TWT!FDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Geld Jan. Grond- verkaveling. FEUILLETON. De puntjes op de i. Zaterdag 30 Juni 1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 26 De algeheele reorganisatie van het boerenwezen in Duitschland heeft het vraagstuk van de verkaveling des bodems aan de orde van den dag gesteld. Wat Pruisen betreft, heeft men de kwestie hier meteen ook maar bij den kop gevat door uitvaardiging eener wet, waarin wederzijdsche uit wisseling van stukken gronds ook tegen den wil der eigenaren doorge- zet kan worden. Het doel, dat voorop staat, is het stichten van erfboerderijen, die de grootte eener z.g. Ackemahrung hebben, d.w.z. welker oppervlakte een flink boerengezin in leven kan houden. Dat doel kan echter eerst als volkomen bereikt beschouwd worden, wanneer de boerderij een aaneengesloten bezit vormt en niet in tal van soms ver uiteen liggende brokstukken versplinterd is. Die aaneengeslotenheid is ook wenschelijk met het oog op het ge bruik van landbouwmachines en ter uitsparing van tijd- en krachtverlies, hetwelk bij een verspreid liggen van het bezit zeer aanzienlijk kan wezen. Het klassieke voorbeeld daarvan wordt wel door een boerderij in Wurtemberg geleverd, die 20 H.A. beslaat, welke in 67 perceelen ver vallen. Wil de boer, die van dit versplinterde koninkrijk de eigenaar is, van zijn huis uit naar het mid delpunt van elk zijner perceelen en weer terug wandelen, dan moet hij daartoe den afstand van 131 K.M. afleggen. In het Zuiden heeft de verkaveling trouwens veel grootere afmetingen aagenomen dan in Pruisen en is tr ook veel minder tegen gedaan. In heel Duitschland bij elkaar ge nomen komen een kleine zes millioen H.A. voor bezitsherzieniog in aan merking. Hiervan begint zich de kleinere helft in Pruisen en dat vooral in Rijnland en Westfalen. In Baden, waar de gemiddelde grootte eener boerderij 3.6 H.A. bedraagt, ligt deze in gemiddeld 16 brokstukken verstrooid. De reorganisatie van dit bezit is niet alleen wenschelijk voor de boeren zelf, maar ook voor wegen aanleg, voor drainage, voor het graven van kanalen enz. Heel de bodemverbetering wordt er door gediend en deze is weer onmisbaar voor de bereiking van het groote doel, Duitschland voor zijn voedselvoorziening onafhankelijk te maken van het buitenland. Tot nu toe werd de versplintering wel tegen gegaan, maar slechts in een siakkegangetje. Wanneer een koppige boer zich tegen grondverruiliog verzette, kon men daar niets aan doen. Deson danks werden in Pruisen sedert 1874 toch altijd nog 3.5 millioen H.A ODder handen genomen. In de andere landen, die het veel harder noodig hadden, verhoudings- wijze echter veel minder. In Baden b.v. sedert 1868 slechts 250.000 Hectaren. Pruisen heeft hier nu echter een voorbeeld gegeven, dat de andere landen goedschiks of kwaadschiks wel zullen volgen. Er is een appa raat opgebouwd, dat bij de ter tafel liggende versmeltingen rekening met alle rechten en verlangens zal hou den. Grondspekulaties, koppigheid en sabotage kunnen echter nu zonder meer uitgeschakeld worden. Deze dingen speelden tot nu toe een be langrijke rol in het versmeltingspro ces van den bodem, maar die rol is nu ten einde. Een plattelandsgescliiedenis van do Belg.-Limb, grens. 19 Eindelijk kwam eer» artiest, die zich tot de rustige Kempen aan getrokken voelde, waar hij ook zijn jeugd had gesleten,naar Jan's woning zien. Alhoewel de dorps- menschen hem het huis en den eigenaar als hel en hellevaer afschilderden, waar Jan en Lise- beth met den pookhaak rakelden, huurde hij toch de woning. Wel geloofde hij veel van hetgeen de lui hem verteld hadden, doch om de menschen grondig te kennen moet men er toch eerst mee ge handeld hebben. Verder was hij voor geen klein onweer bevreesd. Daar waren al heel wat rampen over zijn hoofd gewaaid hij was verhard in^ 't leven. »Le monde est canaille" had hij al te dikwijls ondervonden. Al te goed is buur- mao's gek, dat had hij langzamer hand leeren inzien. Dat de artiest niet erg verlegen was, wisten de lui heel goed en die waren dan ook benieuwd hoe hij het met Jan zou stellen. Als Jan van zijn Jan maakt, Kapitalisme. Wat is dat „Wee U, gü rijken" Nogal een sterk stuk, om in de anderhalve kolom van „de puntjes op de i" eens even uit te maken, wat het kapitalisme is I Het kapitalisme Heele boeken zijn er over volge schreven en nog zijn de geleerden het niet over eens. Hoe zou Zaaier dat dan kunnen Groot gelijk, waarde lezer(es), Eu toch En toch is het kapitaliame, zooals we dat hier bedoelen... Maar laten we eens eerst zeggen, wat het niet is. Sommigen meenen, dat iemand, die veel geld heeft en vele andere goederen een kapitalist is. waar ze op moeten schelden. Zoo iemand kan wel kapitalist zijn in den slechten zin van het woord, maar dat behoeft nog heelemaal niet. Het kapitalisme, zooals we dat hier bedoelen en zooals het ook heel duidelijk wordt gebruikt, vooral in onzen tegenwoordigen tijd, is niets anders dan een der drie begeerlijk heden gevolg van de erfzonde: de begeerlijkheid der oogen: de heb zucht. Eigenlijk zou oud als de wereld Maar die hebzucht heeft den naam van kapitalisme gekregen, omdat het geldkapitaal een der voornaam ste factoren in het economische leven er meestal mee wordt aan geduid. Niet alleen het geld op zich, maar het misbruik, dat door Je overmacht van het geld wordt gemaakt. Gewetenlooze macht, die meent, dat ze door het geld alhs kan dwin gen. dat voor het geld alles mag, dat met het geld kan doen, wat ze wil. Die niet er naar kijkt, of er men schen door verhongeren en zich dood moeten zwoegen, zooals ver pachters, die veel te hooge pachten eischen, die niet er naar kijkt of hetgeen met behulp van het geld wordt geproduceerd, zedelijk slecht is; die niet er naar kijkt, of er mil- lioenen menschenlevens mee gemoeid zijn (oorlogsindustrie b.v.); die niet er naar kijkt, of er menschen in krotwoningen blijven wonen of een zeer armoedig bestaan hebben of nooit een zelfstandige positie krij gen of een eigen huisje en wat eigendom; die niet er naar kijkt of voor het sociaal economische leven der menschen waardevolle goederen vernietigd (verbranden b.v. van graan om de prijzen op te jagen); die niet er naar kijkt, of een satanische gru- welregeering daardoor in hare machtspositie wordt bevestigd (b.v. reusachtige geldsteun aan Russische industrieën) die het geld maar op stapelt en liever het risico loopt honderden, duizenden aan de effec ten te verliezeD, dan de gemeenschap ten nutte te zijn, b.v. door het bou wen van goedkoope woningen voor de groote gezinnen; die niet er naar kijkt, of er op de fabriek lichamelijk en geestelijk en vooral zedelijk ge zonde toestanden heerschen, als er maar verdiend wordt ziedaar eenige voorbeelden, waardoor de begeerlijkheid der oogen, de heb zucht, het kapitalisme in zijn af schuwelijke, leelijke beteekenis, wordt gekarakteriseerd. Die vervloekte gouddorst In dezen zin sprak de Goddelijke Zaligmaker het „wee U, gij rijken" uit. Veel geld hebben is gemakkelijk, maar ook zeer gevaarlijk. Het gaat er dikwijls mee als met dan sla ik hem over zijn hout, plande van stonde af de artiest. Om altijd gewonnen spel te hebben, was hij zoo leep, om de huurvoorwaarden op een gezegeld papier te verlangen. Buiten de huur was het behangen der kamers voor rekening van den artiest den gang marmeren en de trap verven moest Jan laten doen. Aldus overeengekomen, werd onmiddellijk hand aan werk ge slagen. De huisschilder kwam met een bundel rollen papier en zwarte keteltjes opdagen en de artiest gaf zijn orders waar dit en dat papier moest komen. Intusschen kwam Snuffels ook met een drietal verfpotjes en begon onmiddellijk een geel-vale verf over de gangmuren te strijken. Wat nu vroeg de verbaasde huurder. Dat is nog verf, die over gebleven is bij de schildering van oom's huis. En die leelijke verf wilt gij hier opsmeren Dezelfde verf heb ik ook bij mij in den gang 1 Dat is me onverschillig. Ik wil deze verf hier niet 1 Hoe langer hoe mooier 1 Wat staat op het contract? bitsigde de artiest. Zeker geen karresmeer of andere vuiligheid 1 Jan streek verder. 't Kan toch maar een kleur hebben. het drinken van het zoute zeewater; hoe meer men drinkt, hoe meer dorst krijgthoe meer geld men heeft, hoe meer men wil hebben, hoe min der men er van scheiden kan en hoe gewetenloozer men wordt om steeds meer te krijgen. Beroemde economisten welke voor al de zedelijke factoren in hunae beschouwingen betrekken, willen hebben, dat daar de oorzaak ligt van al onze tegenwoordige rampen. Wij zullen het niet uitmaken en kunnen het ook niet uitmaken, maar zeker is, dat de vervloekte goud dorst, de begeerlijkheid der oogen de hebzucht, mèt de begeerlijkheid van het vleescb, de zinnelijkheid èn de begeerheid van den geest, de hoogmoed, een der groote oorzaken is van alle kwaad. Dat is de eenvoudige leer van den catechismus; de gevolgen der erf zonde. o—o Het is zeker nooit de bedoeling geweest van den Schepper, dat de rijkdom blijft opgestapeld in handen van enkelen, terwijl een gtoote mas sa gebrek lijdt. De aarde is voor alle menschen. En al moet de eigendom, mits eerlijk verkregen, als een natuurrecht worden gehandhaafd, het gebruik van den eigendom is niet onbeperkt en willekeurig. Op het grootbezit rust de sociale hypotheek der gemeenschap, dat wil zeggen, dat het grootbezit uit plicht van naastenliefde, zijn geld en goed moet besteden, niet louter en alleen voor eigen genoegen, maar zoo, dat ook de gemeenschap, de medemen- schen, er op de eene of andere manier van profiteeren. En niet om de gemeenschap, de medemenschen nog meer te verarmen of onzelf standig te maken. o—o ïn dien zin wordt van alle bezit door den Goddelijke Groot Eigenaar eens rekenschap gevraagd. In dien zin zija alle rijken maar rentmeesters. Geef rekenschap van Uw Rent meesterschap ZAAIER. Moeder met heur Moederhart. Als moeder jong is... Op d'r schoot heeft ze den kleinen liggen, achterover. En bij de stoof warmt ze zijn bloote voetjes, dat de teentjes krollen van welige deugd. En z'n vuistjes nijpt hij ineen, en hij kraait daar tegen. En zij lacht en kijkt h'm diep in z'n oogskens. Zóó is 'n moeder met haar moeder hart. De wereld en het huis slapen in den stillen nacht, rustig. Maar de knaap is wakker gewor den... en licht komt op den vloer, onder de deurspleet door. Stillekens is hij z'n beddeke uit gekropen, heeft behoedzaam de kamerdeur opengedaan en staat. Moeder zit daar naast de tafel, bij den vredigen schijn van haar lamp in slaap. Met de kous op haar linkervuist en de stopnaald omhoog, in de rechterband. - Moeder 1... waagt de knaap. - Haar oogen gaan open, be zorgd Och, kind... op je bloote voet jes Aan haar kind... denkt ze eerst. Zóó is 'n moeder met heur moeder hart. Verre weg kan haar kind zijn, verre van haar weg. Het land over, de zeeën over. Halt man. Ik wil den gang netjes gemarmerd hebben, zooals overeengekomen is. En daar kent zooveel van als een koe van karnen. Snuffels borstelde door... Driftig liep de artiest door het huis, terwijl de huisschilder nog brandstof bijdroeg om dit ruzie vuurtje feller te doen opflakkeren. Die Snuffels deed dat om ar beidsloon te sparen. Met zoo'n dingetjes begon hij altoos. Als er nieuwe huurders kwamen beloof de hij van alles, maar volbracht nooit iets. Dit deed hij enkel uit gierigheid en zijn wijf was nog grimmiger op de centen dan hij zelf. - Ik heb het zwart op wit, dat hij den gang moet laten marmeren en de trap behoorlijk verven., O, zoo, maar die man heeft geen woord. Dan doet gij het. Ik niet, want dan krijg ik geen cent. Wij kennen dat ventje al lang. Gij marmert den gang. Ik betaal en ik houd de kosten van de huur af. Die voorwaarde neem ik aan doch ik ben benieuwd hoe ge dat met hem klaar speelt. En meteen vloog de artiest woedend de gang in, tot bij Jan, die nog maar altijd verder streek. Verrekte schrok, smijt toch dien borstel weg. Zie je niet hoe jij er dat opflapt. Je denkt zeker, In den zoeten zomeravond, als de blaren zelfs niet verroeren, als de wereld hijgt van de rust, in den vredigen avond, als de sterren pin kelen in de lucht, daarboven... dan zeggen de andere menschen Wat is 't toch goed buiten. Wat flikkeren de sterren toch helder. 'n Moeder zegt dat niet. Maar zij peinst in heur hart Nu moet hij ook naar diezelf de sterren zien... Want de wereld is maar schoon voor heur kind. Zóó is 'n moeder met heur moeder hart. Dat hart mag hij zeer gedaan heb- beD, veel zeer en verdriet. Heldere nachten zal ze er van wakker liggen, met beur oogen wijd open. En, hem daar zien staan voor 't bed... lijk toen ie nog 'n knaap was. Zeg haar dan 's morgens toch niet Een deugniet is bij 1... Want ze zal zeggen Goed ii hij van hart... Maar verleid, op verkeerden weg. En terugkomen zal hij... Hopen blijft ze, tegen alle hoop in. En als hij dan terugkomt, dan hoeft hij zelfs niets te zeggen of te vragen. Hij is terug. Zóó is 'n moeder met heur moeder hart. God schiep dat hart. Uit Hem is 't gekomen, dit eenig prachtstuk. Th. v. Tichelen. Druk bezoek het vorig jaar.... Het vorig jaar had de Beelder Peel een droevige vermaardheid door de toestanden, die er geduld werden en de Peel had druk bezoek. De menschen, die er z.g. verfris- sching gingen zoeken, werden op één dag, niet met honderden maar met duizenden soms geteld Familie's van wie men het nooit had kunnen vermoedeo, menschen, die zich zelf tot de soliede en de meest principiëele rekenden, behoor den tot de vaste bezoekers. Sindsdien is er aan de Peel ver beterd er is eene goed doorgevoerde afscheiding gemaakt tusschen het mannen- en het vrouwenbad. Ondertusschen is het water nog even frisch als het vorig jaar. de liggiag is nog even schilderachtig, de afstand is niet grooter geworden, het baden zelf is nog even hygiënisch, de voordeelen zijn dus hetzelfde ge bleven alleen één zaak is verdwenen er is geen gemengd bad meer. En nu is er geen sprake meer van duizenden op een der warme dagen van de vorige week telde men onge veer een honderd menschen, op een anderen dag was het aantal aanzien lijk minder. De reden van het drukke bezoek van het vorige jaar was dus het .gemengde d.w.z. voor de mannen het zien en het samenzijn met vrouwen in badcostuum en voor de vrouwen het samenzijn met mannen in bad costuum, het zoeken dus van het zinnelijke de lagere instincten. Velen willen dit wellicht voor zich zelf bekennen. En wij billen dit even constateeren. Een vurige Christin. Dokter Bontain was een knappe, verstandige geneesheer hij wendde alle zorgen aan die zijn patiënten noodig hadden, behandelde hen met takt, schreef niet te hooge nota's dat je de varkens aan 't schuren bent 1 Snuffels ging een paar schreden achteruit, bezag zijn borstelwerk en meende nog heel wat van z'n penseelstreek en kleur. 't Zal zoo heel proper zijn, zei hij kalm. Er werd veel van een kunste- naarsgeduld gevergd. Deze kleur en dan maak ik onder en boven een gestreept lijstje.... Maar man, slaap je of ben je gek 1 Maar, maar... Haal den bezem en verf daarmee 1 Maar, maar... -- Ik spaar geen kosten om 't huis netjes in orde te zeiten en §ij zoudt me hier den ingang bemorsen 1 Zoo'n rijke boer en dat voor een paar frank. Ik heb die verf nog over van mijn... jCoop naar den duivel met uw verf. Ik wil den gang volgens ons geteekend contrakt, niets meer niets minder. Jan beweerde tegen hoog en ag, dat die kleur mooi was, maar de artiest beduidde hem, dat hij zooveel van kleuren ken de als een blinde. En als de boer ondanks alles halstarrig wilde doorborstelen, werd de artiest de komedie moe, duwde den eigenaar ruw de straat op en smeet hem zijn verfpotjes maar wist ook op meesterlijke wijze rekening te houden met de eigen aardige nukken en grillen zijner zieken. Vooral bij mevrouw Trousette was hij voorzichtig, want van hae.r kon hij iederen dag nieuwe grappen verwachten. Op een mooien morgen van Februari wordt bij plotseling aan zijn ontbijt gestoord met de boodschap of mijnheer aanstonds bij me vrouw Trousette wil komen gauw er is haast bij. Met een weemoedigen blik op het halve broodje en zijn smakelijk kopje Preangerkoffie, verlaat de man vol zelfopoffering zijn eetkamer om zich aan te kleeden, en spoedt zich daarna nog half kauwende naar de plaats des onheils. Hoe verwonderd en verstoord was bij, toen hij die uitstekende mevrouw heel gezellig en languit zag neerge vleid op haar canapé, met een alles behalve onrustwekkenden blos op het gelaat en met den laatsten verscb verschenen roman in de hand. Ernstig en als boos fronste hij de zwarte wenkbrauwen, toen de „zieke" mevrouw bij zijne aankomst hupsch en lachende opsprong, hem heel vriendelijk de hand bood, en hem zeide Wel dokter ik heb u laten zeggen, dat er haast, groote haast bij is... dat er eene ernstige wending kwam... enz... enz... Och I wat zal ik u er van zeggen... u heeft het zoo buitengewoon druk met uwe zieken, dat u mij zeker niet zoudt komen opzoeken voor Paschen... en daar wij spoedig de vasten beginnen... Dokter Bontain stond overal be kend als een man van degelijke, uit gebreide wetenschap en van een eerlijk, rechtschapen karakter. En waarlijk, die naam was ten volle verdiend. Hij was goed katholiek, gezellig echtgenoot, zorgzame huisvader en uitstekend dokter. En hij had de schoonste, de meest uitgebreide, de „deftigste" praktijk van de geheele stad 1 Ja, de schoonste en de deftigste, want zelfs mevrouw Trousette in hoogst eigen persoon droeg aan doctor Bontain de vereerende zorg op voor haar kostbare gezondheid. Mevrouw Trousette Het orakel van de „groote wereld", de verper soonlijking der mode, de laatste uit spraak op gebied van toon, fatsoen, stand en deftigheid de onfeilbare, hoogste beslechter van alle geschillen aangaande schouwburgen, muziek, romans, opera's, diva's, heldentenor's enz. enz.die als midden in een Oceaan van weelde en pleizier zich gewillig tevreden stelde met een klein, heel klein druppeltje godsdienstigheid. Maar wij moeten die dame niet al te zwart maken, want al gebeurde het wel eens sommigen zeggen zelfs „meermalen" dat mevrouw Trousette Zondags vergat de H. Mis bij te wonen 10 ure is ook zoo vroeg men kan er toch zeker van zijn, dat zij dikwijls het lof met bare tegenwoordigheid vereerde. Daarenboven was zij lid van alle mogelijke weldadige instellingen, niet die van de Katholieke Kerk, maar want zij was bijzonder verdraag zaam van instellingen, die eene neutrale kleur droegen. Als het „lief dadigheid" goldjood of heiden, vrijdenker of vrijmetselaar bij mevrouw Trousette waren zij immer welkom. Brave, edele dame, die mevrouw Trousette! Wel ja. dokter, zoo sprak zij wel ja, dokter, ik ben zoo vrij geweest u te laten roepen wegens de vasten want, u weet wel, als christenvrouw wensch ik zeer gaarne te voldoen aan mijne kerkelijke ver plichtingen, en bij gevolg te vasten... De dokter wist niet wat hij hoorde achterna. Als een opgejaagde hond sloop Jan naar zijn Lizebeth toe. Dat ventje is niet van God, vertelde Jan. De huisscnilder lachte dat hel dreunde door de leege kamers en de boer-pachter, die het spektakel gehoord had en Jan had zien af druipen, kwam zijn nieuwen huur gelukwenschen. Met zoo n lammen vent moeten korte metten gezongen worden, meende de artiest. Ik zou hem reeds in dit half jaar duizend keer om zijn ooren hebben moeten striemen, voor al het leed ons aangedaan. Maar men houdt zich in voor 't volk 1 Je hebt ongelijk, zoo'n lui moeten als ezels geslagen worden. Ja, maar dan komen de gen darmen, vreesde de pachter, die reeds meer dan tienmaal voor den rechter met hem was geweest die gelukkig Jan goed kende. Hem nijpen tusschen vier oogen, fluisterde de schilder. Juist, want praten of rede neeren helpt je toch niet. Ja redeneeren had ik gedacht. De gemeenste verwijten hebben Jan en zijn vrouw seffens op de lippen. Zij meenen nog dat zij u een weldaad bewijzen met groote pachten te laten betalen en u dan daarbij het leven op de boerderij ondragelijk te maken. Als ik druk in mijn werk ben, komen ze mij hij boog en boog voor die onver wachte nauwgezetheid van de dame, en hij scheen onder die buiging le denken Mevrouw, dat besluit strekt u tot eere maar het is tevens ook een buitengewone eer vóór de H. Kerk en voor de vasten Och ja, dokter, vervolgde de brave vrouw zeg mij, bid ik u, wat ik moet doen... Wèt deedt u de vorige jaren Dokter, spreek er mij niet van u weet, ik had toen nog dokter Logeman... het is wel een knappe dokter, die mijnheer Logeman... O zeker, mevrouw, zeker, Maar weet u, godsdienst heeft hij bitter weinig, nagenoeg niets hij is, zegt men, vrijmetselaar... vrijden ker.., maar wij mogen geen kwaad spreken, niet waar Welnu, dokter Logeman liet mij nooit vasten... ik mocht bidden en smeeken... ik kon zelfs boos worden, er was niets aan te doen, niets, letterlijk niets. Ik heb hem nu bedankt... en nu ban ik zoo vrij geweest mij tot u te wenden... en u is wel zoo goed geweest, dokter, mij, ondanks uw drukke praktijk, uwe zeer gewaardeerde zorgen te verleenen. Qe dokter boog wederom, en nog dieper dan te voren. Dus mevrouw, u verlangt Zooals ik u zeide, dokter, zooals ik u zei... Ik wil graag vasten en vleesch derven... kan ik het Maar... O, ik bid u, dokter, zeg de waarheid, u moet mij niet ontzien... spreek volkomen volgens uw geweten. Volgens geweten, mevrouw Zeker. Welnu dan, mevrouw, ik voor mij, ik 2ie volstrekt geen reden om u te ontslaan van de vasten integen deel, ik kan u gerust aansporen, om de wetten van de Kerk volkomen op te volgen. Maar dokter, mijn zwakke maag Uw maag is uitstekend, een beetje vasten is juist goed. En mijn overspannen zenuwen, dokter Die zullen wat bedaren. En mijn ongelukkig hoofd Dat zal veel sterker worden. Ik ben toch alles behalve sterk, dokter. U niet, mevrouw U behoeft volstrekt niet te wijken voor een heel escadion van de cavallerie... Dus dokter, u wilt mij mijne dispensatie niet geven Mevrouw ik heb geen dispen- aaties te geven ik ben geen pastoor, geen bisschop, geen Paus... u heeft mij gevraagd om raad volgens ge weten, ik heb u dien raad gegeven meer kon ik u niet zeggen. Wel nu, dokter, dan zijn wij uitgepraat... adieu Nauwelijks had Justine, de juffrouw van gezelschap van mevrouw Trou sette, den dokter uitgeleide gedaan, of daar begon de electrische schel woedend te slaan, te rammelen, te rinkelen, dat Justine als dol de trap pen opvloog en |?ijna buiten adem voor het vertrek van haar meesteres aankwam. Ondertusschen dacht zij in haar vaart naar boven, wat zal er nu weer aan het handje zijn Alweer een onmacht een flauwte heeft zij ia een van haar modebladen weer een nieuwen hoed of een nieuwen mantel gezien Is er brand in den schoorsteen loopt er een muii in haar kamer Aangekomen op het trapportaal bleef zij een oogenblikje luisteren, want mevrouw Trousette gaf in haar kamer lucht aau baar overkropt ge moed Is het mogelijk be grijpt zoo'n domme dokter dan n et wat men van hem hebben wil Wat heeft hij er voor nadeel van Alle doktoren, die een beetje dan voor dit, dan voor dat lastig maken. Ben ik niet onmiddellijk gereed, dan volgen er dreigemen ten en verwenschingen. Dat verdraag ik niet, zei de artiest Wij zullen hem samen wel eens muilbanden. Als u weer herrie heeft, dan klopt ge maar eens even. Wij zullen hem dat duiveljagen en bluffen wel eens afleeren. De dorpsbewoners hadden met genoegen vernomen, dat de artist den vrekkigen Jan bulten gekegeld had. Nu heeft hij den waren man gevonden, die zal hem wel bij tijd en stond ringen zooals hij 't verdient. Bij den artiest kwam Jan geen inspectie maken, zooals hij bij de vorige huurders deed. Van den eersten keer had hij ondervonden dat dit vlug ventje rap met handen en beenen was en zich niet de kaas van zijn brood liet nemen. Toen de nieuwe huurder een dag of veertien het huis betrokken had, deed Jan alsof er geen slecht woord gevallen was. Dit lag trouwens in zijn ge woonte. Hier met iemand Yechten als bedelaars doen en ginder over een uur weer alles goed willen praten en. handelen of er niets gebeurd was. Doch dit ging bij den artiest niet op. Hij hield Jan op afstand. Maar Snuffels van z'n kant deed alles om den artiest „tot vriend te hebben. Wordt vervolgd,

Peel en Maas | 1934 | | pagina 5