TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Geld Jan.
Wantrouwen en
moedeloosheid
in Duitschland.
FEUILLETON.
Voor de Vrouwen
Marktberichten.
Zaterdag 2 Juni 1934
Vijf en vijftigste Jaargang No 22
Vrees voor inzinking.
De Maasbode correspondent uit
Berlijn schrijft
Er spoelt op het oogenblik een
golf van wantrouwen en moedeloos
heid over Duitschland heen. De
hoop op de toekomst taant, het ver
trouwen in Hitier zinkt. Men kijkt
elkaar hoofdschuddend aan. Alles
gaat scheef, zegt men. maar het ver
ontrustende daarbij is. dat niemand
weet hoe dat scheef gaan zich naar
buiten zal manifesteeren.
Scheef gaan is een sympathiek
verschijnsel, wanneer het tenslotte
redding uit den nood brengt, maar
dat is geenszins het geval.
In Rusland en China gaan de
zaken al jarenlang scheef, maar van
redding is nog geen spoor te be
merken. Dat is het dat de Duitschers
zoo somber stemt. Zij zijn bang
voor een inzinking, die niet gelijk
een heftig onweer met kracht en
veel gedonder een aangename op
frissching brengt, maar zij vreezen
een soort dreinzenden motregen zon
der einde; en dat in den vorm van
broodkaarten, rantsoeneeringen en al
die andere verschrikkingen, welke zij
zich nog zoo helder uit de oorlogs
dagen herinneren.
De regeering deze wending in de
geestesgesteldheid vastgesteld heb
bend gaat tegen wat zij „kankeraars
en kritikasters" noemt als tegen
motten te keer en voor de rest
sturen banken, statische bureaux,
instituten voor coDjunctuurbestu-
deering, dagbladen, regeeringsbureaux
enz. enz. handenvol cijfers over de
moedeloos gebogen hoofden heen in
de hoop, dat deze zich weer zullen
richten. Maar de hoofden blijven als
verwelkte bloemen omlaag hangen
en maken geen ander beweeg dan
dat zij neen, neen schudden.
Dit is in zooverre bevreemdend,
wijl de uitgestrooide cijfers toch wel
geëigend zijn den moed weer wat
op te fleureD. Vele statistieken toch
vertoonen een stijgende lijn en die
richting moet het toch uit. Maar de
mismoedigen maken zich van de
zaak af door in de cijfers niet te
geloovea.
Een oogenblik heeft men zelfs
gezegd, dat ze vervalscht waren,
Maar dat heeft niet lang geduurd.
Deze beschuldiging was immers te
onzinnig. Gaat men in het mozaiek
werk der statistiek eenmaal aan het
knoeien, dan kan geen genie het
uitlekken daarvan op den duur ver
hinderen. Alles past hier immers als
bij een legkaart in elkaar. Legt men
een stukje verkeerd, dan ontbreekt
het later en komt de vergissing aan
het licht. In een staalhuishouden
grijpen de verschillende facturen
precies even netjes in elkaar. Begaat
een statisticus hier op één punt
bedrog, dan klopt tenslotte geen
enkel cijfer meer.
Maar deze overweging belet den
statistieken toch niet een soort over
treffenden trap van de leugen te
vormen, gelijk de Engelschen dat
reeds eenigen tijd geleden ontdekt
hebben. Dit Eogelsche inzicht is het
nu, dat zienderoogen veld wint in
de gemoederen van Hitiers volgelin
gen. Zij gelooven wel, dat de eco
nomische cijfers welke hun voor
worden gelegd, correct zijn, maar
zij gelooven ook, dat er met deze
cijfers een geheimzinnig hocus pocus
gedreven wordt met het uiteindelijk
gevolg, dat zij precies het tegenover
gestelde bewijzen van dat wat waar
is.
Zoo hebben daar nu zoo pas de
Een plattelandsgeschiedenis
yan de Belg.-Limb. grens.
15
Als het paadje tot losse aarde
omhooggeklopt lag, kwam zijn
pachter met twee zware paarden
gespannen voor een breede ploeg
schaar, die de heide in breede
lappen doorsneed en den grond
het onderste boven keerde.
Een egge met puntige tanden
doorhakte de omgeploegde aarde,
en maakte ze kort en klein. Jan
liep met n riek heen en weder
over het land, vulde de openlig
gende gaten met aarde aan, effen
de den- heuveligen grond, sloeg
zware brokken stuk, waarover de
egge was heengerotst, riekte de
kanten op en had inlusschen veel
leed met de menschen weg te
jagen, die nog over het beakkerd
land wilden. Kunstige meststoffen
grijsden en zwartten weldra over
den lossen grond. Met zwenkende
armen wierp Jan volle handen
gras- en klaverzaad over de ont
gonnen heide. Een blijde lach van
innerlijk zelfgenot straalde over
zijn wezen bij den afgelegden
arbeid. Malsche regen en warme
rijksspoorwegen hun verslag over
1933 gepubliceerd en dit ziet er in
den grond der zaak zeer treurig uit,
Een ernstig verschijnsel, wijl de
spoorwegen niet alleen het grootste
ondernemen van Duitschland maar
van de heele wereld zijn en met
hun gedijen of verderven het Duit-
sche huishouden natuurlijk nauw
verbonden is.
In notedopvorm gezegd hebben de
rijksspoorwegen in het afgeloopen
jaar 104.66 gulden uitgegeven tegen
over elke 100 gulden, die zij ver
dienden Deze cijfers zijn beroerd,
Ze zijn in werkelijkheid nog beroer
der dan zij er uitzien, want zij stam
men uit het jaar der overwinning,
terwijl zij in het laatste jaar van den
diepen systeemsmaad nog maar op
102,27 tegenover 100 stonden.
Men kan ze desgewenscht nog
zwarter schilderen. Vergeleken met
1929, toen we nog tot onzen hals
in het systeem zaten, zijn de in
komsten van de spoorwegen met
niet minder dan 2.443 millioen mark
of 45 5 pet. achteruitgegaan.
Twee en een half milliard mark
minder revenu I Hoe daaruit een
blijde boodschap te maken, die den
zakkenden moed weer op zal fleuren.
De spoorwegen hebben uit den
aard der zaak hun laatste reserven
ingeteerd. Zij maken aanzienlijke
schuldeD. Zij erkennen dat ze geen
leeningen meer kunnen sluiten en
dat zij zich dus met van die cre-
dieten op korten termijn financieren,
welke, gelijk bekend de doodsteek
voor zoo menig ondernemen en voor
zoo menige gemeente in Duitschland
zijn geweest.
Ondanks alle overwinningsjubel,
ondanks alle eindelooze feesten en
ondanks allen beteren gang van
zakeD, zakt het personenvervoer
nog. Het stond in 1933 bijna 5 pet.
beneden 1932.
De lijst van deze en dergelijke
gegevens zou men nog een heel stuk
kunnen verlengeD, maar wie meent
daarbij tot de conclusie te komen,
dat het den spoorwegen, en dus ook
Duitschland, niet bijster naar den
vleeze gaat vergist zich. Het tegen
deel is waar is men haast geneigd
te zeggen wanneer men aan di
vroolijke gezichten denkt, die de
kranten b.v. trokken toen zij het
jaarverslag met hun rozeDgeurige
'commentaren omwonden. Dit jaar
verslag is n.l. ook zóó te interpre
teeren, dat het Duitschland in
algemeen, en den spoorwegen in het
bijzonder, zeer naar den vleeze gaat
Daartoe hoeft men in de gegeven
cijfers niet te knoeien, maar ze alleen
met hoop en optimisme te bezielen.
En dat gaat zeer gemakkelijk,
wanneer men het inzicht maar voor
op stelt, dat winstbejag een der
noodlotigste aberraties van het nut
voor immer overwonnen kapitalistische
tijdbestek vormde. Algemeen belang
gaat vóór eigen belang. Dat geldt
ook ia de Wirtschaft en dus ook
voor de spoorwegen en deze hebben
hun taak dus te beter volbracht,
naarmate zij deze leus beter behar
tigd hebben. Wat de Winst- en
Verliesrekening daarover in het
midden moge brengen, doet niet ter
zake.
Gaat men nu van dit nog ietwat
onwennige standpu Jt uit, dan hebben
de spoorwegen inderdaad kleine
wondertjes gewrocht.
In den herfst hadden zij, gelijk dat
vroeger de gewoonte was, ongeveer
62 000 wegwerkers kunnen ontslaan,
wijl deze lieden in sneeuw en ijs
toch niet arbeiden kunnen. Vroeger
was het doodgewoon, dat men zulke
lieden op de keien zette, zoodra
men ze niet meer noodig had en dat
men zich geen zier om hen bekreun
de tot den aanvang van de volgende
lente toe.
In uit inzicht is nu echter toch
zonneschijn moesten zijn zweet,
zijn moei Ie, zijn zaad tot gedijen
brengen.
Wanneer alles tot kiemen ge
reed lag tegen den avond, moest
zijn vrouw 't werk komen bewon
deren. Hij had er eer van. De
algemeene meening was, dat de
grond uitstekend zou zijn voor
weide en bovendien had hij den
mest niet gespaard. Weelderig zou
het zaad moeten groeien en heer
lijk opbloeien. In zijn verbeelding
zag hij reeds de koeien tot aan
hun buik in het lang-malsche
gras gulzig grazen.
Een ding hinderde hem nog,
dat vermaledijde voetpaadje. Bij
het krieken van den volgenden
dag en het eerste hanengekraai
stond Jan in de broek bn liep
naar buiten. Hel was een dauwen
de frissche lentenacht geweest,
een hemelsch kostelijk weder voor
zijn bezaaide heide, die hij aftrip-
pelde om te zien of het zaad dik
genoeg uitgestrooid lag, of het nog
niet aan 't opschieten waè. Aan
zijne vrouw drukte hij nog eens
zijne volle tevredenheid uit. Hij
verwachtte er veel van. Beiden
gingen op in het bezit van hun
nieuw stuk land, dat per jaar
zooveel rente zou afwerpen.
Er afblijven zouden de jaloer-
sche dorpelingen. Een voorloopig
middel meende hij gevonden te
hebben. Na het ontbijt nam hij
een spade en begon aan een uit
einde van het voetpaadje een'
wel een kentering ingetreden. Niet
bij iedereen natuurlijk, maar toch
wel bij de spoorwegen, die zich
overigens te recht geroepen voelen
een goed voorbeeld te geven. Zij
hebben die 62.000 arbeiders dus den
heelen winter over in dieost gehou
den en dat heeft 30 millioen gekost,
Ze gaan in deze richting zelfs nog
een beetje verder. Hebben ze in 1933
in hun dienst kunnen voorzien met
een personeel van gemiddeld 593.000
man, dan willen zij dat cijfer in 1934
op 643.000 brengen.
Hier krijgen we dus met factoren
te doen, tegen welker werking onze
traditioneele inzichten betreffende een
winst- en verliesrekening geen stand
meer houden. Dat is uit den aard
der zaak ook met vele Duitschers
het geval en daaruit verklaart zich
alweer een deel van dat wantrouwen,
dat ook de akkuraatste cijfers aan het
inboezemen zijn.
Reeds in de dagen van Biüaing
begon het besef door te dringen, dat
zulk een reusachtige onderneming
als de spoorwegea er een zijn, niet
als een gewone kruidenier op louter
winstbejag uit kon zijn. Daarom
schakelde Brüning het ondernemen
in de werkloosheidsbestrijding in, zij
het dan nog maar aarzelend en
tastend en geremd door de idee, dat
er zooal geen winst, dan toch even
wicht gemaakt moest worden. Met
groote roo2ite wist men toen een
som van 336 millioen spoorwegen
geld in de werkloosheidsbestrijding
te steken. Maar Hitier zette hier
zonder meer nog 700 millioen op 1
De financiering hiervan heeft met
wissels plaats, wijl op een andere
manier aan geen geld te komen is.
Echter ontveinst de directie zich Diet,
dat zij hier va banque speelt. Alles
wordt gewonnen of alles gaat ver
loren. Men spekuleert op een bloeien
de toekomst en wanneer deze uit
blijft, loopt alles ook mis.
Nog op vele andere wijzen hebben
de spoorwegen het rijk ter zijde
gestaan. Alleen aan verkeersbelasting
gaat van elk reizigersbiljet van 11
tot 16 pCt. aan den fiskus. Van het
goederentransport, met uitzondering
van de kolen, 7 pCt. Zij hebben dr.
Goebbels Winterhilfe met 23 mil
lioen bijgestaan, alléén door vrij
transport van alles, wat met deze
staatsliefdadigheid in verband stond
Alle grootsche demonstraties, welke
het propagandaministerie op touw
zette, de verschillende cursussen, de
arbeidsdienst, enz. enz. bet werd
alles door de spoorwegen door bij
zonder goedkoope tarieven onder
steund en vaak eerst mogelijk ge
maakt. Alle materiaal voor de auto
wegen wordt b.v. gratis vervoerd
en dat beteekent alleen een inkomsten
derving van 150 millioen.
Het bediijfsd.ficit wordt gedekt en
al deze extra-maatregelen worden
gefinancierd door boekhoudkundige
handgrepen in de reserveD, die
daardoor echter bijna geheel droog
jeloopen zijn. Voorts door het trek
ren van wissels op de toekomst en
het vethoogeD der algemeene schuld
tot 2,8 milliard.
Een eerzaam ekonoom uit de oude
school zal een bestier als dat van
de Duitsche spoorwegen niet dan
hoofdschuddend kunnen aanzien en
er den ondergang van de wereld uit
konkludeeren.
Hier konkludeert men er echter
juist het omgekeerde den opgang
van de wereld uit. En onthutst
slaat de doorsnee-sterveling dit ver
schil van opvatting gade en weet
waarachtig niet meer, waaraan hij
zich te houden heeft.
diepen kuil te graven. Enkel
zouden er jonge rappe beenen
over heen kunnen springen. Als
hem dit breed en diep genoeg
leek ging hij naar hel andere
einde.
Yan uit 't gehucht kwam nu
tramsnel een hondenkar aange
reden en vloog pardoes in de
gracht. De melkkannen botsten
linkend tegen elkander en vielen
over den jankenden hond op den
grond, het melkjongetje, dat zich
van achteren aan het karretje
liet voorttrekken en het gevaar
niet gezien had, weende van pijn
en schrik.
Jan kwam woedend toegevlogen
Zoo moest het juist gaan. Er was
hier geen weg meer voor voet
gangers en nog minder voor een
londenkar. Hel was bezaaid land.
Dezen keer zou hij hem er nog
uithelpen. Mocht hij nog terug
komen en beproeven om hier nog
door te rijden, dan zou 't jongetje
en dc hond met de zweep krijgen.
Terug moest hij, den grooten weg
op. Die was voor voertuigen.
Als 't kleine ventje ver genoeg
it de oogen was, riep hij: Leelijk
beest, schaapskop, processeman
Maar Jan lachte het uit.
Die komt hier niet meer
terug, die zal wel geleerd hebben.
Op eenigen afstand kwamen
vrduwmenschen aangesneld, die
dagelijks ter kerke gingen. Snuf
fels riep reed3 van verre: Achter
uil! Ze naderden toch. Maar nu
Vergadering Verkoop-
vereeniging te Venray
In het Patronaat had Zaterdag
avond onder voorzitterschap van
den heer M. Wismans eene al
gemeene ledenvergadering plaats,
welke goed bezocht werd.
Na een woord van welkom tot
de leden werd de vergadering met
den christelijken groet geopend,
waarna de vo jrzitter meende, dat
het een plicht van dankbaarheid was
van de vereeniging, om op deze
vergadering een warme hulde te
brengen aan de nagedachtenis van
den grooten Venrayenaar, Jan Poels,
die hoewel geen functie bekleedend
in bestuur of raad van toezicht, toch
steeds groote belangstelling had voor
het wel en wee der Vereeniging en
tot wien het Bestuur zich vol ver
trouwen wendde bij moeilijkheden en
daar altijd een gewillig oor en hulpe
vond. Zeer dikwijls gaf de heer
Poels wenken, die van onschatbaar
nut voor de Vereeniging gebleken
zijn.
De Voorzitter stelt dan ook voor
om voor de zielerust van den heer
Poels een Onze Vader en Wees
Gegroet te bidden, waaraan staande
direct door de vergadering voldaan
werd.
Na voorlezing der notulen der
vorige vergadering werden deze
onder dank aan den Secretaris v.d,
Beuken goedgekeurd, waarna de
heer Peters als Technisch Adviseur
der Vereeniging een keurige uiteen
zetting gaf van de Balaos en Winst
en Verliesrekening, zooals deze door
het Accountantsbureau van den
L L.T.B. is opgemaakt.
Uit dit verslag bleek, dat er in
het afgeloopen jaar gehouden zijn
ledenvergaderingen, 13 bestuurs
vergaderingen en 2 vergaderingen
van den Raad van Toezicht en 2
inspecties namens den L L.T B. plaats
hadden.
In de afdeeling vee waren verhan
deld 5512 varkens en 1 kalf, waar
voor aan de leden werd uitbetaald
f 199315.61. Hierop werd eene winst
behaald van f 1631.97. Per dier be
liepen de vereenigingsonkosten f 0 68.7
In de afdeeling fourage werden
verhandeld
1640774 Kg. stroo ad f 15032,75
22850 Kg. hooi ad f 436.24
27400 Kg. aardappelen ad f782.
Na noodige afschrijving resteerde
in deze afdeeling nog eene winst
van f 100.93.
Daar niemand der leden nadere
uiteenzetting vroeg, bracht de Voor
zitter gaarne zijn dank aan den heer
Peters voor diens duidelijke uiteen
zetting van zoo'n ingewikkeld ac
countantsrapport, dat steeds ter
inzage der leden blijft.
Op een vraag hoe het stond met
het bekende aardappelcoDtcact, bleek
uit het antwoord van het Bestuur,
dat deze kwestie op het doode punt
zou loopen en dood zou bloeden,
Het voorstel van het bestuur om
leden, die varkens buiten de vereeni
ging verkocht hadden, tegen een
mindere boete dan in de Statuten
vereischt werd weder als lid aan te
nemen, lokte een breede discussie uit,
waarbij voor- en tegenstanders hunne
meening ten beste gaven.
Ten slotte toen werd opgemerkt,
dat de VereeDiging genoeg leclei
telde en op terugkeer der „zondaars"
weinig prijs gesteld werd, dan tegen
de statuaire boete, sprak de over-
qroote meerderheid zich uit voor
landhaving der statuten en de daarin
geëischte boete. Het voorstel om
wat meer soepelheid in dit opzicht,
vond bij de leden hierna geen enkel
voorstander.
Hierna deelde de Voorzitter mede,
dat zij die nog aardappelen wensch-
ten te verkoopen, dit konden aan
geven bij den secretaris. Het geld i Maashees Holthees BI 14
wordt thans per postgiro van uit H. Cuppen en vrouw landbouwer
Roermond aan de belanghebbenden naar Meerlo A87
gezonden.
Aan de houders van fokbeeren,
die bij de laatste keuring, meer dan
80 punten behaald hebben, zal de
Vereeniging een totale subsidie ver-
leenen van f 300, terwijl de Veree
niging bij aankoop van fokbeeren
gaarne hulp verleent.
Onder dank voor het aangename
verloop dezer vergadering, sluit de
Voorzitter deze vergadering met den
gewonen groet, daar niemand van
de rondvraag gebruik maakte.
begon hij zoo hard te duivelen en
te spsklakelen, dat de vrouwen
stil bleven slaan en vroegen wal
hem kwelde.
Den grooten weg moesten zij
volgen. Het was geen heide meer.
Het was bezaaid land, zijn eigen
dom. Daarbij de omweg, dien
ij maakten \yas onbeduidend.
Hiertoe behoefden ze toch een
mensch zijn mooi sluk land niet
te beschadigen.
Uit vrees voor zijn erg bulderen
gingen zij langs de groote baan,
niet zonder een hoop verwijtingen
aan zijn adres over zijn diefach
tige schraapzucht, die met een
woekerhandje ook weer aan dit
lapje grond gekomen was.
Maar dit weg-verbieden zou niet
blijven duren. Zij zouden zien of
hij dat recht had. De koppen
staken zij bijeen, zij zouden het
thuis vertellen. Haar mannen
zouden dat zaakje wel opklaren.
Met de kinderen had hij nog 't
meeste leed. Als die bengels naar
of uit school kwamen, ging er een
oorverdoovend gehuil en geroep
°P'..
Zij mochten hier over het voet
pad niet meer komen. Dat bestond
iet meer. Zette hij eenigen na,
dan liepen de anderen er over,
hem tergend uillachend. De lee
lijkste scheldnamen slingerden ze
den verbolgen man naar 't hoofd.
Wie niet snel onder de voeten
uitkon, kreeg het malsch over de
ribbetjes.
Ingekomen en vertrokken
personen
van 18 tot 25 Mei
INGEKOMEN:
F. Cup en gezin, chauffeur,
Bontekoestraat 8 van Maashees
M. Bardoel, z.b., Vlakwaterweg 2a
van Gemert
F. Greefkens, z.b.*, Henseniusplein
la van Ginneken
Th. Heidens, dienstbode, Steegsbr.
119 van Arcen
C. Joosten, molenaar, Oitlo F9
van Nederweert
Th. Hanen, z.b., St. Odastraat 15
van Ottersum
P. Koenen, dienttknecht, Broek
B29 van Grubbenvorst
M. van Ooi, dienstbode, Hen
seniusplein 7 van Grubbenvorst
L. Raedts, ingenieur. Maasheesche-
weg 16 van Delft
M. Koppers, winkeljuffrouw,
Grootestraat 9 van Tegelen
A. Kooien, kloosterzuster. Eind-
straat 10 van Nijmegen
G. Jacobs, dienstknecht, Merselo
Mi25 van Maashees
A. Fransen, dienstbode, Groote
straat 7 van Oeffeit
M. Pijpers, idem. Langstraat 10
van Wanssum
J. PingeD, idem, Smakterweg 7
van Maashees
A. de Hoog, idem, D57 van
VierliDgsbeek
W. Deenen, idem, Merselo M100
van Bakel
M. Grüotjes, dienstknecht, Oirlo
F9 van Meerlo
G. Croymans, dienstbode, Hof
straat 6 van Sevenum
H. Verhaegh, idem, Oitlo F 18a
van Maasbree
P. Peeters, dienstknecht, Oirlo
F12 van Meerlo
J. Dekker, schilder, Oirlo E17 vaD
Asten
M. Vos, dienstbode, Merselo 34
van Vierlmgsbeek
M. Wintgens, z.b., Eindstraat 6a
van Simpelveld
P. Schellekens, dienstknecht.
Stationsweg 32 van Tilburg.
VERTROKKEN
J. Verlaek, onderwijzer, d
Broekhuizen A2-2
H. Janssen, Wed. F. Ltnders, naar
Beuningen
Th. v. d. Pasch, tuinier n. Venlo
Heibeek 17
P. Maas. dienstbode, n. Maarheeze
Th. Basten, landbouwer, naar
Maasbree Tongerlo 26a
E. Bonanfs. z.b., naar Maasbree
Tongerlo 26a
J. van Tienen, smid, n. Bergen (L.)
Afferden BI81
J. Berbers, dienstknecht, n
Maashees Overloon A228
G. Emonts en gezin, landbouwer,
Daar Sambeek Lactaria
M. Janssen, z.b., naar Vught
P. Janssen, kleermaker, naar
Helmond Ameidestraat 8
V. van Geenen, dienstknecht, naar
Bergen Ayen Dl
W. EmoDS, idem, naar Maashees
G. Linssen, dienstbode, naar
Als dat niet ophield, zou hij
nog eenigen de armen en beenen
kapot slaan. Onder het eten zelfs
moest hij naar buiten vliegen om
overtreders terug te donderen.
Den geheelen dag had Jan op
wacht gestaan en zich veel drup
pels kwaad bloed gemaakt.
Dit kon niet blijven duren. Hij
had ander werjc te verrichten.
Met zijn vrouw hield hij raad,
hoe hij 't beste den weg zou kun
nen versperren.
Deze deed een geweldigen uit
val legen het volk, dat over hun
vooruitgang nijdig was. Die niet
van brood tot mik konden komen
waren de leelijksten, die geen
vlieg van hun mond wisten te
blazen, konden niet lijden, dat er
andere menschen waren, die door
bijeenhouden en hard wei-ken
vooruitkwamen*.
Als ze nu in twijfel trok dat
hij dat venijnig volkje zou baas
worden, dan steeg Jan het bloed
naar het hoofd.
Wat Hij zou ze... 1 Op zijn
grond was hij de baas. Daar deed
hij wat hij wilde Zwijgend bleef
hij een tijdje zitten en ging dan
naar buiten.
't Hoofd vol woede trok hij nu
naar het dorp, peinzend over
wraak en verdedigingsmiddelen.
Eerst liep hij bij den veldwach
ter binnen om hem te zeggen,
dat hij zijn hulp noodig had om
den menschen te beletten over
zijn eigendom te gaan.
P. Koppes, dieostbode, n. Bergen
H. Michiels, dienstknecht, naar
Oploo B181
L. Verheyen. dienstknecht, naar
Horst E76
M. Beterams, z.b., naar Echt
J. Derikx, dienstbode, naar Tilburg
Zwijsenstraat 5
A. van Gaal, idem, n. Sambeek
E. Heynen, idem, naar Geldrop
Kerkstraat 22
J. Goumans, idem, naar Venlo
Panhuisstraat 17
M. Hendriks, winkeljuffrouw,
naar Deurne Markt
E. Hendriks, idem, naar idem.
TROOSTEN.
Er zijn veel menschen, die troost
noodig hebben, maar weinig, die
troost kunnen geven.
De kunst van troosten bestaat niet
in enkele beleefdheidsvormen, en is
niet afhankelijk van 'n grooten
woordenschat.
Neen, vaak wordt meer getroost
door zwijgen dan door spreken.
Troosten is geen kwestie van
woorden, maar yan het hart. Er
zijn zooveel menschen, die aan het
ziekbed, bij overlijden of andere
groote smart door hun woorden nog
meer droefheid in plaats van troost
brengen.
Wilt ge weten, waarin het wezen
van het troosten ligt
't Is bijna te teer om het te
kunnen uitdrukken en men moet 'n
fijnvoelend hart hebben om te be
grijpen, wat wij noodgedwongen in
koude woorden moeten zeggen om
ons te doen verstaan.
Troosten is mede-voelen, mede
lijden, met het leed van 'n ander.
Wanneer de lijdende, de zieke, de
bedroefde voelt, dat de trooster
deelt, medevoelt, mede-leeft in zijn
smart, dan is hij getroost.
Vandaar dat voor de kunst van
troosten twee leeraars zijn nl. de
liefde en het Jijden.
Het is absoluut noodzakelijk om
te kunnen troosten, dat wij 'n groote
naastenliefde hebben.
Wanneer we geen liefde hebben
kunnen jvij het lijden van een ander
niet begrijpen en bijgevolg ook niet
troosten.
De tweede leeraar is het lijden
het lijden brengt in eigeD hart 'n
bron van erbarmen en hulpvaardig
heid voor anderen.
Omdat wij weten wat lijden is,
gaat ook onze gedachte en ons er
barmen uit naar het lijden van
anderen.
Wij willen van anderen wegnemen,
wat wij bij onszelf willen verwijde
ren het lijden, juist omdat wij de
zwaarte er van beseffen. Erbarming,
medelijden met een ander is een
groote gave, die het lijden ods
geeft.
Lijden leert troosten.
Troosten bestaat niet in beleefd
heden eu 'n woordenschat, maar in
meeleven... uit liefde en besef.
VENLO. Op de Coöp. Veiling-
vereeniging van Maandag was de
aanvoer 2.580.00C eieren.
Groote eieren van f 2.— tot f 3.70
Kleine eieren van f 1.50 tot f 1.90
Eendeneieren van f 2.— tot f 2.60
Ganseieren van f tot f
ROERMOND. Op de Coöp.
Eiermijn van Maandag was de aan
roer 6.300.000 eieren.
Kippeneieren van f 1.60 tot f 3.70
Eendeneieren van f2.tot f 2.60
Toen deze beweerde dat Snuf
fels elke week andere grillen had
dat hij elk oogenblik over-de
flauwste dingen krakeelde en dat
hij veldwachter, hier niet han
delend kon optreden, sloeg Jan
met de vuist op tafel. De politie
was toch aangesteld om recht en
orde te. handhaven. Zoo hij niet
gewapend afkwam, zou hij zich
tot hooger hand wenden. Kwaad
liep hij de deur uit,
Bij den schrijnwerker, die zijn
kokend bloed nog heeter stookte,
door hem volkomen gelijk te
geven, bestelde hij twee plankjes
met 'l opschrift: »Verboden weg.".
Ze zouden gereed zijn.
In een herberg, waar hij nu en
dan 's Zondagseen glas bier ging
drinken, vertelde hij aan den be-
spraakten waard van zijn geval,
die hem prees over zijn werk en
hem aanmoedigde in zijn plan.
Jan bestelde en betaalde veel
pintjes bier voor den waard en
dronk zelf tegen zijn gewoonte
een groot aantal.
Maar met den drank kwamen
nieuwe gedachten. Hij verwachite
veel goeds van zijn zaak en ook
de herbergier, die een tong als
een zwaard had en een soort van
heg-advocaat was, zoo'n advocaat
van »binnenlandsche zakken."
Recht had hij en hij zou het
doen eerbiedigen. Dit verzekerde
hem de kastelein ook en Jan
zwoer nu het te zullen verdedigen,
Wordt vervolgd.