MA AB» E3L E Goudkorrels. Iq twee werelddeelen 99 FEUILLETON Venraysche nijverheid. De Kippenhouderij op het Platteland lagutaiia Miiidwliajia. Het groote gebod der liefde. Zaterdag 21 Mei 1932 Drie en vijftigste Jaargang No. 21 VIII. Nuttig en noodig! Al veel en tereche - is er gesputterd op de geestelijke laksch heid. waarmee het raenschdom onzer verlichte eeuw van den eenen d" in den anderen vlindert. 'n Verschijnsel, dat zich voordoet niet alléén in „the upper ten", maar ook en vooral in den middenstand en arbeidende klasse. In deze eeuw van licht en lucht is 't geloof voor duizenden niet veel meer dan een armoedig pelei/entje, dat ze 's Zondags even omslaan om een „vroegmisje" achter in de kerk bij te wonen. Voorde rest leven ze geestelijk laf en slap. zoo om en om als God in Frankrijk. 't Is de geest van koude onver schilligheid, die als 'n spiraalveer den heelen mensch omslingeit en benauwt; de geest van oppervlakkigheid, die den ingeboren plicht naar hooger op te streven stelselmatig uit de harten wringt, als zijnde lastig voor lagere lusten en luimen. De dolle jacht naar genot en gemak bedwelmt en ont zenuwt den mensch en doet zijn blik met verder reiken dan 't oogenblik. Dood, hel en oordeel't zijn van die sobere en sombere gedachten, die absoluut niet passen in de om lijsting onzer hedendaagsche levens- en wereldbeschouwing, die 's men- schen vrijheid in hoogste instantie eerbiedigt. Uit duizenden monden galmt het wufte wereldwijsje, met zijn geleenden tekst uit de H. Schrift: „komt. laat ons zingen en vroolijk zijn en ons met rozen tooien, eer zij verwelken".... Ziedaar in grove lijnen het monster-beeld der verworden menschenmenigte. die slooft en slaaft voor 't lichaam en de grootsche belangen der ziel zoo schandelijk verwaarloost.... En nu zonder onbescheiden te zijn hoe staat 't met u, lezer Naar 't antwoord ben ik eigenlijk niet nieuwsgierig, want iedere mensch is min of meer doortrokken van den geest van Belial. Ook voor u is dus de kans om 'n gelukkige uitzondering op de groote massa te maken tame lijk gering, om niet te zeggen on mogelijk. Al loopen we ook trouw en willig in 't gareel van Gods ge boden, toch moet een ieder op z'n „qui vive" zijn en blijven om niet in een noodlottige levens-sleur te vallen. Daarom ook is 't nuttig en noodig. dat wij allen, groote en kleine zondaars, van tijd tot tijd de balans van ons geweten eerlijk opmaken, dat wij den ouden mensch uitschud den en den nieuwen aantrekken, om zóó met frisschen moed te zwoegen en te zweeten voor de éénig noodige zaak de zaligmaking onzer onster felijke ziel. En één van de heilzaamste middelen ter bekeering of vervol making is voorzeker de retraite, zoo nuttig en noodig voor allen, die van goeden wil zijn. Retraite Dient 't nog nader verklaard In twee woorden 't is de geestelijke afzondering, waarin een lauwe ziel verhit, een doodzieke ziel weer nieuw en frisch leven wordt ingestort Maar hoevelen schrikken terug voot een intiem verkeer met hun God. waarin hun hijgende harten de vredige kalmte kunnen herkrijgen. Met de uitnoodigiug tot een retraite wordt bij velen een brok geschiede nis herspeeld, die wij in de parabel van 't vergeefsch-aangerichte feest maal vinden opgeteekend... zij begon nen zich te verontschuldigen. De een zeide „ik heb een stuk land gekocht en ik moet noodig uit om het te gaan 43 Meester Dorrens sprong op zij, alsof een vreeselijk spook hem i van achteren kwam bespringen. Ternauwernood durfde hij een blik naar dien kanl wagen. De deken verried wel een men- schelijken vorm, een menschelijk lichaam, maar in onbestemde, on zekere lijnen. Hij huiverde. Tusschen een doode en een stervende. Het was ook akelig en dat in zulk een omgeving zulke om standigheden, in die ellendige hut bij dat heen en weer flikkerende licht. Veel had hij gezien, veel meegemaakt, maar, neen zoo iels dat was al te erg. Luister! klonk het van het ziekbed, wij hebben slecht met u gedaan en God heeft ons ge straft, want er is een recht vaardige God -~ en die slecht doet is nooit gelukkig nooit nooit Hij zweeg, overmand door zijn herinneringen. Op eens schreide hij hard op- terwiji hij zijn gelaat ia zijn uit zien ik bid u. verschoon mij. En een ander zeide ik heb vijf koppel ossen gekocht en ga ze beproeven ik bid u, verschoon mij. En nog een ander zeide ik heb een vrouw ge huwd en daarom kan ik niet komen".. (Luc. XIV: 17). 'n Paar van die flauwe veront schuldigingen en schrille vooroor- deelen van retraite-schuwe >s te niet te doen, ligt in het kort bestek van dit artikeltje. Ik heb ze niet noodig Vergalloppeer u niet die woordjes wegen als kwik zoo zwaar. Ik mag er natuurlijk niet aan twijfelen, dat gij u, als ontwikkeld man, een juiste voorstelling eener retraite kunt vormen. Ware dit niet 't geval, dan zou 't wel wat al te voorbarig en dom wezen iets als onnoodig te vergooien, wat ge absoluut niet kent. Hoogst eigenwijs; is toch 'n kind, dat met lijfkrampjes zit te sukkelen en met verachting een baatbrengend pepermuntje van de hand wijst, enkel en alléén omdat bet nog Dooit zoo n pikant lekkernijtje geslikt heeftRest dus het droevig geval, dat ge wetens en willens of liever tegen beter weten in, voor een retraite terugschrikt. Want wie zoo gevaailijk schermen met „ik heb ze niet noodig." zijn gewoonlijk degenen, die een retraite 't hardst van noode hebben. Zij immers staan op 'n dood punt en vluchten de geboden gelegenheid om een fikschen sprong vooruit te doen op den goeden weg. Maar waar blijft met ai die grootspraak de zelf kennis, 't bewustzijn van menschelijke zwakheid Ge zult toch moeten toegeven, dat er een allesbehalve nederig toontje uit uw gezegde op klinkt. Of zijt ge wellicht onver woestbaar in uw streven naar de ziele-zaligheid, en altijd even vurig en dapper in den feilen hartstocht- strijd tot nooit-moe-wordens toe Dan wensch ik u geluk en béél 't menschdom met mij dan zijt ge een unicum, 'n allerzeldzaamste geestelijke strijder. Maar anders, ik weet niet, maar... ik zou 'n toontje lager zingen! Nog één uitweg zie ik voor u open: zeg met de hand op 't hart „ja, waarlijk, ik ben volmaakt, ik ben 'n engel in 't vleesch, ik heb dus geen geen retraite noodig Als dat waar is. dan heb ik res pect voor u en geef u stiekum den raad uw naam in de litanie van alle heiligen in te laten lasscben. Maar moet ge bekennen, dat ge pas voor drie kwart engel zijt... geloof me een retraite is voor iedereen, dus ook voor halve engelen nuttig en noodig, want *,wie bcilig is, worde nog heiliger, en wie rechtvaardig is, nog rechtvaardiger." Ik zal er toch geen nieuws hoorèn! Groot gelijk Als 't u om nieuws te doen is, dan de krant maar eens ingekeken, kolommen vol. man Die in 'n retraite het nieuwtje hopen te hooren leef maar naac believen.... denzulken raad ik dringend aan een retraite-plannetje uit bun hoofd te zetten. Op een retraite is geen sprake van nieuwtjes om achterover van te slaan. Of 't moest zijn en dit hoop noch veronderstel ik dat sommige geloofs- en zedenparagrafen zóólang door u onder den domper zijn gehouden, dat ze bij nadere kennismaking u weer fonkelnieuw schijnen. Wat ge overigens in 'n retraite te hooren krijgt, zijn allemaal Cate chismus-waarheden, zoo oud als de wereld. Als 'n so'daat inspectie gaat maken, leert ie toch ook niets nieuws erbij Precies zóó met den retraitant. De wereld-oude wetten worden op - nieuw hem ingescherpt en aangepast aan zijn dagelijksch milieu geoefend wordt ie daar weer in 't hanteeren der wapenen om aan de tegen en gauwe grepen van Satan te kunnen ODtsnappen. Het eenige en groote gemergelde en bevende handen erborg. MoederMoederhad ik toch naar uw raad geluisterd 1 dan ging het nu niet hier ten einde met uw zoon. als een dier Meester Dorrens was niet min der onder den indruk. Hij had medelijdei» met den ar men Sam en zijn eigen geweten klaagde hem bitter aan. Ook hij boog het hoofd. Ook voor zijn oogen zweefde een visioen wonderzoet en een vrouw, eenvoudig gekleed, mei hei kleine kapje, dat toen de bur gervrouwen droegen le Maas tricht, op het hcofd, stond voor hem met een zachlen, liefdevollen blik.! 0, hij kende ze wel terug. Het was zijne lieve, goede moeder Ook hij schreide op eens, zacht en stil en fluisterde nog zachter: Moeder, lieve zoete moeder! De zieke meende dat hij heen wilde gaan. Smeekend strekte hij de handen naar hem 'uit. Ach ga niet heen, blijf bij mij. Ik ga toch sterven, blijf bij mij! Laat mij niet alleen en verlaten heengaan, ik bid er u om, bij de herinnering aan uwe eigen Moeder Bij de herinnering aan mijn lieve Moeder ik blijf bij u, tot dat gij sterft. O, dan luister! wij vluchten weg met uw geld en zonder be- nieuws, dat ge zeer zeker in 'n goede retraite opdoet, is de overtuiging, dat uw leven tot dan toe waardeloos als in één roes is voortgevaren en nu weer waatdevol wordt en waar lijk genietbaar, de persoonlijke over tuiging, dat een retraite allernuttigst en hooguoodig is, ook voor u Ik heb geen tijd 1 'n Smoesje of booge ernst Maar wees nu eens redelijk. Zoudt ge u met den besten wil van de wereld niet twee of drie dagen per jaar aan uw zaken kunnen onttrekken, ora de allergrootste belangen uwer ziel te behartigen Ja, ja, maar.... mijn vacantiereisje dan 1 Dien vollen treffer had ik verwacht maar moet 't lichaam dan vertroeteld en de ziel verwaarloosd worden En als uw ziel eens God beware er u voor op dat eigenste vacantiereisje onvoorbereid voor haar Eeuwigen Rechter werd geroepen, zoudt ge dan niet wen- schen. dat u een enkel uurtje gelegen heid werd gegeven om orde op uw zaken te sjellen 't Kan toch gebeu ren nietwaar? In 'n'enkel oogenblik kan de eeuwigheid verspeeld, maar ook gewonnen worden. Doet ge dan niet oneindig veel wijzer, uw reisje wat in te korten en eerst uw ziel te laten pronteeren van uw vrijen tijd? 't Lichaam raag geen troetelkind zijn, 't is maar een lompe knecht en „als men zijn knecht te weelderig houdt, zal hij later een zoon willen zijn." (Prov. XXIX 21) Aan tijd mankeert 't niemand, mag 't niemand man- keeien. 't Is maar een kwestie van mannelijk-willen, want zonder moei zame kronkelingen eener ellenlange redeneering moet ge voor u zelf toch bekennen, dat een retraite ook voor u allernuttigst en hoognoodig is Ik wordt toch niet getroffen 1 Och kom Hoe profetisch gesproken. 'n Retraite is geen vroolijke bijeen komst zooals in 't Leger des Heils. waar men vergast wordt op tam boerijnen-muziek en ijle liedekens en waar telkens indringerig gevraagd wordt of we nog niets voelen.. Ware 't zóó, dan mocht 't een wonder heeten. als ge wél getroffen werdt. Maar dat iemand in 'n retraite niet beter gestemd wordt, is iets ongehoords en uiterst zeldzaam óf gij moogt dus terecht aan uw profe tische woorden twijfelen, óf gij zijt één van die marmer-koude en harde harten, die nooit tot inkeer komen... tenzij in een ernstige retraite. Of t dus nuttig en noodig voor u is Wat zullen ze van mij zeggen 't Menschelijk opzicht, in actie. Hoor eens hier „laster is een scherp scheermes" (Ps. 51), waarmee we wel allemaal eens geschoren worden en meer dan ons lief is. Maar moet dat ons beletten een goede daad te stel len Wat ze van u zullen zeggen, als ge naar 'n retraite gaat en uw leven 'n andere richting gaat gzven? Wel, laat valsche vrienden zeggen wat ze willen, laat ze u 'n heilige boon of 'n kwezel noemen die 't goed met u meenen. zullen u voor degelijk en mannelijk aanzien dat zijt ge dan ook inderdaad 'n man van grooten durf En op slot van rekening op wie berust de verant woording van uw ziel. op uw vrien den of op u Bedenk u dan geen seconde dat vervloekte menschelijk opzicht met voeten te treden, als dit u nog mocht weerhouden u moe- gedoolde hart in 'n heerlijke afzon dering tot rust en kalmte te brengen. Ge hebt slechts één ziel'Dn» zalig te makendie verloren, al verloren, voor eeuwig, eeuwig Liet de toebedeelde ruimte zulks tbe, nog vele andere uitvluchtjes zouden wij weerleggend willen aan halen. Op dan, Roomsche mannen en vrouwen, op ter retraiteLaat de luide oproep in de kranten geen ijdele bazuinstooten zijn. Schrijf vandaag rouw in hel hart. Wij trouwden samen. Maar niets wilde ons luk ken. De vloek kleefde aan het ongerechte goed, de vloek van den diefstal. Wij hadden u bedrogen, wij werden bedrogen. Weldra waren wij zoo arm zooals wij u gemaakt hadden, armer, want ons bleef toen niets over dan overhaast de vlucht te nemen, wij dwaalden van land tol land, van streek tol streek. I)e goudmare kwam tot ons Zij riep ons en wij gingen en hel geluk was ons gunstig. Wij hebben goud gevonden en nog nog wilden wij meer, en nu is zij dood, voor een paar uur hulpeloos gestorven, water vroeg ze '/.ij verbrandde van den dorst. Ik sleepte me tot aan de rivier en terug. Zij dronk, stak even de hand naar mij uit en was dood. Hier zweeg hij en het was als of de ijskoude adem van den dood door de ellendige hut heenging of men den verslijvenden vleugel slag voelde roeien door dc lucht boven hot hoofd. Goud hebben wij. wat baat het ons, dood, en ik ga sterven. Iloor, Meesier Dorrens, als ik dood ben, dan graaf even on der mijn hoofdkussen, daar ligt mijn deel. Onder haar hoofdkussen in den grond haar deel. nog naar 'n retraitehuis om volgens uw stand en ambt en leeftijd een retraite mee te maken. Wie ééns op retraite is geweest, voor hem is deze aansporing schier onnoodig hij gaat van zelf en graag een tweede en een derde maal. Maar wie nog.nooit, om welke reden ook, 'n retraite heeft meegemaakt, hem zouden wij er heen willen dragen, omdat we weten hoe nuttig en noodig voor allen een retraite is door A. F. VAN BEURDEN. Dat in Venray in oude tijden reeds de Kunstnijverheid beoefend werd. is langer bekend. Op de Boshuijsen in het Noordelijk gedeelte, langs den tegenwoordigen spoorweg werden vroeger gebrandschilderde ruitjes vervaardigd. Opmerkelijk is ook het groote aantal ruitjes met opschriften, dat men, in lood gezet in Venray en Horst in de boerenhoveu en zeer zeker ook in de kerken en kloosters vond. Ter plaatse in de Boshuijsen vond men vroeger een massa stukken en stukjes beschilderd en gebrand glas van de oude fabricatie. In het klooster der Franciscanen werd vóór den brand nog een mand met brokstukken bewaard. Ook gaat het verhaal, dat te Venray en ook in de nabijheid in Meerlo te Megelsum allerlei aarde werk, schotels, kommetjes, wijwaters- vaatjes, blauw, geel en rood afgezet vervaardigd werden, die op de Venraysche jaarmarkten druk ver kocht werden. Maar uit de archieven van Bergen op Zoom lezen wij nog iets anders, n.l. dat te Venray in 1466 al eene fabricatie bestond van stroohoeden. Peter de Vries van Venray ver klaart onder eede, dat hij met stroo hoeden naar de Bergcnsche markt gereisd is, en daar vijf zakken stroo hoeden verkocht heeft aan Thomas Cans uit Norwich in Engeland en dat deze die van hem overgenomen heeft. Verklaart verder, dat deze te Venray in het land van Gelder be reid, vervaardigd en gemaakt wor den. Van deze industrie hoort men later weinig meer. Zij zullen uit een der gras of rietsoorten der Peel ver vaardigd geweest zijn. Het stuk bewijst ook, dat de Venraysche ook toen al er uit durf den te gaan naar vreemde jaarmark ten. Bekend is het ook, dat te Venray en Horst vele weefgetouwen stonden en dat er veel producten voor het gebruik in de streek vervaardigd werden. De handweverij heelt 't lang vol gehouden en is alleen door de machines en de fabricatie in 't groot verdrongen kunnen worden. Zeer merkwaardig was ook de vervaardiging van suikcrij en peekoffie die van eerste kwaliteit was. Nog andere industrieën hebben er zich gevestigd, die trots de concur rentie van alle zijden, goede resul taten bereikten. Bloedluis. De ergste levende plaag van ons hoendervolkje is zeker wel de bloed- luis, welke alle jaargetijden optreedt, maar in den zomer het meest en welke zich dan ook sterk vermenig- Werd een van ons bestolen, dan bleef toch eene helfl nog over. Neem beide partijen het is uw eigen goed en komt u toe, rechtmatig toe, wees er ge lukkig mee. Spreek niet tegen, het moet zoo zijn en het is goed ook zoo. Maar nu nog iels, ik moet mij haasten ik voel iets op stijgen in mijn keel, dal zal het bloed zijn dat mij verslikken moet, gauw dus. Hier is niet veel goud, maar boven de rivier op, aan de bergketen op zij, moet ge zoeken. Een In diaan heeft ze mij gewezen. Het is de vierde aan den rechteroever, er is een rots aan de binnen zijde geteekend S. R, niet te vinden voor die het niet weet gahooger en hooger, en dicht in hel woud komt de bron uit de bergrotsen, en valt op goud, veel goud. Ook dal is voor u, vour u alleen, de Indiaan noemde het de koningpepila. Dan zijt gij rijk, maar niet wachten. Ook dit verhaal deed Meeste Dorrens huiveren, wat schatten. Haal nu maar het goud uit. Eerst bij Kitty. Meester Dorrens groef in dc aarde, en daarbij schoof de wollen deken die het gelaat der doode bedekte op zij, en hij deinsde achteruit, het bloed vuldigt. Menige kippenhouder is ten opzichte van het bezit aan bloed- luizen in zijn hok multi-millionnair. Bloedluis is de meest voorkomen de en meest schadelijke parasiet op het hoenderlichaam. Ze komt, practisch gesproken in eiken kippenstal voor, maar kan en moet afdoende worden beteugeld. Dat moet, omdat bloedluis scha delijk is voor kip en kippenbaas. al lééft ze slechts op de eerste alleen. Kippen kunnen er ondragelijk door worden geplaagd, ze worden ziek van jeukte en slapeloosheid, staken of verminderen den leg en ze wor den vatbaar voor allerlei ziekten. Om te weten, hoe men de bloed luis moet bestrijden, is het noodig haar wijze van werken te kennen. Op den dag is het hoendervolkje vrij van haar plaaggeesten, welke dan in ware heirscbaren zitten weg gekropen tusschen naden van plan ken, in kieren, onder asfalt enz. De bloedluis kan overal tusschenkomen waar twee planken opeen gespijkerd zitten, daar vindt de bloedluis in de tusschenruimte nog een graag geko zen schuilplaats. Ze begint eerst in den avond in actie te komen, als de kippen haar roeststokken voor den nacht hebben bezet. Dan kruipen de bloedluizen via mestplank, wand of anderszins naar de roeststokken en gaan vandaar op de kippen over. Ze hebben slechts één levensbe hoefte, het bloed der kippen behoe ven ze. Dat zuigen ze gedurende den nacht af, waarna zc wel-voldaan naar haar schuilplaatsen terugkeeren. De hoenders hebben intusscnen een slapeloozen nacht doorgemaakt. Men ziet het in. den zomer wel eens hier en daar, dat kippen er de voorkeur aan geven om buiten in boomen e.d. te overnachten, tot wanhoop van den kippenhouder, die dat een onhebbelijk aanwensel vindt. Toch is hij. onbewust, de schul dige. De kippen schuwen het nacht verblijf om de bloedluis. Wie een hok heeft met veel naden en over een gespijkerde'latten en latjes, een verblijf, dat slechts zelden of nooit wordt ontsmet, die breke hier en daar maar eens een plankje uit. De zijde, welke naar binnen was gekeerd zal als met een stoflaag overdekt lijken. Haal maar eens een stuk vlak ijzer, een hamer of bijl, over die stoflaag Men verft dan één breede roode streep van bloed, het van de kippen geroofde bloed der bloedluizen Hoe men het ongedierte moet be strijden Allereerst dooc het den weg naar de kippen af te snijden. Als men roestlatten aan de wan den heeft vastgespijkerd, dan maakt men den weg van het ongedierte uiterst eenvoudig en gemakkelijk. Ook als de roestlatten op vaste schraagjes zijn bevestigd, welke aan de mestplank vastzitten. Roestlat ten moeten los rusten in inkepingen welke regelmatig dik onder de groene of gele zeep, of onder de vaseline worden gehouden. Het zal voor de bloedluis dan onmogelijk zijn om op de roestlatten (zitstok- ken voor den nacht) te komen, zon-' der door de vette substantie te gaan daarin loopen ze volkomen vast. De roestlatten zelve moeten elke week in den zomer, elke veertien dagen in den winter, met een creo- line-oplossing worden afgeborsteld. Voorts is het noodig, dat heel de hoenderstal regelmatig wordt ontsmet. Men kan dat doen door in den win ter twee maal totaal, en des zomers minstens elke maand, het hok van binnen te kalken en het kalkwatcr voor 5 pet. met zuiver creoline te vermengen. Zorg. dat ge met de kwast alle naden en kieren bestrijkt. Beter is echter nog om het hok om dezelfde tijden uit te spuiten met een 5 pet. stroomde uit mond en ooren vreeselijk om aan te zien. Een oogenblik aarzelde hij. Maar de gouddorst overwon alles. Een lederen zakje werd zicht baar. Hij scharde het naar zich toe, want dicht bij het lijk waagde hij zich niet. Het was zwaar, voor een heele som, dal voelde hij. Hier kreunde Sam Dinddy en wentelde zich op zijn ellendig leger, terwijl zijn gezicht zic.h krampachtig vertrok. Hier! en hij wees met een blik onder zijn bed. Ook daar een lederen zakje, ook zwaar, ook heele som, voor u, fluisterde Sam. Kom, hier nu. ,Ach, vriend, nu voel ik dal ik sterven ga. Ach wat dal snijdt cn kerft en scheurt in mijn lichaam, wee, wee dal is niet alleen de koorts, het is alsof ik vergif voel branden in mijn ingewanden, zou hel mogelijk zijn, vergif oin alles alleen te hebben,vergif! neen, ik wil het niet denken En moet ik nu zoo sterven Ach vriend, zeg mij nu dal gij mij alles vergeeft. Ik vergeef u alles, alles. Och, zeg het nog eens. Alles, van ganscher harte. Ik dank u, dal is nu toch een troost, een verzoek, als ge kunt naar Ierland gaan of mijn familie uithalen, dan stuur aan mijn moeder, indien ze nog leeft. creoline-oplossing in water en dan met een broesspuit. waaruit de fijne deeltes tot in alle hoeken en naadjes doordringen. Deze bewerking is ook goed tegen ander ongedierte. Het krabbed op den bodem moet zoo nu en dan worden ververscht, de bodem zelve moet dan, indien deze van beton is; met een creoline-oplossing worden geschuurd. Een losse bodem wordt zwaar met de meergemelde oplossing gesprenkeld en daarna diep omgespit. In den handel zijn metalen steun punten voor roeststokken te verkrij gen: ze zijn in kleine oliereservoirs bevestigd. Door de stokken echter in inkepingen te laten rusten, besmeerd als boven omschreven, bereikt men ook volkomen het gestelde doel. Ven tileer veel bij zomerwarmte, kalk de ramen op het Zuiden wit, en laat die wit - aan de binnenzijde besmeren, anders regent alles weer schoon! - totdat de zon in het najaar haar grootste kracht heeft verloren. Zoo oud, als gü u voelt Het leven is een genot, zelfs als gij 80 jaar zijt, mits gij u maar jong voelt. Natuurlijk zijt gij niet meer zoo sterk, doch vele kwalen van den ouden dag kunnen voorkomen wor den door de otganen gezond te houden. Pijn in de lendenen, stijve en pijnlijke gewrichten en spieren, urine- stoornissen, aanvallen van duizelig heid en soortgelijke klachten zijn te ernstig om verwaarloosd te worden. Draag zorg, dat urinezuur en andere vergiftige onzuiverheden behoorlijk uit het bloed gefiltreerd worden dan bestaat geen gevaar voor rug pijn. rbeumatiek. ischias, spit. blaas ontsteking of waterzucht. Neem zonder uitstel Foster's Rug pijn Pillen. Dit speciale middel heeft duizenden dankbare gebruikers geluk kig gemaakt, frisch, gezond en opgewekt. Volg bun voorbeeld en gebruik Foster's PilleD. Bij alle drogisten enz. a f 1.75 per flacon. 27 Er was geen twijfel aan. Je kon hel toch zien aan de pluimen, die er lagen. En aan de afgekluifde beent jes. Die zigeuners, uit die woon wagens, hadden den diefstal op huu geweten. Boer Van Eerden was woest. Hij schold op dat schoelje, dat de buurt onveilig maakte, en gisterennacht zijn kippen had geroofd. Hij schimpte op den burgemeester, dat hij dat volkje niet had wegge werkt, en op den veldwachter, die niet beter gesurveilleerd had. En nu konden ze allemaal samen nog geen reden vinden, of durfden ze niet om de dieven in te rekenen en achter de tralies te zetten, 't Was tocb duidelijk genoeg. Hij herkende de bruine pluimen en veeren van zijn Islanders. En hij wist ook wel, dat die groote zwarte kerel, uit dien voorsten wagen, de dief was. Die was bij hem ongevraagd achterlangs binnen gekomen, om karnemelk te halen. Ja, ja, om den boel op te nemen, den weg te verkennen voor den diefstal. Boer Van Eerden kwam niet tot bedaren. Als die lange slungel nog eens aan zijn huis durfde komen de riek stond klaar Maar hij zou niet meer komen... Bukkend, met dood-ernstig gezicht kwam de dokter uit den eersten woonwagen. Hij bracht in het Duitsch den vader zoo goed moge lijk aan het verstand, dat de toestand een klein deel van mijn goud. Moeder, moeder, lieve moe der, kondel gij nu hier zijn, en kon ik nu sterven aan uw hart, in uwe armen. En nu, nu Ach ik wil bidden zooals zij mij geleerd heeft. Gij kunt zeker nog bidden, bid eens met mij, dan zal ik geruster sterven. Ach, moeder was zoo braaf, zoo vroom. En hij begon met luide slem Onze Vader die in de hemelen zijt... Meester Dorrens bad met hem mee en meende te verzinken. Geheiligd zij uw naam.... Ons toekomo.'uw rijk.... Uw wil geschiede in den hemel en op aarde.... Geef ons heden ons dagelijksch brood en vergeef ons onze schulden Gelijk wij vergeven onze schul denaren..., Sam Dinddy hield op, met stervende slem, zeg dit nog eens en Meester Dorrens zei langzaam onder heele tranen gelijk wij vergeven onze schul denaren. En leid ons niet in bekoring.... Maar verlos ons van den kwade. De dood kwam naderbij. Moeder bad nog mee, inet ons, weel ge dat niet? Mijn ge heugen gaal weg, wat wordt het duister hier, ge zijt toch nog bij me, bid, bid verder. En Meester Dorrens hervatte schreiend

Peel en Maas | 1932 | | pagina 5