Ons Weekpraatje. Gemengde Berichten Zaterdag 7 Mei In het leven krijgt men soms al lerlei werkjes op te knappen, welke heel nuttig kunnen wezen, maar toch niet aantrekkelijk zijn. In zoo'n ge val kan men er met tact nog wel wat van maken, maar men kan ook door een zekere lompheid, bot- of ongevoeligheid, veel bederven. Als een hen in ons kippenhok een bepaalden leeftijd heeft bereikt, waar op ze niet meer productief is, dan voelen we er niet veel voor om ze op non-actief te stellen, met behoud van haar tractement aan gemengd graan. lotegendeel, op zoo'n moment krijgen we alteen, vegetariërs ten spijt, een hevigen trek in kippensoep. De eerste toebereidselen verrichten verrichten we waarlijk niet met een blij gemoed. We vinden het geval werkelijk diep treurig en bedenken daarom met veel ernst, hoe we het beest op de meest snelle en minst pijnlijke wijze uit dit aardsche tranen dal kunnen wegnemen. We weten, dat er menschen zijn, die anders over zoo'n akkefietje denken. Voor hen is het slachten van een kip een interessante gebeur tenis, waar de heele lamllie naar moet komen kijken en sommigen kunnen met het plukken van de veeren nauwelijks wachten, tot het beest dood is. Jagen is eveneens een gewilde, maar op zich zelf geen blijde bezig heid. We kennen jagers, die van het naar ons gevoelen min of meer lu gubere werk een opwindende „sport" kunnen maken van een fair spel van kansen. Een verrast stuk wild geven ze de gelegenheid om te ontsnappen voor ze schieten. Daartegenover lazen we van Nimrodskinderen, die op hertenjachten minnegeluidjes imi teerden, om begeerige wijfjes te lok ken en ze dan op korten afstand neer te schieten. Dat vinden we een schunnig bedrijf. Er zijn ook beroepen, die op zich zelf weinig aantrekkelijk zijn, doch waarvan door de wijze van uitoefe ning veel kan worden goedgemaakt of... bedorven. De geschiedenis heeft veldheeren om hun ridderlijkheid ge- eerd, maar ze heeft andere om hun bruutheid en onmenschelijkheid ge vonnist. Het vak van politieman lijkt ons ook moeilijk tot iets verhevens op te voeren het jagen op menschen, zjj het kwade of slechte menschen, is geen begeerenswaardige bezigheid. Toch zijn er algemeen gerespecteerde politiedienaren, die aan de maatschap pij groote diensten bewezen door gevaarlijke misdadigers onschadelijk te maker. Een goede politieman doet dat op sportieve wijze, soms zoo. dat de gevatte boosdoener haast glimlacht, als hij zich eindelijk ge wonnen moet geven. Het moeten al vreeselijke misdadigers zijn, wil men elk middel om ze in den val te laten loopen toelaatbaar achten. Niet alle politiemannen zijn daarvan door drongen. Voor het Katongerecht te Lemmer stond onlangs een verlofhouder te recht wegens overtreding van de Drankwet. De veldwachter van een Friesch dorpje had den verlofhouder niet kunnen snappen en deswege de hulp ingeroepen van een tweetal Rijksveldwachters van elders. Die mannen hadden zich vermond als visschers. Gestoken in olieja* en met een zuidwester op het hoofd, waren ze in bar weer het verloflokaal binnen gegaan, waar ze een borrel vroegen. Eerst weigerde de vrouw van den verlofhouder, maar toen ze eindelijk 1932, No. 19 voor den aandrang van beide man nen was gezwicht, hadden dezen zich bekend gemaakt en gedaan van pik-ik-heb-je. De Ambtenaar van het O.M. alsmede de Kantonrechter spraken belden hun afkeurig over het optreden der veldwachters uit, als moest de laatste, geleid door de wet, een veroordeeling in deze zaak uitspreken. Van de week lazen we een ander staaltje van buitengewone handigheid van een politieman. Het is de ge meente Mijnsheerenland in de buurt van Ridderkerk, die over een Neder- landschen Sjerlock Holmes beschikt. In Mijnsheerenland trad dezer dagen een paartje in het huwelijk. Nauwe lijks was de plechtigheid op het gemeentehuis voltrokken, of de veld wachter arresteerde de bruidegom, die „verdacht" werd van oplichting. „Het bruidje moest zonder echtgenoot naar huis", zoo luidde het slot van het beticht des correspondenten, die het geval blijkbaar óók erg moppig vond. Ons gevoel voor recht is ontwik keld genoeg om te wenschen, dat geen oplichter aan de handen der Justitie moge ontkomen, ook niet een oplichter in Mijnsheerenland, en zelfs niet een, die daar nog slechts van oplichting wordt verdacht. Als we echter ooit eens een aanstelling bij de politiemacht in meergenoemde gemeente mochten krijgen en we zagen dan een van oplichting ver dachten persoon met zijn bruid voor den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand staan, dan zouden we toch - alle instructies, opdrachten en regle menten ten spijt, eerst één oog dichtknijpen en dan het andere om ze weer pas op te slaan, als we de voetstappen van bruid en bruidegom hadden hooren wegsterven. „Wat voor jou in het vat zit", zouden we denken, „dat zal op den dag na je trouwen nog wel met verzuurd wezen." We weten niet. of het een ernstige oplichting betreft, waarvan de bruide gom van Mijnsheerenland wordt verdacht, maar wél weten we, dat het wegnemen van den jongeman van zijn bruid, op het plechtigste en meest beteekenende moment uit beider leven, zéker een heel tragisch en ernstig geval van oplichting is. Burgemeester en Wethouders van Venray doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne openbare vergadering van 18 November 1930 is vastgesteld de navolgende verordening VERORDENING OP DE HEFFING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTENGELDEN IN DE GEMEENTE VENRAY. Artikel 1. Er worden in de Gemeente, onder de benaming van besmettelijke ziekten- gelden, als bijdrage in of veigoeding van de ten laste der Gemeente komende kosten van vervoer, afzondering, onder zoek, verpleging, reinigingen ontsmet ting, als bedoeld in de besmettelijke- ziektenwet (Staatsblad 1928, no. 265), rechten gevorderd volgens het in art. 3 dezer verordening opgenomen tarief. Artikel 2. 1. Belastingplichtigen zijn de belang hebbenden. 2. Als belanghebbende wordt be schouwd a. bij vervoer, afzondering, onderzoek, reiniging en ontsmetting het hoofd van het gezin of de alleenwonende perso nen, in wiens woning, voer- of vaartuig, blijkens de kennisgeving, volgens art. 2 der besmettelijke-Ziektenwet 1928 (Staatsblad no. 265), den Burgemeester gedaan, het ziektegeval is vermoed of vastgesteld b. bij verpleging, het hoofd van het gezin, waartoe de lijder behoort, of de lijder zelf, indien deze is een alleen wonende persoon. Artikel 3. De besmettelijke-ziektengelden be dragen Indien het belastbaar inkomen van den belanghebbende bedraagt f 1000 of meer doch niet meer dan f 1500 25 pCt. der ten laste der Gemeente komen de kosten. Meer dan f 1500 doch niet meer dan f 2000 50 pCt. der ten laste der Ge meente komende kosten. Meer dan f 2000 doch niet meer dan f 3000 75 pCt. der ten laste der Ge meente komende kosten. Indien het belastbaar inkomen van belanghebbende meer dan f 3000 be draagt, is het volle bedrag der ten laste der Gemeente komende kosten ver schuldigd. Artikel 4. Onder ten laste der gemeente komen de kosten worden verstaan: a. Vervoerkosten en wel het bedrag dat aan de Gemeente in rekening zal worden gebracht door dengene, met wien een overeenkomst omtrent het vervoeren van lijders aan besmettelijke ziekten is aangegaan. b. Kosten van afzondering, en ver pleging en wel het bedrag, dat aan de Gemeente in rekening zal worden ge bracht door degenen, met wie een overeenkomst omtrent de verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten, met inbegrip van onderzoek, medische behandeling door den geneesheer en ontsmetting van kleeren is gesloten. c. Kosten van reiniging en ontsmet ting en wel de kosten, welke aan de Gemeente door een goedgekeurden ontsmettingsdienst zullen worden in rekening gebracht. Artikels. 1. Belanghebbenden, die tot de on- en minvermogende behooren, zijn van de betaling der besmettelijke-ziekten gelden vrijgesteld. 2. Als on- en minvermogenden worden aangemerkt zij, wier inkomen minder dan f 1000 per jaar bedraagt. 3. Als grondslag voor de bepaling van het belastbaar inkomen wordt aangenomen de belastbare som, bedoeld in artikel 37 der wet op de Inkomsten belasting 1914, der belanghebbenden, volgens de kohieren van de Rijks inkomstenbelasting voor het loopend belastingjaar, of zoo deze som niet of nog niet op deze wijze is bepaald, volgens schatting van Burgemeester en Wethouders met inachtneming van de bepalingen van Hoofdstuk 11 en artikel 31 der Wet op de Inkomstenbelasting Artikel 6. De invordering der besmettelijke- ziektengelden geschiedtovereenkomstig de verordening van heden. Artikel 7. Deze verordening treedt in werking op den dag volgende op dien, waarop de mededeeling van Koninklijke goed keuring dezer verordening door Burge meester en Wethouders wordt ontvan gen. Zijnde deze verordening goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 11 April 1932 no. 18, waarbij de verordening de dato 18 November 1930, houdende voor schriften, naar welke de belasting zal worden ingevorderd, is aangehaald. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 3 Mei 1932. Burgemeester en Wethouders v. Venray, O. VAN DE LOO. De Secretaris, VAN HAAREN. Verbod van steken van plaggen enz. Burgemeester en Wethouders van Venray waarschuwen nogmaals, dat het ten strengste verboden is op alle gronden der gemeente, dus ook op de gronden gelegen op de bladen 1, 2, 3, 4, 5. 8 en 9 van sectie H van het kadaster, grenzende aan de gemeenten Maashees—Overloon, St. Anthonis. Bakel en Deurne, veen, aarde, zoden, plaggen of heide weg te nemen, te struwelen of heide te bakken of te baggeren of daarop eenige daad van eigendom te ver richten. Indien in strijd met dit verbod wordt gehandeld, wordt door de gemeente over gestoken plaggen enz. als zijnde haar eigendom, beschikt, terwijl overtreding van dit verbod strafbaar is gesteld bij het Wetboek van Strafrecht. Men zij dus nadrukkelijk gewaar schuwd. Venray, 4 Mei 1932. Burgemeester en Wethouders van Venray, O. VAN DE LOO. De Secretaris, VAN HAAREN. Het weer in April. Blijkens het voorloopig overzicht van het weer in de afgeloopen maand April, medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Inst. te De Bilt, was ge middeld over de vijf hoofdstations de ochtendtemperatuur een halven graad beneden normaal. Zij was in de eerste decade 1 graad boven normaalin de tweede 2 graden er beneden en in de derde ongeveer normaal. De grootste afwijkingen kwamen voor op den 4en en 20en, respectievelijk 4 grsden boven en 3 graden beneden normaal. De ge middelde maximum temperatuur was 1 graad beneden, bet gemiddelde minimum een halven graad boven normaal. Het aantal dagen met een minimum temperatuur beneden het vriespunt, bedroeg te De Bilt 2 tegen 4 normaal. De neerslag bedroeg over het algemeen meer dan het dubbele van de normale hoeveelheid. De af wijking boven normaal bedroeg in Noord-Holland. West-Brabant en Zuid-Limburg ongeveer 100 pet., in Zuid-Holland en Zeeland 120 tot 130 pet., in het midden en Noord- Oosten van het land 130 tot 140 pet. en in het Oosten 140 tot 160 pet. Tc De Bilt werden 102 uren zonneschijn waargenomen tegen 151 normaal. Voor f5000 in den vuilnisbak. Een dokter te Den Haag deed aangifte, dat een hoeveelheid radium ter waarde van ongeveer f 5000, per ongeluk in den vuilnisbak is terecht gekomen en met den vuilnis ophaaldienst is medegenomen. Onmiddellijk na de aangifte van de vermissing stelde men een uitge breid onderzoek in. Zooals bekend wordt het Haagsche vuil per trein naar Drente vervoerd, waar het wordt verwerkt door de Vuilafvoer maatschappij. Men is er in geslaagd na te gaan, in welke wagen zich het vuil, afkomstig uit de Hollanderstraat, bevond. Daarop zijn twee assistenten van den geneesheer onverwijld naar de terreinen, waarop het vuil gestort wordt, gelegen bij het Drentsche plaatsje Bijster, vertrokken. De be treffende wagen heeft men op een apart gedeelte gelost, waarna de beide heeren den geheelen middag het vuil een hoeveelheid van 100 kubieke Meter hebben doorzocht. Nadat men eerst een enveloppe van Dr. Heijningen had gevonden, zagen zij tegen kwart voor zes hun moei zaam werk beloond. Zij troffen toen inderdaad de vermiste radium aan. welke zorgvuldig was verpakt in een viertal platina buisjes, welke in watten waren gewikkeld. Opgetogen zijn de heeren met de zoo kostbare stof daarop weer naar den Haag teruggekeerd. Inderdaad kan hier van een wonder worden gesproken, dat men erin geslaagd is het verlorene op deze wijze te vinden. Kalveren voor 75 cent Te Chaam (N.B) is dezer dagen een stierkalf verkocht voor 75 cent. Elders in Noord-Brabant ging iemand een door hem gekocht vrou* welijk kalf afhalen. Hij was niet weinig verbaasd in plaats van één twee kalveren te ontvangen. Bij in formatie naar de reden, bleek dat de verkooper hem, naast zijn koop, een stierkalf als gratis toegift gaf 1

Peel en Maas | 1932 | | pagina 9