Jubeljaar. [jAlfONflft Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. [jACFOWcVsJ IwkUBCMENi manufacturen] YOOÖDEELlöSI Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. Qenade voor Recht. Ons weekpraatje. Provinciaal Nieuws Zaterdag 12 Mei]|1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 19 blijken toch het hoODDEEUffilI PEEL EN MAAS blijken toch het PRIJS DER ADVKKTENUEN: 1—8 regels 60 cent, elke regel meer 7'/, ct. bij abonnement lagere tarieven. Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF Telefoon 51 GIRO 150652 7ENRAY ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct., per post 75 cent voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent De herdenking van het 19e Eeuw feest van den zoendood van onzen goddelijken Verlosser, Jezus Christus, is voor Z. H. den Paus aanleiding geweest tot het afkondigen van een buitengewoon jubeljaar, dat te Rome gevierd is van Paschen van het \orige jaar tot Paschen van dit jaar. Thans heeft Z. H. dit Jubilé uitge strekt tot de geheele katholieke wereld, en het zal duren van de Octaaf van Paschen 1934 tot de Octaaf van Paschen 1935. Ia het schrijven, waarbij Z. H. het jubilé afkondigde, gaf de Paus duidelijk aan in welken geest wij dit jubilé moeten vieren toen Hij zeide „Al staat het historisch niet volko men vast, in welk jaar de Verlossing is voltrokken, de gebeurtenis zelf, of liever de reeks van wonderbare feiten is van zoo groote beteekenis en van zoo groot belang, dat het niet past deze stilzwijgend voorbij te gaan. Mogen dan de menschen door deze blijde herinnering opge wekt, hun gedachten, althans voor een oogenblik, van de aardsche en vergankelijke goederen, welke hun in den huidigen tijd grooten kommer baren, opheffen naar de hemelsche en onvergankelijke goederen. En mogen zij van de angstige en droe vige tijdsomstandigheden hun hart verheffen naar de hoop op die eeuwige gelukzaligheid, waartoe Christus onze Heer ons beeft ge roepen door het storten van Zijn Bloed en door het schenken van oneindige weldaden van allen aard. Mogen zij zich aan het gewoel van het dagelijksch leven onttrekkeD, om in zich zelve te treden, en vooral gedurende dit eeuwjaar in hun hart te overwegeD, hoezeer de Verlosser ons beeft bemind en met welke vurige liefde Hij ons heeft verlost van de slavernij der zonde. Zoo zullen zij voorzeker van warmer liefde blaken, en als onweerstaanbaar tot wederliefde voor den Minnaar gedrongen worden." Bij de uitbreiding van het buiten gewoon jubilé voor de geheéle ka tholieke wereld, wekt de H. Vader de bedienaren van de Kerk en alle Geloovigen op, om dezen vollen aflaat van het jubilé te verdienen, en vooral ook om daarbij te bidden voor de meeniDg of intentie van Z. H. den Paus. Z. H. verlangt, dat zal gebeden worden voor de Kerk, opdat haar overal de noodige vrijheid zal worden geschonken, en voor alle volken, opdat deze wéér tot vrede en eendracht en welvaart mogen komen. Dan beveelt de Paus in het gebed der geloovigen de werkzaamheid aan onzer Missionarissen, opdat a!le dwalenden tot den éénen schaapstal van Jezus Christus mogen gebracht worden. En hieraan wenscht Z. H. nog iets toe te voegen, wat Hem zeer ter harte gaat. In verschillende landen treden de strijdlustige god loochenaars steeds driester op met hunne leuze „zonder God en tegen God". Voor de beleedigingen de goddelijke Majesteit hierdoor aange daan, verlangt de Paus dat er in dit jubeljaar eerherstel en boete ge schiede. En daarenboven vraagt Hij een vurig gebed voor deze verblin den, die niet alleen eiken godsdienst maar ook iedere ware beschaving trachten te vernietigen, opdat zij door de schittering van het hemelsch licht der waarheid mogen getroffen worden, en in diepe schaamte en met nederiDg berouw tot den Vader der barmhartigheid mogen terug- keeren. Krachtens Zijne apostolische macht verleent dan Z. H. de Paus aan alle geloovigen, ook al hebben zij dien reeds verdiend in het afgeloopen jaar, den vollen aflaat van het Jubilé, welke zij kunnen verdienen onder de volgende voorwaarden 1. Het spreken eener rouw moedige biecht. 2. Het ontvangen van de H. Communie. 3. Het twaalfmaal bezoeken eener Kerk. Wanneer in eene parochie vier of meer kerken of openbare kapellen zijn, moeten vier kerken worden aangewezen, welke bezocht moeten worden. Aan ieder dezer kerken moet driemaal een bezoek gebracht worden. Zijn in ééne parochie drie, twee of slechts ééne kerk, dan moeten de drie kerken vier maal, de twee kerken zes, en de ééne kerk twaalf maal bezocht worden. In de parochies zullen de Heeren Pastoors de kerken of openbare kapellen, welke bezocht moeten worden, aanwijzen. 4. Voorgeschreven gebeden. Behalve de gebeden, waardoor eenieder den goeden God zal danken voor de groote genade van de Ver lossing en van de Instelling van het H. Sacrament zal er moeten gebeden worden a. Vóór het altaar van het H. Sacrament 5 maal Onze Vader, Wees Gegroet, Eer aan den Vader en bovendien nog eeomaal hetzelfde gebed volgens de meeoing van Z.H. den Paus b. vóór het kruisbeeld 3 maal de geloofsbelijdenisIk geloof in God den almachtigen Vader, en 1 maal het schietgebed Wij aanbidden U, Christus, en loven U, omdat Gij door Uw heilig kruis de wereld ver lost hebt, of een ander schietgebed c. tot de H. Maagd Maria, Moeder van God, onder het over wegen van haar smarten, 7 maal Wees gegroet en 1 maal het gebedje: Heilige Moeder, wil de wonden van den Gekruisigde in mijn hart drukken, of een ander dergelijk gebed d. vóór het altaar van het H. Sacrament nogmaals de geloofs belijdenis ik geloof in God den almachtigen Vader. De bezoeken kunnen afgelegd worden ofwel op een en denzelfden dag ofwel op verschillende dagen en wel zóó, dat de geloovigen, als zij na een bezoek de kerk even hebben verlaten, aanstonds weer de kerk kunnen binnentreden voor een nieuw bezoek. Het is geoorloofd de kerkbezoeken te doel! ook bultende eigen parochie en buiten het eigen bisdom, mits ze geschieden in de kerken, ter plaatse aangewezen. De geloovigeD kunnen den jubilé aflaat verdienen zoowel voor zich zelf als voor de zielen van 't vage vuur en wel zóó dikwijls als zij de voorgeschreven werken verrichten met dien verstande echter, dat men niet kan beginnen met de oefeningen voor het verdienen van een volgen den jubilé aflaat voordat men al de oefeningen voor den voorafgaanden aflaat heeft verricht. Zeevarenden en allen, die op de schepen dienstwerk doen, kuonen als op het vaartuig een kapel is, waar heilige diensten mogen verricht worden, in die kapel hun jubilé- bezoeken afleggen. Ontbreekt zulk een kapel, dan kunnen zij op een aanlegp'aats in iedere kerk hun jubilé-bezoeken doen en de voor geschreven gebeden verrichten. De Bisschop of Ordinarius kan het aantal bezoeken verminderen voor a. broederschappén en godsdien stige vereenigingen b. jongelingeo, die in onderwijs inrichtingen verblijven of deze dage lijks of op bepaalde dagen bezoeken; degenen, die gezamenlijk of proces- siesgewijze, onder leiding van den pastoor of van een anderen door den pastoor gemachtigden priester de bezoeken willen doen. Krachten die volmacht bepalen Wij, dat al de inwoners van Seminaries, juvenateD, missiehuizen, religieuze inrichtingen, kweekscholen pensionaten en al de geloovigen, die onder leidiDg op de juist om schreven wijze de bezoeken afleggen kunnen volstaan met eenmaal de vier aangewezen kerken, met tweemaal de drie aangewezen kerken, met driemaal de twee aangewezen kerken met zesmaal de een aangewezen kerk te bezoeken. 10. De twaalf kerkbezoeken kunnen worden gedaan ia een en dezelfde kerk of kapel, waar het H. Sacrament wordt bewaard, mits zij daar telkens verrichten de ge beden, door Z. H. den Paus voor geschreven, door de volgende personen a. Vrouwelijke religieuzen, god vruchtige vrouwen en meisjes en andere personen, die in internaten of opleidingsinrichtingen verblijven; b. Mannelijke kloosterlingen, die meer een contemplatief dan een actief leven leiden zooals Trappisten en Karthuizers; c. Gevangenen; d. Zieken of personen met wankelende gezondheid, die hetzij thuis of in ziekenhuizen verblijven en allen, die zieken bijstaan; e. Allen, die verhinderd zijn óm de voorgeschreven kerkbezoeken te verrichten; f. Werklieden, die door dagel^k- schen arbeid in hun levensonderhoud moeten voorzien en zich niet zoolang aan huD werk kunnen onttrekken; g. Ouden van dagen, die den leeftijd van 70 jaar hebben bereikt. Voor degenen, die geen kerk o£( kapel kunnen bezoeken, of de voor geschreven gebeden niet kunnen verrichten zullen de biechtvaders andere godvruchtige werken aan wijzen overeenkomstig ieders toestand Van de voorgeschreven Biecht en H. Communie kan niemand ontslagen worden, tenzij hij wegens zware ziekte niet in staat is die Sacramen ten te ontvangen. 11. Ten tijde van het Jubilé hebben de Biechtvaders buitengewone volmachten. Wij hopen, dat onze Geloovigen, volgens het verlangen van Onzen Heiligen Vader, door gebed en boete de zegeningen van de Verlos sing over de geheele wereld mogen afroepen, opdat de Christelijke geest van liefde en eendracht de geheele samenleving moge beheerschen. En zal dit herderlijk schrijven in alle kerken en in alle kapellen, waarover een Rector is aangesteld, worden voorgelezen op Zondag den 6en Mei a.s. Dr. J. H. G. LEMMENS. Bisschop van Roermond. Roermond, 30 April 1934, Het drama van de Zeven Provinciën. Hier en daar gaat een stem op om ten opzichte van de veroordeel den inzake het drama van de Zeven Provinciën nu maar eens genade te laten gelden voor recht. Men kan dit vraagstuk ongetwijfeld wel eens met ernst onder de oogen gaan zien, maar dan ook objectief. Dus anders dan we het dezer dagen in een zeker dagblad gedaan zagen, toen de redactie als argument voor gratie o.m. aanvoerde het z g. ge bleken „totaal verschillend standpunt, waarop de militaire justitie zich jegens officieren en minderen stelde." De bedoelde redactie ziet een scherpe tegenstelling tusschen „de lichte straffeD, waarmee alle officieren van het muitende schip er af gekomen zijn" en de „geweldig zware straffen van de muiters." Wij kunnen niet inzien, dat de officieren licht zijn gestraft. Veroor deelingen tot een jaar en langer, alsmede ontslag uit den dienst, zijn toch inderdaad heel zware vonnis sen voor menschen, die zelve ten slotte toch niets misdeden, maar verzuimden het goede te doen. Met dat te constateeren, geven we tevens het groote onderscheid aan van de feiteö, voor welke resp de muiters en de officieren zich hadden te ver antwoorden. De beschuldigingen, tegen elke dezer groepen uitgebracht, zijn van geheel uiteenloopenden aard en mogen daarom nimmer met elkaar worden vergeleken. Een brandweer man, die de bestrijding van het vuur op ontactische of ondeskundige wijze aanpakt, staat geheel anders schuldig dan degene, die den brand stichtte. Nog zijn de processen inzake de Zeven Provinciën niet geheel ge ëindigd en daarom lijkt het praema tuur om reeds te gaan aandringen op het verleenen van gratie, zij het dan voorloopig slechts in den vorm van verlichting der opgelegde straf fen, welke inderdaad zoowel voor de officieren als voor de muiters zwaar zijn uitgevallen. We kunnen thans, zoo langen tijd nadat het drama zich voltrok, rusti ger en objectiever oordeelen. Ons rechtsgevoelen is door de feitelijke afdoening maar weinig bevredigd en wel, omdat we overtuigd zijn, dat slechts een deel der schuldigen is gevonnist. Er is ook zooveel politieke schuld en die is niet te berechten. Op het oogenblik zijn de lijntjes in den militairen dienst weer vrij strak aangehaald en thans zouden de meeste officieren wel weten, wat hun in geval van muiterij te doen staat. De moderne volksgeest gaat uit naar een krachtig bestuur en naar het handhaven van orde en tucht. Enkele jaren geleden was dat nog heel anders. Een officier was toen ipse facto een „moordenaar" en vele regeerders deden belangrijke conces sies aan de publieke opinie door soldaten en matrozen als papkinde ren te laten behandelen en den offi deren voor te houden, dat ze humaan moesten optreden, de rechten der minderen toch vooral moesten ont zien en elk geweld dienden te mijden. Dat is alles op zich natuurlijk wel goed en juist, maar door het teveel aan nadruk werd toch de militaire geest van tucht verslapt en men'ge officier beteugelde zijn ijver, bang als hij was om zijn vingers aan koud water te zullen branden. Laten we, ons herinnerende den volksgeest en den geest der autori teiten van enkele jaren her, nu eens denken aan de positie der officieren op de Z. P., die plots gesteld waren tegenover een troep gewapende muiters. Ze hadden zich „dapper' kunnen betoonen en kunnen schieten. Zeker! Daarmee zou het doodvonnis zijn voltrokken geweest over eenige muiters en.... over de officieren zelve, De dood zal hen misschien niet eens hebben afgeschrikt, maar wel zullen ze ongetwijfeld gemat teld zijn door de vraag als ik geschoten heb en ook zelf gevallen ben, hoe zal dan de publieke opinie reageeren op mijn daad, wat zullen mijn superieuren zeggen, hoe zal de regeering oor deelen, wie zullen in de Kamers straks gaan interpelleeren 1 We zijn er van overtuigd, dat er verontwaardiging zou zijn geweest, als de officieren het verzet in bloed hadden gesmoord, waot hun optreden zou ontactisch zijn geheeten, on- menschelijk, bruut. Men zou hebben betoogd, dat zulke bloedige onder drukking niet noodig was geweest, want dat met het bekende zoete lijntje de muiters op den duur ook te vangen waren geweest. Toen het muitersschip dagen lang varende was, heeft de publieke opinie zich opgewonden en kwam een nationalistische tendenz naar boven, maar tóch.... waarom is tenslotte nog zoo angstvallig de naam verzwegen geworden van den officier, die een bom op de Z P. heeft laten vallen De officieren der Z.P. mogen ver keerd hebben gehandeld, hun handelwijze was tenslotte een uit vloeisel van den slappen geest in overheidskringen, waar men o, zoo bang wasvoor verantwoordelijkheden. Al is het dus waar, gelijk we boven neerschreven, dat het nog te vroeg is om op gratie aan te driDgen, wel is het thans tijd om te trachten de openbare meening gunstiger te gaan stemmen jegens de veroordeel den. Dat geldt óók de muiters, die. hoe schuldig ze mogen zijn, mede slacht offers moeten worden gebeeten van een dwalend overheidsbeleid. Men had de schepelingen te zeer behandeld als een soort arbeidscontractanten. De tucht werd ondermijnd, doordat men ze vakvereenigingetje liet spelen, eischen liet stellen en dezelve aan hoorde, met delegaties confereerde, zich als overheid met moties liet beslingeren. We zeggen niet, dal de overheid wenschen van het vloot personeel moet oegeeren en ontoe gankelijk moet zijn voor grieven én bedenkingen, maar de verhoudingen in militairen dienst moeten anders worden gesteld dan in een industrieele onderneming. Menschen. die men een soort vakactie laat voeren, kan meD op den duur niet terughouden om ook eens over een staking te prakke zeeren. Wat eenigen tijd geleden mogelijk bleek met de Z.P., zal thans, dank zij het veranderde overheidsbeleid, door niemand meer voor mogelijk worden gehouden. Daarmee is tevens vastgesteld, dat de overheid mede schuld heeft gehad aan de be schamende gebeurtenis. Ia het besef daarvan behoort ze zich binnen afzienbaren tijd dan ook eens genadig jegens de gestraften te betoonen. Kleine attenties van iederen dag. De huidige strijd om het bestaan verlangt van de menschen een groote beheersching. In ieder beroep heeft de man en ook de werkende vrouw te kampen met zorgen en moeilijk heden. Waar zoekt nu de man, die moe is, zijn toevlucht? In zijn eigen huis. Daar moet de vrouw met zachte handen en lieve woorden hem weer nieuw leven schenken. Haar eigen zorgen, die ze natuurlijk ook heeft, moet ze niet ter sprake brengen, maar eerst afwachten tot haar man weer wat opgeknapt is. Het is niet moeilijk. En iedere vrouw zal en moet het zoo doen. Het is ook baar plicht en eigenlijk moet het voor haar een behoefte zijn den man, die afgestompt fs van zijn werk en de eentonigheid van zijn beroep, op te vroolijken. En heeft hij, hetgeen zoo dikwijls voorkomt te kampen met intrigues, dan moet de vrouw hem trachten terug te geven den moed, het vertrouwen op God, zijn zelfvertrouwen en hoop op een betere toekomst. Wanneer de man ziet, hoe z'n vrouw, die met kinderen en huis houden allerlei zorgen heeft, alles verdraagt zonder te klagen, hoe zij nooit haar vertrouwen op God ver liest, dan zal dat ook op hem over gaan en dan zullen de zorgelijke rimpels op zijn voorhoofd langzamer hand wegtrekken. De meeste vrouwen doen het instinctmatig goed, zonder veel na te denken. Het moedergevoel, dat in iedere vrouw sluimert, draagt ze in zekeren zin ook op haar man over. De kleine attenties van iederen dag zijn het. die den man in geeste lijk evenwicht houden. Er is slechts weinig opmerkingsgave voor noodig, ze te ontdekken. Een op hel juiste moment aangeboden goede sigaar, een stuk fruit, of het plaatsen van de eerste viooltjes op zijn bureau, kunnen hem dikwijls meer dan woor den in een goed humeur brengen. Wie weet beter dan wij, dat een bouquet bloemen, een zakje bonbons, ons vreugde brengt? Datzelfde nu moeten wij onzen man gunnen 1 Merken we echter, dat de oorzaak van een slechte bui dieper ligt, dan moeten wij voorzichtig en zacht de draden ontwarren, die de ziel van den man gebooden houden; wij moeten probeeren zijn vertrouwen in God te sterken door hem te wijzen op de groote troost, welke wij zelf in het gebed vinden. Wij vrouwen mogen nooit ver geten, dat er menschen zijn, die er uiterlijk zeer krachtig uitzien, maar die een zeer gevoelig hart hebban. Deze menschen lijden zeer onder de moeilijkheden in hun beroep, bij voorbeeld onder het vermeende voor trekken van een collega zij ver vallen maar al te gauw in een minderwaardigheids-gevoel. Het is de plicht van een vrouw, dit weer te doen verdwijnen en daarmede dient ze niet alleen haar man en haar familie, maar ook zich zelf. Tot de kleinste oplettendheden van iederen dag hoort het ook, dat de vrouw de data, welke een rol spelen in het leven van haar man, opschrijft en op het juiste oogenblik zijn aandacht er op vestigt, dat bij voorbeeld de geboortedag van zijn ouders nadert ofwel de sterfdag van een familielid, van een vriend. Iedere man zal er dankbaar voor zijn, wanneer zijn vrouw voor de bloemen zorgt of voor een geschenk want zijn hoofd is vol van zorgen en van hem mag men niet verlangen dat hij aan al die kleine dingen denkt. Maar letten wij al van te voren op komende gebeurtenissen, dan scheppen we daardoor een atmosfeer van rust en zekerheid. Deze dingen worden ons zeer makkelijk gemaakt, wanneer wij een kalender aaoschaffeo, waarin wij alle data aanteekenen, welken voor ons van belang zijn. Gevoelvolle vrouwen zullen a! deze kleine geheimen van behageliik- heid vanzelf raden of aaivoelen. Er zijn echter ook menschen, die er bang voor zijn, teveel van hun voorzorgsmaatregelen te laten metken. Zij meenen alles voor zich te moeten houden en doen zich koeler en ruwer voor, dan ze in werkelijk heid zijn. Er bestaat geen teveel aan voor zorgen voor zijn medemenschen 1 Door de heele wereld gaat een nieuwe stiooming. Men ziet weer de „vrouwelijke vrouw", gevoelig zijn is weer modern 1 Goddank !s de tijd voorbij, waarin de vrouwen bij voorkeur filmsterren trachtten na te doen. De vrouw mag nu weer haar ware hart toonen, zij hoeft geen onverschilligheid of ruwheid ten toon te spreiden, welke ze in de meeste gevalhn Diet heeft. De meeste vrouwen zijn liever goed dan slecht, liever vriendelijk dan humeurig. Een uitzondering vormen die arme schepsels, die altijd ontevreden zijo, omdat ze geestelijk niet in evenwicht zijn. Mochten wij ze hier of daar op onzen levensweg tegenkomen, dan moeten we geduld beoefenen en denken aan de wet der naastenliefde. Ieder mensch kan wel eens in het geval komen, dat hij zijn naaste noodig heeft. Het is ons vrouwen gegeven, te kunnen troosten, wij kunnen onze medemenschen ecu voorbeeld geven, door den weg te bewandelen, welke voert naar vrede en zielerust; den weg der vroomheid, die voert tot God Al heeft Bob Scholte het honderd en meermalen uitgebruld voor de microfoon, dat „we" naar Rome gaan, toch gaan we er niet heen. Wij niet en ook niet het Nedec- landsche voetbalelftal. In Rome heeft men de Hollandsche praatjes makers naar Milaan verwezeo, waar ze tegen Zwitserland in het veld zullen komen. Winnen onze kerels dan moeten we nog eens in Milaan spelen. Kraait onze haan er wederom victorie, dan moeten we naar Turijo en eerst ah we daar de tegenstanders voor ODze zegekar hebben gespannen gaan we naar Rome om onder de oogen van Mussolini den eindstrijd te spelen voor het wereldkampioen schap. Maar zoover komen we zoo goed als zeker niet We gaan dus voorloopig slechts tot Milaan, hetgeen intusschen ook nog in Italië ligt. En ons voetbal team gaat waarlijk niet alleen. De Ned. Reisvereeniging heeft voor zich reeds duizend kaarten moeten aaa- vragen voor den wedstrijd en Lissone teleqrafeerde om 2000 stuks naar Milaan. Crisis I Nog pas gingen 20.000 landge- nooten naar Antwerpen om er den wedstrijd België—Nederland te kunnen volgen en men schat, dat ze ongeveer 7 millioen francs in de Scheldestad hebben gelaten. Crisis Nog pas gingen 20.000 Iandge- nooten naar Antwerpen om er den wedstrijd België—Nederland te kunnen volgen en men schat, dat ze ongeveer 7 millioen francs in de Scheldestad hebben gelaten. Crisis Duizenden hebben onze „kerels" ook naar Frankrijk vergezeld. Crisis We misgunnen niemand een aar digheidje, als de eigen portemonnaie het lijden kan, maar waar we zoo veel geld zien versmijten, vragen we ons wel eens af, is er nou wel crisis, of leven al die menschen van het geld van een ander Crisis Maar de bioscopen zitten avond aan avond vol. Crisis 1 Maar als het een mooie Zondag is, dan denderen tienduizen den auto's en motorrijwielen over de wegen, 't Is. of niemand meer loopen kan. Met 'n gewone fiets aan de baud is men een armoedzaaier tegenwoordiger. Iedereen, om het nu maar eens met gepaste overdrijving te zeggen, heeft een motor of een auto. En Zondags rijdt men elkaar dood, zonder dat we er nog al te veel notitie van nemen. Zit er dan toch nog veel meer geld onder de menschen dan we elkaar dagelijks plegen wijs te maken We gelooven het niet. We zijn er van overtuigd, dat een zeer groot percentage van de lieden, die zich per motor verplaatsen of zich buiten- landsche reizen permitteeren om een voetbalwedstrijd te zieü, met koppen vol zorg zitten. Doch ze doen maar aan tegenwoordig. Er is weiDig ver antwoordelijkheidsgevoel meer en weinig' schaamte. De een betaalt den aoder niet meer en we loopen met eikaars centen in den zak. ZoolaDg we geld hebben, geven we het uit, zonder dat we ons af vragen, van wie die duiten eigenlijk zijn. 't Is de demoralisatie van een slechten tijd. We worden stuk voor stuk zorgeloos door de zorgen. En daarom racen we door het leven, liefst per motor. Die maakt lawaai en dan hooren we ons zelve niet. Of we trekken heel ver weg, want dan kennen we ons zelve niet. 's MaaDdagsmorgens grijpen we suf naar de krant. Even kijkeD, wie gewonnen heeft... Dan de ongelukken. Een doode in Wassenaar, een in Wageningen, twee in Leiden, een in O juist, tesamen negen. Dat zijn degeneD, die verloren hebben. Een volgenden Zoudag komen anderen aan de beurt. Misschien wel.... Och, we vinden het zoo erg niet meer Zóó leven „we" op heden. VENRAY, 12 Mei 1934. Terplaatsing Gemeenteiyke- tevens Districtsarbeidsbeurs. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter algemeene kennis, dat het kantoor der Gemeentelijke Arbeidsbeurs tevens Districtsarbeids beurs met ingang van Maandag 14 Mei a.s. is verplaatst van Schoolstraat naar Marktstraat Nr. 10. Het kantoor is voor het publiek geopend iederen werkdag van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 1 uur en bovendien iederen Woens dag, voor zoover geen algemeen erkende feestdag zijnde, des namid dags van half 8 tot half 9. Venray, 9 Mei 1934. Burgemeester en Wethouders van Venray, O. VAN DE LOO De Secretaris, VAN HAAREN Geslaagd. Voor het diploma Rekening- Courant-Boekhouden slaagde van hier Mej. Mia Vermeulen en dhrn. Bardoel en Jac. Janssen Gzn.; verder dhrn. Arts uit Merselo en Bekkers uit Leunen. rAllen leerlingen van den VeDrayschea Handelscursus. Hamlboogseli uttery Bij het Zondag j.I, gehouden Koniogschieten wist de jongste

Peel en Maas | 1934 | | pagina 1