ïweede Blad wmm „PIEL 11 MAAS
Openbare vergadering
van den Raad der gemeente Venray
Zaterdag 8 October 1932
Drie en vijftigste Jaargang No. 41
gehouden op 30 Augustus 1932, nam. half 5.
Voorzitter de heer O. L. P. vaa de Loo, burgemeester.
Secretarisde heer A. F. M. van Haaren.
Afwezig de heeren Stoot, van Haren en Nelissen, waarvan de 2
laatsten met kennisgeving.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen
der vorige vergadering ongewijzigd worden vastgesteld.
Vervolgens leest de Voorzitter voor het proces-verbaal van kasopname
bij den Gemeente-Ontvanger over het 3e kwartaal 1932, waaruit blijkt,
dat op 22 Juli 1932 het '.otaal der inkomsten bedfoeg f 662808.65, het
totaal der uitgaven f 599710.43, zoodat op 22 Juli j.l. in kas was
f 63098.22. Dit wordt voor kennisgeving aangenomeD.
Dan is aan de orde Vaststelling der rekening van het Burgerlijk
Armbestuur, dienst 1931 en vaststelling der begrooting B. A. dienst 1933.
De Voorzitter leest beide rapporten der Commissie van onderzoek
van bedoelde rekening en begrooting voor, en zegt, dat de rekening sluit
met een totaal aan ontvangsten van f 9393.83 en een totaal aan uitgaven
van f 9057.26, zoodat er een batig saldo is van f 336.57 de begrooting
sluit met een bedrag in r ntvangsten en uitgaven van f 8200.
In verband met de hooge uitgaven voor ziekenhuizen, wijst Spreker
er op, dat men de laatste jaren geen aparte nota's voor ziekenhuis en
geneesheer ontvangt, doch in deze uitgaven alle kosten zijn inbegrepen.
Wat betreft de in het rapport gemaakte opmerking omtrent een alhier
op te richten ziekenhuis kan Spreker verzekeren, dat B. en W. in deze
diligent blijven.
Spreker ontkent verder, dat de cijfers der begrooting aan den hoogen
kant zijn, want was deze eerst thans opgemaakt, nu de malaise nog
grooter is. dan zouden de cijfers nog veel hooger zijn. Trouwens gaan
wij op enkele posten verlagen en blijkt later, dat het Armbestuur er niet
kan komen, dan moeten wij een surplus geven en dan zijn wij nog
verder van huis.
De heer Vermeulen vraagt of de rapporten geldig zijn nu ze slechts
door twee van de drie leden zijn geteekend.
De Voorzitter meent van wel, vooral waar de heeren toch tot ééne
conclusie komen, n.l. dat de rekening onvoorwaardelijk kan worden
goedgekeurd. Wordt algemeen goedgevonden de begrooting en rekening
ongewijzigd goed te keuren.
Bij de hierna gehouden trekking blijkt, dat no. 10 getrokken is, zoodat
bij stemmingen in deze vergadering no. 10 der presentielijst, i.e. de heer
Jacobs, het eerst zijn stem moet uitbrengen.
Dan is aan de orde benoeming van een lid van het Burgerlijk Arm
bestuur, wegens periodieke aftreding van den heer O. L. P. van de Loo.
Hiervcor worden voorgedragen de heeren O. L. P. van de Loo en
G. H. Houben.
Tot stemopnemers worden door den Voorzitter aangewezen de heeren
Pubben en Odenhoven, wethouders.
Na de stemming blijkt, dat van de 10 uitgebrachte stemmen twee
stembriefjes werden blanco ingeleverd zijn uitgebracht 9 op O. L .P.
van de Loo en 1 op H. B. Odenhoven, zoodat de heer O. L. P. van de
Loo is herbenoemd als lid van het Burgerlijk Armbestuur.
Vervolgens komt in behandeling het voorstel van B. en W. tot het
ondershands verpachten der boerderij aan het Zwart Water voor een
termijn van 6 jaren aan M. J Arts.
De Voorzitter zegt, dat deze verpachting de vorige vergadering reeds
is besproken. B. en W. meenen er thans in geslaagd te zijn een flinken
pachter met een flink gezin voor deze boerderij te krijgen en stellen
daarom voor aan M. J. Atts, landbouwer te Gemert, (Mortel) deze
gemeente boerderij met bijbehoorende gronden ter grootte van 31.90.70
H.A. te verpachten voor den termijn 1 Nov. 193231 Oct. 1938
met dien verstande, dat bij het eindigen der pacht met 31 October 1938
Arts desgewenscht nog de beschikking over de woning kan houden tot
1 April 1939 voor den navolgenden pachtprijs
van 1 Nov. 1932—31 Oct. 1934 f 25 per H.A. of f 797.68 per jaar;
van 1 Nov. 193431 Oct. 1935 f 28 per H.A. of f 893 40 per jaar;
van 1 Nov. 1935—31 Oct. 1936 f .30 per H.A. of f 957 21 per jaar;
van 1 Nov. 1936—31 Oct. 1938 f 32 per H A. of f 1021.02 per jaar;
De heer van Boven vraagt of de pachtprijs niet te hoog is.
De Voorzitter antwoordt er met 3 deskundige raadsleden over ge
sproken te hebben en dezen den prijs niet te hoog vinden.
Wethouder Pubben zegt, dat de prijs momenteel niet te hoog is en
wij misschien ook wel iemand hadden kunnen krijgen die meer gaf.
Wordt de crisis nog erger, dan zou de prijs echter nog wel eens te
hoog kunnen blijken. Naar Sprekers meening krijgen wij thans een ge
schikt pachter van het goede soort.
De heer Millen vindt een gemiddelden prijs van f 30 tamelijk hoog.
voor veel stukken zelfs al te hoog.
De Voorzitter antwoordt, dat de heer Millen vergeet, dat er ook een
woning bij is. die vroeger altijd aan f 480 per jaar werd berekend.
De heer Millen zegt er slechts voor te zijn als de pachtprijs niet zoo
danig is, dat pach.er het er ter oorzake van den hoogen pachtprijs niet
vol kan houden, want dat zou ook allerminst in het belaDg der gemeente
zijn hij wil er slechts voor stemmen in vertrouwen, dat de overtuiging
van B. en W., dat de prijs niet te hoog is, juist zal blijken.
Wethouder Odenhoven zegt de pacht ook eerst nogal hoog gevonden
te hebben. Tellen wij echter de woning b.v. op f 300, dan betaalt de
pachter voor den grond nog f 20 per H.A. en zoo gelooft hij, dat aan
het verlangen van den heer Millen is voldaan.
De heer Ilouben vindt de pacht redelijk, vooral in verhouding tot
wat particulieren nog vragen.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Nog zegt de Voorzitter dat de juist verpachte boerderij vroeger 4
H.A. grooter was. Voor deze gronden is van A. van Rijswijck en M.
Klaassens, landbouwers te Venray Merselo een alleszins aannemelijk bod
ingekomen n.l. f 30 per H.A. per jaar, en dan eveneens voor 6 jaren.
Wordt algemeen goedgevonden elk der inschrijvers 2 H.A. te ver
pachten tegen den prijs van f 30,— per H.A. voor den termijn aanvan
gende met 1 November 1932 en eindigende met 31 October 1938.
Dan is aan de ordevoorstel van B. en W. tot wijziging en opnieuw
vaststelling eener verordening betreffende winkelsluiting in verband met
door Z. E. den Minister van Economische Zaken en Arbeid gemaakte
opmerkingen.
De Voorzitter zet het schrijven van den Minister nader uiteen en leest
vervolgens de adviezen van den Middenstand voor.
De heer Vermeulen zegt, dat wel de R.K Venraysche Middenstand
is gehoord, maar niet alle winkeliers hierbij zijn aangesloten.
De Voorzitter antwoordt, dat, als men een stand moet hooren, men
toch de organisaties hoort.
De heer Vermeulen zegt, dit te begrijpen, maar vraagt of deze onge
organiseerden nu mogen kiezen of ze Hemelvaartsdag enz. open blijven
of niet.
Neen, zegt de Voorzitter, als deze verordening van kracht is niet
meer.
Maar als nu b.v. Hemelvaartsdag op Maandag valt, mogen ze dan
Zondags openblijven tot 10 uur, vraagt de heer Vermeulen.
Neen, antwoordt de Voorzitter, want op Zondag mogen ze niet ge
opend zijn volgens de Wet en daaraan kaa onze verordening niet
derogeeren.
Ten slotte, zegt de Voorzitter, heeft de Middenstand nog de onmid
dellijke inwerkingtreding der verordening gevraagd, maar dat kan natuur
lijk nietWij moeten de goedkeuring afwachten. Dat neemt niet weg,
dat B. en W. intusschen als het in bepaalde gevallen noodig is onthef
fing kunnen verleeDen.
De heer van Boven stelt voor, zich telegrafisch tot den Minister te
wenden daar de verordening toch overeenkomstig zijn wensch wordt
vastgesteld.
De Voorzitter kan den heer van Boven verzekeren, dat de verorde
ning morgen reeds verzonden wordt.
De heer Millen zegt, dat men in vele gemeenten als de verordening
ter goedkeuring is ingezonden doet, alsof ze reeds is goedgekeurd. Zou
dit ook hier niet mogelijk zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat dit toch niet juist is. Overigens is dit
een kwestie van uitvoering, die aan B. en W. moet worden overge
laten.
Wethouder Odenhoven vraagt, of ook de kapperswinkels onder de
verordening vallen, waarop de Voorzitter bevestigend antwoordt.
De voorgestelde verordening wordt hierna zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Nog wordt algemeen goedgevonden overeeukomstig het 3de lid van
artikel 9 der winkelslui ingswet 1930 Stbl. 460, een later sluitingsuur, en
wel tien uur namiddag, te bepalen voor de navolgende dagen 1 Januari,
Maandag en Dinsdag van den Vastenavond, Donderdag en Vrijdag
vóór Pascheo, Donderdag en Vrijdag vóór Pinksteren, Donderdag en
Vrijdag vóór den eersten Zondag in Augustus en Vrijdags vóór den
tweeden Zondag in Augustus.
Dan wordt behandeld het voorstel van B. en W. tot het beschikbaar
stellen van de noodige gelden voor den bouw van een spreekkamertje
aan de bijzondere school te Veulen.
De Voorzitter zegt, dat de gemeenteraad de gelden heeft toegestaan
voor den bouw van het derde klasseiokaal in zijn vergadering van
21 Dec. 1931, doch tegelijkertijd de gelden weigerde voor de gedeelte
lijke beregeling van de niet overdekte speelplaats en voor de oprichting
van een apart lokaal voor het onderwijzend personeel. Spreker heeft er
toen nog op gewezen, dat in geen enkele school 'n apart lokaal is, doch
in de door de gemeente gebouwde scholen de oplossing is gevonden
om den gang wat verder door te trekken, waarbij het hierdoor ont
staande lokaaltje voor de leermiddelen tevens als spreekkamertje dienst
doet.
In overleg met het schoolbestuur werd ter voorkomiig van architects-
kosten, dit lokaal, in aanpassing aan het beslaande gebouw door de
gemeente gebouwd. Hierbij bleek, dat ook daar op zeer eenvoudige
wijze en met haast geen kosten een klein lokaaltje kon vallen, dat als
spreekkamertje dienst kon doen. B. en W. meenden dan ook geheel in
den geest van den Raad te handelen, door ook dit kamertje tot stand
doen komen en spreker heeft ook nooit gemeend, dat de gemeente
raad daartegen bezwaar zou hebben. Men kan echter natuurlijk formeel
zeggen, dat er een spreekkamertje is gebouwd en er in zooverre een
ifwijking van het raadsbesluit is, al is dit kamertje dan ook op goed
koope wijze tor stand gekomen.
Gelet op de omstandigheden stelt Spreker voor alsaog formeel te be
sluiten die gelden beschikbaar te stellen.
De heer Vermeulen vraagt, hoe hoog de kosten zija, die worden
aangevraagd.
De Voorzitter antwoordt, dat deze kosten zijn begrepen in de aan
nemingssom, die bedraagt f 3239. De meer kosten voor het lokaaltje
zullen ongeveer bedragen f 106.Wanneer men in aanmerking neemt,
dat zonder dit lokaal toch een aanbouw noodig was geweest om eeD
architectonisch geheel te krijgen.
Als men nu vraagt hoe B. en W. staan tegenover eventueele nieuwe
aanvragen om een apart lokaal voor het onderwijzend personeel, kan
Spreker hierop antwoorden, dat als dit met zoo geringe kosten kan, B.
W. dit niet zullen beschouwen als de normale eischen te stellen aan
het geven van lager onderwijs, te buiten gaande.
De heer Vermeulen zegt, dat er iets gebouwd is waartoe de Raad
niet heeft besloten. Hij is indertijd de eerste geweest, die hiertegen be
zwaar gemaakt heeft. Nu B. en W. echter erkennen, dat zij een fout
hebben begaan, neemt hij hiermede genoegen en zal hij ook de eerste
zijn om het voorstel van B. en \V. aan te nemen.
De heer van Boven wil er vooral op wijzen, dat er maar steeds ge
sproken wordt van spreekkamertje. Het is echter wel degelijk een
spreekkamer van 10 a 12 M2, met mooie schoorsteen, schoorsteen
mantel, boekenkast, 4 groote ramen, alles met tegels bezet enz. Al is de
heer Vermeulen de eerste om met het voorstel accoord te gaan. Spreker
zal de laatste zijn om met B. en W. mee te gaan.
De Voorzitter zegt wel, om voor de deur van B. en W. schoon te
vegen, dat de exlra kosten niet meer bedragen dan 106, doch dit is
onjuist. Hem zou men voor zoo'n loka il minstens f 200 vragen. Men
zegt in de gemeente de Burgemeester doet toch wat hij wil, doch
Spreker zal hieraan niet medewerken. Hij had ook nooit gedacht, dat de
heer Vermeulen, die de drijfveer is van alles, thans de eerste is die af
vallig wordt.
De heer Vermeulen zegt indertijd alles gedaan te hebben om de zaak
aanhangig te krijgen. Nu B. ea W. echter ruiterlijk hun fout erkend
hebben, neemt hij hiermede genoegen en zal hij voor het voorstel van
B. en W stemmen.
De heer Millen keurt ten sterkste af wat de heer Vermeulen nu doet.
Deze heeft ahijd gezegd hij of zij, die aan den bouw der spreekkamer
schuldig zijn, zullen de kosten daarvan betalen. Zoo heeft hij zich ook
bij de mede-opposanten u tgelaten en nu, zonder met die menschen nader
spreken, neemt hij een geheel tegenovergestelde houding aan. Dit
viadt spreker tiet fair.
De Voorzitter hamert en zegt, dat de heer Millen dit niet mag zeggen.
De heer Vermeulen zegt. dat de heer Millen dit van hem gerust mag
zeggen.
De Voorzitter zegt, dat men eikaars meeniog moet eerbiedigen, Als
iemand meent, dat hij voor zijn recht moet opkomea, getuigt het van
moed dit te zeggen, meer dan te zwijgen.
De heer Houben zegt, dat als hij geweten had dat het kamertje zoo
goedkoop was. hij niet zou hebben tegengestemd en wellicht velen met
hem. Hij zal dan ook thans voor het voorstel van B. en W. stemmen
becreurt slechts.dat indertijd geen teekening aan den Raid is over
gelegd.
De Voorzitter zegt, dat feitelijk de Raad alléén de gelden heeft be
schikbaar te stellen of te weigeren. Bestek en teekening worden inge
zonden aan Burgemeester en Wethouders met be' advies van den Inspecteur,
met de raming der kosten. Het is in eerste instantie ter beoo-deeling aan
Burgemeester en Wethouders of zij zich daarmede kunnen vereenigen en
indien er een geschil is hierover, dat niet kan worden opgelost, beslist
de Minister van Onderwijs. De Raad scaat hier geheel buiten.
De heer van Boven haalt het gezegde van den heer Vermeulen in de
Raadsvergadering van 30 Mei j.l. aan „er wordt in de gemeente ge
lachen mrt den Raad." Het is echter geen wonder, dat er nu met den
heer Vermeulen zal gelachen worden, aangezien hij juist dengene is, die
indertijd met een gcooten mond op de markt stond en zei „als er ook
maar iets aan te doen is zullen B. en W. het betalen." Spreker begrijpt
de houding van den heer Vermeulen niet.
De heer Vermeuien zegt, dat dit alles hem koud Iaat. Spreker is thans
bevredigd en zal hiernaar zijn stem uitbrengen.
De heer Arts is het eens met de heeren van Boven en Millen. De
heer Vermeulen had eerst het grootste leven en heeft het vuurtje aange
stookt en nu gaat hij loopen, zooals kinderen doen. Dat had bij dan
ook niet moeten doen, want wij hadden oog nergens aangedacht, doch
de heer Vermeulen heeft ons overgehaald en nu laat hij ons zitten.
De Voorzitter wijst er de heeren op, dat wij hier zitten voor het
a gemeen belang.
De heer van Boven zegt, dat er nu gerust gestemd kan worden de
menschen zullen met ons niet lachen, maar wel met den heer Vermeulen.
Deze behoeft dan ook nooit meer bij ons aan te komen.
De heer Millen heeft niets tegen het lokaal, maar wel tegen de hande
lingen van den heer Vermeulen.
De heer Goumans heeft het lokaal niet gezien. Na al hetgeen bij er
echter over gehoord heeft, zal hij voor het voorstel van B. en W.
stemmen.
Wethouder Odenhoven vraagt zich af of de kool de sop nog wel
waard is, waar de zaak zoo voordeelig geregeld is. Maar als men dieper
over deze aangelegenheid nadenkt, dan is zij principieel toch van meer
belang dan velen wellicht meenen. Toen de Raad besloten had geen
lokaal te bouwen en er toch een gekomen is, is er langzamerhand onder
de Raadsleden iets aan het broeien gegaan.
Toen de teekeniDg in het college van B. en W. kwam, zei de Voor
zitter, dat wij met doortrekking van den gang een klein lokaaltje konden
krijgen, waar een paar stoelen en een tafeltje konden staan. Het spijt
Spreker thans, die zaak toen niet beter bekeken en bestudeerd te bebben.
Men moet echter denken, dat hij nog jong wethouder is en in elk geval
heeft hij hieruit geleerd. Wat de thans op handen zijnde stemming be
treft, zegt Spreker noch vóór. noch tegen te zullen stemmen, maar als
het moet, zal hij zijn deel in de kosten betalen.
De heer van Boven zou wel eens willen weten, hoe de heer Ver
meulen thans deokt over de kostea van het lokaal. In de vergadering
van 30 Mei j.l. sprak hij over f300.— a f 400.— en de Voorzitter
spreekt thans van f 106.De heer Vermeulen schijnt hier nog al ge
makkelijk overheen te stappen.
De heer Vermeulen zegt, dat dit bedrag onderling is getaxeerd, toen
wij gezamenlijk zija gaan kijken, later werden het f 200.en nu de
Voorzitter zegt f 106.moeten wij dat aannemen.
De heer Arts is ook eens aan het Veulen gaan kijkeo, maar zegt, dat
volgens zijn meening. de kosten minstens het dubbele bedragen.
De heer van Boven zegt. dat het niet gaat over het geld. maar over
de fout van B. en W. De heer Vermeulen is Spreker echter tegenge
vallen, zooals bem geen enkel Raadslid kan tegenvallen.
Wethouder Pubben vindt het jammer, dat zooveel woorden en vooral
zooveel harde woorden zijn gevallen over iets, wat feitelijk geheel te
goeder trouw is gedaan. Niemand zal toch de goede bedoelingen van
B. en W. in twijfel trekken en evenmin valt te ontkennen, dat thans
een mooi geheel is verkregen. Spreker hoopt dan ook, dat deze zaak na
de stemming van de baan zal zijn.
In stemming gebracht, wordt bet voorstel van B. en W. met 7 tegen
3 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren Geurts, Arts en van Boven, terwijl de
heeren Odenhoven en Millen zich voor de stemming hadden verwijderd.
De heer Houben brengt thans een woord van hulde aan den architect
van den bouw, den Gemeente-Opzichter voor het mooie en goedkoope
werk, wat hij geleverd heeft aan het Veulen.
Vervolgens is aan de orde voorstel van B. en W. tot beschikbaar
stelling van een bedrag van maximaal f 415,50 voor aanschaffing van
leer- en hulpmiddelen, in verband met uitbreiding school Veulen.
Na toelichting door den Voorzitter wordt algemeen goedgevonden dit
bedrag beschikbaar te stellen.
Nog wordt algemeen goedgevonden een bedrag van circa f 570.—
zijnde de door het Bestuur der vereeniging tot stichting en instandhou
ding eener R.K. bijzondere school St. Anthonis gestorte waarborgsom,
op de voor de gemeente meest voordeelige wijze te beleggen in Neder-
landsche- of Nederlandsch-Indisshe Staatsleeningen.
Dan wordt aangeboden het verslag der Commissie van Toezicht op
he) Lager Onderwijs.
Wordt algemeen goedgevonden, dit verslag voor de leden ter Secre
tarie ter inzage te leggen.
Vervolgens wordt behandeld het voorstel vaa B. en W. om het
nieuw aangelegde plantsoen in de Schoolstraat den naam te geven van
Jan Hensenplantsoen".
Op verzoek van Wethouder Odenhoven leest de Voorzitter het inge
komen request voor, waarin gevraagd wordt de naam „Jan Hensenpark"
en zegt, dat B. en W. meer voelen voor den naam „Jan Hensenplant
soen".
De heer Vermeulen zegt, dat de bewoners erg staan op den naam
„Jan Hensenpark". Dit is trouwens ook gemakkelijker uit te spreken
voor straten, pleinen enz. zijn de kortste namen steeds de beste.
De Voorzitter meent, dat de naam park wat wijdsch is voor dit be
trekkelijk klem plantsoen.
De heer Vermeulen heeft er het woordenboek van Koenen eens op
nageslagen en vindt hierin voor park „wandelplaats" en voor „plant
soen" „verzameling van boomen en struiken". Hij acht dan ook den
naam Jan Hensenpark hier alleszins op zijn plaats.
De Voorzitter heeft hiertegea ten slotte geen bezwaar, maar zou dan
ook het plantsoen aaa de Paterslaan „Pastoor Wijnhovenpark" genoemd
willen zien, in plaats van „Pastoor Wijnhovenplantsoen".
Wordt algemeen goedgevonden.
De heer van Boven zou nog willen voorstellen om de Bleekstraat
voortaan Jan Hensenstraat te noemen. Bleken doet men er nu toch niet
meer en Spreker meent, dal het nageslacht ons er dankbaar voor zal
zijn.
De heer Houben heeft hiertegen geen overwegend bezwaar, doch
vindt het jammer, dat de naam Bleekstraat, die toch een herinnering is
aan de oude bleek, verloren gaat.
Ook de Voorzitter vindt het in zijn algemeenheid jammer, dat het
historische wordt weggevaagd, vooral ook nu de naam Jan Hensen toch
reeds in het park is vereeuwigd.
Wethouder Odenhoven vindt Jan Hensenstraat ,reel meer historisch
dan Bleekstraat en deze laatste naam bestaat toch ook nog slechts enkele
jaren.
Wethouder Pubben vraagt of de bewoners der straat op den nieuwen
naam prijs stellen, waarop de heer van Boven antwoordt, hiervan over
tuigd te zijn.
Wordt algemeen goedgevonden den naam „Bleekstraat" te vervangen
door „Jan Hensenstraat".
Het kohier der trottoirbelasting wordt hierna vastgesteld tot een be-
dag van f 759,50, terwijl het kohier der rioolbelasting wordt vastgesteld
tot een bedrag van f 9675,35.
Dan is aan de orde af- en overschrijving begrooting dienst 1932.
De Voorzitter leest de voorgestelde af- en overschrijvingen voor,
welke algemeen worden goedgevonden.
Vervolgens zegt de Voorzitter, dat is ingekomen een request van P.
Ëwals om ontheffing van schoolgeld. Spreker zal Ewals doen weten,
dat hij zijn belastingbiljet moet overleggen. Blijkt zija aanslag in verband
hiermede te hoog, dan wordt deze automatisch verlaagd.
Nog zegt de Voorzitter, dat een schrijven van den Nederl. Bioscoop-
Boad is ingekomen, waarvan ook de heeren Raadsleden een afschrift
hebben ontvangen.
De heer Vermeulen vraagt, of het nog wel noodig is, dat de gemeente
lid blijft vande vereeniging voor Noordbrabantsche en Limburgsche
gemeenten voor gemeenschappelijke filmkeuring, nu we hier toch geen
bioscoopvoorstellingen meer hebbenhet kost de gemeeDte naar hij
meent circa f 150.— per jaar en die konden wij dan weer bezuinigen.
De Voorzitter acht het toch wenschelijk lid te blijven. Er is reeds in
meerdere gemeenten een bioscoopconflict geweest, doch geen der aange
sloten gemeenten heeft hierin aanleiding gevonden als lid te bedanken.
De heer Millen vraagt of het niet gewenscht is, dat B. en W zich
in verbinding stellen met den Bioscoopbond.
De Voorzitter is dit niet vaa plaa en zegt, dat B. en W, zich de les
niet laten voorschrijven door den Bioscoopbond.
Maar het bracht toch heel wat op voor de gemeente, zegt de heer
Millen.
f 700 f 800 antwoordt de Voorzitter.
De heer van Boven vreest, dat de bioscoopliefhebbers, en dat zijn er
nog verschillenden, dezen winter elders naar de bioscoop zullen gaan en
zoodoende weer veel geld buiten de gemeente zullen brengen tot schade
van den Venrayschen Middenstand.
De Voorzitter zou dit jammer vinden, maar herhaalt, dat wij ons toch
niet kunnen laten dwingen.
Vervolgens deelt de Voorzitter mede, dat de minister zich in principe
bereid verklaard heeft de gemeentelijke arbeidsbeurs aan te wijzen als
districtsarbeidsbeurs.
Nog is een schrijven ingekomen van de Nederlandsche Spoorwegen,
houdende mededeeling, dat deze wel bereid zijn buurtverkeer toe te
passen op het baanvak Venray-Venlo, doch niet op het traject Venray-
Nijmegen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. aan het raadsbesluit vasthouden en
de N. S. bereids is medegedeeld, dat er geen reden is om retourkaartjes
voor de gemeentebus in te voeren als alleen buurtverkeer wordt toege
past voor het baanvak Venray-Venlo.
De heer van Bovea vraagt hoe het staat met de uitbreiding van het
politiecorps. Een der politie agenten, heeft hem medegedeeld, dat hij op
een dag 14 uren dienst had gedaan.
De Voorzitter antwoordt, dat het hem verwondert, dat die politieman
dan niet bij hem is gekomen. In het algemeen is het echter niet zoo.
'I Kan natuurlijk eens een dag zijn, dat recherchewerk voor de polite ver
lenging van diensttijd meebrengt, doch daarvoor kan men in een tijd,
waarin overal bezuiniging geboden is, maar niet direct klaar staan om
de politiemacht uit te breiden. Trouwens de verordening is nog niet
eens goedgekeurd.
De heer Arts zou bij optochten, gaarne wat politie zien. dan komt het
ook niet voor, zooals bij den laatsten optocht der H. Kindsheid, dat de
geestelijken zelf politie agent moeten spelen.
De Voorzitter antwoordt, dat er politie bij was. Deze kan echter niet
overal tegelijk zijn, bij zoo'n langen optocht.
Juist, zegt de heer van Bovea, dit ligt niet aan de politie, die heeft
ook toen haar best gedaan, maar aan het gebrek aan politie.
Wethouder Odenhoven z m de grenskwestie tusschen het St. Servatius-
gesticht en pachter Achten te Oostrum gaarne zien opgelost.
De Voorzitter antwoordt, dat deze kwestie eerst door opmeting tot
oplossing kan komen.
De heer Millen vraagt deze opmeting dan te doen plaats hebben.
Wethouder Pubben meent dat de grond deze kosten niet waard is.
Trouwens deze zaak is al van alle kanten bekeken en besproken en
partijen zijn ondanks alle mogelijke pogingen niet tot minnelijke schik
king bereid.
De heer Arts klaagt er over. dat met de kermis een circus is toege
laten. Dit was avond aan avond bezet en op de markt was in de café's