Tweede Blad van „PEEL EN MAAS
PU ROL
Zonnebrand
De oude orde gaat
onder.
FEUILLETON
Id twee werelddeelen
Spionnage in den
grooten oorlog.
Zomersproeten ïe,
Zaterdag 18 Juni 1932
Drie en vijftigste Jaargang No. 25
Wat In deze 5 woordjes wordt
oezegd, hebben wij. sedert de op
richting van „De Morgen aldoor
te dezer plaatse betoogd, aldus dit
b'Ook hebben wij de wereldcrisis
oekenteekend als. in haren diepsten
grond, het gevolg van valsche tdeeen
sociale theorieën en economische
stelsels.
Meer en meer begint thans, Ood-
dank, dit inzicht veld le winnen.
En wederom heeft een gezagheb
bende stem zich gevoegd bij de
vele, die zich, de een na de ander
hebben doen hooren. De Poolsche
Kardinaal Hlond heeft namelijk een
herderlijk schrijven uitgevaardigd,
waaraan wij het volgende ontleenen
met eenige cursiveeringen onzerzijds:
Door de wereld gaat de aankon
diging van Gods gericht over den
afgodendienst van het gouden kalf
Het schijnt, dat het tot een alge-
meene ineenstorting komen zal der
vermogens, die Christus veroordeel
de, toen hij van den mammon der
onrechtvaardigheid sprak.
Gods vloek rust echter niet op de
redelijk verworven goederen, waarop
het geluk en de heiligheid van bet
gezin is opgebouwd, die na be
vrediging der behoeften van hun
eigendommen den arbeiders in de
industrie een redelijk loon verzeke
ren en die de menschheid dienen,
doordat zij weldoen en werken van
liefdadigheid tot stand brengen.
Op het vermogen, dat door bena
deeling van den naaste aangegroeid
is en waaruit men elke moreele
hypotheek ten gunste van den naaste
geschrapt heeft rust zichtbaar de
wraak Gods.
Thans beginnen de gevolgen dezer
goddelooze economie van den on-,
rechtvaardigen mammon voor de
verschrokken menschheid aan het
daglicht te treden. Was er ooit
zooveel geld, waren er ooit zulke
wonderen der techniek, een zoo
hoog ontwikkelde industrie, een zoo
uitgebreide handel, zoo met graan
en rogge volgepropte voorraadschu
ren, zoo vele beschermers der ar
beiders en zulk een sociale wet
geving
En toch begint zich in de ge
schiedenis der menschheid een eco
nomische en sociale tragedie af te
spelen als nooit tevoren, die zich
in haar aanvang reeds afleekent
door gebrek aan geld, bankroet,
ongelukkigen toestand der arbeiders
en intellectueelen, nood, honger,
woningtekort en een algemeene
economische onzekerheid.
Er opent zich voor ons een af
grond, dien men tot op heden door
bedrieglijke slagwoorden poogde
verborgen te houden. De opgehe
melde sociale theorieën en systemen
stortten ineen en de volken voelen
dat zij het offer geworden zijn van
valsche ideeën, eeuwenlange dwa
lingen en van de groote onrecht
vaardigheid van den mammon.
De oude orde gaat onder.
Uit de economische wereldcrisis,
uit het lijden der geheele mensch
heid zal langzamerhand een nieuwe
geschiedenisperiode beginnen, een
gelukkige en betere, die, als God
wil, door haar opbouw op de god
delijke wet steunen zal.
Deze woorden behoeven geen
verder commentaar noch verwijzing
naar alles wat te dezer plaatse jaar
in, jaar uit in gelijken zin is ge
schreven.
Wel echter wordt het in steeds
toenemende mate duidelijk dat het
besef hetwelk dezen vorst der Kerk
deze woorden in de pen gaf, ge
meengoed dient te worden van alle
Katholieken, die, in overeenstemming
daarmede, hunne werkzaamheid óók
op staatkundig en maatschappelijk
gebied dienen te regelen.
Wij moeten werken aan de komst
eener nieuwe maatschappelijke orde.
Werken uit alle kracht
Ook als wij er niet aan werkeD,
zal ze komen.
Maar dan, in bloed en tranen en
gericht tegen het Christendom en
tegen de Kerk.
Wij hebben het in de hand haar
te doen komen zeker niet zonder
bloed, en tranen, maar toch wel
zonder het bloed, dat een geweld
dadige omwenteling zou doen ver
gieten en zonder de tranen welke
het Christendom bij het resultaat
van zulk een omwenteling zou heb
ben te vergieten.
Maar dat zal alleen lukken als in
het geheele Katholieke volk het be
sef is gewekt, dat Kardinaal Hlond
de bovenstaande woorden ingaf en
dat alleen de prikkel kan zijn tot
groote en moedige daden. Daarom
is 't wekken van dit besef de eerste
en grootste taak van allen, die aan
ons Katholieke volk leiding geven
en verantwoordelijkheid dragen.
P.
47
»Ja, het was tijd, de hoogste
tijd. Maar daar komt onze snaak
aan. Hier Pedrillo, hier,» hij
schonk een glas parelenden wijn,
vloeibare robijnen in een zilveren
beker. »Hier, Senor, dat zal
nieuw leven schenken.»
Meester Dorrens dronk en voelde
de weldadig uitwerking van den
koninklijken dronk.
»Het is wijn van San José
glimlachte de Spanjaard, »edel e~
rein." Zoo Senor, de wijn en Pe
drillo zullen u spoedig op de been
helpen en ook wat rust, die zal
nu wel komen, ook voor ons, en
meer dan in de laatste dagen. De
honden konden maar geen rust
\inden, ndch dag, noch nacht,
liepen brommend en snuivend
langs de palissaden, 's Nachts was
het akelig, met hun griezelig
hang gehuil."
»Zij ruiken Roodhuiden, zeiden
mijne dienaren, en z'j losten zich
af, uur per uur boven de ingangs
poort, want dat 'ras is nooit
vertrouwen.
Wij hadden er lang niets meer
De Engelsche spion, die at met
den Duilschen Keizer in Nisj.
Er zijn spionnen en spionnen. Dat
wil zeggeo, er zijn er, die niet anders
hebben gedaan in hun heele leven
dan spionneeren, daartoe gebracht,
hetzij door geldelijke omstandigheden
hetzij door de zucht naar avonturen
hetzij om op deze wijze hun vader
land te dienen. Hun routine maakt
hen tot gevaarlijke tegenstanders,
die men niet gemakkelijk kan over
rompelen.
Maar tijdens den oorlog waren in
dienst van beide kampen tallooze
jelegenheidsspionnen, 't zij voor 'n
jepaalden duur, hetzij voor 'n be
paalden tijd hetzij voor 'n bepaald
punt. De spionnage in de landen
waar vijandelijke legers stonden
was geheel op deze wijze ingericht
zij moest onder de oogen van den
vijand worden opgebouwd en ge
handhaafd, en men begrijpt, welk
een slag aan den spionnagedlenst
van eenig land werd toegebracht,
wanneer een onvoorzichtigheid van
eenigen agent geheel het spionnage-
net van den vijand deed ontdekken.
Vandaar ook, dat slechts de aller
hoogst geplaatsten, bijkans immer
ondergebracht in volkomen veilig?
toevluchtsoorden, de draden van het
net of van meer netten in handen
hielden.
Onder de categorie van de amateurs
de tijdelijke agenten, die zich aan
boden, voor een niet gering deel uit
zucht naar avonturen, behoort onge
twijfeld de Engelsche publicist, die
rustig reisde naar Weenen, Sofia,
Konstantinopel en Klein-Azië, er
zelfs bet minste vermoeden, dat hij
tot de Engelsche nationaliteit be
hoorde, hem het leven had kunnen
kosten.
Zoo zag hij met het oog van den
belangstellenden toeschouwer, die
vooral niet al te belangstellend
mocht worden, Weenen in oorlogs
tijd. Hij hooide er de menschen
vrijuit spreken, hij sprak er zelf met
de menscheD, die hem hielden "oor
een Duitschen vriend. Hij leefde
't oorlogsregime beter kennen dan
tot dusverre in het Engelsche kamp
het geval was, en hij bemerkte, dat
al evenzeer als in Duitschland de
gewonden zoo ver mogelijk buiten
de centra werden gehouden.
Hij vernam er ook het tragisch
lot van het 28ste linieregiment, uit
van gezien. Maar de honden ver
gissen zich nooit. Buiten de ha
ciënda te gaan was te gevaarlijk,
hun pijlen zijn vergiftigd, en zij
zijn weergalooze schutters dat
duivelspak. Ook hanteeren
tegenwoordig al de buks, niet
allemaal maar toch velen. Dezen
echter schijnen allen schurken te
zijn, met pijl en boog. Dat het in
de bosschen niet pluis was, werd
ons tot zekerheid, toen een der
honden bij gelegenheid naar buiten
schoot en met zulk een woede het
bosch instoof, dat het niet anders
zijn kon. Hoor eens, Senor,
men heeft u levend willen vangen
en daarom zijt gij levend hier
aangekomen.Datbeestenvolk glijdt
en sluipt door de bosschen als de
slangen, en slangen zijn het
ook, ze hebben u van alle
kanten willen omsingelen om
zeker te hebben Later zullen
wij hier verder over spreken. Be
proeft nu eens op te staan, zoo
zal ik u naar kamer brengen. Het
is zoo nacht en na den maaltijd
zal rust u het meeste goed doen
Nog een glas, Senor, die wijn
geeft leven.
Meester Dorrens stond niet dan
met groote moeite op, en volgde
den Haciëndero, naar het voor
hem bestemde vertrek.
Vcor het avondmaal was hij
weer onder de veranda, hiv
droeg een schaal met prachtige
Praag afkomstig en uitsluitend uit
Tsjechen samengesteld, die de Oos
tenrijkers en den Oostenrijkschen
dienst verfoeiden. Geheel het regiment
was besloten tot deserteeren offi
cieren en soldaten waren het met
elkaar volledig eens. Toen op een
dag het regiment troegen zag nade
ren, die zij voor Russische troepen
hielden, ten gevolge van de ronde
petten, die aan de Russen deden
denken, wierpen zij de wapenen
weg en hieven de handen omhoog.
Het wareu echter de Duitschers en
de Duitsche officieren begrepen den
toestand in een oogenblik. Geen
ontkennen, geen verzet hielp. De
mitrailleurs deden haar werk, en van
de overgeblevenen werden van de
soldaten een op vijf, op de officieren
een op drie gefusilleerd. De over-
blijvenden werden naar de meest
gevaarlijke punten van het front ge
stuurd. Andere Tsjechische regimen
ten waren gelukkiger.
Onze Engelschman was natuurlijk
van valsche papieren voorzien. En
deze papieren waren zoo goed, dat
zij hem een introductie verschaften
bij een Hofraad, verbonden aan het
Ministerie van Buitenlandsche Zaken
die hem een aanbeveling gaf voor
het persbureau van Ministerie van
Oorlog. In die aanbeveling werd op
de gebruikelijke lichtvaardige wijze,
die ook particulieren onder elkander
zoo licht geneigd zijn toe te passen,
medegedeeld, dat de drager ervan,
die natuurlijk met name werd aange
duid, bekend was bij het Ministerie
van Buitenlandsche Zaken en dat
alle faciliteiten hem zonder bezwaar
konden worden verleend. Dit docu
ment is op zijn verdere reis door
Servië, Bulgarije en Turkije een
soort van „Sesam open u," voor
den Engelschman geweest.
De Hofraad voegde er nog glim
lachend aan toe, dat hij nooit een
zoodanige introductie voor het
Ministerie van Oorlog gaf dan wan
neer hij de personen zeer goed kende
zeide hij nog lachend, gij, die
mij slechts aanbevolen zijt, zoudt
een spion van de ergste soort kunnen
zijD. Hij heeft ook later vermoedelijk
nooit beseft, hoe dicht hij bij de
waarheid was.
Onze Engelschman ondernam zijn
reis over Boekarest, en daar, in het
destijds nog onzijdige Roemenië,
was hij een oogenblik buiten gevaar,
of eigenlijk in grooter gevaar dan
waar ook. Het ligt in de mensche-
lijke natuur om de voorzichtigheid
uit het oog te verliezen, zoodra dit
naar het uiterlijk mogelijk blijkt. Wat
kon men dezen Engelschman doen
Boekarest, wie zou er op hem
letten Gelukkig was hij verstandig
genoeg om te begrijpen, dat men
wel op hem lette. Geen land of het
had in bijkans elke belangrijke plaats
een centraal bureau van inlichtingen.
Een soort informatiebureau, belast
met het nagaan van de gangen en
het identificeeren van alle minder of
meer belangrijke vreemdelingen. Ge
steld deze Engelschman zou zich in
Boekarest in hoe lichte mate ook
als vriend der geallieerden hebben
doen kennen, binnen 24 uur ware
dit te Weenen bekend geweest, en
binnen gelijken tijd zou de kostbare
aanbeveling een wapen tegen hem
geworden zijn.
Onze Engelschman reisde steeds
door. Hij beaocht Bulgarije en Sofia
hij bezocht Konstantinopel en leerde
er de Turken kennen. Hij had er
zelfs een onderhoud met Enver
Pacha, dit toen als de aanstaande
Turksche Napoleon in opkomst was.
Hij kon er waarnemen, hoezeer
Duitsche ambtenaren en Duitsche
officieren over geheel den Balkan de
lakens uitdeelden hij kon er iets
zien van de voorbereidingen van de
expeditie naar Bagdad. Ja, hij reisde
langs den Anatolisch spoorweg hij
zag Engelsche en Fransche krijgs
goudkorrels en bood ze zijn gast
heer aan.
>Neen! dat niet, Senor, dat niet
een Spanjaard laat zijn gastvrijheid
niet betalen, en wat zou ik met
goud doen in deze wildernis,
waar ik vrijwillig mijn woning
heb gekozen?
»Nietl verwonderde zich Meester
Dorrens, »niet?" Gij hebt meer
verdiend, Senor, zonder u en uwe
hulp, was goud en leven voor al
tijd verloren!
»Dat geloof ik uok, maar gast
vrijheid betaalt zich niet.
»Of zij goud hebben die rooi»
slungels, ik weet het niet, maa
dat weet ik wel, op mij hebben
ze het afgezien, als gij mij
uitleveren wildet, zij zouden
mij tegen goud opwegen a
gezien dat ik in den laatsten tijd
wat mager en dus lichter ben
geworden, eindigde hij bitter
lachend.
»Senor," en de Spanjaard sprak
plechtig, ze zullen het niet, en ik
zou liever sterven, dat geloof me
op mijn woord van edelman. Een
van mijn voorvaderen, de markies
van Villena, gaf ons, zijn afstam
melingen, de beste les. Het was
na den veldslag van Pavia. Karei
de V trok zegevierend in Madrid
binnen. Frans de eerste van Frank
rijk was in zijn handen gevallen
Dat was het werk van den kon
netable van Bourbon, die Frank-
gevangenenhij kon er de haat
waarnemen, die men den Engelschen
toedroeg, omdat zij er in geslaagd
waren, de plannen voor de door
gaande verbinding Bagdad Hamburg
te verhinderen. En nogmaals was hij
in Konstantinopel en hoorde er van
alles wat op den oorlog in Gallipoli
betrekking bad. Zelfs vergiste hij
zjch een keer door te groote belang
stelling te toonen. Het was de
voormalige Engelsche consul, die
hem in de grootste verlegenheid
bracht en tegenover wien hij zich
niet kon ontpoppen, omdat het in
oorlogstijd zelfs niet altijd vaststond
of ook deze consuls niet met spion-
nagediensten zich afgaven.
Zoo aanvaardde hij den terugweg.
Hij kwam te Nisj, in normalen tijd
bet grensstation tusschen Servië en
Bulgarije, de plaa's, waarheen de
Servische wetgevende vergadering
de inneming van Belgrado haar
zetel had verlegd. En daar hoorde
bij. dat Keizer Wilhem te Nisj werd
v:"-wacht. Dat was een gelegenheid,
fè' rnöoi om te laten voorbij gaan.
Er was ongetwijfeld gevaar verbon
den aan langer oponthoudteen
enkele waarschuwing uit Konstanti
nopel, hoe oppervlakkig bedoeld,
kon gevolgen met zich dragen, die
ernstiger werden, wanneer men zou
bemerken, dat de bedoelde vreemde
ling trachtte in de nabijheid van den
Keizer te komen. Maar %ie niet
waagt wie niet wint, en onze En
gelschman trok er op uit om met
den aanbevelingsbrief van Weenen
papieren, hem inmiddels door
Enver Pacha verschaft, den prefect
van Nisj te bezoeken. En deze
beloofde hem te doen wat hij kon
schreef de nieuwsgierigheid van den
Engelschman aan nieuwsgierigheid
zonder meer toe. Het was een toe
val. dat onze Engelschman den
Keizer zag,, maar hij maakte ervan
wat hij maken kon. En zoo had hij
gelegenheid de vermoeidheid van
net gezicht van den Keizer te lezen,
schoon deze al het het mogelijke
deed om zich bij zijn omgeving
aangenaam te maken. Zeer zorgvul
dig inspecteerde hij de Bulgaarsche
soldaten hij sprak met groote bemin
nelijkheid. Maar terwij! de Engelsch
man rustig toekeek naar wat de
Keizer en de hem vergezellende toen
malige Czaar van Bulgarije, de thans
onttroonde Ferdinand deden, omring
den hem Bulgaarsche officieren in
burgerkleedij, die he a naar de reden
van zijn oponthoud in Nisj vroegen.
Doch alles schikte zich ten beste
hij werd naar het persbureau der
Bulgaren gebracht en daar verkreeg
hij nieuwe introducties, die het hem
juist mogelijk maakten aan den feeste-
iijken maalliid, ter eere van den
Keizer georganiseerd, deel te nemen.
Op 18 januari 1916 had deze
maaltijd, voor den Keizer wellicht
niets bijzonders, voor Koning Ferdi
nand van beteekenis, plaats. Het
Leibgarde Regiment speelde een
programma waarop Wagner naast
Lehar en Chopin naast Zier voor
kwamen. De maaltijd was naar de
omstandigheden berekend. Geheel het
banket had de doelheid, die er van
officieele banketten uitgaat. De En-
jelschman kon niet ontkennen, dat
lij zich zenuwachtig gevoelde en in
zijn zenuwachtigheid niet over zijn
volle waarnemingsgave beschikte.
Falkenhayn, toen chef van den
grooten Generalen Staf, zat ter zijde
van Koning Ferdinand, onze En
gelschman niet veel meer dan 15
meter van de souvereinen verwijderd
En weer viel het hem op, dat de
Keizer vermoeid was, zoo vermoeid,
dat men nauwelijks begreep, hoe hij
uit zijn bed was gekomen om in een
kleine Servische stad, die nog slechts
petroleumverlichting kende op dat
oogenblik, aan een banket aan te
zitten. Eensdeels kreeg onze Engelsch
man den indruk, dat de Keizer rede
rijk, en zijn koning had verraden.
's Avonds na den intocht,
prak de Keizer den Markies aan:
Markies, u de eer den grooten
veldheer te beherbergen. »Goed
Sire, antwoordde de Markies,
maar als hij weg is, steek ik mijn
ïleis in brand.
Waarom?"
»Omdat ik r.iei wil dat mij
zoon ook maar één nacht ruste
onder een dak, waaronder een
verrader geslapen heeft, en de
keizer zweeg.
Beiden ook zwegen diep bewo-
gen.
»Senor," hervatte Meester
Dorrens, »ik heb den schat
der zon gevonden, gezien de schat
ten der kaziken.
De Senor zag verwonderd op.
»En gij leeft! liet hij er op
volgen, »die den schat der zon
meeneemt, moet sterven.
»Ja, maar hij is er nog, en om
te grijpen. Ik wil hem u wijzen
dan is hij u eigendom, indien gij
wilt.
»Welen wil ik het wel, be
zitten wil ik niet," was het ern
stige antwoord.
Meester Dorrens vertelde zij
wedervaren.
En het goud dat gij bij
draagt? vroeg de Senor.
Waren losse korrels, ver
strooid en in hoopjes op den
rand van den kleinen waterval.
nen had om zich aangenaam te
maken bij den Bulgaarschen Czaar,
anderzijds was het opvallend, dat de
Keizer, die dit anders nooit zou
hebben verdragen, de bijkans gelijk
heid van behandeling van Koning
Ferdinand aanvaardde.
Redevoeringen werden uitgespro
ken en zij werden natuurlijk gepu
bliceerd. iets bijzonders werd er
slechts in zooverre in gezegd, dat de
banden van Bulgarije met den Duit
schen en Oostenrijkschen bondge
noot erdoor werden versterkt.
De gebeurtenissen van 1908 waren
zeer zeker niet uit het intelligente
hoofd van Ferdinand verdwenen; de
gebeurtenissen, die er hem aan
moeten hebben herinnerd, dat Oos
tenrijk hem aan de verheffing tot
Czaar moeilijkheden in den weg
heeft gelegd, waaraan hij slechts is
ontkomen doordat Oostenrijk eigen
doeleinden door de bezetting van
Bosnië diende. De Kroonprins Boris
was aanwezig en ook Prins Cyrill.
Men heeft later in de Duitsche
couranten kunnen lezen, dat dc
Keizer Prins Cyrill in de armen nam
en op dc meest hartelijke wijze met
hem speelde, ja zelfs op zijn knie
deed plaats nemen.
De Duitsche journalisten vergaten
alleen, dat de toestand van den
eenen arm des keizers hem tot der
gelijke verrichtingen zelfs met een
kind van zeven weken niet in staat
had gesteld. Maar de keizer was
niet vroolijk en veel gemakkelijker
dan hij, sprak de Bulgaarsche sou-
verein, die niet de minste moeite
scheen te hebben om zijn woorden
te vinden.
Het verhaal van onzen Engelsch
man over het in zekeren zin his
torische banket le Nisj heeft eerst
later zijn weg gevonden in de En-
qelsche couranten. Verzenden kon
liij het niet, want er was Duitsche
censuur, die zelfs en begrijpelijker
wijze op de brieven van onschul
dige en nieuwsgierige reizigers lette.
Het is na zijn publicatie meermalen
tegengesproken, omdat in den oor
logstijd geen keizer of koning zich
kan veroorloven er vermoeid of
somber of zelfs minder opgewekt
uit te zien
De Engelschman reisde niet zon
der gevaar verder; slechts per mili
tairen trein kon hij naar Weenen
komen. Vandaar ging de reis ge
makkelijk totdat... hij de Fransche
ijrenzen had bereikt en, komende uit
!iet neutrale Zwitserland, door zijn
Fransche vrienden bijkans werd belet
om nog tijdig naar Londen te komen.
Zelfs met het ophelderen van zoo
danige vergissing moet de spion in
oorlogstijd de grootste voorzichtig
heid in acht nemen, want op het
oogenblik, dat hij zijn ophelderingen
geeft aan de douaniers of pasbeambten
weet hij niet wie meeluistert
Lang-
H. Drabbels. dienstbode,
straat 34 van Boxmeer;
J. Franssen, idem, A17 van Venlo;
G. de Haart, timmerman, B 13
van Heerlen;
P. Loonen, onderwijzeres, K 11
van Gemert;
G. Rongen, dienstknecht K 83 van
Maashees;
J. Truyen en vrouw, timmerman,
St. Odastraat 1 van Maasbree;
J. v. Well, landbouwer, Ysselsteyn,
van Bergen (L.);
W. v. Vlodorp, meubelmaker,
Leunscheweg van Venlo;
J. M. W. Vissers, pater, Leun-
scbe weg 1 van Nieuwe Niedorp;
M. J. Vergeldt, dienstbode, Sta
tionsweg 15 van Broekhuizen;
W. H. Michiels, dienstknecht.
Smakt B 15 van Gemert;
M. C. Stensen, dienstbode, Cas-
tenray G 11a van Maashees;
C. Th Peeters, dienstknecht C 51
van Maashees;
L. A. van der Heijden, idem
Hoebertweg 5 van Bergen;
M. J. A. van Gennip, verpleeg
ster, St. Annalaan 5 van Tilburg;
E. A. van Hal, idem idem van
Driebergen.
VERTROKKEN:
W. Camps, dienstbode naar Ber
gen;
H. Th. Lemmen, verpleegster naar
Sambeek Twist C 120;
H. M. A. Huisman, dienstbode
naar Oisterwijk;
H. W. Huisman, idem idem:
A. M. Maurmans, verpleegster
naar Bemelen;
E. J. H. Willems. dienstbode naar
Nijmegen St. Annastraat 422;
M. C. Slijpen, idem naar Box
meer Elzenstraat 2;
R. W. Gerrits, idem naar Maas
hees;
M. G. Fleurkens, idem naar Maas
bree;
H. M. Hoevenaars, bakker, naar
Bergen Dl 39;
M. A. Willems, dienstbode, naar
Mook Rijksweg 140;
N. G. Beckers, verpleegster, naar
Maastricht Brusselscheoweg 121;
M. Cremers, dienstbode, naar
Maashees Overloon A22;
J. Pinxt, verpleger, naar Weert;
H. P. D. Janssen, fabrikant, naar
Eersel;
G. J. Kelders, dienstbode, naar
Oploo;
A. M. Lemmen, idem, naar Horst
Stationsweg 62;
J, P. Manders, idem, naar Eind
hoven Tongerschestr. 15;
Stukloopen van Huid
Stukloopen van Voeten
Doorzitten bij Wielrijden
verzacht en geneest
Doos J0-60. Tube.80 ct. Bij Apoth. cn Drogisten
177-12
Ingekomen en vertrokken
personen
van 3 tot 10 Juni.
INGEKOMEN
G. Bonants, dienstbode, B 18 van
Broekhuizen;
J. Borst en gezin, koopman, Over-
loonscheweg 25 van Linne;
P. v. d. Berg en gezin, molenaar,
St. Odastraat 5 van Helvoirt;
Behoud uw goud. Ik weet
genoeg. Maar toch verwondert
mij de tegenwoordigheid der Rood
huiden alhier. Er moet een reden
zijn.
Het is de eerste niet, dien
ik trof op mijn reis, zei Meester
Dorrens, de derde eigenlijk
maar deze is een heel andere
de anderen waren hoofden, ik
wil het gelooven Deze noemde
zich de zoon der zon een ko
ning en waarlijk, hij zag er ko
ninklijk uit.
Genoeg, Senor het avondmaal
wacht ons. Het zal u sterken
dan een dag rust, en dan het ver»
trek, viel Meester Dorrens in.
Niet te spoedig, was het wel
willend antwoord.
De omstreken mochten eens
onveilig zijn. Als dat gespuis een
streek verpest, dan is hel gewoon
lijk voor een dag of wal. Overi
gens, ik ben er blij om, dat wij
hun nog een herinnering van de
Hacienda van San José hebben
meegegeven.
Mijne dooden roepen steeds
om wraak, liet hij er somber op
volgen en het gesloten graf heeft
zich nog niet geopend voor het
licht der zon.
Het avondmaal verliep stil en
rustig. Een zaak zat echter Mees
ter Dorrens op het hart.
Senor, onderbrak hij de stilte
Senor, zijn dat dezelfden, die u
lagnaalsa HeMttliagta.
Wederom Rugpijn
Voortdurende pijn in de lendenen,
of scherpe steken als gij u bukt of
opricht, wijzen op verzwakking der
organen in den rug. Des te meer als
gij tevens blazen onder de oogen,
duizeligheid, hoofdpijn of urinestoor-
nissen kunt opmerken.
Verwaarloozing dezer verschijnse
len kan aanleiding geven tot ernstige
kwalen. Et bestaat gevaar voor
maandenlange pijn of werkeloosheid
door rheumatiek, ischias, spit, blaas-
zwak te, waterzucht enz.
Laat Foster's Rugpijn Pillen de
organen weder tot gezonde werking
brengen, zoodat het urinezuur en de
andere schadelijke stoffen weder uit
het bloed gefiltreerd worden. Reeds
jaren verwierf dit speciale middel
naam door tallooze mannen en vrou
wen van eiken leeftijd hun gezond
heid en kracht te hergeven.
Bij alle drogisten enz. a f 1.75 per
flacon. 25
dwijnen in korten tijd geheel door
Spriltol* Bjj aiie Drogisten
zooveel leed berokkend hebben?
Ik geloof het niet, was het
antwoord, dezelfden, als de moor
denaars van San Jose, bezwaarlijk.
Maar geloof me, hel is hetzelf
de gespuis en zij zijn tol dezelfde
laagheden en schurkenstreken ;in
staat, al zijn het Kaziken en zon
nekoningen en prinsen.
Zijn ze werkelijk van ko
ninklijken bloede
Hebt gij hen gezien? alles
spreekt uit hun verschijning van
hun afkomst, van edel bloed door
hun roode huid heen.
Dezen zijn Mexikanen, tot aan
gindsche bergen echter strekte
hun heerschappij zich uit, zoo-
als ze zeggen. Maar Peru en
Mexico zijn de eigenlijke zonne
landen.
Ons Spanjaarden hebben ze
een doodelijken haat gezworen.
Wij zijn de overweldigers, de
veroveraars de conquistadores.
Onze eertitel is voor hen de
reden van hun haat.
Maar het is bijna uil met hen.
Hij noemde zich den laatste
het zal wel zoo zijn.
Maar schatten weten ze allen
en onnoembare schatten hebben
ze verborgen in geheime gewel
ven en holen. De Kaziken alleen
kennen die verbergplaatsen en
hun volgelingen gehoorzamen
blindelings lot in den dood.