ontwikkeling.
Politieke
Ons Weekpraatje.
Zalerdag 9 September 1933, No. 36
Na een eeuw v«n zwoegen.
Nuchterheid en idealisme.
Naar nieuwen arbeid.
Leven en bezieling in de geheele
party.
Met groote dankbaarheid en voldoe
ning kunnen wij terugzien op het groote
werk van tientallen jaren door onze
katholieke partij verricht en op het
vele, dat zij tot stand heeft kunnen
brengen voor het welzijn van het volk
in het algemeen en voor ons, katho
lieken, in het bijzonder.
Een halve eeuw geleden, en ook
voor 25 jaren nog, werden de katho
lieken met andere oogen bekeken dan
thans, was onze toestand anders dan
nu.
Dat alles hebben we verkregen door
eigen arbeid, met kleine beetjes. De
werkers van de vroege uren, die dat
hebben weten te bereiken, verdienen
onze dankbare hoogachting en oprech
ten eerbied.
Maar was de Kath Staatspartij bij
dat moeizaam voorwaarts zwoegen niet
wat nuchter geworden in hare politiek
en hare verhouding tot de katholieke
massa
We waren uiterst practisch gewor
den en gewend alle factoren waardig
te wegen. We vroegen ons af: wat is
te berei en, en meenden wijs te zijn
met ons daartoe zooveel mogelijk te
bepalen.
Ons samengaan met andere partijen
in coalitie had ons langzamerhand in
die richting opgevoed De groote be
ginselen hadden we samen met hen,
maar er waren in die politiek zwarig
heden, welke ons noopten allerlei ver
langens opgesloten te houden in ons
hart. Dat was logisch, meenden we en
door de omstandigheden geboden.
In ieder katholiek leefde natuurlijk
ook toen het verlangen om de katho
lieke beginselen te doen triomfeeren in
de maatschappij, omdat daarin haar
hoogste geluk lag. Maar die groote
kathedraal kon immers maar steen
voor steen worden opgetrokken. Dat
was een werk van een grbote reeks
van jaren. We deden aan politieke
efficiency, doelmatigheid van handelen.
Zoo leefden wij, en het was de
methode van dien tijd, waarin in den
loop der jaren veel kon worden be
reikt.
Er kwamen zware tijden, na een
wereldoorlog, die de aarde had omge
woeld, maar ook had huisgehouden in
de ideeën. Er waren crisisregeeringen;
de meeste tijd diende voor het vast
stellen van hulp- en steunmaatregelen
en voor het in evenwicht brengen van
wankele financiën.
Het werk aan den grooten bouw
moest bijna stil liggen. De katholieke
massa verloor den blik er op. Zij zag
steenen, maar hoe de bouw zou wor
den, daarvan verloor zij het denkbeeld
Tot op een goeden dag een mokken
werd gehoord. Ontevredenheid brak
door. De wereld leefde in heftige be
roering. Er kwamen systemen los, die
de maatschappij deden daveren op
haar grondvesten. In onze gelederen
verwekte dat onrust. Onderop kwam
er beweging. Jongeren vroegen zich
af of de Katholieke Staatspartij zich
wel bewust was van den tijd. Er werd
gesproken over idealen, het beleven
van onze groote beginselen, het ont
rollen der katholieke banier, over
stevigheid van handelen.
Eerst keken we verwonderd op.
Durfde men dan veronderstellen, dat
de katholieke idealen niet meer leefden
bij het geslacht, dat leidde en den
toon aangaf? Had men daarvoor dien
langen tijd gestreden, moeizaam voort-
getobd op dien zwaren weg, waar men
maar voetje voor voetje vorderde en
veel tegenslag te verdragen had als
partij in minderheid in een tijd van
crisis Onverpoosd was er doorge
werkt, gesterkt door het idealisme,
zooals alleen beginselen dat konden
geven. Misschien had men dat te
weinig voorgehouden aan hen, met wie
men innig vereenigd moet zijn, had
men te weinig omgezien naar de massa,
die men mee moest stuwen en te be
zielen had Dat misverstand, het ver
minderen van» het contact tusschen
ouderen en jongeren, tusschen leiders
en volk bracht moeilijkheden in eigen
kring Zoo leed de samenwerking, de
eenheid, ons gioote schild.
Maar gelukkig is de kentering ge
komen. Over en weer is men elkander
gaan begrijpen. Dat bewees de kader
dag te Amersfoort in zijn mooiste
oogenblikken. Aan hei idealisme wordt
recht gegeven als aan een onmisbare
krachtbron. Het moet opgewekt en
levendig worden gehouden in heel het
katholieke volk. Beginselen moeten
gekend zijn en leven. Er dient getoond,
hoe de practische politiek zeer natuur
lijk daaruit opkomt. De groots lijnen
moeten voor elkeen zichtbaar zijn Wij
zullen meer laten zien, dan de steenen,
die op elkander worden gemetseld
Wij zullen het groote fiouwwerk niet
meer afdekken, als mocht niemand er
iets van zien voor den grooten dag
der eindelijke onthulling.
Het tempo zal worden versneld, op
dat we niet worden voorbij geijld. Wij
moeten werken.
Wat moet er geschieden
Meer samenwerkingen wisselwerking
dient te worden verkregen tusschen de
verschillende geledingen, de verschil
lende leeftijden, de dragers van ver
schillende cultureele en sociale ideeën
in onze partij. Hervormingen komen in
het maatschappelijke leven maar lang
zaam tot stand. Daaraan moet practisch,
met beleid en doorzicht worden ge
arbeid.
Het ideaal moet dat moeitevolle werk
doen volhouden. Maar het moet een
werk van allen en door allen zijn. Wie
in de voorste gelederen staan, wie in
de politieke arena den strijd voeren,
moeten zich gedragen en gestuwd
weten door het geheele katholieke volk
en zijn eenheid.
Daarom hebben wij zulk een groot
vertrouwen in de komende kernvor
ming, welke een groot contact zal
brengen tusschen de leiders en de
massa en ook omgekeerd. Wij zullen
komen op den goeden middenweg.
Ouderen zullen nieuwe bezieling krij
gen, meer frischheid zoo noodig, een
grooter élan, de jongeren zullen over
tuigd worden, dat Keulen en Aken niet
op één dag zijn gebouwd, dat het
prachtig is idealen te voeden en te
beleven, maar ze te bereiken moeilijk
is, dat de eischen dus niet te hoog
mogen worden gesteld, onstuimigheid
moet inbinden.
De uitwisseling van gedachten van
boven naar beneden en omgekeerd
zal heilzaam werken op het geheel,
nieuwe leiders zullen te voorschijn
treden. Er zal meer ambitie komen ook
in de lagere functies der plaatselijke
Kiesvereenigingen
Men houde mij deze bespiegelingen
ten goede in een tijd die om daden
vraagt. Nieuw leven zal echter tot
nieuwe daden leiden. En wanneer één
partij tot groote daden in staat is, dan
is het de katholieke partij, die de be
ginselen der eeuwen draagt, welke ons
opgelegd zijn te leeren aan alle vol
keren. Maar dan moeten alle dragers
van die beginselen achter haar staan.
En het werk der kernen zal de be-
Kwaamsten op den voorgrond voeren.
ROELAND.
Wanneer kan men
trouwen
Indien de woningtoestanden
zich aanpassen aan de kleine
salarissen.
In de Vrouwenrubriek kwam op
31 Mei j.l een artikeltje voor van
C. G. M. S. getiteld
„Wanneer inag men trouwen
hetwelk er o.a. op wees dat vele
jonge paren niet kunnen trouwen,
omdat zij zich niet volgen? hun
„stand" zouden kunnen inrichten,
daar de momenteele salarissen dit
vaak uitsluiten. Er wordt in dit
artikeltje veel verstandigs gezegd al
word', één belangrijk punt vrijwel
buiten beschouwing gelaten.
De paren, of liever gezegd de
jonge menschen voor welke dit
artikeltje geschreven was vinden
daardoor in dit artikeltje geen be
vredigende oplossing voor hun
moeilijkheden en weinig steun tegen
over de ouderen, die het oneens zijn
met de bescheiden grondslagen
waarop eerstgenoemden eventueel
het zouden aandurven.
Toch staat de kwestie er geenszins
hopeloos voor, indien men er op
uit is een weg te zoeken, die zich
bij de huidige toestanden aanpast.
Met een variatie op het gezegde
„geen mensch wordt boven zijn
krachten beproefd."
De weg, die hier dient bewandeld
te worden is eenvoudig deze pas
de woningtoestanden aan de kleine
salarissen aan.
De huidige woningvoorziening was
nog steeds op goede inkomens ge
richt. d.w.z. hooge huren, groote
huizen, dure meubelen. Nu gaat
het niet aan om een jong geluk, dat
vooral in den eersten tijd geen
behoefte aan inmenging van anderen
zal hebben, in een gedeelte van een
door anderen bewoood huis te
vestigen. Ook om reden van „stand"
zal hier op tegenkanting van de
zijde der ouderen zijn te rekenen.
Trouwens afgezien van de be
zwaren, die de jonge paren en de
ouderen hiertegen hebben, dient zeer
zeker er op te worden gewezen, dat
ook van de zijde der volksgemeen
schap hiertegen bezwaren bestaan.
Immers onaangename woningtoe
standen en daardoor uitgestelde
huwelijken, hetwelk op zijn beurt
weer inhoudt zooals G. C. M. S.
het uitdrukt „voorbijgaan der mooie
jaren" ondermijnen de volkskracht. 1)
Het kan dus een kwestie van
algemeen belang genoemd worden
na te gaan, in hoeverre voor de
bovengeschetste moeilijkheden een
oplossing kan worden gevonden.
Deze oplossing bestaat simpelweg
hierin (in de groote steden is deze
trouwens al in staat van "erwezen
lijking), dat men woningen zet welke
te vergelijken zijn met de z.g.n.
flatwoningen. Alleen zullen deze
flatjes kleiner en goedkooper dienen
te zijn. Meestal bestaan zij uit een
gezellige royale eet-zitkamer, een
keukentje, een badkamer (door
G. C. M. S. vergeten, echter on
misbaar in onzen tijd; men vergelijke
eens het aantal zweminrichtingen,
dat nu wordt geopend,en het gemis
dat in den winter zal optreden, als
men zich niet zou kunnen verfrisscheo)
een slaapkamer en een kinderkamer.
Indien men in een huis drie flatjes
op elkaar zet dan ontstaat toch een
behoorlijk gebouw en een voor den
bouwer bevredigende buuruitkomst.
Dergelijke woningen zullen zoowel
de jongeren als de ouderen ten volle
bevredigen. Ook kunnen, indien de
gemeenschap een wakend oog in
het zeil houdt, hiervoor geen fancy-
huurprijzen gevraagd worden. Temeer
daar momenteel de materiaalprijzen
zeer laag zijn en ook de loonen in
het bouwvak aan verlaging onder
hevig zijn. Welke architect geeft
ten deze eens een voorbeeld
1) Weet men, dat vele Duitsche
geleerden van naam de geboorte
vermindering voor een belangrijke
crisisoorzaak aanzien Dit op het
eerste gezicht paradoxaal aandoende
feit, wordt echter duide'ijker indien
men nagaat dat massa productie,
massa afzet noodig heeft.
Men zal opmerkenwe zijn er
nog niet. Ook de woninginrichting
is een bezwaar. Echter ook hierin
kan worden voorzien. Er zijn op
het oogenblik al complete woning
inrichtingen voor bovenbedoelde
flats te koop voor een prijs, waar
men voor 10 jaar terug niet eens
een goede tweedehandsch piano
voor kon koopen. Vanzelfsprekend
dienen hier de woninginrichtingbe-
drijven hand in hand te werken met
de architecten. Goedkoope en daarbij
vlotte meubelen dienen te worden
gecreëerd. Ook de prijzen van bad
kamerinrichtingen dienen te worden
herzien. 2)
Men zietwaar een wil is, is een
weg. Kortom moderne woningbouw
en woninginrichtingvoorziening, aan
gepast aan de lage inkomenstoesian
den van aan „stand" gewende men
schen. is een taak welks vervulling
dringend noodig is.
2) De behoefte aan badkamerin
richtingen en andere sanitaire voor
zieningen is vooral in Nederland
enorm. Waarom niet een deel der
werklooze arbeiders zoodanig om
en uit te scholen, dat dit artikel
massa artikel wordende, daardoor
goedkoop wordt. Een meer fabriek
matige productie zou de prijzen
doen dalen, waardoor de afzet zou
verbeteren en het bovengenoemde
Dijpende tekort* spoediger zou ver
dwijoen. Waar zijn de werklooze
ingenieurs die dit plan eens uitwer
ken
Daar hebben ze in Rotterdam weer
eens een jongen man kunnen arrestee
ren, juist nog intijds om hem te be
letten zijn laaghartige bedoelingen
tegenover een 6 jarig meisje te vol
voeren. De onverlaat had het kind
al bewusteloos geknepen. Dal kindje
is dus voorloopig weer gered en de
dader zit opgeborgen en is onschade
lijk. Voor zekeren korten tijd ten
minste. Als hij zijn straf van een
half of heel jaar heeft uitgezeten, dan
komt-ie weer vrij en dan wordt een
ander jong kind zijn slachtoffer. Tot
hij wederom wordt gegrepen enz.
„De dader zoo lezen we in de
kranten is 26 jaar oud en reeds
meermalen wegens zedendelicten
veroordeeld, 'n Mensch weet niet,
waarover bij zich méér moet ergeren,
over de hardnekkige boosheid van
zoo'n onverlaat of over de lichtzin
nigheid der overheid, welke zulke
individuen telkens maar weer op de
maatschappij loslaat. Wij voor ons,
we vermogen het niet uit te maken,
of lieden, die met sexueele afwijkin
gen, als hier bedoeld, zijn behept,
misdadigers zijn, zieken of onver
beterlijke slappelingen. Maar de taak
van de overheid dient het in elk
geval te zijn om de maatschappij en
de onschuldige jeugd in het bijzon
der, te beschermen tegen de vreese-
lijke aanrandingen op lichaam en
geest, waaraan zulke lieden zich met
regelmaat te buiten gaan. Als we
moeten kiezen, hebben we nog liever,
dat de justitie inbrekers los laten
loopen dan dat ze liedeD met sterke
sexueele afwijkingen de gelegenheid
laten om ongelukken te veroorzaken.
Ook toen de moordenaar van
Marietje van Os, zoo wreedaardig
vermoord in den Blijdorper polder
te Rotterdam, aan de justitie bekend
was geraakt, bleek uit de berichten
in de bladeo, dat die man eveneens
al vele malen voor sexueele misdrij
ven was veroordeeld, Toen hij zijn
gruweldaad in Rotterdam had be
dreven. trok hij naar Alkmaar, waar
hij zich wederom aan een kind ver
greep, dat er nauwelijks het leven
afbracht. Enfin, toen werd hij ge
snapt en ingerekend. Hij moest een
jaar „zitten", maar toen zijn tij i van
invrijheidstelling naderde, begon de
man blijkbaar bang te worden van
zich zelf en bekende hij den bedre
ven moord. Anders had hij al weer
lang „los" geloopen en zeker zou
hij dan al weer nieuwe slachtoffers
hebben gemaakt.
Menschen, die op sexueele mis
drijven worden betrapt en daarvoor
worden gestraft, vervallen bijna altijd
weer in hun booze fout. Op de
poliliebureaux in de groote steden
worden dan ook ijverig lijsten bijge
houden van lieden, die zich sexueel
plegen te misdragen en wanneer de
aard van een nieuw sexueel misdrijf
is vastgesteld, dan weet de politie
gewoodijk ook al in welke richting
ze heeft le zoeken. Degenen, die
voor verdenking in aanmerking
komen worden daa ten bureele ont
boden en ter zake aan den tand ge
voeld. Zulk systeem komt ons tea
eenemale onvoldoende voor.
Mens hen, die zich bij herhaling
aan kinderen hebben vergrepen,
dienen voor hun leven te worden
gestraft, als men ze bandieten acht,
of te worden verpleegd, wanneer ze
patiënten blijken te zijn. Een andere
oplossing is er helaas niet. De
nieuwe Duitsche regeering is in al
haar maatregelen nog al radicaal en
ze blijkt dat ook te zijn in de wijze,
waarop ze de maatschappij tegen
erfelijk belaste misdadigers of sexueei-
buitensporigen wil beschermen. Ons
te radicaal 1 Ze wil zulke lieden langs
operatieven weg ongevaarlijk maken
en een nakomelingschap van ze ver
hinderen. Daar kunnen practische en
moreele bezwaren tegen worden aan
gevoerd en velen hebben er mede
bedenkingen van godsdienstigen aard
tegen. We hebben dan ook slechts
willen aangeven, hoe zwaar men in
Duitschland het gevaar van de erfe
lijk belasten aanvoelt en welke in
grijpende maatregelen men er tegen
noodig acht.
Daartegenover staat, dat wij er
eigenlijk niets tegen doen. We pak
ken lieden, die zich aan sexueele
misdrijven te buiten gaan, op, wan
neer een hunner misdragingen bekend
wordt. Dan houden we ze een kor
ten tijd vast, tot ze een nieuw slacht
offer hebben gemaakt, waarvoor ze
moeten worden gestraft. En zoo gaat
het dan maar door.
We zouden ze desnoods met de
liefderijkste verpleging omgeven wil
len zien, maar in de vrije maatschap
pij hooren dergelijke individuen niet
thuis. Hun recht van vrijheid dient
te worden beknot omwille van het
lichamelijk en moreel heil der on
schuldige kinderen, die anders slacht
offertjes worden.
We zouden geen middeleeuwsche
middelen schuwen om de jeugd tegen
de door ons bedoelde gevaren te
beschermen. Wie een tweeden keer
voor een vergrijp tegen een kind
wordt opgepakt, moest voor de keus
worden gesteld van of zich vrijwillig
levenslang te laten verplegen, of
zich op zijn voorhoofd met een
kenteeken te laten tatouëeren. dat
hem overal en aan ieder om zijn
afwijking zal doen kennen.
Het klinkt misschien een beetje
Hitleriaansch, maar we zouden ten
slotte niet weten, waarom we hier
moeten wachten op een beweging,
welke van straffe methoden houdt
om groot kwaad te weren.
Het is minder etg, dat zulke mis
dadigers of geesteszwakken met een
uiterlijk kenteeken moeten rondloopen
Jan dat brave kinderzielen door
vuigaards worden besmeurd en zich
voor het leven met het kenmerk der
onteering weten belast.
Ingezonden.
Bulten verantwoordelijkheid
der Redactie.
Mijnheer de Redacteur.
Mag ik beleefd om wat plaats
vragen in Peel en Maas, omdat het
mij en meerdere anderen verwonderd
heeft, dat verleden Zaterdag niets
was vermeld over de vergadering,
gehouden naar aanleiding van de
plannen, die besproken werden voor
den bouw eener nieuwe kerk te
Oostrum.
Eenige weken geleden werden de
hoofden der huisgezinnen opgeroepen
ter vergadering in de
zaal Linders, waar door den Wel-
eerw. heer Rector betoogd werd, dat
het bouwen van een nieuwe kerk
noodzakelijk was, daar de oude kapel