Tweede Blad van „PEEL EN MAAS PU ROL Zonnebrand De oude orde gaat onder. FEUILLETON Id twee werelddeelen Spionnage in den grooten oorlog. Zomersproeten ïe, Zaterdag 18 Juni 1932 Drie en vijftigste Jaargang No. 25 Wat In deze 5 woordjes wordt oezegd, hebben wij. sedert de op richting van „De Morgen aldoor te dezer plaatse betoogd, aldus dit b'Ook hebben wij de wereldcrisis oekenteekend als. in haren diepsten grond, het gevolg van valsche tdeeen sociale theorieën en economische stelsels. Meer en meer begint thans, Ood- dank, dit inzicht veld le winnen. En wederom heeft een gezagheb bende stem zich gevoegd bij de vele, die zich, de een na de ander hebben doen hooren. De Poolsche Kardinaal Hlond heeft namelijk een herderlijk schrijven uitgevaardigd, waaraan wij het volgende ontleenen met eenige cursiveeringen onzerzijds: Door de wereld gaat de aankon diging van Gods gericht over den afgodendienst van het gouden kalf Het schijnt, dat het tot een alge- meene ineenstorting komen zal der vermogens, die Christus veroordeel de, toen hij van den mammon der onrechtvaardigheid sprak. Gods vloek rust echter niet op de redelijk verworven goederen, waarop het geluk en de heiligheid van bet gezin is opgebouwd, die na be vrediging der behoeften van hun eigendommen den arbeiders in de industrie een redelijk loon verzeke ren en die de menschheid dienen, doordat zij weldoen en werken van liefdadigheid tot stand brengen. Op het vermogen, dat door bena deeling van den naaste aangegroeid is en waaruit men elke moreele hypotheek ten gunste van den naaste geschrapt heeft rust zichtbaar de wraak Gods. Thans beginnen de gevolgen dezer goddelooze economie van den on-, rechtvaardigen mammon voor de verschrokken menschheid aan het daglicht te treden. Was er ooit zooveel geld, waren er ooit zulke wonderen der techniek, een zoo hoog ontwikkelde industrie, een zoo uitgebreide handel, zoo met graan en rogge volgepropte voorraadschu ren, zoo vele beschermers der ar beiders en zulk een sociale wet geving En toch begint zich in de ge schiedenis der menschheid een eco nomische en sociale tragedie af te spelen als nooit tevoren, die zich in haar aanvang reeds afleekent door gebrek aan geld, bankroet, ongelukkigen toestand der arbeiders en intellectueelen, nood, honger, woningtekort en een algemeene economische onzekerheid. Er opent zich voor ons een af grond, dien men tot op heden door bedrieglijke slagwoorden poogde verborgen te houden. De opgehe melde sociale theorieën en systemen stortten ineen en de volken voelen dat zij het offer geworden zijn van valsche ideeën, eeuwenlange dwa lingen en van de groote onrecht vaardigheid van den mammon. De oude orde gaat onder. Uit de economische wereldcrisis, uit het lijden der geheele mensch heid zal langzamerhand een nieuwe geschiedenisperiode beginnen, een gelukkige en betere, die, als God wil, door haar opbouw op de god delijke wet steunen zal. Deze woorden behoeven geen verder commentaar noch verwijzing naar alles wat te dezer plaatse jaar in, jaar uit in gelijken zin is ge schreven. Wel echter wordt het in steeds toenemende mate duidelijk dat het besef hetwelk dezen vorst der Kerk deze woorden in de pen gaf, ge meengoed dient te worden van alle Katholieken, die, in overeenstemming daarmede, hunne werkzaamheid óók op staatkundig en maatschappelijk gebied dienen te regelen. Wij moeten werken aan de komst eener nieuwe maatschappelijke orde. Werken uit alle kracht Ook als wij er niet aan werkeD, zal ze komen. Maar dan, in bloed en tranen en gericht tegen het Christendom en tegen de Kerk. Wij hebben het in de hand haar te doen komen zeker niet zonder bloed, en tranen, maar toch wel zonder het bloed, dat een geweld dadige omwenteling zou doen ver gieten en zonder de tranen welke het Christendom bij het resultaat van zulk een omwenteling zou heb ben te vergieten. Maar dat zal alleen lukken als in het geheele Katholieke volk het be sef is gewekt, dat Kardinaal Hlond de bovenstaande woorden ingaf en dat alleen de prikkel kan zijn tot groote en moedige daden. Daarom is 't wekken van dit besef de eerste en grootste taak van allen, die aan ons Katholieke volk leiding geven en verantwoordelijkheid dragen. P. 47 »Ja, het was tijd, de hoogste tijd. Maar daar komt onze snaak aan. Hier Pedrillo, hier,» hij schonk een glas parelenden wijn, vloeibare robijnen in een zilveren beker. »Hier, Senor, dat zal nieuw leven schenken.» Meester Dorrens dronk en voelde de weldadig uitwerking van den koninklijken dronk. »Het is wijn van San José glimlachte de Spanjaard, »edel e~ rein." Zoo Senor, de wijn en Pe drillo zullen u spoedig op de been helpen en ook wat rust, die zal nu wel komen, ook voor ons, en meer dan in de laatste dagen. De honden konden maar geen rust \inden, ndch dag, noch nacht, liepen brommend en snuivend langs de palissaden, 's Nachts was het akelig, met hun griezelig hang gehuil." »Zij ruiken Roodhuiden, zeiden mijne dienaren, en z'j losten zich af, uur per uur boven de ingangs poort, want dat 'ras is nooit vertrouwen. Wij hadden er lang niets meer De Engelsche spion, die at met den Duilschen Keizer in Nisj. Er zijn spionnen en spionnen. Dat wil zeggeo, er zijn er, die niet anders hebben gedaan in hun heele leven dan spionneeren, daartoe gebracht, hetzij door geldelijke omstandigheden hetzij door de zucht naar avonturen hetzij om op deze wijze hun vader land te dienen. Hun routine maakt hen tot gevaarlijke tegenstanders, die men niet gemakkelijk kan over rompelen. Maar tijdens den oorlog waren in dienst van beide kampen tallooze jelegenheidsspionnen, 't zij voor 'n jepaalden duur, hetzij voor 'n be paalden tijd hetzij voor 'n bepaald punt. De spionnage in de landen waar vijandelijke legers stonden was geheel op deze wijze ingericht zij moest onder de oogen van den vijand worden opgebouwd en ge handhaafd, en men begrijpt, welk een slag aan den spionnagedlenst van eenig land werd toegebracht, wanneer een onvoorzichtigheid van eenigen agent geheel het spionnage- net van den vijand deed ontdekken. Vandaar ook, dat slechts de aller hoogst geplaatsten, bijkans immer ondergebracht in volkomen veilig? toevluchtsoorden, de draden van het net of van meer netten in handen hielden. Onder de categorie van de amateurs de tijdelijke agenten, die zich aan boden, voor een niet gering deel uit zucht naar avonturen, behoort onge twijfeld de Engelsche publicist, die rustig reisde naar Weenen, Sofia, Konstantinopel en Klein-Azië, er zelfs bet minste vermoeden, dat hij tot de Engelsche nationaliteit be hoorde, hem het leven had kunnen kosten. Zoo zag hij met het oog van den belangstellenden toeschouwer, die vooral niet al te belangstellend mocht worden, Weenen in oorlogs tijd. Hij hooide er de menschen vrijuit spreken, hij sprak er zelf met de menscheD, die hem hielden "oor een Duitschen vriend. Hij leefde 't oorlogsregime beter kennen dan tot dusverre in het Engelsche kamp het geval was, en hij bemerkte, dat al evenzeer als in Duitschland de gewonden zoo ver mogelijk buiten de centra werden gehouden. Hij vernam er ook het tragisch lot van het 28ste linieregiment, uit van gezien. Maar de honden ver gissen zich nooit. Buiten de ha ciënda te gaan was te gevaarlijk, hun pijlen zijn vergiftigd, en zij zijn weergalooze schutters dat duivelspak. Ook hanteeren tegenwoordig al de buks, niet allemaal maar toch velen. Dezen echter schijnen allen schurken te zijn, met pijl en boog. Dat het in de bosschen niet pluis was, werd ons tot zekerheid, toen een der honden bij gelegenheid naar buiten schoot en met zulk een woede het bosch instoof, dat het niet anders zijn kon. Hoor eens, Senor, men heeft u levend willen vangen en daarom zijt gij levend hier aangekomen.Datbeestenvolk glijdt en sluipt door de bosschen als de slangen, en slangen zijn het ook, ze hebben u van alle kanten willen omsingelen om zeker te hebben Later zullen wij hier verder over spreken. Be proeft nu eens op te staan, zoo zal ik u naar kamer brengen. Het is zoo nacht en na den maaltijd zal rust u het meeste goed doen Nog een glas, Senor, die wijn geeft leven. Meester Dorrens stond niet dan met groote moeite op, en volgde den Haciëndero, naar het voor hem bestemde vertrek. Vcor het avondmaal was hij weer onder de veranda, hiv droeg een schaal met prachtige Praag afkomstig en uitsluitend uit Tsjechen samengesteld, die de Oos tenrijkers en den Oostenrijkschen dienst verfoeiden. Geheel het regiment was besloten tot deserteeren offi cieren en soldaten waren het met elkaar volledig eens. Toen op een dag het regiment troegen zag nade ren, die zij voor Russische troepen hielden, ten gevolge van de ronde petten, die aan de Russen deden denken, wierpen zij de wapenen weg en hieven de handen omhoog. Het wareu echter de Duitschers en de Duitsche officieren begrepen den toestand in een oogenblik. Geen ontkennen, geen verzet hielp. De mitrailleurs deden haar werk, en van de overgeblevenen werden van de soldaten een op vijf, op de officieren een op drie gefusilleerd. De over- blijvenden werden naar de meest gevaarlijke punten van het front ge stuurd. Andere Tsjechische regimen ten waren gelukkiger. Onze Engelschman was natuurlijk van valsche papieren voorzien. En deze papieren waren zoo goed, dat zij hem een introductie verschaften bij een Hofraad, verbonden aan het Ministerie van Buitenlandsche Zaken die hem een aanbeveling gaf voor het persbureau van Ministerie van Oorlog. In die aanbeveling werd op de gebruikelijke lichtvaardige wijze, die ook particulieren onder elkander zoo licht geneigd zijn toe te passen, medegedeeld, dat de drager ervan, die natuurlijk met name werd aange duid, bekend was bij het Ministerie van Buitenlandsche Zaken en dat alle faciliteiten hem zonder bezwaar konden worden verleend. Dit docu ment is op zijn verdere reis door Servië, Bulgarije en Turkije een soort van „Sesam open u," voor den Engelschman geweest. De Hofraad voegde er nog glim lachend aan toe, dat hij nooit een zoodanige introductie voor het Ministerie van Oorlog gaf dan wan neer hij de personen zeer goed kende zeide hij nog lachend, gij, die mij slechts aanbevolen zijt, zoudt een spion van de ergste soort kunnen zijD. Hij heeft ook later vermoedelijk nooit beseft, hoe dicht hij bij de waarheid was. Onze Engelschman ondernam zijn reis over Boekarest, en daar, in het destijds nog onzijdige Roemenië, was hij een oogenblik buiten gevaar, of eigenlijk in grooter gevaar dan waar ook. Het ligt in de mensche- lijke natuur om de voorzichtigheid uit het oog te verliezen, zoodra dit naar het uiterlijk mogelijk blijkt. Wat kon men dezen Engelschman doen Boekarest, wie zou er op hem letten Gelukkig was hij verstandig genoeg om te begrijpen, dat men wel op hem lette. Geen land of het had in bijkans elke belangrijke plaats een centraal bureau van inlichtingen. Een soort informatiebureau, belast met het nagaan van de gangen en het identificeeren van alle minder of meer belangrijke vreemdelingen. Ge steld deze Engelschman zou zich in Boekarest in hoe lichte mate ook als vriend der geallieerden hebben doen kennen, binnen 24 uur ware dit te Weenen bekend geweest, en binnen gelijken tijd zou de kostbare aanbeveling een wapen tegen hem geworden zijn. Onze Engelschman reisde steeds door. Hij beaocht Bulgarije en Sofia hij bezocht Konstantinopel en leerde er de Turken kennen. Hij had er zelfs een onderhoud met Enver Pacha, dit toen als de aanstaande Turksche Napoleon in opkomst was. Hij kon er waarnemen, hoezeer Duitsche ambtenaren en Duitsche officieren over geheel den Balkan de lakens uitdeelden hij kon er iets zien van de voorbereidingen van de expeditie naar Bagdad. Ja, hij reisde langs den Anatolisch spoorweg hij zag Engelsche en Fransche krijgs goudkorrels en bood ze zijn gast heer aan. >Neen! dat niet, Senor, dat niet een Spanjaard laat zijn gastvrijheid niet betalen, en wat zou ik met goud doen in deze wildernis, waar ik vrijwillig mijn woning heb gekozen? »Nietl verwonderde zich Meester Dorrens, »niet?" Gij hebt meer verdiend, Senor, zonder u en uwe hulp, was goud en leven voor al tijd verloren! »Dat geloof ik uok, maar gast vrijheid betaalt zich niet. »Of zij goud hebben die rooi» slungels, ik weet het niet, maa dat weet ik wel, op mij hebben ze het afgezien, als gij mij uitleveren wildet, zij zouden mij tegen goud opwegen a gezien dat ik in den laatsten tijd wat mager en dus lichter ben geworden, eindigde hij bitter lachend. »Senor," en de Spanjaard sprak plechtig, ze zullen het niet, en ik zou liever sterven, dat geloof me op mijn woord van edelman. Een van mijn voorvaderen, de markies van Villena, gaf ons, zijn afstam melingen, de beste les. Het was na den veldslag van Pavia. Karei de V trok zegevierend in Madrid binnen. Frans de eerste van Frank rijk was in zijn handen gevallen Dat was het werk van den kon netable van Bourbon, die Frank- gevangenenhij kon er de haat waarnemen, die men den Engelschen toedroeg, omdat zij er in geslaagd waren, de plannen voor de door gaande verbinding Bagdad Hamburg te verhinderen. En nogmaals was hij in Konstantinopel en hoorde er van alles wat op den oorlog in Gallipoli betrekking bad. Zelfs vergiste hij zjch een keer door te groote belang stelling te toonen. Het was de voormalige Engelsche consul, die hem in de grootste verlegenheid bracht en tegenover wien hij zich niet kon ontpoppen, omdat het in oorlogstijd zelfs niet altijd vaststond of ook deze consuls niet met spion- nagediensten zich afgaven. Zoo aanvaardde hij den terugweg. Hij kwam te Nisj, in normalen tijd bet grensstation tusschen Servië en Bulgarije, de plaa's, waarheen de Servische wetgevende vergadering de inneming van Belgrado haar zetel had verlegd. En daar hoorde bij. dat Keizer Wilhem te Nisj werd v:"-wacht. Dat was een gelegenheid, fè' rnöoi om te laten voorbij gaan. Er was ongetwijfeld gevaar verbon den aan langer oponthoudteen enkele waarschuwing uit Konstanti nopel, hoe oppervlakkig bedoeld, kon gevolgen met zich dragen, die ernstiger werden, wanneer men zou bemerken, dat de bedoelde vreemde ling trachtte in de nabijheid van den Keizer te komen. Maar %ie niet waagt wie niet wint, en onze En gelschman trok er op uit om met den aanbevelingsbrief van Weenen papieren, hem inmiddels door Enver Pacha verschaft, den prefect van Nisj te bezoeken. En deze beloofde hem te doen wat hij kon schreef de nieuwsgierigheid van den Engelschman aan nieuwsgierigheid zonder meer toe. Het was een toe val. dat onze Engelschman den Keizer zag,, maar hij maakte ervan wat hij maken kon. En zoo had hij gelegenheid de vermoeidheid van net gezicht van den Keizer te lezen, schoon deze al het het mogelijke deed om zich bij zijn omgeving aangenaam te maken. Zeer zorgvul dig inspecteerde hij de Bulgaarsche soldaten hij sprak met groote bemin nelijkheid. Maar terwij! de Engelsch man rustig toekeek naar wat de Keizer en de hem vergezellende toen malige Czaar van Bulgarije, de thans onttroonde Ferdinand deden, omring den hem Bulgaarsche officieren in burgerkleedij, die he a naar de reden van zijn oponthoud in Nisj vroegen. Doch alles schikte zich ten beste hij werd naar het persbureau der Bulgaren gebracht en daar verkreeg hij nieuwe introducties, die het hem juist mogelijk maakten aan den feeste- iijken maalliid, ter eere van den Keizer georganiseerd, deel te nemen. Op 18 januari 1916 had deze maaltijd, voor den Keizer wellicht niets bijzonders, voor Koning Ferdi nand van beteekenis, plaats. Het Leibgarde Regiment speelde een programma waarop Wagner naast Lehar en Chopin naast Zier voor kwamen. De maaltijd was naar de omstandigheden berekend. Geheel het banket had de doelheid, die er van officieele banketten uitgaat. De En- jelschman kon niet ontkennen, dat lij zich zenuwachtig gevoelde en in zijn zenuwachtigheid niet over zijn volle waarnemingsgave beschikte. Falkenhayn, toen chef van den grooten Generalen Staf, zat ter zijde van Koning Ferdinand, onze En gelschman niet veel meer dan 15 meter van de souvereinen verwijderd En weer viel het hem op, dat de Keizer vermoeid was, zoo vermoeid, dat men nauwelijks begreep, hoe hij uit zijn bed was gekomen om in een kleine Servische stad, die nog slechts petroleumverlichting kende op dat oogenblik, aan een banket aan te zitten. Eensdeels kreeg onze Engelsch man den indruk, dat de Keizer rede rijk, en zijn koning had verraden. 's Avonds na den intocht, prak de Keizer den Markies aan: Markies, u de eer den grooten veldheer te beherbergen. »Goed Sire, antwoordde de Markies, maar als hij weg is, steek ik mijn ïleis in brand. Waarom?" »Omdat ik r.iei wil dat mij zoon ook maar één nacht ruste onder een dak, waaronder een verrader geslapen heeft, en de keizer zweeg. Beiden ook zwegen diep bewo- gen. »Senor," hervatte Meester Dorrens, »ik heb den schat der zon gevonden, gezien de schat ten der kaziken. De Senor zag verwonderd op. »En gij leeft! liet hij er op volgen, »die den schat der zon meeneemt, moet sterven. »Ja, maar hij is er nog, en om te grijpen. Ik wil hem u wijzen dan is hij u eigendom, indien gij wilt. »Welen wil ik het wel, be zitten wil ik niet," was het ern stige antwoord. Meester Dorrens vertelde zij wedervaren. En het goud dat gij bij draagt? vroeg de Senor. Waren losse korrels, ver strooid en in hoopjes op den rand van den kleinen waterval. nen had om zich aangenaam te maken bij den Bulgaarschen Czaar, anderzijds was het opvallend, dat de Keizer, die dit anders nooit zou hebben verdragen, de bijkans gelijk heid van behandeling van Koning Ferdinand aanvaardde. Redevoeringen werden uitgespro ken en zij werden natuurlijk gepu bliceerd. iets bijzonders werd er slechts in zooverre in gezegd, dat de banden van Bulgarije met den Duit schen en Oostenrijkschen bondge noot erdoor werden versterkt. De gebeurtenissen van 1908 waren zeer zeker niet uit het intelligente hoofd van Ferdinand verdwenen; de gebeurtenissen, die er hem aan moeten hebben herinnerd, dat Oos tenrijk hem aan de verheffing tot Czaar moeilijkheden in den weg heeft gelegd, waaraan hij slechts is ontkomen doordat Oostenrijk eigen doeleinden door de bezetting van Bosnië diende. De Kroonprins Boris was aanwezig en ook Prins Cyrill. Men heeft later in de Duitsche couranten kunnen lezen, dat dc Keizer Prins Cyrill in de armen nam en op dc meest hartelijke wijze met hem speelde, ja zelfs op zijn knie deed plaats nemen. De Duitsche journalisten vergaten alleen, dat de toestand van den eenen arm des keizers hem tot der gelijke verrichtingen zelfs met een kind van zeven weken niet in staat had gesteld. Maar de keizer was niet vroolijk en veel gemakkelijker dan hij, sprak de Bulgaarsche sou- verein, die niet de minste moeite scheen te hebben om zijn woorden te vinden. Het verhaal van onzen Engelsch man over het in zekeren zin his torische banket le Nisj heeft eerst later zijn weg gevonden in de En- qelsche couranten. Verzenden kon liij het niet, want er was Duitsche censuur, die zelfs en begrijpelijker wijze op de brieven van onschul dige en nieuwsgierige reizigers lette. Het is na zijn publicatie meermalen tegengesproken, omdat in den oor logstijd geen keizer of koning zich kan veroorloven er vermoeid of somber of zelfs minder opgewekt uit te zien De Engelschman reisde niet zon der gevaar verder; slechts per mili tairen trein kon hij naar Weenen komen. Vandaar ging de reis ge makkelijk totdat... hij de Fransche ijrenzen had bereikt en, komende uit !iet neutrale Zwitserland, door zijn Fransche vrienden bijkans werd belet om nog tijdig naar Londen te komen. Zelfs met het ophelderen van zoo danige vergissing moet de spion in oorlogstijd de grootste voorzichtig heid in acht nemen, want op het oogenblik, dat hij zijn ophelderingen geeft aan de douaniers of pasbeambten weet hij niet wie meeluistert Lang- H. Drabbels. dienstbode, straat 34 van Boxmeer; J. Franssen, idem, A17 van Venlo; G. de Haart, timmerman, B 13 van Heerlen; P. Loonen, onderwijzeres, K 11 van Gemert; G. Rongen, dienstknecht K 83 van Maashees; J. Truyen en vrouw, timmerman, St. Odastraat 1 van Maasbree; J. v. Well, landbouwer, Ysselsteyn, van Bergen (L.); W. v. Vlodorp, meubelmaker, Leunscheweg van Venlo; J. M. W. Vissers, pater, Leun- scbe weg 1 van Nieuwe Niedorp; M. J. Vergeldt, dienstbode, Sta tionsweg 15 van Broekhuizen; W. H. Michiels, dienstknecht. Smakt B 15 van Gemert; M. C. Stensen, dienstbode, Cas- tenray G 11a van Maashees; C. Th Peeters, dienstknecht C 51 van Maashees; L. A. van der Heijden, idem Hoebertweg 5 van Bergen; M. J. A. van Gennip, verpleeg ster, St. Annalaan 5 van Tilburg; E. A. van Hal, idem idem van Driebergen. VERTROKKEN: W. Camps, dienstbode naar Ber gen; H. Th. Lemmen, verpleegster naar Sambeek Twist C 120; H. M. A. Huisman, dienstbode naar Oisterwijk; H. W. Huisman, idem idem: A. M. Maurmans, verpleegster naar Bemelen; E. J. H. Willems. dienstbode naar Nijmegen St. Annastraat 422; M. C. Slijpen, idem naar Box meer Elzenstraat 2; R. W. Gerrits, idem naar Maas hees; M. G. Fleurkens, idem naar Maas bree; H. M. Hoevenaars, bakker, naar Bergen Dl 39; M. A. Willems, dienstbode, naar Mook Rijksweg 140; N. G. Beckers, verpleegster, naar Maastricht Brusselscheoweg 121; M. Cremers, dienstbode, naar Maashees Overloon A22; J. Pinxt, verpleger, naar Weert; H. P. D. Janssen, fabrikant, naar Eersel; G. J. Kelders, dienstbode, naar Oploo; A. M. Lemmen, idem, naar Horst Stationsweg 62; J, P. Manders, idem, naar Eind hoven Tongerschestr. 15; Stukloopen van Huid Stukloopen van Voeten Doorzitten bij Wielrijden verzacht en geneest Doos J0-60. Tube.80 ct. Bij Apoth. cn Drogisten 177-12 Ingekomen en vertrokken personen van 3 tot 10 Juni. INGEKOMEN G. Bonants, dienstbode, B 18 van Broekhuizen; J. Borst en gezin, koopman, Over- loonscheweg 25 van Linne; P. v. d. Berg en gezin, molenaar, St. Odastraat 5 van Helvoirt; Behoud uw goud. Ik weet genoeg. Maar toch verwondert mij de tegenwoordigheid der Rood huiden alhier. Er moet een reden zijn. Het is de eerste niet, dien ik trof op mijn reis, zei Meester Dorrens, de derde eigenlijk maar deze is een heel andere de anderen waren hoofden, ik wil het gelooven Deze noemde zich de zoon der zon een ko ning en waarlijk, hij zag er ko ninklijk uit. Genoeg, Senor het avondmaal wacht ons. Het zal u sterken dan een dag rust, en dan het ver» trek, viel Meester Dorrens in. Niet te spoedig, was het wel willend antwoord. De omstreken mochten eens onveilig zijn. Als dat gespuis een streek verpest, dan is hel gewoon lijk voor een dag of wal. Overi gens, ik ben er blij om, dat wij hun nog een herinnering van de Hacienda van San José hebben meegegeven. Mijne dooden roepen steeds om wraak, liet hij er somber op volgen en het gesloten graf heeft zich nog niet geopend voor het licht der zon. Het avondmaal verliep stil en rustig. Een zaak zat echter Mees ter Dorrens op het hart. Senor, onderbrak hij de stilte Senor, zijn dat dezelfden, die u lagnaalsa HeMttliagta. Wederom Rugpijn Voortdurende pijn in de lendenen, of scherpe steken als gij u bukt of opricht, wijzen op verzwakking der organen in den rug. Des te meer als gij tevens blazen onder de oogen, duizeligheid, hoofdpijn of urinestoor- nissen kunt opmerken. Verwaarloozing dezer verschijnse len kan aanleiding geven tot ernstige kwalen. Et bestaat gevaar voor maandenlange pijn of werkeloosheid door rheumatiek, ischias, spit, blaas- zwak te, waterzucht enz. Laat Foster's Rugpijn Pillen de organen weder tot gezonde werking brengen, zoodat het urinezuur en de andere schadelijke stoffen weder uit het bloed gefiltreerd worden. Reeds jaren verwierf dit speciale middel naam door tallooze mannen en vrou wen van eiken leeftijd hun gezond heid en kracht te hergeven. Bij alle drogisten enz. a f 1.75 per flacon. 25 dwijnen in korten tijd geheel door Spriltol* Bjj aiie Drogisten zooveel leed berokkend hebben? Ik geloof het niet, was het antwoord, dezelfden, als de moor denaars van San Jose, bezwaarlijk. Maar geloof me, hel is hetzelf de gespuis en zij zijn tol dezelfde laagheden en schurkenstreken ;in staat, al zijn het Kaziken en zon nekoningen en prinsen. Zijn ze werkelijk van ko ninklijken bloede Hebt gij hen gezien? alles spreekt uit hun verschijning van hun afkomst, van edel bloed door hun roode huid heen. Dezen zijn Mexikanen, tot aan gindsche bergen echter strekte hun heerschappij zich uit, zoo- als ze zeggen. Maar Peru en Mexico zijn de eigenlijke zonne landen. Ons Spanjaarden hebben ze een doodelijken haat gezworen. Wij zijn de overweldigers, de veroveraars de conquistadores. Onze eertitel is voor hen de reden van hun haat. Maar het is bijna uil met hen. Hij noemde zich den laatste het zal wel zoo zijn. Maar schatten weten ze allen en onnoembare schatten hebben ze verborgen in geheime gewel ven en holen. De Kaziken alleen kennen die verbergplaatsen en hun volgelingen gehoorzamen blindelings lot in den dood.

Peel en Maas | 1932 | | pagina 5