l m MAil ff Moedige Pastoors FEUILLETON. Van jagers en stroopers. W erkeloosheld. Huisslachtingen. De Kippenhouderij op het Platteland De maand November. Zaterdag 5 November 1932 Drie en vijftigste Jaargang No. 45 door A. F. VAN BEURDEN. Petrus Boleij was geboren te Horst als zoon van Andries Boleij en Jo anna van de Ven en werd priester gewijd in 1794, kapelaan te Meerlo en na den dood van Johannes Fran- ciscus van Hilst, die in den gang der pastorie op Kermis-Zondag, juist voor de Hoogmis, aan een be roerte overleed, benoemd tot pastoor te Well. Pastoor Boleij was een plichtge trouw herder der parochie Well. Hij leefde in Jen veelbewogen Na- poleontischen tijd. Daar de heer van Well en de dorpsbestuurders dweepten met al wat Fransch was, kon het Pastoor Boleij, nadat de Keizer door allerlei dwangmaatregelen den godsdienst op den acntergrond trachtte te drin gen, met die dorpsgenooten niet goed meer vinden. Toen er op last van Napoleon een keizerlijke Catechismus ingevoerd moest worden, bleef Pastoor Boleij op zijn stuk staan en /chreef eene brochure tegen dien Catechismus. Hij deed gelijk de pastoor van Blerick, Thomas Goossens, die zich tweemaal tot de overheid wendde, met de melding, dat zijn geweten hem verbood een catechismus te gebruiken, die door een wereldsche macht samengesteld en verplichtend was gesteld. Beiden kregen groote moeilijkheden met de Fransche re- geertng. De adjunct maire van Well lokte een huiszoeking uit bij den Pastoor naar de brochures. Maar de Pastoor had zijn maat regelen genomen en zijDe brochures en aanteekeningen begraven in de zandbergen achter het Knikkerdorp, Oostelijk van den tegenwoordigen Rijksweg Venlo—Nijmegen. Ook later onderzoek bracht niets aan 't licht Niemand hielp mede om den trouwen herder te verraden. Maar toen Napoleon slag op slag won, overwinning op overwinning behaalde, moesten overal Te Deums gezongen, doch Pastoor Bolomeij wilde dat niet doen voor den kerk- vervolger en moest tenslotte in 181 i zijne parochie vaarwel zeggen. Hij week uit en ging bij kennis sen in Straelen wonen; n.l. bij de familie de CubaDus op het kasteel Holtheide. Maar hij mocht Well niet meer terugzien. Hij stierf, 43 jaren oud, 8 Mei 1814, toen de Franscben verdwenen. Pastoor Boleij was een plichtge trouw, waakzaam herder. Op zijn bidprentje staat een tekst van Bel- larminius „zoo iemand zijne zalig heid in zekerheid wil stellen, deze moet geheelijk de zekere waarheid navorschen en niet agt geeven, wat in deese tijd veelen doen of zeg gen." Ook Mathias Becker, pastoor van Broekhuizenvorst, toonde zich in den vervolgingstijd een man van karak ter, trouw aan den Paus van Rome, die zich niet liet afschrikken zijn plicht te doen, ook als deze niet strookte met de wetten door den alleenheerscher Napoleon gemaakt, Toen er een Te Deum moest gezongen worden voor de geboorte van Napoleons zoon, die hij in zijn trots Roi de Rom, koning van Rome genoemd had, weigerde hij aan het bevel te voldoeD. Daarop volgde eene aanklacht, eene veroordeeling en den 19 Aug. 3811 werd hij gedwongen zijne pa rochie te verlaten. 14 Het was hem met zijn omkeer ernst geweest en hij wilde voor goed het heillooze drijven opgeven en daarom had hij den knecht, die hem bijna geheel in zijn macht' had, zijn ontslag gegeven. De lente en voorzomer gingen voorbij; de veldarbeid op Let land was gedaan. De lange zomerdagen waren aangebroken, de Zondag namiddagen kwamen weder met hunne eeuwiglange uren zonder arbeid of bedrijvigheid. De buks echter hing nog rustig aan den wand en had het groene bosch niet weder gezien. Maar waar bleef dan Johan, de rustelooze wildzang? Zat hij als de andere boerenknapen op Zondag namiddag met hagel blanken kiel en lange pijp op de houten bank en besprak hij wat in het dorp of daarbuiten was voorgevallen en nog kon de voor vallen, wanneer Antoon van den schoenmaker en de dikke Marianne bruiloft zouden houden, of Piepers Andrees Trina zou krijgen en of zij bij elkander pasten en van zulke onderwerpen meer of wat de Rus van plan was, en of zij den Paus het lapje grond nog Den 5 November 1811 kreeg de maire of burgemeester een schrijven van den onderprefect van Kleef, M, Baron de Keverberg, dat de pastoor uit het arrondissement moest ver trekken en geen goederen van kerk noch pastorie mocht besturen. De pastoor vestigde zich te Al- dekerk tot in 1813. In Maart van dat jaar kreeg de pastoor verlof om terug te keeren. Zijne vijanden rustten echter niet voor hij nog ziek naar Aken ge bracht en in de gevangenis gezet werd op 26 December 1813. Hij verbleef daarin slechts 23 degen, toen hij door de komst der gealli eerden op vrije voeten kwam. In 1818 werd hij pastoor van Roggel en overleed daar 3 Maart 1841. Napoleon had ook de Kerk aan zijn gezag willen onderwerpen en trachtte Bisschoppen en hooge gees telijken aangesteld te krijgen, die hij door gansten en gaven naar zijn wenschen trachtte te vormen. Hij beschouwde de Bisschoppen als Staatsdienaren en werktuigen in zijne hand, In Aken zetelde Mgr. Camus, bisschop gewijd 22 October 1810, wat zijn persoon betrpft een ach tenswaardig man, maar Gallitcaansch gezind. Zijoe vicarissen generaal waren Mart. Wilhelmus Fonck en Michael Klinkenberg. Zij ontmoeten veel tegenstand. Toen de Kozakken den 16 Jan, 1814 voor Aken kwamen, vluchtte de Bisschop naar Parijs, waar hij reeds spoedig, op 26 April 1814 overleed, 63 jaar oud. Het bisdom Aken werd in 1821 opgeheven. Hoog de naastenliefde! De L. K. plaatst een artikel, dat als titel heeft het cijfer: 276.005. Wij laten het stuk hier volgen 276.005 een cijfer als ieder ander cijfer zes getallen achter el kander, netjes op een rij geschaard als soldaten, in het gelid. Een cijfer, dat een triest beeld geeft van den economischen nood, waaronder ook ons land te lijden heeft. Het onderzoek van het Departe ment van Binnenlandsche Zaken, stelde op 24 September j.l. vast, dat zich in Nederland in totaal 276 005 geheel werkloozen bevonden. Geheel werkloozen, want daarbij moeten nog 18.089 gedeeltelijk werk loozen geteld worden, om 't totale werkioozencijfer te verkrijgen. En dan zijn wij er eigenlijk nog niet heelemaal, want 41 gemeenten speelden stommetje op de ministeri- eele aanschrijving en zonden geen opgave betreffende de werkloosheid in 1 276.005 geheel werkloozen Dat wil zeggen, als men de ge zinnen medegerekent want ver reweg het grootste gedeelte dezer werkloozen is gehuwd en heeft ver scheidene kinderen dat men het aantal personen in ons land, dat door den nood der tijden recht- sjreeks of zijdelings afhankelijk is van de openbare liefdadigheid, veilig op rond 800.000 mag schatteD. 800.000 op een bevolking van 8 millioen 1 Een tiende deel van het Neder- landsche volk kan niet langer in zijn eigen onderhoud voorzien en moet leven van den steun, die de gemeenschap beschikbaar stelt. En dan te denken, dat de econo mische toestanden binnen onze lands- grenzeh nog oneindig veel be er zijn, dan die in tal van andere landen in Duitschland b.v. met zijn 8 mil- zouden ontnemen wal hern was gelalen, wat de Oostenrijker, wat de Franschen er van zouden zeg gen, of Napoleon nog altijd vast op den troon zat Of dacht hij als menig ander: »ik heb mij de geheele week ge plaagd, vandaag wil ik eens uit rusten," en zat hij droomend in het vertrek, staarde de vier wan den aan en rookte de eene pijp na de andere, dat men geen hand voor oogen kon zien en den walm met een mes snijden kon en dat de vliegen bedwelmd neervielen Niets van dat alles. Wel sprak Johan over dit en dat, wat God weel en niemand anders, doch hij zat niet in de herberg te midden van andere jonge mannen, maar in het groote vertrek van des houtvesters woning en niet ver daarvan zaten Setje en hare moe der. Wel rookte hij de eene pijp na de andere, maar niet wild er op los, alsof de tabak geen geld kostte, maar kalm, langzaam, zoodat de longen van des houtvesters vrouw het ook verdragen konden. En dikwijls ging zijn pijp uit onder het vertrouwelijk gekeuvel, vooral wanneer het meisje in de keuken bezig was en wanneer hij dan met de moeder naar de keuken ging om een kooltje te halen en de tabak heel slecht branden wilde, en het dikwijls lang duurde eer hij naar het vertrek terugkeer de, dan merkte de houtvesters vrouw lachend aan, dat hij zeker lioen, in Engeland met zijn 5 mil- lioen werkloozen. Er wordt een kruistocht van lief dadigheid gepreekt. Er wordt ge vraagd, meer dan ooit gevraagd, van hen, die geven kunnen. Er wordt gevraagd, tot wrevehg worden toe: immers bijna niemand is geheel ontkomen aan de algemeene verarming en heeft zijn crisisoffers niet moeten brengen. Een cijfer als 276.005 echter stemt tot nadenken, dringt tot offervaar digheid. Naastenliefde is meer dan ooit het hoogste gebod voor ieder onzer. De eischen, welke aan huisslachtiu- gen; bedoeld in art. 9 van het Crisis Varkensbesluit 1932, gesteld worden zijn opgenomen in Stct. no. 210. Het volgende is er aan ontleend Een eigenaar, die één varken per kalenderjaar wenscht te slachten, moet a. lid zijn van de Gewestelijke Varkenscentrale, binnen welker ge bied hij woonachtig is; b. hoofd zijn van een gezin, waarvan het zuiver inkomen in het belastingjaar, voorafgegaan aan dat, waarin hij eene aanvrage doet, niet meer dan f 2500 heeft bedragen; c. het varken ten minste 4 maan den zelf hebben gemest; d. gewoon zijn varkens voor ge zinsgebruik te mesten; e. ten tijde van het slachten en gedurende de drie daaropvolgende dagen op eerste aanvrage van eeD der ambtenareD. overleggen eene akte van vrijstelling, hem door de Ge westelijke VarkeDScentrale. waartoe hij behoort, verleend voor één varken; f. in het loopende kalenderjaar niet reeds eenige akte van vrijstel ling, als bedoeld in dit artikel, hebben verkregen. Een eigenaar, die 2 varkens per kalenderjaar weDscht te slachten, moet o.a, hoofd zijn van een gezin bestaande uit ten minste 5 personen (inwonenden medebegrijpen) en waar van het zuiver inkomen in het be lastingjaar, voorafgegaan aan dat, waarin hij eene aanvrage doet, niet meer dan f 2000 heeft bedragen. Een eigenaar, die drie varkens per kalenderjaar wensebt te slachten, moet o.a. hoofd zijn van een gezin, bestaande uil ten minste 9 personen (inwonenden roedebegrepen) en waar van het zuiver inkomen in het be lastingjaar. voorafgegaan aan dat, wsarin hij eene aanvrage doet, niet meer dan f 2000 heeft bedragen. Een eigenaar, die meer dan drie varkens per kalenderjaar wenscht te slachten, moet o.a. de hoedanigheid bezitten van zedelijk lichaam of rechtspersoon niet beoogende winst te behalen. Vragen, pluimveeteelt betref fende, kunnen door onze lezers worden ingezonden aan het Bureau „De Plaatselijke Pers", Soestdijk. De beantwoording geschiedt gratis, indien postzegel van 6 cent voor het bericht wordt bijgevoegd, Kippen houden niet van verandering. Kippen reageecen inderdaad steeds in ongunstigen zin, n.l. door onder breking van den leg, op de meeste nieuwigheden Verplaats leggende kippen tJvan hok en men zal onder vinden, dat ze tijdelijk van den leg tabak rookte, die uiterst slecht was. Zoo gingen de uren onder zoet gekeuvel voorbij en wanneer zij ook nog zoolang gesproken had den, toch hadden de jongelui el kander nog zooveel te zeggen, dat het dikwijls zeer laat werd en de pannekoek aanbrandde, die Setje op het vuur had. Een geheel nieuw leven was voor hen aangebroken. Johan had het gewaagd de houtvesterswoning te betreden en ofschoon men in de dorpen zich weinig aan etikette stoort, zoo was dit toch een waag stuk van hem te noemen. Des houtvesters vrouw had er zich aan gewend en zag hem gaarne. Zij begon een vergelijking te maken lusschen hem en den jager. Huis en hof, zijn eigendom namen haar geweldig voor hem in de jager bezat niets dan wat hij aan zijn lichaam, en nis'hij op een boom klom, dan was het met zijn rech ten op den grond gedaan. Zelfs de houtvester was vriendelijk en voorkomend, sprak met den jon gen boer gemoedelijk over dit en dat en scheen geheel vergelen te zijn dat Johan vroeger op strooperij was uitgegaan. Wat hij echter wilde, daarover sprak men niet. En had Johan dan niet altijd bezigheden in de houtvesterij? Hij wilde in den naasten winter hout in het bosch hakken eerst moest hij den houtvester raadplegen waar hij het 't beste kon weg nemen. Piepers Andrees wilde raken. Geef ze een ander meelvoer en men ondervindt hetzelfde. Die kippeneigenschap houde men ter dege in het oog. Op ons vorig artikel „Hoeveel voer kregen we verscheidene brieven. Menschen, die inderdaad de porties voer verstrekten, welke we aangaveD, klaagden toch over slech ten of geen leg hunner jonge hennen, En dan zochten ze het al gauw in de kwaliteit van het voer. Ze gaven dan op, welk voer ze aan hun dieren gaven en sommigen sloten zelfs een of ander verpakkingskaartje bij, waarop de samenstelling van het meelvoer stond aangegeven. Nu willen we er allereerst de aan dacht, op vestigen, dat het niet leg gen van jonge hennen orn dezen tijd aan verschillende andere oorzaken te wijten kan zijn, dan juist aan het verstrekken van te weinig voer of van voer van onvoldoende kwaliteit. We merkten reeds op, dat b.v. af stamming en huisvesting ten deze zeer invloedrijke factoren zijn. Juist nu we zoo'n geweldig nat najaar hebben, wreken huisvestingsfouten zich geducht. Het is aan de aan voeren van de jonge pullen-eieren te bemerken. Deze zijn op het oogenblik betrekkelijk gering en dat bevordert niet weinig den hoogen eierprijs van de laatste weken. Er kunnen ook fouten zijn gemaakt bij den opfok. Wij kunnen dat alles vanuit de verte niet beoordeelen. Meent men reden te hebben om aan de kwaliteit van het verstrekte meelvoer te twijfelen, of misschien ook aan de doelmatige samenstelling er van, welnu, dan verandere men radicaal van koers en men betrekke eeu ochtecdvoer van een dec ver schillende zeer gerenommeerde mer- keD, welke over heel het land be kend zijn. De verkoop van meelvoer voor kippen is een zaak van ver trouwen. Er wordt soms veel mee verdiend, omdat er zooveel mee kan worden geknoeid. Controle op kwa liteit en samenstelling is zeer moei lijk. Soms wordt op de /erpakking aangegeven, waaruit het meelvoer is samengesteld, maar vaak vindt men er de percentsgewijze verhouding niet bij aangegeven. En daar komt het toch vooral op aan. Een aan duiding b.v. van 30 pet. eiwit en vet, zegt evenmin iets. Hceveel eiwit zit er in en hoeveel vetstoffen. En vooralzijn de eiwitten wel dierlijke eiwitten en zijn het verteer bare eiwitstoffen Er zijn ook zeer onderscheidene kwaliteiten. Het is alles genoeg om het den lezer duidelijk te doen zijn. dat wij niet op de toezending van kaartjes, welke de samenstellende stoffen van het meelvoer aangeven, kunnen oor- deelen over de kwaliteit van het voer. Heeft men ernstige reden tot twij fel. nogmaals geef dan in den ver volge een voer, dat algemeen als goed wordt erkend. Handel echter niet te gauw. Wat het graan betreft verdraagt een kip best eenige afwis seling, van b.v. nu eens haver, dan weer tarwe, gerst enz. Maar kippen reageeren sterk op verandering van meelvoer. Wil men van fabrikaat veranderen, doe het dan in den tijd, dat de kippen ruien en dus toch tijdelijk inproduc ief zijn. Waar het jonge hennen betreft, zouden we willen raden om het eerst nog even mét het gewone meelvoer aan te zien, alvorens te veranderen. Jonge hennen, welke op tijd geboren zijn en nu nog niet leggen, die voere men eens een dag of acht wat rauw paarden- of rundergehakt, niet meer dan zoo ongeveer een soepballetje van grootte voor elke kip per dag, Men kan er dan ook nog een heel klein snuifje peper door doen. Treedt diarrhee op, dan moet men de voe- bouwen en daarom hout van hem koopen; de houtvester moest weten of hij de knoestige eiken liever wilde verkoopen dan de slanke. Hij maakte de landerijen van den houtvester weer in orde; hij vroeg hem of hij op dit of dat stuk land haver of rogge wilde zaaien of het nog eens beploegd moest wor den of niet, of hij morgen begin nen moest of nog een lijd lang wachten. En dan de vele en drin gende bezigheden met de hout vestersvrouw. Haar kat was dood, hij bracht haar een anderezij had geen zaaiboonen genoeg en naar de stad was te ver op de boerderij waren er genoeg over. Zij zou zoo gaarne volle, roode rozen hebben, hij bracht haar de schoonste en plantte ze zelf Zoo had hij altijd bezigheden iri de houtvesterij en had hij er geene zoo maakte hij ze. Slechts één zag met leede oogen den vriendschappeiijken band die de beide familiën en de heide jongelieden vereenigd had en dat was de jager. Den houtvester zocht hij legen den jongen boer op te zetten dan zouden zij hem hier dan daar met de buks weer in het bosch gezien hebben. Was het echter waar ge' weest, hij zou zich bij die aan duiding alleen niet bepaald hebben Daar hij het bij het zeggen alleen liet, vertrouwde de houtvester de zaak niet geheel en al. Pinksteren was gekomen, het bruiloftsfeest der ontwakende na dering van gehakt staken. In vele gevallen zullen de hennen dan wel aan den leg raken. Faalt de proef of raken de hennen kort na de onderbreking met het vleeschvoer weer van den leg af, welnu, dan wordt het tijd. dat ge het eens met een ander fabrikaat probeert, indien ge overtuigd zijt, dat geen andere factoren dan die der voeding, den slechten leg begrijpelijk maken. We waarschuwen nog eens met nadruk om niet anders dan in geval van noodzaak in het bestaan van leggende kippen groote veranderin gen aan te brengen. IsgManien liidsdetllnsta. Anstige Tydea Zwakte van de organen in den rug bedreigt zoowel mannen als vrouwen, vooral in den middelbaren leeftijd en daarna. De verschijnselen zijn gemakkelijk te onderkennen. Als uw rug, ledematen en slieren pijnlijk zijn als gij u prikkelbaar, vermoeid en zenuwachtig voeltals gij last hebt van urinestoornissen, waterzuchtige zwellingen, hoofdpijn of aanvallen van duizeligheid, ge bruik dan onmiddellijk Foster's Rug pijn Pillen. Want als tengevolge van verzwakking der organen in den rug urinezuur en andere schadelijke onzuiverheden zich in het bloed meer en meer ophoopen door verwaar- loozïng der eerste waarschuwende verschijnselen, wordt herstel moei lijker. Er bestaat gevaar voor rheu- matiek, ischias, spit, waterzucht en blaaszwakte. Foster's Rugpijn Pillen zijn een speciaal middel, dat rechtstreeks op de bedoelde organen werkt en geen nevenwerking heeft op de ingewan den. Bij alle drogisten a f 1.75 per flacon. 29 VOOR DE VROUWEN. Tien geboden voor ouders 1. Gij zult uwe kinderen zelf op voeden wie goed zijn kinderen wil opvoeden, moet boven hen staan, d.i. hij moet in het oog der kinderen de hoogste macht zijn eene middel matige moeder is beter dan de beste gouvernante. 2. Houdt uwe kinderen bezig laat hen spelen of werken, maar nooit leegloopen een kind, dat niets te doen heeft, is lastig, nukkig, ver veelt zich en wordt „stout" een kind, dat op geschikte wijze bezi. is, is lieftallig, goed en gelukkig. 3. Maken uwe kinderen wat drukte, verbiedt dat Dietvorder niet van hen dat zij, zonder zich te doen hooren, zwijgend en stil zich bezighouden hoort gij hen niet, dan doen zij vaak wat verkeerds; zal een kind naar lichaam en geest zich ontwikkelen, dan moet het zijn lede maten naar welgevallen kunnen be wegen door spreken, door lachen, door zingen, ja soms ook door schreien zijn stem kunnen uitoefenen, spelend kunnen fantazeeren en de dingen dezer wereld niet alleen „be kijken"' maar ook mogen „aanpakken' dit alles natuurlijk als tijd en plaats daartoe geschikt zijn. 4. Ontvangt gij bezoek, laat uwe kinderen zich dan elders vermaken 't gesprek van groote menschen is vaak niet dienstig voor hen en kleine potjes hebben dikwijls groote ooren moeten zij echter „binnen" zijn, dan duie het niet lang, en zorgt dat zij niet aller aandacht op zich gecon centreerd zien noch 't onderwerp worden van het gesprek. 5. Prijs en berispt uwe kinderen niet in het bijzijn van vreemden, de teederste snaren hunner ziel worden dan gekwetst. -uur. Bosch en wei stonden in het volle groen, overal botten gras en boomen. In bosch en haag klonk het vroolijk gezang der vogels een fijne balsemgeur vervulde den geheelen omtrek Des boschwach- tersvrouw was dezen dag met haar dochter op bezoek bij hare zuster, die in hei naburig dorp getrou wd was. Johan ging in het bosch echter zonder buks. Hij was zoo vroolijk te moede in die hooge beukenlaan, hij wist zelf niet waarom. In gepeinzen dwaalde hij immer verder en verder, het »Christiaanpad" langs. Zoo noemde men naar den voornaam des boschwachters Buchholz. een pad in het bosch dat de houtvester altijd insloeg wanneer hij naar het bosch ging. Zonder het te bemer ken, was hij tot diep in het bosch doorgedrongen dit eenzaam pad voerde door een laan van hooge, schaduwrijke dennen. Plotseling bleef hij staan een gebroken stok lag op den weg, vuerstappen hadden het pad plat getrapt en de groene zoden om gewoeld. De slok behoorde den jager, waarschijnlijk had hier een gevecht plaats gehad. Hij ging nieuwsgierig voort; vrees kende hij niet. De zaak viel hem op want de jager was sedert gisterenmorgen niet in het dorp geweest. Men meende echter dat hij in het jachihuis gebleven zou zijn. Midden in het bosch namelijk had de graaf een klein huisje laten bouwen dat hem zelf in den herfst' 6. Vordert onvoorwaardelijke ge hoorzaamheid, maar maakt het den kinderen niet lastig, verbiedt en be veelt alléén als bet dringend nood zakelijk is. 7. Blijft consequent en tevens paart onvermijdelijke gestrengheid aan liefdelijke zachtheid berispt en straft kleine overtredingen en ver zuimen niet alsof het groote fouten waren duldt echter nooit iets dat werkelijk berispelijk is. laat dat nooit over uw kant gaan en vóór alles hebt gij eemnaal iets bevolen of verboden, houdt dan onverbiddelijk daaraan vast. 8. Kinderen zijn geen speelgoed, zij zijn in zekeren zin wel de hoofd personen in huis, maar nimmer mogen zij het merken. 9. Hebt uwe kinderen lief zij merken dat, zij voelen dat, met woeker geven zij uw liefde terug weest omtrent hen nooit onverschil lig. met woeker geven zij later uw onverschilligheid terug. 10. Hebt uwe kinderen lief. Algemeene wenken. November is bij uitstek geschikt om boomen en struiken te planten, zoowel in den sier- als in den moes tuin. Het gaat nu veel beter dan in het voorjaar, omdat er in den winter gelegenheid is voor de planten om nieuwe haarwoitels te maken. Men moet over het algemeen oppassen, dat men niet te diep plant en men doe het slechts bij open weer. Indien bestelde boomen en struiken door ingetreden vorst niet dadelijk kunnen worden uitgeplant, dan bescherme men vooral goed de wortels, welke men niet mag laten uitdragen. Een goede bewaarplaats voor enkele dagen is een kelder, moet er langer worden gewacht, kuil de planten dan op in een schuur. Boomen of planten, welks niet sterk zijn kan men beter in het voor jaar planten, wanneer de sterke vorsten geweken zijn. Hetzelfde geldt voor groenblijvende heesters, Moes- en siertuin moeten thans zoo spoedig mogelijk worden fcopge- ruimd, waarna men den grond losjes omspit. In zware gronden kan diep worden gespit, omdat de vorst dan gelegenheid krijgt om de aarde los en kruimelig te maken. Den mesthoop moeten we eens omzetten en daarbij den mest goed klein slaan, opdat we er in het voor jaar geen moeite mee hebben. Het omzetten herhalen we van den winter nog enkele malen. In den siertuin. Schoffelen we nu nog eens dapper de paden en steken we grasranden nog eens netjes bij, opdat we met een ooglijken tuin den winter ingaan. Wat binnen bewaard moet wor den, nemen we thans met spoed op als het nog niet is gebeurd; uitge bloeide planten snijden we overigens kort bij den grond af en dan spitten we den open grond in borders e, d. Niet winter-harde planten, gelijk Monbretin b.v. en Vuurpijlen, dekken we. Tusschen struikrozen leggen we dik blad en stamrozen buigen we met de kronen in den grond. We kunnen rozen in deze maand ook wel verplanten, mits we ze extra dekken, snoeien doen we rozen in het najaar niet. Vaste planden kunnen bij open weer worden verplant, ook als het gescheurde pellen betreft. Na scheu ren gebruiken we alleen de buiten stukken, de oude kern werpt men weg. Vroegbloeiende Gladiolen kun nen eveneens worden geplant en met en zijne jagers gedurende het ge- heele jaar door tot verblijf diende. Ieder jager had daarvan een sleutel. Daar vond hij, als het wat laat geworden was en het weer al te slecht was, een rustplaats voor den nacht en voor zijn hon gerige maag levensmiddelen ge noeg, en dat is waarlijk geen gering iets, want visschen en jagen maakt hongerige magen. Daar kon de jager aen nacht overgebleven zijn zooals hij dikwijls deedop vallend echter was het dat hij den Zondag daar overbleef. Johan schreed immer verder. Op eens trof een onderdrukt klagen zijn oor; hij zag om zich en be merkte den jager met verbonden oog ruggelings aan een der dennen vastgebonden. Hij sprong le hulp en hoe verwonderd hij ook was, toch had hij moeite zijn lachen te onderdrukken. Fluks trok hij zijn mes uit den broekzak en sneed de sterke roeden door die hem aan den boom vasthechtten. Uitgeput zonk de jager neder. Zijn jachttasch lag op een afstand; Johan zocht en vond nog een stuk brood. Dit en een dronk frisch water dien hij uit de nabijzijnde beek geschept had, versterkten den ager in zoover dat hij verhalen kon hoe hij in dezen toestand was gekomen. Gisteren avond was hij, 't ge weer op den rug, zeer laat naar huis gegaan. In het dennenbosch, waar het pikdonker was, hadden hem eensklaps eenige kerels over-

Peel en Maas | 1932 | | pagina 5