Tweed© Blad van „FEIL Dl MAAS" Goudkorrels. In twee werelddeelen FEUILLETON Uitbreiding Tarwe-areaal. )e laatste nacht van den ter dood veroordeelde. Zaterdag 23 April 1932 Drie en vijftigste Jaargang No. 17 ÏV. Kijk niet te vgr vooruit! De mensch bepael' beuren kan of niet Wat God bege.ii en toestemt. dat geschiedt. (VondelAltaargeheimenissen.) Kijk niet te ver vooruit!... Hoe gaat 't gewoonlijk Het ver- ledene vergeet men (dat kau soms goed zijn) het tegenwoordige ver waarloost men (dat is onverantwoor delijk) om zich weg te droomen ia de verre, verre toekomst (en dat is dwaas Door allerhande malle en goddelooze middelen trachten dui zenden kindereojonzer eeuw een tip van den sluiertjop te lichten, waar mede God de toekomstige dingen voor ons verborgen houdt. Is dat niet hoogst brutaal en indringerig van den kant van den aardworm Is 't niet om van te duizelen zoo als sommige kinderachtige menschen in alles en alles een voorteeken zien of liever willen zien Als een hond jankt of ëen dakpan naar beneden valt, roepen zij al in "ertwijfeling wat zal ons nu weer overkomen Met graagte spekt men de beurs van waarzeggers, magnetiseurs en buiksprekers met n dood-ernstig gezicht raadpleegt men stomme kaar ten en krakende tafels ter oplossing van gewichtige toekomst-problemeo, inplaats van geduldig den tijd af te wachten en op God te vertrouwen, zonder Wiens toe'ating geen haar op ons hoofd gekrenkt wordt. Dwazen die ze zijn Eén van de twee als 't goed voor ons was de toekomst te kennen, God zou ze niet zoo zorgvuldig voor oos verbergen. En andersom is het Gods uitdrukkelijke Wil de toekomst voor ons verbor gen te houden, dan helpen alle zwarte kunsten en waarzeggerijen slechts in zooverre, dat zij onze portemonnaie platter en die van dergelijke geld- kloppers dikker maken. Hoor ten overvloede, hoe de Heiland na zijn Verrijzenis in rake woorden eenige nieuwsgierige vragers (en in hen ook alle andere) op hun plaats zet„Niet uwe zaak is het, tijden of dagen te weten, die de Vader krachtens de Hem eigen opper macht heeft vastgesteld. (Hand. I: 7). Kijk niet te ver vooruit Ge kent wellicnt de leerzame geschiede nis van het hondje van Esopus, dat, bedrogen door het spiegelend water vlak, een kluifje uit den gragei bek liet vallen om naar een grooter te happen, dat bij in de diepte meende te zien. En dat was nog maar een hond Maar hoe menig menschen- kind stelt zich zoo dom en onver standig aan en verliest al wat hij bezit, door met arendsoogen in het duister verschiet te zoeken wat hij nooit zal krijgen. Over het heden zijn wij heer en meester, maar hoe weet ge, vraagt Thomas a Kempis, dat gij den dag van morgen nog zult halen Wat wij echter van de toekomst moeten weten, dat weten wij ook allen. Geen kaart immers, geen schrijvende tafelpoot of koffie dik behoeft ons te zeggen, dat wij éénmaal zullen sterven en dat het beslissend oordeel omtrent een geluk kige of ongelukkige eeuwigheid hier onmiddellijk op volgt Is dat dan niet meer dan genoeg om terdege op onze voetstappen te letten Zeker, wij mogen gerust van tijd tot tijd een boompje opzetten over de toekomst, over het al of niet ge beuren van dit of dat, maar... dan moeten we ook volgens de regels der spraakkunst den toekomenden tijd vergezeld doen gaan van de voorwaardelijke wijs. zoo ongeveer in dezer voege „volgens mij, dom- men en kortzichtigen aardworm, zal dit of dat kunnen gebeuren, als zulks tenminste strookt met de in zichten der Goddelijke Voorzienig heid Zie, dan houden wij tenminste de eer aan ons eigen, dan denken en spreken we recht christelijk, dan zijn wij noch indringerig noch brutaal ten opzichte van den Alwetenden God, dan doen wij niets te kort aan de soliede waarheid, door den vol bloed-Roomschen Vondel in deze bekende verzen uitgezongen „De mensch bepael', wat beuren kan of niet Wat God begeert of toestemt, dat geschiedt!" 38 Nog een handdruk en weg was hij, en langzaam ging hel naar beneden. Op een kleine hoogte, vooraleer hij onder het dichte lommer ging verdwijnen,zag Meester Dorrens om, -daar stond de Senor en wenkte ten afscheid, en daar voerde Pedrillo cabriolen uit, die van een oorspronkelijkheid getui de, welke onovertroffen mocht heeten. Van uit de Haciënda, van achter de schuttingen, klonk het hinniken en trappelen van een paard. Dat was het afscheid. In de Placers. Zoo was het avond geworden De zon neeg ten ondergang. Een gouden zee stroomde door de vallei. De San Sacramento daalde uit den schoot der bergen en rolde zijn golven als gesmolten goud, tusschen zijn oevers, als met metaal getint. De boomreuzen wiegelden hun gouden beweegbare koepels hoog in de lucht boven de eveneens in goud gebaadde wouden aan hun De Centrale Tarwe-organisatie beefc zich tot de drie centrale land- bouw-organisaties gewend met de mededeeling, dat de uitzaai van tarwe zoo groot geworden is, dat het komende oogstjaar gerekend moet worden met een productie, die niet meer ia het brood kan worden verwerkt, wanneer het mengpercen- tage op 25 pet. zou worden gehand- hoofd. Het Nederlandsche tarwe- areaal besloeg in het oogstjaar, dat achter ons ligt gemiddeld 58.000 hectare het eerste jaar, dat onder de Tarwe-wet viel gaf een stijging tot 70.000 H.A. te zien, terwijl de komende oogst afkomstig zal zijn van circa 107.000 hectare, hetgeen dus ongeveer 80 pet. hooger is dan het normale. Een oogst wordt ver wacht van 318.000 tonvoor de consumptie blijft hier van 297.000 ton over, aangezien 21.000 ton voor zaaizaad zal worden gebruikt. Het wettelijke mengpercentage maximum gesteld op 25 pet., correspondee- rende met een tarwe-productie van 187.000 ton. Wil men onder gelijke voorwaarden als in 1931 het geval geweest is, de tarwe-cultuur steunen, dan zou het mengpercentage tot ongeveer 40 pet. moeten worden verhoogd. Vandaar het bovenstaande communiqué van de Centrale Tarwe- organisatie. Is deze verbooging mogelijk, wen- schelijk en billijk Hierop zal een ieder zijn eigen antwoord geven, aangezien het een probleem van subjectieve opvattingen is, al zijn enkele richtlijnen uit te stippen, richtlijnen die haar begin vinden in recht en billijkheid. Uit de handelingen van eerste- en tweede Kamer blijkt ten duidelijkste, dat de crisis-steun belichaamd in de Tarwe wet. schoorvoetend werd goedge keurd en dat men uitdrukkelijk heeft gestipuleerd, dat aan een verhooging niet moest worden gedacht. Het is dus aannemelijk, dat een verzoek om het maalpercentage op 40 pet. te brengen, niet zal worden ingewilligd en dat minister Verschuur het initia tief daartoe wel niet zal willen nemen. Wij gelooven dus niet, dat de verhooging mogelijk is, gezien de mentaliteit van de regeerirgs-afge- vaardigden. Billijk achten wij haar in hoofd zaak evenmin, al zijn natuurlijk wel eenige argumenten aan te voeren die op het billijkheidsprincipe zouden kunnen steunen. De boeren in allen gevalle de organisaties van de boeren wisteD, dat het meng percentage van 25 pet., de uiterste concessie, waartoe de tegenstanders genegen waren, op een bepaald kwantum tarwe gebaseerd was dat een vergrooting van dit kwantum voet, golvend en ruischend onder het laatste wuiven van de avond koelte. Hel was betooverend schoon Door de bruine takken boven zijn hoofd vielen de zonnestralen als gesmolten goud, in druppelsin pijlen, in lijnen en vlakken, wie gelend neer aan zijn voet,hem zeiven overstroomend en teekenend met gouden platen en arabesken en wonderlijke teekenen, als het kleed van een oosterschen waar zegger of sterren wichelaar. Èn hij trad op een plek van waar hij een vrijer uitzicht had dan schitterden en straalden de bergtoppen hoog aan den heme) als het reuzendiadeera dezer onbe schrijfelijke schoone vallei. Daar staat hij, een paar reusachtig kandelabervormige allee aan zijn rechterzij, meer dan dertig voet hoog, een tengere slanke bloem pyramide, gouden bloemen op gouden stengel. Zoo stonden er velen,de lichtkan- delabers in dezen tempel de lucht bezwangerend met hun aroma's, die ze mengden met de duizenden geuren van allerlei bloemen. Kolibrietjes schoten als schit terende juweelen, uit duizenden edelsteenen samengezet, door het loof en die steeds onzichtbare vogel, die de Roodhuiden Oerel- doe heeten, om het oneindige zoete, maar zwaarmoedige gezang dat hij 's avonds en 's nachts doet hooren deed zijn liefdege- zou kunnen leiden tot, hetzij steun verhooging, alhoewel met een zeer geringe kans, hetzij het teruggeven van de surplussen aan de boeren, die deze dan maai op de openbare markt hadden te verkoopen tegen de daar geldende lage en ruïneuze prijzen. Het risico van de areaals uitbreiding berust dan ook geheel bij de boeren. Dit is een krach ig argument om het mengpercentage niet te verhoogen. Als tegen-argument geldt, dat de Regeering nagelaten heeft wij laten in het midden, of dit uit ongedecideerdheid, uit ernstige overwegingen geschiedde, dan wel dat Zij nog niet voldoende materiaal heeft kunnen verzamelen om zich te orienteeren de andere cultures voldoende te steunen, zoodat de vlas-, de bieten- of welken anderen boer dan ook tot de tarwe cultuur overgegaan, uit overweging, dat wat voor zijn collega gold ook hem niet mocht worden onthouden. Een andere overweging, die tegen onze stelling van het niet verhoogen van het percentage ingaat, is de moeilijk heid, aan wie het surplus zal worden geretourneerd. Zullen alleen die boeren op tarwe-steun aanspraak mogen maken, die ook in 1930 tarwe hadden geplant en sinds dien niet hebben uitgebreid Maar hebben zij geen recht op regeeringssteun, die nu tarwe gaan verbouwen, omdat de andere cultures niet of weinig winst laten? Moeten alleen zij bevoordeeld worden, die toevallig bij het begin van de Tarwe wet tarwe hadden uitgezaaid, terwijl andereD, die op dat moment het eens met suikerbieten hadden geprobeerd, van de voor deden van den steun verstoken zul len blijven Elke boer heeft recht op gelijke behandeling verbouwt hij arwe, het/ij nu. hetzij vroeger, dan moet hij onder de tarwewet vallen Wordt het percentage niet veran derd. dan lijden dus ook de boeren, die in 1930 tarwe hadden, gerekend hadden op gelijkblijvende steun en loyaal met de Regeering hebben medegewerkt door den uitzaai niet te verhoogen. Voorwaar een moeilijk probleem en het was dus niet te boud gezegd, dat de billijkheid in het gedrang zou kunnen komen Wenschelijk is de verhooging van het percentage daarentegen niet. Ten eerste zal men op die wijze kunnen doorgaan... eeiste 25 pet., daarna 40 pet. en waar zal dan het einde zijn Bovendien is het omzetten van verschillend cultures in tarwe niet in het algemeen belang, omdat die andere cultures zooals bijv. de suikerbietenteelt arbeids-intensiver zijn dan de tarwe-cultuur. En vergrooting van het tarwe-areaul is dus identiek met grootere werkeloosheid. Toch zal men een billijke oplossing moeten vinden om uit deze impasse te komen. Wij weten, dat de autoriteiten het vraagstuk bestudeeren Ten slotte merken wij op, dat men hierdoor niet mag spreken van een mislukking van het larwe-experiment. Moeilijk heden zijn er om te overwinnen bovendien is een eventueel surplus hoofdzakelijk een speculatie van den boer. A. Lerssen, idem, Henseniusstr. 16 van Wanssum; J. Strijbos, idem, St. Servatiusweg van Horst; G. van Soest, chauffeur, Nagtigaal L23 van Haarlem; G. Hagens, Landbouwer, Veulen H20 van Horst; P. Robben, arbeider, Smakterweg 5 van Rheden; A. Volleberg, dienstbode. Lull Cl8 "an Eindhoven; J. Wijnhoven en gezin, hoofd eener school. Smakt Bl2a van Bergen; A. Heyer, dienstbode, Oirlo F9 van Horst; J, de Jagher, uitzetter beken, Oos trum C25 van Boxmeer; A. Sijbers, dienstbode, Veulen H34 van Deurne; G. Jeuken, idem, Bus B2 van Meerlo; Mors, bakker, Oirlo E25 van Heythuysen. VERTROKKEN A. Drüggen, dienstbode, n Ven- lo Villapark; H. Rongen, dienstkn. n, Meerlo A36; P. Keijsers, dienstkn. naar Oploo Twist; P. Wolters, idem, n. Wanssum; P. Fleuren, idem, naar Broekhui zen B96; Th. Hoeymakers, dienstbode, n. Horst; P. Hoeymakers, idem, n. Horst; M. Reijntjes* z.b.. naar Meerlo. J. Ritter en gezin, electricien, naar Kaldenkirchen; C. Nogarede, z.b.. naar Gennep, Ottersumscheweg 54; G. Janssen, dienstknecht, naar Siebengewald C 180; P. Cox, dienstbode naar Wans sum B 99; P. Wijnen en gezin, arbeider, naar Ho'st, Nieuwstraat B 8; P. Verheyen, sergeant, naar Oost en West Souberg, Nieuwe Vlissing- scheweg 164a; W. Steeghs, landb.. naar Horst; H. Steeghs, idem; M. Goumans, z.b., naar Boxtel; N. Goumans. idem; J. Hesen, z.b., naar Horst; M. v. d. Berg, dienstbode, naar Meerlo; P. M. Jacobs, idem, naar Horst Nieuwstraat 21; G. Messemaeckers, bakker, naar Beesel-Reuver; A. Hulsman en gezin, koopman naar Oisterwijk; H Lensen, dienstb., n. Maashees. W. Wouters, dienstkn., n. Deurne; Xag&iioAiüa MsMselisgsa. Ingekomen en vertrokken personen van 8 tot 15 April, INGEKOMEN A. v. Bilsen en gezin, chauffeur Hoenderstraat 65 van Geleen: W. Loonen, z.b. Lull C- '19 van Blerick; G. Huisman, dienstbode. Veulen H21 van Wanssum; Th. van Leuven en dochter, z.b. Oostrum C27 van Meerlo: J. Leijssen, dienstbode, Schoor Hl van Horst; zang gaan door het woud. Waarlijk, een gezegend land onder de gezegendste landen, een waar paradijs, fluisterde Mees ter Dorrens. Hij schreed dapper voorwaarts. Geen tijd om te droomen, maar om te handelen. Da.t is mijn laatste gang, dan, °dan dan zal ik, hij bleef stil staan en keek voor zich uit, ja dan, wat dan wat zal ik dan doen Hij schudde 2ijn lokken die met zilverdraad waren doortrokken Later later riep hijen ver snelde nog zijn loop. Zoo ging het naar beneden, en toen de laatste stralen der zon verdwenen aan den gezichteinder zag hij de wachtvuren der goud zoekers lichten aan zijn *roet en klonken de lonen der muziek hem tegemoet. Langzaam ging het nu. Hij wilde dat leven eerst uit de verte opnemen, eer hij zich in dien maalstroom zou werpen. Waar Meester Dorrens zich het meest over verwonderde dat was over zich zei ven. Wie had in dien avonturier, met de pistolen en dolken aan zijn gordel met dien vasten uit dagender! blik, met dien beslisten gang, een verschijning, die een impressie maakte van ik vrees niemand, ik ben voor ni9ts bang. Meester Dorrens, den stam gast uit de Drie Moriaentjes, den Zoo kan liet niet langer Verban die dagen, waarop gij door pijn in uw rug en spieren door urinestoornissen. hoofdpijn en duizeligheid, door afgematheid, ter- neeraeslagenheid en uitputting uw werk niet doen kunt. Deze verschijn selen zijn dikwijls de eerste waar schuwingen van verzwakking der afscheidingsorganen Van de gezondheid en kracht dezer organen hangt uw welzijn af. Zijn zij verzwakt, dan hoopen urinezuur en andere schadelijke stpffen zich op. welke rugpijn, spit, waterzucht, graveel en blaasstooraissen veroor zaken. Herstel uw gezondheid door vanaf heden Foster's Rugpijn Pillen te gebruiken. Dit speciale middel werkt rechtstreeks op de betreffende organen, neemt de oorzaak weg van uw lijden waardoor gij u weder spoedig flink en gezond zult voelen. Bij alle drogisten enz. a f 1.75 per flacon. 26 leerling van den langen Ameri kaan herkend hebben. Dat voelde hij ook en soms verbaasde hij zich over zich zeiven Dat was het werk der laatste jaren in de nieuwe wereld door gebracht. Hij was verder dan ooit ver wijderd als een rouwende zondaar terug te keeren in het land waar hij geboren was zoo niet! dal moet ik, dat wil ik niet en don stampte hij met den voet, streef over zijn voorhoofd preste de lippen op elkander en trok ze in de hoogte. Dat was laUre zorg! Hij stond yoor een tent, lang; een kant geopend, waar het vroo- lijk toeging. Daar hij in 't duister op een afstand stond werd hij niet be merkt, terwijl hij het bonte tooneel best kon gadeslaan. Een Amerikaanschc Teniërs kwam hier te pas. Maar Amerikaansch moet hij zijn, want onze Ilollandsche meester zou zich van zulk een tooneel afgewend hebben, al was hij niet kieskeurig. Dit had een bijzonder Ooslersch karakter, zoo bont was de kleeding zoo zonderling uitge doscht, zoo kurieus toegetakeld. Het w»s een mengeling van bandietentronies la Salvator Ro sa galeiboeven met een soort van heideDgezicht, heldhaftig misschien in 't kwaad, met allerlei op geregelde tijden en neem zoo noodig des avonds een Foster's Maag pil. Gemakke lijk in te nemen en zacht werkend. 0.65 per flacon. Eenige priesters hebben in de ge vangenis den laatsten nacht vóór zijn terechtstelling doorgebracht met Peter Kurten, den "berouwvollen Düsseldorfschen moordenaar. Om te weten, wat dat zeggen wil. den laatsten nacht met een ter dood veroordeelde te doorwaken, moet men het hebben meegemaakt of van een alleszins betrouwbare oog getuige hebben vernomen. De onzen lezers zoo welbekende Duitsche schrijver, Dr. Augustio Wibbelt, heeft, toen hij nog Kape laan was, eens zulk een ongelukkige zijn laatsten levens- en lijdens nacht als geestelijke terzijde gestaan Sn eerst vijftien jaar later kon hij over schrijven en nu, na vijf en dertig jaren is het hem gelukt een volledig verslag van dit tragisch ge beuren in dien nacht te kunnen geven. We laten het hier volgen in de vertaling van Anton van Welsem, pr. Reeds Februari kanenkele schoone dagen brengen, echte lentedagen vol zwellend hopen en zoete betoovering Donkere wolken ballen zich niet te zamen, een lauwe wind strijkt stree- lend over de herademende aarde, die daar licht in lichten sluimer, het ontwaken nabijv Men meent hier en daar 'n verloren geur te bespeuren en weet toch. dat nog geen bloemen bloeien kunnen. De borst wordt ruim en ademt diep en het hart wordt vervuld met een zeldzame, dringende vreugde, het bloed stroomt sneller en prikkelt in de aderen. Zulk een dag is als de genade Gods En zulk een Februaridag ging juist ter ruste, toen ik voor vele, vele jaren door de donkere stegen ging naar 'n groot duister gebouw. Iu de hooge, nog volslagen kale kruinen der oude linden zong 'n merel zijn ongekunsteld lied, dat ver door de avondstilte weerklonk. Ik echter ging 'n moeilijken gang en mijn hart was zwaar bedrukt. Rammelend sloeg de zware ijzeren poort achter mij dicht huiverend schreed ik door de kille gangen der gevangenis om als zielzorger ambtshalve de plechtige handeling bij te wonen, boe aan een ter dood veroordeelden moordenaar drt mededeeling werd gedaan dat zijn verzoek om gratie was afgeslagen en dat zijn terechtstelling den volgenden morgen om zeven uur zou plaats hebben. Bleek en zenuwachtig wacht ten de inspecteur en de schrijver mij op het bureau, en na een zwijgenden groet voegde ik mij bij hen. Daar naderde het gedruisch van zware stappen en rammelende kettingen. Geboeid tusschen twee wachten be trad de veroordeelde het vertrek, dat door 'n ijzeren hekwerk van het bureau was gescheiden en angstig staarden mij de oogen aan uit het bleeke gezicht, met een zoo vreese- lijke spanning, dat mij een snijdende pijn door de ziel ging en ik mijn gelaat afwenden moest. Toen de inspecteur met een stem. heesch van zenuwachtigheid de kabinetsorder vooilas en de fatale woorden uit sprak, dat aan de gerechtigheid haat loop zou moeten worden gelaten, toen was het alsof de veroordeelde door 'n beroerte getroffen was. Hij tuimelde achteruit met 'n vaal gezicht en zakte in elkaar, zoodat de wach ters hem ondersteunen moesten het scheen, dat hij wou spreken, maar er kwamen slechts ongearticuleerde klanken over zijn lippen. De rampzalige had op gratie ge hoopt. zijn jonge, nauwelijks dertig jarig leven had zich met alle vezels aan deze hoop vastgeklampt en nu was met één slag alles verloren en vernietigd. Als bewusteloos liet hij zich naar zijn cel terugbrengen. De vrees van den inspecteur, dat hij een aanval van razernij zou krijgen, bleek ongegrond en de waarschuwing, dat ik liever niet alleen bij hem in de cel zou blijven, was volkomen overbodig. Hij was totaal gebroken. Ik had Diet anders verwacht, want gedurende de laatste weken had ik geheel zijn vertrouwen gewonnen. Ik kende zijn goedige, helaas alleen te zwakke en lichtzinnige natuur en geheel zijn zware levenslot lag open voor mijn oogen. Want hij had 'n volmaakt vertrouwen jegens zijn ziel zorger opgevat en in de langdurige gesprekken was er geen enkel plooitje in zijn ziel verborgen gebleven. Maar hij was toch 'n moordenaar, zal men zeggen. Was hij werkelijk 'n moordenaar? n Zondaar zonder twijfel, 'n groot zondaar, maar wellicht niet grooter dan velen, die vrij rondloopen in de wereld. Vroeg wees geworden, door lief- delooze menschen opgevoed, door slechte kameraden verleid, had hij wel zijn God, maar niet zijn geloof ver loren. Alles had nog wel weer goed kunnen worden, wanneer verre ver wanten hem niet gedwongen hadden een niet beminde oudere persoon te huwen, die hem door baar onbe toomde jalouzie eerst naar de herberg en ten slotte de wijde wereld indreef. In het buitenland leefde hij in een onwettig huwelijk, arbeidzaam en ordelijk, totdat hem het hevige ver langen en zijn tweede verbintenis minstens voor de wereldlijke wet te legitimeeren, naar het vaderland terug dreef. Zijn vrouw wilde zijn verzoek niet inwilligen en nu kwam de onzalige invloed van 'n slecht kame raad in het spel, die hem 'n duivelsch plan influisterde. Verwilderd als hij was, had hij toegestemd, doch altijd weer als eisch gesteld „Maar zon der bloedvergieten Toen was er bloed vergoten en al had dit bloed dan ook zijn hand niet bevlekt, en al had hij den moord ook niet ge wild, hij was to;h niet zonder zware schuld. Zijn kameraad, die de daad bedreven had, bekende en beklaagde hem mede aan. Alles getuigde tegen hem en nu moesten morgen beide deze daad met hun eigen bloed boeten. Wat 'n onzalig leven en welk 'n verschrikkelijk lot De nadere bijzonderheden, die gruwelijk waren, mag ik niet nader belichten. Het had mij heel wat ge kost voor ik zoover was, dat ik den man de hand kon geven ten laatste beschouwde hij mij als zijn eenigen vriend op de heele wereld en het lukte mij. hem zoo te stemmen, dat hij bereid was zelfs den dood te aanvaarden tot boete voor zijn veel vuldige zware schuld. Maar de hoop sterft niet, zoolang zij nog maar één wortel heeft en die wortel was nu zoo juist doorgesneden. De laatste nacht was aaagebroken en mijn plicht was het, hem in dezen laatsteQ on- noemeiijken z waren nacht terzijde te blijven en hem voor wanhoop te be wé ren. Ik was van te voren naar het kloostertje van de arme Clarissen geijld en had deze gewichtige zaak phanlaslische hoofddeksels. Zigeuners en zigeunervrouwen schenen rond te gaan inet een paai die veel weg hadden van negertypen, zoo wit was het wit hunner oogen, zoo vuurrood hun dikke lippen, zoo wolkrul- achtig het haar boven het naar achter overhellend voorhoofd, zelfs roodhuiden ontbraken niet, en do dolle wremeling der gestal ten, dook hier en daar een met veeren gekroond hoofd op, waar-jen zai onder klaarblijkelijk een Indiaan £e[aal" huisde. En de muziek bestond in kas- tagnellenslag, guillarengeklingel en lambourijngebons en gebel, en bij het flikkerende licht, zag het er uit als een helsch visi oen, en als men dan soms op eens een gillende vrouwen of een vloekende mannenstem hoorde, een lambourijn boven de hoofden hoorde tingelen en rinkelen—dan was de illusie kompleet. En steeds wilder werden de dans steeds heeler en rooder de gezich ten,steeds hijgender het rondzwaai en. Er was in de lucht iels misdadigs iets van allerlei lang verborgen hartstochten, tot het hoogste punt opgevoerd, toen ook opeens een onlzeltende kreet door het gedruisch heen sneed, als een vlijmend mes, en twee gestalten naar buiten rolden, tot aan den rand van het slecht verlichtte ter rein niet ver van de plaats, waar Meesier Dorrens stond. Een korte worsteling, en een vau de beiden sloi.d op. Hij had ëen van bloed druipend mes in de hand, nog sliet hij met den voet naar den anderen, veegde het lemmet af aan zijn kleeren en stormde weder in den vuilen, wentelenden, rollenden maal stroom. Meester Dorrens wist niet wat hij zag. Hij boog zich over hem neer, zag hem in het verwrongen Hij was dood. Toen hij zich oprichtte voelde hij een hand op zijn schouder en hoorde hij een stem, die zeide Wat slaal gij hier? wat zoekt ge wat wilt ge Meester Dorrens sloeg de hand aan zijn pistool en zag om. Naast hem stond een man, hoog van gestalte, ineen langen mantel gehuld, die bijna zijn gezicht be dekte. Twee flikkerende oogen kwamen onder den breeden hoed uit. Ik sta hier, omdat ik dat zoo wil, en wie ik ben, gaat u niet aan. Hoho niet zoo kribbelig man, ik doe u immers geen kwaad en wil u slechts goeden raad geven. Ongevraagde raad is niet welkom, was het wederwoord. Spaar uw raad voor die hem noodig hebben. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1932 | | pagina 5