vmmxBtr.
Weekblad voor VJSNRAY, HORST en Omstreken.
''VOORDEELIGSTf
(manufacture
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Levensbehoeften.
Briand overleden.
Buitenl. nieuws.
Ons Weekpraatje.
Provinciaal Nieuws'
Zaterdag 12 Maart 1932'
Drie eiTvIjïtigste Jaargang No. 11
i WANUFACTUR&N((
i BLIJKEN
TOCH HET
EEL EN MAAS
BLIJKEN
TOCH HET
PRIJS DER ADVERTENTIEN1—8 regels 60 cént, elke regel meer 7l/« ct.
bij abonnement lagere tarieven.
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF VENRAY
Telefoon 51 GIRO 150653
ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct., per post 75 cent
voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent
In welk werk het was, herinneren
we ons niet precies meer - mis
schien hebben we het ook.maaige
droomd, maar het verhaal ging
over een jongeling die van alletle'
zuivere idealen was vervuld en
meende daarmee de wereld le kun
„en veroveren. Een dus, zooals er
duizenden zijn. Voor niemand en
niets wilde bij het hoofd buigen
geen eischen van practijk ko°da
hem tot tenige concessie ter zake
van eigen overtuiging bewegen, met
het gevolg, dat hij met velen >nbo
sing kwam, het nergens kon uithou
den en tenslotte een hoogst fatsoen
lijke, maar zeer nijpende armoede
'"Hij kwam zoover, dat hij zich na
een volstrekt vasten gedurende 21
uur eindelijk trachtte te ,veizaff'® 5
aan de schalen van pindas oftewel
apennootjes, waaruit hij twee dage
tevoren de vruchten had 9ec°ns"
meerd. Onder dat maal werd hi,
iets zachter gestemd jegens zijn ve
meende vijanden en h.) besloot, dat
het toch niet zoo béél erg zou zi]n,
als bh zich een klein beetjet aanpas
te aan anderer gevoelens en over
tuiging. Tenslotte behoefde hi) toch
maar een kleinigheid te verdienen
om in zijn noodzakelijkste levensbe
hoeften te voorzien en dan zou hem
tijd en gelegenheid genoeg ovetbh)-
ven om zich te wijden aan zijn ide
alistische strevingen. 0°de™li1^
doorkauwde op de schillen der pin
da's, bedacht hij. wat hij b.v. wel
met een tientje per week zou kunnen
uitrichten. Een slaapkamertje kostte
een paar gulden, spek was goedkoop
en aan brood ging ook niet veel
heen. Dan was er nog wat noodig
voor nu en dan een warm aardap
peltje en een paar kwartjes per
week voor kleeren. Ja, met een
tientje in de week zou hij royaal
kunnen leven, niemand tot last zijn,
zich zelf kunnen verzadigen en nog
geld overhouden. Naarmate hij meer
pinda-schillen kauwde, ontwikkelde
?ich deze nieuwe zienswijze. En
werkelijk, na een paar da9en
hij een hem passende betrekking
tegen ongeveer het gedachte hono-
13 Laten we kort zijo en constateeren,
dat deze jongeling na eemgen tijd
tekort kwam aan zijn tientje om aan
zijn allernoodzakelijkste levensbe
hoeften te voldoen Hij deed meuwe
concessies aan zijn overtuiging»n en
verdiende méér. Toen..... het verhaal
zou eentonig gaan worden. Daa[°"-
de jongeling is een man geworden
en een mensch van beteekems in de
maatschappij. Hij verdient vele iMee
lies in de week en behoeft dus met
meer op de schillen van apennootjes
te kauwen. Nu neemt hij in de°
namiddag ergens in een groote zaak
ziin glaasje voor den eten en dan
Zelt hij gepofte P^00'^
met zout bestrooid, die in de goed
doorvoede maag kunstmatig een ze
ker gevoel van „trek moet wekken.
De man is geenszins voldaan.
Hij kauwt zijn maaltijden, als eer
tijds de pinda-schillen en hij over
weegt daarbij, wat veel hem nog
ontbreekt. Misschien zou hij ook
die verlangens kunnen bevredigen,
als hij maar méér verdiende. Mis
schien door nieuwe concessies aan
zijn overtuiging, wat hem trouwens
steeds vlotter afgaat.
Levensbehoeften zijn een fictief
iets Ze zijn bescheiden, naarmate
onze middelen geringer zijn, maar ze
Zijn altijd meer dan we met de be
schikbare middelen kunnen bevredi
gen. De mensch liegt met, als hij
zegt, dat een verlaging van levens
standaard beperking van zijn levens
behoeften met zich moet brengen.
Hij liegt niet, al is zijn inkomen
nog zoo groot. Maar dan is het
toch ook duidelijk, dat we als levens
behoeften vele zaken aanzien, die
het op zich zelf niet zijn, maar die
we als zoodanig moeten hebben ge
vormd, omdat we wensch en ge
dachte tot nooddruft verwrongen.
Millioenen menschen op de wereld
moeten zich gaan wennen aan een
lager inkomen, hetzij ze behooren
tot de rentetrekkers, tot de zaken
lieden of wel tot de loontrekkenden
En allen voelen zich ongelukkig,
omdat ze meenen, dat ze moeten
gaan derven, wat ze tot levensbe-
hoeften rekenen.
Vreezen we niet. Wat we kunst
matig tot behoeften opvoerden langs
wegen van materieele welvaart, zul-
We als te ojissen overdaad leeren
beschouwen, als we ons weer aan
eenvoudiger levenswijze hebben ge
wend. En naarmate minder materi
eele verlangens bevredigd kunnen
worden, zullen we misschien ook
weer grooter waarde leeren hechten
aan ideëele zaken, die het bezit kun
nen zijn van ieder, arm of rijk.
De daling van het materieele wel
vaartspeil is niet in alle opzichten
een verlies. De man, van wien we
in den aanhef van dit artikel ver
telden, zou noodig hebben om weer
eens op de schillen van pinda's te
moeten kauwen om den rijkdom van
ideëeel goed te kunnen waardeeren
en om weer dankbaar te kunnen
zijn voor kleine levensgenietingen.
Nog vrij onverwacht is Maandag
j.l. een machtig figuur van zeer groote
beteekenis voor de na-oorlogsche
wereld-evolutie uit het leven geschei
den Briand, de Fransche staatsman,
die gestreefd heeft naar verzoening
tusschen de gewezen vijanden en
naar een blijvenden wereldvrede.
Ofschoon van jongs-af zeer actief
in de politiek, heeft Briand zich zijn
algemeen verbreide reputatie eerst
na den oorlog verworven.
Als student was hij geenszins een
voorbeeld van ingetogenheid hij,
die met zijn vrienden den eertijds
zoo beruchten „Chat noir" stichtte,
vatte het leven volstrekt niet als een
tragedie op. Als jeugdig jurist had
hij al gauw.... zich zelf te verdedigen
omtrent een onbezonnen daad, die
geenszins met het openbare leven in
verband stond en waarvoor hij eenige
maanden in het prison moest boeten.
Ware het misschien beter om de
jeugdfout van dezen grooten staats
man hier te verzwijgen Och, iemand
met zoo'n staat van dienst wordt
een zoo oude zonde niet meer aan
gerekend. De kennis er van doet ons
Briand's voorheen zoo ongebonden
en onbeheerscht temperament beter
begrijpen. Alsmede zijn neiging tot
radicale vervoeringen. In Frankrijk
beoordeelt men trouwens zulke „faux
pas" uit de jeugdjaren anders en wat
luchtiger niet altijd juister dan
hier.
In de eerste jaren, dat hij zijn
rechtpractijk uitoefende, heeft Briand
hard en veel moeten werken, want
hij werd niet door familiekapitaal
gesteund. Hij stamde uit een een
voudige, vrome, koningsgezinde
Bretonsche familie en zijn vader was
een klein herbergier. Noch vroom
heid, in den zin van godsdienstige
gezindheid, noch de royalistische
ideeën van zijn familie werden door
den jongen advocaat gedeeld. Deze
verklaarde zich al heel gauw voor
het socialisme en hij propageerde
zijn theoriën met ijver onder het
visschersvolk van Nantes.
Na eenige jaren keerde Briand
naar Parijs, waar hij gestudeerd had,
terug. Hij wierp zich geheel in de
politieke arena en zijn meeslepende
oratorische talenten bezorgden hem
een grooten aanhang. Scherp propa
geerde hij zijn radicale inzichten in
populaire bladen, als de „Lanterne"
en de „retite Republique." In 1902
kwam hij voor St. Etienne in de
Kamer, waar hij aanstonds als woord
voerder der toenmaals stakende mijn
werkers optrad.
Op 44-jarige leeftijd werd Briand
voor het eerst minister, in 1906 dus,
toen hem in het kabinet-Sarriën de
portefeuille van Onderwijs werd toe
bedeeld. Langzamerhand vervreemdde
hij nu van het socialisme, omdat
zooveel, wat hij in idealistisch streven
had gewenscht, voor de eischen der
practijk terzijde gesteld moest wor
den. Men verweet Briand „draaierij."
Inderdaad heeft hij zich steeds verder
van de socialistische en radicale
beweging afgekeerd, maar men moet
van hem aannemen, dat zijne ont
wikkelingsgang er eene van over
tuiging was. gesproten uit rijpende
inzichten. Hij was als een Treub bij
ons, die eens verklaarde, dat de
mensch, die op zijn 20e jaar geen
democraat is, geen hart bezit, en wie
op zijn 40e jaar nóg democraat is,
geen verstand heeft. Een uitspraak,
die we overigens volkomen voor
Treub's rekening laten. We hebben
slechts een vergelijking voor Briand's
politieke frontverandering -willen
zoeken, een verandering, die zich
overigens veel minder tegengesteld
voltrok als bij Treub.
Ook ten opzichte van de Katho
lieke Kerk in Frankrijk hebben
Briand's inzichten zich gewijzigd.
Streed hij eens met andere radicalen
als Combes en Viviani voor een zoo
ver mogelijk doorgevoerde scheiding
van kerk en staat, enkele jaren ge
leden verdedigde hij tegenover
vroegere medestanders de handhaving
van diplomatieke betrekkingen bij
het Vaticaan.
Briand zou vergeten worden als
een Combes en Viviani, als hij zich
na den oorlog geen andere en groote
verdiensten had verworven op het
terrein van de internationale politiek
en meer speciaal dat van den wereld -
vrede. Hij is altijd een man van veel
sentiment geweest en toen de dooden
rond Verdun bij tienduizenden vielen,
heeft hij geleden en geweend, maar
ook de kracht gevonden om te
zeggen dat nóóit meer
Om dat doel te bereiken heeft hij
veel gearbeid.
Er zijn méér politici geweest, die
in de na oorlogsche jaren voor dea
wereld-vrede werkten. Denken we
b.v. aan een Stresemann. Maat deze
taak was gemakkelijker, omdat ze,
als geslagenen in den strijd, mede
een eigen volksbelang behartigden,
als ze voor vredesgedachten ijverden,
waarvan immers een verlichting van
opgelegde lasten het gevolg moest
zijn.
Maar Briand moest zijn eigen volk
dat zich de overwinning en macht
trotsch bewust was, winnen voor
internationale samenwerking, waar
voor offers moesten we rden gebracht,
voordeelen prijs gegeven, die met
het bloed van millioenen landszonen
waren gekocht.
Dat was een Titanen-arbeid.
En toch slaagde hij voor een
groot deel, én door zijn oratorische
talenten, maar vooral door zijn tact.
welke hem voor onderhandelingen
met eigen en vreemd volk zoo
uiterst geschikt maakte.
Wie heden Briand zegt, denkt
aan Vrede.
En als eens de geschiedboeken
van den Volkenbond en van de
Vereenigde Staten van Europa wor
den opgesteld, dan zal men op elke
bladzijde den naam terugvinden van
hem, die als de ontwerper van die
Burchten de? Vredes kan worden
beschouwd en zich niet te groot
achtte om steen voor steen voor
den bouw te helpen aandragen.
De Presidentsverkiezing in
Duitschland.
Dr. Briining in den aanval.
Zondag wordt in Duitschland de
eerste slag geleverd in den strijd om
den presidentszetel. Verschillende
ministers voeren bij deze campagne
het woord. Rijksminister Groener
heeft in een open brief op scherpe
wijze afgerekend met zijn tegenstan
ders en Maandagavond heeft Dr.
Briining in een groote rede te Essen
een aanval gedaan op de tegenstan
ders, waarbij hij stormachtig werd
toegejuicht. Brüning toonde aan, dat
de oppositie-partijen de kans hebben
gehad, om aan de regeering deel te
nemen, maar toen waren de partijen
der nationale oppositie het over
geen enkel probleem eens, noch over
den persoon van den rijkspresident
noch over den rijkskanselier noch
over den rijksweerminister en even
min over den minister van binnen-
landsche zaken.
Verder rekende Brüning af met
de nationaal-socialisten en zeide
„Eén enkele verkeerde stap in de
laatste twee jaar en het zou niet
mogelijk geweest zijn Duitschland
voor den chaos te behoeden."
Ten slotte, de vraag bleef gerech*
tigd wat hebt ge nu, met alle offers
en allen arbeid, bereikt Brünings
antwoord was afdoende„Wanneer
de bestendigheid van den nu verkre
gen toestand door de herkiezing van
rijkspresident Van Hindenburg ge
waarborgd wordt, zijn wij, dat kan
ik thans zeggen, over het acute ge
vaar der ineenstorting heen."
Moge het Duitsche volk een ver
standige keuze doen
De Katholieke Kerk en het
Nationaal-Socialisme.
Volgens een bericht van de „Kölni-
sche Volkszeitung" is een kerkelijke
conferentie van het Diocees Aken
van bevoegde zijde gemachtigd te
verklaren, dat de Bisschoppen hun
standpunt ten aanzien van het
nationaal-socialisme niet hebben ge
wijzigd. Ditzelfde wordt ook van
bevoegde zijde door de Bisschops
conferentie te Fulda bevestigd. De
oorzaak ligt op religieus gebied. De
sociaal-democratie, het communisme
en het nationaal-socialisme vormen
voor de christelijke religie en in het
bijzonder voor de katholieke kerk
een van de ernstigste gevaren.
Daarom is ieder katholiek geestelijk
verplicht, aanhang van een van deze
richtingen als streng verboden te
behandelen.
Trouw tot in den dood.
Stierf de commandant van de
Britsche onderzeeboot M II, ofschoon
hij zich had kunnen redden Achtte
hij het zijn plicht met zijn mannen
den dood in te gaan Dat zijn
vragen, die de „Daily Herald" op
werpt en waarop de redactie be
vestigend antwoordt.
Ook het duikeronderzoek wettigt
een bevestigend antwoord. Duikers
hebben in den wachttoren van de
boot, die sedert 26 Januari op den
bodem van de zee rust, de lijken
gevonden van drie leden der beman
ning. Een der lijken was dat vaD
den commandant, met de handen
aan het stuurrad. Een enkele duw
en het luikgat zou vanzelf zijn open
gegaan. Een enkele sprong en hij
was in het water geweest. Maar een
goed kapitein, zegt de „Daily Herald"
verlaat nimmer zijn schip, terwijl zijn
mannen in doodsgevaar zijn. Dat
behoort tot de traditie van de Eugel-
sche marine en een lafaard is hij,
die deze traditie zou breken, die zich
alleen zou redden en zijn bemanning
liet verdrinken.
Het drama moet zich, schrijft de
„Daily Herald," als volgt hebben
afgespeeld
Er was bevel .gegeven om te
duiken. De duikboot zinkt langzaam
onder water, den voorsteven naar
beneden gericht. De commandant
ziet, dat het water de hangar binnen
stroomt, waarin het vliegtuig wordt
bewaard. Hij ziet, dat er iets niet in
orde moet zijn. Het roer en de vin
nen staan in den duikstand. Terstond
geeft hij zijn tegenbevelen. De zij-
roeren worden in een anderen stand
gebracht en langzaam komt 't schip
naar boven, den voorsteven opwaarts
gericht.
Doch het water, dat is binnenge-
loopen, drukt zoo zwaar op de boot,
dat deze niet meer horizontaal is te
krijgen. Het zeewater loopt door de
hangar in het geheele schip, van
voor- tot achtersteven en zoo zwaar
wordt de boot, dat zij snel naar de
diepte zinkt.
De commandant, nog steeds in zijn
wachttoren, behoeft slechts een hef
boom in beweging te brengen om
het deksel te ontsluiten van zijn
toren In dit geval is hij vrij, boven
hem de vrije lucht, om hem heen
het water. Een sprong uit zijn toren
en hij zou bevrijd zijn geweest uit
het stalen graf. Alleen hij zag het
doodsgevaar, hij alleen wist, dat de
geheele bemanning ten doode was
opgeschreven. Hij wist, dat alleen
hij zich nog door een noodsprong
kon redden.
Doch te oordeelen naar de positie
van het lijk achter het stuurrad,
bleef hij op zijn post en aanvaardde
met zijn mannen de eeuwige reis,
vanwaar niemand wederkeert.
Over kinderroof en sport.
Zoo'n bericht van den kinderroof
bij de Lindbergh's geeft je wel een
heele hoop te denken. Allereerst,
dat de heele wereld één stad ge
worden is. We weten alles van
elkaar en wel onmiddellijk. Maan
dagavond een anonieme briefkaart
in de postbus van den kolonel.
Dinsdagmorgen wisten vijf wereld-
deelen prompt wat erin stond. En
ondanks deze nauwe verbinding tus
schen al wat leeft, wordt de af
scheiding tusschen de volkeren eer
der grooter dan kleiner.
Onbegrijpelijk
Tweede ervaring welk een enorme
prikkel óp ons aller verbeelding
oefent het sportheldendom uit. Ik
geef geen cent voor de moraalpredi-
king van allerlei bedillaartjes in de
kranten tegen de zwakheden van
de menschen, die harder loopen om
een sportheld te zien dan voor een
kunstenaar. Zijn we zoo niet alle
maal 1 Ik weet geen titel of jota
van sport en ik ben dol op kinderen.
Dat ouders ineens een kind van
twintig maanden uit hun huis missen
vind ik te ontzettend om te door
denken.... En toch, wou iemand
misschien ontkennen, dat we zoo erg
onder den indruk zijn, omdat het een
kind is van Lindbergh
Van den blonden jongen, die in
Parijs uit zijn ééndekkertje stapte en
aan den officieelen meneer, die hem
kwam huldigen met duizenden, een
bescheiden hand toestak, bij wijze
van inlichting zeggende
„Ik ben Lindbergh". Hebben we
'm niet allemaal voorgoed in ons
hart gesloten Als het geroofde
kind Strauss heette of Hauptmann
of Einstein of desnoods Goethe -
dien kennen we toch allemaal precies,
is het niet zouden we dan zoo
onder den indruk zijn
Al blijven we van meening, dat
de boeren veel meer succes kunnen
behalen door zoo groot mogelijken
invloed uit te oefenen inde bestaan
de groote politieke partijen, dan
door de formatie van een eigen
partij rond de figuur van hun Zon
nekoning Braat, waarmee andere
partijen een verontschuldiging krijgen
voor een eventueel verminderde aan
dacht ter zake van speciale boeren-
belangen, toch verdient onze
boeren-deputé soms grooter belang
stelling voor de door hem ontwik
kelde gedachten en overtuigingen,
dan men doorgaans in de Kamer
voor hem aan den dag legt. Zeker,
men kan daarvoor een aannemelijk
klinkend excuus laten gelden. Braat
n.l. brengt zijn standpunt vaak op'
weinig geschoolde of elegante wijze
Daar voren en hij is wat boeren-bot,
maar dan denke men maar aan het
bekende spreekwoord omtrent den
verschillenden zang der vogels van
onderscheidene pluimage.
Toen Braat onlangs bij de begroo-
tingsdebatten opkwam tegen de op
eenstapeling van salarissen en pen
sioenen, waarvan ambtenaren en
politici profiteerden, verkondigde hij
een meening. die behalve in boeren
kringen ook in andere lagen des
volks ruim wordt gedeeld. Braat zei
de dingen alleen een beetje ongeluk
kig en daarin vonden andere Kamer
leden een dankbare aanleiding om
zich met een gebaar van de zaak af
te maken. Braat intusschen, laat het
niet bij zittenhij heeft zijn
standpunt ter zake nog eens in een
brochure vastgelegd.
Noch de schrijver van die bro
chure, noch andere publicisten schij
nen omtrent cumulatie van ambten
en pensioenen volledige gegevens te
kunnen verkrijgen. Wordt er in de
Kamer over gesproken, dan zegt de
minister telkens, dat de zaak heusch
niet de proporties heeft, welke het
publiek veronderstelt, maar nimmer
wordt ons het juiste beeld door de
publicatie van een volledige lijst der
samengestelde inkomsten uit open
bare functies en pensioenen voorge
houden. Velen verdragen dat moei
lijk.
In een tijd. dat de massa zich met
sterk verminderde inkomsten tevreden
moet stellen en de regeering vóór
behoort te gaan in bezuiniging, moet
een maatschappelijke bestuursfunctie
zeker behoorlijk worden gehonoreerd,
maar ze majf geenszins een bron
worden voor persoonlijke weelde,
door de gemeenschap dus bekostigd.
Toch zijn er voorbeelden, die daar
heen wijzen.
Duys b.v. zit al zeer vele jaren in
de Tweede Kamer, zoo lang bijna,
als ons kan heugen. Hij deed zijn
entree als „Benjamin", hij was
nauwelijks 30 jaar oud. Nu is Duys
grijs, maar toch incasseert hij nog
jaarlijks een wachtgeld van f 1200,
omdat hij eens, in een ver verleden,
rijksambtenaar was. Alles zou nog
goed en wel zijn, als hij inderdaad
noodig zou hebben om zijn verlaten
ambtenaarspost weer in te nemen,
als hij uit de Kamer verdween, maar
Duys prakkezeert daar zeker niet
over, omdat hij zich intusschen tot
jurist opwerkte en nu een druk ad
vocatenkantoor beheert. Natuurlijk
ontvangt hij ook f 5000, als Kamer
lid en, minder natuurlijk maar even
reëel, incasseert hij ook nog f 1000
pensioen, omdat hij eens twee jaar
wethouder was van het berooide
Zaandam, dat op die manier haar
goud nog gauwer ziet verdwijnen
dan Madame Sylvia het kan op
graven.
Wie nu meent, dat cumulatie van
ambten en pensioenen een socialis
tische ondeugd is, heeft het glad mis,
want met politiek heeft deze aange
legenheid niets te maken. In bijna
alle partijen profiteeren afgevaardig
den of vooraanstaande figuren van
dat ongezonde stelsel. Drie Kamer
leden van verschillende richting ont
vangen nasst hun schadeloosstelling
van f 5000, elk, ook nog f 5200, te-
samen als oud-onderwijzers.' Twee
Vrijz. Dem. Kamerleden ontvangen
resp. f 2000, en f 2024, als wacht
geld. Eenige vooraanstaande figuren
in het politieke leven, die zich Ex
cellentie mogen heeten, „beuren" per
jaar aan salarissen, schadeloosstelling
en pensioenen resp. f31600, f16600
en f 18000. Een Kamerlid krijgt be
halve zijn f 5000, als zoodanig, ook
f 10000, uit Indisch pensioen
f 4500, als burgemeester.
Dat zijn maar enkele voorbeelden.
Zulke verhoudingen zijn een begin
van politiek bederf, waartegen tijdig
maatregelen moeten worden getrof
fen. Men zegt wel {eens, dat het
de democratie is, dat tot zulk bederf
leidt, omdat ze de politiek tot een
jachtveld naar baantjes zou hebben
verlaagd, maar dat is niet geheel
juist. De grootste inkomsten door
cumulatie worden verkregen door
menschen met klinkende namen, van
wie men vroeger onvoorwaardelijk
zou hebben aangenomen, dat ze al
leen om de eere het politieke ge
stoelte bezetten.
Onze parlementsleden hebben mooi
praten met hunvóór alles dient
de gulden veilig gesteld I
VENRAY. 12 Maart 1932
Tot Directeur van het Post
en Telegraafkantoor alhier is benoemd
de Heer J. W. Pullens te Maastricht.
Waarschuwing.
De Burgemeester van Venray
waarschuwt de ingezetenen nogmaals
om niet in relatie te treden met
Petrus Straathof en Leonardus Straat
hof, bloembollenhandelaren, wonende
aan de Berkkade no. 7 te Hillegom
alvorens inlichtingen in te winnen
bij den Heer Burgemeester te Hille
gom.
Zij drijven ook handel onder de
namen „Blumenhof" en „La Reine"
en in den laatsten tijd ook nog
onder den naam „Amora Bulb nur
Serils".
Venray 9 Maart 1932.
De Burgemeester van Venray
O. VAN DE LOO
r Aan de kweekschool I,Maria
Immaculata" te Mook slaagde voor
het examen Godsdienstdiploma A,
Mej. W. G. M. J. Nuijens te Venray,
Jubilé St. Raphael.
De afd. Venray en Omstreken van
den R.K. -Bond St. Raphaël (Spoor
wegpersoneel) herdenkt dit jaar zijn
zilveren jubilé. Een 4-tal leden zul
len eveneens hun 25-jarig lidmaat
schap herdenken.
Operatrein naar Duisburg.
Op Zaterdag 2 April a.s. zal tot
besluit van dit seizoen de Opera-
tcein naar Duisburg in de bekende
dienstregeling loopen en wel ter ge
legenheid eener opvoering van de
populaire opera „Carmen." Wij
twijfelen niet, of velen zullen Bizet's
meesterwerk in den inmiddels bekend
geworden, fraaien Duisburger schouw
burg willen gaan zien.
De Directie van het Duisburger
Stadt-theater stelt zich voor op waar
dige wijze afscheid te nemen van dit
bij uitstek zoo goed geslaagde opera-
seizoen voor de Hollandsche gasten.
Er bestaat tot uiterlijk Vrijdag 25
Maart gelegenheid zich op te geven
bij den Boekhandel Firma van den
Munckhof alhier. Prospectus gratis.
Voor den Politierechter te
Roermond stonden Woensdag terecht
H. H. C. van S., 25 jaar, mole
naarsknecht te Overlooo, verdacht
van mishandeling van J. P. H. Arts
Venray op 18 Januari j.l.; eisch
f 40, vonnis f 30 of 30 dagen hech
tenis.
H. A. A. van A., 20 jaar en G.
A. W., 20 jaar, landbouwers te
Venray, beiden verdacht van mis
handeling van J. A. M. van Vegchel
aldaar op 17 Januari j.l.eisch en
vonnis voor van A. vrijspraak en
voor W. f 20 of 0 dagen hechtenis.
P. A. L. M., 17 jaar en G. P. M..
57 jaar, landbouwers te Venray,
verdacht van mishandeling van M.
Jeuken aldaar op 20 November j.l.;
zaak uitgesteld.
Het auto-ongeval te Castenray.
Omtrent het tragisch auto-ongeval
onder Castenray, dat Zondagavond
plaats had, vernamen wij de volgen
de bijzonderheden
Het ongeval gebeurde op den weg
naar Castenray op den laatsten bocht
van deze slingerenden weg voor de
R.K. kerk aldaar.
De gladheid van den weg is on
getwijfeld de oorzaak van dit ongeluk.
Het bleek n.l., dat het wegdek ter
plaatse bedekt was met een laagje
ijs, dat voor automobilisten onzicht
baar, zeer gevaailijk was. Zooals
naderhand bleek,, hebben meerdere
auto-bestuurders, die dit weggedeelte
passeerden, last gehad van de gladde
bovenlaag.
Door de gladheid is daar de auto
van Dr. Verbeek, uit St. Anthonis,
die in de richting Venray reed, van
den weg gegleden en in een greppel
terecht gekomen. Van hard rijden is
absoluut geen sprake, daar nader
hand bleek, dat de auto hoegenaamd
geen schade had opgeloopen.
In den wagen waren gezeten Dr,
Verbeek en diens echtgenoote en
verder de dames Geise en Van
Besouw.
Het gezelschap was vanuit Weert
naar Sittard gereden en vandaar in
de richting van Venray. Mej. van
Besouw had te Weert de Priester
wijding bijgewoond van haar neef
een Pater Franciscaan. In Sittard
had mej, van Besouw ook een nicht
in 't klooster, de reden waarom het
gezelschap over Sittard naar huis
terugkeerde.
Dr. Verbeek onderzocht onmiddel
lijk na het ongeval mej. van Besouw,
die er het ergst aan toe bleek te
zijn. De ongelukkige bleek reeds te
zijn overleden. Geestelijke hulp werd
nog verleend door de Zeereerw.
Rector van Castenray.