TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Qeld Jan.
FEUILLETON.
De goudmijn van
Minister Oud.
Wie vast er nu nog
Zaterdag 17 Maart 1934
Vijf en vijftigste Jaargang No 11
WAAKZAAMHEID TER
VOORKOMING VAN BOSCH- EN
HEIDEBRANDEN.
Burgemeester en Wethouders van
Venray achten het noodzakelijk nog
eens aan te sporen tot de meest
mogelijke waakzaamheid met betrek
king tot het voorkomen en blusschen
van bosch- en heidebranden. De
aandacht zij daarom andermaal ge
vestigd op het navolgende
le, Het is bekend, dat bij een
verblijf in de bosschen en de heide,
bij droog weder en speciaal in het
warme jaargetijde de minste onacht
zaamheid de grootste nadeelige ge
volgen kan hebben. Het wegwerpen
van een nog brandende lucifer of
van een eindje sigaar of het weg
vliegen van vonken van sigaar of
pijp, schijnbaar van geen beteekenis,
kan brand doen ontstaan en aldus
een strafbaar feit opleveren volgens
art. 429 van het Wetboek van Straf
recht, waar o.m. een straf van 14
dagen hechtenis of f 100.boete
wordt bedreigd tegen dengene, die
door gebrek aan de noodige om
zichtigheid of voorzorg gevaar voor
bosch heide- helm-, gras- en veen
brand doet ontstaan. Het strafbaar
feit is ook reeds aanwezig door
onvoorzichtigheid met vuur, ook
zonder dat nog brand ontstaat. Het
rooken in de bosschen en licht brand
bare heide is dus in het algemeen
ABSOLUUT VERBODEN, terwijl
ook TEN STRENGSTE VER
BODEN is het, om welke reden
dan ook, zonder vergunning van het
bevoegde gezag, aanleggen van vuur
in of in de nabijheid van bosschen
of heide, hetwelk steeds direct, dus
ook al zonder dat brand ontstaat,
strafbaar is volgens hetzelfde artikel
429, dat verbiedt op straffe van 14
dagen hechtenis of f 100.— boete
het aanleggen, voeden of onderhou
den van een vuur op zoo korten
afstand van gebouwen of goederen,
dat daardoor brandgevaar kan ont
staan. In dit verband wordt er nog
met den meesten nadruk op gewezen,
dat kinderen niet zonder toezicht in
de bosschen of heide mogen ver
blijven, aangezien de ervaring leert,
dat de jeugd zich gaarne onledig
houdt met het spelen met vuur, of
het doen ontstaan van kleine branden,
waarvan vaak de gevolgen niet zijn
te overzien. Dringend manen wij de
ouders en verzorgers aan, in deze
hunne groote verantwoordelijkheid
wel te beseffen.
2e. Wanneer een bosch of heide
brand ontstaan is, moet degene, die
zulks het eerst ziet, er voor zorgen
dat daarvaD terstond kennis worde
gegeven bij den burgemeester of bij
de politie, opdat onverwijld maat
regelen kunnen worden genomen om
den brand in zijn voortgang zooveel
mogelijk te stuiten.
Venray 8 Maart 1934.
Burgemeester en Wethouders van
Venray
O. VAN DE LOO.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
TREKHONDENWET.
Herkeuring van alle trekhonden.
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter algemeene ken
nis, dat door hen een herkeuring van
alle trekhonden wordt bevolen, welke
zal gehouden worden op 27 en 28
Maart a.s. en wel
DINSDAG 27 MAART a.s.
des voormiddags 9 uur te Oostrum,
beginpunt weg Geysteren
des voormiddags 10 uur te Oirlo,
pomp bij J. H. Nellssen
des voormiddags 11 uur te Cas-
tenray, kermisterrein
des namiddags 3 uur te Leunen,
nabij het Transformatorhuisje.
WOENSDAG 28 MAART a.s
Een plattelandsgesehiedenis
van de Belg.-Limh. grens.
4.
Een beetje angst gevoelde Jan
bij het naderen van de groote
pachthoeve, verscholen tusschen
breed-omhoog-rankende populieren
en dichtineen gewassen linden.
De bassende hond, die heen en
weer liep rond de kooi, deed met
zijn geblaf een der huisgenooten
in het deurgat komen piepen.
Goeden dag juff...r...ouw.
Dag koopman. Dit klonk Jan
ietwat zonderling in zijn ooren.
Koopman was hij niet. En des
Zondags werden er ook geen koop
jes of verkoopjes verhandeld.
Jan was een stevige Kempische
boer, op zoek naar een vrouw.
Daarop mocht hij binnenkomen
en nu begon hij zich zelf vooruit
te duwen, verbreedde de hektaren
eigendom, vergulde zijn zilver
stukken.
Terwijl hij met de ouders praat'
te, waagde hij een oogje op de
dochters, die schuchter achtereen
stuk illusstralie of een weekblad
even opkeken.
Op gepasten tijd trokken de
ouders en twee zusters zich terug.
des voormiddags 9 uur Dorp
Henseniusplein
des voormiddags 10 uurNachtigaal,
Deurnescheweg
des namiddags 2 uur te Merselo,
kermisterrein.
De honden moeten voldoen aan
de volgende cisclien
1. korte, breede, zware nek,
krachtige hals.
2. breede schoft, (deel van den
rug tusschen de schouderbladen.)
3. rechte, breede, gespierde rug,
korte, rechte, breede lendenen.
4. breed, gespierd kruis, smalle
gevulde flanken.
5. breede voorborst.
6. gewelfde diepe borst, gespierde
voldoende vastliggende schouder.
7. krachtige gebouwde rechte
beenen (voorbeeneo).
8. korte, ronde klauwen, niet ge
spreide teenen met ronde niet weeke
zooikussens.
9. goed gebroekt, lange flink ge
spierde dij en schenkel, sprongge-
wrichten laag bij den grond goeden
stand van de achterbeenen.
10. krachtige gewrichten.
Niet goedgekeurd worden de hon
den, welke onvolwassen zijn en
verder kreupele aan huidziekte
lijdende, gewonde, zichtbaardragende
of zoogende honden,
honden met een geringere schoft
hoogte dan 60 c.M., indien zij
vóór de kar gespannen, 50 c.M.,
indien zij onder de kar gespannen
worden, honden met een geringere
borstbreedte, gemeten tusschen de
middelste punten der boegen, dan
14 c.M.
Tot het tuig moeten behooreneen
borstriem van tenminste 4 c.M.
breedte van zacht leder, reikende tot
achter de voorpooten en met, bij het
trekken horizontaal gerichte, strengen
verbonden aan een spoorstok, vast
gemaakt recht achter de plaats waar
de hond loopt, een buikriem van ten
minste 4 c.M. breedte en een draag
riem, welke voor een hond, voor de
kar gespannen ten minste 6 c.M.
breed moet zijn.
De hondenkar moet voorzien zijn
van een of meer doelmatige ligplan-
ken voor den hond en van een
steeds bruikbaren zindelijke drinkbak
en voorts zoodanig zijn ingericht,
dat de hond tijdens den rit in onge
dwongen houding kan loopen en
tijdens het stilstaan van de kar in
ongedwongen houding kan liggen,
zitten en staan.
De kar moet voorzien zijn van
een of meer steunsels, die voorkomt,
dat zij den hond drukt, wanneer
deze ligt, zit of staat. Als geleider
van een hondenkar mag geen per
soon optreden, die den leeftijd van
14 jaren nog niet heeft bereikt.
Op de kar moeten zijn vermeld
de naam van den houder en die van
de gemeente, waarin hij woonplaats
heeft, alsmede het nummer van de
inschrijving een en ander in zwarte
letters en cijfers van 8 c.M. hoogte
op een wit geverfd bord, hetgeen
aan de rechterzijde van de kar, zoo
veel mogelijk naar voren bevestigd
en steeds zichtbaar moet zijn.
De aandacht wordt er nadrukkelijk
op gevestigd, dat hond, kar en tuig
aan de bovenvermelde eischen moeten
voldoen om opnieuw voor goed
keuring in aanmerking te kunnen
komen. De vroeger uitgereikte num-
merbewijzen moeten worden meege
bracht.
Honden en karren, welke nog niet
gekeurd zijn, kunnen eveneens op
bovengenoemde datums ter keuring
worden aangeboden.
Venray 8 Maart 1934.
Burgemeester en Wethouders van
Venray
O. VAN DE LOO.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
De oudste bleef met hem alleen.
Deze scheen voor Jan in de wieg
gelegd. Van kop en ron.p stond
ze hem aan.
Deemoedig en stotterend begon
hij, hij zat in 't dorpje moerzielig
alleen. Een vrouw moest hij
hebben, die hem het werk ver
lichtte en het leven opfleurde.
Thans had hij veel geld, maar
eenmaal getrouwd met een op
passend wijfje, zou hij nog eens
zooveel uit de boerderij halen.
Er ging nog te veel verloren.
Die op meiden zich moet ver
laten, die wordt gefopt dat hem
zijn oogen overloopen.
Die op meiden zich moet
verlaten, die wordt gefopt dat hem
zijn oogen overloopen.
Nu ruischten en toetten ge
weldig zijn ooren. En Jan dacht
aan huis, hoe het zijn onderdanen
die voor hem wöinig goeds konden
doen, zouden stellen. Onrust
overmeesterde hem een oogenblik.
Dan vertelde hij aan het
meisje, dat hij maar spoedig
wenschte te trouwen, wijl hij niet
veel van huis af kon met al dat
vreemd volk op zijn boerengedoe.
Zij waren beiden op hun jaren,
rijp om te trouwen.
't Meisje vond toch, dat Jan een
beetje snel ging.
Men moest toch eerst elkaar
kennen. Gauw getrouwd, sneller
berouwd, 't Was nog te bezien
of zij bij elkaar hoorden. Dat
ging zoo voor den eersten keer
Steeds rijker vloeit het goud uit
de mijn, door minister Oud aange
boord. De baten worden zóó talrijk,
dat ze van beteekenenden invloed
zullen gaan worden bij 's lands huis
houding. Een belasting, waaraan niet
meer te ontkomen leek, bïhoeft thans
wellicht niet ingevoerd te worden.
Een nieuwe salarisverlaging, waaraan
mogelijk werd gedacht, zal niet langer
dreigende zijn. Een verslechtering der
positie van de ondersteunden, zal
misschien niet worden uitgevoerd.
Al die beestjes en hoopjes, welke
werden gesmokkeld, blijken tesamen
een geweldig kapitaal te hebben uit
gemaakt en het feit, dat dit kapitaal
den staat wederrechtelijk onthouden
is, doet sommigen niet malsch oor-
deelen over de belastingontduikers.
We lazen dezer dagen een hoofd
artikel over ze in een dagblad en in
dat artikel werden de belasting
smokkelaars „gauwdieven" geheeten,
die zich schuldig maakten aan „dood-
gewonen diefstal en klinkklaar be
drog." Gelukkig werden de ver
mogende heden, die zich thans door
minister Oud lieten ontmaskeren, niet
als zedelijk minderwaardigen tegen
over onvermogenden voorgesteld.
Het is, zoo werd erkend, een ver
schijnsel, dat men bij alle maatschap
pelijke klassen zonder uitzondering
aantreft, om bedrog jegens de
gemeenschap in de grootste gemoeds
rust te plegen, ook als men bedrog
tegen enkelingen verafschuwt.
Belasting-smokkelen is voor vele
menschen een sport, welke te aan
trekkelijker is, omdat de beoefening
baten oplevert. Wat een genoegen
beleven vele menschen, wanneer ze
bij het overschrijden van de grens
een kleinigheid aan accijns hebben
kunnen ontduiken 1
Meer dan een genoegen, een stil
spel met den fiscus en een gemakke
lijk behaald voordeel, zien de mees
ten onzer niet in het verzwijgen van
wat ze den staat schuldig zijn.
En toch begaan ze in werkelijkheid
een groot, heel groot onrecht.
o—
Het is op het oogenblik nog niet
vast te stellen, welke baten de „vrij
willige" aanmeldingen van verzwij
gingen den staat straks zullen blijken
op te leveren. Het zullen in elk ge
val talrijke millioenen zijn.
Ware al het verschuldigde op tijd
betaald geworden, dan zouden zeker
meerdere noodmaatregelen achter
wege zijn gebleven, welke nu ge
nomen moesten worden. Omdat gij
en anderen tekort zijt geschoten in
betalingsplicht, loopen thans zooveel
huisvaders werkloos rond. Omdat gij
en anderen bedrog pleegdet, zijn
misschien steunnormen verlaagd
moeten worden. Als de staat had
ontvangen, wat dezen toekwam, dan
zou er mogelijk geen verhoogde
accijns zijn noodig geweest op levens
middelen. Dan zou er geen nieuwe
of verhoogde belasting zijn inge
voerd moeten worden...
Over het benadeelen van den
staat wordt zoo luchthartig geoor
deeld. De staat is zoo'n onpersoon
lijk lichaam en 't gaat beter van
'n stad als van een dorp, wordt er
al gauw geoordeeld.
Laten we toch beseffen, dat "het
benadeelen van den staat hetzelfde
beteekent als het berooven van onze
medemenschen. Wat de staat tekort
ontvangt, moet deze op andere
manier zien binnen te krijgen. Voor
wat wij ontduiken, moeten anderen
opdraaien, menschen vaak, die het
veel slechter hebben dan wij zelve.
Zoo moeten we de zaken bezien.
Dan zullen we het billijk oordeelen
dat we zoo daartoe reden bestaat
onze verbeterde opgave aan den
fiscus nog voegen bij de vele andere,
welke reeds zijn binnengekomen.
Dat moeten we niet alleen doen,
omdat we ons daarmee onttrekken
aan de mogelijkheid van straf, maar
omdat we er recht en rechtvaardig
heid mee betrachten jegens onze
medemenschen.
niet om het jawoord te geven.
Van beide kanten moesten
inlichtingen genomen worden.
Dit ergerde Jan een beetje en
onmiddellijk waarschuwde hij
't Kwaad overdrijven de lui
en het goed verzwijgen ze met
opzet.
Iedereen had zijn vrienden en
vijanden. Dit had hij hier in het
dorp nog even vernomen en deelde
ongeveer mede de woorden van
het herbergmeisje.
Och die., die geen veer van
hun mond kunnen blazen, die
mogen nog wel kazelen.
Dit waren volgens den vrijer
ook de ergsten. Nu schoot üij
zijn doodende pijlen af op zijn
dorpmenschen, die in hun huid
en haar niet deugden. Jan wrokte
tegen hen, werd welsprekend en
begon er mede le vallen.
En als hij terdege zijn benijders
den bol gewasschen had, dan
wierp hij nog een vluchtigen blik
over zijn hektaren land en over
het geen zijn oom en heerbroeder
hem nog nalaten zouden.
Zoo, U heeft een broeder,
die pastoor is
Ja.. Ja., die is pastoor in
Raasbeek.
Daarmede steeg Jan een paar
sporten hooger in de achting, die
naar vriendschap overhelde.
Zij werden vertrouwelijker met
elkander. Daar werd een flesch
bier opgehaald en Jan mocht een
sigaartje opsteken. Van zelf-
We gaan over dat vasten eens 'n
paar pittige vragen en een paar nog
pittiger antwoorden schrijven. Maar
asjeblieft, dit stukje uitlezen. Er is
voor iedereen, voor oud en jong,
voor rijk, gewoon bemiddeld en arm,
voor iedereen iets bij.
1. Moet er nog gevast worden
tegenwoordig
Ja zeker, want anders behoefde
men in de kerk niet ieder jaar de
vastenwet opnieuw af te lezen. Men
leest de vastenwet toch niet af, om
te laten hooren, dat voortaan ieder
een van het vasten is... ontslagen.
In de kerk kennen we geen comedie 1
2. Waarom moet er toch gevast
worden
Het hoofddoel van de vastenwet-
geving der Kerk is versterving. Het
is de groote, nooit eindigende strijd
tegen de vijanden van iederen mensch;
tegen den duivel, de slechte wereld
ons eigen vleesch tegen de
drievoudige begeerlijkheid in den
menschde begeerlijkheid des
vleesches (wellust)de begeerlijkheid
der oogen (hebzucht)de begeerlijk
heid des geestes (hoogmoed).
3. Wat is dan eigenlijk vasten
in den ruimsten zin van versterving?
Dat ishet nederige gebed tegen
den hoogmoed, dat is de edelmoe
dige aalmoes tegen de hebzucht, dat
is de lichamelijke versterving (ont
houding van spijs en drank) tegen
den wellust. En vooral dat is de
onthouding van zonde.
Dat is de allereerste en voornaam
ste versterving, welke we altijd
moeten beoefenen, maar waar we
nog eens extra op gewezen worden,
gedurende de veertigdaagsche retraite
van het kerkelijk jaar de groote
Vasten. Door de groote zuivering
krijgen we des te schooner opgang
naar het glorievolle Paaschlicht, de
vereeniging met den verrezen Christus
door de Paaschcommunie.
4. Wat verstaat men gewoonlijk
onder de Vasten
Er zijn veel misverstanden. Veel
menschen meenen, dat vasten is
geen vleesch eten. Die menschen
kennen slechts bun catechismus. Geen
vleesch eten is onthouding. Vasten
is maar eens per dag een vollen
maaltijd nemen.
5. Wie moeten vasten
Vasten moet hij, die zijn 21ste
jaar voleind heeft en zijn zestigste
nog niet is ingetreden en niet door
ziekte, zwaren arbeid of andere wet
tige reden ontslagen is.
6. Is het erg, als men het niet
doet
Als men er volgens bovenstaanden
regel toe verplicht is volgens den
leeftijd en men niet om een of andere
reden ervan ontslagen is dan doet
men doodzonde, als men niet vast.
7. Maar er zijn toch zooveel
menschen die het niet doen
Vooreerst kunnen we daarop ant
woorden, dat onze Moeder de H.
Kerk een goed hart heeft. Zij geeft
haar dispensatie (ontslag van de
vasten) zeer ruim, hetgeen blijkt uit
de talrijke uitzonderingen van be
roepen, ambachten enz., welke elk
jaar worden afgelezen van hen, die
niet behoeven te vasten. Ook al zou
de een of ander het heel goed kun
nen, hij hoeft dan niet. Vervolgens
voldaanheid straalde zijn gelaat.
Nu werd de pachthoeve in
oogenschouw genomen.
De vrijende landbouwer be
wonderde de zware bonte koeien,
de dikke malsche kalveren, de
knorrende vette varkens, het
ferme stevige gebouw, den
prachtigen boomgaard met breed-
uitgelakte fruitboomen, zwaar
hangend van groene vruchten.
Twee mooie merries met hun
dartelende veulens graasden erin.
Hier troffen zij de ouders met
de andere twee zusters. Jan
drukte nogmaals zijn bewondering
over den uitgelezen veestapel uit.
Hondershof was volgens hem
een model-hoeve. Hij zei dit niet
om het een of het ander, maar
dit was zijn vaste overtuiging.
De eigenaer was erdoor gevleid
en begon nu zijn landbouwbe-
ginsels uiteen te doen
Hij volgde de jongste stroomin
gen van de landbouwwetenschap
die zoo snelle en rijkdom aan
brengende vorderingen gemaakt
heeft.
Jan, die nog naar 't oud stelsel
boerde en die het van de ont
dekkingen, om wille van de hooge
onkosten, niet moest hebben,
beaamde toch het meeste. In 't
oog van zijn toekomenden schoon
vader mocht hij toch geen achter
kruiper lijken. AStil hadden de
dochters zich teruggetrokken om
het gewoon werk onder het vee
te doen, en beide boeren bespraken
zijn er velen die van den biecht
vader in den biechtstoel aparte,
persoonlijke dispensatie gekregen
hebben, na het intijds, voor de groote
vasten begint, gevraagd te hebben.
En de biechtvaders zullen hierin
spreken volgens het goede hart van
onze Moeder de H. Kerk. Maar dan
blijven er nog heel veel menschen
over die het wel kunnen en er dus
ook in geweten toe verplicht zijn.
Het feit, dat andere menschen er
zich niets van aantrekken en het
niet doen, verandert niets aan bet
feit, dat die vastenwet nog wel
degelijk bestaat.
8. Goed: maar wat moet ik dan
eigenlijk doen
Vooreerst geen ontbijt, men mag
iets gebruiken tot een gewicht van
zestig gram, plus een kop koffie met
wat melk er in.
Verondersteld dat men 's middags
den vollen maaltijd neemt, dan valt
de morgen wel eens zwaar. Maar
dat is ook juist: vasten. Dan: de
volle maaltijd. Alle spijzen, ook
vleesch geoorloofd. Zooveel als men
lust.
s Avonds de zoogenaamde col
latie of het avondeten tot een ge
wicht van 250 gram, ook voor hen.
die er ruim genoeg aan hebben.
Deze collatie kan 's middags als
lunch gebruikt worden als men
's avonds een vollen maaltijd neemt.
9. Ik kan niet vasten.
Hebt ge het al eens geprobeerd
Als een kind tegen vader of moeder
pruiltdat kan ik niet, dan zegt
vader of moeder dat moet je niet
te gauw zeggen. Probeer het eerst
eens.
Zoo ook onze moeder de H.
Kerk probeer het eerst eens. Een
beetje mannelijker asjeblieft Niet
net als pruilende kinderen. En ais
ge het eenigen tijd geprobeerd hebt
en je kunt het dan werkelijk niet
(b.v. door voortdurende hoofdpijn),
welnu, dan is er reden om het niet
te doen. Dat de maag een beetje
begint te jeuken en dat ge veel zin
krijgt in dit of dat tja, dat is
juist de vasten, dat is juist de ver
sterving.
10. 't Zal schadelijk zijn voor
mijn gezondheid."
Vooreerst kan men toch moeilijk
aannemen, dat een kerkelijke wet, in
't algemeen gesproken, schadelijk
zou zijn voor de gezondheid der
menschen.
Onze Moeder de H. Kerk is een
veel te verstandige moeder (en haar
wijsheid is eeuwen oud) dan dat zij
een wet zou uilvaardigen, welke over
het algemeen schadelijk zou zijn voor
de gezondheid van haar kinderen.
Juist het tegendeel is waar.
Voorbeeld: de kloosters, waar
veel gevast wordt.
Voorbeeld: de dokters, die moeten
toegeven, dat over het algemeen
veel meer menschen sterven door
overvoeding, dan door ondervoe
ding.
Voorbeeld dit kleine verhaaltje:
De beroemde redenaar Bourdaiou
kreeg eens bezoek van zijn vriend,
die dokter was. Midden in het ge
sprek vroeg de dokter lachend:
Maar hoe komt het toch, dat
ge mijn hulp niet meer noodig hebt?
Dat komt hier vandaan, ant
woordde Bourdaiou, omdat ik maar
ééns per dag een vollen maaltijd
maaltijd neem.
Zeg dat asjeblief aan niemand
hernam de dokter, anders konden we
onze praktijk wel opdoeken.
11. Maar als je het nou werke
lijk niet kunt
Goed, laat het dan.
12. Moet ik dan iets anders
doen
Moeten niet. Als je ontslagen bent,
ben je ontslagen geheel en al. Maar
het is wel volgens den geest van
den heiligen Boetetijd, dat ge iets
anders doet.
Onthouding van zonde. Meer ge
bed. Het H. Misoffer mogelijk ook
door de week. Meer aalmoezen.
Daneen andere vrijwillige ver
sterving. Rook minder. Waarom
altijd die pijp, die sigaar of sigaret
in je mond Kan ook onmatigheid
zijn.
Geen likeur of iets anders.
En voor de dames draag minder
sieraden. De priester bidt bij de
asch wijding op Asch-Woensdag
laten wij van kleedeien verenderen
in zak en asch," en... dat kan ook
nu nog, een eenvoudiger kleed in
de vasten dan b.v. in den Paasch-
tijd. Geen ringen. Allemaal oude
Roomsche gebruiken, hoor. En de
kerk gaat ons hierin voor.
Snoep minder of heelemaal niet.
Vooral voor de kinderen
En dan... nog een oud roomsch
gebruik niet zoo dikwijls bij elkaar
komen, gij die verkeering hebt. Ook
daarin kan men zich versterven
misschien is het nog wel ergens
anders goed voor, misschien wel
noodzakelijk. Niet altijd en overal
bij elkaar dan hebt ge de liefde al
op, voor ge getrouwd zijt.
Zietdaar, wat zoo al kan. Katho
lieke offerzin Allereerst daar, waar
't door onze moeder de H. Kerk
officieel gevraagd wordt op Vrij
dagen, vigiliedagen, quatertemper
dagen. groote Vasten.
En daarmee basta. Zalige vasten,
dan wordt het zeker Zalige Pascheu.
Overal.
het heele boerenbedrijf, de markt
prijzen, den mogelijken opslag,
zoo het Belgisch land open ging
voor 't Hollandsch vee.
Boeren kunnen ellenlange
litanieën achterelkaar aframmelen
over hun getob en gedoe. Als ze
met een epistel beginnen, eindigen
zij met hel lang evangelie van de
goede week.
De meeste andere lui zijn op
gemonterd, zoo zij een vrijen
dag over hun dagelijksche be
slommeringen geen woord hooren
boeren integendeel zagen en
leveren in de rusturen, in de
avondstonden, bij eten en drinken
over hun akker. 's Zondags
hebben ze 't nog den ganschen
langen dag over hun zaaien, hun
mesten, hun oogsten. En ook
maar zelden geraken zij tol
akkoord. Zelfs over het weer
zijn ze het niet eens.
Zoo de een regen over zijn be'
zaaiingen noodig heeft, zoo moet
de ander milden zonneschijn
hebben.
Moest het een mensch zijn, die
't weer voor de boeren maakte,
dan kreeg hij alle dagen heste*
blauwe pakken slaag.
Intusschen waren de dochters
klaar met hun arbeid onder het
vee, ook waren zij weder op hun
Zondagsch geschort.
Jan had ze aan het werk
gezien; vast overtuigd was hij,
dat zij vlijtige handen aan het
gezonde lijf hadden.
De vestiging van buiten-
landsche zakenlieden
in Limburg.
De invasie van buitenlandsche
zakenlui in het grensgebied van
Limburg heeft in den laatsten tijd
zulke afmetingen aangenomen, dat
de middenstanders met de handen in
het haar zijn gaan zitten en luide
roepen om bescherming tot hand
having hunner bestaande bedrijven.
Niet enkel dat talrijke buiten
landsche firma's in Limburg eene
zaak vestigen, zooals winkelbedrijven
en kleine industrieën doch veel meer
zijn het de reizigers van buiten
landsche detailzaken, die Limburg
met hunne aanbiedingen overstroomen
en er zelfs niet voor terugschrikken
om huis voor huis met hunne
artikelen te venten. De zakenlui,
vooral de winkeliers, ondervinden
van deze buitenlandsche concurrenten
een geweldig nadeel. Wanneer men
bedenkt, dat zich binnen een tijds
verloop van 10 maandeD (van 1 Maart
tot 31 December 1932) in Amsterdam
alleen bijna 300 buitenlandsche
zakenlieden vestigden hetgeen wil
zeggen, een per dag dan kan
men nagaan hoe het Limburgsche
grensgebied door den toeloop van
buitenlandsche „business-men" wordt
verrast en gedupeerd.
Bij het Handelsregister der Kamer
van Koophandel in Maastricht,
Heerlen, Roermond en Venlo
werden in 10 maanden tijd ruim
250 nieuwe buitenlandsche zaken als
gevestigd ingeschreven.
Een groot deel dezer buitenlanders
immers wonen vrij dicht in de
nabijheid van Limburg, de dialecten
zijn nagenoeg gelijk evenals de
gewone omgangsvormen, zoodat deze
buitenlanders zich in Limburg bijna
aan geen voor hen nieuwe of
vreemde gewoonten behoeven aan te
passen. Vooral de Duitsche detail
listen, die in Limburg de zware
concurrenten van den middenstander
geworden zijD, sleepen talrijke
ordertjes weg.
Hoe ernstig de toestand voor den
Limburgschen middenstand door dit
euvel geworden is, vernamen wij
Hij maakte in 't bijzonder
Leenljes lof, dat zij zoo bij de
hand was, met zoo een wijfje
was voor mij het leven gered.
Op dit punt kwam Snuffels
herhaald regelmatig terug. Het
antwoord kon hij niet meenemen
maar hij mocht terugkomen.
Met het hart vol blijheid en
hoop verliet Jan Bonder's goed.
't Was een mooie zomeravond.
Geen windje verroerde een blad
van de slanke populieren, de
ondergaande zon streepte de
lucht goudrood.
Snel stapte Jan langs de Stram-
proyer huizen en troepen herberg
bezoekers.
Lang was hij van huis af
gebleven, maar hij beklaagde 't
zich niet. Wat zouden zijn dorp
menschen zeggen, zoo hij met
Leenlje over de grenzen kwam.
Aan de grens moest hij een
glas bier drinken, de waard had
hem heden erg verplicht.
Een groepje jongelui zaten
rumoermakend bij eender tafeltjes
te bitteren.
Rondom hen speelden eenige
bierdrinkers kaart.
Jan bestelde een glas en de
baas vroeg hem hoe de vrijagie
verloopen was.
't Was buitengewoon mede-
gevallen.
De jongelui gekten met Snuffels
die kwam de dorpsmeisjes weg
halen.
In den beginne gebaarde Jan