Tweed© Blad
van „FEEL
en maas"
Vergadering van den Raad
der gemeente Venray,
Zaterdag 30 Juli 1932
gehouden op 2$ Juni 1932. des namiddags 4 uur.
Voorzitterde heer O. L P. van de Loo, Burgemeester.
Secretaris de heer A. F. M. van Haaren.
Tegenwoordig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen
der vorige vergadering aan de orde zijn.
De heer Stoot zegt, niet zoozeer aanmerkingen te hebben, op de
notulen. Hij wil echter nogmaals herhalen, hetgeen hij meent, ook reeds
duidelijk te hebben gezegd in de vorige vergadering, dat men toen z.i.
niet tot de benoeming van den Directeur der Arbeidsbeurs, had mogen
overgaan, aangezien het besluit tot instelling dezer beurs, nog niet was
goedgekeurd.
De heer Millen zegt, in de vorige vergadering blijkbaar te hebben
gesproken van woningen aan den Broekweg. althans zoo staat het in
de notulen. Hij heeft'echter in elk geval bedoeld de woningen van de
andere bouwvereeniging aan den Langeweg
De notulen worden hierna aldus aangevuld vastgesteld.
Bij de gehouden trekking blijkt, dat no. 10 getrokken is, zoodat bij
eventueele stemmingen in deze vergadering, no. 10 der presentielijst, i.e.
de heer Stoot, het eerst zijn stem moet uitbrengen
Vervolgens leest de Voorzitter voor het proces verbaal van kasop
name, bij den Gemeen te-Ontvanger, over het tweede kwartaal 1932,
waaruit blijkt, dat op 17 Juui 1932, het totaal der inkomsten bedroeg
f635267.93, het totaal der uitgaven f562903.86, zoodat op 17 Juni j.l.
in kas was f 72364.07.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Het kohier der voerdiensten wordt hierna vastgesteld lot een totaal
van 51.
De heer Arts vraagt, waarom de Ambtenaren der gemeente geen
band- en spandienst verrichten.
De Voorzitter wijst er den heer Arts op, dat vragen eerst kunnen
gesteld worden na afhandeling der agenda.
Hierna is aan de orde
Wijziging en aanvulling der gemeentebegrooting dienst 1931 en 1932.
De Voorzitter leest de voorgestelde wijzigingen voor, welke algemeen
worden goedgevonden.
De heer Vermeulen vraagt, hoeveel van den post ad f2200.—, ten
laste der boerderij aan het Zwart water is gekomen, waarop de Voor
zitter antwoordt, dit niet met zekerheid te kunnen zeggen.
Vervolgens wordt aangeboden de rekening van het Burgerlijk Arm
bestuur over 1931 en de begrooting voor 1933.
De Voorzitter wijst eene Commissie aan bestaande uit de heereu
Wethouder Pubben, Stoot, en Gearts, die de begrooting en rekening
kunnen onderzoeken en dan in de volgende vergadering verslag uit
brengen.
Daarna komt aan de orde Voorloopige vaststelling van het bedrag
der baten en lasten van den tak van dienst, het bedrijf der Gasfabriek
per 31 Dec. 1931 overeenkomstig het bepaalde in art. 265 der Ge
meentewet.
De Voorzitter zegt, dat deze rekening 30 Mei 1932, aan den Raad
is overgelegd, daarna 14 dagen ter Secretarie voor een ieder ter lezing
heeft gelegen en tegen betaling der kosten verkrijgbaar is gesteld.
Waar aldus is voldaan aan de wettelijk voorgeschreven formaliteiten,
kan de Raad overgaan tot voorloopige vaststelling.
Spreker leest vervolgens het rapport, van de in de vorige vergadering
benoemde Raadscommissie van onderzoek der rekening voor, waaruit
blijkt, dat de commissie die rekening heeft onderzocht en zij deze met
alle bescheiden tot staving van inkomsten en uitgaven geheel in orde
en met elkaar strookend heeft bevonden, deshalve zij den Raad advi
seert, deze rekening voorlooping vast te stellen.
Hierna wordt het bedrag der baten en lasten van den tak van dienst
het bedrijf der gasfabriek per 31 Dec. 1931 voorloopig vastgesteld op
f 91111.24 in activa, met inbegrip van een uitkeering der gemeente groot
f795.36 wegens verlies en in passiva op f91111 24.
Vervolgens wordt aangeboden het verslag betreffende de volkshuis
vesting overeenkomstig artikel 77 der woningwet.
Wordt algemeen goedgevonden, dit verslag voor de leden ter Secre
tarie ter inzage te leggen.
Dan is aan de orde Voorstel van B. en W. tot toepassing eener
tijdelijke korting op de salarissen en loonen'en tijdelijke verhooging van
de pensioensbijdrage voor de vast aangestelde ambtenaren en beambten
met het oog op de totstandkoming van de wet van 18 Maart 1932,
Stbl. 104, ingaande 1 Meil932.
De Voorzitter zegt, dat de toelichting op dit voorstel de vorige
vergadering reeds is gegeven en de gemeente met toepassing van deze
verlaging hoogstwaarschijnlijk aan de korting zal ontsnappen. Spreker
kan hier nog aan toevoegen dat ook de organisaties zijn gehoord,
waarna de A.R.K.A. op haar verzoek in de gelegenheid is gesteld haar
schriftelijk advies mondeling toe te lichten.
Het resultaat van deze toelichting is geweest, da; de A.R.K.A.
gezegd heeft zich bij de voorstellen van B. en W., waarin intusschen
een ietsje gewijzigd is, nl. een half pet. pensioenkorting, maar dan van
den vollen grondslag, te kunnen neerleggen.
De Algemeene R. K. Politiebond St. Michael zegt, dat de salaris
sen nog verhoogd dienen te worden, en verzoekt daarom het voorstel
tot verlaging in te trekken. Doen wij dit, dan krijgen wij zeer zeker
de korting.
De heer van Haren vindt het een onbillijke elsch van de Regee
ring, dat van alle salarissen hetzelfde percentage wordt afgetrokken.
De Voorzitter zegt. dat de Regeering dit niet eischt en ook niet
het voorstel van B. en W. is. De salarissen boven de f 2000.— missen
immers van dit meerdere 5 pet. Waar wij echter moeten komen aan
gemiddeld 3 pet., is het onmogelijk de korting anders te verdeelen.
vooral waar hier maar enkele salarissen boven de f 2000.— zijn.
De heer van Boven vraagt of wij niet de verklaring van den
Minister kunnen krijgen dat het peil der jaarwedden hier niet voor ver
laging vatbaar is.
De Voorzitter antwoordt, dat dit voor Venray met aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid niet mogelijk is. Ook als men vergelijkingen
gaat maken met andere gemeenten, blijkt dat dit hoogst moeilijk, om
niet te zeggen onmogelijk is.
De heer van Boven vindt het onbillijk dat de Raad gedwongen
wordt tot verlaging van salarissen over te gaan, die toch ai aan den
lagen kant zijn, wil men althans de rijksuitkeering behouden maar nu
men eenmaal zoo tusschen twee vuren wordt gezet en de gemeente
zoo moeilijk die 3 pCt. kan missen, is het voor den Raad bezwaarlijk
om tegen de salariskorting te zijn. maar onbillijk blijft Spreker het vin
den, dat de Regeering deze korting op toch al zoo lage salarissen
onverbiddelijk eisch* en dat over de geheele lijn.
De Voorzitter zegt dat B. en W. op het standpunt staan dat, waar
wij hier met salarissen nooit aan de spits gestaan hebben, wij ook de
verlaging niet op den spits moeten drijven en daarom de verlaging ook
tot de kleinst mogelijke proportie is teruggebracht. Het heeft B. en W.
dan ook genoegen gedaan, dat de A.R.K.A, zich ten volle met deze
voorstellen heeft vereenigd.
De heer Vermeulen meent, dat, waar de gemeente de verklaring
niet gevraagd heefr, wij toch de korting niet zullen ontloopen.
Dat is tot zekere hoogte een misverstand, zegt de Voorzitter. Wij
hebben uitstel gekregen voor inzending der opgaven tot 1 Juli.
De heer Vermeulen vraagt of het, als wij deze korting op de sala
rissen toepassen, ook zeker is dat wij de korting op de rijksuitkeering
ontloopen.
De Voorzitter zegt, dit met absolute zekerheid niet te kunnen zeg
gen. Algemeen neemt men echter aan, dat als gemiddeld 3 pet gekort
wordt en de belastingen tot voldoende peil zijn opgevoerd, men de
korting niet krijgt.
De heer Vermeulen is tegen salariskorting voor de ambtenaren ter
secretarie en de politie.
De eersten zijn met 1 Januari j l pas verhoogd en zouden nu weer
verlaagd moeten worden. Wat betreft het voorstel tot verhooging der
pensioensbijdrage, zegt Spreker, hieraan nooit zijn stem te kunnen geven.
De Voorzitter zegt, dat het ondoenlijk is bepaalde categoriën uit te
zonderen, want dan zouden de anderen nog meer moeten missen.
Spreker hoort echter, dat de Raad voelt, dat de salarissen aan den
lagen kant zijn en wil dan ook hier verklaren, dat B. en W. op dat
zelfde standpunt staan en zij zich dan ook tegen verdergaande voor
stellen tot verlaging met kracht zullen vertetten, ook bij de aanstaande
begrooting, zulks natuurlijk behoudens onvoorziene omstandigheden.
Op verzoek 4kn den heer Vermeulen gaat de Raad hierna in geheime
zitting over.
Na heropening der vergadering, stelt de Voorzitter voor tot stemming
over te gaan.
De heer Vermeulen zou er aan willen toevoegen, dat als wij de
korting niet ontloopen, er ook niet gekort wordt.
De Voorzitter antwoordt, dat dit niet gaat en B. en W. daartegen zijn
De heer van Boven zegt, dat alleen tot korting wordt overgegaan,
omdat wij moeten, dus noo Igedwongen ontloopen wij nu echter toch
de korting op de rijksuitkeering niet, dan ver/alt het motief, waarvoor
gekort wordt op de salarissen en kan deze korting dus ook vervallen.
De heer Stoot zou daar thans niet over spreken, dat kan toch
later nog.
De Voorzitter vindt het beter te besluiten zooals voorgesteld. Dan
komt er ook rust voor de ambtenaren en hebben ze ook allen hun
offer gebracht, verder gaande voorstellen zouden dan ook geen steun
vinden bij B. en W., nu niet en zooals gezegd ook niet, behou
dens onvoorziene omstandigheden, bij de aanstaande begrooting.
Spreker had het mooier gevonden, dit de Ministers, Kamerleden en
andere hooge ambtenaren, met dubbele betrekkingen of pensioen en
daarnaast nog een hoog salaris eens met zich zelf begonnen waren en
eerst op hun eigen salaris eens flink hadden gekort.
De heer Vermeulen vraagt, of ook dit aan de A R.K.A, is toegezegd,
waarop de Voorzitter bevestigend antwoordt.
In stemming gebracht wordt het voorstel tot toepassing eener tijdelijke
korting van 2 en een half resp. 5 pCt. op de salarissen, met algemeene
stemmen aangenomen.
Hei voorstel tot tijdelijke verhooging der pensioenbijdragen wordt
hierna met 14 tegen 1 stem aangenomen.
Tegen stemde de heer Vermeulen.
Vervolgens komt in behandeling het voorstel van B, en W. tot vast
stelling eener verordening, regelende de rangen, het aantal, de samen
stelling, de eischen van benoembaarheid en de bezoldiging der ambte
naren van Gemeente-politie ingevolge het bepaalde in artikel 223 der
Gemeentewet.
De Voorzitter zegt, dat de heeren het concept thuis hebben gehad.
De heer Vermeulen zou in art. 5 le lid in plaats van Burgemeester
willen lezen Raad.
De Voorzitter zegt, hiertegen overwegend bezwaar te hebben.
De heer Stoot vindt het dan ook niet noodig een minimum vast te
stellen, als de Burgemeester daarvan toch naar goedvinden kan afwij
ken.
Toch wel, zegt de Voorzitter, want dergelijke afwijking moet na
tuurlijk uitzondering blijven, maar kan in bepaalde gevallen noodig zijn
om een geschikt iemand te krijgen.
De heer Vermeulen zou verder in lid 2 van art. 5 willen lezen:
„Burgemeester en Wethouders".
Ook dat kan niet, zegt de Voorzitter.
De heer Vermeulen meent van wel en leest art. 223 2e lid der
Gemeentewet voor.
De Voorzitter zegt, dat dit artikel uit de verordening kan worden
geschrapt, doch staat het er in dan is het aan den Burgemeester.
De heer Vermeulen zou dan toch beroep opengesteld willen zien
op den Raad.
De Voorzitter wijst er op, dat het beroep geregeld is volgens de
Ambtenarenwet.
D heer Vermeulen wijst nogmaals op art. 223 der Gemeentewet
en zegt, dat het volgens dit artikel wel kan.
De Voorzitter zegt, dat dit artikel hier niet van toepassing is en
leest de Ministedeele circulaire voor, volgens welke het niet kan.
De heer Vermeulen zou dan willen, dat de Secretaris den Raad
hier eens inlichtte.
De Voorzitter zegt daartegen te zijn: den Raad voor te lichten
is de taak van den Voorzitter.
De heer van Boven vraagt hoelang de vacantie der politie is,
waarop de Voorzitter antwoordt: acht dagen.
De heer van Boven zegt het voorts eens te zijn met den heer Ver
meulen. De Raad kan toch ook de jaarwedden verminderen.
De heer van Haren vraagt, waarop de voorgelezen Ministerieele
missive steunt, waarop de Voorzitter antwoordt: op de wet.
In stemming gebracht wordt het voorstel van B. en W. met 11
tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Millen, Ver
meulen, Arts en van Boven.
De voorgestelde wijziging van alinea 2 van artikei 2 van het Amb
tenarenreglement van de Gemeente Venray, wordt hierna algemeen
goedgevonden.
Dan wordt behandeld het ingekomen schrijven van J. Franssen e.a.
allen huurders van de aan de Bouwvereeniging toebehoorende woningen,
om vermindering van huur.
De heer Millen zegt, dat de huur dezer woningen, in verhouding tot
andere, te hoog is en hij daarom voor eene verlaging van 50 cent is
De Voorzitter zegt, dat dit in zijn algemeen niet juist is de huren
zijn absoluut niet abnormaal hoog.
De heer Millen zegt, dat in steden en grootere plaatsen toch wo
ningen voor lagere huren te krijgen zijn en de woningvereenigingen
maar met den tijd mee moeten gaan.
De Voorzitter zegt dat het Rijk minimum huren vaststelt en wij
hier nog 50 cent onder blijven. Het gaat nu toch niet aan om nog
verder te gaan en weer dat geld ten bate der toevallige bewoners dier
woningen op de belastingbetalers te leggen.
De heer Millen meent, dat er ook gemeenten zijn, die Rijksbijdra
gen krijgen.
Die krijgen wij ook, zegt de Voorzitter, anders waren de huur
prijzen wel f8.
De heer Millen blijft er bij. dat de huren te hoog zijn en vraagt of
het Rijk dan niets kan doen.
De Voorzitter zegt dat dit al met alle mogelijke middelen en kracht
is geprobeerd, doch zonder succes. Spreker zal het hieromtrent Uitge
brachte rapport gaarne ter inzage der leden leggen.
De heer van Boven zegt, dat, ook afgezien van den noodtoestand van
enkele der bewoners, tengevolge van den crisis, de huren te hoog zijn,
mede in verband met wat de woningen zijn: zij voldoen niet aan de
eischen, die men aan een arbeiderswoning raag stellen.
De Voorzitter zegt, dat de heer van Boven wat ver gaat. Het zijn
woningen, zooals er door denzelfden bekenden architect duizenden in
Limburg gebouwd zijn.
DaJ kan wel. zegt de heer van Boven, maar het feit blijft, dat ze
met geschikt zijn voor een normaal arbeidersgezin, dat, gelukkig, nog
al wat kinderen telt. Er zijn b.v. maar twee slaapkamers boven.
De heer Arts meent, dat, als de woningen gebouwd waren door
een Venrayschen aannemer, er heel wat beter werk geleverd zou zijn
en het ook voordeeliger geweest was voor de gemeente. Nu heeft men
wat gebouwd waarmede de gemeente leelijk zit te kijken.
Het voorstel van B. ,en W. om op het verzoek afwijzend te be
schikken, wordt hierna met 12 tegen 3 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren Millen. Arts en van Boven.
Nog is aan de orde: voorstel van B. en W. inzake verkrijging
van een nacht- en Zondagsdienst der Rijkstelefoon in de gemeente
Venray.
De Voorzitter zegt, dat deze kwestie ongeveer een jaar geleden
reeds uitvoerig is besproken.
B. en W. staan op het standpunt, dat doorloopende openstelling
in het belang der gemeente is, maar meenen van den anderen kant. dat
weer niet alles uit de gemeentekas mag komen, doch ook de belang
hebbenden moeten bijdragen. Dit nu is door den Venrayschen Midden
stand onder de oogen gezien en deze heeft bereikt dat voor een tijd
perk van vijf jaar een bedrag van f 405.50 per jaar aan de gemeente
ter hand kan worden gesteld. De ontbrekende kosten, ad pl.m. f 350.—
komen dan ten laste der gemeente.
Van de abonné's uit Venray—Kom, Leunen en Oostrum, die recht
streeks zijn aangesloten op het Postkantoor te Venray, wordt voor
gesprekken buiten de thans opengestelde kantooruren geen extra bij
drage geheven.
Van de abonné's uit Oirlo, Castenray, Heijde, Ysselsteyn en Mer-
selo en van degenen, die een gesprek wenschen te voeren bij de kan
toorhouders der hulptelefoonkantoren resp. stations, wordt een differen-
tieele extra bijdrage geheven boven de rijkstarieven, voor alle gesprek
ken buiten de thans opengestelde kantooruren en welvoor locale
Drie en vijftigste Jaargang No. 31
gesprekken van 22—6 uur f 0.20 per gesprek, voor de overige uren
f 0.10 per gesprek en voor interlocale gesprekken van 22—6 uur f 0.40
per gesprek, de overige uren f 0.20 per gesprek.
De bedoeling is dat deze extra heffing geheel ten goede komt aan
de kantoorhouders of houders van publieke stations.
Deze extra bijdragen moeten ook worden betaald indien de abon
né's worden opgeroepen, omdat de kantoorhouders alsdan dezelfde
diensten hebben te presteeren,
Dezelfde extra-heffing wordt geheven voor de gesprekken gevoerd
uit Meerlo. Tienray, Blitterswijk, Maashees, Overloon, Holthees, Geijs-
teren en Wanssum, met dien verstande, dat die extra-heffing geheel ten
bate der gemeente Venray komt. nu die gemeenten geweigerd hebben
eene bijdrage te verleenen in de ten laste der gemeente Venray blijvende
kosten der doorloopende telefoonverbinding.
Wordt algemeen goedgevonden B. en W. volmacht te geven op
dezen basis met het Hoofdbestuur der Posterijen te onderhandelen,
opdat deze dienst zoo spoedig mogelijk wordt ingesteld voorloopig
zal deze dienst worden ingesteld voor een tijdvak van 5 jaren.
Dan wordt besproken de verpachting der boerderij aan het Zwarte
Water.
De Voorzitter brengt Wethouder Pubben dank voor het vele wat
hij in deze gedaan heeft. Spreker zegt verder dat er enkele serieuze
liefhebbers zijn en verzoekt den Raad B. en W. te machtigen hiermede
verder af te werken, behoudens natuurlijk nadere goedkeuring van den
Raad.
Wethouder Pubben vraagt verder, als wij een goeden pachter
vinden, het eerste jaar wat consideratie te gebruiken met de pachtsom^—
Tevens geeft hij in overweging te trachten het varkenshok, dat de
kinderen Thoonen gebouwd hebben, over te nemen.
Wordt algemeen goedgevonden.
Vervolgens word» behandeld het voorstel van het lid van den
Gemeenteraad, de heer J. Vermeulen, e.atot wijziging van artikel 6
van het reglemeDt van orde voor den Gemeenteraad.
De Voorzitter leest het ingekomen voorstel voor, alsook het thans
geldende artikel 6, en zegt, dat de bepaling, als zij volgens de voorge
stelde redactie werd vastgesteld, onuitvoerbaar zoude zijn.
De stukken kunnen niet worden aangeplakt en aan de raadsleden
worden gezonden. Bedoeld zal wel zijn dat de stukken, waaronder te
verstaan concept-verordeningen enz., te voren worden toegezonden. Dit
nu is niet mogelijk in alle omstandigheden.
Wat betreft de oproepingsbiljetten, zegt spreker dat in de wet
staat, dat deze ten minste 2 maal 24 uren vóór het houden der verga
dering aan de leden van den Raad worden toegezonden. Spreker zal
deze altijd zoo vroeg mogelijk blijven zenden, maar steeds 8 dagen
tevoren is niet mogelijk. Dit heeft niet alleen practische bezwaren, doch
gaat bovendien verder dan de wet, waaraan de Burgemeester zich te
houden heeft.
De heer Vermeulen zegt natuurlijk bedoeld te hebben de stukken,
d. z. concepten enz die voor de Raadsleden gemaakt worden. Hij is
het verder niet met den Voorzitter eens en zegt dat het voorstel niet
in strijd is met de wet. Spreker heeft hierover een rechtskundig advies
ingewonnen en dat luidt, dat her gerust mag. Zoo staat er ook in de
wet dat er jaarlijks minstens 6 vergaderingen moeten gehouden worden,
doch wat belet den Raad te bepalen dat maandelijksche vergaderingen
worden gehouden
De Voorzitter herhaalt én practische én wettelijke bezwaren te
hebben. Er is hier slechts eenmaal in de week vergadering van B. en
W. en nu kunnen we de voorstellen na zoo'n bespreking maar niet
steeds direct in den vereischten vorm gegoten worden. Dan moet nog
gewacht worden hierop, dan daarop, enz. enz.
Spreker kan zich dan ook zoo maar niet laten binden. Bovendien
heeft de Raad steeds de bevoegdheid punten aan re houdeD, als hij
meent niet voldoende tijd te hebben gekregen voor bestudeering.
De heer van Haren heeft den laatsten keer, toen het 's Maandags
vergadering was, eerst Zaterdagmorgen de agenda ontvangen. Dit nu
betrof een belangrijke agenda, die hij toen uitteraard niet voldoende
heeft kunnen bestudeeren.
Dit is dan niet mijne schuld geweest, wel die van den Secretaris,
zegt de Voorzitter, want de agenda's zijn Vrijdagavond om 6 uur ge
post en de andere heeren in het dorp hebben ze denzelfden avond nog
ontvangen.
De heer Stoot meent ook dat men den Voorzitter in deze niet kan
binden. Hij vertrouwt echter dat de Voorzitter tegemoet zal komen aau
het verlangen der leden en de agenda's tijdig zal verzenden, daar anders
veel aanhoudingen van voorstellen te wachten zijn. als de Voorzitter
echter wil toezeggen, dat de oproepingen en stukken, steeds zoo vroeg
tijdig mogelijk den Raadsleden zullen worden toegezonden, dan is het
in orde.
De Voorzitter zegt, dat het den vorigen keer toeval is geweest, dat
het zoo laat geworden is. De bedoeling was eerst een dag later te
vergaderen, doch dit kwam voor velen slecht uit in verband met den
fokdag te Horst. Spreker zal echter zooveel mogelijk trachten de
agenda's voortaan vroege* te verzenden.
De heer Millen kan zich niet voorstellen, dat overzending der agenda's
acht dagen tevoren zoo bezwaarlijk is.
De heer Vermeulen blijft volhouden, dat de Raad de bevoegdheid
heeft om io deze eene regeling te treffen.
De Voorzitter zet uiteen hoe de agenda's langzaam groeien tusschen
de eene en de andere vergadering, hoe meerdere punten soms geen
uitstel kunnen lijden en soms Dog kort voor een vergadering veranderen
in verband met een ingekomen schrijven.
De heer van Haren zegt, best te kunnen begrijpen, dat aan d;
agenda's veel administratieve romslomp vastzit, doch de Voorzitter ook
moet begrijpen, dat de heeren Raadsleden me*, hun privé werk zitten
en het dan ook niet aangaat zoo'n agenda in twee dagen te moeten
verwerken.
De Voorzitter zegt, dat het ook hooge uitzondering zal zijn. dat er
slechts 2 dagen tijd voor is.
Wethouder Odenhoven vraagt, of de heeren aan die 8 dagen strikt
vasthouden. Misschien kan wel genoegen genomen worden met een
termijn van 5 dagen.
De heer Arts zou daar ook voor ziin.
De Voorzitter wenscht zich niet gebonden te zien verder dan de wet.
Het maakt voor hem geen verschil uit, of de termijn 5 of 8 dagen
bedraagt.
De heer Vermeulen acht het dan het beste direct tot stemming over
te gaan.
Dan zal het voorstel toch eerst in anderen vorm gegoten moeten
worden, zegt de Voorzitter, want zoo als het er thans ligt, is het on
uitvoerbaar.
De heer Goumans geeft den heer Vermeulen, intrekking van zijn
voorstel, in overweging.
De heer van Boven, zag den termijn liever gewijzigd in 5 dagen.
De Voorzittïr herhaalt, geen bindende bepaling te willen. Die acht
hij in strijd met de wet.
Wethouder Pubben zegt, voorzoover het van hem afhangt, te zullen
zorgen, dat het voortaan vroeger gebeurt, dan den laatsten keer.
Wethouder Odenhoven sluit zich hierbij aan.
De Voorzitter voegt hieraan toe, zooveel mogelijk rekening te zullen
houden, met de verlangens der heeren, wat echter geen gemakkelijke
taak is. De een heeft niet graag de vergadering in het laatst der
week, een ander liever niet ia het begin, sommigen kunnen niet omdat
zij elders vergadering hebben enz. en zoo doen zich tal van moeilijk
heden voor.
De heer Vermeulen vindt het zelf onprettig, als steeds punten moeten
worden aangehouden.
Na deze toezegging van den Voorzitter, zal hij echter zijn voorstel
intrekken.
Hierna wordt behandeld het request van het Hoofdbestuur van den
Nederlandschen Bioscoopbond om verlaging der vermakelijkheidsbe
lasting.
De Voorzitter zegt. dat B. en W., ter voorkoming van misbruiken het
noodig oordeelen een minimum tehouden. Zij zouden dit echter wel
willen brengen op f 10,—, doch behouden zich voor, om als misbruikeu
komen, weer met een voorstel tot verhooging te komen.
De heer Millen vraagt, of het minimum niet geheel kan vervallen.
De Voorzitter antwoordt, dat, zooals gezegd, B. en W. daartegen zijn.
Wordt algemeen goedgevonden het minimum te brengen op f 10.—
Dan wordt overgegaan tot bespreking invoering buurtverkeer op de
Spoorwegen tusschen Venray en Veulo
De Voorzitter deelt mede. dat de Nederlandsche Spoorwegen bereid