Tweed© Blad van „FEIL Dl MAAS"
Goudkorrels.
In twee werelddeelen
FEUILLETON
Uitbreiding
Tarwe-areaal.
)e laatste nacht van
den ter dood
veroordeelde.
Zaterdag 23 April 1932
Drie en vijftigste Jaargang No. 17
ÏV.
Kijk niet te vgr vooruit!
De mensch bepael' beuren
kan of niet
Wat God bege.ii en toestemt.
dat geschiedt.
(VondelAltaargeheimenissen.)
Kijk niet te ver vooruit!...
Hoe gaat 't gewoonlijk Het ver-
ledene vergeet men (dat kau soms
goed zijn) het tegenwoordige ver
waarloost men (dat is onverantwoor
delijk) om zich weg te droomen ia
de verre, verre toekomst (en dat is
dwaas Door allerhande malle en
goddelooze middelen trachten dui
zenden kindereojonzer eeuw een tip
van den sluiertjop te lichten, waar
mede God de toekomstige dingen
voor ons verborgen houdt. Is dat niet
hoogst brutaal en indringerig van
den kant van den aardworm
Is 't niet om van te duizelen zoo
als sommige kinderachtige menschen
in alles en alles een voorteeken zien
of liever willen zien Als een hond
jankt of ëen dakpan naar beneden
valt, roepen zij al in "ertwijfeling
wat zal ons nu weer overkomen
Met graagte spekt men de beurs
van waarzeggers, magnetiseurs en
buiksprekers met n dood-ernstig
gezicht raadpleegt men stomme kaar
ten en krakende tafels ter oplossing
van gewichtige toekomst-problemeo,
inplaats van geduldig den tijd af te
wachten en op God te vertrouwen,
zonder Wiens toe'ating geen haar op
ons hoofd gekrenkt wordt. Dwazen
die ze zijn Eén van de twee als
't goed voor ons was de toekomst
te kennen, God zou ze niet zoo
zorgvuldig voor oos verbergen. En
andersom is het Gods uitdrukkelijke
Wil de toekomst voor ons verbor
gen te houden, dan helpen alle zwarte
kunsten en waarzeggerijen slechts in
zooverre, dat zij onze portemonnaie
platter en die van dergelijke geld-
kloppers dikker maken.
Hoor ten overvloede, hoe de
Heiland na zijn Verrijzenis in rake
woorden eenige nieuwsgierige vragers
(en in hen ook alle andere) op hun
plaats zet„Niet uwe zaak is het,
tijden of dagen te weten, die de
Vader krachtens de Hem eigen opper
macht heeft vastgesteld. (Hand. I: 7).
Kijk niet te ver vooruit Ge
kent wellicnt de leerzame geschiede
nis van het hondje van Esopus, dat,
bedrogen door het spiegelend water
vlak, een kluifje uit den gragei bek
liet vallen om naar een grooter te
happen, dat bij in de diepte meende
te zien. En dat was nog maar een
hond Maar hoe menig menschen-
kind stelt zich zoo dom en onver
standig aan en verliest al wat hij
bezit, door met arendsoogen in het
duister verschiet te zoeken wat hij
nooit zal krijgen. Over het heden
zijn wij heer en meester, maar hoe
weet ge, vraagt Thomas a Kempis,
dat gij den dag van morgen nog
zult halen Wat wij echter van
de toekomst moeten weten, dat weten
wij ook allen. Geen kaart immers,
geen schrijvende tafelpoot of koffie
dik behoeft ons te zeggen, dat wij
éénmaal zullen sterven en dat het
beslissend oordeel omtrent een geluk
kige of ongelukkige eeuwigheid hier
onmiddellijk op volgt Is dat dan
niet meer dan genoeg om terdege
op onze voetstappen te letten
Zeker, wij mogen gerust van tijd
tot tijd een boompje opzetten over
de toekomst, over het al of niet ge
beuren van dit of dat, maar... dan
moeten we ook volgens de regels
der spraakkunst den toekomenden
tijd vergezeld doen gaan van de
voorwaardelijke wijs. zoo ongeveer
in dezer voege „volgens mij, dom-
men en kortzichtigen aardworm, zal
dit of dat kunnen gebeuren, als
zulks tenminste strookt met de in
zichten der Goddelijke Voorzienig
heid
Zie, dan houden wij tenminste de
eer aan ons eigen, dan denken en
spreken we recht christelijk, dan zijn
wij noch indringerig noch brutaal
ten opzichte van den Alwetenden
God, dan doen wij niets te kort aan
de soliede waarheid, door den vol
bloed-Roomschen Vondel in deze
bekende verzen uitgezongen
„De mensch bepael', wat beuren
kan of niet
Wat God begeert of toestemt,
dat geschiedt!"
38
Nog een handdruk en weg
was hij, en langzaam ging hel
naar beneden.
Op een kleine hoogte, vooraleer
hij onder het dichte lommer ging
verdwijnen,zag Meester Dorrens
om, -daar stond de Senor en
wenkte ten afscheid, en daar
voerde Pedrillo cabriolen uit, die
van een oorspronkelijkheid getui
de, welke onovertroffen mocht
heeten.
Van uit de Haciënda, van achter
de schuttingen, klonk het hinniken
en trappelen van een paard.
Dat was het afscheid.
In de Placers.
Zoo was het avond geworden
De zon neeg ten ondergang.
Een gouden zee stroomde door
de vallei.
De San Sacramento daalde uit
den schoot der bergen en rolde
zijn golven als gesmolten goud,
tusschen zijn oevers, als met metaal
getint.
De boomreuzen wiegelden hun
gouden beweegbare koepels hoog
in de lucht boven de eveneens in
goud gebaadde wouden aan hun
De Centrale Tarwe-organisatie
beefc zich tot de drie centrale land-
bouw-organisaties gewend met de
mededeeling, dat de uitzaai van
tarwe zoo groot geworden is, dat
het komende oogstjaar gerekend
moet worden met een productie, die
niet meer ia het brood kan worden
verwerkt, wanneer het mengpercen-
tage op 25 pet. zou worden gehand-
hoofd. Het Nederlandsche tarwe-
areaal besloeg in het oogstjaar, dat
achter ons ligt gemiddeld 58.000
hectare het eerste jaar, dat onder
de Tarwe-wet viel gaf een stijging
tot 70.000 H.A. te zien, terwijl de
komende oogst afkomstig zal zijn
van circa 107.000 hectare, hetgeen
dus ongeveer 80 pet. hooger is dan
het normale. Een oogst wordt ver
wacht van 318.000 tonvoor de
consumptie blijft hier van 297.000
ton over, aangezien 21.000 ton voor
zaaizaad zal worden gebruikt. Het
wettelijke mengpercentage maximum
gesteld op 25 pet., correspondee-
rende met een tarwe-productie van
187.000 ton. Wil men onder gelijke
voorwaarden als in 1931 het geval
geweest is, de tarwe-cultuur steunen,
dan zou het mengpercentage tot
ongeveer 40 pet. moeten worden
verhoogd. Vandaar het bovenstaande
communiqué van de Centrale Tarwe-
organisatie.
Is deze verbooging mogelijk, wen-
schelijk en billijk
Hierop zal een ieder zijn eigen
antwoord geven, aangezien het een
probleem van subjectieve opvattingen
is, al zijn enkele richtlijnen uit te
stippen, richtlijnen die haar begin
vinden in recht en billijkheid. Uit de
handelingen van eerste- en tweede
Kamer blijkt ten duidelijkste, dat de
crisis-steun belichaamd in de Tarwe
wet. schoorvoetend werd goedge
keurd en dat men uitdrukkelijk heeft
gestipuleerd, dat aan een verhooging
niet moest worden gedacht. Het is
dus aannemelijk, dat een verzoek om
het maalpercentage op 40 pet. te
brengen, niet zal worden ingewilligd
en dat minister Verschuur het initia
tief daartoe wel niet zal willen
nemen. Wij gelooven dus niet, dat
de verhooging mogelijk is, gezien de
mentaliteit van de regeerirgs-afge-
vaardigden.
Billijk achten wij haar in hoofd
zaak evenmin, al zijn natuurlijk wel
eenige argumenten aan te voeren
die op het billijkheidsprincipe zouden
kunnen steunen. De boeren in
allen gevalle de organisaties van de
boeren wisteD, dat het meng
percentage van 25 pet., de uiterste
concessie, waartoe de tegenstanders
genegen waren, op een bepaald
kwantum tarwe gebaseerd was dat
een vergrooting van dit kwantum
voet, golvend en ruischend onder
het laatste wuiven van de avond
koelte.
Hel was betooverend schoon
Door de bruine takken boven
zijn hoofd vielen de zonnestralen
als gesmolten goud, in druppelsin
pijlen, in lijnen en vlakken, wie
gelend neer aan zijn voet,hem
zeiven overstroomend en teekenend
met gouden platen en arabesken
en wonderlijke teekenen, als het
kleed van een oosterschen waar
zegger of sterren wichelaar.
Èn hij trad op een plek van
waar hij een vrijer uitzicht had
dan schitterden en straalden de
bergtoppen hoog aan den heme)
als het reuzendiadeera dezer onbe
schrijfelijke schoone vallei.
Daar staat hij, een paar
reusachtig kandelabervormige
allee aan zijn rechterzij, meer dan
dertig voet hoog, een tengere
slanke bloem pyramide, gouden
bloemen op gouden stengel. Zoo
stonden er velen,de lichtkan-
delabers in dezen tempel de lucht
bezwangerend met hun aroma's,
die ze mengden met de duizenden
geuren van allerlei bloemen.
Kolibrietjes schoten als schit
terende juweelen, uit duizenden
edelsteenen samengezet, door het
loof en die steeds onzichtbare
vogel, die de Roodhuiden Oerel-
doe heeten, om het oneindige
zoete, maar zwaarmoedige gezang
dat hij 's avonds en 's nachts
doet hooren deed zijn liefdege-
zou kunnen leiden tot, hetzij steun
verhooging, alhoewel met een zeer
geringe kans, hetzij het teruggeven
van de surplussen aan de boeren,
die deze dan maai op de openbare
markt hadden te verkoopen tegen de
daar geldende lage en ruïneuze
prijzen. Het risico van de areaals
uitbreiding berust dan ook geheel
bij de boeren. Dit is een krach ig
argument om het mengpercentage
niet te verhoogen. Als tegen-argument
geldt, dat de Regeering nagelaten
heeft wij laten in het midden, of
dit uit ongedecideerdheid, uit ernstige
overwegingen geschiedde, dan wel
dat Zij nog niet voldoende materiaal
heeft kunnen verzamelen om zich te
orienteeren de andere cultures
voldoende te steunen, zoodat de
vlas-, de bieten- of welken anderen
boer dan ook tot de tarwe cultuur
overgegaan, uit overweging, dat
wat voor zijn collega gold ook hem
niet mocht worden onthouden. Een
andere overweging, die tegen onze
stelling van het niet verhoogen van
het percentage ingaat, is de moeilijk
heid, aan wie het surplus zal worden
geretourneerd. Zullen alleen die
boeren op tarwe-steun aanspraak
mogen maken, die ook in 1930 tarwe
hadden geplant en sinds dien niet
hebben uitgebreid Maar hebben zij
geen recht op regeeringssteun, die
nu tarwe gaan verbouwen, omdat de
andere cultures niet of weinig winst
laten? Moeten alleen zij bevoordeeld
worden, die toevallig bij het begin
van de Tarwe wet tarwe hadden
uitgezaaid, terwijl andereD, die op
dat moment het eens met suikerbieten
hadden geprobeerd, van de voor
deden van den steun verstoken zul
len blijven Elke boer heeft recht
op gelijke behandeling verbouwt hij
arwe, het/ij nu. hetzij vroeger, dan
moet hij onder de tarwewet vallen
Wordt het percentage niet veran
derd. dan lijden dus ook de boeren,
die in 1930 tarwe hadden, gerekend
hadden op gelijkblijvende steun en
loyaal met de Regeering hebben
medegewerkt door den uitzaai niet te
verhoogen. Voorwaar een moeilijk
probleem en het was dus niet te
boud gezegd, dat de billijkheid in
het gedrang zou kunnen komen
Wenschelijk is de verhooging van
het percentage daarentegen niet. Ten
eerste zal men op die wijze kunnen
doorgaan... eeiste 25 pet., daarna
40 pet. en waar zal dan het einde
zijn Bovendien is het omzetten van
verschillend cultures in tarwe niet in
het algemeen belang, omdat die
andere cultures zooals bijv. de
suikerbietenteelt arbeids-intensiver zijn
dan de tarwe-cultuur. En vergrooting
van het tarwe-areaul is dus identiek
met grootere werkeloosheid. Toch
zal men een billijke oplossing moeten
vinden om uit deze impasse te komen.
Wij weten, dat de autoriteiten het
vraagstuk bestudeeren Ten slotte
merken wij op, dat men hierdoor
niet mag spreken van een mislukking
van het larwe-experiment. Moeilijk
heden zijn er om te overwinnen
bovendien is een eventueel surplus
hoofdzakelijk een speculatie van den
boer.
A. Lerssen, idem, Henseniusstr. 16
van Wanssum;
J. Strijbos, idem, St. Servatiusweg
van Horst;
G. van Soest, chauffeur, Nagtigaal
L23 van Haarlem;
G. Hagens, Landbouwer, Veulen
H20 van Horst;
P. Robben, arbeider, Smakterweg
5 van Rheden;
A. Volleberg, dienstbode. Lull
Cl8 "an Eindhoven;
J. Wijnhoven en gezin, hoofd
eener school. Smakt Bl2a van
Bergen;
A. Heyer, dienstbode, Oirlo F9
van Horst;
J, de Jagher, uitzetter beken, Oos
trum C25 van Boxmeer;
A. Sijbers, dienstbode, Veulen
H34 van Deurne;
G. Jeuken, idem, Bus B2 van
Meerlo;
Mors, bakker, Oirlo E25 van
Heythuysen.
VERTROKKEN
A. Drüggen, dienstbode, n Ven-
lo Villapark;
H. Rongen, dienstkn. n, Meerlo
A36;
P. Keijsers, dienstkn. naar Oploo
Twist;
P. Wolters, idem, n. Wanssum;
P. Fleuren, idem, naar Broekhui
zen B96;
Th. Hoeymakers, dienstbode, n.
Horst;
P. Hoeymakers, idem, n. Horst;
M. Reijntjes* z.b.. naar Meerlo.
J. Ritter en gezin, electricien, naar
Kaldenkirchen;
C. Nogarede, z.b.. naar Gennep,
Ottersumscheweg 54;
G. Janssen, dienstknecht, naar
Siebengewald C 180;
P. Cox, dienstbode naar Wans
sum B 99;
P. Wijnen en gezin, arbeider, naar
Ho'st, Nieuwstraat B 8;
P. Verheyen, sergeant, naar Oost
en West Souberg, Nieuwe Vlissing-
scheweg 164a;
W. Steeghs, landb.. naar Horst;
H. Steeghs, idem;
M. Goumans, z.b., naar Boxtel;
N. Goumans. idem;
J. Hesen, z.b., naar Horst;
M. v. d. Berg, dienstbode, naar
Meerlo;
P. M. Jacobs, idem, naar Horst
Nieuwstraat 21;
G. Messemaeckers, bakker, naar
Beesel-Reuver;
A. Hulsman en gezin, koopman
naar Oisterwijk;
H Lensen, dienstb., n. Maashees.
W. Wouters, dienstkn., n. Deurne;
Xag&iioAiüa MsMselisgsa.
Ingekomen en vertrokken
personen
van 8 tot 15 April,
INGEKOMEN
A. v. Bilsen en gezin, chauffeur
Hoenderstraat 65 van Geleen:
W. Loonen, z.b. Lull C- '19 van
Blerick;
G. Huisman, dienstbode. Veulen
H21 van Wanssum;
Th. van Leuven en dochter, z.b.
Oostrum C27 van Meerlo:
J. Leijssen, dienstbode, Schoor Hl
van Horst;
zang gaan door het woud.
Waarlijk, een gezegend land
onder de gezegendste landen,
een waar paradijs, fluisterde Mees
ter Dorrens.
Hij schreed dapper voorwaarts.
Geen tijd om te droomen,
maar om te handelen. Da.t is
mijn laatste gang, dan, °dan
dan zal ik, hij bleef stil
staan en keek voor zich uit, ja
dan, wat dan wat zal ik dan
doen
Hij schudde 2ijn lokken die
met zilverdraad waren doortrokken
Later later riep hijen ver
snelde nog zijn loop.
Zoo ging het naar beneden, en
toen de laatste stralen der zon
verdwenen aan den gezichteinder
zag hij de wachtvuren der goud
zoekers lichten aan zijn *roet en
klonken de lonen der muziek hem
tegemoet.
Langzaam ging het nu. Hij
wilde dat leven eerst uit de verte
opnemen, eer hij zich in dien
maalstroom zou werpen.
Waar Meester Dorrens zich het
meest over verwonderde dat
was over zich zei ven.
Wie had in dien avonturier,
met de pistolen en dolken aan
zijn gordel met dien vasten uit
dagender! blik, met dien beslisten
gang, een verschijning, die een
impressie maakte van ik vrees
niemand, ik ben voor ni9ts bang.
Meester Dorrens, den stam
gast uit de Drie Moriaentjes, den
Zoo kan liet niet langer
Verban die dagen, waarop gij
door pijn in uw rug en spieren
door urinestoornissen. hoofdpijn en
duizeligheid, door afgematheid, ter-
neeraeslagenheid en uitputting uw
werk niet doen kunt. Deze verschijn
selen zijn dikwijls de eerste waar
schuwingen van verzwakking der
afscheidingsorganen
Van de gezondheid en kracht dezer
organen hangt uw welzijn af. Zijn
zij verzwakt, dan hoopen urinezuur
en andere schadelijke stpffen zich
op. welke rugpijn, spit, waterzucht,
graveel en blaasstooraissen veroor
zaken.
Herstel uw gezondheid door vanaf
heden Foster's Rugpijn Pillen te
gebruiken. Dit speciale middel werkt
rechtstreeks op de betreffende organen,
neemt de oorzaak weg van uw lijden
waardoor gij u weder spoedig flink
en gezond zult voelen.
Bij alle drogisten enz. a f 1.75
per flacon. 26
leerling van den langen Ameri
kaan herkend hebben.
Dat voelde hij ook en soms
verbaasde hij zich over zich zeiven
Dat was het werk der laatste
jaren in de nieuwe wereld door
gebracht.
Hij was verder dan ooit ver
wijderd als een rouwende zondaar
terug te keeren in het land waar
hij geboren was zoo niet! dal
moet ik, dat wil ik niet en don
stampte hij met den voet, streef
over zijn voorhoofd preste de
lippen op elkander en trok ze in
de hoogte.
Dat was laUre zorg!
Hij stond yoor een tent, lang;
een kant geopend, waar het vroo-
lijk toeging.
Daar hij in 't duister op een
afstand stond werd hij niet be
merkt, terwijl hij het bonte tooneel
best kon gadeslaan.
Een Amerikaanschc Teniërs
kwam hier te pas.
Maar Amerikaansch moet hij
zijn, want onze Ilollandsche
meester zou zich van zulk een
tooneel afgewend hebben, al was
hij niet kieskeurig.
Dit had een bijzonder Ooslersch
karakter, zoo bont was de
kleeding zoo zonderling uitge
doscht, zoo kurieus toegetakeld.
Het w»s een mengeling van
bandietentronies la Salvator Ro
sa galeiboeven met een soort
van heideDgezicht, heldhaftig
misschien in 't kwaad, met allerlei
op geregelde tijden en
neem zoo noodig des
avonds een Foster's
Maag pil. Gemakke
lijk in te nemen en
zacht werkend.
0.65 per flacon.
Eenige priesters hebben in de ge
vangenis den laatsten nacht vóór
zijn terechtstelling doorgebracht met
Peter Kurten, den "berouwvollen
Düsseldorfschen moordenaar.
Om te weten, wat dat zeggen
wil. den laatsten nacht met een ter
dood veroordeelde te doorwaken,
moet men het hebben meegemaakt
of van een alleszins betrouwbare oog
getuige hebben vernomen.
De onzen lezers zoo welbekende
Duitsche schrijver, Dr. Augustio
Wibbelt, heeft, toen hij nog Kape
laan was, eens zulk een ongelukkige
zijn laatsten levens- en lijdens
nacht als geestelijke terzijde gestaan
Sn eerst vijftien jaar later kon hij
over schrijven en nu, na vijf en
dertig jaren is het hem gelukt een
volledig verslag van dit tragisch ge
beuren in dien nacht te kunnen geven.
We laten het hier volgen in de
vertaling van Anton van Welsem, pr.
Reeds Februari kanenkele schoone
dagen brengen, echte lentedagen vol
zwellend hopen en zoete betoovering
Donkere wolken ballen zich niet te
zamen, een lauwe wind strijkt stree-
lend over de herademende aarde, die
daar licht in lichten sluimer, het
ontwaken nabijv Men meent hier en
daar 'n verloren geur te bespeuren
en weet toch. dat nog geen bloemen
bloeien kunnen. De borst wordt
ruim en ademt diep en het hart wordt
vervuld met een zeldzame, dringende
vreugde, het bloed stroomt sneller
en prikkelt in de aderen. Zulk een
dag is als de genade Gods
En zulk een Februaridag ging juist
ter ruste, toen ik voor vele, vele
jaren door de donkere stegen ging
naar 'n groot duister gebouw. Iu de
hooge, nog volslagen kale kruinen
der oude linden zong 'n merel zijn
ongekunsteld lied, dat ver door de
avondstilte weerklonk. Ik echter ging
'n moeilijken gang en mijn hart was
zwaar bedrukt. Rammelend sloeg de
zware ijzeren poort achter mij dicht
huiverend schreed ik door de
kille gangen der gevangenis om als
zielzorger ambtshalve de plechtige
handeling bij te wonen, boe aan een
ter dood veroordeelden moordenaar
drt mededeeling werd gedaan dat zijn
verzoek om gratie was afgeslagen en
dat zijn terechtstelling den volgenden
morgen om zeven uur zou plaats
hebben. Bleek en zenuwachtig wacht
ten de inspecteur en de schrijver mij
op het bureau, en na een zwijgenden
groet voegde ik mij bij hen. Daar
naderde het gedruisch van zware
stappen en rammelende kettingen.
Geboeid tusschen twee wachten be
trad de veroordeelde het vertrek, dat
door 'n ijzeren hekwerk van het
bureau was gescheiden en angstig
staarden mij de oogen aan uit het
bleeke gezicht, met een zoo vreese-
lijke spanning, dat mij een snijdende
pijn door de ziel ging en ik mijn
gelaat afwenden moest. Toen de
inspecteur met een stem. heesch van
zenuwachtigheid de kabinetsorder
vooilas en de fatale woorden uit
sprak, dat aan de gerechtigheid haat
loop zou moeten worden gelaten,
toen was het alsof de veroordeelde
door 'n beroerte getroffen was. Hij
tuimelde achteruit met 'n vaal gezicht
en zakte in elkaar, zoodat de wach
ters hem ondersteunen moesten het
scheen, dat hij wou spreken, maar
er kwamen slechts ongearticuleerde
klanken over zijn lippen.
De rampzalige had op gratie ge
hoopt. zijn jonge, nauwelijks dertig
jarig leven had zich met alle vezels
aan deze hoop vastgeklampt en nu
was met één slag alles verloren en
vernietigd. Als bewusteloos liet hij
zich naar zijn cel terugbrengen. De
vrees van den inspecteur, dat hij
een aanval van razernij zou krijgen,
bleek ongegrond en de waarschuwing,
dat ik liever niet alleen bij hem in
de cel zou blijven, was volkomen
overbodig. Hij was totaal gebroken.
Ik had Diet anders verwacht, want
gedurende de laatste weken had ik
geheel zijn vertrouwen gewonnen.
Ik kende zijn goedige, helaas alleen
te zwakke en lichtzinnige natuur en
geheel zijn zware levenslot lag open
voor mijn oogen. Want hij had 'n
volmaakt vertrouwen jegens zijn ziel
zorger opgevat en in de langdurige
gesprekken was er geen enkel plooitje
in zijn ziel verborgen gebleven. Maar
hij was toch 'n moordenaar, zal men
zeggen.
Was hij werkelijk 'n moordenaar?
n Zondaar zonder twijfel, 'n groot
zondaar, maar wellicht niet grooter
dan velen, die vrij rondloopen in de
wereld.
Vroeg wees geworden, door lief-
delooze menschen opgevoed, door
slechte kameraden verleid, had hij wel
zijn God, maar niet zijn geloof ver
loren. Alles had nog wel weer goed
kunnen worden, wanneer verre ver
wanten hem niet gedwongen hadden
een niet beminde oudere persoon te
huwen, die hem door baar onbe
toomde jalouzie eerst naar de herberg
en ten slotte de wijde wereld indreef.
In het buitenland leefde hij in een
onwettig huwelijk, arbeidzaam en
ordelijk, totdat hem het hevige ver
langen en zijn tweede verbintenis
minstens voor de wereldlijke wet te
legitimeeren, naar het vaderland terug
dreef. Zijn vrouw wilde zijn verzoek
niet inwilligen en nu kwam de
onzalige invloed van 'n slecht kame
raad in het spel, die hem 'n duivelsch
plan influisterde. Verwilderd als hij
was, had hij toegestemd, doch altijd
weer als eisch gesteld „Maar zon
der bloedvergieten Toen was er
bloed vergoten en al had dit bloed
dan ook zijn hand niet bevlekt, en
al had hij den moord ook niet ge
wild, hij was to;h niet zonder zware
schuld. Zijn kameraad, die de daad
bedreven had, bekende en beklaagde
hem mede aan. Alles getuigde tegen
hem en nu moesten morgen beide
deze daad met hun eigen bloed boeten.
Wat 'n onzalig leven en welk 'n
verschrikkelijk lot
De nadere bijzonderheden, die
gruwelijk waren, mag ik niet nader
belichten. Het had mij heel wat ge
kost voor ik zoover was, dat ik den
man de hand kon geven ten laatste
beschouwde hij mij als zijn eenigen
vriend op de heele wereld en het
lukte mij. hem zoo te stemmen, dat
hij bereid was zelfs den dood te
aanvaarden tot boete voor zijn veel
vuldige zware schuld. Maar de hoop
sterft niet, zoolang zij nog maar één
wortel heeft en die wortel was nu
zoo juist doorgesneden. De laatste
nacht was aaagebroken en mijn plicht
was het, hem in dezen laatsteQ on-
noemeiijken z waren nacht terzijde te
blijven en hem voor wanhoop te
be wé ren. Ik was van te voren naar
het kloostertje van de arme Clarissen
geijld en had deze gewichtige zaak
phanlaslische hoofddeksels.
Zigeuners en zigeunervrouwen
schenen rond te gaan inet een
paai die veel weg hadden van
negertypen, zoo wit was het wit
hunner oogen, zoo vuurrood
hun dikke lippen, zoo wolkrul-
achtig het haar boven het naar
achter overhellend voorhoofd,
zelfs roodhuiden ontbraken niet,
en do dolle wremeling der gestal
ten, dook hier en daar een met
veeren gekroond hoofd op, waar-jen zai
onder klaarblijkelijk een Indiaan £e[aal"
huisde.
En de muziek bestond in kas-
tagnellenslag, guillarengeklingel
en lambourijngebons en gebel,
en bij het flikkerende licht,
zag het er uit als een helsch visi
oen, en als men dan soms op
eens een gillende vrouwen of een
vloekende mannenstem hoorde,
een lambourijn boven de hoofden
hoorde tingelen en rinkelen—dan
was de illusie kompleet.
En steeds wilder werden de dans
steeds heeler en rooder de gezich
ten,steeds hijgender het rondzwaai
en.
Er was in de lucht iels misdadigs
iets van allerlei lang verborgen
hartstochten, tot het hoogste
punt opgevoerd, toen ook opeens
een onlzeltende kreet door het
gedruisch heen sneed, als een
vlijmend mes, en twee gestalten
naar buiten rolden, tot aan den
rand van het slecht verlichtte ter
rein niet ver van de plaats, waar
Meesier Dorrens stond.
Een korte worsteling, en een
vau de beiden sloi.d op. Hij had
ëen van bloed druipend mes in de
hand, nog sliet hij met den
voet naar den anderen, veegde het
lemmet af aan zijn kleeren en
stormde weder in den vuilen,
wentelenden, rollenden maal
stroom.
Meester Dorrens wist niet wat
hij zag.
Hij boog zich over hem neer,
zag hem in het verwrongen
Hij was dood.
Toen hij zich oprichtte voelde
hij een hand op zijn schouder en
hoorde hij een stem, die zeide
Wat slaal gij hier? wat zoekt
ge wat wilt ge
Meester Dorrens sloeg de hand
aan zijn pistool en zag om.
Naast hem stond een man, hoog
van gestalte, ineen langen mantel
gehuld, die bijna zijn gezicht be
dekte. Twee flikkerende oogen
kwamen onder den breeden hoed
uit.
Ik sta hier, omdat ik dat
zoo wil, en wie ik ben, gaat u
niet aan.
Hoho niet zoo kribbelig
man, ik doe u immers geen kwaad
en wil u slechts goeden raad
geven.
Ongevraagde raad is niet
welkom, was het wederwoord.
Spaar uw raad voor die hem noodig
hebben.
Wordt vervolgd.