Tweed© Blad van „FEIL Elf MAAS" Voor onze Middenstanders FEUILLETON. De ondergang der Bokruiters. De waarheid over Duitschland. De nieuwe omzetbelasting. Zaterdag 9 December 1933 Vier en vijftigste Jaargang No 49 Uit de discussie over de midden- standsvraagstukken, welke in de Tweede Kamer aan de orde zijn geweest, blijkt, dat de voornaamste woordvoerder van katholieken kant was de heer van Hellenberg Hubar, die daarmee wellicht een zijner laat* ste Kamerspeeches heett gehouden. In verband met zijn benoeming tot burgemeester zal hij immers met ingang van het nieuwe jaar als Kamerlid aftreden. De heer van Hellenberg Hubar dan zei o.m. het volgende Tot dusver is het middenstands- land een vrijgevochten land, waar eeD ieder zonder eenig bezwaar maar kan binnenvallen. Wie niet met zijn oogen in den zak loopt, moet waarnemen, hoe juist in dezen crisistijd bijv. het groot winkelbedrijf zich sterk uitbreidt. Het is een normaal verschijnsel, dat in tijden van crisis diegenen, die over het meeste kapitaal be schikken en dit het gemakkelijkst kunnen krijgen, hun kansen weten te benutten. Juist iD dezen tijd wordt het kleinbedrijf geleidelijk ter zijde gedrukt door het groot- kapitalistisch bedrijf, dat daartoe, nu in het middenstandsbedrijf zoo vele zwakke posities voorkomen, de kans schoon ziet. Daarnaast bewerkt de misère in landbouw, industrie en handel, dat talloos velen naar het midden standsbedrijf worden getrokken, omdat hun oorspronkelijk bedrijf geen bestaan meer voor hen op levert. Deze menschen trachten zich dan een bestaantje op te bouwen en ondergraven daarmee het gezonde middenstandsbedrijf. En het is te verwachten, wanneer men geen maatregelen neemt, dat zulks in de naaste toekomst zal toenemen. Diegenen, die nog het geluk hebben in het bedrijf werkzaam te zijn, maar die zich hebben moeten laten welgevallen hetzij een loonsverlaging, hetzij een kor- teren arbeidstijd met dienovereen komstige loonsverlagingen, krijgen thans een prikkel om in hun vrijen tijd voor eigen rekening te gaan werken. Salarisverlaging en ontslag brengen het Overheidspersoneel er toe om, meer nog dan vandaag den dag het geval is, zich op het kleinbedrijf te werpen, En alsof die groote binnenland- sche volksverhuizing naar den middenstand nog niet voldoende ware, ondergaat de middenstand nog in sterke mate de buitenland- sche invasie. Blijkens onlangs ver kregen cijfers zijn in Amsterdam sinds 1 Januari niet minder dan 217 zaken van buitenlanders in het Handelsregister iugeschreven. Het is mij bekend, dat in een kleine plaats in Limburg, waar vroeger nooit een vreemdeling zich kwam vestigen, in korten tijd drie Israëlietische Duitsche firma's zich hebben gevestigd. Van alle kanten zien wij toestrooming van allerlei menschen, die een onder komen trachten te zoeken in het kleinbedrijf, terwijl het kleinbedrijf, dat reeds gevestigd is. al te wor stelen heeft met vrijwel constant blijvende kosten en belangrijk ge daalde omze'ten, waardoor groote verliezen worden geleden en tal van slachtoffers worden gemaakt. Deze toestand, ongeordend en vrijgelaten, kan niet gehandhaafd blijven. Er is een wetsontwerp bij de Kamer ingediend tot wering van buitenlandsche arbeidskrachten Een zonderlinge Historie. Naar het Duitsch. 18 Luister,' beste vriend, zei Festenrath snel en bijna fluister end, wil je de achting en den dank van alle eerijke lieden verwerven? De knecht keek ver baasd op en antwoordde toen: Zeer zeker. Maar hoe be doelt u dat? Kan ik je ver trouwen vroeg Festenrath. Je maakt op mij volkomen den indruk van een eerlijk man. En dat ben ik ook, naar ik hoop, antwoordde de knecht. Wanneer u zoo iemand noodig hebt, dan kan ik u waarschijnlijk wel van dienst zijn. Ik ben de schurken, over wie wij zoo straks gesproken hebben, op het spoor, vervolgde Festenrath. Ik zal ze ontmaskeren verraden, aanklagen, vernietigen- Maar de kerels hebben mijn plan doorzien en ik moei hen nu of geheel met rust laten, of ik val als een offer van mijn ver metelheid. Het was mijn be doeling vannacht met Vliet mee te rijden en de bende te be- deze maatregel gaat m.i. niet ver geDoeg, omdat hij zich beperkt tot arbeiders in loondienst en zich niet uitstrekt tot degenen, die zelfstan dig in bedrijf of beroep werken. Het is mijn overtuiging, dat de middenstand uit eigen kracht althans zeker vandaag den dag, niet zal kunnen komen tot be hoorlijke ordening van zijn bedrijf, evenmin als dat heeft kunnen doen de boerenstand, welke daar voor de straffe hulp der Overheid noodig had. In het land- en tuin bouwbedrijf is de Overheid ge komen toen de nood dwong en heeft van boven af laten wij hopen als overgangsmaatregel het bedrijf geordend. Ik meen, dat zulks ook op het middenstandsteriein zal moeten geschieden en daarom zou ik de aandacht van den Minister willen vragen voor een maatregel, die reeds hier en daar in het buiten land wordt toegepast, dat n.l. begonnen wordt voorshands met een algemeen vestigingsverbod voor nieuwe kleinhandelszaken in den tijd, dat dit verbod dat tijdelijk moet zijn werkt, zal gestreefd moeten worden, onder krachtigen drang der Overheid, naar ordening van het bedrijfge streefd hiernaar, dat men niet zonder vergunning in de toekomst zich in dat bedrijf zal kunnen vestigen, en dat die vergunning alleen verstrekt wordt indien aan nader te stellen voorwaarden wordt voldaan. Zoo'n algemeen vesti gingsverbod is niets nieuws in Duitschland heeft men het sinds eenigen tijd en nu *al misschien de Minister zegge de toestanden hier zijn andeis dan in Duitsch land en ik weet niet of de geachte afgevaardigde die andere toestan den in hun vollen omvang ook bier zou wenschen. Ik zou dat inderdaad niet wenschen, maar geloof, dat zonder het systeem, dat daar bestaat, het toch moge lijk moet zijn om hier tot een dergelijk algemeen vestigingsverbod te komen. Ook in Zwitserland heeft men sinds eenigen tijd iets dergelijks, dat nog veel verder gaat; daar heeft de wetgever be paald, dat vestiging en uitbreiding van warenhuizen, eenheidsbedrijven e.d. niet meer mogen plaats vinden daar geldt het tot dusver alleen voor het grootbedrijf. Zoover zou ik Dog niet willen gaan, maar ik zou willen een algemeen vestigings verbod, dat dan van beperkten duur zou moeten zijn om in dien tusschentijd te geraken tot orde ning vao het bedrijf, waarin ik mij voorstel, dat de organisaties van bedrijfsgenoolen een belaDg rijke rol zullen hebben. De heer van der Putt heeft inzake het stelsel van bedrijfsvergunningen nog enkele opmerkingen gemaakt Ik meen. dat alleen door het stelsel van bedrijfsvergunningen een rem kan worden gelegd aan de al te ongebreidelde uitbreiding van het aantal artikelen, dat men in één zaak verkoopt. Ik bedoel hier de warenhuizen, in wier be staan ik moeilijk een weldaad voor het menschdom kan ontdekken. De groote uitbreiding, die dit soort zaken in den laatsten tijd heeft genomen, vervult mij met zorg. In tegenstelling met den.Minis ter lijkt het mij mogelijk, dat voor elke groep van waren een bedrijfs- vergunning werd vastgesteld. Voor het verkrijgen van meerdere be drijfsvergunningen zou een pro gressieve heffing moeten worden ingevoerd. Verkoopt men dus artikelen, die in meerdere waren- luisteren. Ik had hem voorgepraat dal ik me zelf bij de bokruiters wilde aansluiten. Maar hij schijnt mij te doorzien, hij heeft waar schijnlijk met de anderen daarover gesproken en de schurken vreezen vermoedelijk verraad. Ik trek mij dus of terug en dan weet ik net zoo weinig van de bende als tot nu toe, of ik ga vanavond mee en zij ruimen mij uit den weg. De knecht keek den kapitein rustig in de oogen en antwoordde gedurende eenige oogenblikken in 't geheel, niet. En waarom wilt u dat eigenlijk? vroeg hij toen. Wel, omdat ieder eerlijk man aan zulke schandelijke mis daden een eind wii maken, antwoordde Festenrath ongeduldig en bovendien, omdat ik hoop onder deze ellendelingen nog iemand te ontdekken, op wien ik het speciaal voorzien heb, Dus wil je me trouw en eerlijk dienen? Gevaar is er voor jou niet bij. In de eerste plaats zou hel er om te doen zijn om le weten te komen, waar de bokruiters van avond vergaderen. Vliet heeft mij het Elzenboschje als vergader plaats opgegeven. Maar ik weet, dat het niet waar is. Hij vreest, dat ik de bende zou kunnen verraden. Hij zal mij naar een andere plaats brengen en die zou ik graag willen weten. Maar dat is toch niet van zooveel belang, merkte de knecht groepen zijn gerangschikt, dan betaalt men een vrij zware heffing. Heeft een winkelier dus neiging om in zijn zaak b.v. vleesch, zeep parapluies, fruit en .postzegels té verkoopen, dan zou zulk een win kelier zich niet alleen 5 bedrijfs vergunningen moeten verschaffen, maar hij zou daarenboven in vier progressieve heffingen vallen. Hoe meer artikelen, hoe hooger de progressie. Ik moge deze gedachte bij den Minister ter overweging aanbevelen. Minister Verschuur stond tegen over een en ander echter niet bijster toeschietelijk Het feit, dat men zich kan vestigen als middenstander, ook met zeer bescheiden middelen, heeft behalve een zeer bedenkelijken kant voor degenen, die reeds qe- vestigd wareD, uit maatschappelijk oogpunt een niet te onderschatten voordeel. Men kan wel om den middenstand een hoogen Chinee- schen muur bouwen en zeggen wij gaan over tot een numerus clausus voor den middenstand, maar dan neemt men uit het eco nomisch bestel van een land een element van aanpassing weg, waarmede men dat economisch bestel geen dienst zou bewijzen. Naarmate men meer bedrijven el ders gaat regelen en naarmate men elders meer vaste toestanden gaat scheppen, naar die mate wordt het ook meer noodzakelijk, althans dienstig, te beschikken over een deel van het economisch bestel, dat de noodige elasticiteit bezit. Daarom moet men over het af sluiten van een moeilijk definieer baar terrein als dat van den mid denstand niet te gemakkelijk den ken. Als een onderdeel van het zich vestigen als middenstander noem ik nog het zich als zoodanig vestigen van buitenlanders. Er zijn symptomen, die er op wijzen, dat de toevoer van die als men schen zeer gewaardeerde elemen ten wellicht niet in hetzelfde tempo zal kunnen voortgaan. Gezien het belangrijke getal van degenen, die zich reeds gevestigd hebben, is er kans, dat ons land niet verder zal kunnen gaan met 't betrachten van hospitaliteit op denzelfden voet. De gedachte van afsluiting van het geheele terrein van den mid denstand, in den vorm van een algemeeo vestigingsverbod, zooals dat in Duitschland is afgekondigd en waarover de beer van Hellen berg Hubar gesproken heeft, komt eenigermate terug, in een veel verzwakten vorm, in den wensch van den geachten afgevaardigde den heer van der Putt om een soort bedrijfsvergunning te eischen, een middel, waardoor men ook niet vrij zich als middenstander kan vestigen, maar. een middel, dat vooral bedoeld is om een samenvoeging van middenstands- bedrijven, genoemd warenhuis, het leven niet al te gemakkelijk te maken. Men zal over een dergelijk middel kunnen denken, maar het zal in ieder geval als een soort bedrijfsbelasting op de consumen ten komen te drukken. Het vraag stuk van de warenhuizen mag men niet beoordeelen, zonder bet be lang van de consumenten daarbij ten nauwste te betrekken. Daarom hoop ik, dat zulks door ai dege nen, die den middenstand willen helpen, zal geschieden. Een alge- meene bedrijfsvergunning, maar nog veel minder een algemeen vestigingsverbod, kan op het oogenbük de instemming van de Regeering wegdragen. Wij blijven nadenkend op. Als de schurken eenmaal weten, dat u niet te vertrouwen is, dan wordt u om zeep gebracht, dat is nogal glad Och, als ik maar wist, waar zij werkelijk bijeenkwamen, dan had ik een mooi plannetje antwoordde de kapitein. Hoe lang heb ik Lijd om u dat te berichten vroeg do knecht. Hoe eerder, hoe beter, maar- in het uiterste geval om zes uur vanavond, zeide Festenrath. Ik denk, dat ik u voor dien lijd wel zal kunnen inlichten, meende de knecht. En je zoudt in ieder geval bereid wezen, om mijn plannen te helpen verwezenlijken Dat zou er van afhangen, sprak de knecht voorzichtig. Gevaar is er zoo goed als niet aan verbonden. Och, dat is nou het minste waaraan ik denk, zeide de knecht glimlachend. In ue eerste plaats zal ik eens zien, of ik de plaats te weten kan komen.. Het Elzenboschje is het niet. Daar komt nu, in het voorjaar geen mensch door. En hoe is je naam, beste vriend vroeg Festenrath. Peter Joshem. Watr Een zekere Joshem Willem heette hij was ook korporaal in -mijn compagnie 1 Dat was mijn oudste broer, die indertijd bij Gieszen viel, toen u den bajonetaanval deed op de Fransche kanonnen en die ook intusschen de ontwikkeling der gebeurtenissen volgen. De Minister ziet het dus eigenlijk zoo, dat de Middenstand eigenlijk het minst past in het streven naar regeling en ordening, dat overal elders zich baan breekt. Hij wil den middenstand behouden als een soort van stootkussen ten dienste van andere groepen. En voorts zal de ontwikkeling der gebeurtenissen ge volgd worden... We vragen ons af. of de ontwikkeling der gebeurtenis sen allang niet heeft uitgewezen, dat hier ingegrepen moet worden, dat de ongebreidelde vrijheid van vestiging en concurrentie tot funeste gevolgen leidt. Tusschen de stelsel van starre geslotenheid en laat-maar-betijen zal toch wel een goede middenweg lig gen. Het is intusschen al iets, dat de Minister wil denken aan het door den heer van der Putt bepleite stel sel van bedrijfsvergunningen. Het argument, dat de consument daarvan alweer nieuwe lasten zou ondervin den, kunnen we niet zoo zwaar tellen. De consument zal er op den duur baat bij hebben, als ook de middenstand tot een goed geordend onderdeel van het maatschappelijk bestel wordt herschapen. III. Men kan over het Duitschland van 1983 denken zoo men wil: men moet erkennen, dat de na tionaal-socialistische leer over den staat valsch is en in strijd met de leer der Katholieke Kerk. Het verklaren enbegrijpen der Duit sche nationaal-sociaïistische bewe ging is in den grond niets anders dan de erkenning, dat de rechtstoe stand van het Duitsche volk in de internationale verhoudingen onjuist is en ia strijd met de Christelijke beginselen van naastenliefde en rechtvaardigheid. Het zelfbestem- mingsrecht der volken, beperkt in de scherpe afweging van het beoog de doel en den nasleep van gevol gen, die de opeisching van dit recht kan hebben, geeft ook aan hetDuit- sch volk het recht de positie op te eischen, die het krachtens cultureele. politieke en economische historie moet bezitten. God wil. dat op de wereld recht heerscht. Het is daarom plicht, dat eenieder aan den even- mensch het recht laat, dat hem toe komt. Evenzeer is het plicht onrecht te herstellen door recht op te eischen. Het middel, dat men aanwendt, om het recht, het doel aldus, te berei ken, moet echter in verhouding staan tot dit doel. Als we het nu simplis tisch voor mogen stellen, is het door Duitschland aangewende middel de vorming van een staat op grondsla gen, als in het voorjaar van 1933 is gescbeid. De buitenlandsche doel stelling, de verwerving van het recht, is onafscheidelijk verbonden aan een binnenlandsche verandering van con stellatie in meest verschillende op zichten. Men mag bij de beschou wing van het rechtsdoel het middel der binnenlandsche omwenteling en opbouw in den vorm van het nati onaal-socialisme niet van dit doel scheiden. ^Ons bezwaar tegen het middel, het nationaal-socialisme is niet, zooals reeds werd gezegd, de dictatuur, die aan haar inharcent is, geen politiek bezwaar aldus, maar allereerst dat, hetgeen wij zouden wiilen noemen: de verschuiving der waarden. werkelijk veroverde, waarover wij huzaren, die een flankaanval wilden doen, eigenlijk een beetje afgunstig waren. Ja, hij ruste in vredeHij was vol over uw roem Victoriariep Festenrath geestdriftig uit, die zich thans niet meer bedwingen kon. Dat is een braaf soort. Nu ben ik gerust. De knecht gaf hem snel een teeken, want op de binnenplaats verscheen Vliet met eenige boeren Festenrath deed alsof hij druk bezig was zijn paard te onder zoeken en herstelde zich eenigszins Want de gedachte, dat hem thans, bijna op het allerlaatste oogenbük, zulk een bondgenoot ten deel was gevallen, had hem opgewonden gemaakt. Hij voelde nu ten volle, dat hij zich vanaf dit oogenbük geweldig zou moeten beheerschen, want hij was door een soort koorts achtige opwinding aangegrepen, zooals dat gewoonlijk het geval is aan den vooravond van gewichtige gebeurtenissen. Hij bleef opzettelijk zoolang bij zijn paard, dat hij streelde en onderzocht, totdat de knecht, den stal had verlaten en Vliet op den drempel verscheen. Toen zei hij, dat hij eens naar zijn bruine had willen zien; dal het dier tot zijn groote vreugde in voortreffelijken staat verkeerde en dat hij er stellig goed aan zou doen, het nu te verkoopen, want eigenlijk Of wij Protestant of Katholiek zija, wij zijn voor alies Duitscber. Deze uitlating van gouwleider Kube legt de kern der waardeverschui- in geheel zijn valsche leerstelligheid bloot. Het nationaal-socialisme in Duitschland keert de verhouding confessie vaderlanderscbap om, legt het zwaartepunt van het men- scbelijk leven naar zijn verbonden heid met het volk, naar de functie, die de mensch in het tijdelijk leven der natie moet verrichten. De nati onaal-sociaïistische staat heet te zijn gegrondvest op christische beginse len; hij is echter slechts christelijk, indien het dienstig is voor het wel zijn, de eer. het prestige van dien staat. Het christendom is aan hem ondergeschikt en moet wijken voor zijn belang. De staat is het levens doel van ieder Duitscher, hij is de belichaming van het recht, hij schept de rechtsorde en is de vereenzelvi ging van al wat goed en rechtvaar dig is. Hij mag, met veronachtza ming van ieder persoonlijk recht en de burger is verplicht zich rück sichtslos aan hee te onderwerpen als de onfeilbare kenner en uitvoer der vaa het persoonlijk en gemeen schappelijk belang De staat is niet functioneel in het leven van individu en gezin, maar dezen zijn het in het bestaan van den staat. De Staat is aldus, volgens de na tionaal-sociaïistische leer het hoogste doel der burgerlijke samenleving. Voer den katholiek zoowel als voor den protestand, is deze staatsi deologie onaanvaardbaar. Beide con fessies erkennen als eerste doel van den mensch het doel waartoe God hen schiep: God te dienen en daar door de zaligheid deelachtig te wor den. De zin van 's menschen leven is, dat alles dienstbaar gemaakt wordt aan dit doel van Gods meer dere eer en glorie. Het menschdom kreeg de beschikking over de voort brengselen van Gods scheppingsda den. Het kreeg met zich vrijen wil en rede, om met deze beide gaven te zoeken naar den weg, die leidt naar het scheppingsdoel, dien weg inderdaad te volgen en daardoor het loon der zaligheid te verdienen. De mensch mag hiervoor gebruik ma ken van alles, wat God de wereld gaf. Al het menscheiijke staat dus in dienst van het door God beoogde doel. Bijgevolg óók de Staat De Staat heeft een dienende taak, heeft als primair doel niet zijn bestaan om het bestaan van den Staat zelve, maat om het welzijn van het indivi- due. het gezin en daaruit volgend het algemeen welzijn. Daardoor heeft de werkingsfeer van den Staat gren zen. temeer nog, omdat hij door de beperktheid van het menschelijk inzicht en 's menschen neiging tot het kwaad een noodgedwongen, hoe wel noodzakelijk, instrument is voor een goed en geordend samenleven der individuen. Het aanvullend karakter, dat de Staat uit hoofde van zijn onontbeer lijkheid bezit, ontzegt hem de be voegdheid door God aan de men schen gegeven onvervreemdbare rechten aan te tasten, ontzegt hem evenzeer inbreuk te plegen op rech ten. die de Kerk krachtens haar Goddelijke zending bezit. Heeft de Staat dan geen rechten en bevoegdheden De leden eener zelfde volksge meenschap hebben bij hun streven naar welvaart, zoowel stoffelijk als geestelijk, elkanders hulp noódig. Zij zullen, om hun beperkt kunnen samenwerking zoeken met anderen. Uit het feit, dat de individuen elkan der noodig hebben, volgt de plicht, om met anderen samen te werken ter verkrijging van algemeene wel vaart en bij een conflict tusschen persoonlijk en algemeen belang het had hij zoo'n duur paard ir. 'L geheel niet noodig. Vliet, die reeds flink ontbeten scheen te hebben, gaf hem in allesgelijk en Festenrath begaf zich daarna naar zijn kamer. Nauwelijks was hij binnenge treden, of Bokelmann verscheen. De politierechter was blijkbaar eenigszins verlegen met zijn houding en ook Festenrath, die hem in 't geheel niet verwacht had, ontving hem met een zekere bevreemding. Het viel stellig niet te ontkennen, dat de in lichtingen die Bokelmann reeds had ontvangen en die waarschijn lijk door meerdere ophelderingen gevolgd waren, den goeden en braven, doch eenigszins angstigen man confuus gemaakt hadden. Hij verzette er zich met alle kracht tegen, om in Festenrath den eersten den besten avonturier te zien, maar zijn ambtelijk ge rechtvaardigd wantrouwen en de zonderlinge voorstellen, die de kapitein hem den vorigen dag had gedaan, schenen hem toch voorzichtigheid te gebieden. Aan den anderen kant maakte Fes tenrath zich bezorgd, dat de rechter met den een of anderover de zaak zou kunnen spreken, die met de bokruiters in verbinding stond. Hij was vast besloten, zonder den rechter le handelen. Over de Riedenburgs sprak Bokelmann met geen enkel woord en een uitnoodiging veor hel laatste boven het eerste voorrang te verleenen. Dtt menschelijk streven en deze plicht, tezamen vormend hel solida- risme, eischen een organische op bouw van de volkshuishouding, waarbij de individuen zich aaneen sluiten in „vereenigingen", met be houd hunner zelfstandigheid <*chter, en deze „vereenigingen" op hun beurt en eveneens met behoud van eigen zelfstandigheid, samenwerken, onder dit beding, dat het belang der afzonderlijke „vereenigingen" wijkt voor de belangen van het geheel. De Staat nu is het instituut, dat op dc werkzaamheid der gemeen schap controle uitoefent, beoordeelt, welke belangen primair zijn, ingrijpt, waar het algemeen welzijn wordt in gevaar gebracht en, desnoods door eigen werkzaamheid, zorgt, dat inderdaad geschiedt wat in het alge meen belang noodzakelijk is. De Staat, vertegenwoordigd in en door personen ea colleges, moet voor het uitoefenen van die taak, rechten en bevoegdheden hebben, die hij om- leent aan de gemeenschap, welker belangen zij behartigt. Die gemeen schap. bestaande uit individuen staat dus een complex rechten en be voegdheden af. die haar uit hoofde van haar gemeenschapsvorming, kwamen toegevloeid. De individuen dier gemeenschap kunnen echter hun rechten, door God gegeven, niet vervreemden evenmin dus kan de Staat deze rechten opeischen zonder in strijd te zijn met de Goddelijke Wet. De werkzaamheid van den Staat is dus beperkt binnen de grenzen der christelijke leer over de verhou ding tusschen individue, gezin, Kerk en Staat. Het prijsgeven der men schelijke en Goddelijke rechten, voortvloeiend uit de belijdenis van het christendom, terwiile van den Staat is dus ongeoorloofd. Bij ge volg is de mensch, de protestant en de katholiek, eerst belijder en waarachtig beleven van zijn protes» tantsch of Katholiek beginsel. „Of wij Duitscher, Nederlander of van andere nationaliteit zijn, wij zijn voor alles katholiek c.q. protestant." Id een volgend artikel zullen wij nader eenige voorbeelden uit de practijk van 't nationaal-socialistisch Duitschland bespreken, die in strijd zijn met de christelijke, in het bij zonder met de katholieke leer. (Wordt vervolgd). J. L. In dit artikeltje zullen wij 't niet hebben over de verschillende be palingen die deze wet bevat. Het is onze bedoeling even te wijzen op het gevaat dat er bestaat voor den winkelier. Om U dat duidelijk te maken moeten wij beginnen mede te deelen dat deze wet verschillende artikelen belast met pCt. en andere met 10 pCt. In dit laatste geval kan men dus spreken van weeldebelasting. Bovenstaande percenten worden betaald door den fabrikant. Voor die betaling geeft de wet drieërlei vormen aan waarover wij ook al niet spreken zullen. De fabrikant is (en dat is het zeer bijzondere van deze wet) verplicht de door hem betaalde belasting in rekening te brengen aan zijn afnemers. Die verplichting is zoo streng dat de kooper moet controleeren of de fabrikant voldoende zegels op de factuur heeft aangebracht of op andere wijze de rekening met de belasting heeft bezwaard. Het niet middageten nam Festenrath niet aan. Zoudt u Vliet in hechtenis nemen, als ik u daarom vroeg? zeide de kapitein plotseling midden in het gesprek. En welke redenen zoudt u daarvoor aanvoeren vroeg Bokel mann ten zeerste verrast. Slechts deze, dat hij mij misschien vannacht bij de uit voering van een onderneming, waarvan hel doel u wel bekend is, in mijn bewegingen zou kunnen belemmeren, merkte de kapitein op. Maar beste mijnheer Meisner antwoordde Bokelmann in de grootste verlegenheid, u verlangt hel onmogelijke. Zeg mij, dal deze Vliet een spitsboef is, een misdadiger, dat hij dit of dat misdreven heeft en lever mij daarvan het bewijs, dan Z8l ik hem dadelijk in de gevangenis laten zetten, maar... Enfin ik wil unieloverhalen om uw plicht te verzaken, viel Festenrath hem in de rede. Het zal niet noodig zijn. Ik denk, dat ik op het puilt sta, mijn doel te bereiken. Dus hebt u er ook iels van gehoord, dat er vannacht bij Meersen een bijeenkomst van de bokruiters zal plaats hebben vroeg Bokelmann geheimzinnig. Het bericht is vanmorgen bij den overste ingekomen en er zal waarschijnlijk in alle stille in den loop van den middag een delachemenl heengezonden worden. (Wordt vervolgd).

Peel en Maas | 1933 | | pagina 5