l m
MAil
ff
Moedige Pastoors
FEUILLETON.
Van jagers en
stroopers.
W erkeloosheld.
Huisslachtingen.
De Kippenhouderij op
het Platteland
De maand November.
Zaterdag 5 November 1932
Drie en vijftigste Jaargang No. 45
door A. F. VAN BEURDEN.
Petrus Boleij was geboren te Horst
als zoon van Andries Boleij en Jo
anna van de Ven en werd priester
gewijd in 1794, kapelaan te Meerlo
en na den dood van Johannes Fran-
ciscus van Hilst, die in den gang
der pastorie op Kermis-Zondag,
juist voor de Hoogmis, aan een be
roerte overleed, benoemd tot pastoor
te Well.
Pastoor Boleij was een plichtge
trouw herder der parochie Well.
Hij leefde in Jen veelbewogen Na-
poleontischen tijd.
Daar de heer van Well en de
dorpsbestuurders dweepten met al
wat Fransch was, kon het Pastoor
Boleij, nadat de Keizer door allerlei
dwangmaatregelen den godsdienst
op den acntergrond trachtte te drin
gen, met die dorpsgenooten niet
goed meer vinden.
Toen er op last van Napoleon
een keizerlijke Catechismus ingevoerd
moest worden, bleef Pastoor Boleij
op zijn stuk staan en /chreef eene
brochure tegen dien Catechismus.
Hij deed gelijk de pastoor van
Blerick, Thomas Goossens, die zich
tweemaal tot de overheid wendde,
met de melding, dat zijn geweten
hem verbood een catechismus te
gebruiken, die door een wereldsche
macht samengesteld en verplichtend
was gesteld. Beiden kregen groote
moeilijkheden met de Fransche re-
geertng.
De adjunct maire van Well lokte
een huiszoeking uit bij den Pastoor
naar de brochures.
Maar de Pastoor had zijn maat
regelen genomen en zijDe brochures
en aanteekeningen begraven in de
zandbergen achter het Knikkerdorp,
Oostelijk van den tegenwoordigen
Rijksweg Venlo—Nijmegen.
Ook later onderzoek bracht niets
aan 't licht Niemand hielp mede om
den trouwen herder te verraden.
Maar toen Napoleon slag op slag
won, overwinning op overwinning
behaalde, moesten overal Te Deums
gezongen, doch Pastoor Bolomeij
wilde dat niet doen voor den kerk-
vervolger en moest tenslotte in 181 i
zijne parochie vaarwel zeggen.
Hij week uit en ging bij kennis
sen in Straelen wonen; n.l. bij de
familie de CubaDus op het kasteel
Holtheide.
Maar hij mocht Well niet meer
terugzien. Hij stierf, 43 jaren oud,
8 Mei 1814, toen de Franscben
verdwenen.
Pastoor Boleij was een plichtge
trouw, waakzaam herder. Op zijn
bidprentje staat een tekst van Bel-
larminius „zoo iemand zijne zalig
heid in zekerheid wil stellen, deze
moet geheelijk de zekere waarheid
navorschen en niet agt geeven, wat
in deese tijd veelen doen of zeg
gen."
Ook Mathias Becker, pastoor van
Broekhuizenvorst, toonde zich in den
vervolgingstijd een man van karak
ter, trouw aan den Paus van Rome,
die zich niet liet afschrikken zijn
plicht te doen, ook als deze niet
strookte met de wetten door den
alleenheerscher Napoleon gemaakt,
Toen er een Te Deum moest
gezongen worden voor de geboorte
van Napoleons zoon, die hij in zijn
trots Roi de Rom, koning van Rome
genoemd had, weigerde hij aan het
bevel te voldoeD.
Daarop volgde eene aanklacht,
eene veroordeeling en den 19 Aug.
3811 werd hij gedwongen zijne pa
rochie te verlaten.
14
Het was hem met zijn omkeer
ernst geweest en hij wilde voor
goed het heillooze drijven opgeven
en daarom had hij den knecht, die
hem bijna geheel in zijn macht'
had, zijn ontslag gegeven.
De lente en voorzomer gingen
voorbij; de veldarbeid op Let land
was gedaan. De lange zomerdagen
waren aangebroken, de Zondag
namiddagen kwamen weder met
hunne eeuwiglange uren zonder
arbeid of bedrijvigheid. De buks
echter hing nog rustig aan den
wand en had het groene bosch
niet weder gezien. Maar waar bleef
dan Johan, de rustelooze wildzang?
Zat hij als de andere boerenknapen
op Zondag namiddag met hagel
blanken kiel en lange pijp op de
houten bank en besprak hij wat
in het dorp of daarbuiten was
voorgevallen en nog kon de voor
vallen, wanneer Antoon van den
schoenmaker en de dikke Marianne
bruiloft zouden houden, of Piepers
Andrees Trina zou krijgen en of
zij bij elkander pasten en van
zulke onderwerpen meer of
wat de Rus van plan was, en of
zij den Paus het lapje grond nog
Den 5 November 1811 kreeg de
maire of burgemeester een schrijven
van den onderprefect van Kleef, M,
Baron de Keverberg, dat de pastoor
uit het arrondissement moest ver
trekken en geen goederen van kerk
noch pastorie mocht besturen.
De pastoor vestigde zich te Al-
dekerk tot in 1813. In Maart van
dat jaar kreeg de pastoor verlof om
terug te keeren.
Zijne vijanden rustten echter niet
voor hij nog ziek naar Aken ge
bracht en in de gevangenis gezet
werd op 26 December 1813. Hij
verbleef daarin slechts 23 degen,
toen hij door de komst der gealli
eerden op vrije voeten kwam.
In 1818 werd hij pastoor van
Roggel en overleed daar 3 Maart
1841.
Napoleon had ook de Kerk aan
zijn gezag willen onderwerpen en
trachtte Bisschoppen en hooge gees
telijken aangesteld te krijgen, die hij
door gansten en gaven naar zijn
wenschen trachtte te vormen.
Hij beschouwde de Bisschoppen
als Staatsdienaren en werktuigen in
zijne hand,
In Aken zetelde Mgr. Camus,
bisschop gewijd 22 October 1810,
wat zijn persoon betrpft een ach
tenswaardig man, maar Gallitcaansch
gezind. Zijoe vicarissen generaal
waren Mart. Wilhelmus Fonck en
Michael Klinkenberg. Zij ontmoeten
veel tegenstand.
Toen de Kozakken den 16 Jan,
1814 voor Aken kwamen, vluchtte
de Bisschop naar Parijs, waar hij
reeds spoedig, op 26 April 1814
overleed, 63 jaar oud. Het bisdom
Aken werd in 1821 opgeheven.
Hoog de naastenliefde!
De L. K. plaatst een artikel, dat
als titel heeft het cijfer: 276.005. Wij
laten het stuk hier volgen
276.005 een cijfer als ieder
ander cijfer zes getallen achter el
kander, netjes op een rij geschaard
als soldaten, in het gelid. Een cijfer,
dat een triest beeld geeft van den
economischen nood, waaronder ook
ons land te lijden heeft.
Het onderzoek van het Departe
ment van Binnenlandsche Zaken,
stelde op 24 September j.l. vast, dat
zich in Nederland in totaal 276 005
geheel werkloozen bevonden.
Geheel werkloozen, want daarbij
moeten nog 18.089 gedeeltelijk werk
loozen geteld worden, om 't totale
werkioozencijfer te verkrijgen.
En dan zijn wij er eigenlijk nog
niet heelemaal, want 41 gemeenten
speelden stommetje op de ministeri-
eele aanschrijving en zonden geen
opgave betreffende de werkloosheid
in 1
276.005 geheel werkloozen
Dat wil zeggen, als men de ge
zinnen medegerekent want ver
reweg het grootste gedeelte dezer
werkloozen is gehuwd en heeft ver
scheidene kinderen dat men het
aantal personen in ons land, dat
door den nood der tijden recht-
sjreeks of zijdelings afhankelijk is
van de openbare liefdadigheid, veilig
op rond 800.000 mag schatteD.
800.000 op een bevolking van 8
millioen 1
Een tiende deel van het Neder-
landsche volk kan niet langer in
zijn eigen onderhoud voorzien en
moet leven van den steun, die de
gemeenschap beschikbaar stelt.
En dan te denken, dat de econo
mische toestanden binnen onze lands-
grenzeh nog oneindig veel be er zijn,
dan die in tal van andere landen
in Duitschland b.v. met zijn 8 mil-
zouden ontnemen wal hern was
gelalen, wat de Oostenrijker, wat
de Franschen er van zouden zeg
gen, of Napoleon nog altijd vast
op den troon zat
Of dacht hij als menig ander:
»ik heb mij de geheele week ge
plaagd, vandaag wil ik eens uit
rusten," en zat hij droomend in
het vertrek, staarde de vier wan
den aan en rookte de eene pijp
na de andere, dat men geen hand
voor oogen kon zien en den walm
met een mes snijden kon en dat
de vliegen bedwelmd neervielen
Niets van dat alles. Wel sprak
Johan over dit en dat, wat God
weel en niemand anders, doch hij
zat niet in de herberg te midden
van andere jonge mannen, maar
in het groote vertrek van des
houtvesters woning en niet ver
daarvan zaten Setje en hare moe
der.
Wel rookte hij de eene pijp na
de andere, maar niet wild er op
los, alsof de tabak geen geld kostte,
maar kalm, langzaam, zoodat de
longen van des houtvesters vrouw
het ook verdragen konden. En
dikwijls ging zijn pijp uit onder
het vertrouwelijk gekeuvel, vooral
wanneer het meisje in de keuken
bezig was en wanneer hij dan
met de moeder naar de keuken
ging om een kooltje te halen en
de tabak heel slecht branden
wilde, en het dikwijls lang duurde
eer hij naar het vertrek terugkeer
de, dan merkte de houtvesters
vrouw lachend aan, dat hij zeker
lioen, in Engeland met zijn 5 mil-
lioen werkloozen.
Er wordt een kruistocht van lief
dadigheid gepreekt. Er wordt ge
vraagd, meer dan ooit gevraagd,
van hen, die geven kunnen.
Er wordt gevraagd, tot wrevehg
worden toe: immers bijna niemand
is geheel ontkomen aan de algemeene
verarming en heeft zijn crisisoffers
niet moeten brengen.
Een cijfer als 276.005 echter stemt
tot nadenken, dringt tot offervaar
digheid. Naastenliefde is meer dan
ooit het hoogste gebod voor ieder
onzer.
De eischen, welke aan huisslachtiu-
gen; bedoeld in art. 9 van het Crisis
Varkensbesluit 1932, gesteld worden
zijn opgenomen in Stct. no. 210.
Het volgende is er aan ontleend
Een eigenaar, die één varken per
kalenderjaar wenscht te slachten,
moet
a. lid zijn van de Gewestelijke
Varkenscentrale, binnen welker ge
bied hij woonachtig is;
b. hoofd zijn van een gezin,
waarvan het zuiver inkomen in het
belastingjaar, voorafgegaan aan dat,
waarin hij eene aanvrage doet, niet
meer dan f 2500 heeft bedragen;
c. het varken ten minste 4 maan
den zelf hebben gemest;
d. gewoon zijn varkens voor ge
zinsgebruik te mesten;
e. ten tijde van het slachten en
gedurende de drie daaropvolgende
dagen op eerste aanvrage van eeD
der ambtenareD. overleggen eene akte
van vrijstelling, hem door de Ge
westelijke VarkeDScentrale. waartoe
hij behoort, verleend voor één varken;
f. in het loopende kalenderjaar
niet reeds eenige akte van vrijstel
ling, als bedoeld in dit artikel, hebben
verkregen.
Een eigenaar, die 2 varkens per
kalenderjaar weDscht te slachten,
moet o.a, hoofd zijn van een gezin
bestaande uit ten minste 5 personen
(inwonenden medebegrijpen) en waar
van het zuiver inkomen in het be
lastingjaar, voorafgegaan aan dat,
waarin hij eene aanvrage doet, niet
meer dan f 2000 heeft bedragen.
Een eigenaar, die drie varkens per
kalenderjaar wensebt te slachten,
moet o.a. hoofd zijn van een gezin,
bestaande uil ten minste 9 personen
(inwonenden roedebegrepen) en waar
van het zuiver inkomen in het be
lastingjaar. voorafgegaan aan dat,
wsarin hij eene aanvrage doet, niet
meer dan f 2000 heeft bedragen.
Een eigenaar, die meer dan drie
varkens per kalenderjaar wenscht te
slachten, moet o.a. de hoedanigheid
bezitten van zedelijk lichaam of
rechtspersoon niet beoogende winst
te behalen.
Vragen, pluimveeteelt betref
fende, kunnen door onze lezers
worden ingezonden aan het
Bureau „De Plaatselijke Pers",
Soestdijk. De beantwoording
geschiedt gratis, indien postzegel
van 6 cent voor het bericht
wordt bijgevoegd,
Kippen houden niet van
verandering.
Kippen reageecen inderdaad steeds
in ongunstigen zin, n.l. door onder
breking van den leg, op de meeste
nieuwigheden Verplaats leggende
kippen tJvan hok en men zal onder
vinden, dat ze tijdelijk van den leg
tabak rookte, die uiterst slecht
was.
Zoo gingen de uren onder zoet
gekeuvel voorbij en wanneer zij
ook nog zoolang gesproken had
den, toch hadden de jongelui el
kander nog zooveel te zeggen, dat
het dikwijls zeer laat werd en de
pannekoek aanbrandde, die Setje
op het vuur had.
Een geheel nieuw leven was
voor hen aangebroken. Johan had
het gewaagd de houtvesterswoning
te betreden en ofschoon men in
de dorpen zich weinig aan etikette
stoort, zoo was dit toch een waag
stuk van hem te noemen. Des
houtvesters vrouw had er zich aan
gewend en zag hem gaarne. Zij
begon een vergelijking te maken
lusschen hem en den jager. Huis
en hof, zijn eigendom namen haar
geweldig voor hem in de jager
bezat niets dan wat hij aan zijn
lichaam, en nis'hij op een boom
klom, dan was het met zijn rech
ten op den grond gedaan. Zelfs
de houtvester was vriendelijk en
voorkomend, sprak met den jon
gen boer gemoedelijk over dit en
dat en scheen geheel vergelen te
zijn dat Johan vroeger op strooperij
was uitgegaan. Wat hij echter
wilde, daarover sprak men niet.
En had Johan dan niet altijd
bezigheden in de houtvesterij? Hij
wilde in den naasten winter hout
in het bosch hakken eerst moest
hij den houtvester raadplegen
waar hij het 't beste kon weg
nemen. Piepers Andrees wilde
raken. Geef ze een ander meelvoer
en men ondervindt hetzelfde. Die
kippeneigenschap houde men ter dege
in het oog.
Op ons vorig artikel „Hoeveel
voer kregen we verscheidene
brieven. Menschen, die inderdaad de
porties voer verstrekten, welke we
aangaveD, klaagden toch over slech
ten of geen leg hunner jonge hennen,
En dan zochten ze het al gauw in
de kwaliteit van het voer. Ze gaven
dan op, welk voer ze aan hun dieren
gaven en sommigen sloten zelfs een
of ander verpakkingskaartje bij,
waarop de samenstelling van het
meelvoer stond aangegeven.
Nu willen we er allereerst de aan
dacht, op vestigen, dat het niet leg
gen van jonge hennen orn dezen tijd
aan verschillende andere oorzaken te
wijten kan zijn, dan juist aan het
verstrekken van te weinig voer of
van voer van onvoldoende kwaliteit.
We merkten reeds op, dat b.v. af
stamming en huisvesting ten deze
zeer invloedrijke factoren zijn. Juist
nu we zoo'n geweldig nat najaar
hebben, wreken huisvestingsfouten
zich geducht. Het is aan de aan
voeren van de jonge pullen-eieren
te bemerken. Deze zijn op het
oogenblik betrekkelijk gering en dat
bevordert niet weinig den hoogen
eierprijs van de laatste weken. Er
kunnen ook fouten zijn gemaakt bij
den opfok. Wij kunnen dat alles
vanuit de verte niet beoordeelen.
Meent men reden te hebben om
aan de kwaliteit van het verstrekte
meelvoer te twijfelen, of misschien
ook aan de doelmatige samenstelling
er van, welnu, dan verandere men
radicaal van koers en men betrekke
eeu ochtecdvoer van een dec ver
schillende zeer gerenommeerde mer-
keD, welke over heel het land be
kend zijn. De verkoop van meelvoer
voor kippen is een zaak van ver
trouwen. Er wordt soms veel mee
verdiend, omdat er zooveel mee kan
worden geknoeid. Controle op kwa
liteit en samenstelling is zeer moei
lijk. Soms wordt op de /erpakking
aangegeven, waaruit het meelvoer is
samengesteld, maar vaak vindt men
er de percentsgewijze verhouding
niet bij aangegeven. En daar komt
het toch vooral op aan. Een aan
duiding b.v. van 30 pet. eiwit en
vet, zegt evenmin iets. Hceveel
eiwit zit er in en hoeveel vetstoffen.
En vooralzijn de eiwitten wel
dierlijke eiwitten en zijn het verteer
bare eiwitstoffen Er zijn ook zeer
onderscheidene kwaliteiten.
Het is alles genoeg om het den
lezer duidelijk te doen zijn. dat wij
niet op de toezending van kaartjes,
welke de samenstellende stoffen van
het meelvoer aangeven, kunnen oor-
deelen over de kwaliteit van het
voer.
Heeft men ernstige reden tot twij
fel. nogmaals geef dan in den ver
volge een voer, dat algemeen als
goed wordt erkend. Handel echter
niet te gauw. Wat het graan betreft
verdraagt een kip best eenige afwis
seling, van b.v. nu eens haver, dan
weer tarwe, gerst enz. Maar kippen
reageeren sterk op verandering van
meelvoer. Wil men van fabrikaat
veranderen, doe het dan in den tijd,
dat de kippen ruien en dus toch
tijdelijk inproduc ief zijn. Waar het
jonge hennen betreft, zouden we
willen raden om het eerst nog even
mét het gewone meelvoer aan te
zien, alvorens te veranderen. Jonge
hennen, welke op tijd geboren zijn
en nu nog niet leggen, die voere
men eens een dag of acht wat rauw
paarden- of rundergehakt, niet meer
dan zoo ongeveer een soepballetje
van grootte voor elke kip per dag,
Men kan er dan ook nog een heel
klein snuifje peper door doen. Treedt
diarrhee op, dan moet men de voe-
bouwen en daarom hout van hem
koopen; de houtvester moest weten
of hij de knoestige eiken liever
wilde verkoopen dan de slanke.
Hij maakte de landerijen van den
houtvester weer in orde; hij vroeg
hem of hij op dit of dat stuk land
haver of rogge wilde zaaien of
het nog eens beploegd moest wor
den of niet, of hij morgen begin
nen moest of nog een lijd lang
wachten. En dan de vele en drin
gende bezigheden met de hout
vestersvrouw. Haar kat was dood,
hij bracht haar een anderezij
had geen zaaiboonen genoeg en
naar de stad was te ver op de
boerderij waren er genoeg over.
Zij zou zoo gaarne volle, roode
rozen hebben, hij bracht haar de
schoonste en plantte ze zelf Zoo
had hij altijd bezigheden iri de
houtvesterij en had hij er geene
zoo maakte hij ze.
Slechts één zag met leede oogen
den vriendschappeiijken band die
de beide familiën en de heide
jongelieden vereenigd had en dat
was de jager.
Den houtvester zocht hij legen
den jongen boer op te zetten dan
zouden zij hem hier dan daar met
de buks weer in het bosch gezien
hebben. Was het echter waar ge'
weest, hij zou zich bij die aan
duiding alleen niet bepaald hebben
Daar hij het bij het zeggen alleen
liet, vertrouwde de houtvester de
zaak niet geheel en al.
Pinksteren was gekomen, het
bruiloftsfeest der ontwakende na
dering van gehakt staken.
In vele gevallen zullen de hennen
dan wel aan den leg raken. Faalt de
proef of raken de hennen kort na
de onderbreking met het vleeschvoer
weer van den leg af, welnu, dan
wordt het tijd. dat ge het eens met
een ander fabrikaat probeert, indien
ge overtuigd zijt, dat geen andere
factoren dan die der voeding, den
slechten leg begrijpelijk maken.
We waarschuwen nog eens met
nadruk om niet anders dan in geval
van noodzaak in het bestaan van
leggende kippen groote veranderin
gen aan te brengen.
IsgManien liidsdetllnsta.
Anstige Tydea
Zwakte van de organen in den
rug bedreigt zoowel mannen als
vrouwen, vooral in den middelbaren
leeftijd en daarna. De verschijnselen
zijn gemakkelijk te onderkennen.
Als uw rug, ledematen en slieren
pijnlijk zijn als gij u prikkelbaar,
vermoeid en zenuwachtig voeltals
gij last hebt van urinestoornissen,
waterzuchtige zwellingen, hoofdpijn
of aanvallen van duizeligheid, ge
bruik dan onmiddellijk Foster's Rug
pijn Pillen. Want als tengevolge van
verzwakking der organen in den rug
urinezuur en andere schadelijke
onzuiverheden zich in het bloed meer
en meer ophoopen door verwaar-
loozïng der eerste waarschuwende
verschijnselen, wordt herstel moei
lijker. Er bestaat gevaar voor rheu-
matiek, ischias, spit, waterzucht en
blaaszwakte.
Foster's Rugpijn Pillen zijn een
speciaal middel, dat rechtstreeks op
de bedoelde organen werkt en geen
nevenwerking heeft op de ingewan
den. Bij alle drogisten a f 1.75 per
flacon. 29
VOOR DE VROUWEN.
Tien geboden voor ouders
1. Gij zult uwe kinderen zelf op
voeden wie goed zijn kinderen wil
opvoeden, moet boven hen staan,
d.i. hij moet in het oog der kinderen
de hoogste macht zijn eene middel
matige moeder is beter dan de beste
gouvernante.
2. Houdt uwe kinderen bezig
laat hen spelen of werken, maar
nooit leegloopen een kind, dat niets
te doen heeft, is lastig, nukkig, ver
veelt zich en wordt „stout" een
kind, dat op geschikte wijze bezi.
is, is lieftallig, goed en gelukkig.
3. Maken uwe kinderen wat
drukte, verbiedt dat Dietvorder
niet van hen dat zij, zonder zich te
doen hooren, zwijgend en stil zich
bezighouden hoort gij hen niet, dan
doen zij vaak wat verkeerds; zal
een kind naar lichaam en geest zich
ontwikkelen, dan moet het zijn lede
maten naar welgevallen kunnen be
wegen door spreken, door lachen,
door zingen, ja soms ook door
schreien zijn stem kunnen uitoefenen,
spelend kunnen fantazeeren en de
dingen dezer wereld niet alleen „be
kijken"' maar ook mogen „aanpakken'
dit alles natuurlijk als tijd en plaats
daartoe geschikt zijn.
4. Ontvangt gij bezoek, laat uwe
kinderen zich dan elders vermaken
't gesprek van groote menschen is
vaak niet dienstig voor hen en kleine
potjes hebben dikwijls groote ooren
moeten zij echter „binnen" zijn, dan
duie het niet lang, en zorgt dat zij
niet aller aandacht op zich gecon
centreerd zien noch 't onderwerp
worden van het gesprek.
5. Prijs en berispt uwe kinderen
niet in het bijzijn van vreemden, de
teederste snaren hunner ziel worden
dan gekwetst.
-uur. Bosch en wei stonden in het
volle groen, overal botten gras en
boomen. In bosch en haag klonk
het vroolijk gezang der vogels
een fijne balsemgeur vervulde den
geheelen omtrek Des boschwach-
tersvrouw was dezen dag met haar
dochter op bezoek bij hare zuster,
die in hei naburig dorp getrou wd
was. Johan ging in het bosch
echter zonder buks. Hij was zoo
vroolijk te moede in die hooge
beukenlaan, hij wist zelf niet
waarom. In gepeinzen dwaalde hij
immer verder en verder, het
»Christiaanpad" langs. Zoo noemde
men naar den voornaam des
boschwachters Buchholz. een pad
in het bosch dat de houtvester
altijd insloeg wanneer hij naar het
bosch ging. Zonder het te bemer
ken, was hij tot diep in het bosch
doorgedrongen dit eenzaam pad
voerde door een laan van hooge,
schaduwrijke dennen.
Plotseling bleef hij staan een
gebroken stok lag op den weg,
vuerstappen hadden het pad plat
getrapt en de groene zoden om
gewoeld. De slok behoorde den
jager, waarschijnlijk had hier een
gevecht plaats gehad.
Hij ging nieuwsgierig voort;
vrees kende hij niet. De zaak viel
hem op want de jager was sedert
gisterenmorgen niet in het dorp
geweest. Men meende echter dat
hij in het jachihuis gebleven zou
zijn. Midden in het bosch namelijk
had de graaf een klein huisje laten
bouwen dat hem zelf in den herfst'
6. Vordert onvoorwaardelijke ge
hoorzaamheid, maar maakt het den
kinderen niet lastig, verbiedt en be
veelt alléén als bet dringend nood
zakelijk is.
7. Blijft consequent en tevens
paart onvermijdelijke gestrengheid
aan liefdelijke zachtheid berispt en
straft kleine overtredingen en ver
zuimen niet alsof het groote fouten
waren duldt echter nooit iets dat
werkelijk berispelijk is. laat dat nooit
over uw kant gaan en vóór alles
hebt gij eemnaal iets bevolen of
verboden, houdt dan onverbiddelijk
daaraan vast.
8. Kinderen zijn geen speelgoed,
zij zijn in zekeren zin wel de hoofd
personen in huis, maar nimmer mogen
zij het merken.
9. Hebt uwe kinderen lief zij
merken dat, zij voelen dat, met
woeker geven zij uw liefde terug
weest omtrent hen nooit onverschil
lig. met woeker geven zij later uw
onverschilligheid terug.
10. Hebt uwe kinderen lief.
Algemeene wenken.
November is bij uitstek geschikt
om boomen en struiken te planten,
zoowel in den sier- als in den moes
tuin. Het gaat nu veel beter dan in
het voorjaar, omdat er in den winter
gelegenheid is voor de planten om
nieuwe haarwoitels te maken. Men
moet over het algemeen oppassen,
dat men niet te diep plant en men
doe het slechts bij open weer. Indien
bestelde boomen en struiken door
ingetreden vorst niet dadelijk kunnen
worden uitgeplant, dan bescherme
men vooral goed de wortels, welke
men niet mag laten uitdragen. Een
goede bewaarplaats voor enkele
dagen is een kelder, moet er langer
worden gewacht, kuil de planten dan
op in een schuur.
Boomen of planten, welks niet
sterk zijn kan men beter in het voor
jaar planten, wanneer de sterke
vorsten geweken zijn. Hetzelfde
geldt voor groenblijvende heesters,
Moes- en siertuin moeten thans
zoo spoedig mogelijk worden fcopge-
ruimd, waarna men den grond losjes
omspit. In zware gronden kan diep
worden gespit, omdat de vorst dan
gelegenheid krijgt om de aarde los
en kruimelig te maken.
Den mesthoop moeten we eens
omzetten en daarbij den mest goed
klein slaan, opdat we er in het voor
jaar geen moeite mee hebben.
Het omzetten herhalen we van
den winter nog enkele malen.
In den siertuin.
Schoffelen we nu nog eens dapper
de paden en steken we grasranden
nog eens netjes bij, opdat we met
een ooglijken tuin den winter ingaan.
Wat binnen bewaard moet wor
den, nemen we thans met spoed op
als het nog niet is gebeurd; uitge
bloeide planten snijden we overigens
kort bij den grond af en dan spitten
we den open grond in borders e, d.
Niet winter-harde planten, gelijk
Monbretin b.v. en Vuurpijlen, dekken
we. Tusschen struikrozen leggen we
dik blad en stamrozen buigen we
met de kronen in den grond. We
kunnen rozen in deze maand ook
wel verplanten, mits we ze extra
dekken, snoeien doen we rozen
in het najaar niet.
Vaste planden kunnen bij open
weer worden verplant, ook als het
gescheurde pellen betreft. Na scheu
ren gebruiken we alleen de buiten
stukken, de oude kern werpt men
weg. Vroegbloeiende Gladiolen kun
nen eveneens worden geplant en met
en zijne jagers gedurende het ge-
heele jaar door tot verblijf diende.
Ieder jager had daarvan een
sleutel. Daar vond hij, als het wat
laat geworden was en het weer
al te slecht was, een rustplaats
voor den nacht en voor zijn hon
gerige maag levensmiddelen ge
noeg, en dat is waarlijk geen
gering iets, want visschen en jagen
maakt hongerige magen. Daar kon
de jager aen nacht overgebleven
zijn zooals hij dikwijls deedop
vallend echter was het dat hij
den Zondag daar overbleef.
Johan schreed immer verder. Op
eens trof een onderdrukt klagen
zijn oor; hij zag om zich en be
merkte den jager met verbonden
oog ruggelings aan een der dennen
vastgebonden. Hij sprong le hulp
en hoe verwonderd hij ook was,
toch had hij moeite zijn lachen te
onderdrukken. Fluks trok hij zijn
mes uit den broekzak en sneed
de sterke roeden door die hem
aan den boom vasthechtten.
Uitgeput zonk de jager neder.
Zijn jachttasch lag op een afstand;
Johan zocht en vond nog een stuk
brood. Dit en een dronk frisch
water dien hij uit de nabijzijnde
beek geschept had, versterkten den
ager in zoover dat hij verhalen
kon hoe hij in dezen toestand was
gekomen.
Gisteren avond was hij, 't ge
weer op den rug, zeer laat naar
huis gegaan. In het dennenbosch,
waar het pikdonker was, hadden
hem eensklaps eenige kerels over-