MA AB»
E3L E
Goudkorrels.
Iq twee werelddeelen
99
FEUILLETON
Venraysche
nijverheid.
De Kippenhouderij op
het Platteland
lagutaiia Miiidwliajia.
Het groote gebod der
liefde.
Zaterdag 21 Mei 1932
Drie en vijftigste Jaargang No. 21
VIII.
Nuttig en noodig!
Al veel en tereche - is er
gesputterd op de geestelijke laksch
heid. waarmee het raenschdom onzer
verlichte eeuw van den eenen d"
in den anderen vlindert.
'n Verschijnsel, dat zich voordoet
niet alléén in „the upper ten", maar
ook en vooral in den middenstand
en arbeidende klasse.
In deze eeuw van licht en lucht
is 't geloof voor duizenden niet veel
meer dan een armoedig pelei/entje,
dat ze 's Zondags even omslaan om
een „vroegmisje" achter in de kerk
bij te wonen. Voorde rest leven ze
geestelijk laf en slap. zoo om en om
als God in Frankrijk.
't Is de geest van koude onver
schilligheid, die als 'n spiraalveer den
heelen mensch omslingeit en benauwt;
de geest van oppervlakkigheid, die
den ingeboren plicht naar hooger op
te streven stelselmatig uit de harten
wringt, als zijnde lastig voor lagere
lusten en luimen. De dolle jacht naar
genot en gemak bedwelmt en ont
zenuwt den mensch en doet zijn blik
met verder reiken dan 't oogenblik.
Dood, hel en oordeel't zijn van
die sobere en sombere gedachten,
die absoluut niet passen in de om
lijsting onzer hedendaagsche levens-
en wereldbeschouwing, die 's men-
schen vrijheid in hoogste instantie
eerbiedigt. Uit duizenden monden
galmt het wufte wereldwijsje, met
zijn geleenden tekst uit de H. Schrift:
„komt. laat ons zingen en vroolijk
zijn en ons met rozen tooien, eer zij
verwelken".... Ziedaar in grove lijnen
het monster-beeld der verworden
menschenmenigte. die slooft en slaaft
voor 't lichaam en de grootsche
belangen der ziel zoo schandelijk
verwaarloost....
En nu zonder onbescheiden te
zijn hoe staat 't met u, lezer
Naar 't antwoord ben ik eigenlijk
niet nieuwsgierig, want iedere mensch
is min of meer doortrokken van den
geest van Belial. Ook voor u is dus
de kans om 'n gelukkige uitzondering
op de groote massa te maken tame
lijk gering, om niet te zeggen on
mogelijk. Al loopen we ook trouw
en willig in 't gareel van Gods ge
boden, toch moet een ieder op z'n
„qui vive" zijn en blijven om niet
in een noodlottige levens-sleur te
vallen. Daarom ook is 't nuttig en
noodig. dat wij allen, groote en kleine
zondaars, van tijd tot tijd de balans
van ons geweten eerlijk opmaken,
dat wij den ouden mensch uitschud
den en den nieuwen aantrekken, om
zóó met frisschen moed te zwoegen
en te zweeten voor de éénig noodige
zaak de zaligmaking onzer onster
felijke ziel. En één van de heilzaamste
middelen ter bekeering of vervol
making is voorzeker de retraite, zoo
nuttig en noodig voor allen, die van
goeden wil zijn.
Retraite Dient 't nog nader
verklaard In twee woorden 't is
de geestelijke afzondering, waarin
een lauwe ziel verhit, een doodzieke
ziel weer nieuw en frisch leven wordt
ingestort
Maar hoevelen schrikken terug
voot een intiem verkeer met hun
God. waarin hun hijgende harten de
vredige kalmte kunnen herkrijgen.
Met de uitnoodigiug tot een retraite
wordt bij velen een brok geschiede
nis herspeeld, die wij in de parabel
van 't vergeefsch-aangerichte feest
maal vinden opgeteekend... zij begon
nen zich te verontschuldigen. De een
zeide „ik heb een stuk land gekocht
en ik moet noodig uit om het te gaan
43
Meester Dorrens sprong op zij,
alsof een vreeselijk spook hem i
van achteren kwam bespringen.
Ternauwernood durfde hij een
blik naar dien kanl wagen.
De deken verried wel een men-
schelijken vorm, een menschelijk
lichaam, maar in onbestemde, on
zekere lijnen.
Hij huiverde.
Tusschen een doode en een
stervende.
Het was ook akelig en dat
in zulk een omgeving zulke om
standigheden, in die ellendige hut
bij dat heen en weer flikkerende
licht.
Veel had hij gezien, veel
meegemaakt, maar, neen zoo iels
dat was al te erg.
Luister! klonk het van het
ziekbed, wij hebben slecht met u
gedaan en God heeft ons ge
straft, want er is een recht
vaardige God -~ en die slecht
doet is nooit gelukkig nooit
nooit
Hij zweeg, overmand door zijn
herinneringen.
Op eens schreide hij hard op-
terwiji hij zijn gelaat ia zijn uit
zien ik bid u. verschoon mij. En
een ander zeide ik heb vijf koppel
ossen gekocht en ga ze beproeven
ik bid u, verschoon mij. En nog een
ander zeide ik heb een vrouw ge
huwd en daarom kan ik niet komen"..
(Luc. XIV: 17).
'n Paar van die flauwe veront
schuldigingen en schrille vooroor-
deelen van retraite-schuwe >s te niet
te doen, ligt in het kort bestek van
dit artikeltje.
Ik heb ze niet noodig
Vergalloppeer u niet die woordjes
wegen als kwik zoo zwaar. Ik mag
er natuurlijk niet aan twijfelen, dat
gij u, als ontwikkeld man, een juiste
voorstelling eener retraite kunt
vormen. Ware dit niet 't geval, dan
zou 't wel wat al te voorbarig en
dom wezen iets als onnoodig te
vergooien, wat ge absoluut niet kent.
Hoogst eigenwijs; is toch 'n kind,
dat met lijfkrampjes zit te sukkelen
en met verachting een baatbrengend
pepermuntje van de hand wijst, enkel
en alléén omdat bet nog Dooit zoo n
pikant lekkernijtje geslikt heeftRest
dus het droevig geval, dat ge wetens
en willens of liever tegen beter weten
in, voor een retraite terugschrikt.
Want wie zoo gevaailijk schermen
met „ik heb ze niet noodig." zijn
gewoonlijk degenen, die een retraite
't hardst van noode hebben. Zij
immers staan op 'n dood punt en
vluchten de geboden gelegenheid om
een fikschen sprong vooruit te doen
op den goeden weg. Maar waar
blijft met ai die grootspraak de zelf
kennis, 't bewustzijn van menschelijke
zwakheid Ge zult toch moeten
toegeven, dat er een allesbehalve
nederig toontje uit uw gezegde op
klinkt. Of zijt ge wellicht onver
woestbaar in uw streven naar de
ziele-zaligheid, en altijd even vurig
en dapper in den feilen hartstocht-
strijd tot nooit-moe-wordens toe
Dan wensch ik u geluk en béél 't
menschdom met mij dan zijt ge een
unicum, 'n allerzeldzaamste geestelijke
strijder. Maar anders, ik weet niet,
maar... ik zou 'n toontje lager zingen!
Nog één uitweg zie ik voor u open:
zeg met de hand op 't hart „ja,
waarlijk, ik ben volmaakt, ik ben 'n
engel in 't vleesch, ik heb dus geen
geen retraite noodig
Als dat waar is. dan heb ik res
pect voor u en geef u stiekum den
raad uw naam in de litanie van alle
heiligen in te laten lasscben. Maar
moet ge bekennen, dat ge pas voor
drie kwart engel zijt... geloof me een
retraite is voor iedereen, dus ook
voor halve engelen nuttig en noodig,
want *,wie bcilig is, worde nog
heiliger, en wie rechtvaardig is, nog
rechtvaardiger."
Ik zal er toch geen nieuws hoorèn!
Groot gelijk Als 't u om nieuws
te doen is, dan de krant maar eens
ingekeken, kolommen vol. man Die
in 'n retraite het nieuwtje hopen te
hooren leef maar naac believen....
denzulken raad ik dringend aan een
retraite-plannetje uit bun hoofd te
zetten. Op een retraite is geen sprake
van nieuwtjes om achterover van te
slaan. Of 't moest zijn en dit
hoop noch veronderstel ik dat
sommige geloofs- en zedenparagrafen
zóólang door u onder den domper
zijn gehouden, dat ze bij nadere
kennismaking u weer fonkelnieuw
schijnen.
Wat ge overigens in 'n retraite
te hooren krijgt, zijn allemaal Cate
chismus-waarheden, zoo oud als de
wereld. Als 'n so'daat inspectie gaat
maken, leert ie toch ook niets nieuws
erbij Precies zóó met den retraitant.
De wereld-oude wetten worden op -
nieuw hem ingescherpt en aangepast
aan zijn dagelijksch milieu geoefend
wordt ie daar weer in 't hanteeren
der wapenen om aan de tegen en
gauwe grepen van Satan te kunnen
ODtsnappen. Het eenige en groote
gemergelde en bevende handen
erborg.
MoederMoederhad ik
toch naar uw raad geluisterd 1
dan ging het nu niet hier ten
einde met uw zoon. als een dier
Meester Dorrens was niet min
der onder den indruk.
Hij had medelijdei» met den ar
men Sam en zijn eigen geweten
klaagde hem bitter aan.
Ook hij boog het hoofd.
Ook voor zijn oogen zweefde
een visioen wonderzoet en een
vrouw, eenvoudig gekleed, mei
hei kleine kapje, dat toen de bur
gervrouwen droegen le Maas
tricht, op het hcofd, stond voor
hem met een zachlen, liefdevollen
blik.! 0, hij kende ze wel terug.
Het was zijne lieve, goede
moeder
Ook hij schreide op eens, zacht
en stil en fluisterde nog zachter:
Moeder, lieve zoete moeder!
De zieke meende dat hij heen
wilde gaan.
Smeekend strekte hij de handen
naar hem 'uit.
Ach ga niet heen, blijf bij
mij. Ik ga toch sterven, blijf
bij mij! Laat mij niet alleen en
verlaten heengaan, ik bid er u
om, bij de herinnering aan uwe
eigen Moeder
Bij de herinnering aan mijn
lieve Moeder ik blijf bij u,
tot dat gij sterft.
O, dan luister! wij vluchten
weg met uw geld en zonder be-
nieuws, dat ge zeer zeker in 'n goede
retraite opdoet, is de overtuiging,
dat uw leven tot dan toe waardeloos
als in één roes is voortgevaren en
nu weer waatdevol wordt en waar
lijk genietbaar, de persoonlijke over
tuiging, dat een retraite allernuttigst
en hooguoodig is, ook voor u
Ik heb geen tijd 1 'n Smoesje
of booge ernst Maar wees nu eens
redelijk. Zoudt ge u met den besten
wil van de wereld niet twee of drie
dagen per jaar aan uw zaken kunnen
onttrekken, ora de allergrootste
belangen uwer ziel te behartigen
Ja, ja, maar.... mijn vacantiereisje
dan 1 Dien vollen treffer had ik
verwacht maar moet 't lichaam dan
vertroeteld en de ziel verwaarloosd
worden En als uw ziel eens
God beware er u voor op dat
eigenste vacantiereisje onvoorbereid
voor haar Eeuwigen Rechter werd
geroepen, zoudt ge dan niet wen-
schen. dat u een enkel uurtje gelegen
heid werd gegeven om orde op uw
zaken te sjellen 't Kan toch gebeu
ren nietwaar? In 'n'enkel oogenblik
kan de eeuwigheid verspeeld, maar
ook gewonnen worden. Doet ge dan
niet oneindig veel wijzer, uw reisje
wat in te korten en eerst uw ziel te
laten pronteeren van uw vrijen tijd?
't Lichaam raag geen troetelkind zijn,
't is maar een lompe knecht en „als
men zijn knecht te weelderig houdt,
zal hij later een zoon willen zijn."
(Prov. XXIX 21) Aan tijd mankeert
't niemand, mag 't niemand man-
keeien. 't Is maar een kwestie van
mannelijk-willen, want zonder moei
zame kronkelingen eener ellenlange
redeneering moet ge voor u zelf toch
bekennen, dat een retraite ook voor
u allernuttigst en hoognoodig is
Ik wordt toch niet getroffen 1 Och
kom Hoe profetisch gesproken.
'n Retraite is geen vroolijke bijeen
komst zooals in 't Leger des Heils.
waar men vergast wordt op tam
boerijnen-muziek en ijle liedekens en
waar telkens indringerig gevraagd
wordt of we nog niets voelen..
Ware 't zóó, dan mocht 't een
wonder heeten. als ge wél getroffen
werdt. Maar dat iemand in 'n retraite
niet beter gestemd wordt, is iets
ongehoords en uiterst zeldzaam óf
gij moogt dus terecht aan uw profe
tische woorden twijfelen, óf gij zijt
één van die marmer-koude en harde
harten, die nooit tot inkeer komen...
tenzij in een ernstige retraite. Of t
dus nuttig en noodig voor u is
Wat zullen ze van mij zeggen
't Menschelijk opzicht, in actie.
Hoor eens hier „laster is een scherp
scheermes" (Ps. 51), waarmee we wel
allemaal eens geschoren worden en
meer dan ons lief is. Maar moet dat
ons beletten een goede daad te stel
len Wat ze van u zullen zeggen,
als ge naar 'n retraite gaat en uw
leven 'n andere richting gaat gzven?
Wel, laat valsche vrienden zeggen
wat ze willen, laat ze u 'n heilige
boon of 'n kwezel noemen die 't
goed met u meenen. zullen u voor
degelijk en mannelijk aanzien dat
zijt ge dan ook inderdaad 'n man
van grooten durf En op slot van
rekening op wie berust de verant
woording van uw ziel. op uw vrien
den of op u Bedenk u dan geen
seconde dat vervloekte menschelijk
opzicht met voeten te treden, als dit
u nog mocht weerhouden u moe-
gedoolde hart in 'n heerlijke afzon
dering tot rust en kalmte te brengen.
Ge hebt slechts één ziel'Dn» zalig te
makendie verloren, al verloren,
voor eeuwig, eeuwig
Liet de toebedeelde ruimte zulks
tbe, nog vele andere uitvluchtjes
zouden wij weerleggend willen aan
halen.
Op dan, Roomsche mannen en
vrouwen, op ter retraiteLaat de
luide oproep in de kranten geen ijdele
bazuinstooten zijn. Schrijf vandaag
rouw in hel hart. Wij trouwden
samen. Maar niets wilde ons luk
ken. De vloek kleefde aan het
ongerechte goed, de vloek van
den diefstal.
Wij hadden u bedrogen, wij
werden bedrogen. Weldra waren
wij zoo arm zooals wij u gemaakt
hadden, armer, want ons bleef
toen niets over dan overhaast de
vlucht te nemen, wij dwaalden
van land tol land, van streek tol
streek.
I)e goudmare kwam tot ons
Zij riep ons en wij gingen en
hel geluk was ons gunstig.
Wij hebben goud gevonden en
nog nog wilden wij meer,
en nu is zij dood, voor een
paar uur hulpeloos gestorven,
water vroeg ze '/.ij verbrandde
van den dorst. Ik sleepte me
tot aan de rivier en terug.
Zij dronk, stak even de hand
naar mij uit en was dood.
Hier zweeg hij en het was als
of de ijskoude adem van den dood
door de ellendige hut heenging
of men den verslijvenden vleugel
slag voelde roeien door dc lucht
boven hot hoofd.
Goud hebben wij. wat
baat het ons, dood, en ik ga
sterven.
Iloor, Meesier Dorrens, als
ik dood ben, dan graaf even on
der mijn hoofdkussen, daar ligt
mijn deel.
Onder haar hoofdkussen in
den grond haar deel.
nog naar 'n retraitehuis om volgens
uw stand en ambt en leeftijd een
retraite mee te maken.
Wie ééns op retraite is geweest,
voor hem is deze aansporing schier
onnoodig hij gaat van zelf en graag
een tweede en een derde maal. Maar
wie nog.nooit, om welke reden ook,
'n retraite heeft meegemaakt, hem
zouden wij er heen willen dragen,
omdat we weten hoe nuttig en
noodig voor allen een retraite is
door A. F. VAN BEURDEN.
Dat in Venray in oude tijden reeds
de Kunstnijverheid beoefend werd.
is langer bekend. Op de Boshuijsen
in het Noordelijk gedeelte, langs den
tegenwoordigen spoorweg werden
vroeger gebrandschilderde ruitjes
vervaardigd. Opmerkelijk is ook het
groote aantal ruitjes met opschriften,
dat men, in lood gezet in Venray
en Horst in de boerenhoveu en zeer
zeker ook in de kerken en kloosters
vond. Ter plaatse in de Boshuijsen
vond men vroeger een massa stukken
en stukjes beschilderd en gebrand
glas van de oude fabricatie.
In het klooster der Franciscanen
werd vóór den brand nog een mand
met brokstukken bewaard.
Ook gaat het verhaal, dat te
Venray en ook in de nabijheid in
Meerlo te Megelsum allerlei aarde
werk, schotels, kommetjes, wijwaters-
vaatjes, blauw, geel en rood afgezet
vervaardigd werden, die op de
Venraysche jaarmarkten druk ver
kocht werden. Maar uit de archieven
van Bergen op Zoom lezen wij nog
iets anders, n.l. dat te Venray in
1466 al eene fabricatie bestond van
stroohoeden.
Peter de Vries van Venray ver
klaart onder eede, dat hij met stroo
hoeden naar de Bergcnsche markt
gereisd is, en daar vijf zakken stroo
hoeden verkocht heeft aan Thomas
Cans uit Norwich in Engeland en
dat deze die van hem overgenomen
heeft.
Verklaart verder, dat deze te
Venray in het land van Gelder be
reid, vervaardigd en gemaakt wor
den.
Van deze industrie hoort men
later weinig meer. Zij zullen uit een
der gras of rietsoorten der Peel ver
vaardigd geweest zijn.
Het stuk bewijst ook, dat de
Venraysche ook toen al er uit durf
den te gaan naar vreemde jaarmark
ten.
Bekend is het ook, dat te Venray
en Horst vele weefgetouwen stonden
en dat er veel producten voor het
gebruik in de streek vervaardigd
werden.
De handweverij heelt 't lang vol
gehouden en is alleen door de
machines en de fabricatie in 't groot
verdrongen kunnen worden.
Zeer merkwaardig was ook de
vervaardiging van suikcrij en peekoffie
die van eerste kwaliteit was.
Nog andere industrieën hebben er
zich gevestigd, die trots de concur
rentie van alle zijden, goede resul
taten bereikten.
Bloedluis.
De ergste levende plaag van ons
hoendervolkje is zeker wel de bloed-
luis, welke alle jaargetijden optreedt,
maar in den zomer het meest en
welke zich dan ook sterk vermenig-
Werd een van ons bestolen,
dan bleef toch eene helfl nog
over.
Neem beide partijen het
is uw eigen goed en komt u toe,
rechtmatig toe, wees er ge
lukkig mee.
Spreek niet tegen, het
moet zoo zijn en het is goed ook
zoo.
Maar nu nog iels, ik moet
mij haasten ik voel iets op
stijgen in mijn keel, dal zal
het bloed zijn dat mij verslikken
moet, gauw dus. Hier is
niet veel goud, maar boven de
rivier op, aan de bergketen op
zij, moet ge zoeken. Een In
diaan heeft ze mij gewezen. Het
is de vierde aan den rechteroever,
er is een rots aan de binnen
zijde geteekend S. R, niet te
vinden voor die het niet weet
gahooger en hooger, en dicht
in hel woud komt de bron uit de
bergrotsen, en valt op goud,
veel goud.
Ook dal is voor u, vour u
alleen, de Indiaan noemde het
de koningpepila. Dan zijt gij rijk,
maar niet wachten.
Ook dit verhaal deed Meeste
Dorrens huiveren, wat schatten.
Haal nu maar het goud uit.
Eerst bij Kitty.
Meester Dorrens groef in dc
aarde, en daarbij schoof de
wollen deken die het gelaat der
doode bedekte op zij, en hij
deinsde achteruit, het bloed
vuldigt. Menige kippenhouder is ten
opzichte van het bezit aan bloed-
luizen in zijn hok multi-millionnair.
Bloedluis is de meest voorkomen
de en meest schadelijke parasiet op
het hoenderlichaam.
Ze komt, practisch gesproken in
eiken kippenstal voor, maar kan en
moet afdoende worden beteugeld.
Dat moet, omdat bloedluis scha
delijk is voor kip en kippenbaas. al
lééft ze slechts op de eerste alleen.
Kippen kunnen er ondragelijk door
worden geplaagd, ze worden ziek
van jeukte en slapeloosheid, staken
of verminderen den leg en ze wor
den vatbaar voor allerlei ziekten.
Om te weten, hoe men de bloed
luis moet bestrijden, is het noodig
haar wijze van werken te kennen.
Op den dag is het hoendervolkje
vrij van haar plaaggeesten, welke
dan in ware heirscbaren zitten weg
gekropen tusschen naden van plan
ken, in kieren, onder asfalt enz. De
bloedluis kan overal tusschenkomen
waar twee planken opeen gespijkerd
zitten, daar vindt de bloedluis in de
tusschenruimte nog een graag geko
zen schuilplaats. Ze begint eerst in
den avond in actie te komen, als de
kippen haar roeststokken voor den
nacht hebben bezet.
Dan kruipen de bloedluizen via
mestplank, wand of anderszins naar
de roeststokken en gaan vandaar op
de kippen over.
Ze hebben slechts één levensbe
hoefte, het bloed der kippen behoe
ven ze. Dat zuigen ze gedurende
den nacht af, waarna zc wel-voldaan
naar haar schuilplaatsen terugkeeren.
De hoenders hebben intusscnen
een slapeloozen nacht doorgemaakt.
Men ziet het in. den zomer wel
eens hier en daar, dat kippen er de
voorkeur aan geven om buiten in
boomen e.d. te overnachten, tot
wanhoop van den kippenhouder, die
dat een onhebbelijk aanwensel vindt.
Toch is hij. onbewust, de schul
dige. De kippen schuwen het nacht
verblijf om de bloedluis. Wie een
hok heeft met veel naden en over
een gespijkerde'latten en latjes, een
verblijf, dat slechts zelden of nooit
wordt ontsmet, die breke hier en
daar maar eens een plankje uit. De
zijde, welke naar binnen was gekeerd
zal als met een stoflaag overdekt
lijken. Haal maar eens een stuk
vlak ijzer, een hamer of bijl, over
die stoflaag Men verft dan één
breede roode streep van bloed, het
van de kippen geroofde bloed der
bloedluizen
Hoe men het ongedierte moet be
strijden Allereerst dooc het den
weg naar de kippen af te snijden.
Als men roestlatten aan de wan
den heeft vastgespijkerd, dan maakt
men den weg van het ongedierte
uiterst eenvoudig en gemakkelijk.
Ook als de roestlatten op vaste
schraagjes zijn bevestigd, welke aan
de mestplank vastzitten. Roestlat
ten moeten los rusten in inkepingen
welke regelmatig dik onder de
groene of gele zeep, of onder de
vaseline worden gehouden. Het zal
voor de bloedluis dan onmogelijk
zijn om op de roestlatten (zitstok-
ken voor den nacht) te komen, zon-'
der door de vette substantie te gaan
daarin loopen ze volkomen vast.
De roestlatten zelve moeten elke
week in den zomer, elke veertien
dagen in den winter, met een creo-
line-oplossing worden afgeborsteld.
Voorts is het noodig, dat heel de
hoenderstal regelmatig wordt ontsmet.
Men kan dat doen door in den win
ter twee maal totaal, en des zomers
minstens elke maand, het hok van
binnen te kalken en het kalkwatcr
voor 5 pet. met zuiver creoline te
vermengen. Zorg. dat ge met de kwast
alle naden en kieren bestrijkt. Beter
is echter nog om het hok om dezelfde
tijden uit te spuiten met een 5 pet.
stroomde uit mond en ooren
vreeselijk om aan te zien. Een
oogenblik aarzelde hij. Maar de
gouddorst overwon alles.
Een lederen zakje werd zicht
baar. Hij scharde het naar zich
toe, want dicht bij het lijk waagde
hij zich niet.
Het was zwaar, voor een heele
som, dal voelde hij.
Hier kreunde Sam Dinddy
en wentelde zich op zijn ellendig
leger, terwijl zijn gezicht zic.h
krampachtig vertrok.
Hier! en hij wees met een
blik onder zijn bed.
Ook daar een lederen zakje,
ook zwaar, ook heele som, voor
u, fluisterde Sam.
Kom, hier nu. ,Ach, vriend,
nu voel ik dal ik sterven ga. Ach
wat dal snijdt cn kerft en scheurt
in mijn lichaam, wee, wee
dal is niet alleen de koorts,
het is alsof ik vergif voel branden
in mijn ingewanden, zou hel
mogelijk zijn, vergif oin alles
alleen te hebben,vergif! neen,
ik wil het niet denken
En moet ik nu zoo sterven
Ach vriend, zeg mij nu dal gij
mij alles vergeeft.
Ik vergeef u alles, alles.
Och, zeg het nog eens.
Alles, van ganscher harte.
Ik dank u, dal is nu toch
een troost, een verzoek, als ge
kunt naar Ierland gaan of mijn
familie uithalen, dan stuur aan
mijn moeder, indien ze nog leeft.
creoline-oplossing in water en dan
met een broesspuit. waaruit de fijne
deeltes tot in alle hoeken en naadjes
doordringen. Deze bewerking is ook
goed tegen ander ongedierte. Het
krabbed op den bodem moet zoo nu
en dan worden ververscht, de bodem
zelve moet dan, indien deze van beton
is; met een creoline-oplossing worden
geschuurd. Een losse bodem wordt
zwaar met de meergemelde oplossing
gesprenkeld en daarna diep omgespit.
In den handel zijn metalen steun
punten voor roeststokken te verkrij
gen: ze zijn in kleine oliereservoirs
bevestigd. Door de stokken echter in
inkepingen te laten rusten, besmeerd
als boven omschreven, bereikt men
ook volkomen het gestelde doel. Ven
tileer veel bij zomerwarmte, kalk de
ramen op het Zuiden wit, en laat die
wit - aan de binnenzijde besmeren,
anders regent alles weer schoon! -
totdat de zon in het najaar haar
grootste kracht heeft verloren.
Zoo oud, als gü u voelt
Het leven is een genot, zelfs als
gij 80 jaar zijt, mits gij u maar jong
voelt. Natuurlijk zijt gij niet meer
zoo sterk, doch vele kwalen van den
ouden dag kunnen voorkomen wor
den door de otganen gezond te
houden.
Pijn in de lendenen, stijve en
pijnlijke gewrichten en spieren, urine-
stoornissen, aanvallen van duizelig
heid en soortgelijke klachten zijn te
ernstig om verwaarloosd te worden.
Draag zorg, dat urinezuur en andere
vergiftige onzuiverheden behoorlijk
uit het bloed gefiltreerd worden
dan bestaat geen gevaar voor rug
pijn. rbeumatiek. ischias, spit. blaas
ontsteking of waterzucht.
Neem zonder uitstel Foster's Rug
pijn Pillen. Dit speciale middel heeft
duizenden dankbare gebruikers geluk
kig gemaakt, frisch, gezond en
opgewekt.
Volg bun voorbeeld en gebruik
Foster's PilleD. Bij alle drogisten enz.
a f 1.75 per flacon. 27
Er was geen twijfel aan. Je kon
hel toch zien aan de pluimen, die er
lagen. En aan de afgekluifde beent
jes. Die zigeuners, uit die woon
wagens, hadden den diefstal op huu
geweten. Boer Van Eerden was
woest. Hij schold op dat schoelje,
dat de buurt onveilig maakte, en
gisterennacht zijn kippen had geroofd.
Hij schimpte op den burgemeester,
dat hij dat volkje niet had wegge
werkt, en op den veldwachter, die
niet beter gesurveilleerd had. En nu
konden ze allemaal samen nog geen
reden vinden, of durfden ze niet
om de dieven in te rekenen en
achter de tralies te zetten, 't Was
tocb duidelijk genoeg. Hij herkende
de bruine pluimen en veeren van
zijn Islanders. En hij wist ook wel,
dat die groote zwarte kerel, uit dien
voorsten wagen, de dief was. Die
was bij hem ongevraagd achterlangs
binnen gekomen, om karnemelk te
halen. Ja, ja, om den boel op te
nemen, den weg te verkennen voor
den diefstal. Boer Van Eerden
kwam niet tot bedaren. Als die lange
slungel nog eens aan zijn huis durfde
komen de riek stond klaar Maar
hij zou niet meer komen...
Bukkend, met dood-ernstig gezicht
kwam de dokter uit den eersten
woonwagen. Hij bracht in het
Duitsch den vader zoo goed moge
lijk aan het verstand, dat de toestand
een klein deel van mijn goud.
Moeder, moeder, lieve moe
der, kondel gij nu hier zijn, en
kon ik nu sterven aan uw hart,
in uwe armen.
En nu, nu
Ach ik wil bidden zooals
zij mij geleerd heeft. Gij kunt
zeker nog bidden, bid eens met
mij, dan zal ik geruster sterven.
Ach, moeder was zoo braaf,
zoo vroom.
En hij begon met luide slem
Onze Vader die in de hemelen zijt...
Meester Dorrens bad met hem
mee en meende te verzinken.
Geheiligd zij uw naam....
Ons toekomo.'uw rijk....
Uw wil geschiede in den hemel
en op aarde....
Geef ons heden ons dagelijksch
brood en vergeef ons onze schulden
Gelijk wij vergeven onze schul
denaren...,
Sam Dinddy hield op, met
stervende slem, zeg dit nog
eens en Meester Dorrens zei
langzaam onder heele tranen
gelijk wij vergeven onze schul
denaren.
En leid ons niet in bekoring....
Maar verlos ons van den kwade.
De dood kwam naderbij.
Moeder bad nog mee, inet
ons, weel ge dat niet? Mijn ge
heugen gaal weg, wat wordt
het duister hier, ge zijt toch
nog bij me, bid, bid verder.
En Meester Dorrens hervatte
schreiend