Tweed© Blad van „PEIL EN MAAS" Werkloozenzorg. FEUILLETON. De ondergang der Bokruiters. De a s. Graanrechten Rond de boerderij Zaterdag 9 September 1933 Vier en vijftigste Jaargang No. 36 Wij hebben een vereeniging van R.K. Gemeenteraadsleden. Deze staat nog in haar kinderschoenen en daar om is het verklaarbaar, dat van de rond 3000 R.K. Raadsleden er nog maar een 1800 georganiseerd zijn. Deze vereeniging heeft haar eerste congres gehouden, waarop zeer belangrijke zaken zijn behandeld. Er is o.m. gesproken over de werkloozenzorg. Van de 1100 ge meenten zijn er circa 200 in buiten gewone mate door de crisis getroffen, een andere groep van 200 in sterke mate en de overige 700 voelen er weinig of niets van. Dat teekent de onbillijke verdeeling der crisislasten, waardoor een deel der bevolking sterk wordt bevoordeeld boven het andere deel. De heer Stulemeijer, burgemeester van Schiedam, illustreerde de onbil lijkheid hiervan en van de werking der wet op de fiaancieele verhouding tusschen Rijk en gemeenteD met het volgende voorbeeld Twee steden: een fabrieksstad met 60.000 inwoners ongeveer en een forensenstad met nagenoeg een ge lijk zielenaantal. De fabrieksstad had over 1931 ruim 730.000 gulden meer uit te geven aan werkloozenvoorzieningen dan de forensenstad. De fabrieksstad kreeg in totaal ruim 1.327 000 gulden minder aan belastingopbrengst plus rijksuitkeering dan de andere gemeente. Zeven ton meer aan uitgaven, ruim 13 ton minder aan inkomsten. We behoeven er niet veel woor den aan te verspillen, dat dit on houdbare toestanden zijn; dat het Rijk den moreelen plicht heeft, ten spoedigste aan zoo'n onmogelijke situatie een einde te maken. De crisisdruk is een nationale last, en deze last mag niet worden afge wenteld enkel en alleen op die ge meenten, die door bijzondere om standigheden de dupe van dezen toestand zijn geworden. Het Rijk moet hier ingrijpen De werkloozenzorg moet Rijkszaak worden. -o— Over nog een ander belangrijk punt zijn rake woorden gezegd, n.i. over de jeugd werkloosheid. Professor Frencken heeft dit zoo klemmende vraagstuk duidelijk belicht en gewaarschuwd, dat er eindelijk eens iets gedaan moet worden ter bestrijding van dit geweldig euvel. Spr. zeide o.m. Onze jeugd vraagt, dat men niet alleen katholieke beginselen verkon digt, doch ze toepast in practische politiek. Als dat niet spoedig komt, dan zal spoedig de Oranje-Zwarte vaan boven of naast het Rood Wit- Blauw wapperen. Onder mijn 12000 georganiseerde meisjes vrees ik dat nietOnder de jongens staat dit anders. Onze mid denstandsjeugd in de katholieke steden van het Zuiden bijzonder, heeft zich alreeds voor een gcoot gedeelte aan de nieuwe beweging overgegeven. Onze jonge menschen eischen op voeding volgens een strakke lijn, eischen boven alles daden, bijzonder op het gebied ter bescherming van de zeden en in het treffen van maat regelen om de positie der jongeren te verbeteren. Vooral onze Katholieke Staatspar tij heeft op dit terrein een ernstige taak te vervullen. De rijpere jeugd voelt zich aan haar lot overgelaten. Van de meisjes in de fabrieken gaan tachtig procent verloren. In sommige beroepen durf ik uit ervaring getuigen, dat dit Een zonderlinge Historie. Naar het Duitsch. 24 Ja zeker, ik spreek in volle ernst, hernam Festenralh. Of ik lever je uil aan de politie, of je krijgt van mij nog geld boven dien, al naarmate je verstandig of dwaas handelt. En luister nu eens goed naar me. Ben je in staat om me te begrijpen Ik luister en ik ben heel verstandig, bromde Vliet als een bitse hond, die zijn meester heeft gevonden. Nu dan Je houdt me voor een welgesteld man. Dat ben ik echter niet. Ik ben geruïneerd. Wie ik eigenlijk ben en wat mijn beroep is, kunnen wij verder buiten beschouwing laten. Mijn geheele vermogen bestaat slechts uitóngeveer honderd gulden en die wil ik met je deelen, als je doet, wat ik van je verlang. Ik heb heelemaal geen plan om op die wijze geld te verdienen zooals vroeger Genoeg, mijn om standigheden zijn nog slechter dan de jouwe. Maar ik ben een man, die iets geleerd en veel be cijfer bijna de volle honderd procent bedraagt, zooals meisjes, die in het hotel- en cafébedrijf werken. Onder de jeugd zijn twee groepen: de eene wil ernstig en vol goeden wil omhoog. De andere, verreweg de grootste, is 'n jeugd die enkel nog maar zin heeft voor plat ver maak, vcor zedelooze bioscoop, schaamteloos strandbadleven, tot hen behooren de zonder ideaal levende jongemannen, de brutaal uitdagende, zoogenaamde moderne meisjes. Onder beide groepen verricht de werkeloosheid een verwoestende erking. Slechts één hulpmiddel kan die verder voortgaande ontaarding mede tegengaan het wegnemen der gevolgen der jeugdwerkloozenzorg. Aan cursussen hebben we geen behoefte, maar aan werk. De regeering moet hier ingrijpen en gelden beschikbaar stellen voor goede werkverschaffing. Anders zakt onze jeugd af naar het facisme. Van meer dan één zijde werd met Piof. Frencken krachtig aange drongen op dadeD ten bate van de verzorging der werkelooze jeugd. Men moet de jeugd vooral het vertrouwen geven, dat er werk zal komen en in dit opzicht werd ge wezen op het voorbeeldige werk van Hitller en Musolini. De kwestie van het groote aantal Duitsche dienstboden in ons land werd door een der aanwezigen een publiek schandaal geheeten en de aanwezigen door handgeklap, dat zij het met deze kwalificatie volkomen eens waren. Hier ligt een taak voor de R.K. Staatspartij. Zij zoeken naar werk- objecten voor de jeugd, die aau den drang naar daden onze katholieke jongeren tegemoet komen. De eigen bodem rendabel maken door teelt van produc ten, waarvan in eigen land niet te veel is Wat er nu nog verder moet gebeuren. Eindelijk, hoewel veel te iaat, is de Regeering met de steunmaatrege len aan den landbouw op den goeden weg gekomen. Te laat heeft men willen begrijpen, dat bij den huidigen wereldmarktprijs, iedere wagon uit gevoerde zuivel of vleesch ons geld kostte. Meerdere malen heb ik in dit blad gewezen op de noodzakelijkheid van bestaansmogelijkheid te scheppen voor de boeren, wat teveDS ook in in 't algemeen belang was. Doch steeds heb ik er op gewezen dat dan niet de met verlies werken de landbouwindustrie (dat wil zeggen met vreemde grondstoffen gewonnen producten) onbeperkt moest gesteund worden, maar dat daarvoor den eigen bodem, de grond, rendabel ge maakt moest worden. En wel in de eerste plaats met producten, waarvan in eigen land niet te veel is. Ik weet wel, dat dit een stelling is, die slechts door weinigen gedeeld werd en ook thans nog niet door allen gedeeld wordt. Ook thans zijn er nog, die duur der graan als een nieuw nadeel be schouwen, wijl daardoor da varkens- mesterij, de zuivelproductie en kip- penhouderij nog minder rendabel worden. Deze vrees is zeer zeker gegrond als geen verdere maatregelen 't bedrijfsleven worden getroffen, vooral in den overgangstijd. De onmogelijkheid om onze vroe gere producten als: boter, kaas, eieren en varkeDS in ongeveer dezelf de boeveelheid uit te voeren, dwingt leefd heeft. Ik ben een zeer bruik baar persoon, maar ik heb geen zin meer, om mij langer druk te maken, ik wil heel gemakkelijk geld verdienen. Men heeft mij naar hier verwezen. Bij de bok ruiters, beweert men, moet veel geld te halen zijn. Maar ik ken hier niemand, die mij met hen in kennis zou kunnen brengen of mij bij hen zou kunnen introdu- ceeren. En dat moet jij doen I Festenralh, die zeer vastberaden en op besliste wijze had gesproken, ging nauwkeurig de uitwerking zijner woorden na. Eerst was er wantrouwen en verbazing op Vliet's gelaat te lezen daarna scheen het wantrouwen en de ge aachte, dat hem hier een gevaar lijke strik werd gespannen, de overhand te krijgen. Hij fronste het voorhoofd, kneep de oogen dicht en floot zachtjes, alsof hij nauwelijks naar Festenrath luis terde Ik zie aan je gezicht, dat je den spot met me wil drijven, her nam de kapitein. Maar ik zeg je van te voren, dat ik niet los laat. Ik ben een man, die hetgeen hij zich heeft voorgenomen, tol het uiterste doorzet. Of ik lever je oogenblikkelijk aan de autoritei ten uit, klaag je aan als een spits boef en zeg, dat je een van de bokruiters bent of we worden goede vrienden en deelen in het vervolg alles met elkaar. Praat toch niet zulk een onherroepelijk tot een omzetting van onzen landbouw. Deze te handhaven zonder steun was voor de boeren en met voldoenden, beteekende voor ons land zelfmoord. Bij de record- lage graanprijzen was omzetting van het bedrijf voor de boeren echter eveneens onmogelijk. Wordt dit evenwel door voldoen de graanprijzen wel mogelijk gemaakt maar willen de boeren uit eigen be weging dien weg niet op, dan zal ook hier de regeeriog moeten in grijpen. Dit kan door: b.v. voor de klei nere boeren, die anders slechts na deel van duurdere graDen zouden ondervinden, deze voor de kippen- houderij goedkooper te verstrekken, ook door de kleine boeren toe te staan meer varkens (welker prijzen dan natuurlijk nog verhoogd moeten worden) te houden; mogelijk ook te laten fokken en deze ook niet ver plichten tot beperking van bun vee. De regeering beschikt thans over de noodige middelen om in de gewensch- te richting te sturen. En met tact en beleid toegepast, beschouw ik hooge graanprijzen als een belang voor den geheelen boerenstand en ook van de geheele maatschappij, want de op brengsten van den grond beteekenen inkomsten voor het geheele volk. De crisis' in den landbouw begon met lage graanprijzen. Slechts door dat deze zich herstellen zal hij ook kunnen ophouden. We zijn dus op den goeden weg, maar we zijn daarmee nog niet aan het einde van dien weg. Als er gedacht wordt (gesteld, dat ze ook bereikt worden) aan graanprijzen van 1914, dan is het duidelijk, dat de boeren daarbij nog geen uitgaven kunnen blijven doen van b.v. 1929. Ik denk hierbij niet eens aan het prijspeil van zuivel en vleesch. En bet gevaar is bovendien niet denkbeeldig, dat de eventueel ver hoogde inkomsten grootendeels zullen worden opgeslorpt door verhoogde pachten, renten en lasten. Daar mogelijk ook verhooging van de grondprijzen het gevolg zou kunnen zijn, kan er ook het gevaar uit ontstaan, dat op ruimere schaal tot opzegging van hypotheken wordt overgegaan. Ook ten dezen dient dus de regeering diligent te zijn. Evenmin als in DuFschlarid en andere landen waar krachtige, ja, veel krachtiger maatregelen dan hier ten bate van den boerenstand ge nomen worden, zullen die maat regelen ook hier voorkomen, dat velen ten gronde gaan. Voor pacht- en ook niet minder voor hypotheekboeren blijven dus extra maacregelen een gebiedende eisch. En ook de uitgaven moeten dan naar het niveau van 1914. Daarvoor is nog veel nooaig D. DE RESULTATEN DER CRISIS-VARKENS WET. Naar aanleiding van de verschil lende klachten, welke de Redactie bereikten over de werking van bovengenoemde wet verzocht zij mij ten dezen eenige beschouwingen daarover te leveren, waaraan ik gaarne voldoe. De klachten betreffen voornamelijk het feit, dat door de beperking der fokkerij de biggen te duur geworden zijD, zoodat de steun, in zooverre daarvan sprake kan zijn en die be doeld was voor de varkensmesterij, ongeveer geheel ten goede komt aan de fokkerij. onzin en doe wat je wilt! zeide Vliet, thans tamelijk resoluut. Maak mijn handen los, ik heb nu meer dan genoeg van die gek heid. De kamer, die je bewoont is van mij en ik heb het recht, om er op ieder uur van den dag binnen te komen. Ik wilde een jas halen en daarmee basta I Nu, zooals je wilt! zeide Festenralh, het schelkoord grijpend dat zich naast de deur op de gang bevond. Je wilt een bokruiter worden en staat met den rechter op zeer vertrouwelijken voet, riep Vliet, in wiens binnenste angst voorden vreemdeling en vrees voor den strik, die men hem spande, elkan der den voorrang betwistten. Nu, op een bepaald intiemen voet sta ik nu juist niet met hem, zeide Festenrath. Ik ben bij hem aanbevolen en ik heb zijn vriend schap noodig als middel om het vertrouwen te wekken. Er behooren toch ook, voor zoover ik weet, andere menschen tol de bokruiters, die met den heer Bokelmann op heel goeden voet staan. Je stelt geen vertrouwen in mij, Vliet, dat zie ik wel. En toch is het mij bittere ernst. Ik geloof, dat ik hier mijn geluk kan beproeven. Maar als je mijn deelgenoot niet wilt wezen, dan vind ik wel een ander en inlusschen verdien ik het geld voor me zelf, dal de regeeringvan Aken heeft uitgeloofd voor de ontmaskering der bende. Toch op Ik zal dan ook alleen hierover iets zeggen en voorbijgaan de nog steeds onvoldoende prijzen der vette varkens, ofschoon eigenlijk niet de biggen te duur zijn, maar de var- kensprijzen te laag. Deze staan nog slechts op het allerlaagste peil (en toen maar een oogenbllk) van de b;kende en beruchte tachtiger jaren. Meer behoef ik er niet van te zeggen Doch aangezien hieraan niets valt te doen, is inderdaad de klacht ge grond, dat de biggen te duur zijn en de crisis varkenswet eenzijdige voor deden afwerpt. Met deze klacht komt natuurlijk een tweede naar vo ren, n 1. dat niet alle varkenshouders biggenmerken kunnen bekomen. En tamelijk scherpe critiek wordt reeds geoefend op de plaatselijke commis sies, die belast zijn met de verdeeling dier merken. Ik kan dit volkomen begrijpen, doch men moet wel bedenken, dat hun taak uiterst moeilijk is, Waren de biggen niet te duur geworden, dan was de zaak in orde en niemand die voorheen niet fokte, zou dan merken verlangd hebben. En nu zitten de fokkers met hun aantal zeugen. Mijn grief gaat niet in de eerste plaats tegen de plaatselijke commissieleden, alswel tegen de wet die haar eigen schaduw voorbijge- locpen is. En met slechte gereed schappen kan niemand goed werk leveren. Dit neemt intusschen niet weg, dat de commissie's, welke vrijwillig de de uitvoerende taak op zich hebben genomen, wel degelijk verplicht zijD, met de gebrekkige middelen zoo goed mogelijk werk te leveren. Aan vroegere toestanden zal men zich moeilijk vast kunnen klampen en zich op beroepen, want men moet wel bedenken, dat de varkenshouderij door de wet nu eenmaal is geregle menteerd en deze in bet vrije bedrijf ingrijpende maatregel niet oneven redig den een boven den ander be- voordeelen mag. Juist, omdat er geen vrijheid meer is, moeten de uitvoerders der wet alleen zoowel in de voordeelen als Dadeelen dezer reglementeering doen deelen. Doet men dit niet, dan han delt men zelfs niet eens in den geest der gebrekkige wet. In de memorie van toelichting, die ik hierover even opgeslagen heb. lees ik o.a. Nu doet zich hierbij nog een moeilijkheid voor, n.l. dat de varkensfokker riet altijd dezelfde is als hij, die het varken mest. Wil men geheel afdoende iimiteeren. dan moet men Iimiteeren bij de geboorte, omdat een varken eenmaal volwas sen, in weerwil van alle reglementen wel zal moeten worden aanvaard (1) Indien men echter alleen bij de fok kers zou Iimiteeren, zou men de biggenprijzen kunstmatig hoog hou den, waardoor de voordeelen voor de varkenshouderij alleen aan de fokkers zou ten deel vallen. Men moet dus zorgen in dezen de nor male omstandigheden zooveel moge lijk intakt te houden. Iedere fokker kan namelijk mester zijn en iedere mester kan fokker zijn. Blijkt, dat de prijzen van de big gen sterk stijgen, zoo zal er bij de mesters animo bestaan hun eigen biggen te fokken. Blijven deze meer in het gemiddelde, dan zullen de verhoudingen, zooals die op 't oogenblik zijn, zich handhaven. Als de mesters er niet voldoende toe overgaan biggen te lokken, dan zal men aan de fokkers, die dit wen- schen, een grooter kwantum kunnen toestaan. Bij de hierop uitgeoefende controle kunnen de plaatselijke co- mité's uitstekende diensten bewijzen. Het is dus wel degelijk de bedoe- de pijnbank zul je wel bekennen, wat je zoo al weet, daar heefi al menige sluwe vogel gepiept! Daarop greep hij weer naar het schelkoord. Maar wederom hield een uitroep van Vliet hem terug. Houd je voor den duivel toch wat stil, riep de waard. Je bent een politiespion, die mij wil uithooren. En de pijnbank bestaat niet meer, sedert wij Pruisisch zijn geworden. Wat rnij betreft, kunt ge me gerust bij Bokelmann brengen. Ik heb verder niets te zeggen. Pijnbanken bestaan er wel niet meer, daar heb je gelijk aan, antwoordde Festenrath. Maar bij jou zal men de folterwerkluigen waarschijnlijk nog wel in het geheim toepassen, want jij bent een duivelsgebroed. Inlusschen voegde hij er lachend aan toe dat zou mij toch niet weerhouden, om zoolang met je samen te willen werken, totdat ik een paar duizend gulden bij elkaar heb. Wees niet dwaas, Vliet. Het kan je slechts voordeel verschaffen, een man tot deelgenoot te hebben, die voor fatsoenlijk doorgaat en overal toegang heeft. Ik zou je dadelijk twee of drie menschen uit deze plaats kunnen opnoemen, van w ik weet, dat zij tot de bende b hooren. Maar ik beschouw zeals afgunstig; zij willen geen energiek persoon naast zich dulden. Met jou is het wat anders. Als ik je beloof, met je te deelen, dan ling geweest van den Minister om te morgen voor normale verhoudin gen tusschen biggen- en varkens- prijzen. Dat deze verhoudingen thans niet normaal zijo, zal wel niemand ont kennen. Nu kan men wel van den, overigens zeer gerechtvaardigden gedachtengang uitgaan, dat de prijzen der biggen niet te boog zijn en als de verhoudingen niet deugen, de prijzen der vette varkens dan maar omhoog moeten. Hoe juist evenwel deze gedachten ook zijn, de toestand is nu eenmaal anders. En daarmee zal men alleen kunnen en mogen rekenen. Toen de biggen 3 tot 4 gulden kostten, hadden de fokkers ook groote stroppen, en daarom mag dat nu pok wel wat goed gemaakt worden, zeggen anderen. Maar wat waren toen de varkensprijzen Daar bij gaat deze redeneering toch niet op, want de wet is niet gemaakt om de stroppen der fokkers weg te nemen, maar die van de geheele varkenshouderij. Dit en dit alleen hebben m i. de plaatselijke comité's te bedenken en niet te letten op de belangen der fokkers, ook niet op de belangen der mesters, maar op de belangen der varkenshouderij in 't algemeen. Ieder fokker, kan mester en iedere mester kan fokker zijn, zoo staat het in de memorie van toelichting. Zooals gezegd, de toestanden van voorheen kunnen niet als basis dienen. Toen was ieder vrij en waren er ook meer rendabele bedrijfsonder- deelen nu is men gebonden en aan die gebondenheid heeft men het ge heel aan te passen, het geheel en niet een gedeelte. Natuurlijk kan de regeling niet volmaakt zijn en zal ze dit ook nooit kunnen worden zoolarig er geen vast systeem komtindesteunverleening. (2) Maar de bedoeling der wet mag daarom niet voorbij gezien worden. En een dezer bedoelingen is nor male verhoudingen te bewaren of te bewerken tusschen biggen- en var kensprijzen, waarbij volgens de m.v t de plaatselijke comité's uit stekende diensten kunnen bewijzen. Dat zij bun taak dus begrijpen en er naar handelen. D. (1) Hiermede ben ik het heele maal niet eens. Het is juist het Iimiteeren bij de geboorte, die de normale verhouding der prijzen ver breekt. (2) De volmaaktheid zullen we, ook in dezen, hier wel nooit berei ken, maar ik bedoel dat systeemlooze steun en eenzijdige reglementeering van bepaalde bedrijfsonderdeeleD absoluut onvoldoende is en leidt tot onbillijkheden. Zoo heeft men bij de verdeeling der biggenmerken b.v. niet te kijken of iemand al of niet goeden grond heeft om tarwe te verbouwen en wordt dit derhalve en thaos terecht, want de wet geeft daar geen bevoegdheid voor ook buiten beschouwing gelaten Er moet daarom een vast systeem komen dat met alle onderdeelen rekening kan houden. Plechtige installatie Pastoor Strijkers te Leunen. Onder enorme belangstelling der parochianen en van velen daarbuiten, had Zondagmiddag de plechtige in stallatie plaats van den ZeerEerw. Heer Strijkers als Pastoor der paro chie te Leunen. Met een schat van groen en bloemen was een smaakvolle ver sie'ing aengebracht waarvan de zou de kleurenpracht bijzonder deed uit houd ik mijn woord en je kunt een rustig en stil leven leiden. Je moet me alleen maar behulp zaam zijn om een van jullie bijeenkomsten, misschien bij de eenzame kapel, bij te wonen. Als "k eerst maar in jullie midden ben, dan moet ik op ook opgeno men worden. Het is maar een kleine dienst, niet waar Verraden kan ik je niet, want ik weel, dat jullie de doodstraf op verraad hebt gesteld. Overleg het maar eens kalmpjes. Of ik laat Bokelmann roepen, of je neemt me mee naai de eerstvolgende bijeenkomst. Wat schuilt daar nou gevaarlijks in Jullie hebt baarden om ik zal de meeslen niet kennen. En ook ik zal me verkleeden. Of er nu al een meer of minder aanwezig is, zal immers niemand bemerken Vind ik, dat er met jullie niels is te verdienen, dan geef ik mijn plan op, doch anders laat ik mij opnemen. Iiet was bijna komisch om het gezicht van Vliet te zien, terwijl Festenrath, die de dour weer ge sloten en gegrendeld had, rustig in het vertrek voor hem op en neer liep. Klaarblijkelijk hadden zoowel de voorstellen van den kapitein, als zijn mededeelingen, die reeds op een zekere bekendheid met de bokruiters wezen, een. diepen in druk op den waard gemaakt. Soms vertoonde zijn gelaat zelfs een opgewekte en tevreden uit komen. Bij de Jongensschool, waar de stoet werd opgesteld, was een boog opgericht waarin het volgende vers was aangebracht Als Rector hier gekomen Werd Gij aldra Pastoor Naast God aan onzen Bisschop Zegt Leunen dank daarvoor. Nadat door het aardige bruidje den nieuwen Herder de versierde herdersschop onder een toepasselijk versje was aangeboden en een groepje lieve engeltjes onder leiding der Eerw. Zusters Ursulinen een lief welkomst versje hadden gezegd werd de stoet geformeerd. Aan het hoofd van den stoet gingen misdienaars met het processie - kruis, dan volgden de schooljeugd van Leunen en Veulen met het onderwijzend personeel, de Congre gaties, Boerenbond, Doelen St. Joris, Fanfare, Jonge Boerenvereeniging, Kerkelijk Zangkoor, Bewaarschool en Meisjesschool met Eerw. Zusters Kerkbestuur, dan kwam de nieuwe Pastoor begeleid door den H. E. Heer Deken Thielen van Venray, de ZeerEerw. Heer Wijnhoven, Pastoor te Wanssum en oud-Rector van Leunen, den Zeereerw. Heer Pastoor van Oirlo en E. A. Heer Burgemeester v.d. Loo. Het slot van den stoet werd gevormd door de afdeeling Leunen van den Vrijwil- ligen Landstorm. Van uit de school ging de stoet onder de schoone muziek der Fanfare St. Catharina. over den grooten weg, waar een schoone boog was opge steld met het vers Pastor, thans der Kudde Herder Op 't moeizaam pad naar Hemels woon Herder leid ons daaglijks verder Tot voor des eeuwigen Pastors woon. naar de Kerk, waar de oudste Kerk meester, de Heer Wilms, den Z. E. Heer Pastoor onder de navolgende toespraak de sleutels der Kerk wer den aangeboden, nadat een welkoms lied gezongen was. De Heer Wilms sprak ZeerEerwaarde Heer Pastoor. Als oudste lid van het Kerkbestuur is het voor mij een groote eer U bij uwe plechtige installatie te mogen toespreken namens de inwoners van de parochie Leunen. Toen ons dorp van rectoraat tot parochie werd verheven, was het ons aller wensch dat onze Rector tevens onze Pastoor zou worden. Ia het jaar tijds dat U Rector is geweest over Leunen, hebben de in woners U leeren kennen en liefheb ben. En gelukkig. Monseigneur de Bisschop heeft onzen wensch ver vult. Hij heeft u tot Pastoor van onze parochie benoemd. Ik hoop, dat het u evenveel vreugde heeft bezorgd als ons. Alle parochianen hebben zich dan ook beijverd dit feest schoon te vieren, allen hebben medegeholpen aan deze installatie, met groote vreugde en bereidwillig heid. Gij ziet ons nu om U staan met blijdschap, want wij weten, dat Gij een goede Herder zult zijn. Moge de goede God U zegenen, om uwe hooge priesterlijke bediening *ot zegen van de parochie Leunen waar te nemen. Moge Hij U geven een goede gezoodheid, opdat Gij zeer vele jaren aan het zieleheil van de U toevertrouwde parochianen moogt arbeiden. Moge door gods dienstzin, liefde en eendracht de band tusschen U en ons vast blijven. U kunt op onzen steun en mede werking rekenen. Dezen dag is werkelijk een schoone dag voor U en ons. Moge onze beminde Pastoor vele en rijke vruchten van zijn werk in Leunen oogsten. Dat is mijn welgemeende wensch en mag ik U bij deze dan de sleutels drukking, alsof daarin reeds de vreugde tot uiting kwam over de vooruitzichten, die Festenrath hem geboden had. Dan kromp hij plotseling weer in elkaar en zijn gelaat vertrok weer, alsof hij bittere kruiden in den mond had. Zijn misdadigers-instinct zei hem dat het heel bedenkelijk was, deze brug te betreden of als een rat de klem aan te raken, waaraan het geurige spek zoo verleidelijk is opgehangen. Zoo, wie ken je dan hier vroeg hij toen plotseling. Wie zou hier tot de bokruiters behooren Nu, b.v. jij, Til en Carslen en nog iemand, dien ik niet zal noemen, omdat je hem misschien zelf nietkent. die je echter onlangs voor een aardig sommetje heeft beetgenomen, antwoordde de ka pitein. Wat je zegt I lachtte Vliet, zijn opmerkzaamheid onder een zekere spot verbergend. Ja zeker. Degene,die den rentmeester Riedenburg voor bijna drieduizend gulden heeft bestolen, was ook een bokruiter, zei de kapitein. En toch heeft hij mot dien eenen, die hem de sleutel had bezorgd, alleen gedeeld, zon der jou een cent af te dragen. Die duivelsche kerel ook flapte Vliet eruit, wiens oogen strak en in bijna verschrikte ver wondering op den kapitein gericht waren. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1933 | | pagina 7