glas of voor de vensters leggen, ze worden dan spoedig geheel rijp. We gaan voorts door met het achtereen volgens opbinden van andijvie; we doen dat alleen als de planten goed droog zijn. Gerooide aardappelen leggen we eenige dagea ergens dun uit om ze wieddroog te krijgen; zieke aardap pelen moeten we nauwgezet verwij deren. Aardappelenloof moeten we verbranden, als we ziekten in het volgeed jaar willen vermijden. De leege plekken in den moestuin worden van alle plantenresten gezui verd; den grond schoffelen we schoon of we spitten dien luchtig om. Het afval kunnen we op den compost- hoop werpen, maar we moeten goed toezien, dat geen zieke planten mee gaan als knolvoetige kool. In den fruittuin. Men ga goed na, welke appelen en peren pluk-rijp zijn. Fruit, dat dadelijk geschikt is voor de con sumptie, moet rijp geplukt worden bewaar-appelen mag men niet rijp laten worden aan den boom. Ziek of aangestoken fruit kan niet worden bewaard het mag niet bij het ge zonde fruit worden gelegd. Men legge het geplukte fruit een paar dagen op een luchtige plaats dun uit. Vooral peren moeten voor zichtig worden geplukt en dagelijks gecontroleerd, want rijpe peren duren niet lang. Nu begint in den boomgaard ook weer reeds de strijd tegen het on gedierte. We moeten n.l. de lijm banden om de vruchtboomen doen tegen de trekmaderups van den kleinen wintervlinder, want het vrouwtje, dat de eieren legt, klimt nu tegen den stam op naar boven, waar ze haar minder gewenschte eitjes deponeert. Op de plaats, waar de lijmband moet komen, krabben we de bast van den boom goed schoon. De lijmbanden leggen we. zoo mogelijk op circa anderhalve meter hoogte boven den grond. Als de boom aan een paal is vastgebonden, moeten we die paal op dezelfde hoogte van een lijmband voorzien. Men bevestige de lijmband van boven en van onderen met een touw tje. dus twee touwtjes tesamen. Doen we alléén één touwtje om het midden, dan droogt de lijm te zeer uit. Het reinigen van kleeren. Van tijd tot tijd moeten kleeren eens grondig schoongemaakt worden op een wijze, dat niet alleen het bo venste laagje, maar ook allerlei vlek ken verwijderd worden. Men kan ze daardoor langer dragen en ziet er steeds frisch en proper uit. Begin de kleeren met 'n harden borstèl af te schuieren of met een stok of mattenklopper uit te slaan, ledig de zakken en maak ze vrij van pluisjes en stof. Neem nu een kleine flesch benzine, een bakje met schoon heet water en 'n stevige lap van de zelfde kleur als het te reinigen klee- dingstuk. Leg dik vloeipapier onder elke plaats waar gewreven wordt om 't vet en vuil, dat opgelost wordt op te nemen. De benzine dient om alle plekken van vet of olie te verwijderen, ter wijl het water droge korstjes en dergelijke ongerechtigheden doet verdwijnen. Bewerk aldoende het geheele kleedingstuk met genoemde vloeistoffen, maar zorg altijd uit de nabijheid van vuur of gas of petro leumvlam te blijven. Als de reiniging gedaan is, hang de kleeding buiten, liefst in de zon te drogen, totdat ook de benzinegeur en geheel af is. Wie zeer grondig te werk wil gaan, reinigt eerst de heele opper vlakte met benzine, laat 't drogen en begint daarna opnieuw, doch nu met water. Herinneringen aan de omzwervin gen van een oud-oorlogscorres pondent tusschen de strijdende partijen. IN LUIK. Ik heb dezen dag reeds bijna 30 K.M. geloopen, als ik eindelijk het dorp Aegentenau benader. Het plaatsje is vrijwel onbeschadigd, maar burgers zie ik er nietze houden zich vermoedelijk schuil in de kelders der woningen, uit vrees voor de granaten, welke nog steeds en onophoudelijk over en weer door de lucht klieven. la Cherath, liggen spoorwagens over den weg, waar deze de spoor lijn Visé—Luik kruistverderop zie ik een prikkeldraadversperring, om gekapte boomen en slierten ijzerdraad. De Duitschers hebben den boel zoo danig opgeruimd echter, dat ze een smallen doorgang hebben. De open legerauto's, waarin offi cieren zijn gezeten, zijn voorzien van zware beugels, welke van vóór naar achter gespannen zijn. Ze hebben een scherpen bovenkant. Deze beugels dienen om ijzerdraden door te snijden, welke mogelijk door den vijand over den weg kunnen zijn gespannen. De beugels komen boven de hoofden der inzittenden uit, voor wie ze een afdoende bescherming vormen. In deze gemeente gaat een man rond, die de muren beplakt met proclamaties, waarin den burgers wordt beloofd, dat hun grond en eigendommen zullen worden gespaard wanaeer bevelen en reglementen stipt zullen worden opgevolgd. Deze man is de eenige burger, dien ik op mijn doortocht zie. Buiten Caerarth staat een legerauto tusschen enkele omgelegde boomen twee officieren en drie minderen staan adem in. Toch kwam er niets... Soms smeet hij de lakens weg, balde de vuisten en spande zijn flauw knippende oogen wijd open. Zijn vrouw, wie hij zijn droo- men vertelde, moest om hem te vreden te stellen het huis door zoeken of er geen dieven of buren waren, die zich ergens verscholen hielden, of er geen schavuiten aan appels en peren gingen. En als de vrouw al meer dan eens zei, dat hij droomde, dat hij koortsen had, dan verwijderde hij haar zelfs ruw. Ze moest weg om de booze menschen te achter volgen. Het scheen met Jan waarachtig niet in orde te zijn. Ook de dok ter had geschokschouderd toen Lisebeth over den wonderlijken zieke het juiste vroeg. Zij wist waarlijk niet wat er over te denken. En aan wien kon ze in dit akelige dorp haren nood klagen 1 Hij had hevige koortsen en dan parelden dikke zweetdruppels op zijn voorhoofd. Dan kalmeerde hij weder eenige oogenblikken en scheen weder in te sluimeren. Man, drink nog eens uit het fleschje van den dokter, zei Lise beth zacht, dat zal je verfrisschen dat zal je goed doen... toe beste man. Weg.,, met uwen rommel, antwoordde Jan barscb, de oogen weer toenijpend. Dit zonderling doen verontrustte de vrouw geweldig, die in der haast den pasioor bij 't ziekbed ontbood. De komst van den priester trof hem... een rekken en krimpen deden het bed akelig kraken. Het laatste oogenblik van zijn bestaan rees angstvol voor zijn geest... zijn borst ging snel op en neer... tot het bewustzijn terug gekeerd, vroeg Jan met snikkende woorden vergiffenis voor zijn zonden. Nu sprak de man Gods hem vertroostende woorden toe, die de zieke maar half scheen te ver staan. Na een wijl vervolgde de priester: Snuffels kwam het er op aan zoudt gij ook met moed sterven Geen antwoord 1 Een doffe zucht Nog eens herhaalde de herder: Kwam het er op aan Ditmaal zei de vrouw er tusschen Och heer Pastoor, hij hoort het al niet meer Rechtop vloog Jan en snauwde zijne vrouw toe Jij ezel, moet ik niet 1... Roerloos viel hij neder.de veer van Jan's binnenwerk was doorgesprongen. Lisebeth weende heele tranen. In het dorp, waar het kermis was, treurde niemand over Jan's vroeg afsterven. Slot volgt.

Peel en Maas | 1934 | | pagina 5