Tweed© Blad van „PEEL EN MAAS" Waakzaam zijn. FEUILLETON. De ondergang der Bokruiters. Door liefde en overleg. Binnenland. Zaterdag 13 Januari 1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 2 Verbod tappen sterke drank op Maandag 15 Januari a s. (Allemansmarkt.) De Burgemeester van Venray herin nert aan het bepaalde in artikel 126 der Algemeene Politieverordening, waarbij het verboden is op Maandag 15 Januari a.s. (Allemansmarkt) na een uur des .namiddags in lokaliteiten, waarvoor vergunning is verleend tot verkoop van sterken drank in het klein, sterken drank te verkoopen, aan te bieden, te verruilen of te leveren, ter beschikking te stellen, ten geschenke te geven, te gebruiken of toe te laten, dat aldaar sterke drank gebruikt wordt. Bij overtreding zal onmiddellijk proces verbaal worden opgemaakt. Venray, 5 Januari 1934. De Burgemeester van Venray, O. VAN DE LOO. Werkverschaffing'Allemansmarkt De Burgemeester van Venray brengt ter kennis van belanghebbenden dat op Maandag 15 Januari a.s. (Allemans markt) volgens de bestaande Ministe- rieele voorschriften geen verlof wordt gegeven om van het werk afwezig te blijven om welke reden ook. Zij, die op dien dag desniettemin niet op het werk verschijnen, zijn door dit feit zelve onmiddellijk geschorst. Venray, 5 Januari 1934. De Burgemeester voornoemd, O. VAN DE LOO. Hij was er mee klaar... het zaad was gezaaid. En 't zou z'n werk doen. 'n Werk van verstikking. Want wat hij uitgezaaid had was onkruid. 't Was hem gelukt,., omdat ze sliepen. Omdat ze sliepen? Wie? Wel degenen die toezicht hadden te houden, hadden te waken. De ouders voor hun kinderen, de priesters voor hun geloovigen. Nu zat het onkruid, en ze kregen het pas in de gaten, toen het op schoot tegelijk met het goede zaad. Ja zoo gaat het Sommige ouders zijn ziende blind voor hun kinderen. Ze kijken er niet naar om, met wie ze spelen, waar ze gaan werken, gaan dienen, wat ze lezen. En intusschen slaat de vijand zijD slag 1 Lustig zaait hij het onkruid uit dat het voedsel ontsteelt aan het goede, dat zij of anderen uitzaaiden, tot het haast verstikt. We zien dat niet alleen in de ge zinnen, maar ook in de christelijke gemeenten. Zoodra de tucht en het toezicht verslapt, is de duivel erbij om het onkruid uit te zaaien. Die neemt z'n kans geducht waar Als de herders indommelen, wint de zonde veld. Zoo leert de kerkgeschiedenis van 19 eeuwen' Eerst zedenverslapping, dan zeden verwildering, dan volslagen ongeloof. Vijftig jaar en meer kan dat in zinken duren voor het duidelijk en schrikwekkend aan den dag treedt. En de latere geschiedschrijver weet dan als oorzaak van die ver slapping, verwildering, afval aan te teekenen Ze sliepen en toen zaaide de duivel lustig en listig het onkruiid. Wat voor de gezinnen geldt en voor de Kerkgemeenten, geldt ook voor ieder persoon afzonderlijk. Waakzaam moeten we zijn en blijven. Zoo niet, dan zullen wereld eD duivel onkruid strooien bij hoopen. En dan Wel, dan zullen we helaas ver slappen in ons gebed. Want „we zullen er niet veel voor voelen 1" We zullen het eene gevaarlijke boek na het andere verslinden, en Een zonderlinge Historie. Naar het Duitsch. 23 De deuren vliegen voor u open, al waren ze ook met duizend grendels gesloten en veilig brengt de geest u terug. Doch deze genade wordt gij eerst later waardig gekeurd, wanneer gij ijver en gehoorzaam heid betoond hebt. Klein moet gij aanvangen, zooals ieder mensch en dieven en woekeraars hun zondaarsgeld ontnemen. De leiders en de gewijden geven u hunne bevelen en gij moet die zonder weigering en zonder te morren uitvoeren, anders zult gij het nooit tot den eersten graad brengen. Geweld moogtgij niet gebruiken, of het moest zijn, dat gij werd aangevallen en dal uw vrijheid of uw leven gevaar iiep. Dan ver oorloven de geesten te uwer red ding, dat gij de vreemde zondaars doodt. En hoe heerlijk is het in onze gemeenschap 1 Ieder deelt met zijn broeder, geen schat, die ons de geest verraadt, blijft het eigendom van den enkeling, maar zeggen„dat we er geen kwaad in zien 1" We zullen vrijer en vrijer worden in onze levensopvatting en gedraging en ons wijs maken „dat het zoo erg niet is We verschuiven telkens het biech ten tot het Paschen wordt. En wie weet of ook dan de verblinding ons niet weerhoudt. Liefst noemen we dan de anderen maar Farizeeën 1 Ja, 't kan komen, als we ophouden te waken. Moge de onverdiende genade van Gods barmhartige liefde toch einde lijk gehoor vinden Klop op de borst, erken schuld en keer rouwmoedig terug 't Is zoo troostend en bemoedigend wat AugustinuszegtVelen, die eerst onkruid waren, zijn nadien tarwe geworden Als de moderne wereld ergens behoefte aan heeft... dan is dat niet op de eerste plaats aan nieuwe sys temen, leuzen, of toekomstplannen, maar dan is dat eerst en vooral aan echte Christenen, voor wie de liefde in het leven weer de eerste plaats inneemt. De menschen moeten weer broeders worden, zoowel in het maatschappelijk als in het bedrijfsleven. Verdrukking en uitbuiting van boven af, zoowel als haat en klassen strijd van onderen op, zijn beide even onchristelijk. Het is gemis aan liefde, ook bij degenen, die zich Christen noemeD, dat zoo nameloos veel ergernis in de wereld heeft verwekt. Men spreekt tegenwoordig van farizeïsch Christendom, van een ver burgerlijkt Christendom, van een Christendom, dat den geest van Christus verloren heeft en zich aan de kapitalistische orde heeft aange past. Breede scharen hebben het chris telijk geloof van zich verworpen, omdat ze aan Christenen zoo weinig broederzin zagen. En door de ergernis, die ze ondervonden, zijn ze zoo verblind geworden, dat ze de macht der liefde niet meer zien kunnen en alle heil verwachten van klassenhaat en klassenstrijd. Een paar jaren geleden verscheen in Duitschland een boek, dat tot titel draagt: Het proletarische ge loof. Daarin zijn allerlei getuigenissen en bekentenissen opgenomen van socialistische arbeiders over hun houdiDg tegenover kerk en gods dienst. Velen hunner, die het christelijk geloof, vooral het Protestantisme, den rug hebben toegekeerd en nu, voor een deel althans, met een bitteren haat tegenover de Kerk vervuld zijn, getuigen in dit boek dat het gemis aan naastenliefde, dat ze overal meenden waar te nemen, hen tot hun afval van het Geloof en van God zelf gebracht heeft. Nu moge men vrij beweren en bewijzen zelfs, dat er veel over drevens en veel ongemotiveerds voorkomt in dit boek. God zij dank, zijn er ook heden voor iedereen, die zien wil, nog veel oprechte Christenen die hooge ernst maken met de broederliefde. Maar een deel van de klachten is maar al te gerechtvaardigd en treft zeÜ3 hen, die in het economisch of zelfs in het kerkelijke leven een vooraanstaande plaats innemen. Als het katholieken zijn laden ze een ontzaggelijke verantwoording op eerlijk wordt alles gedeeld, klein en groot. De arme gerechtigde, inplaats van aan botten te knagen, verheugt zich in dezelfde genoe gens, welke de goddelooze rijke zich verschaft. Wij zijn slechts een enkele groote schaar van broeders, reeds beloopt ons ledental in de duizen den en dagelijks vermeerdert nog onze aanhang. Spoedig zullen wij misschien een eigen rijk kunnen stichten en openlijk optreden tegen het geweld van de goddeloozen. Reeds heb ik in Keulen wapens besteld, musketten, pistolen, zwaar den en dolken voor drie duizend man en als wij dan de banier van Uriel ontplooien, wie zal ons dan kunnen weerstaan? Ja, niet tot gebrek lijden en ontbering zijn wij geschapen wie zich bij ons aansluit, zal rijk en gelukkig worden De stem van den meester was bij de laatste woorden luider en doordringender geworden. Festen- rath, die in gespannen aandacht had geluisterd, begreep maar al te goed het gevaarlijke van deze leer, die den diefstal, ja zelfs den moord verontschuldigde onder het voorwendsel, dat de rechtvaardigen de aardsche goederen ook noodig hebben. Wie houdt zich zelf niet voor rechtvaardig Wie is niet ontevreden met zijn lot? Wie vooral onder deze weinig door-» denkende mannen, schuift den rijkdom van zijn buurman niet op zich. Want ze bevlekken niet alleen hun eigen geweten, maat besmeuren in de oogen van anderen ook de Katho lieke Kerk, aan wie ze toebehooren. en aan wie ten onrechte maar door een eenigszins verklaarbare kortzichtigheid de fouten en zonden barer kinderen verweten worden. We herhalen-: dat is onrecht aan de Kerk. Want de Kerk kan niet verant woordelijk gesteld worden voor de tekortkomingen dergenen, die naar haar prediking niet luisteren of althans er niet naar handelen. De Kerk zelve zal bij monde van haar prediking en krachtens haar diepste wezen niet ophouden de onderlinge naastenliefde te verkon digen als de grootste hervormde kracht in het leven en als het meest wezenlijke bestanddeel van 'n Chris- telijken geest. En naarmate geluisterd en gehan deld wordt naar haar leer en vermaan... zal de samenleving verbeteren. Want niet door haat en strijd, maar door liefde en overleg moet het herstel komen. Waarover de men schen ruzie maken. In tijd van één week heb ik 54 ruzies ter oplossing gekregen. Ik kan er niet aan beginnen om ze op te sommen, laat staan ze te beschrijven. Ik zal ze aangeven zoover de ruimte het toelaat. Terloops zij ech ter opgemerkt dat de eerbied voor het menschelijk geslacht er niet op vooruit gaat Als je niet oppast, ga je het menschdom zien als een ver zameling wezens, die van tijd tot tijd vrij dikwijls, van achter hun vier muren te voorschijn komen dik wijls speelt zich het tooneel af bin nen dè vier muren om als kemp hanen tegenover elkaar te gaan staan. Gebruikelijke poses hooge borst minachtende oogen, soms gebalde vuisteDdikwijls ook opgeheven vinger, waarschuwend, dreigend saamgeknepen lippen; hoofd dat op en neer beweegt; wijd-opengesperde mond sissende lippen ook quasie- lieflijk stemmetje, 'n beetje hoog, begeleid door langzaam hoofdbewegen Dit gewoonlijk vergezeld van de klanken o, zoo meent... u... dat of ook wel „ach... hoe... lief I" Bij meer beschaafde naturen of koude harde oogen of minachting die neer ziet van onbereikbare alpentoppen over bijna gesloten wimpers of listig loerende oogen die het juiste moment bespieden om een hatelijkheid te zeggen, die uren en uren in stilte beschreid worden. Houding: aanleg gen mikken om in 't hart te tref fen. Ja, 't zijn fijne lui de menschen En teergevoelig. Dat is het beste waar te nemen als onder vier oogen bij knikkende hoofden een goede naam achterover gedrukt wordt. Overigens zijn deze houdingen voor veranderingen vatbaar. Iedere stand maakt ruzie op z'n eigen manier. Ter zake de 54 ruzies in een week. 't Valt lang niet mee om daar scheidsrechter in te zijn. De eerste gewaarwording is „menschen, maakt toch geen ruzie. De sop is de kool niet waard." Laatste gewaar wording afschuw. Wat een bende kiein-denkende, kiftende peuterige menschen Twee vrouwen de een dochter des huizes. De ander een nicht. Samen opgegroeid. Nooit ruzie ge had. Gek op elkaar. De nicht had al 20 jaar lang er op gerekend dat bij het sterven van de moeder van de dochter des huizes, zij, de nicht die mooie gouden ketting zou krijgen en een oud penant-kastje. Viel tegen. Ze kreeg 'n paar oorbellen. Geen ruzie, maar haat I De nicht beweert dat nog vlak voor het sterven op aanstoken van de dochter des huizes de moeder het testament veranderd heeft. Ja. 't is wel vreeselijk als je ia- plaats van een kettiDg, oorbellen krijgt. Marie Cosijne presidente van een cultureele vereeniging met vier andere dames samen het bestuur vormend. Eea er van verstaat uit stekend de kunst van boekhouden, administratie en geldbelegging. De Directeur, die er ook geen verstand van heeft, heeft aan haar gevraagd Maak eens 'n plannetje, hoe we de nieuw ingekomen gelden zullen be leggen. De vier anderen, vooral Marie Cosijne, aangebrand. Neemt onmid dellijk wraak door in het stadje rond te bazuinen dat de Directeur en de boekhoudende collega, zoo bevriend zijn. Het stadje schiet on middellijk in rep en roer. Fijn schan daaltje om over te kletsen. Marie Cosijne geniet venijnig. Mevr. de Boel wil niet meer mee naar het diner van de collectanten en gaat ook niet meer mee met pot verteren, want Mevr. Zwager Goot- hans heeft haar minachtend aange keken. Eigenlijk zat er wat anders achter. Mevr. Zwager-Goothans nou ja dat is zoo'n aardig mensch En de collectanten vinden dat na tuurlijk ook wel aardig. Maar Mevr. de Boel zegt dat Me-'r. Zwager- Goothans haar minachtend aankijkt. Bij Stralens is al sedert jaren, van tijd tot tijd, groote herrie. Hij komt uit den winkel altijd klokslag vier uur naar boven. Dan moet de thee klaar staan. Zijn vrouw heeft de handen vol. De thee is ook wel eens om vijf minuten over vier. Hij zegt Ik moet de centen verdienen en jij niet. Ik mot er voor werken. Dan mot voor mij de thee klaar staan versta je 1 Fijn lid, die Stralens. Tusschen Dijkstra (2 hoog) en van Gadeien (8 hoog) botert 't ook niet. Van Gaderen heeft... een radio...! Dijkstra heeft er geen 1 De rest weet u wel. Jan van Dudderen heeft zich bij zonder ingespannen voor het 25-jarig feest van de president der Kiesver eeniging. Hij heeft de liedjes getikt in sexter-plo ten getale van over de 140. Dat is een heel werk. Op den feestavond werden allen bedankt, stuk voor stuk. Van Dudderen stond al in de houding om zija complimen ten in ontvangst te nemen. Werd.... vergeten. v. Dudderen is diep gekwetst, komt den slag niet te boven. Haat Oom Frits en tante Greta gaan heelemaal niet meer om met tante Jet enoome Kees, want Marie Troost moet aan oome Henk verteld heb ben, die 't weer overbracht aan nicht Georgette, vanwaar het terecht moet gekomen zijn bij Mevr. Geurlenge- Talata, die 't schijnt doorgegeven te hebben aan den president van de liefdadigheids vereeniging „Hou ze bij elkaar," dat tante Greta vroeger aan tante Jet moet gezegd hebben Als ik zoo'n gezicht had als jij, ging ik er naast loopen. Op den verjaardag van juffrouw Constance ging 't geweldig scherp toe. Daar zaten al de gevaarlijke klapeksters van de parochie bij elkaar, 't was ook geen kleinigheid. De kapelaan, die zeer muzikaal is, gaat elke week vast, een uurtje muziek maken bij zijn vrienden. De oudste klapekster eindigde het gesprek heel gedetermineerd met„Ik moet van de week toch bij den Deken wezen voor den Bond van barmhartigheid. Dan zal ik meteen de noodige stap pen doen en hem inlichten..." Ziezoo. Wat voor gespuis de Deken ook al niet aan zijn deur krijgt... Juffrouw Watjes werd ziek, ging Daar het ziekenhuis en liet zich neer leggen op de 3e klas. 'n Paar weken later werd haar vriendin Juffrouw Datjes ook ziek, ging naar het ziekenhuis en liet zich transporteeren naar de... 2e klas. Nou dat was wat De slager had aan den kleine jongen van Panker gezegd Zeg aan je moeder dat ik nog geld... Er komen nog 42 gevallen. „Gij zult uwen evennaasten lief hebben als u zelf." Folkloristische Sprokkels. Nu hadden alle ambachten hunnen patroon gekregen: de timmerlui St. Jozef, de smeden hunnen St. Elooi, de metselaars hunnen St. Stefanus, de wevers St. Severinus, de boeren zelfs hadden St. Isidorus en de gilde- broeders vierden hun St. Sebastiaan en St. Joris, maar de houtzagers stonden daar te kijken als simpele zotten Zijn me dat nu mannen, werd er gezegd, die hebben nog geen patroon, wanneer moeten die nu een teermaaltijd houden. Als ze St. Jozef namen, dan kregen ze natuurlijk woorden met de timmerlieden, dat kunt ge zóó wel begrijpen. En noemt gij nu eens een heilige op. die in zijn tijd een houtzager was. Ge zult hem lang moeten zoeken. Maar daar moest toch raad geschaft worden, want de houtzagers werden er danig om geplaagd. We zullen eens naar Mijnheer den Pastoor gaan, zei d'r een. Wel, dat was een goede gedachte, ja, dat Rikske had altijd van die aardige invallen. In 'nen optocht, achter mekaar, gingen ze naar Meneer den Pastoor. Toen ze in de mooie kamer ston den, duwden ze Rikske vooruit, die moest het woord doen. Hij bleef met z'n aanspraak een heel klein beetje steken. Maar meneer de Pastoor begreep toch wel, waarvooral die houtzagers kwamen. Willen jullie 'nen patroon mannen Awel zoekt hem dan zelf opl Hier is 'nen boek En ze kregen een héél dikken bijbel mee Rikske mocht hem dragen, met twee handen, hoor Rik. Toen begonnen ze te zoeken, 't een blad na 't ander werd omgeslagen. Ze begonnen er wat warm van te worden, dat was ander werk dan houtzagen. Ja, als ge zelf eens een Patroon moest zoeken Maar eindelijk had Rikske het gevonden. Ze waren bij 't schoone verhaal van de Drie Koningen ge komen, die naar 't Kindeke zochten. En opeens wees Rikske, die met den bril op den neus te spellen zat, den regel aan „En zij zagen een ster...." En wij zagen houtriep Rikske; al de houtzagers stemden hem bij. En zoo werd bij acclamatie be sloten, dat de Drie Koningen voortaan de patronen der houtzagers zouden zijn. Nieuwe Postjager-pech. De ver hooging van den tabaksaccijns. Corruptiestroom. Straks ko men de balans-branden. Re geling van het automaten-vraag stuk. Geen versnelde brug genbouw Het kanaal door Zuid-Beveland. Bepalingen voor overheidspersoneel. De Postjager. waarmee gedemon streerd zou worden, dat een veel snellere postverbinding op Indië mogelijk is, heeft tot heden maar - weinig weten te voldoen. Op de heenreis werd het vliegtuig langen tijd Opgehouden in Italië wegens motorstoring en op de terugreis zijn de tegenslagen niet miuder. Reeds kort na het vertrek uit Indië moest de bemanning terugkeeren met het vliegtuig wegens een lek in de benzineleiding. Nochtans heeft de bemanning be wezen, dat er uit het vliegtuig heel wat te halen iseen kruissnelheid van 300 K.M. werd bereikt. De constructie voldoet derhalve en zou tot groote eere van de Pander- fabrieken, dus van bet Nederland- sche fabrikaat kunnen strekken, als de Amerikaansche Wright-motoren niet drie maal reeds tot onderbreking van den tocht hadden geleid. We herinneren er aan. dat ook het ver trek van De Zilvermeeuw verhinderd is geworden door een starter-breuk van een der motoren, welke van hetzelfde fabrikaat zijn. Toch betreft het hier het product van een zéér gerenommeerde fabriek. Lindbergh heeft nog pas zeer onlangs een wereld reis van eeD half jaar beëindigd in een machine, welke van slechts één Wright-motor was voorzien en niet één keer heeft die motor tot ongemakken onderweg geleid. De Amerikaansche fabriek heeft thans een ingenieur naar ons land gestuurd, teneinde te onder zoeken, aan wat de herhaaldelijke motorstoringen moeten worden ge- welen. Uit een mededeeling van het Ned. Correspondentiebureau valt af te leiden, dat de verhoogde tabaks accijns met ingang van 1 Maart zal worden geheven. Voor de uitreiking van cadeaux, zooals die tot heden op sigaretten-, tabaks- en ook wel op sigarenbons werden verleend, zal daarna nog een respijt van één maand worden gegeven, maar na 1 April is het onherroepelijk uit met de cadeaux. Geïnteresseerden mogen daar wel rekening mee houden. Ze verzamelen hun bons soms over maanden en jaren, ze ruilen ze onder elkaar of koopen aantallen punten op, waar ze daartoe de kans maar krijgen. Het zijn soms zeer waarde volle cadeaux, welke op dergelijke bons beschikbaar worden gesteld. We zagen catalogi met ameuble menten, naaimachines, stofzuigers en motorrijwielen. Denkt er om na 1 April hebben de bons geen waarde meer ir Er waart weer een corruptiestroom over ons land, gelijk trouwens ook elders. Dat schijnt een uitvloei sel te zijn van den balanstijd. Dan worden rekeningen gecontroleerd en verantwoordingen gevraagd. In Oud- Beierland werd een ka;shr gearres teerd, die meer dan f 30.000 verduis terde en de spaargelden van vele kleine luyden opmaakte. Een directeur van een Haagschen houthandel schijnt zich ook aan tienduizenden van anderen te hebben vergrepen. Wéér werd ook een notaris aangehouden. Om dan maar enkele gevallen te noemen. Straks zullen ook de be kende Januari-branden uitbreken Ja, zoo'n balans kan heel wat ver oorzaken 1 De regeering is wederom zeer actief in het gereedmaken van ver- naam van geluk of bedrog en zou niet gaarne in diens plaats wezen? Hoe buitengewoon verleidelijk werkt de gedachte, dat men zelf ondanks alle braafheid veel moet ontberen, terwijl de zondige rijk aard in weelde baadt. Het laatste geheim van dezen bond was slechts aan de ingewijden geopenbaard, dat wil zeggen, zij wisten, dat dit heele spelletje bedrog was; maar de nieuwelingen, de ondergeschik ten moesten aan bovennatuurlijke krachten gelooven. In den beginne ontvingen zij hun aandeel in de geroofde schatten zonder zelf een hand uit te steken, maarzoodra ze begeerig waren geworden door de gemakkelijke wijze, waarop zij in het bezit kwamen van die schatten, dan moesten zij zelf de handen uit de mouwen steken dan wees Uriel hun bij monde van den meester degenen aan, die beroofd moesten worden en eenmaal in dezen maalstroom, ge sleurd, konden zij zich niet meer terugtrekken, zij moesten dan verder, ook wanneer zij later hoorden, dat de spookverschijning van een geest onzin was, zij moesten dan van hun kant nieuwe leden trachten te werven en ze bedriegen. Welk een vreeselijke resultaten kon zulk een combinatie hebben, wanneer daartoe op den duur duizenden zouden toetreden. En sprak de meester al niet reeds van openlijk geweld, van tegen stand tegen het geweld van het kwade, dat wil zeggen tegen de overheid Een duivelsch sluwe kop had dit plan, dezen bond verzonnen, om zijn eigen lusten te kunnen bevredigen. En hoogstwaarschijn lijk was juist hij, de meester, slechts aan weinig ingewijden bekend, Want wie zou in deze kleederdracht, temidden van aller lei zinnenverstorende goochelarijen een bepaalde persoonlijkheid kun nen herkennen Mij best, dacht Festenrath bij zichzelf, dat is naar ik hoop vandaag je laatste helsche goochel toer I En al zou het mij ook het leven kosten, ontmaskeren wil ik je en vandaag nog 1 Zijt gij nu geneigd om tot onzen bond toe te treden vroeg de meester aan de knielenden. Er klonk een zacht »ja" uit drie monden. Zijt gij bereid de geboden van den meester en diens helpers getrouw en gehoorzaam op te volgen Hebt gij bij u zelf bedacht, dat wij verraad met den dood straffen Jal Zijt gij besloten, dengene zijn ongerechtigde schatten te ontnemen, dien Uriel ubij monde van zijn afgevaardigden zal aan wijzen, al was het ook uw eigen broeder Ja I Schrijft dan uw naam met uw eigen bloed hier in dit boek van perkament 1 riep de meester. Want onder ons draagt gij als nieuwe menschen ook nieuwe namen. Pancratius, Nicodemus en Albertus zult gij drieën heeten Hij krabde snel met een klein mesje langs de duimen der drie nieuwelingen en liet ze de pen in het te voorschijn droppelend bloed doopen en hun namen in een grootboek inschrijven. Nauwelijks was dit gebeurd, of de bok, die voortreffelijk gedresseerd moest zijn, dook den eersten van achteren onder de beenen door, nam hem op zijn rug en droeg hem een eind weg om hem daarna af te werpen. Evenzoo geschiedde met de beide anderen. Hoe belachelijk deze scène ook was, toch vertrok nergens een gezicht. Integendeel, aller gelaat was hoogst ernstig, vol geheim zin nigen schrik en de drie nieuwe lingen stonden weer op, bevend als een espenblad en lieten zich daarna door de broeders aan- kleeden. De bondsmaaltijd is gereed riep de meester thans uit. Zoodra deze ten einde is, heb ik enkelen de bevelen van Uriel mede te deelen. Geniet van het beste der aarde, maar weest matig. Nu begon het een druk door elkander loopen en draven. Op het grasveld tusschen de steenen werden breede tafellakens uitge spreid en snel met houten borden, messen en vorken bedekt. Bepaalde personen, die met dit bijzonder deel der feestelijkheden schenen belast te zijn, kweten zich mei groote snelheid van hun laak. Er scheen over 't algemeen een zeldzame orde en strenge discipline onder de bende te heer- schen. Dat Festenrath ook nu weer er voor zorgde, een plaatsje te ver overen, dal zoo ver mogelijk van het vuur verwijderd was, spreekt vanzelf. Het eten was koud, maar van goede hoedanigheid. Eerst werden kleine ingemaakte vischjes opge diend, die veel op onze tegen woordige sardientjes leken, daarna volgde een aalpastei en een ander koud, ragoutachtig gerecht. Bij ieder gerecht schonken de op lettende broeders een «passend" wijntje in, hoewei steeds in den zelfden beker. Toen daagden eenige reusachtige gekookte ham men op en ander koud vleesch, dal buitengewoon fijn van smaak was. De meest verwende fijnproever zou zich geen weelderiger maal tijd hebben kunnen wenschen het ging er natuurlijk een beetje verward toe hoewel niet on zindelijk want aan een verwis selen der borden enz. viel in 't geheel niet te denken de half liggende, half zittende houding maakte dit ten eenenmale onmoge lijk. Zeer goede inlandsche en vreemde kaassoorten vormden uet dessert.

Peel en Maas | 1934 | | pagina 5