Tweed© Blad van „PEIL EN MAAS"
Werkloozenzorg.
FEUILLETON.
De ondergang
der Bokruiters.
De a s. Graanrechten
Rond de boerderij
Zaterdag 9 September 1933
Vier en vijftigste Jaargang No. 36
Wij hebben een vereeniging van
R.K. Gemeenteraadsleden. Deze staat
nog in haar kinderschoenen en daar
om is het verklaarbaar, dat van de
rond 3000 R.K. Raadsleden er nog
maar een 1800 georganiseerd zijn.
Deze vereeniging heeft haar eerste
congres gehouden, waarop zeer
belangrijke zaken zijn behandeld.
Er is o.m. gesproken over de
werkloozenzorg. Van de 1100 ge
meenten zijn er circa 200 in buiten
gewone mate door de crisis getroffen,
een andere groep van 200 in sterke
mate en de overige 700 voelen er
weinig of niets van. Dat teekent de
onbillijke verdeeling der crisislasten,
waardoor een deel der bevolking
sterk wordt bevoordeeld boven het
andere deel.
De heer Stulemeijer, burgemeester
van Schiedam, illustreerde de onbil
lijkheid hiervan en van de werking
der wet op de fiaancieele verhouding
tusschen Rijk en gemeenteD met het
volgende voorbeeld
Twee steden: een fabrieksstad met
60.000 inwoners ongeveer en een
forensenstad met nagenoeg een ge
lijk zielenaantal.
De fabrieksstad had over 1931
ruim 730.000 gulden meer uit te
geven aan werkloozenvoorzieningen
dan de forensenstad.
De fabrieksstad kreeg in totaal
ruim 1.327 000 gulden minder aan
belastingopbrengst plus rijksuitkeering
dan de andere gemeente.
Zeven ton meer aan uitgaven,
ruim 13 ton minder aan inkomsten.
We behoeven er niet veel woor
den aan te verspillen, dat dit on
houdbare toestanden zijn; dat het
Rijk den moreelen plicht heeft, ten
spoedigste aan zoo'n onmogelijke
situatie een einde te maken.
De crisisdruk is een nationale last,
en deze last mag niet worden afge
wenteld enkel en alleen op die ge
meenten, die door bijzondere om
standigheden de dupe van dezen
toestand zijn geworden.
Het Rijk moet hier ingrijpen
De werkloozenzorg moet Rijkszaak
worden.
-o—
Over nog een ander belangrijk
punt zijn rake woorden gezegd, n.i.
over de jeugd werkloosheid.
Professor Frencken heeft dit zoo
klemmende vraagstuk duidelijk belicht
en gewaarschuwd, dat er eindelijk
eens iets gedaan moet worden ter
bestrijding van dit geweldig euvel.
Spr. zeide o.m.
Onze jeugd vraagt, dat men niet
alleen katholieke beginselen verkon
digt, doch ze toepast in practische
politiek. Als dat niet spoedig komt,
dan zal spoedig de Oranje-Zwarte
vaan boven of naast het Rood Wit-
Blauw wapperen.
Onder mijn 12000 georganiseerde
meisjes vrees ik dat nietOnder de
jongens staat dit anders. Onze mid
denstandsjeugd in de katholieke steden
van het Zuiden bijzonder, heeft zich
alreeds voor een gcoot gedeelte aan
de nieuwe beweging overgegeven.
Onze jonge menschen eischen op
voeding volgens een strakke lijn,
eischen boven alles daden, bijzonder
op het gebied ter bescherming van
de zeden en in het treffen van maat
regelen om de positie der jongeren
te verbeteren.
Vooral onze Katholieke Staatspar
tij heeft op dit terrein een ernstige
taak te vervullen.
De rijpere jeugd voelt zich aan
haar lot overgelaten. Van de meisjes
in de fabrieken gaan tachtig procent
verloren. In sommige beroepen durf
ik uit ervaring getuigen, dat dit
Een zonderlinge Historie.
Naar het Duitsch.
24
Ja zeker, ik spreek in volle
ernst, hernam Festenralh. Of
ik lever je uil aan de politie, of
je krijgt van mij nog geld boven
dien, al naarmate je verstandig
of dwaas handelt. En luister nu
eens goed naar me. Ben je in
staat om me te begrijpen
Ik luister en ik ben heel
verstandig, bromde Vliet als een
bitse hond, die zijn meester heeft
gevonden.
Nu dan Je houdt me voor
een welgesteld man. Dat ben ik
echter niet. Ik ben geruïneerd.
Wie ik eigenlijk ben en wat
mijn beroep is, kunnen wij verder
buiten beschouwing laten.
Mijn geheele vermogen bestaat
slechts uitóngeveer honderd gulden
en die wil ik met je deelen, als
je doet, wat ik van je verlang.
Ik heb heelemaal geen plan om
op die wijze geld te verdienen
zooals vroeger Genoeg, mijn om
standigheden zijn nog slechter
dan de jouwe. Maar ik ben een
man, die iets geleerd en veel be
cijfer bijna de volle honderd procent
bedraagt, zooals meisjes, die in het
hotel- en cafébedrijf werken.
Onder de jeugd zijn twee groepen:
de eene wil ernstig en vol goeden
wil omhoog. De andere, verreweg
de grootste, is 'n jeugd die enkel
nog maar zin heeft voor plat ver
maak, vcor zedelooze bioscoop,
schaamteloos strandbadleven, tot hen
behooren de zonder ideaal levende
jongemannen, de brutaal uitdagende,
zoogenaamde moderne meisjes.
Onder beide groepen verricht de
werkeloosheid een verwoestende
erking. Slechts één hulpmiddel kan
die verder voortgaande ontaarding
mede tegengaan het wegnemen der
gevolgen der jeugdwerkloozenzorg.
Aan cursussen hebben we geen
behoefte, maar aan werk.
De regeering moet hier ingrijpen
en gelden beschikbaar stellen voor
goede werkverschaffing. Anders zakt
onze jeugd af naar het facisme.
Van meer dan één zijde werd
met Piof. Frencken krachtig aange
drongen op dadeD ten bate van de
verzorging der werkelooze jeugd.
Men moet de jeugd vooral het
vertrouwen geven, dat er werk zal
komen en in dit opzicht werd ge
wezen op het voorbeeldige werk
van Hitller en Musolini.
De kwestie van het groote aantal
Duitsche dienstboden in ons land
werd door een der aanwezigen een
publiek schandaal geheeten en de
aanwezigen door handgeklap, dat zij
het met deze kwalificatie volkomen
eens waren.
Hier ligt een taak voor de R.K.
Staatspartij. Zij zoeken naar werk-
objecten voor de jeugd, die aau den
drang naar daden onze katholieke
jongeren tegemoet komen.
De eigen bodem rendabel
maken door teelt van produc
ten, waarvan in eigen land
niet te veel is Wat er nu
nog verder moet gebeuren.
Eindelijk, hoewel veel te iaat, is
de Regeering met de steunmaatrege
len aan den landbouw op den goeden
weg gekomen. Te laat heeft men
willen begrijpen, dat bij den huidigen
wereldmarktprijs, iedere wagon uit
gevoerde zuivel of vleesch ons geld
kostte.
Meerdere malen heb ik in dit blad
gewezen op de noodzakelijkheid van
bestaansmogelijkheid te scheppen
voor de boeren, wat teveDS ook in
in 't algemeen belang was.
Doch steeds heb ik er op gewezen
dat dan niet de met verlies werken
de landbouwindustrie (dat wil zeggen
met vreemde grondstoffen gewonnen
producten) onbeperkt moest gesteund
worden, maar dat daarvoor den
eigen bodem, de grond, rendabel ge
maakt moest worden. En wel in de
eerste plaats met producten, waarvan
in eigen land niet te veel is.
Ik weet wel, dat dit een stelling
is, die slechts door weinigen gedeeld
werd en ook thans nog niet door
allen gedeeld wordt.
Ook thans zijn er nog, die duur
der graan als een nieuw nadeel be
schouwen, wijl daardoor da varkens-
mesterij, de zuivelproductie en kip-
penhouderij nog minder rendabel
worden. Deze vrees is zeer zeker
gegrond als geen verdere maatregelen
't bedrijfsleven worden getroffen,
vooral in den overgangstijd.
De onmogelijkheid om onze vroe
gere producten als: boter, kaas,
eieren en varkeDS in ongeveer dezelf
de boeveelheid uit te voeren, dwingt
leefd heeft. Ik ben een zeer bruik
baar persoon, maar ik heb geen
zin meer, om mij langer druk te
maken, ik wil heel gemakkelijk
geld verdienen. Men heeft mij
naar hier verwezen. Bij de bok
ruiters, beweert men, moet veel
geld te halen zijn. Maar ik ken
hier niemand, die mij met hen in
kennis zou kunnen brengen of
mij bij hen zou kunnen introdu-
ceeren. En dat moet jij doen I
Festenralh, die zeer vastberaden
en op besliste wijze had gesproken,
ging nauwkeurig de uitwerking
zijner woorden na. Eerst was er
wantrouwen en verbazing op
Vliet's gelaat te lezen daarna
scheen het wantrouwen en de ge
aachte, dat hem hier een gevaar
lijke strik werd gespannen, de
overhand te krijgen. Hij fronste
het voorhoofd, kneep de oogen
dicht en floot zachtjes, alsof hij
nauwelijks naar Festenrath luis
terde
Ik zie aan je gezicht, dat je
den spot met me wil drijven, her
nam de kapitein. Maar ik zeg je
van te voren, dat ik niet los laat.
Ik ben een man, die hetgeen hij
zich heeft voorgenomen, tol het
uiterste doorzet. Of ik lever je
oogenblikkelijk aan de autoritei
ten uit, klaag je aan als een spits
boef en zeg, dat je een van de
bokruiters bent of we worden
goede vrienden en deelen in het
vervolg alles met elkaar.
Praat toch niet zulk een
onherroepelijk tot een omzetting van
onzen landbouw. Deze te handhaven
zonder steun was voor de boeren en
met voldoenden, beteekende voor
ons land zelfmoord. Bij de record-
lage graanprijzen was omzetting van
het bedrijf voor de boeren echter
eveneens onmogelijk.
Wordt dit evenwel door voldoen
de graanprijzen wel mogelijk gemaakt
maar willen de boeren uit eigen be
weging dien weg niet op, dan zal
ook hier de regeeriog moeten in
grijpen.
Dit kan door: b.v. voor de klei
nere boeren, die anders slechts na
deel van duurdere graDen zouden
ondervinden, deze voor de kippen-
houderij goedkooper te verstrekken,
ook door de kleine boeren toe te
staan meer varkens (welker prijzen
dan natuurlijk nog verhoogd moeten
worden) te houden; mogelijk ook te
laten fokken en deze ook niet ver
plichten tot beperking van bun vee.
De regeering beschikt thans over de
noodige middelen om in de gewensch-
te richting te sturen. En met tact en
beleid toegepast, beschouw ik hooge
graanprijzen als een belang voor den
geheelen boerenstand en ook van de
geheele maatschappij, want de op
brengsten van den grond beteekenen
inkomsten voor het geheele volk.
De crisis' in den landbouw begon
met lage graanprijzen. Slechts door
dat deze zich herstellen zal hij ook
kunnen ophouden.
We zijn dus op den goeden weg,
maar we zijn daarmee nog niet aan
het einde van dien weg. Als er
gedacht wordt (gesteld, dat ze ook
bereikt worden) aan graanprijzen van
1914, dan is het duidelijk, dat de
boeren daarbij nog geen uitgaven
kunnen blijven doen van b.v. 1929.
Ik denk hierbij niet eens aan het
prijspeil van zuivel en vleesch.
En bet gevaar is bovendien niet
denkbeeldig, dat de eventueel ver
hoogde inkomsten grootendeels zullen
worden opgeslorpt door verhoogde
pachten, renten en lasten. Daar
mogelijk ook verhooging van de
grondprijzen het gevolg zou kunnen
zijn, kan er ook het gevaar uit
ontstaan, dat op ruimere schaal tot
opzegging van hypotheken wordt
overgegaan. Ook ten dezen dient
dus de regeering diligent te zijn.
Evenmin als in DuFschlarid en
andere landen waar krachtige, ja,
veel krachtiger maatregelen dan hier
ten bate van den boerenstand ge
nomen worden, zullen die maat
regelen ook hier voorkomen, dat
velen ten gronde gaan.
Voor pacht- en ook niet minder
voor hypotheekboeren blijven dus
extra maacregelen een gebiedende
eisch.
En ook de uitgaven moeten dan
naar het niveau van 1914.
Daarvoor is nog veel nooaig
D.
DE RESULTATEN DER
CRISIS-VARKENS WET.
Naar aanleiding van de verschil
lende klachten, welke de Redactie
bereikten over de werking van
bovengenoemde wet verzocht zij mij
ten dezen eenige beschouwingen
daarover te leveren, waaraan ik
gaarne voldoe.
De klachten betreffen voornamelijk
het feit, dat door de beperking der
fokkerij de biggen te duur geworden
zijD, zoodat de steun, in zooverre
daarvan sprake kan zijn en die be
doeld was voor de varkensmesterij,
ongeveer geheel ten goede komt
aan de fokkerij.
onzin en doe wat je wilt! zeide
Vliet, thans tamelijk resoluut.
Maak mijn handen los, ik heb
nu meer dan genoeg van die gek
heid. De kamer, die je bewoont is
van mij en ik heb het recht, om
er op ieder uur van den dag
binnen te komen. Ik wilde een
jas halen en daarmee basta I
Nu, zooals je wilt! zeide
Festenralh, het schelkoord grijpend
dat zich naast de deur op de gang
bevond.
Je wilt een bokruiter worden
en staat met den rechter op zeer
vertrouwelijken voet, riep Vliet,
in wiens binnenste angst voorden
vreemdeling en vrees voor den
strik, die men hem spande, elkan
der den voorrang betwistten.
Nu, op een bepaald intiemen
voet sta ik nu juist niet met hem,
zeide Festenrath. Ik ben bij hem
aanbevolen en ik heb zijn vriend
schap noodig als middel om het
vertrouwen te wekken. Er behooren
toch ook, voor zoover ik weet,
andere menschen tol de bokruiters,
die met den heer Bokelmann op
heel goeden voet staan. Je stelt
geen vertrouwen in mij, Vliet, dat
zie ik wel. En toch is het mij
bittere ernst. Ik geloof, dat ik hier
mijn geluk kan beproeven. Maar
als je mijn deelgenoot niet wilt
wezen, dan vind ik wel een ander
en inlusschen verdien ik het geld
voor me zelf, dal de regeeringvan
Aken heeft uitgeloofd voor de
ontmaskering der bende. Toch op
Ik zal dan ook alleen hierover
iets zeggen en voorbijgaan de nog
steeds onvoldoende prijzen der vette
varkens, ofschoon eigenlijk niet de
biggen te duur zijn, maar de var-
kensprijzen te laag. Deze staan nog
slechts op het allerlaagste peil (en
toen maar een oogenbllk) van de
b;kende en beruchte tachtiger jaren.
Meer behoef ik er niet van te
zeggen
Doch aangezien hieraan niets valt
te doen, is inderdaad de klacht ge
grond, dat de biggen te duur zijn en
de crisis varkenswet eenzijdige voor
deden afwerpt. Met deze klacht
komt natuurlijk een tweede naar vo
ren, n 1. dat niet alle varkenshouders
biggenmerken kunnen bekomen. En
tamelijk scherpe critiek wordt reeds
geoefend op de plaatselijke commis
sies, die belast zijn met de verdeeling
dier merken.
Ik kan dit volkomen begrijpen,
doch men moet wel bedenken, dat
hun taak uiterst moeilijk is, Waren
de biggen niet te duur geworden,
dan was de zaak in orde en niemand
die voorheen niet fokte, zou dan
merken verlangd hebben. En nu
zitten de fokkers met hun aantal
zeugen. Mijn grief gaat niet in de
eerste plaats tegen de plaatselijke
commissieleden, alswel tegen de wet
die haar eigen schaduw voorbijge-
locpen is. En met slechte gereed
schappen kan niemand goed werk
leveren.
Dit neemt intusschen niet weg, dat
de commissie's, welke vrijwillig de
de uitvoerende taak op zich hebben
genomen, wel degelijk verplicht zijD,
met de gebrekkige middelen zoo
goed mogelijk werk te leveren.
Aan vroegere toestanden zal men
zich moeilijk vast kunnen klampen
en zich op beroepen, want men moet
wel bedenken, dat de varkenshouderij
door de wet nu eenmaal is geregle
menteerd en deze in bet vrije bedrijf
ingrijpende maatregel niet oneven
redig den een boven den ander be-
voordeelen mag.
Juist, omdat er geen vrijheid meer
is, moeten de uitvoerders der wet
alleen zoowel in de voordeelen als
Dadeelen dezer reglementeering doen
deelen. Doet men dit niet, dan han
delt men zelfs niet eens in den geest
der gebrekkige wet.
In de memorie van toelichting, die
ik hierover even opgeslagen heb.
lees ik o.a. Nu doet zich hierbij
nog een moeilijkheid voor, n.l. dat
de varkensfokker riet altijd dezelfde
is als hij, die het varken mest. Wil
men geheel afdoende iimiteeren. dan
moet men Iimiteeren bij de geboorte,
omdat een varken eenmaal volwas
sen, in weerwil van alle reglementen
wel zal moeten worden aanvaard (1)
Indien men echter alleen bij de fok
kers zou Iimiteeren, zou men de
biggenprijzen kunstmatig hoog hou
den, waardoor de voordeelen voor
de varkenshouderij alleen aan de
fokkers zou ten deel vallen. Men
moet dus zorgen in dezen de nor
male omstandigheden zooveel moge
lijk intakt te houden. Iedere fokker
kan namelijk mester zijn en iedere
mester kan fokker zijn.
Blijkt, dat de prijzen van de big
gen sterk stijgen, zoo zal er bij de
mesters animo bestaan hun eigen
biggen te fokken. Blijven deze meer
in het gemiddelde, dan zullen de
verhoudingen, zooals die op 't
oogenblik zijn, zich handhaven. Als
de mesters er niet voldoende toe
overgaan biggen te lokken, dan zal
men aan de fokkers, die dit wen-
schen, een grooter kwantum kunnen
toestaan. Bij de hierop uitgeoefende
controle kunnen de plaatselijke co-
mité's uitstekende diensten bewijzen.
Het is dus wel degelijk de bedoe-
de pijnbank zul je wel bekennen,
wat je zoo al weet, daar heefi al
menige sluwe vogel gepiept!
Daarop greep hij weer naar het
schelkoord. Maar wederom hield
een uitroep van Vliet hem terug.
Houd je voor den duivel
toch wat stil, riep de waard. Je
bent een politiespion, die mij wil
uithooren. En de pijnbank bestaat
niet meer, sedert wij Pruisisch
zijn geworden. Wat rnij betreft,
kunt ge me gerust bij Bokelmann
brengen. Ik heb verder niets te
zeggen.
Pijnbanken bestaan er wel
niet meer, daar heb je gelijk aan,
antwoordde Festenrath. Maar bij
jou zal men de folterwerkluigen
waarschijnlijk nog wel in het
geheim toepassen, want jij bent
een duivelsgebroed. Inlusschen
voegde hij er lachend aan toe
dat zou mij toch niet weerhouden,
om zoolang met je samen te willen
werken, totdat ik een paar duizend
gulden bij elkaar heb. Wees niet
dwaas, Vliet. Het kan je slechts
voordeel verschaffen, een man tot
deelgenoot te hebben, die voor
fatsoenlijk doorgaat en overal
toegang heeft. Ik zou je dadelijk
twee of drie menschen uit deze
plaats kunnen opnoemen, van w
ik weet, dat zij tot de bende b
hooren. Maar ik beschouw zeals
afgunstig; zij willen geen energiek
persoon naast zich dulden. Met
jou is het wat anders. Als ik
je beloof, met je te deelen, dan
ling geweest van den Minister om
te morgen voor normale verhoudin
gen tusschen biggen- en varkens-
prijzen.
Dat deze verhoudingen thans niet
normaal zijo, zal wel niemand ont
kennen. Nu kan men wel van den,
overigens zeer gerechtvaardigden
gedachtengang uitgaan, dat de prijzen
der biggen niet te boog zijn en als
de verhoudingen niet deugen, de
prijzen der vette varkens dan maar
omhoog moeten.
Hoe juist evenwel deze gedachten
ook zijn, de toestand is nu eenmaal
anders. En daarmee zal men alleen
kunnen en mogen rekenen.
Toen de biggen 3 tot 4 gulden
kostten, hadden de fokkers ook
groote stroppen, en daarom mag dat
nu pok wel wat goed gemaakt
worden, zeggen anderen. Maar wat
waren toen de varkensprijzen Daar
bij gaat deze redeneering toch niet
op, want de wet is niet gemaakt
om de stroppen der fokkers weg te
nemen, maar die van de geheele
varkenshouderij.
Dit en dit alleen hebben m i. de
plaatselijke comité's te bedenken en
niet te letten op de belangen der
fokkers, ook niet op de belangen
der mesters, maar op de belangen
der varkenshouderij in 't algemeen.
Ieder fokker, kan mester en iedere
mester kan fokker zijn, zoo staat het
in de memorie van toelichting.
Zooals gezegd, de toestanden van
voorheen kunnen niet als basis dienen.
Toen was ieder vrij en waren er
ook meer rendabele bedrijfsonder-
deelen nu is men gebonden en aan
die gebondenheid heeft men het ge
heel aan te passen, het geheel en
niet een gedeelte.
Natuurlijk kan de regeling niet
volmaakt zijn en zal ze dit ook nooit
kunnen worden zoolarig er geen vast
systeem komtindesteunverleening. (2)
Maar de bedoeling der wet mag
daarom niet voorbij gezien worden.
En een dezer bedoelingen is nor
male verhoudingen te bewaren of te
bewerken tusschen biggen- en var
kensprijzen, waarbij volgens de
m.v t de plaatselijke comité's uit
stekende diensten kunnen bewijzen.
Dat zij bun taak dus begrijpen en
er naar handelen. D.
(1) Hiermede ben ik het heele
maal niet eens. Het is juist het
Iimiteeren bij de geboorte, die de
normale verhouding der prijzen ver
breekt.
(2) De volmaaktheid zullen we,
ook in dezen, hier wel nooit berei
ken, maar ik bedoel dat systeemlooze
steun en eenzijdige reglementeering
van bepaalde bedrijfsonderdeeleD
absoluut onvoldoende is en leidt tot
onbillijkheden. Zoo heeft men bij de
verdeeling der biggenmerken b.v.
niet te kijken of iemand al of niet
goeden grond heeft om tarwe te
verbouwen en wordt dit derhalve
en thaos terecht, want de wet
geeft daar geen bevoegdheid voor
ook buiten beschouwing gelaten
Er moet daarom een vast systeem
komen dat met alle onderdeelen
rekening kan houden.
Plechtige installatie
Pastoor Strijkers
te Leunen.
Onder enorme belangstelling der
parochianen en van velen daarbuiten,
had Zondagmiddag de plechtige in
stallatie plaats van den ZeerEerw.
Heer Strijkers als Pastoor der paro
chie te Leunen.
Met een schat van groen en
bloemen was een smaakvolle ver
sie'ing aengebracht waarvan de zou
de kleurenpracht bijzonder deed uit
houd ik mijn woord en je kunt
een rustig en stil leven leiden.
Je moet me alleen maar behulp
zaam zijn om een van jullie
bijeenkomsten, misschien bij de
eenzame kapel, bij te wonen. Als
"k eerst maar in jullie midden
ben, dan moet ik op ook opgeno
men worden. Het is maar een
kleine dienst, niet waar Verraden
kan ik je niet, want ik weel, dat
jullie de doodstraf op verraad hebt
gesteld. Overleg het maar eens
kalmpjes. Of ik laat Bokelmann
roepen, of je neemt me mee naai
de eerstvolgende bijeenkomst. Wat
schuilt daar nou gevaarlijks in
Jullie hebt baarden om ik zal
de meeslen niet kennen. En ook
ik zal me verkleeden. Of er nu
al een meer of minder aanwezig
is, zal immers niemand bemerken
Vind ik, dat er met jullie niels
is te verdienen, dan geef ik mijn
plan op, doch anders laat ik mij
opnemen.
Iiet was bijna komisch om het
gezicht van Vliet te zien, terwijl
Festenrath, die de dour weer ge
sloten en gegrendeld had, rustig
in het vertrek voor hem op en
neer liep.
Klaarblijkelijk hadden zoowel
de voorstellen van den kapitein,
als zijn mededeelingen, die reeds
op een zekere bekendheid met de
bokruiters wezen, een. diepen in
druk op den waard gemaakt.
Soms vertoonde zijn gelaat zelfs
een opgewekte en tevreden uit
komen.
Bij de Jongensschool, waar de
stoet werd opgesteld, was een boog
opgericht waarin het volgende vers
was aangebracht
Als Rector hier gekomen
Werd Gij aldra Pastoor
Naast God aan onzen Bisschop
Zegt Leunen dank daarvoor.
Nadat door het aardige bruidje
den nieuwen Herder de versierde
herdersschop onder een toepasselijk
versje was aangeboden en een
groepje lieve engeltjes onder leiding
der Eerw. Zusters Ursulinen een lief
welkomst versje hadden gezegd werd
de stoet geformeerd.
Aan het hoofd van den stoet
gingen misdienaars met het processie -
kruis, dan volgden de schooljeugd
van Leunen en Veulen met het
onderwijzend personeel, de Congre
gaties, Boerenbond, Doelen St. Joris,
Fanfare, Jonge Boerenvereeniging,
Kerkelijk Zangkoor, Bewaarschool
en Meisjesschool met Eerw. Zusters
Kerkbestuur, dan kwam de nieuwe
Pastoor begeleid door den H. E.
Heer Deken Thielen van Venray,
de ZeerEerw. Heer Wijnhoven,
Pastoor te Wanssum en oud-Rector
van Leunen, den Zeereerw. Heer
Pastoor van Oirlo en E. A. Heer
Burgemeester v.d. Loo. Het slot van
den stoet werd gevormd door de
afdeeling Leunen van den Vrijwil-
ligen Landstorm.
Van uit de school ging de stoet
onder de schoone muziek der Fanfare
St. Catharina. over den grooten weg,
waar een schoone boog was opge
steld met het vers
Pastor, thans der Kudde Herder
Op 't moeizaam pad naar Hemels woon
Herder leid ons daaglijks verder
Tot voor des eeuwigen Pastors woon.
naar de Kerk, waar de oudste Kerk
meester, de Heer Wilms, den Z. E.
Heer Pastoor onder de navolgende
toespraak de sleutels der Kerk wer
den aangeboden, nadat een welkoms
lied gezongen was.
De Heer Wilms sprak
ZeerEerwaarde Heer Pastoor.
Als oudste lid van het Kerkbestuur
is het voor mij een groote eer U bij
uwe plechtige installatie te mogen
toespreken namens de inwoners van
de parochie Leunen.
Toen ons dorp van rectoraat tot
parochie werd verheven, was het
ons aller wensch dat onze Rector
tevens onze Pastoor zou worden.
Ia het jaar tijds dat U Rector is
geweest over Leunen, hebben de in
woners U leeren kennen en liefheb
ben. En gelukkig. Monseigneur de
Bisschop heeft onzen wensch ver
vult. Hij heeft u tot Pastoor van
onze parochie benoemd. Ik hoop,
dat het u evenveel vreugde heeft
bezorgd als ons. Alle parochianen
hebben zich dan ook beijverd dit
feest schoon te vieren, allen hebben
medegeholpen aan deze installatie,
met groote vreugde en bereidwillig
heid. Gij ziet ons nu om U staan
met blijdschap, want wij weten, dat
Gij een goede Herder zult zijn.
Moge de goede God U zegenen,
om uwe hooge priesterlijke bediening
*ot zegen van de parochie Leunen
waar te nemen. Moge Hij U geven
een goede gezoodheid, opdat Gij
zeer vele jaren aan het zieleheil van
de U toevertrouwde parochianen
moogt arbeiden. Moge door gods
dienstzin, liefde en eendracht de
band tusschen U en ons vast blijven.
U kunt op onzen steun en mede
werking rekenen. Dezen dag is
werkelijk een schoone dag voor U
en ons. Moge onze beminde Pastoor
vele en rijke vruchten van zijn werk
in Leunen oogsten.
Dat is mijn welgemeende wensch
en mag ik U bij deze dan de sleutels
drukking, alsof daarin reeds de
vreugde tot uiting kwam over de
vooruitzichten, die Festenrath hem
geboden had.
Dan kromp hij plotseling weer
in elkaar en zijn gelaat vertrok
weer, alsof hij bittere kruiden in
den mond had.
Zijn misdadigers-instinct zei hem
dat het heel bedenkelijk was, deze
brug te betreden of als een rat
de klem aan te raken, waaraan
het geurige spek zoo verleidelijk
is opgehangen.
Zoo, wie ken je dan hier
vroeg hij toen plotseling. Wie zou
hier tot de bokruiters behooren
Nu, b.v. jij, Til en Carslen
en nog iemand, dien ik niet zal
noemen, omdat je hem misschien
zelf nietkent. die je echter onlangs
voor een aardig sommetje heeft
beetgenomen, antwoordde de ka
pitein.
Wat je zegt I lachtte Vliet,
zijn opmerkzaamheid onder een
zekere spot verbergend.
Ja zeker. Degene,die den
rentmeester Riedenburg voor bijna
drieduizend gulden heeft bestolen,
was ook een bokruiter, zei de
kapitein. En toch heeft hij mot
dien eenen, die hem de sleutel
had bezorgd, alleen gedeeld, zon
der jou een cent af te dragen.
Die duivelsche kerel ook
flapte Vliet eruit, wiens oogen
strak en in bijna verschrikte ver
wondering op den kapitein gericht
waren. Wordt vervolgd.