Tweed© Blad van „FEIL Elf MAAS"
Voor onze
Middenstanders
FEUILLETON.
De ondergang
der Bokruiters.
De waarheid over
Duitschland.
De nieuwe
omzetbelasting.
Zaterdag 9 December 1933
Vier en vijftigste Jaargang No 49
Uit de discussie over de midden-
standsvraagstukken, welke in de
Tweede Kamer aan de orde zijn
geweest, blijkt, dat de voornaamste
woordvoerder van katholieken kant
was de heer van Hellenberg Hubar,
die daarmee wellicht een zijner laat*
ste Kamerspeeches heett gehouden.
In verband met zijn benoeming tot
burgemeester zal hij immers met
ingang van het nieuwe jaar als
Kamerlid aftreden.
De heer van Hellenberg Hubar
dan zei o.m. het volgende
Tot dusver is het middenstands-
land een vrijgevochten land, waar
eeD ieder zonder eenig bezwaar
maar kan binnenvallen. Wie niet
met zijn oogen in den zak loopt,
moet waarnemen, hoe juist in
dezen crisistijd bijv. het groot
winkelbedrijf zich sterk uitbreidt.
Het is een normaal verschijnsel,
dat in tijden van crisis diegenen,
die over het meeste kapitaal be
schikken en dit het gemakkelijkst
kunnen krijgen, hun kansen weten
te benutten. Juist iD dezen tijd
wordt het kleinbedrijf geleidelijk
ter zijde gedrukt door het groot-
kapitalistisch bedrijf, dat daartoe,
nu in het middenstandsbedrijf zoo
vele zwakke posities voorkomen,
de kans schoon ziet.
Daarnaast bewerkt de misère
in landbouw, industrie en handel,
dat talloos velen naar het midden
standsbedrijf worden getrokken,
omdat hun oorspronkelijk bedrijf
geen bestaan meer voor hen op
levert. Deze menschen trachten
zich dan een bestaantje op te
bouwen en ondergraven daarmee
het gezonde middenstandsbedrijf.
En het is te verwachten, wanneer
men geen maatregelen neemt, dat
zulks in de naaste toekomst zal
toenemen.
Diegenen, die nog het geluk
hebben in het bedrijf werkzaam
te zijn, maar die zich hebben
moeten laten welgevallen hetzij
een loonsverlaging, hetzij een kor-
teren arbeidstijd met dienovereen
komstige loonsverlagingen, krijgen
thans een prikkel om in hun vrijen
tijd voor eigen rekening te gaan
werken. Salarisverlaging en ontslag
brengen het Overheidspersoneel
er toe om, meer nog dan vandaag
den dag het geval is, zich op het
kleinbedrijf te werpen,
En alsof die groote binnenland-
sche volksverhuizing naar den
middenstand nog niet voldoende
ware, ondergaat de middenstand
nog in sterke mate de buitenland-
sche invasie. Blijkens onlangs ver
kregen cijfers zijn in Amsterdam
sinds 1 Januari niet minder dan
217 zaken van buitenlanders in
het Handelsregister iugeschreven.
Het is mij bekend, dat in een
kleine plaats in Limburg, waar
vroeger nooit een vreemdeling
zich kwam vestigen, in korten tijd
drie Israëlietische Duitsche firma's
zich hebben gevestigd. Van alle
kanten zien wij toestrooming van
allerlei menschen, die een onder
komen trachten te zoeken in het
kleinbedrijf, terwijl het kleinbedrijf,
dat reeds gevestigd is. al te wor
stelen heeft met vrijwel constant
blijvende kosten en belangrijk ge
daalde omze'ten, waardoor groote
verliezen worden geleden en tal
van slachtoffers worden gemaakt.
Deze toestand, ongeordend en
vrijgelaten, kan niet gehandhaafd
blijven. Er is een wetsontwerp
bij de Kamer ingediend tot wering
van buitenlandsche arbeidskrachten
Een zonderlinge Historie.
Naar het Duitsch.
18
Luister,' beste vriend, zei
Festenrath snel en bijna fluister
end, wil je de achting en den
dank van alle eerijke lieden
verwerven? De knecht keek ver
baasd op en antwoordde toen:
Zeer zeker. Maar hoe be
doelt u dat? Kan ik je ver
trouwen vroeg Festenrath.
Je maakt op mij volkomen den
indruk van een eerlijk man.
En dat ben ik ook, naar ik
hoop, antwoordde de knecht.
Wanneer u zoo iemand
noodig hebt, dan kan ik u
waarschijnlijk wel van dienst zijn.
Ik ben de schurken, over
wie wij zoo straks gesproken
hebben, op het spoor, vervolgde
Festenrath. Ik zal ze ontmaskeren
verraden, aanklagen, vernietigen-
Maar de kerels hebben mijn
plan doorzien en ik moei hen nu
of geheel met rust laten, of ik
val als een offer van mijn ver
metelheid. Het was mijn be
doeling vannacht met Vliet mee
te rijden en de bende te be-
deze maatregel gaat m.i. niet ver
geDoeg, omdat hij zich beperkt tot
arbeiders in loondienst en zich niet
uitstrekt tot degenen, die zelfstan
dig in bedrijf of beroep werken.
Het is mijn overtuiging, dat de
middenstand uit eigen kracht
althans zeker vandaag den dag,
niet zal kunnen komen tot be
hoorlijke ordening van zijn bedrijf,
evenmin als dat heeft kunnen
doen de boerenstand, welke daar
voor de straffe hulp der Overheid
noodig had. In het land- en tuin
bouwbedrijf is de Overheid ge
komen toen de nood dwong en
heeft van boven af laten wij
hopen als overgangsmaatregel
het bedrijf geordend.
Ik meen, dat zulks ook op het
middenstandsteriein zal moeten
geschieden en daarom zou ik de
aandacht van den Minister willen
vragen voor een maatregel, die
reeds hier en daar in het buiten
land wordt toegepast, dat n.l.
begonnen wordt voorshands met
een algemeen vestigingsverbod
voor nieuwe kleinhandelszaken in
den tijd, dat dit verbod dat
tijdelijk moet zijn werkt, zal
gestreefd moeten worden, onder
krachtigen drang der Overheid,
naar ordening van het bedrijfge
streefd hiernaar, dat men niet
zonder vergunning in de toekomst
zich in dat bedrijf zal kunnen
vestigen, en dat die vergunning
alleen verstrekt wordt indien aan
nader te stellen voorwaarden wordt
voldaan. Zoo'n algemeen vesti
gingsverbod is niets nieuws in
Duitschland heeft men het sinds
eenigen tijd en nu *al misschien
de Minister zegge de toestanden
hier zijn andeis dan in Duitsch
land en ik weet niet of de geachte
afgevaardigde die andere toestan
den in hun vollen omvang ook
bier zou wenschen. Ik zou dat
inderdaad niet wenschen, maar
geloof, dat zonder het systeem,
dat daar bestaat, het toch moge
lijk moet zijn om hier tot een
dergelijk algemeen vestigingsverbod
te komen. Ook in Zwitserland
heeft men sinds eenigen tijd iets
dergelijks, dat nog veel verder
gaat; daar heeft de wetgever be
paald, dat vestiging en uitbreiding
van warenhuizen, eenheidsbedrijven
e.d. niet meer mogen plaats vinden
daar geldt het tot dusver alleen
voor het grootbedrijf. Zoover zou
ik Dog niet willen gaan, maar ik
zou willen een algemeen vestigings
verbod, dat dan van beperkten
duur zou moeten zijn om in dien
tusschentijd te geraken tot orde
ning vao het bedrijf, waarin ik
mij voorstel, dat de organisaties
van bedrijfsgenoolen een belaDg
rijke rol zullen hebben.
De heer van der Putt heeft inzake
het stelsel van bedrijfsvergunningen
nog enkele opmerkingen gemaakt
Ik meen. dat alleen door het
stelsel van bedrijfsvergunningen
een rem kan worden gelegd aan
de al te ongebreidelde uitbreiding
van het aantal artikelen, dat men
in één zaak verkoopt. Ik bedoel
hier de warenhuizen, in wier be
staan ik moeilijk een weldaad voor
het menschdom kan ontdekken.
De groote uitbreiding, die dit soort
zaken in den laatsten tijd heeft
genomen, vervult mij met zorg.
In tegenstelling met den.Minis
ter lijkt het mij mogelijk, dat voor
elke groep van waren een bedrijfs-
vergunning werd vastgesteld. Voor
het verkrijgen van meerdere be
drijfsvergunningen zou een pro
gressieve heffing moeten worden
ingevoerd. Verkoopt men dus
artikelen, die in meerdere waren-
luisteren. Ik had hem voorgepraat
dal ik me zelf bij de bokruiters
wilde aansluiten. Maar hij schijnt
mij te doorzien, hij heeft waar
schijnlijk met de anderen daarover
gesproken en de schurken vreezen
vermoedelijk verraad. Ik trek
mij dus of terug en dan weet ik
net zoo weinig van de bende als
tot nu toe, of ik ga vanavond
mee en zij ruimen mij uit den
weg.
De knecht keek den kapitein
rustig in de oogen en antwoordde
gedurende eenige oogenblikken in
't geheel, niet.
En waarom wilt u dat
eigenlijk? vroeg hij toen.
Wel, omdat ieder eerlijk
man aan zulke schandelijke mis
daden een eind wii maken,
antwoordde Festenrath ongeduldig
en bovendien, omdat ik hoop
onder deze ellendelingen nog
iemand te ontdekken, op wien ik
het speciaal voorzien heb, Dus
wil je me trouw en eerlijk dienen?
Gevaar is er voor jou niet bij.
In de eerste plaats zou hel er
om te doen zijn om le weten te
komen, waar de bokruiters van
avond vergaderen. Vliet heeft
mij het Elzenboschje als vergader
plaats opgegeven.
Maar ik weet, dat het niet waar
is. Hij vreest, dat ik de bende
zou kunnen verraden. Hij zal
mij naar een andere plaats brengen
en die zou ik graag willen weten.
Maar dat is toch niet van
zooveel belang, merkte de knecht
groepen zijn gerangschikt, dan
betaalt men een vrij zware heffing.
Heeft een winkelier dus neiging
om in zijn zaak b.v. vleesch, zeep
parapluies, fruit en .postzegels té
verkoopen, dan zou zulk een win
kelier zich niet alleen 5 bedrijfs
vergunningen moeten verschaffen,
maar hij zou daarenboven in vier
progressieve heffingen vallen. Hoe
meer artikelen, hoe hooger de
progressie. Ik moge deze gedachte
bij den Minister ter overweging
aanbevelen.
Minister Verschuur stond tegen
over een en ander echter niet bijster
toeschietelijk
Het feit, dat men zich kan
vestigen als middenstander, ook
met zeer bescheiden middelen,
heeft behalve een zeer bedenkelijken
kant voor degenen, die reeds qe-
vestigd wareD, uit maatschappelijk
oogpunt een niet te onderschatten
voordeel. Men kan wel om den
middenstand een hoogen Chinee-
schen muur bouwen en zeggen
wij gaan over tot een numerus
clausus voor den middenstand,
maar dan neemt men uit het eco
nomisch bestel van een land een
element van aanpassing weg,
waarmede men dat economisch
bestel geen dienst zou bewijzen.
Naarmate men meer bedrijven el
ders gaat regelen en naarmate men
elders meer vaste toestanden gaat
scheppen, naar die mate wordt het
ook meer noodzakelijk, althans
dienstig, te beschikken over een
deel van het economisch bestel,
dat de noodige elasticiteit bezit.
Daarom moet men over het af
sluiten van een moeilijk definieer
baar terrein als dat van den mid
denstand niet te gemakkelijk den
ken. Als een onderdeel van het
zich vestigen als middenstander
noem ik nog het zich als zoodanig
vestigen van buitenlanders. Er
zijn symptomen, die er op wijzen,
dat de toevoer van die als men
schen zeer gewaardeerde elemen
ten wellicht niet in hetzelfde tempo
zal kunnen voortgaan. Gezien het
belangrijke getal van degenen, die
zich reeds gevestigd hebben, is er
kans, dat ons land niet verder zal
kunnen gaan met 't betrachten
van hospitaliteit op denzelfden
voet.
De gedachte van afsluiting van
het geheele terrein van den mid
denstand, in den vorm van een
algemeeo vestigingsverbod, zooals
dat in Duitschland is afgekondigd
en waarover de beer van Hellen
berg Hubar gesproken heeft, komt
eenigermate terug, in een veel
verzwakten vorm, in den wensch
van den geachten afgevaardigde
den heer van der Putt om een
soort bedrijfsvergunning te eischen,
een middel, waardoor men ook
niet vrij zich als middenstander
kan vestigen, maar. een middel,
dat vooral bedoeld is om een
samenvoeging van middenstands-
bedrijven, genoemd warenhuis, het
leven niet al te gemakkelijk te
maken. Men zal over een dergelijk
middel kunnen denken, maar het
zal in ieder geval als een soort
bedrijfsbelasting op de consumen
ten komen te drukken. Het vraag
stuk van de warenhuizen mag men
niet beoordeelen, zonder bet be
lang van de consumenten daarbij
ten nauwste te betrekken. Daarom
hoop ik, dat zulks door ai dege
nen, die den middenstand willen
helpen, zal geschieden. Een alge-
meene bedrijfsvergunning, maar
nog veel minder een algemeen
vestigingsverbod, kan op het
oogenbük de instemming van de
Regeering wegdragen. Wij blijven
nadenkend op. Als de schurken
eenmaal weten, dat u niet te
vertrouwen is, dan wordt u om
zeep gebracht, dat is nogal glad
Och, als ik maar wist, waar
zij werkelijk bijeenkwamen, dan
had ik een mooi plannetje
antwoordde de kapitein.
Hoe lang heb ik Lijd om u
dat te berichten vroeg do knecht.
Hoe eerder, hoe beter, maar-
in het uiterste geval om zes uur
vanavond, zeide Festenrath.
Ik denk, dat ik u voor dien
lijd wel zal kunnen inlichten,
meende de knecht.
En je zoudt in ieder geval
bereid wezen, om mijn plannen te
helpen verwezenlijken
Dat zou er van afhangen,
sprak de knecht voorzichtig.
Gevaar is er zoo goed als
niet aan verbonden.
Och, dat is nou het minste
waaraan ik denk, zeide de knecht
glimlachend. In ue eerste plaats
zal ik eens zien, of ik de plaats
te weten kan komen..
Het Elzenboschje is het niet.
Daar komt nu, in het voorjaar
geen mensch door.
En hoe is je naam, beste
vriend vroeg Festenrath.
Peter Joshem.
Watr Een zekere Joshem
Willem heette hij was ook
korporaal in -mijn compagnie 1
Dat was mijn oudste broer,
die indertijd bij Gieszen viel, toen
u den bajonetaanval deed op de
Fransche kanonnen en die ook
intusschen de ontwikkeling der
gebeurtenissen volgen.
De Minister ziet het dus eigenlijk
zoo, dat de Middenstand eigenlijk
het minst past in het streven naar
regeling en ordening, dat overal
elders zich baan breekt. Hij wil den
middenstand behouden als een soort
van stootkussen ten dienste van
andere groepen. En voorts zal de
ontwikkeling der gebeurtenissen ge
volgd worden... We vragen ons af.
of de ontwikkeling der gebeurtenis
sen allang niet heeft uitgewezen, dat
hier ingegrepen moet worden, dat de
ongebreidelde vrijheid van vestiging
en concurrentie tot funeste gevolgen
leidt. Tusschen de stelsel van starre
geslotenheid en laat-maar-betijen zal
toch wel een goede middenweg lig
gen.
Het is intusschen al iets, dat de
Minister wil denken aan het door
den heer van der Putt bepleite stel
sel van bedrijfsvergunningen. Het
argument, dat de consument daarvan
alweer nieuwe lasten zou ondervin
den, kunnen we niet zoo zwaar
tellen. De consument zal er op den
duur baat bij hebben, als ook de
middenstand tot een goed geordend
onderdeel van het maatschappelijk
bestel wordt herschapen.
III.
Men kan over het Duitschland
van 1983 denken zoo men wil:
men moet erkennen, dat de na
tionaal-socialistische leer over
den staat valsch is en in strijd
met de leer der Katholieke Kerk.
Het verklaren enbegrijpen der Duit
sche nationaal-sociaïistische bewe
ging is in den grond niets anders
dan de erkenning, dat de rechtstoe
stand van het Duitsche volk in de
internationale verhoudingen onjuist
is en ia strijd met de Christelijke
beginselen van naastenliefde en
rechtvaardigheid. Het zelfbestem-
mingsrecht der volken, beperkt in
de scherpe afweging van het beoog
de doel en den nasleep van gevol
gen, die de opeisching van dit recht
kan hebben, geeft ook aan hetDuit-
sch volk het recht de positie op te
eischen, die het krachtens cultureele.
politieke en economische historie
moet bezitten. God wil. dat op de
wereld recht heerscht. Het is daarom
plicht, dat eenieder aan den even-
mensch het recht laat, dat hem toe
komt. Evenzeer is het plicht onrecht
te herstellen door recht op te eischen.
Het middel, dat men aanwendt, om
het recht, het doel aldus, te berei
ken, moet echter in verhouding staan
tot dit doel. Als we het nu simplis
tisch voor mogen stellen, is het door
Duitschland aangewende middel de
vorming van een staat op grondsla
gen, als in het voorjaar van 1933
is gescbeid. De buitenlandsche doel
stelling, de verwerving van het recht,
is onafscheidelijk verbonden aan een
binnenlandsche verandering van con
stellatie in meest verschillende op
zichten. Men mag bij de beschou
wing van het rechtsdoel het middel
der binnenlandsche omwenteling en
opbouw in den vorm van het nati
onaal-socialisme niet van dit doel
scheiden. ^Ons bezwaar tegen het
middel, het nationaal-socialisme is
niet, zooals reeds werd gezegd, de
dictatuur, die aan haar inharcent is,
geen politiek bezwaar aldus, maar
allereerst dat, hetgeen wij zouden
wiilen noemen: de verschuiving der
waarden.
werkelijk veroverde, waarover wij
huzaren, die een flankaanval
wilden doen, eigenlijk een beetje
afgunstig waren. Ja, hij ruste in
vredeHij was vol over uw
roem
Victoriariep Festenrath
geestdriftig uit, die zich thans niet
meer bedwingen kon. Dat is
een braaf soort. Nu ben ik
gerust.
De knecht gaf hem snel een
teeken, want op de binnenplaats
verscheen Vliet met eenige boeren
Festenrath deed alsof hij druk
bezig was zijn paard te onder
zoeken en herstelde zich eenigszins
Want de gedachte, dat hem
thans, bijna op het allerlaatste
oogenbük, zulk een bondgenoot
ten deel was gevallen, had hem
opgewonden gemaakt.
Hij voelde nu ten volle, dat hij
zich vanaf dit oogenbük geweldig
zou moeten beheerschen, want
hij was door een soort koorts
achtige opwinding aangegrepen,
zooals dat gewoonlijk het geval is
aan den vooravond van gewichtige
gebeurtenissen.
Hij bleef opzettelijk zoolang bij
zijn paard, dat hij streelde en
onderzocht, totdat de knecht, den
stal had verlaten en Vliet op den
drempel verscheen. Toen zei hij,
dat hij eens naar zijn bruine had
willen zien; dal het dier tot zijn
groote vreugde in voortreffelijken
staat verkeerde en dat hij er
stellig goed aan zou doen, het
nu te verkoopen, want eigenlijk
Of wij Protestant of Katholiek
zija, wij zijn voor alies Duitscber.
Deze uitlating van gouwleider Kube
legt de kern der waardeverschui-
in geheel zijn valsche leerstelligheid
bloot. Het nationaal-socialisme in
Duitschland keert de verhouding
confessie vaderlanderscbap om,
legt het zwaartepunt van het men-
scbelijk leven naar zijn verbonden
heid met het volk, naar de functie,
die de mensch in het tijdelijk leven
der natie moet verrichten. De nati
onaal-sociaïistische staat heet te zijn
gegrondvest op christische beginse
len; hij is echter slechts christelijk,
indien het dienstig is voor het wel
zijn, de eer. het prestige van dien
staat. Het christendom is aan hem
ondergeschikt en moet wijken voor
zijn belang. De staat is het levens
doel van ieder Duitscher, hij is de
belichaming van het recht, hij schept
de rechtsorde en is de vereenzelvi
ging van al wat goed en rechtvaar
dig is. Hij mag, met veronachtza
ming van ieder persoonlijk recht en
de burger is verplicht zich rück
sichtslos aan hee te onderwerpen
als de onfeilbare kenner en uitvoer
der vaa het persoonlijk en gemeen
schappelijk belang De staat is niet
functioneel in het leven van individu
en gezin, maar dezen zijn het in het
bestaan van den staat.
De Staat is aldus, volgens de na
tionaal-sociaïistische leer het hoogste
doel der burgerlijke samenleving.
Voer den katholiek zoowel als
voor den protestand, is deze staatsi
deologie onaanvaardbaar. Beide con
fessies erkennen als eerste doel van
den mensch het doel waartoe God
hen schiep: God te dienen en daar
door de zaligheid deelachtig te wor
den. De zin van 's menschen leven
is, dat alles dienstbaar gemaakt
wordt aan dit doel van Gods meer
dere eer en glorie. Het menschdom
kreeg de beschikking over de voort
brengselen van Gods scheppingsda
den. Het kreeg met zich vrijen wil
en rede, om met deze beide gaven
te zoeken naar den weg, die leidt
naar het scheppingsdoel, dien weg
inderdaad te volgen en daardoor het
loon der zaligheid te verdienen. De
mensch mag hiervoor gebruik ma
ken van alles, wat God de wereld
gaf. Al het menscheiijke staat dus in
dienst van het door God beoogde
doel. Bijgevolg óók de Staat De
Staat heeft een dienende taak, heeft
als primair doel niet zijn bestaan om
het bestaan van den Staat zelve,
maat om het welzijn van het indivi-
due. het gezin en daaruit volgend
het algemeen welzijn. Daardoor heeft
de werkingsfeer van den Staat gren
zen. temeer nog, omdat hij door de
beperktheid van het menschelijk
inzicht en 's menschen neiging tot
het kwaad een noodgedwongen, hoe
wel noodzakelijk, instrument is voor
een goed en geordend samenleven
der individuen.
Het aanvullend karakter, dat de
Staat uit hoofde van zijn onontbeer
lijkheid bezit, ontzegt hem de be
voegdheid door God aan de men
schen gegeven onvervreemdbare
rechten aan te tasten, ontzegt hem
evenzeer inbreuk te plegen op rech
ten. die de Kerk krachtens haar
Goddelijke zending bezit.
Heeft de Staat dan geen rechten
en bevoegdheden
De leden eener zelfde volksge
meenschap hebben bij hun streven
naar welvaart, zoowel stoffelijk als
geestelijk, elkanders hulp noódig.
Zij zullen, om hun beperkt kunnen
samenwerking zoeken met anderen.
Uit het feit, dat de individuen elkan
der noodig hebben, volgt de plicht,
om met anderen samen te werken
ter verkrijging van algemeene wel
vaart en bij een conflict tusschen
persoonlijk en algemeen belang het
had hij zoo'n duur paard ir. 'L
geheel niet noodig. Vliet, die
reeds flink ontbeten scheen te
hebben, gaf hem in allesgelijk en
Festenrath begaf zich daarna naar
zijn kamer.
Nauwelijks was hij binnenge
treden, of Bokelmann verscheen.
De politierechter was blijkbaar
eenigszins verlegen met zijn
houding en ook Festenrath, die
hem in 't geheel niet verwacht
had, ontving hem met een zekere
bevreemding. Het viel stellig
niet te ontkennen, dat de in
lichtingen die Bokelmann reeds
had ontvangen en die waarschijn
lijk door meerdere ophelderingen
gevolgd waren, den goeden en
braven, doch eenigszins angstigen
man confuus gemaakt hadden.
Hij verzette er zich met alle
kracht tegen, om in Festenrath
den eersten den besten avonturier
te zien, maar zijn ambtelijk ge
rechtvaardigd wantrouwen en de
zonderlinge voorstellen, die de
kapitein hem den vorigen dag
had gedaan, schenen hem toch
voorzichtigheid te gebieden. Aan
den anderen kant maakte Fes
tenrath zich bezorgd, dat de
rechter met den een of anderover
de zaak zou kunnen spreken, die
met de bokruiters in verbinding
stond.
Hij was vast besloten, zonder
den rechter le handelen.
Over de Riedenburgs sprak
Bokelmann met geen enkel woord
en een uitnoodiging veor hel
laatste boven het eerste voorrang te
verleenen.
Dtt menschelijk streven en deze
plicht, tezamen vormend hel solida-
risme, eischen een organische op
bouw van de volkshuishouding,
waarbij de individuen zich aaneen
sluiten in „vereenigingen", met be
houd hunner zelfstandigheid <*chter,
en deze „vereenigingen" op hun
beurt en eveneens met behoud van
eigen zelfstandigheid, samenwerken,
onder dit beding, dat het belang der
afzonderlijke „vereenigingen" wijkt
voor de belangen van het geheel.
De Staat nu is het instituut, dat
op dc werkzaamheid der gemeen
schap controle uitoefent, beoordeelt,
welke belangen primair zijn, ingrijpt,
waar het algemeen welzijn wordt in
gevaar gebracht en, desnoods door
eigen werkzaamheid, zorgt, dat
inderdaad geschiedt wat in het alge
meen belang noodzakelijk is. De
Staat, vertegenwoordigd in en door
personen ea colleges, moet voor het
uitoefenen van die taak, rechten en
bevoegdheden hebben, die hij om-
leent aan de gemeenschap, welker
belangen zij behartigt. Die gemeen
schap. bestaande uit individuen staat
dus een complex rechten en be
voegdheden af. die haar uit hoofde
van haar gemeenschapsvorming,
kwamen toegevloeid. De individuen
dier gemeenschap kunnen echter hun
rechten, door God gegeven, niet
vervreemden evenmin dus kan de
Staat deze rechten opeischen zonder
in strijd te zijn met de Goddelijke
Wet.
De werkzaamheid van den Staat
is dus beperkt binnen de grenzen
der christelijke leer over de verhou
ding tusschen individue, gezin, Kerk
en Staat. Het prijsgeven der men
schelijke en Goddelijke rechten,
voortvloeiend uit de belijdenis van
het christendom, terwiile van den
Staat is dus ongeoorloofd. Bij ge
volg is de mensch, de protestant
en de katholiek, eerst belijder en
waarachtig beleven van zijn protes»
tantsch of Katholiek beginsel.
„Of wij Duitscher, Nederlander of
van andere nationaliteit zijn, wij zijn
voor alles katholiek c.q. protestant."
Id een volgend artikel zullen wij
nader eenige voorbeelden uit de
practijk van 't nationaal-socialistisch
Duitschland bespreken, die in strijd
zijn met de christelijke, in het bij
zonder met de katholieke leer.
(Wordt vervolgd). J. L.
In dit artikeltje zullen wij 't niet
hebben over de verschillende be
palingen die deze wet bevat. Het
is onze bedoeling even te wijzen op
het gevaat dat er bestaat voor den
winkelier.
Om U dat duidelijk te maken
moeten wij beginnen mede te deelen
dat deze wet verschillende artikelen
belast met pCt. en andere met 10
pCt. In dit laatste geval kan men
dus spreken van weeldebelasting.
Bovenstaande percenten worden
betaald door den fabrikant. Voor
die betaling geeft de wet drieërlei
vormen aan waarover wij ook al
niet spreken zullen.
De fabrikant is (en dat is het zeer
bijzondere van deze wet) verplicht
de door hem betaalde belasting in
rekening te brengen aan zijn afnemers.
Die verplichting is zoo streng dat
de kooper moet controleeren of de
fabrikant voldoende zegels op de
factuur heeft aangebracht of op
andere wijze de rekening met de
belasting heeft bezwaard. Het niet
middageten nam Festenrath niet
aan.
Zoudt u Vliet in hechtenis
nemen, als ik u daarom vroeg?
zeide de kapitein plotseling midden
in het gesprek.
En welke redenen zoudt u
daarvoor aanvoeren vroeg Bokel
mann ten zeerste verrast.
Slechts deze, dat hij mij
misschien vannacht bij de uit
voering van een onderneming,
waarvan hel doel u wel bekend
is, in mijn bewegingen zou kunnen
belemmeren, merkte de kapitein
op.
Maar beste mijnheer Meisner
antwoordde Bokelmann in de
grootste verlegenheid, u verlangt
hel onmogelijke. Zeg mij, dal
deze Vliet een spitsboef is, een
misdadiger, dat hij dit of dat
misdreven heeft en lever mij
daarvan het bewijs, dan Z8l ik
hem dadelijk in de gevangenis
laten zetten, maar...
Enfin ik wil unieloverhalen
om uw plicht te verzaken, viel
Festenrath hem in de rede.
Het zal niet noodig zijn.
Ik denk, dat ik op het puilt sta,
mijn doel te bereiken.
Dus hebt u er ook iels van
gehoord, dat er vannacht bij
Meersen een bijeenkomst van de
bokruiters zal plaats hebben
vroeg Bokelmann geheimzinnig.
Het bericht is vanmorgen
bij den overste ingekomen en er
zal waarschijnlijk in alle stille
in den loop van den middag een
delachemenl heengezonden worden.
(Wordt vervolgd).