Jubeljaar.
[jAlfONflft
Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
[jACFOWcVsJ
IwkUBCMENi
manufacturen]
YOOÖDEELlöSI
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Qenade voor Recht.
Ons weekpraatje.
Provinciaal Nieuws
Zaterdag 12 Mei]|1934
Vijf en vijftigste Jaargang No 19
blijken
toch het
hoODDEEUffilI
PEEL EN MAAS
blijken
toch het
PRIJS DER ADVKKTENUEN: 1—8 regels 60 cent, elke regel meer 7'/, ct.
bij abonnement lagere tarieven.
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF
Telefoon 51 GIRO 150652
7ENRAY ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct., per post 75 cent
voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent
De herdenking van het 19e Eeuw
feest van den zoendood van onzen
goddelijken Verlosser, Jezus Christus,
is voor Z. H. den Paus aanleiding
geweest tot het afkondigen van een
buitengewoon jubeljaar, dat te Rome
gevierd is van Paschen van het
\orige jaar tot Paschen van dit jaar.
Thans heeft Z. H. dit Jubilé uitge
strekt tot de geheele katholieke
wereld, en het zal duren van de
Octaaf van Paschen 1934 tot de
Octaaf van Paschen 1935.
Ia het schrijven, waarbij Z. H.
het jubilé afkondigde, gaf de Paus
duidelijk aan in welken geest wij dit
jubilé moeten vieren toen Hij zeide
„Al staat het historisch niet volko
men vast, in welk jaar de Verlossing
is voltrokken, de gebeurtenis zelf, of
liever de reeks van wonderbare
feiten is van zoo groote beteekenis
en van zoo groot belang, dat het
niet past deze stilzwijgend voorbij
te gaan. Mogen dan de menschen
door deze blijde herinnering opge
wekt, hun gedachten, althans voor
een oogenblik, van de aardsche en
vergankelijke goederen, welke hun
in den huidigen tijd grooten kommer
baren, opheffen naar de hemelsche
en onvergankelijke goederen. En
mogen zij van de angstige en droe
vige tijdsomstandigheden hun hart
verheffen naar de hoop op die
eeuwige gelukzaligheid, waartoe
Christus onze Heer ons beeft ge
roepen door het storten van Zijn
Bloed en door het schenken van
oneindige weldaden van allen aard.
Mogen zij zich aan het gewoel van
het dagelijksch leven onttrekkeD, om
in zich zelve te treden, en vooral
gedurende dit eeuwjaar in hun hart
te overwegeD, hoezeer de Verlosser
ons beeft bemind en met welke
vurige liefde Hij ons heeft verlost
van de slavernij der zonde. Zoo
zullen zij voorzeker van warmer
liefde blaken, en als onweerstaanbaar
tot wederliefde voor den Minnaar
gedrongen worden."
Bij de uitbreiding van het buiten
gewoon jubilé voor de geheéle ka
tholieke wereld, wekt de H. Vader
de bedienaren van de Kerk en alle
Geloovigen op, om dezen vollen
aflaat van het jubilé te verdienen, en
vooral ook om daarbij te bidden
voor de meeniDg of intentie van
Z. H. den Paus.
Z. H. verlangt, dat zal gebeden
worden voor de Kerk, opdat haar
overal de noodige vrijheid zal
worden geschonken, en voor alle
volken, opdat deze wéér tot vrede
en eendracht en welvaart mogen
komen.
Dan beveelt de Paus in het gebed
der geloovigen de werkzaamheid
aan onzer Missionarissen, opdat a!le
dwalenden tot den éénen schaapstal
van Jezus Christus mogen gebracht
worden. En hieraan wenscht Z. H.
nog iets toe te voegen, wat Hem
zeer ter harte gaat. In verschillende
landen treden de strijdlustige god
loochenaars steeds driester op met
hunne leuze „zonder God en tegen
God". Voor de beleedigingen de
goddelijke Majesteit hierdoor aange
daan, verlangt de Paus dat er in
dit jubeljaar eerherstel en boete ge
schiede. En daarenboven vraagt Hij
een vurig gebed voor deze verblin
den, die niet alleen eiken godsdienst
maar ook iedere ware beschaving
trachten te vernietigen, opdat zij
door de schittering van het hemelsch
licht der waarheid mogen getroffen
worden, en in diepe schaamte en
met nederiDg berouw tot den Vader
der barmhartigheid mogen terug-
keeren.
Krachtens Zijne apostolische macht
verleent dan Z. H. de Paus aan alle
geloovigen, ook al hebben zij dien
reeds verdiend in het afgeloopen
jaar, den vollen aflaat van het Jubilé,
welke zij kunnen verdienen onder de
volgende voorwaarden
1. Het spreken eener rouw
moedige biecht.
2. Het ontvangen van de H.
Communie.
3. Het twaalfmaal bezoeken
eener Kerk.
Wanneer in eene parochie vier of
meer kerken of openbare kapellen
zijn, moeten vier kerken worden
aangewezen, welke bezocht moeten
worden. Aan ieder dezer kerken
moet driemaal een bezoek gebracht
worden. Zijn in ééne parochie drie,
twee of slechts ééne kerk, dan
moeten de drie kerken vier maal, de
twee kerken zes, en de ééne kerk
twaalf maal bezocht worden.
In de parochies zullen de Heeren
Pastoors de kerken of openbare
kapellen, welke bezocht moeten
worden, aanwijzen.
4. Voorgeschreven gebeden.
Behalve de gebeden, waardoor
eenieder den goeden God zal danken
voor de groote genade van de Ver
lossing en van de Instelling van het
H. Sacrament zal er moeten gebeden
worden
a. Vóór het altaar van het H.
Sacrament 5 maal Onze Vader,
Wees Gegroet, Eer aan den Vader
en bovendien nog eeomaal hetzelfde
gebed volgens de meeoing van Z.H.
den Paus
b. vóór het kruisbeeld 3 maal
de geloofsbelijdenisIk geloof in
God den almachtigen Vader, en 1
maal het schietgebed Wij aanbidden
U, Christus, en loven U, omdat Gij
door Uw heilig kruis de wereld ver
lost hebt, of een ander schietgebed
c. tot de H. Maagd Maria,
Moeder van God, onder het over
wegen van haar smarten, 7 maal
Wees gegroet en 1 maal het gebedje:
Heilige Moeder, wil de wonden van
den Gekruisigde in mijn hart drukken,
of een ander dergelijk gebed
d. vóór het altaar van het H.
Sacrament nogmaals de geloofs
belijdenis ik geloof in God den
almachtigen Vader.
De bezoeken kunnen afgelegd
worden ofwel op een en denzelfden
dag ofwel op verschillende dagen en
wel zóó, dat de geloovigen, als zij
na een bezoek de kerk even hebben
verlaten, aanstonds weer de kerk
kunnen binnentreden voor een nieuw
bezoek.
Het is geoorloofd de kerkbezoeken
te doel! ook bultende eigen parochie
en buiten het eigen bisdom, mits ze
geschieden in de kerken, ter plaatse
aangewezen.
De geloovigeD kunnen den jubilé
aflaat verdienen zoowel voor zich
zelf als voor de zielen van 't vage
vuur en wel zóó dikwijls als zij de
voorgeschreven werken verrichten
met dien verstande echter, dat men
niet kan beginnen met de oefeningen
voor het verdienen van een volgen
den jubilé aflaat voordat men al de
oefeningen voor den voorafgaanden
aflaat heeft verricht.
Zeevarenden en allen, die op de
schepen dienstwerk doen, kuonen
als op het vaartuig een kapel is, waar
heilige diensten mogen verricht
worden, in die kapel hun jubilé-
bezoeken afleggen. Ontbreekt zulk
een kapel, dan kunnen zij op een
aanlegp'aats in iedere kerk hun
jubilé-bezoeken doen en de voor
geschreven gebeden verrichten.
De Bisschop of Ordinarius kan
het aantal bezoeken verminderen
voor
a. broederschappén en godsdien
stige vereenigingen
b. jongelingeo, die in onderwijs
inrichtingen verblijven of deze dage
lijks of op bepaalde dagen bezoeken;
degenen, die gezamenlijk of proces-
siesgewijze, onder leiding van den
pastoor of van een anderen door
den pastoor gemachtigden priester
de bezoeken willen doen.
Krachten die volmacht bepalen
Wij, dat al de inwoners van
Seminaries, juvenateD, missiehuizen,
religieuze inrichtingen, kweekscholen
pensionaten en al de geloovigen,
die onder leidiDg op de juist om
schreven wijze de bezoeken afleggen
kunnen volstaan met eenmaal de vier
aangewezen kerken, met tweemaal
de drie aangewezen kerken, met
driemaal de twee aangewezen kerken
met zesmaal de een aangewezen
kerk te bezoeken.
10. De twaalf kerkbezoeken
kunnen worden gedaan ia een en
dezelfde kerk of kapel, waar het
H. Sacrament wordt bewaard, mits
zij daar telkens verrichten de ge
beden, door Z. H. den Paus voor
geschreven, door de volgende
personen
a. Vrouwelijke religieuzen, god
vruchtige vrouwen en meisjes en
andere personen, die in internaten
of opleidingsinrichtingen verblijven;
b. Mannelijke kloosterlingen, die
meer een contemplatief dan een
actief leven leiden zooals Trappisten
en Karthuizers;
c. Gevangenen;
d. Zieken of personen met
wankelende gezondheid, die hetzij
thuis of in ziekenhuizen verblijven
en allen, die zieken bijstaan;
e. Allen, die verhinderd zijn óm
de voorgeschreven kerkbezoeken te
verrichten;
f. Werklieden, die door dagel^k-
schen arbeid in hun levensonderhoud
moeten voorzien en zich niet zoolang
aan huD werk kunnen onttrekken;
g. Ouden van dagen, die den
leeftijd van 70 jaar hebben bereikt.
Voor degenen, die geen kerk o£(
kapel kunnen bezoeken, of de voor
geschreven gebeden niet kunnen
verrichten zullen de biechtvaders
andere godvruchtige werken aan
wijzen overeenkomstig ieders toestand
Van de voorgeschreven Biecht en
H. Communie kan niemand ontslagen
worden, tenzij hij wegens zware
ziekte niet in staat is die Sacramen
ten te ontvangen.
11. Ten tijde van het Jubilé
hebben de Biechtvaders buitengewone
volmachten.
Wij hopen, dat onze Geloovigen,
volgens het verlangen van Onzen
Heiligen Vader, door gebed en
boete de zegeningen van de Verlos
sing over de geheele wereld mogen
afroepen, opdat de Christelijke geest
van liefde en eendracht de geheele
samenleving moge beheerschen.
En zal dit herderlijk schrijven in
alle kerken en in alle kapellen,
waarover een Rector is aangesteld,
worden voorgelezen op Zondag den
6en Mei a.s.
Dr. J. H. G. LEMMENS.
Bisschop van Roermond.
Roermond, 30 April 1934,
Het drama van de Zeven
Provinciën.
Hier en daar gaat een stem op
om ten opzichte van de veroordeel
den inzake het drama van de Zeven
Provinciën nu maar eens genade te
laten gelden voor recht. Men kan
dit vraagstuk ongetwijfeld wel eens
met ernst onder de oogen gaan
zien, maar dan ook objectief. Dus
anders dan we het dezer dagen in
een zeker dagblad gedaan zagen,
toen de redactie als argument voor
gratie o.m. aanvoerde het z g. ge
bleken „totaal verschillend standpunt,
waarop de militaire justitie zich
jegens officieren en minderen stelde."
De bedoelde redactie ziet een scherpe
tegenstelling tusschen „de lichte
straffeD, waarmee alle officieren van
het muitende schip er af gekomen
zijn" en de „geweldig zware straffen
van de muiters."
Wij kunnen niet inzien, dat de
officieren licht zijn gestraft. Veroor
deelingen tot een jaar en langer,
alsmede ontslag uit den dienst, zijn
toch inderdaad heel zware vonnis
sen voor menschen, die zelve ten
slotte toch niets misdeden, maar
verzuimden het goede te doen. Met
dat te constateeren, geven we tevens
het groote onderscheid aan van de
feiteö, voor welke resp de muiters
en de officieren zich hadden te ver
antwoorden. De beschuldigingen,
tegen elke dezer groepen uitgebracht,
zijn van geheel uiteenloopenden aard
en mogen daarom nimmer met elkaar
worden vergeleken. Een brandweer
man, die de bestrijding van het vuur
op ontactische of ondeskundige wijze
aanpakt, staat geheel anders schuldig
dan degene, die den brand stichtte.
Nog zijn de processen inzake de
Zeven Provinciën niet geheel ge
ëindigd en daarom lijkt het praema
tuur om reeds te gaan aandringen
op het verleenen van gratie, zij het
dan voorloopig slechts in den vorm
van verlichting der opgelegde straf
fen, welke inderdaad zoowel voor
de officieren als voor de muiters
zwaar zijn uitgevallen.
We kunnen thans, zoo langen tijd
nadat het drama zich voltrok, rusti
ger en objectiever oordeelen. Ons
rechtsgevoelen is door de feitelijke
afdoening maar weinig bevredigd en
wel, omdat we overtuigd zijn, dat
slechts een deel der schuldigen is
gevonnist. Er is ook zooveel politieke
schuld en die is niet te berechten.
Op het oogenblik zijn de lijntjes
in den militairen dienst weer vrij
strak aangehaald en thans zouden de
meeste officieren wel weten, wat hun
in geval van muiterij te doen staat.
De moderne volksgeest gaat uit naar
een krachtig bestuur en naar het
handhaven van orde en tucht. Enkele
jaren geleden was dat nog heel
anders. Een officier was toen ipse
facto een „moordenaar" en vele
regeerders deden belangrijke conces
sies aan de publieke opinie door
soldaten en matrozen als papkinde
ren te laten behandelen en den offi
deren voor te houden, dat ze humaan
moesten optreden, de rechten der
minderen toch vooral moesten ont
zien en elk geweld dienden te mijden.
Dat is alles op zich natuurlijk wel
goed en juist, maar door het teveel
aan nadruk werd toch de militaire
geest van tucht verslapt en men'ge
officier beteugelde zijn ijver, bang
als hij was om zijn vingers aan
koud water te zullen branden.
Laten we, ons herinnerende den
volksgeest en den geest der autori
teiten van enkele jaren her, nu eens
denken aan de positie der officieren
op de Z. P., die plots gesteld waren
tegenover een troep gewapende
muiters. Ze hadden zich „dapper'
kunnen betoonen en kunnen schieten.
Zeker! Daarmee zou het doodvonnis
zijn voltrokken geweest over eenige
muiters en.... over de officieren zelve,
De dood zal hen misschien niet eens
hebben afgeschrikt, maar wel zullen
ze ongetwijfeld gemat teld zijn door
de vraag als ik geschoten heb en
ook zelf gevallen ben, hoe zal dan
de publieke opinie reageeren op mijn
daad, wat zullen mijn superieuren
zeggen, hoe zal de regeering oor
deelen, wie zullen in de Kamers
straks gaan interpelleeren 1
We zijn er van overtuigd, dat er
verontwaardiging zou zijn geweest,
als de officieren het verzet in bloed
hadden gesmoord, waot hun optreden
zou ontactisch zijn geheeten, on-
menschelijk, bruut. Men zou hebben
betoogd, dat zulke bloedige onder
drukking niet noodig was geweest,
want dat met het bekende zoete
lijntje de muiters op den duur ook
te vangen waren geweest.
Toen het muitersschip dagen lang
varende was, heeft de publieke opinie
zich opgewonden en kwam een
nationalistische tendenz naar boven,
maar tóch.... waarom is tenslotte nog
zoo angstvallig de naam verzwegen
geworden van den officier, die een
bom op de Z P. heeft laten vallen
De officieren der Z.P. mogen ver
keerd hebben gehandeld, hun
handelwijze was tenslotte een uit
vloeisel van den slappen geest in
overheidskringen, waar men o, zoo
bang wasvoor verantwoordelijkheden.
Al is het dus waar, gelijk we
boven neerschreven, dat het nog te
vroeg is om op gratie aan te driDgen,
wel is het thans tijd om te trachten
de openbare meening gunstiger te
gaan stemmen jegens de veroordeel
den.
Dat geldt óók de muiters, die. hoe
schuldig ze mogen zijn, mede slacht
offers moeten worden gebeeten van
een dwalend overheidsbeleid. Men
had de schepelingen te zeer behandeld
als een soort arbeidscontractanten.
De tucht werd ondermijnd, doordat
men ze vakvereenigingetje liet spelen,
eischen liet stellen en dezelve aan
hoorde, met delegaties confereerde,
zich als overheid met moties liet
beslingeren. We zeggen niet, dal de
overheid wenschen van het vloot
personeel moet oegeeren en ontoe
gankelijk moet zijn voor grieven én
bedenkingen, maar de verhoudingen
in militairen dienst moeten anders
worden gesteld dan in een industrieele
onderneming. Menschen. die men een
soort vakactie laat voeren, kan meD
op den duur niet terughouden om
ook eens over een staking te prakke
zeeren.
Wat eenigen tijd geleden mogelijk
bleek met de Z.P., zal thans, dank
zij het veranderde overheidsbeleid,
door niemand meer voor mogelijk
worden gehouden. Daarmee is tevens
vastgesteld, dat de overheid mede
schuld heeft gehad aan de be
schamende gebeurtenis.
Ia het besef daarvan behoort ze
zich binnen afzienbaren tijd dan ook
eens genadig jegens de gestraften te
betoonen.
Kleine attenties van
iederen dag.
De huidige strijd om het bestaan
verlangt van de menschen een groote
beheersching. In ieder beroep heeft
de man en ook de werkende vrouw
te kampen met zorgen en moeilijk
heden.
Waar zoekt nu de man, die moe
is, zijn toevlucht? In zijn eigen huis.
Daar moet de vrouw met zachte
handen en lieve woorden hem weer
nieuw leven schenken. Haar eigen
zorgen, die ze natuurlijk ook heeft,
moet ze niet ter sprake brengen,
maar eerst afwachten tot haar man
weer wat opgeknapt is. Het is niet
moeilijk. En iedere vrouw zal en
moet het zoo doen. Het is ook baar
plicht en eigenlijk moet het voor
haar een behoefte zijn den man, die
afgestompt fs van zijn werk en de
eentonigheid van zijn beroep, op te
vroolijken. En heeft hij, hetgeen
zoo dikwijls voorkomt te kampen
met intrigues, dan moet de vrouw
hem trachten terug te geven den
moed, het vertrouwen op God, zijn
zelfvertrouwen en hoop op een betere
toekomst.
Wanneer de man ziet, hoe z'n
vrouw, die met kinderen en huis
houden allerlei zorgen heeft, alles
verdraagt zonder te klagen, hoe zij
nooit haar vertrouwen op God ver
liest, dan zal dat ook op hem over
gaan en dan zullen de zorgelijke
rimpels op zijn voorhoofd langzamer
hand wegtrekken.
De meeste vrouwen doen het
instinctmatig goed, zonder veel na
te denken. Het moedergevoel, dat in
iedere vrouw sluimert, draagt ze in
zekeren zin ook op haar man over.
De kleine attenties van iederen
dag zijn het. die den man in geeste
lijk evenwicht houden. Er is slechts
weinig opmerkingsgave voor noodig,
ze te ontdekken. Een op hel juiste
moment aangeboden goede sigaar,
een stuk fruit, of het plaatsen van
de eerste viooltjes op zijn bureau,
kunnen hem dikwijls meer dan woor
den in een goed humeur brengen.
Wie weet beter dan wij, dat een
bouquet bloemen, een zakje bonbons,
ons vreugde brengt? Datzelfde nu
moeten wij onzen man gunnen 1
Merken we echter, dat de oorzaak
van een slechte bui dieper ligt, dan
moeten wij voorzichtig en zacht de
draden ontwarren, die de ziel van
den man gebooden houden; wij
moeten probeeren zijn vertrouwen in
God te sterken door hem te wijzen
op de groote troost, welke wij zelf
in het gebed vinden.
Wij vrouwen mogen nooit ver
geten, dat er menschen zijn, die er
uiterlijk zeer krachtig uitzien, maar
die een zeer gevoelig hart hebban.
Deze menschen lijden zeer onder de
moeilijkheden in hun beroep, bij
voorbeeld onder het vermeende voor
trekken van een collega zij ver
vallen maar al te gauw in een
minderwaardigheids-gevoel.
Het is de plicht van een vrouw,
dit weer te doen verdwijnen en
daarmede dient ze niet alleen haar
man en haar familie, maar ook zich
zelf.
Tot de kleinste oplettendheden
van iederen dag hoort het ook, dat
de vrouw de data, welke een rol
spelen in het leven van haar man,
opschrijft en op het juiste oogenblik
zijn aandacht er op vestigt, dat bij
voorbeeld de geboortedag van zijn
ouders nadert ofwel de sterfdag van
een familielid, van een vriend.
Iedere man zal er dankbaar voor
zijn, wanneer zijn vrouw voor de
bloemen zorgt of voor een geschenk
want zijn hoofd is vol van zorgen
en van hem mag men niet verlangen
dat hij aan al die kleine dingen
denkt.
Maar letten wij al van te voren
op komende gebeurtenissen, dan
scheppen we daardoor een atmosfeer
van rust en zekerheid.
Deze dingen worden ons zeer
makkelijk gemaakt, wanneer wij een
kalender aaoschaffeo, waarin wij alle
data aanteekenen, welken voor ons
van belang zijn.
Gevoelvolle vrouwen zullen a!
deze kleine geheimen van behageliik-
heid vanzelf raden of aaivoelen.
Er zijn echter ook menschen, die
er bang voor zijn, teveel van hun
voorzorgsmaatregelen te laten metken.
Zij meenen alles voor zich te
moeten houden en doen zich koeler
en ruwer voor, dan ze in werkelijk
heid zijn.
Er bestaat geen teveel aan voor
zorgen voor zijn medemenschen 1
Door de heele wereld gaat een
nieuwe stiooming. Men ziet weer
de „vrouwelijke vrouw", gevoelig
zijn is weer modern 1 Goddank !s
de tijd voorbij, waarin de vrouwen
bij voorkeur filmsterren trachtten na
te doen. De vrouw mag nu weer
haar ware hart toonen, zij hoeft
geen onverschilligheid of ruwheid
ten toon te spreiden, welke ze in de
meeste gevalhn Diet heeft.
De meeste vrouwen zijn liever
goed dan slecht, liever vriendelijk
dan humeurig. Een uitzondering
vormen die arme schepsels, die altijd
ontevreden zijo, omdat ze geestelijk
niet in evenwicht zijn. Mochten wij
ze hier of daar op onzen levensweg
tegenkomen, dan moeten we geduld
beoefenen en denken aan de wet der
naastenliefde.
Ieder mensch kan wel eens in het
geval komen, dat hij zijn naaste
noodig heeft. Het is ons vrouwen
gegeven, te kunnen troosten, wij
kunnen onze medemenschen ecu
voorbeeld geven, door den weg te
bewandelen, welke voert naar vrede
en zielerust; den weg der vroomheid,
die voert tot God
Al heeft Bob Scholte het honderd
en meermalen uitgebruld voor de
microfoon, dat „we" naar Rome
gaan, toch gaan we er niet heen.
Wij niet en ook niet het Nedec-
landsche voetbalelftal. In Rome
heeft men de Hollandsche praatjes
makers naar Milaan verwezeo, waar
ze tegen Zwitserland in het veld
zullen komen. Winnen onze kerels
dan moeten we nog eens in Milaan
spelen. Kraait onze haan er wederom
victorie, dan moeten we naar Turijo
en eerst ah we daar de tegenstanders
voor ODze zegekar hebben gespannen
gaan we naar Rome om onder de
oogen van Mussolini den eindstrijd
te spelen voor het wereldkampioen
schap. Maar zoover komen we zoo
goed als zeker niet
We gaan dus voorloopig slechts
tot Milaan, hetgeen intusschen ook
nog in Italië ligt. En ons voetbal
team gaat waarlijk niet alleen. De
Ned. Reisvereeniging heeft voor zich
reeds duizend kaarten moeten aaa-
vragen voor den wedstrijd en
Lissone teleqrafeerde om 2000 stuks
naar Milaan. Crisis I
Nog pas gingen 20.000 landge-
nooten naar Antwerpen om er den
wedstrijd België—Nederland te
kunnen volgen en men schat, dat
ze ongeveer 7 millioen francs in de
Scheldestad hebben gelaten. Crisis
Nog pas gingen 20.000 Iandge-
nooten naar Antwerpen om er den
wedstrijd België—Nederland te
kunnen volgen en men schat, dat
ze ongeveer 7 millioen francs in de
Scheldestad hebben gelaten.
Crisis
Duizenden hebben onze „kerels"
ook naar Frankrijk vergezeld.
Crisis
We misgunnen niemand een aar
digheidje, als de eigen portemonnaie
het lijden kan, maar waar we zoo
veel geld zien versmijten, vragen we
ons wel eens af, is er nou wel
crisis, of leven al die menschen van
het geld van een ander
Crisis Maar de bioscopen zitten
avond aan avond vol.
Crisis 1 Maar als het een mooie
Zondag is, dan denderen tienduizen
den auto's en motorrijwielen over
de wegen, 't Is. of niemand meer
loopen kan. Met 'n gewone fiets aan
de baud is men een armoedzaaier
tegenwoordiger. Iedereen, om het nu
maar eens met gepaste overdrijving
te zeggen, heeft een motor of een
auto. En Zondags rijdt men elkaar
dood, zonder dat we er nog al te
veel notitie van nemen.
Zit er dan toch nog veel meer
geld onder de menschen dan we
elkaar dagelijks plegen wijs te
maken
We gelooven het niet. We zijn
er van overtuigd, dat een zeer groot
percentage van de lieden, die zich
per motor verplaatsen of zich buiten-
landsche reizen permitteeren om een
voetbalwedstrijd te zieü, met koppen
vol zorg zitten. Doch ze doen maar
aan tegenwoordig. Er is weiDig ver
antwoordelijkheidsgevoel meer en
weinig' schaamte. De een betaalt den
aoder niet meer en we loopen met
eikaars centen in den zak.
ZoolaDg we geld hebben, geven
we het uit, zonder dat we ons af
vragen, van wie die duiten eigenlijk
zijn.
't Is de demoralisatie van een
slechten tijd. We worden stuk voor
stuk zorgeloos door de zorgen.
En daarom racen we door het
leven, liefst per motor. Die maakt
lawaai en dan hooren we ons zelve
niet. Of we trekken heel ver weg,
want dan kennen we ons zelve niet.
's MaaDdagsmorgens grijpen we suf
naar de krant. Even kijkeD, wie
gewonnen heeft... Dan de ongelukken.
Een doode in Wassenaar, een in
Wageningen, twee in Leiden, een in
O juist, tesamen negen.
Dat zijn degeneD, die verloren
hebben.
Een volgenden Zoudag komen
anderen aan de beurt. Misschien
wel....
Och, we vinden het zoo erg niet
meer
Zóó leven „we" op heden.
VENRAY, 12 Mei 1934.
Terplaatsing Gemeenteiyke-
tevens Districtsarbeidsbeurs.
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter algemeene kennis,
dat het kantoor der Gemeentelijke
Arbeidsbeurs tevens Districtsarbeids
beurs met ingang van Maandag 14
Mei a.s. is verplaatst van Schoolstraat
naar Marktstraat Nr. 10.
Het kantoor is voor het publiek
geopend iederen werkdag van des
voormiddags 9 uur tot des namiddags
1 uur en bovendien iederen Woens
dag, voor zoover geen algemeen
erkende feestdag zijnde, des namid
dags van half 8 tot half 9.
Venray, 9 Mei 1934.
Burgemeester en Wethouders van
Venray,
O. VAN DE LOO
De Secretaris,
VAN HAAREN
Geslaagd.
Voor het diploma Rekening-
Courant-Boekhouden slaagde van
hier Mej. Mia Vermeulen en dhrn.
Bardoel en Jac. Janssen Gzn.; verder
dhrn. Arts uit Merselo en Bekkers
uit Leunen. rAllen leerlingen van
den VeDrayschea Handelscursus.
Hamlboogseli uttery
Bij het Zondag j.I, gehouden
Koniogschieten wist de jongste