Tweed© Blad -ram „PEBIj El MAAS ff Openbare Vergadering van 6 Dec. 1932, des nam. 4 uur. FEUILLETON. Mouris de Snijer. Rondde boerderijteVhoildt 2ich ID de rutate Zaterdag 17 December 1932 Drie en vijftigste Jaargang No. 51 Afwezig de heeren Stoot en Van Haren, de laatste met kennisgeving van verhindering. De Voorzitter opent de vergadering met gebed en stelt aan de orde 1. Notulen der vergadering van 10 November 1932. De heer Miilen merkt in verband met de notulen op, dat er staat, dat hij zou gesproken hebben van een z.g. slapende steunregeling dat is niet juist, want dit woord heeft met hij, maar de heer Stoot gebruikt. Wel heeft hij gezegd en dat zegt hij ook thans nog. dat werkverschaf fing is te verkiezen boven steun, doch dat er daarnaast eene steunrege ling moet zijn en niet eene, die niet werkt, maar eene, die direct kan werken als het noodig is. Spreker meent zoo uit de notulen te proeven, dat degene, die de notulen heeft opgemaakt, niet veel voelt voor een steunregeling. Dat mag U niet zeggen, zegt de Voorzitter. Uit het feit, dat er slechts zelden aanmerkingen omtrent de notulen gemaakt worden en deze dan meestal slechts van ondergeschikt belang zijn, moet worden afgeleid, dat de notulen hier steeda voldoende uitvoerig, objectief en onpartijdig worden opgemaakt. Wat het woord „slapende" betreft, Spreker meent zich te berinneren, dat dit inderdaad niet gebezigd is door den heer Millen, doch door den heer Stoot, maar hij heeft toch den indruk ge kregen en ongetwijfeld de meeste Raadsleden met hem, dat de heer Millen hetzelfde bedoelde en in dien geest is dan ook besloten door den Raad. Eene letterlijke weergave van het gesprokene is nu eenmaal in een niet-stenografisch verslag niet mogelijk en ook niet noodig. Volgens het Reglement van Orde behelzen de notulen slechts den zakelijken inhoud van het gesprokene. De heer Millen heeft het er niet over, dat de notulen te beknopt zijn, integendeel, zij zijn uitvoerig genoeg, maar de weergave is niet altijd juist. De Voorzitter protesteert hiertegen en zegt, dat er juist altijd naar gestreefd worde, zoo duidelijk mogelijk en waarheidsgetrouw de bedoe ling der sprekers weer te geven. De heeren echter, die wel eens notulen moeten maken, zullen toegeven, hoe uiterst moeilijk het is om onder alle omstandigheden sieeds naar bet inzicht van den spreker volkomen juist weer te geven, wat hij bedoeld heeft. En vooral is dit het geval bij de vaak ingewikkelde en niet steeds volkomen zich tot het onderwerp be palende discussie in eene raadsvergadering. De heer Millen is van oordeel, dat seder* de notulen in de krant komen, deze niet zoo goed meer worden opgemaakt als vroeger, toen ze slechts werden voorgelezen. Dat is een geheel verkeerde meening, antwoordt de Voorzitter. Zoo wel vroeger als nu werden de notulen steeds zoo correct en objectief mogelijk opgemaakt. Dat de heer Millen dien indruk heeft gekregen is wel mogelijkhet geschreven woord lijkt vaak anders dan het gespro kene, ook al omdat de zinnen toch meestal niet letterlijk kunnen neer geschreven worden zooals ze gesproken zijn, maar daarmee is dan nog niet gezegd, dat de Dotulen onjuist zijn. En bet zal ook wel zelden voorkomen, dat iemand, als hij het gesprokene niet tevoren op schrift had. zich later letterlijk herinnert, wat hij in eene vergadering heeft ge zegd. Als de heer Millen daarna nog eens wil preciseeren, wat hij bedoeld heeft, verzoekt de Voorzitter hem, zich aan het onderwep te houden d.i. aan de notulen. Straks bij de rondvraag kan hij desverlangd op de steunregeling zelf terugkomen. De heer Van Boven leest een stuk uit de notulen voor, waaruit vol gens hem zou te lezen zijn, dat hij eriegen zoude zijn, dat de boeren worden gesteund en dat is toch allerminst zijn bedoeling geweest, in tegendeel, hij heeft juist indertijd van ganscher harte gestemd voor den steun aan de land en tuinbouwers, die door de crissis noodlijdend zijn geworden. De Voorzitter is van oordeel, dat ook op dit punt de notulen vol komen juist zijn en weergeven den zakelijken inhoud van het door den heer Van Boven gesprokene. Deze heeft n.l, gewezen op het feit, dat tengevolge van de maatregelen voor steun aan de landbouwers sommige levensmiddelen, ook noodzakelijke levensmiddelen voor elk gezin, dus ook voor een arbeidersgezin, duurder zijn geworden. En dat mocht de heer Van Boven ook in verband met het aanhangig onderwerp gerust doen, want dat is volkomen juist. Maar daaruit zal. zooals het genotu leerd is, toch niemand lezen, dat de heer Van Boven tegen dien steun aan de landbouwers is. De heer Arts is het met zijn collega Millen eens omtrent de notulen. Ook wat hij gezegd heeft aangaande de brug in den Overloonscheweg, is verkeerd weergegeven. Zijn betoog was. dat wij zeker op de eerste plaats voor de belangen van de gemeente moeten opkomen, maar dat wij toch ook de belangen van het Rijk niet mogen verwaarloozen. Dat staat echter in de notulen niet zoo, het eerste staat er niet bij. Aldus wordt bet verkeerd verstaan. Spreker meent, dat de notulen als het waie hem en wat hij gezegd heeft naar beneden drukken, om meer te doen uitkomen, wat de oorzifter heeft gezegd. Wethouder Odenhoven zal er niet veel van zeggen, omdat hij in het algemeen met de notulen wel tevreden kan zijn. Enkel heeft hij opge merkt, dat deze laatste notulen meer dan anders in den geest van den Voorzitter zijn opgemaakt De Voorzitter gelooft niet, dat een raadslid uit de notulen den indruk zal krijgen, dat de woorden van den heer Arts verkeerd zijn weergege ven of die, zooals de heer Arts zegt, naar beneden zijn gedrukt. Spreker blijft bij zijn meening, dat de notulen ook ditmaal geheel objectief het gesprokeoe bevatten. De heer Arts zal zich dan hierbij neerleggen, zoodat, wat hem betreft, de notulen niet behoeven gewijzigd te worden. Hierop morden de notulen vastgesteld. Bij de hierna gehouden trekking blijkt, dat no 9 getrokken is, zoodai bij eventueele stemmingen in deze vergadering no 9 der presentielijst, i.e. de heer Arts, het eerst zijn stem moet uitbrengen. Vervolgens leest de Voorzitter voor het proces-verbaal van kasopname bij den Gemeente-Ontvanger in het 4e kwartaal 1932, waaruit blijkt, dal op 18 November 1932 het totaal der inkomsten bedroeg f307793,09, dat der uitgaven f 212735.11, zoodat op 18 November 1932 in kas moest zijn en ook aanwezig werd bevonden f95057.98. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Daarna komt aan de ordevoorloopige vaststelling der gemeentereke ning 1931 met rapport der Commissie. De Voorzitter zegt, dat deze rekening 10 November 1932 aan den Raad is overgelegd, daarna 14 dagen ter Secretarie voor een ieder ter lezing heeft gelegen en tegen betaling der kosten verkrijgbaar is gesteld. Waar aldus is voldaan aan de wettelijk voorgeschreven formaliteiten, kan de Raad overgaan tot voorloopige vaststelling. Spreker leest vervolgens het rappcyt van de in de vorige vergadering benoemde Raadscommissie van onderzoek dei rekening voor, waaruit blijkt, dat de commissie die rekening heeft onderzocht en zij deze met alle bescheiden tot staving van inkomsten en uitgaven geheel in orde en met elkaar strookend heeft bevonden, weshalve zij den èad adviseert, deze rekening voorloopig vast te stellen. Hierna wordt de gemeenterekening met algemeene stemmen voorloopig vastgesteld op f536367.63 in ontvangsten en f479835.86 in uitgaven, zoodat zij een batig slot oplevert van f56531.77. De beide wethouders hebben zich overeenkomstig de wet van stem ming onthouden. De heer Vermeulen heeft geen aanmerkingen op de rekening, doch wil wel even opmerken, dat hij een post van f 82.— in de rekening ge zien heeft voor de levering van drukwerk door iemand buiten de ge meente, welk werk evengoed had kannen gemaakt worden op een der Venraysche drukkerijen. Spreker zou B. en W. in overweging willen geven, maatregelen te nemen, dat alles, zoover het maar eenigszins mo gelijk is, te Venray besteld wordt en dan de bestellingen zoodanig te verdeelen, dat ieder zoowat even veel te leveren krijgt. De Voorzitter antwoordt, dat hij zoo niet weet, welke post bedoeld wordt. Hij veronderstelt echter, dat het wel zal betreffen, specifiek druk werk, bepaalde modellen, zooals die door een paar firma's in Nederland in voorraad worden gehouden en waar zoowat alle gemeenten bestellen. Als men die voor de paar exemplaren, die men toch slechts noodig heefc, afzonderlijk moest laten drukken, zouden ze veel te duur uitkomen. De heet Vermeulen zegt, dat het hier niet betreft speciale drukwerken, zooals die slechts bij de speciaal daarvoor ingerichte uitgevers verkrijg baar zijn. zooals b. v. bij La Rivière te Zwolle. Het betreft hier ander drukwerk, dat. zooals gezegd, even voordeelig of wellicht nog voordeeliger hier had kunnen gemaakt worden. Hij is bereid straks den Voorzitter te zeggen, welken post hij op het oog heeft. De Voorzitter meent toch. dat, zeker de laatste jaren, alles zooveel mogelijk in Venray blijft. Hij zal echter nogmaals de hoofden van dienst erop wijzen. Hierna wordt den Raad aangeboden het ontwerp gemeente-begrooting en het ontwerp begrooting Gasbedrijf voor 1933. Hierover mag thans niet beraadslaagd worden, de ontwerpen moeten eerst 14 dagen ter visi«: liggen voordat zij in openbare b.-handeliog mogen komen. Ititusschen krijgt ieder Raadslid een exemplaar met uitvoerige toe lichting en bijlagen een paar dagen thuis, terwijl bovendien alle ver langde inlichtingen dagelijks bij den Secretaris te bekomen zijn en er een paar dagen gelegenheid zal worden gegeven ter bespreking der begrooting van bet gasbedrijf met den directeur. Wat de gemeentebegrooting betreft, er zal gelegenheid worden ge geven deze vóór de openbare behandeling in comité-generaal te be spreken. De heer Millen kiomt nog eens terug op de notulen. Hij zou toch graag zien, dat juist werd weergegeven in het vervolg de bedoeling van hetgeen gezegd is. De Voorzitter is er vast van overtuigd, dat dit steeds zoo goed mogelijk is gebeurd. Maar gemakkelijk is het niet, notulen te maken, die iedereen volkomen bevredigen en waarin niemand niet graag een of ander woord of zin anders gezet zou zien. Bovendien is niet altijd iedereen even duidelijk in hetgeen hij zegt. Van het door de Voorzittec gesprokene is dat uitteraard gemakke lijker dan van dat Jer leden. De meening van den Voorzitter immers is altijd of airhans in de meeste gevallen tevoren bekend en dus is het ge makkelijk de bedoeling van het door den Voorzitter gesprokene weer te geven; bovendien zal over het algemeen de Voorzitter, die het onder werp vanzelfsprekend altijd beter daa welk lid ook bestudeerd kan hebben, zich ook duidelijker en juister kunnen uitdrukken. Daarvandaan, dat men de indruk kan krijgen, dat het door den Voorzitter gesprokene beter wordt weerge geven. Ja, zegt de heer Millen, maar men kan toch de bedoeling altijd juist weergeven door den g>est, waarin iets gezegd wordt. Neen, zegt de Voorzitter, dat kan men vaak juist niet. Niet zelden moet men er maar naar raden wat bedoeld wordtmeermalen komt het voor, dat ook hij, (Voorzitter) extra naar de bedoeling moet vragen of eerst bij de stemming tot de wetenschap komt, welke bedoeling een spreker heeft gehad. Notulen maken. Spreker herhaalt het. is geen ge makkelijke taak. Zeker niet van eene raadsvergadering, waarin vaak de meest ingewikkelde kwesties behandeld worden en waar in het vuur der besprekingen men zich soms onduidelijk of onjuist uitdrukt, zoodat men later bij het lezen der notulen constateert, dat men blijkbaar wat anders gezegd heeft dan men had bedoeld te zeggen. Laat ieder raadslid maar eens probeeren van eene raadsvergadering voor zich de notulen te maken, dan zal hij zelf zien, hoe weinig hij wellicht daarvan terecht brengt. Eindigende stelt Spreker ec prijs op hier nogmaals te vetklaren, dat de notulen hier in Venray goed en objectief worden opgemaakt. Thans niets meer voor de openbare vergadering te behandelen zijode en geen der leden daarin nog het woord verlangende, sluit de Voorzit ter de openbare vergadering met gebed, om over te gaan in besloten vergadering. Een Tafereel uit 't Noord- Brabantsclie dorpsleven, uit „de tachtiger jaren." EERSTE HOOFDSTUK. Op Groothoven. Wanneer men het dorp Heide- kamp in Oostelijke richting verlaat komt men weldra langs een stof- ferigen zandweg, met diepe kar sporen doorploegd, in de geurig bloeiende heide. Hel is in de maand Augustus. De weg is zeker verre van aan genaam, want bij de heerschende droogte zinkt de voet lot den enkel in het warme, mulle zand, en daar de weg uithoofde van den on vrucht baren grond niet met hoornen be zet is, zijn de warme zonnestralen er dubbel laslig. Iiuizea vindt men geen enkel langs den weg, en af wisseling van bloeiende koren- of boekweitakkers of met bloemen bezaaide weiden zoekt men er na tuurlijk tevergeefs. Toch is de omgeving niet zoo eentonig als men wel zou ver moeden bij den blooten klank van het woord „heideveld". De uitgestrekte vlakte is dicht bezaaid met het helder groene heideplanlje, aan welks teere.steel tjes talrijke roode bloemtrosjes prijken; het tooneel wordt afge wisseld door groepen donkergroe ne denneboomen, terwijl een be vallige golving het .overigens ef fen terrein aangenaam afbreekt en doorsnijdt. De heide is verre van eenzaam en verlaten: millioenen bijen gon zen en zweven over de vlakte en garen uit de honingrijke bloemp jes den voorraad voor den winter. Vogels scheren langs den groe nen, rooden en bruinen grond en zoeken de sprinkhanen te snap pen, die onder en tusschen de heideplan'jes huppelen en sprin 8en\ Hier en daar zijn kleine groe pen arbeiders bezig uit de lager gelegene plekken een soort van veen- of moerasgrond vormende, de onmisbare turf te steken met kruiwagens legen de hoogte „op te varen", om daar gedroogd te worden. Anderen zetten de reeds ha!f droge turf op losse hoopen mij'en of schranken genaamd, terwijl wederom andere werklieden op de heide met hunne „vlaggezei- sen" de bovenste heidelaag afste ken of afschoppen, zooals de hei debewoner zegt, welke heideplag gen het onontbeerlijk stroosei „stouwsel", opleveren, dat bij ge mis aan de .noodige hoeveelheid stroo, onder het vee geworpen en tot mest verwerkt wordt. Karren met droge turf of met trooisel „varen" door de heide, Geen doortastende Toen ik mijn vorig artikeltje neer- schreef, dat onze export misschien nooit meer tot bloei zal komen als voorheen, was het mij niet bekend, dat in de Tweede Kamer iets der gelijks was gezegd. En wel door niemand minder dan Dr. Colijn, den leider der anti-revolutionairen. Ik moet daarom ook even herstel len, wat ik toen schreef, n.l. dat we in eigen land nog niet bespeuren een besef van de noodzakelijkheid om ons in te richten naar een ver lies van een gedeelte van onze ex portmogelijkheden De heer Colijn zeide o.m. dat ook wij te rekenen hebben met het wegvallen, met het blijvend wegvallen van een deel van onzen export. Men moet op het oogenblik reke ning houden met de grooce waar schijnlijkheid en ik persoonlijk van meening, dat men in dit opzicht ook het woord „zekerheid" zou kunnen gebruiken dat de afzet mogelijkheden in 't buitenland voor ons in de toekomst geringer zullen zijn dan in de jaren van bloei, die achter ons liggen. Dat gezichtspunt moet natuurlijk ook van beteekenis zijn voor de wijze waarop wij aan onze volks welvaart steun verleenen, zoolang de moeilijkheden, die wij op het oogen blik kennen, blijven bestaan. En wat is nu de positie Op het oogenblik steunen wij vrijwel alles wat er is, voor zoover het althans voor steun in aanmer king komt. Alles wat de RegeeriDg op het oogenblik doet, is gericht op' het behoud van den tegenwoordigen toestand. Is dat nu juist Of moet niet veeleer bij de ver leening van steun rekening worden gehouden met de toekomstige afzet mogelijkheden en moet dus die steun niet in zekere mate reeds nu geleid worden in een richting, die zich in stelt op een gedeeltelijke omvorming van onze economische structuur eD dan met name van de bodemcultuur. Mijnheer de VoorzitterDat is een uiterst moeilijk vraagstuk, waar mede alleen de luchthartigen onmid delijk klaar zijn. Want wie zal pre cies het tijdstip aangeven, waarop vast komt te staan, dat het oude niet meer terugkeert Het is een groote verantwoorde lijkheid voor de Regeering om nu maar eens een enkel voorbeeld te noemen het economisch leven in den land- en tuinbouw te gaan dirigeeren. Om b.v. op een gegeven oogen blik te zeggen: Er moeten nu maar honderdduizend H.A. weiland ge scheurd wordeD; er moet wat anders geproduceerd worden. Dat vraag ik dan ook van de regeering niet, maar daarentegen meen ik toch wel, dat de Regeering acht behoort te geven op de ten- donzen, die zich het economisch leven openbaren als inleiding tot die omvorming; dat de steun, die de Regeering verleent, nooit het karak ter mag verkrijgen hinderpaal te zijn voor die omvorming, wanneer die zich begint in te zetten. Veeleer ben ik van meening, dat aanmoediging op zijne plaats is door de steunver lening zoo in te richten, dat zij deze in het vrije leven opkomende tendenzen zoo goed mogelijk tracht te volgen. zoodat het tooneel op dit gedeelte van het jaar nog afwisseling ge noeg aanbiedt. Wij zijn intusschen met de oo- gen van onzen zandweg op de hei de afgedwaald, en mogen wel goed voor ons uit zien, opdat wij niet een verkeerd pad nemen, en ons doel voorbijloopen. Wij zijn nu ongeveer 15 minu ten van het dorp Heidekamp ver wijderd en moeten bij dien breed- getakten dennboom rechts afslaan en dat even zanderig zijpad op gaan, hetwelk ons na eene goede vijf minuten gaans naar een groep van 9 of 10 huizen voert, zijnde een gehucht of uithoek van hel hoofddorp en den naam van Groot hoven dragende. Reeds vóór men het gehucht, dat achter een groep denneboomen verborgen is, in het oog krijgt, verraadt de grond hel reeds, dal men menschelijke woningen na dert. De roode en groene heide plant heeft plaats gemaakt voor boekweitvelden en korenakkers; evene (zsndhaver) en spurrie be dekken groote oppervlakten, en weldra komt men aan de groene aardappelvelden met zijne op ran ke stelen wiegelende witte, roode en paarsche bloemen. Eenmaal was ook deze plek eene kale, on vruchtbare heide, maar de vlijt en ijzeren volharding der bewoners hebben door zorgvuldige bewer king en voordurende bemesting die heide in winstgevende akkers en goeden weidegrond herschapen. Eindelijk, nadat men de aardap- De heer Colijn constateert de fei- pel velden voorbij is, heeft men het gehucht Groothoven vóór zich. Het is als een oase in de woes tijn, want rondom de langwerpig- ronde, bebouwde plek strekt zicj naar alle zijde de heide uit. Wij zeiden reeds dat Groothoven uit of 10 huizen bestaal; die hui zen zijn van roode steen opgetrok ken en met stroo bedekt. Elke woning bestaat 'uit drie deelen: het eigenlijke woonhuis, den stal en de schuur, terwijl achter of be zijden het huis nog eene soort yan loods, de schop, gebouwd is, waar de den boeren der heide streken zoo onmisbare turf be waard wordt. Boven al de huizen van Groot hoven stak dat van Mouris den Snijer uit door zijn meerdere grootte en ook doordien het dak niet met stroo alleen, maar halver wege met roode pannen gedekt was. Men moest bekennen, dat de woning er vooreen boerenhuis al heel netjes uitzag. Ramen en deuren, zelfs de deur van den koestal, waren frisch groea ge verfd en voor het huis bevond zich een net tuintje, waarin eene zeldzaamheid in de heide streken verschillende kleurige bloemsoorten prijkten rozen, dahlia's en balseminen. Laat ons de woning binnentreden en zien hoe het daar uitziet; wellicht vin den wij dan tevens gelegenheid met de bewoners zeiven kennis te maken. Door de wel lage, maar toch net kamer, of, zooals men in de heide- sireken zegt, den herd binne Het is een vrij groot vertrek; de wanden zijn helderwit, of liever blauw-wit geverfd; men vindt een kolossale schouw, waarvoor verscheidene zijden spek hangen waarboven eene geheele rij blin kende en glad geschuurde tinnen borden staan en waarbinnen zich eenige bijzonder groote hammen bevinden, om gerookt te worden. Onder de schouw brandt een groot turfvuur en daarboven hangt een reusachtige ijzeren ketel, de sopketel namelijk, die het voe der voor het vee beval; gehakt stroo, fijngesneden hcoi en een weinig koren. Dal moet goed ge kookt zijn eer het avond is. Het ameublement van het ver trek bestaat uit eenige stoelen benevens een hoekkastje, waarin verschillende voorwerpen, tot hui selijk gebruik bestemd, bewaard worden. Eene oudé Friesche klok nangt tegenover den schoorsteen Dat is echter de eenige kamer niet van Mouris de Snijers woning want de man zit er stevig bij ten minste hij beweert het zelf en al is hij maar een buer, hij behoeft voor een burger niet achter te staan. Hij kan lezen en schrijven als de beste, hij is lid van den gemeenteraad en sedert een jaar wethouder der gemeente. Mouris is dus een gewichtig persoon; wie weet, als de oude burgemeester uit den lijd raakt, of hij misschien nog niet burge maatregelen, passend bij den ernst der zaak, doch weifelende onzekerheid. En degenen, die met doortastende maatregelen de onheilen zouden willen afwenden, zooveel mogelijk is, worden lucht hartigen genoemd. Dit doet de waarde van het be toog heel wat dalen. Hoeveel zal er nog verloren en hoevelen nog ten gronde gaan. voor die luchthartig heid overwonnen is. Trouwens, we kunnen het van den heer Colijn begrijpen, dat hij de Regeering geen leiding en richting aan de productie wil laten geven. Want dusdanige richting zal slechts dan worden ingeslagen, als ze ren dabel is en die kan niet rendabel worden zonder den vrijhandel vaar wel te zeggen. En daar is Dr. Colijn zielig bang voor Overigens heb ik zijn betoog met genoegen gelezen. Ik schreef den vorigea keer, dat de maatregelen, welke de Regeering neemt, grootendeels gebaseerd zijn op den export. Dat is niet te sterk uitgedrukt, want de heer Colijn zei alles wat de Regeering op het oogenblik doet, is gericht op het behoud ven den tegenwoordigen toestand. Toen wij eenige jaren geleden van de landbouwtentoonstelling te Krefeld terug kwamen, hebben wij de waarschuwing gelanceerd, dat men op den duur onzen land- en tuin bouw niet op export ingesteld kon houden en dat heeft van deskundige zijde scherpe tegenspraak gewekt. Vooral onze tuinbouw heette zoo ver vooruit op den Duitschen tuin bouw, dat zijn onmisbaarheid vast stond. Dat zal men nu wel niet meer volhouden, schreef ongeveer de Gelderlander. Dat kan wel zijn, maar de voor lichting, die men geeft in de boeren vakpers, vooral in onze confessio- neele vakpers en de beoordeeling der deskundigen van de huidige crisismaatregelen, wijzen daar nog niet op. Of houdt alles, wat verantwoor ding te dragen heeft, zich ook maar liefst in de ruimte Maar steun kan niet blijven duren zelfs bij den tegenwoordigen steun zweeft 1223 B.W, niet alleen boven vele boerendaken, maar zal er op neerstrijken ook. Daar kan al 't ophemelen niets tegen vermogen. Bij het absoluut onvoldoende zijn bovendien vele der crisissteunwettea niet voor een lang leven in de wieg gelegd. Daarvoor voldoen ze niet aan de economische mogelijkheden. Want plaats van, door onzen export geld naar Nederland te halen, voeren wij dit met de producten nog uit. Als de grondproducten waardoor de exporteerende artikelen verkregen worden, in eigen land worden voort gebracht en niet op andere econo mischer wijze kunnen worden ver werkt of vervangen, is en blijft het een belang dergelijke artikelen te produceeren. En als het produceeren daarvan, voor de boeren niet dan met verlies kan plaats hebben, waardoor hun bestaansmogelijkheid verloren gaat, dan is steun van dien export zeker op zijn plaats. Maar verder ook niet, tenzij er geen andere en betere middelen waren, de boeren tijdelijk er mee gered konden worden en na eenigen tijd de vroegere afzetmogelijkheden zouden terugkeeren, waardoor de schade weer kon worden terug ge wonnen. Maar hoe gaat het nu Zien we b.v. eens naar den steun voor de varkens. Nemen we eens aan, dat we in ons land verbruikten 5 millioen varkens en we hadden voldoende producten om er 10 mil lioen te mesteD, dan zou steun voor den export van 5 millioen gewettigd zijn. Doch als we 20 millioen var kens zouden hebben en we moeten voor de 10 millioen voedermiddelen uit het buitenland betrekken, dan staan de zaken anders. Als we b v. in Engeland voor een varken f 20 krijgen, maar dat varken kost ons aan voeder f 25, hetwelk we uit het buitenland moeten betrekken, dan wordt èn het varkea èn f 5 uitgevoerd. En als we iedere maand 100.000 varkens uitvoerden, en op elk varken behoefde maar f2 bij, dan kostte dit ons land per jaar toch nog f 2.000.000. Bij de crisis- vaikenswet is dit echter niet alleen zoo. geverfde deur treden wij de voor- mee3fer van Heidekamp wordt In afwachting echter is hij nu toch reeds een merkwaardig man onder de loeren. Daarorn moet zijn huis ook net zijn en rijk ge- nueuDileerd. Op den hérd gaat dit natuurlijk niet, daar is toch geen eer aan te behalen, maar, zooals wij zeiden, bezit hij nog eene andere kamer, als het woord in zijn dictionnaire stond, zou hij de pronkkamer noemen. haar Laat ons er binnentreden; de voeten af te vegen is echter on- noodig; de weelde van een vloer mat is nog niet tol de heidestreken doorgedrongen. Zié, dat verwon dert u,'een houten vloer! (Wordt vervolgd.)

Peel en Maas | 1932 | | pagina 5