Tweed© Blad -ram „PEBIj El MAAS
ff
Openbare Vergadering
van 6 Dec. 1932, des nam. 4 uur.
FEUILLETON.
Mouris de Snijer.
Rondde boerderijteVhoildt 2ich ID de rutate
Zaterdag 17 December 1932
Drie en vijftigste Jaargang No. 51
Afwezig de heeren Stoot en Van Haren, de laatste met kennisgeving
van verhindering.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed en stelt aan de orde
1. Notulen der vergadering van 10 November 1932.
De heer Miilen merkt in verband met de notulen op, dat er staat,
dat hij zou gesproken hebben van een z.g. slapende steunregeling dat
is niet juist, want dit woord heeft met hij, maar de heer Stoot gebruikt.
Wel heeft hij gezegd en dat zegt hij ook thans nog. dat werkverschaf
fing is te verkiezen boven steun, doch dat er daarnaast eene steunrege
ling moet zijn en niet eene, die niet werkt, maar eene, die direct kan
werken als het noodig is. Spreker meent zoo uit de notulen te proeven,
dat degene, die de notulen heeft opgemaakt, niet veel voelt voor een
steunregeling.
Dat mag U niet zeggen, zegt de Voorzitter. Uit het feit, dat er slechts
zelden aanmerkingen omtrent de notulen gemaakt worden en deze dan
meestal slechts van ondergeschikt belang zijn, moet worden afgeleid, dat
de notulen hier steeda voldoende uitvoerig, objectief en onpartijdig
worden opgemaakt. Wat het woord „slapende" betreft, Spreker meent
zich te berinneren, dat dit inderdaad niet gebezigd is door den heer
Millen, doch door den heer Stoot, maar hij heeft toch den indruk ge
kregen en ongetwijfeld de meeste Raadsleden met hem, dat de heer
Millen hetzelfde bedoelde en in dien geest is dan ook besloten door den
Raad. Eene letterlijke weergave van het gesprokene is nu eenmaal in
een niet-stenografisch verslag niet mogelijk en ook niet noodig. Volgens
het Reglement van Orde behelzen de notulen slechts den zakelijken
inhoud van het gesprokene.
De heer Millen heeft het er niet over, dat de notulen te beknopt zijn,
integendeel, zij zijn uitvoerig genoeg, maar de weergave is niet altijd
juist.
De Voorzitter protesteert hiertegen en zegt, dat er juist altijd naar
gestreefd worde, zoo duidelijk mogelijk en waarheidsgetrouw de bedoe
ling der sprekers weer te geven. De heeren echter, die wel eens notulen
moeten maken, zullen toegeven, hoe uiterst moeilijk het is om onder alle
omstandigheden sieeds naar bet inzicht van den spreker volkomen juist
weer te geven, wat hij bedoeld heeft. En vooral is dit het geval bij de
vaak ingewikkelde en niet steeds volkomen zich tot het onderwerp be
palende discussie in eene raadsvergadering.
De heer Millen is van oordeel, dat seder* de notulen in de krant
komen, deze niet zoo goed meer worden opgemaakt als vroeger, toen
ze slechts werden voorgelezen.
Dat is een geheel verkeerde meening, antwoordt de Voorzitter. Zoo
wel vroeger als nu werden de notulen steeds zoo correct en objectief
mogelijk opgemaakt. Dat de heer Millen dien indruk heeft gekregen is
wel mogelijkhet geschreven woord lijkt vaak anders dan het gespro
kene, ook al omdat de zinnen toch meestal niet letterlijk kunnen neer
geschreven worden zooals ze gesproken zijn, maar daarmee is dan nog
niet gezegd, dat de Dotulen onjuist zijn. En bet zal ook wel zelden
voorkomen, dat iemand, als hij het gesprokene niet tevoren op schrift
had. zich later letterlijk herinnert, wat hij in eene vergadering heeft ge
zegd.
Als de heer Millen daarna nog eens wil preciseeren, wat hij bedoeld
heeft, verzoekt de Voorzitter hem, zich aan het onderwep te houden d.i.
aan de notulen. Straks bij de rondvraag kan hij desverlangd op de
steunregeling zelf terugkomen.
De heer Van Boven leest een stuk uit de notulen voor, waaruit vol
gens hem zou te lezen zijn, dat hij eriegen zoude zijn, dat de boeren
worden gesteund en dat is toch allerminst zijn bedoeling geweest, in
tegendeel, hij heeft juist indertijd van ganscher harte gestemd voor den
steun aan de land en tuinbouwers, die door de crissis noodlijdend zijn
geworden.
De Voorzitter is van oordeel, dat ook op dit punt de notulen vol
komen juist zijn en weergeven den zakelijken inhoud van het door den
heer Van Boven gesprokene. Deze heeft n.l, gewezen op het feit, dat
tengevolge van de maatregelen voor steun aan de landbouwers sommige
levensmiddelen, ook noodzakelijke levensmiddelen voor elk gezin, dus
ook voor een arbeidersgezin, duurder zijn geworden. En dat mocht de
heer Van Boven ook in verband met het aanhangig onderwerp gerust
doen, want dat is volkomen juist. Maar daaruit zal. zooals het genotu
leerd is, toch niemand lezen, dat de heer Van Boven tegen dien steun
aan de landbouwers is.
De heer Arts is het met zijn collega Millen eens omtrent de notulen.
Ook wat hij gezegd heeft aangaande de brug in den Overloonscheweg,
is verkeerd weergegeven.
Zijn betoog was. dat wij zeker op de eerste plaats voor de belangen
van de gemeente moeten opkomen, maar dat wij toch ook de belangen
van het Rijk niet mogen verwaarloozen.
Dat staat echter in de notulen niet zoo, het eerste staat er niet bij.
Aldus wordt bet verkeerd verstaan. Spreker meent, dat de notulen
als het waie hem en wat hij gezegd heeft naar beneden drukken, om
meer te doen uitkomen, wat de oorzifter heeft gezegd.
Wethouder Odenhoven zal er niet veel van zeggen, omdat hij in het
algemeen met de notulen wel tevreden kan zijn. Enkel heeft hij opge
merkt, dat deze laatste notulen meer dan anders in den geest van den
Voorzitter zijn opgemaakt
De Voorzitter gelooft niet, dat een raadslid uit de notulen den indruk
zal krijgen, dat de woorden van den heer Arts verkeerd zijn weergege
ven of die, zooals de heer Arts zegt, naar beneden zijn gedrukt.
Spreker blijft bij zijn meening, dat de notulen ook ditmaal geheel
objectief het gesprokeoe bevatten.
De heer Arts zal zich dan hierbij neerleggen, zoodat, wat hem betreft,
de notulen niet behoeven gewijzigd te worden.
Hierop morden de notulen vastgesteld.
Bij de hierna gehouden trekking blijkt, dat no 9 getrokken is, zoodai
bij eventueele stemmingen in deze vergadering no 9 der presentielijst,
i.e. de heer Arts, het eerst zijn stem moet uitbrengen.
Vervolgens leest de Voorzitter voor het proces-verbaal van kasopname
bij den Gemeente-Ontvanger in het 4e kwartaal 1932, waaruit blijkt, dal
op 18 November 1932 het totaal der inkomsten bedroeg f307793,09, dat
der uitgaven f 212735.11, zoodat op 18 November 1932 in kas moest
zijn en ook aanwezig werd bevonden f95057.98.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Daarna komt aan de ordevoorloopige vaststelling der gemeentereke
ning 1931 met rapport der Commissie.
De Voorzitter zegt, dat deze rekening 10 November 1932 aan den
Raad is overgelegd, daarna 14 dagen ter Secretarie voor een ieder ter
lezing heeft gelegen en tegen betaling der kosten verkrijgbaar is gesteld.
Waar aldus is voldaan aan de wettelijk voorgeschreven formaliteiten,
kan de Raad overgaan tot voorloopige vaststelling.
Spreker leest vervolgens het rappcyt van de in de vorige vergadering
benoemde Raadscommissie van onderzoek dei rekening voor, waaruit
blijkt, dat de commissie die rekening heeft onderzocht en zij deze met
alle bescheiden tot staving van inkomsten en uitgaven geheel in orde en
met elkaar strookend heeft bevonden, weshalve zij den èad adviseert,
deze rekening voorloopig vast te stellen.
Hierna wordt de gemeenterekening met algemeene stemmen voorloopig
vastgesteld op f536367.63 in ontvangsten en f479835.86 in uitgaven,
zoodat zij een batig slot oplevert van f56531.77.
De beide wethouders hebben zich overeenkomstig de wet van stem
ming onthouden.
De heer Vermeulen heeft geen aanmerkingen op de rekening, doch
wil wel even opmerken, dat hij een post van f 82.— in de rekening ge
zien heeft voor de levering van drukwerk door iemand buiten de ge
meente, welk werk evengoed had kannen gemaakt worden op een der
Venraysche drukkerijen. Spreker zou B. en W. in overweging willen
geven, maatregelen te nemen, dat alles, zoover het maar eenigszins mo
gelijk is, te Venray besteld wordt en dan de bestellingen zoodanig te
verdeelen, dat ieder zoowat even veel te leveren krijgt.
De Voorzitter antwoordt, dat hij zoo niet weet, welke post bedoeld
wordt. Hij veronderstelt echter, dat het wel zal betreffen, specifiek druk
werk, bepaalde modellen, zooals die door een paar firma's in Nederland
in voorraad worden gehouden en waar zoowat alle gemeenten bestellen.
Als men die voor de paar exemplaren, die men toch slechts noodig
heefc, afzonderlijk moest laten drukken, zouden ze veel te duur uitkomen.
De heet Vermeulen zegt, dat het hier niet betreft speciale drukwerken,
zooals die slechts bij de speciaal daarvoor ingerichte uitgevers verkrijg
baar zijn. zooals b. v. bij La Rivière te Zwolle.
Het betreft hier ander drukwerk, dat. zooals gezegd, even voordeelig
of wellicht nog voordeeliger hier had kunnen gemaakt worden. Hij is
bereid straks den Voorzitter te zeggen, welken post hij op het oog heeft.
De Voorzitter meent toch. dat, zeker de laatste jaren, alles zooveel
mogelijk in Venray blijft. Hij zal echter nogmaals de hoofden van
dienst erop wijzen.
Hierna wordt den Raad aangeboden het ontwerp gemeente-begrooting
en het ontwerp begrooting Gasbedrijf voor 1933. Hierover mag thans
niet beraadslaagd worden, de ontwerpen moeten eerst 14 dagen ter
visi«: liggen voordat zij in openbare b.-handeliog mogen komen.
Ititusschen krijgt ieder Raadslid een exemplaar met uitvoerige toe
lichting en bijlagen een paar dagen thuis, terwijl bovendien alle ver
langde inlichtingen dagelijks bij den Secretaris te bekomen zijn en er
een paar dagen gelegenheid zal worden gegeven ter bespreking der
begrooting van bet gasbedrijf met den directeur.
Wat de gemeentebegrooting betreft, er zal gelegenheid worden ge
geven deze vóór de openbare behandeling in comité-generaal te be
spreken.
De heer Millen kiomt nog eens terug op de notulen. Hij zou toch
graag zien, dat juist werd weergegeven in het vervolg de bedoeling van
hetgeen gezegd is.
De Voorzitter is er vast van overtuigd, dat dit steeds zoo goed
mogelijk is gebeurd. Maar gemakkelijk is het niet, notulen te maken, die
iedereen volkomen bevredigen en waarin niemand niet graag een of
ander woord of zin anders gezet zou zien. Bovendien is niet altijd
iedereen even duidelijk in hetgeen hij zegt.
Van het door de Voorzittec gesprokene is dat uitteraard gemakke
lijker dan van dat Jer leden. De meening van den Voorzitter immers is
altijd of airhans in de meeste gevallen tevoren bekend en dus is het ge
makkelijk de bedoeling van het door den Voorzitter gesprokene weer te
geven; bovendien zal over het algemeen de Voorzitter, die het onder
werp vanzelfsprekend altijd beter daa welk lid ook bestudeerd kan
hebben, zich ook duidelijker en juister kunnen uitdrukken. Daarvandaan,
dat men de indruk kan krijgen, dat het door den Voorzitter gesprokene
beter wordt weerge geven.
Ja, zegt de heer Millen, maar men kan toch de bedoeling altijd juist
weergeven door den g>est, waarin iets gezegd wordt.
Neen, zegt de Voorzitter, dat kan men vaak juist niet. Niet zelden
moet men er maar naar raden wat bedoeld wordtmeermalen komt het
voor, dat ook hij, (Voorzitter) extra naar de bedoeling moet vragen of
eerst bij de stemming tot de wetenschap komt, welke bedoeling een
spreker heeft gehad. Notulen maken. Spreker herhaalt het. is geen ge
makkelijke taak. Zeker niet van eene raadsvergadering, waarin vaak de
meest ingewikkelde kwesties behandeld worden en waar in het vuur der
besprekingen men zich soms onduidelijk of onjuist uitdrukt, zoodat men
later bij het lezen der notulen constateert, dat men blijkbaar wat anders
gezegd heeft dan men had bedoeld te zeggen. Laat ieder raadslid maar
eens probeeren van eene raadsvergadering voor zich de notulen te
maken, dan zal hij zelf zien, hoe weinig hij wellicht daarvan terecht
brengt. Eindigende stelt Spreker ec prijs op hier nogmaals te vetklaren,
dat de notulen hier in Venray goed en objectief worden opgemaakt.
Thans niets meer voor de openbare vergadering te behandelen zijode
en geen der leden daarin nog het woord verlangende, sluit de Voorzit
ter de openbare vergadering met gebed, om over te gaan in besloten
vergadering.
Een Tafereel uit 't Noord-
Brabantsclie dorpsleven, uit
„de tachtiger jaren."
EERSTE HOOFDSTUK.
Op Groothoven.
Wanneer men het dorp Heide-
kamp in Oostelijke richting verlaat
komt men weldra langs een stof-
ferigen zandweg, met diepe kar
sporen doorploegd, in de geurig
bloeiende heide.
Hel is in de maand Augustus.
De weg is zeker verre van aan
genaam, want bij de heerschende
droogte zinkt de voet lot den enkel
in het warme, mulle zand, en daar
de weg uithoofde van den on vrucht
baren grond niet met hoornen be
zet is, zijn de warme zonnestralen
er dubbel laslig. Iiuizea vindt men
geen enkel langs den weg, en af
wisseling van bloeiende koren- of
boekweitakkers of met bloemen
bezaaide weiden zoekt men er na
tuurlijk tevergeefs.
Toch is de omgeving niet zoo
eentonig als men wel zou ver
moeden bij den blooten klank van
het woord „heideveld".
De uitgestrekte vlakte is dicht
bezaaid met het helder groene
heideplanlje, aan welks teere.steel
tjes talrijke roode bloemtrosjes
prijken; het tooneel wordt afge
wisseld door groepen donkergroe
ne denneboomen, terwijl een be
vallige golving het .overigens ef
fen terrein aangenaam afbreekt
en doorsnijdt.
De heide is verre van eenzaam
en verlaten: millioenen bijen gon
zen en zweven over de vlakte en
garen uit de honingrijke bloemp
jes den voorraad voor den winter.
Vogels scheren langs den groe
nen, rooden en bruinen grond en
zoeken de sprinkhanen te snap
pen, die onder en tusschen de
heideplan'jes huppelen en sprin
8en\
Hier en daar zijn kleine groe
pen arbeiders bezig uit de lager
gelegene plekken een soort van
veen- of moerasgrond vormende,
de onmisbare turf te steken
met kruiwagens legen de hoogte
„op te varen", om daar gedroogd
te worden.
Anderen zetten de reeds ha!f
droge turf op losse hoopen mij'en
of schranken genaamd, terwijl
wederom andere werklieden op
de heide met hunne „vlaggezei-
sen" de bovenste heidelaag afste
ken of afschoppen, zooals de hei
debewoner zegt, welke heideplag
gen het onontbeerlijk stroosei
„stouwsel", opleveren, dat bij ge
mis aan de .noodige hoeveelheid
stroo, onder het vee geworpen en
tot mest verwerkt wordt.
Karren met droge turf of met
trooisel „varen" door de heide,
Geen doortastende
Toen ik mijn vorig artikeltje neer-
schreef, dat onze export misschien
nooit meer tot bloei zal komen als
voorheen, was het mij niet bekend,
dat in de Tweede Kamer iets der
gelijks was gezegd. En wel door
niemand minder dan Dr. Colijn, den
leider der anti-revolutionairen.
Ik moet daarom ook even herstel
len, wat ik toen schreef, n.l. dat we
in eigen land nog niet bespeuren
een besef van de noodzakelijkheid
om ons in te richten naar een ver
lies van een gedeelte van onze ex
portmogelijkheden
De heer Colijn zeide o.m.
dat ook wij te rekenen hebben
met het wegvallen, met het blijvend
wegvallen van een deel van onzen
export.
Men moet op het oogenblik reke
ning houden met de grooce waar
schijnlijkheid en ik persoonlijk
van meening, dat men in dit opzicht
ook het woord „zekerheid" zou
kunnen gebruiken dat de afzet
mogelijkheden in 't buitenland voor
ons in de toekomst geringer zullen
zijn dan in de jaren van bloei, die
achter ons liggen.
Dat gezichtspunt moet natuurlijk
ook van beteekenis zijn voor de
wijze waarop wij aan onze volks
welvaart steun verleenen, zoolang de
moeilijkheden, die wij op het oogen
blik kennen, blijven bestaan.
En wat is nu de positie
Op het oogenblik steunen wij
vrijwel alles wat er is, voor zoover
het althans voor steun in aanmer
king komt. Alles wat de RegeeriDg
op het oogenblik doet, is gericht op'
het behoud van den tegenwoordigen
toestand.
Is dat nu juist
Of moet niet veeleer bij de ver
leening van steun rekening worden
gehouden met de toekomstige afzet
mogelijkheden en moet dus die steun
niet in zekere mate reeds nu geleid
worden in een richting, die zich in
stelt op een gedeeltelijke omvorming
van onze economische structuur eD
dan met name van de bodemcultuur.
Mijnheer de VoorzitterDat is
een uiterst moeilijk vraagstuk, waar
mede alleen de luchthartigen onmid
delijk klaar zijn. Want wie zal pre
cies het tijdstip aangeven, waarop
vast komt te staan, dat het oude
niet meer terugkeert
Het is een groote verantwoorde
lijkheid voor de Regeering om
nu maar eens een enkel voorbeeld
te noemen het economisch leven
in den land- en tuinbouw te gaan
dirigeeren.
Om b.v. op een gegeven oogen
blik te zeggen: Er moeten nu maar
honderdduizend H.A. weiland ge
scheurd wordeD; er moet wat anders
geproduceerd worden.
Dat vraag ik dan ook van de
regeering niet, maar daarentegen
meen ik toch wel, dat de Regeering
acht behoort te geven op de ten-
donzen, die zich het economisch
leven openbaren als inleiding tot die
omvorming; dat de steun, die de
Regeering verleent, nooit het karak
ter mag verkrijgen hinderpaal te zijn
voor die omvorming, wanneer die
zich begint in te zetten. Veeleer ben
ik van meening, dat aanmoediging
op zijne plaats is door de steunver
lening zoo in te richten, dat zij
deze in het vrije leven opkomende
tendenzen zoo goed mogelijk tracht
te volgen.
zoodat het tooneel op dit gedeelte
van het jaar nog afwisseling ge
noeg aanbiedt.
Wij zijn intusschen met de oo-
gen van onzen zandweg op de hei
de afgedwaald, en mogen wel goed
voor ons uit zien, opdat wij niet
een verkeerd pad nemen, en ons
doel voorbijloopen.
Wij zijn nu ongeveer 15 minu
ten van het dorp Heidekamp ver
wijderd en moeten bij dien breed-
getakten dennboom rechts afslaan
en dat even zanderig zijpad op
gaan, hetwelk ons na eene goede
vijf minuten gaans naar een groep
van 9 of 10 huizen voert, zijnde
een gehucht of uithoek van hel
hoofddorp en den naam van Groot
hoven dragende.
Reeds vóór men het gehucht,
dat achter een groep denneboomen
verborgen is, in het oog krijgt,
verraadt de grond hel reeds, dal
men menschelijke woningen na
dert. De roode en groene heide
plant heeft plaats gemaakt voor
boekweitvelden en korenakkers;
evene (zsndhaver) en spurrie be
dekken groote oppervlakten, en
weldra komt men aan de groene
aardappelvelden met zijne op ran
ke stelen wiegelende witte, roode
en paarsche bloemen. Eenmaal
was ook deze plek eene kale, on
vruchtbare heide, maar de vlijt en
ijzeren volharding der bewoners
hebben door zorgvuldige bewer
king en voordurende bemesting
die heide in winstgevende akkers
en goeden weidegrond herschapen.
Eindelijk, nadat men de aardap-
De heer Colijn constateert de fei-
pel velden voorbij is, heeft men
het gehucht Groothoven vóór zich.
Het is als een oase in de woes
tijn, want rondom de langwerpig-
ronde, bebouwde plek strekt zicj
naar alle zijde de heide uit. Wij
zeiden reeds dat Groothoven uit
of 10 huizen bestaal; die hui
zen zijn van roode steen opgetrok
ken en met stroo bedekt. Elke
woning bestaat 'uit drie deelen:
het eigenlijke woonhuis, den stal
en de schuur, terwijl achter of be
zijden het huis nog eene soort
yan loods, de schop, gebouwd
is, waar de den boeren der heide
streken zoo onmisbare turf be
waard wordt.
Boven al de huizen van Groot
hoven stak dat van Mouris den
Snijer uit door zijn meerdere
grootte en ook doordien het dak
niet met stroo alleen, maar halver
wege met roode pannen gedekt
was. Men moest bekennen, dat
de woning er vooreen boerenhuis
al heel netjes uitzag. Ramen en
deuren, zelfs de deur van den
koestal, waren frisch groea ge
verfd en voor het huis bevond
zich een net tuintje, waarin
eene zeldzaamheid in de heide
streken verschillende kleurige
bloemsoorten prijkten rozen,
dahlia's en balseminen. Laat ons
de woning binnentreden en zien
hoe het daar uitziet; wellicht vin
den wij dan tevens gelegenheid
met de bewoners zeiven kennis te
maken.
Door de wel lage, maar toch net
kamer, of, zooals men in de heide-
sireken zegt, den herd binne
Het is een vrij groot vertrek;
de wanden zijn helderwit, of liever
blauw-wit geverfd; men vindt
een kolossale schouw, waarvoor
verscheidene zijden spek hangen
waarboven eene geheele rij blin
kende en glad geschuurde tinnen
borden staan en waarbinnen zich
eenige bijzonder groote hammen
bevinden, om gerookt te worden.
Onder de schouw brandt een
groot turfvuur en daarboven hangt
een reusachtige ijzeren ketel, de
sopketel namelijk, die het voe
der voor het vee beval; gehakt
stroo, fijngesneden hcoi en een
weinig koren. Dal moet goed ge
kookt zijn eer het avond is.
Het ameublement van het ver
trek bestaat uit eenige stoelen
benevens een hoekkastje, waarin
verschillende voorwerpen, tot hui
selijk gebruik bestemd, bewaard
worden. Eene oudé Friesche klok
nangt tegenover den schoorsteen
Dat is echter de eenige kamer
niet van Mouris de Snijers woning
want de man zit er stevig bij
ten minste hij beweert het zelf
en al is hij maar een buer, hij
behoeft voor een burger niet
achter te staan. Hij kan lezen en
schrijven als de beste, hij is lid
van den gemeenteraad en sedert
een jaar wethouder der gemeente.
Mouris is dus een gewichtig
persoon; wie weet, als de oude
burgemeester uit den lijd raakt,
of hij misschien nog niet burge
maatregelen,
passend bij den ernst der zaak, doch
weifelende onzekerheid. En degenen,
die met doortastende maatregelen de
onheilen zouden willen afwenden,
zooveel mogelijk is, worden lucht
hartigen genoemd.
Dit doet de waarde van het be
toog heel wat dalen. Hoeveel zal er
nog verloren en hoevelen nog ten
gronde gaan. voor die luchthartig
heid overwonnen is.
Trouwens, we kunnen het van
den heer Colijn begrijpen, dat hij de
Regeering geen leiding en richting
aan de productie wil laten geven.
Want dusdanige richting zal slechts
dan worden ingeslagen, als ze ren
dabel is en die kan niet rendabel
worden zonder den vrijhandel vaar
wel te zeggen. En daar is Dr. Colijn
zielig bang voor
Overigens heb ik zijn betoog met
genoegen gelezen.
Ik schreef den vorigea keer, dat
de maatregelen, welke de Regeering
neemt, grootendeels gebaseerd zijn
op den export. Dat is niet te sterk
uitgedrukt, want de heer Colijn zei
alles wat de Regeering op het
oogenblik doet, is gericht op het
behoud ven den tegenwoordigen
toestand.
Toen wij eenige jaren geleden
van de landbouwtentoonstelling te
Krefeld terug kwamen, hebben wij
de waarschuwing gelanceerd, dat men
op den duur onzen land- en tuin
bouw niet op export ingesteld kon
houden en dat heeft van deskundige
zijde scherpe tegenspraak gewekt.
Vooral onze tuinbouw heette zoo
ver vooruit op den Duitschen tuin
bouw, dat zijn onmisbaarheid vast
stond.
Dat zal men nu wel niet meer
volhouden, schreef ongeveer de
Gelderlander.
Dat kan wel zijn, maar de voor
lichting, die men geeft in de boeren
vakpers, vooral in onze confessio-
neele vakpers en de beoordeeling
der deskundigen van de huidige
crisismaatregelen, wijzen daar nog
niet op.
Of houdt alles, wat verantwoor
ding te dragen heeft, zich ook maar
liefst in de ruimte
Maar steun kan niet blijven duren
zelfs bij den tegenwoordigen
steun zweeft 1223 B.W, niet alleen
boven vele boerendaken, maar zal er
op neerstrijken ook. Daar kan al 't
ophemelen niets tegen vermogen.
Bij het absoluut onvoldoende zijn
bovendien vele der crisissteunwettea
niet voor een lang leven in de wieg
gelegd.
Daarvoor voldoen ze niet aan de
economische mogelijkheden. Want
plaats van, door onzen export
geld naar Nederland te halen, voeren
wij dit met de producten nog uit.
Als de grondproducten waardoor
de exporteerende artikelen verkregen
worden, in eigen land worden voort
gebracht en niet op andere econo
mischer wijze kunnen worden ver
werkt of vervangen, is en blijft het
een belang dergelijke artikelen te
produceeren.
En als het produceeren daarvan,
voor de boeren niet dan met verlies
kan plaats hebben, waardoor hun
bestaansmogelijkheid verloren gaat,
dan is steun van dien export zeker
op zijn plaats.
Maar verder ook niet, tenzij er
geen andere en betere middelen
waren, de boeren tijdelijk er mee
gered konden worden en na eenigen
tijd de vroegere afzetmogelijkheden
zouden terugkeeren, waardoor de
schade weer kon worden terug ge
wonnen.
Maar hoe gaat het nu
Zien we b.v. eens naar den steun
voor de varkens. Nemen we eens
aan, dat we in ons land verbruikten
5 millioen varkens en we hadden
voldoende producten om er 10 mil
lioen te mesteD, dan zou steun voor
den export van 5 millioen gewettigd
zijn. Doch als we 20 millioen var
kens zouden hebben en we moeten
voor de 10 millioen voedermiddelen
uit het buitenland betrekken, dan
staan de zaken anders.
Als we b v. in Engeland voor
een varken f 20 krijgen, maar dat
varken kost ons aan voeder f 25,
hetwelk we uit het buitenland moeten
betrekken, dan wordt èn het varkea
èn f 5 uitgevoerd. En als we iedere
maand 100.000 varkens uitvoerden,
en op elk varken behoefde maar f2
bij, dan kostte dit ons land per jaar
toch nog f 2.000.000. Bij de crisis-
vaikenswet is dit echter niet alleen
zoo.
geverfde deur treden wij de voor- mee3fer van Heidekamp wordt
In afwachting echter is hij nu
toch reeds een merkwaardig man
onder de loeren. Daarorn moet
zijn huis ook net zijn en rijk ge-
nueuDileerd. Op den hérd gaat
dit natuurlijk niet, daar is toch
geen eer aan te behalen, maar,
zooals wij zeiden, bezit hij nog
eene andere kamer, als het woord
in zijn dictionnaire stond, zou hij
de pronkkamer noemen.
haar
Laat ons er binnentreden; de
voeten af te vegen is echter on-
noodig; de weelde van een vloer
mat is nog niet tol de heidestreken
doorgedrongen. Zié, dat verwon
dert u,'een houten vloer!
(Wordt vervolgd.)