;f I I 5f De Kippenhouderij op het platteland ft Gemengde Berichten kT schen georganiseerden en niet-georganiseerden wil het Rijk in de werk verschaffing niet. Er wordt gesteld één uniform loon. onverschillig of men vakman is of niet, georganiseerd of ongeorganiseerd. De heer van Boven zegt hierna het volgende Mijnheer de Voorzicter Op de eerste plaats moet ik opmerken dat wij wel van Gemeentewege bezitten een werkverschaffing, echter zonder regeling, wat toch zeer ge- wenscht, ja noodzakelijk is. Veel is er ook gesproken en geschreven naar aanleiding dier normalisatiewerken en ik prijs de hoogere autoriteiten zeer zeker, dat zij zulk een werk tot stand hebben kunnen brengen, echter daar tegenover staat ook weer. dat ik er mijn diep leedwezen over uit moet spreken, dat diezelfde autoriteiten zoo weinig hun aandacht ge schonken hebben aan de behoeften van het arbeidersgezin, immers dan, Mijnheer de Voorzitter, had men met zulke abnormaal lage loonen niet kunnen komen. Thans staan wij voor het feit, dat het een streekbelang is, waarin geenszins aan de behoeften van het arbeidersgezin wordt voldaan; er worden dan ook van verschillende kanten stappen gedaan, om alsnog Vi.n de Regeering te krijgen een betere loonregeling en ik hoop van ganscher harte, dat zulks moge slagen. Ook op andere gronden hoop ik zulks, Mijnbeer de Voorzitter, want als wij zoo eens nagaan en beluisteren eens de gemoedsstemming zoo ais die thans heerscht onder de arbeiders, dan kan het niet anders cf het moet zeer nadeelige gevolgen hebben voor Kerk en Staat. Lezen wij maar eens het artikel, geschreven in de Volkskrant door den Voorzitter der R. K. W. V. uit Horst-Amerika, waarin die persoon zijn grieven uitdrukt en onderaan in zijn artikel aanhaalt „Zijn de Heeren in Den Haag vergeten, dat juist deze menschen het waren, die in 1918 opkwamen voor Kerk en Staat, of zijn zij vergeten, hoe de Dageraadsmenschen hier ontvangen werden Zulke woorden moesten niet geuit behoeven te worden, Mijnheer de Voorzitter; men ziet hieruit echter, hoe de gemoedstemming is en wat er zoo al in hun binnenste omgaat. Vooral in dezen tijd hebben wij juist betrouwbare arbeiders noodig. die, wanneer de nood dringt, pal staan en de rechten van Kerk en Staat durven en zullen verdedigen, desnoods ten koste van hun eigen leven, en zulke menschen zullen wij alleen vinden onder de tevredenen; ontevredenheid kweekt Communisme Ook hier in onze Gemeente wordt helaas dikwijls schromelijk te kort geschoten in wat betreft de rechten van den arbeider. Zoo is mij ter oore gekomen, dat een vader van 9 kinderen bij de gemeente werkt, zonder kindertoeslag. Het jongste kind is 6 maanden, het oudste 16 jaar; omreden de oudste zoon f 7.50 verdient bij een boer, wordt den vader kindertoeslag geweigerd. Als wij dan nagaan het inkomen van den vader t 13.84 plus f 7.50 van zijn zoon, maakt f 21.34, dan vraag ik u mijn heer de Voorzitter acht u zulk een inkomen voldoende voor een gezin, bestaande uit 11 personen, kunt u £ich voorstellen, hoe zoo iemand met wrok in zijn hart het werk verricht Mijnheer de Voorzitter, nogmaals, er mag niet zoo lichtelijk met de belangen der arbeiders gespeeld worden, want meer dan ooit beseft de arbeider van heden, dat hij mensch is en dus recht heeft op een mensch waardig bestaan. De tijden zijn veranderd, een arbeider laat zich voor zijn bewezen diensten geen fooi meer in de hand stoppen. Geeft hem zijn rechtvaardig loon, want wee dengene, die het aandurft, den werkman zijn rechtvaardig loon te onthouden; al wordt zulks wel niet door den Nederlandschen Strafrechter gestraft, er is één Rechter en wel voor ons de Allerhoogste, die zulks wél straft. Vooral ook de middenstand, waaraan toch ook gedacht moet worden, zal de nadeelige gevolgen, voortgesproten uit deze abnormaal lage loonen, gaan gevoelenimmers deze categorie van menschen is voor een groot gedeelte afhankelijk van den arbeider, en thans met loonen als nu door het Rijk ingesteld, wat mee brengt, dat de arbeider geen koopkracht meer heeft, blijft het immers niet uit of ook de middenstand zal een geduchte klap gaan krijgen. Mijnheer de Voorzitter, tot slot wij moeten andere wegen zoeken, want zoo als thans de toestand is, is hij onhoudbaar voor arbeider en middenstander. De heer Arts is het na het gehoorde van den heer van Boven, hiermede geheel eens en zegt dat de loonen schandalig laag zijn. De Voorzitter hameri en zegt, dit woord niet te kunnen toelaten. De heer Arts zegt, dat de loonen zeer laag zijn en dat de gevolgen niet zullen uitblijven. De Voorzitter zegt het eens te zijn met het gesprokene door den heer van Boven, waar hij zegt, dat de tijden veranderd zijn. Helaas ja. Maar ook de regeering moet daarmee rekening houden. Een loon van 28 ct. kan men toch niet zoo laag noemen er wordt in het request voor de georganiseerden slechts 30 ct. gevraagd en voor de ongeorganiseerden slechts 25 ct., dus nog minder dan gegeven wordt. In het algemeen wordt te veel gedacht aan de beschermde bedrijven en wij hebben hier te maken met werkverschaffing. Dit belet echter niet, dat de menschen nog kunnen zeggen, met eerlijk werk heel wat meer te kunnen verdienen dan de organisatie kan geven zoolang ze niet uitgetrokken zijn. De heer van Boven heeft een naam genoemd. Laat hij met individueele gevallen echter bij den Burgemeester of een der wethouders komen, daar zal hij volledig worden ingelicht en kan elk geval op zichzelf bekeken worden. Wat de loonen aan de beken hetreft heeft de Commissie getracht 'n uniform loon vastgesteld te krijgen van 28 ct. en zullen hiervoor nog meer stappen worden gedaan, maar met dat loon moet men toch ook in deze tijden tevreden zijn. Het is zeker te betreuren, dat niet meer kan gegeven worden, maar het is onmogelijk. Aan een hooger loon is voor Noord-Limburg niet te denken. De heer Stoot vraagt, wie te werk gesteld kunnen worden. De Voorzitter antwoordtkostwinners en gehuwden, die werkloos zijn, één per gezin; kleine keuterboeren, die anders genoodzaakt zouden zijn hun boerderij wegens gebrek aan inkomsten te verkoopen, mogen eveneens worden te werk gesteld. De heer Stoot vraagt voorts, door wie de tewerkstelling geschied waarop de Voorzitter antwoordt, dat de Gemeentebesturen er over be slissen of iemand al dan niet werk krijgt. De heer Stoot acht het wenschelijk, dat tegen een eventueele weige ring beroep open staat bij den Raad. De Voorzitter zegt, dat het iemand, die meent, dat hij ten onrechte niet is te werk gesteld, vrij staat zich hierover tot den Raad te wenden. De beslissing blijft echter bij Burgemeester en Wethouders, die ook tegenover de Regeering de verantwoordelijkheid dragen. Er is echter tot dusver nog niemand werk geweigerd, die hiervoor in de termen viel. De heer Stoot kent toch gemeenten, waar steunregelingen bestaan en zou ook hier 'n regeling willen. Dat kaD, zegt de Voorzitter, maar dan is dat geen gemeente,"die werkverschaffing uitvoert met rijkssteun. De heer Arts vraagt hoe dat wordt uitgelegd 28 ct. per uur. De Voorzitter zet uiteen, dat er in een ploeg best een of meer kunnen zijn, die meer dan 28 ct. per uur verdienen, maar het gemiddelde mag niet hooger zijn dan 28 ct. De heer Arts heeft toch van gevallen gehoord, dat iemand meer verdiend heeft, maar toch slechts 28 ct. kreeg uitbetaald. De Voorzitter betwijfelt dit zeer; hem is geen enkel dusdanig geval bekend. De heer van Boven zegt. dat eerst het loon in de werkverschaffing te Oirlo was vastgesteld op f 2 per Are geleidelijk is dit, naar gelang anders de menschen te veel gingen verdienen, verminderd op f 1.75, later f 1.60 en thans is het f 1.50. Dit betreft echter alles bekwame grondwerkers. Het heeft spreker verder verwonderd, dat de "Voorzitter al dagen geleden tegen een arbeider gezegd heeftvan die steunregeling komt niets terecht Hoe kan de Voorzitter dat zeggen, terwijl de Raad nog niet vergaderd had. Daar over heeft toch de Raad te beslissen en niet de Voorzitter. De Voorzitter antwoordt, dat aauvankelijk tot norm is genomen een bedrag, waarbij ook de menschen, -die minder geoefend waren, nog een weekloon konden halen. Dit was bedoeld als trainingspremie. Succes sievelijk is de norm verlaagd tot f 1.60. Zulks ligt ook geheel in de lijn der voorschriften omtrent het loon. Ook houdt het loon per are verband met de plaats, waar gespit wordt; vooreen terrein met gaten enkuilen is cfit hooger dan voor vlak terrein. Voor het spitten van grond op normaal terrein is het gebruikelijk loon hier f 1.40 per are. Het is voorts niet gebruikelijk, dat de Voorzitter hier uitleg geeft over zaken, die in zijn kabinet ziju besproken. Dit kabinet is als een biecht stoel, dus hierop wil spreker niet antwoorden. Wel heeft spreker aan alle bouwvakarbeiders den raad gegeven ga direct werken en bewaar de dagen, die gij nog te goed hebt aan uit- keering. De heer Vermeulen vraagt, hoe B. en W. tegenover het request staan, waarop de Voorzitter antwoordt dat B. en W. op het standpunt staan, dat de gemeente niets mag doen. Persoonlijk wil hij er wel bijvoegen, dat deze regeling beslist niet wordt goedgekeurd. De heer Millen zegt, dat we de zaak vooruitloopen. Spreker zou deze ontwerp-regeling punt voor punt willen nagaan, dan komen we vanzelf aan een commissieook spreker acht eene commissie noodig, want één persoon kan onmogelijk alles nagaan. De Voorzitter zegt. dat, al komt er eene Commissie, deze hoogstens de afdoening der zaken kan vertragen, en de verantwoordelijkheiJ blijft toch bij.B. en W. De heer Millen begrijpt maar niet, dat de Voorzitter tegen eene com missie is dit zou hem toch veel werk ontnemen. Spreker doelt niet zoozeer op de beken, maar meer op onze eigen werkverschaffing. De Voorzitter zegt, dat 'n Commissie van advies 'n Commissie van advies is voor den Raad. De verantwoordelijkheid blijft voor B. enW. niet voor de Commissie en het kan best voorkomen dat B. en W. het advies naast zich 'neerleggen. Daarbij, wie spoedig helpt, helpt dubbel en onze eigen werkverschaf fing is ook met rijkssteun. De heer Vermeulen zegt, als deze regeling, zooals de Voorzitter zegt, toch niet wordt goedgekeurd, behoeven we er niet verder over te praten. Spreker voelt dan meer voor het voorstel Stoot om eene regeling te maken, die dan wel wordt goedgekeurd. De Voorzitter zegt, dat hoofdstuk I volledig is vastgesteld door de Regeering. De heer van Boven zegt, dat wij zijn onderworpen aan de willekeur van B. en W. De Voorzitter had hier, waar B. en W. zich zooveel moeite geven, andere klanken verwacht. B. en W. oefenen geen willekeur De heer van Boven herhaalt, dat de loonen veel te laag zijn. De heer Millen vraagt of de Commissie voor de beken al eens advies gevraagd heeft aan het Instituut van het Centraal Werkliedenverbond of aan Mgr. Dr. Poels. De Voorzitter antwoordt, dat hij zich niet bevoegd acht hier inlich tingen te verstrekken over de werkwijze der Commissie van beheer. De heer Stoot vraagt of het dan zoo erg is om voor gevallen, dat er met werken niet voldoende binnenkomt, een steunregeling te treffen. De Voorzitter antwoordt, dat de gemeente niets mag of kan doen, zonder er den minister in te kennen. Op de vraag van den heer Millen, of nu hoofdstuk I af is, antwoordt de Voorzitter bevestigend. Dan hoofdstuk II zegt de heer Millen. Hierover is een brief geschreven aan den minister, zegt de Voorzitter en daarop is nog geen antwoord ontvangen. Dan artikel 14 zegt de heer Millen, en leest dit vervolgens voor. Het luidt aldus „Ter zake van de uitvoering dezer regeling worden Burgemeester en Wethouders terzijde gestaan door eene Commissie van Advies, bestaan de uit 5 leden. Voorzitter dier Commissie is een der Raadsleden, daartoe door den Raad aangewezen. De overige 4 leden, waarvan twee werkgevers en twee werknemers, worden eveneens door den Raad benoemd uit eene voordracht van minstens 3 personen, op te maken en in te dienen door ter plaatse bestaande organisaties van werkgevers en werknemers. Aan de Commissie kan een secretaris met raadgevende stem, door Burgemeester en Wethouders te benoemen, worden toegevoegd." Zulk een Commissie, zegt de heer Millen, kan veel beter werk doen dan de Burgemeester alleen. De Voorzitter wil gaarne overleg plegen met de hoofden der organi saties: hij wil zelfs b.v. om de 14 dageu met die heeren vergaderen, maar Spreker wil geena commissie, die staat naast B. en W., doch die ve< antwoordelijkheid heeft. De heer Millen zegt tientallen menschen gesproken te hebben, die ontevreden van den Burgemeester zijn weggegaan; juist de Burgemees ter moest een commissie willen ter vergemakkelijking van zijn taak en omdat dan de menschen ook veel meer tevreden zouden zijn. De heer van Boven zegt, dat we alweer de zaken vooruit loopen. De bedoeling was immers punt voor punt de voorgestelde regeling be handelen. De Voorzitter zegt, dat de gemeente onmogelijk iedereen aan werk kap helpen. De heer Stoot vraagt hoe het moet gaan als de menschen eens drie of vier weken vanwege de vorst e.d., niet kunnen werken, waarop de Voorzitter antwoordt, dat juist over dit punt inlichtingen gevraagd zijn aan den Minister. De heer Stoot zegt: daar krijgen we dan toch antwoord op en dan kan de Raad alsnog besluiten. Juist, antwoordt de Voorzitter, onder goedkeuring van den Minister. Wethouder Odenhoven betreurt, dat het request niet is voorgelezen, dan was wellicht de vraag niet gesteld, hoe B. en W. tegenover het request staan, want dan was hieruit gebleken, dat spreker dit request mede heeft onderteekend. Het request is misschien voor verbetering vatbaar, doch het bevat ook veel goeds en spreker kan het door den heer van Boven gezegde ten voüe onderstrepen, ook hij is er voor naast B. en W. eene commissie van advies in te stellen, want hoe meer toelichting en samenwerking, des te beter is het doel te bereiken. Er is verder gezegd dat 28 ct. per uur te weinig is. Dit is ook z.i. zoo. Wat betreft het gevraagde om het uurloon voor de ongeorgani seerden op 25 cent te zetten is dit juist gedaan om de menschen op te wekken zich te organiseeren. Spreker hoopt, dat de ontwerp-regeling eens goed zal worden nagegaan. De heer Millen acht het noodzakelijk dat er 'n steunregeling komt. Het zou 'n schande zije voor Venray als die er niet kwam, want dan moeten de menschen met open handen om een aalmoes komen vragen. De Voorzitter zal daar enkel dit op antwoorden, dat de georgani seerden, die direct begonnen zijn en niet eerst hun trektijd hebben opge bruikt, geen steun van den arme zullen noodig hebben. De heer van Boven meent, dat we toch reeds 'n regeling kunnen maken in afwachting van het antwoord van den minister. Spreker be grijpt niet, dat die van Venray wel afgekeurd zou worden en in andere plaatsen niet. De Voorzitter kan slechts antwoorden, dat het vaststaat, dat die regeling niet wordt goedgekeurd. De heer van Boven zegt, dat ook veel van de te geven adviezen afhangter zijn toch zoo veel gemeenten met een steunregeling. De heer Millen onderstreept dit en gelooft, dat het wel anders werd als maar werd ingelicht, dat hier veel bouwvakarbeiders zijn en er dus crisis-werkloosheid heerscht. De Voorzitter antwoordt, dat dit toch juist aan den minister gevraagd is en we dit antwoord wachtende zijn. Spreker leest verder enkele be palingen uit het concept voor, die flagrant in strijd zijn met de eveneens voorgelezen Rijksvoorschriften. Er kan dus eenvoudig geen goedkeuring volgen. De heer Stoot zegt, dat de menschen toch geholpen moeten worden, dat is immers de plicht van den Raad. We kunnen dan toch alvast wat maken. Neen, zegt de Voorzitter, dat kan niet. We mogen niets doen buiten den minister om, hetgeen spreker uit de betreffende circulaire van den minister voorleest. Goed, zegt de heer Stoot, maar dan doen we het zonder Rijkssubsidie. De Voorzitter zet uiteen, dat de heer Stoot blijkbaar hem verkeerd begrepen heeft. De zaak is, dat we dan ook geen bijdrage van het Rijk meer krijgen voor de beken en de andere werkverschaffing. Dus we zijn aan handen en voeten gebonden, zegt de heer Millen. Momenteel kunnen we derhalve dus niets, zegt de heer van Boven, zijn we dus aan kluisters gelegd door de Regeering. We zitten hier als afgevaardigden der arbeiders en kunnen niets, de Regeering heeft ons vast. U zit hier voor het algemeen belang, zegt de Voorzitter, en niet speciaal voor de arbeiders. Zeker, antwoordt de heer van Boven, doch als afgevaardigde der arbeiders. De heer Millen stelt ten slotte nogmaals voor eene Commissie te benoemen, die dan B. en W. kan adviseeren. De Voorzitter zegt voor de zooveelste maal, dat B. en W. die niet noodig achten. Wel is hij bereid advies in te winnen bij de hoofden der organisaties. Wethouder Odenhoven zou eene Commissie toch wel nuttig vinden, De Voorzitter zegt, dat B. en W. geen Commissie van advies noodig achten. Zou ze er toch komen tegen den zin van B. en W. dan is geen vruchtbare samenwerking mogelijk. Wethouder Pubben apprecieert, dat hier raadsleden zijn, die zooveel voor den arbeidersstand willen doen. Kijken we echter ook *ns naar zoo vele kleine boeren, ja zelfs groote boeren, daarmee is het ook wel treurig gesteld. Zoo'n zware regeling kan voorts de gemeente toch niet aannemen, 't Is trouwens nu geen tijd om over loonsverhooging te praten Zooals hij nog onlangs in Land en Vee heeft gelezeD, geeft Holland de hoogste loonen. Spreker kan er zich verder wel mee vereenigen, dat eene Commissie wordt benoemd door Burgemeester en Wethouders. Wethouder Odenhoven acht het woord loonsverhooging hier zeker niet op z'n plaats en dat bedoelen de arbeiders ook zeker niet. Hij heeft voorts met genoegen gehoord, dat ook collega Pubben eene Com missie wil en apprecieert het ten zeerste, dat het groote werk verkregen is. doch meent toch wel, dat hierbij te weinig naar de arbeiders is ge keken. De heer van Boven gelooft, dat het woord loonsverhooging eene vergissing is van den heer Pubben. Spreker is er verder ook van over tuigd, dat de loonen in de werkverschaffing lager moeten zijn. dan in het vrije bedrijf, want de prikkel om weer zoo gauw mogelijk tot zijn gewoon werk terug te komen, moet blijven. De Voorzitter acht dit zeer juist en in dit verband moet men dan ook het loon van 28 ct. en den kinderbijslag beschouwen. De heer van Boven zegt, dat als men in een bedrijf niet geeft wat is verdiend, dus als iemand blijkt meer verdiend te hebben dan hem wordt uitbetaald, pleegt men diefstal, en zoo is het ook bij de werkverschaffing. De Voorzitter hamert en zegt dit woord niet te kunnen toelaten. De heer van Boven zal het dan vervangen doordan doet men den arbeider schromelijk te kort. De Voorzitter zet uiteen hoe dergelijke gevallen zich kunnen voor doen. Men mag trouwens ook niet van gegarandeerd loon spreken, want in de werkverschaffing wordt geen enkele garantie gegeven. En er komen in de werkverschaffing, en juist daar, vele werkkrachten voor, die ook in vrije bedrijven weinig verdienen. Maar, zegt de heer Arts, iemand, die b.v. slechts f 8 verdient, kan daar toch niet van leven. Krijgt die nu ook niet meer. Neen, antwoordt de Voorzitter, die is hulpbehoevend en moet naar Vincentius of den Arme gaan. Na nog eenige discussie over de loonen, zegt de Voorzitter, dat Bur gemeester en Wethouders zich nader zullen beraden over de instelling van eene Commissie, welke hun des noodig van advies dient. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van het verzoek van het Gemeentebestuur van Aarle-Rixtel om adhaesiebetuiging aaneen door den Raad dier Gemeente aan de Tweede Kamer der Staten Generaal gericht request inzake snelheidswedstrijden op openbare wegen. Na voorlezing door den Voorzitter wordt algemeen goedgevonden adhaesie te betuigen aan het request, om het daarheen te leiden dat het houden van snelheidswedstrijden op de openbare wegen onvoorwaarde lijk wordt verboden. Vervolgens komt ia behandeling het verzoek van J. van der Zant— Litjens om terugbetaling van door hem betaalde rioolbelasting. Na voorlezing van het verzoek, zegt de Voorzitter, dat van der Zant het huis sinds April heeft bewoond en dus rioolbelastingplichtig is. Wat hij met den aannemer heeft, gaat buiten ons om. Wotdtalgemeen goedgevonden, op het verzoek afwijzend te beschikken. Nog leest de Voorzitter voor het ingekomen verzoek van G. H. van Meyel en andere belanghebbenden, tot verbetering van den Kolkweg. Spreker zegt, datdjze weg voor het verkeer van geen beteekenis is. Daarbij valt hij nog in het uitbreidingsplan, dat ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten is ingezonden. Wellicht komt d? weg langzamer hand in bebouwing. Mochten de bewoners thans reeds tot verharding willen overgaan, dau kunnen ze dit op eigen kosten doen. De gemeente geeft dan voorlichting en stelt de wals beschikbaar. De heer Millen zegt, dat het meer de bedoeling is, den weg wat opge hoogd te krijgen. Omdat de weg lager ligt dan de omliggende landerijen, dient hij nu bij nat weer zoo ongeveer als waterafvoer. De Voorzitter zal eens zien, of er nog enkele hand- en spandiensten over zijn. De heer van Boven hoopt, dat er althans iets aan den weg zal kun nen gebeuren, want vooral bij regenweer is de toestand er onhoudbaar. Dan deelt de Voorzitter nog mede, dat dankbetuigingen voor verleen de subsidie zijn ingekomen van de Fanfare te Leunen, vereeniging Volksbelang en vereeniging Moederschapszorg te Heerlen. Niets meer aan de orde zijnde en geen der leden nog het woord ver langende sluit de Voorzitter de vergadering met gebed Ik ben op plaatsen geweest waar men mij verzekerde dat ze prachtdie- ren hadden en men mij zelfs legcijfers liet zien van den afgeloopen winter die soms werkelijk schitterend waren en heusch lezer, indien ge er gewoon langs had gefietst, ge zoudt dat alles niet zoeken achter die paar slordige hokken. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar tot hen heb ik 't vandaag eens niet.Zij zijn er uit zich zelf al ten volle van overtuigd, dat een goed onderhouden en aardig vroolijk uitziend bedrijf, zeer aantrekkelijk en een goede reclame is, die geenzins duur behoeft te wezen. Ik hoor al alle mogelijke tegen werpingen van extra-uitgaven, die van de bescheiden vinsten en dan nog wel in dezen alom heerschenden malaise-tijd niet af kunnen, dat deze dingen meer op den weg liggen van sportfokkers enz! Maar je vergeet dat ik niet spreek van luxueuse in richtingen, want elke luxe, hoe klein ook, zou nu zeer zeker uit den booze wezen. Toch ligt 't antwoord van dit op schrift in ieders bereik, zelfs in kwade tijden. Zonder reclame gaat het te genwoordig niet meer. Wat is nu een beter inslaande reclame dan het bedrijfje aantrekkelijk te maken in de oogen der voorbijgangers of bezoekers Men moet, ik zou haast zeggen van niets nog iets weten te maken. Na tuurlijk, zij die een opgericht bedrijf niet naar behooren onderhouden en geen verf b.v. strijken op hunue hok ken, gooien om zoo te zeggen hun eigen glazen in. Immers de hokken en loodsen staan doorgaans geheel onbeschut blootgesteld aan weer en wind en hier is dus een verflaag van buiten op geregelde tijden toegediend geen onnoodige doch zeer nuttige uitgave. Het zal 't behoud der hokken zijn en zooveel langer zullen ze meegaan. Smeren we er dus in ieder ge val iets op, laten we dan eens een fiissche kleur kiezen, zelfs liefheb bers van carbolineum hebben tegen woordig keuze genoeg. Dus een leuke heldere kleur of kleuren al naar uw eigen smaak: dan de raampjes wit is een klein maar dankbaar werk. Ge kunt het immers zelf doen in uw vrije uurtjes in een niet druk seizoen. Het tweede wat op vele bedrijven dadelijk in het oog valt, is het kris kras plaatsen der gebouwen. Natuur lijk is de ligging een groote factor en is 't eerste vereischte dat de voorkant op het Oosten of Zuid- Oosten staat en toch kan er na met alles en alles rekening te hebben ge houden, heel wat meer orde en re gelmaat gevonden worden, 't Geheel krijgt door dien warboel zoo'n slordig uitzicht en de groote fout zit door gaans hier, dat de meesten bij de begonnen oprichting zich niet eerst een duidelijk beeld hebben gemaakt hoe het geheel zal moeten worden als het na langeren of korteren tijd klaar en volgebouwd zal zijn! Dan zie ik 's zomers bijna nergens een bloem of prettig gioen, wat het oog bekoort en de dieren schaduw geeft of wel beschutting tegen scherpe winden. Heusch, ik ben niet aan het overdrijven, als ik zelf over bloe men durf spreken in combinatie met onze kippetjes. Waarom geen groen- beschuttende lighuster heg om uwe rennen? Ge behoeft ze niet duur te koopen, de stekken van buurman's gesnoeide heg in den grond gestoken gaan weer groeien en met een klein beetje verstand van zaken hebt ge spoedig een mooie heg. Waarom geen mais gezaaid of zonnepitten in aardige groepen, wat een sierlijke planten zijn beide niet. Neen duur zaadgoed hoeft ge niet te koopen, neem het zooals ik jaarlijks doe, van uw'gemengd kippenvoer. Als de zonnebloemen uitgebloeid zijn, zullen uwe dieren ongeveer in den rui vallen en dan zijn de zonnepitten. die ge dan honderdvoudig terug krijgt, een niet te versmaden voedsel. Maar ik schei uit, al kon ik nog heel veel vertellen van wat niet is en ^at wel;zou moeten zijn. Ik hoop alleen dat ge is met de huisgenooten in de lange winteravonden eens sa men over praten zult, en dan eens een vergelijking zult maken tusschen de goed uitziende en de slordig* bedrijven. Er wordt zoo weinig over gedacht en geschreven, en het legt toch zooveel gewicht in de schaal om uw bedrijf rendabel te maken, en dat willen we toch allen. N.K. land c Boqje Het ios 311 zichn eenj I jarijj d zijnde: denint op Wi uit kei verb pak>o hemae zijnjV stafeg, de l Vfts Ve* et offe| a bili^oi ge^r noga. jonflei hebD> is t*rc gebjq of h ges| «ja ie| Uk stedd bednc denin To(aa deev brié d Dejdi hano'f naad* teuj Einge brie n was lid zodr niel i wièd Veus beo. mede biljO defc< ff in fit keil gre Liefdesdrama te Rotterdam. In den nacht van Donderdag op Vrijdag is in een café aan den Schie- damschen dijk te Rotterdam de 31- jarige Mej. J. M. H. v. d. Z. door den 26-jarigen werkloozen zeeman L. v. Z. verblijf houdende te Rotter dam, met een dolkmes op dusdanige wijze verwond, dat zij bijna onmid dellijk is overleden. Hij legde een volledige bekentenis af en verklaarde uit jalousie gehandeld te hebben. Poging tot moord. Voor 't gerechtshof te 's Hertogen bosch stond Maandag terecht de Italiaansche mijnwerker A. V. uit Heerlen, wegens poging tot moord op A. Bonaguro, wien hij met een scheermes eenige sneden in den hals toebracht. Verdachte die vroeger den opzet bekende, verklaarde nu, niet de bedoeling te hebben gehad de vrouw te vermoorden. De advocaat- generaal eischt drie jaar gevangenis straf. Doodolyk ongeval. Maandagmorgen omstreeks twaalf uur is in de Emmastraat te Alkmaar het 3-jarig zoontje van den heer Winder onder een met zand geladen vrachtauto geraakt en onmiddellijk gedood. Verdronken. Te Best is de 65-jarige J. v.d. R die niet goed bij het hoofd was, in de Klokkenkuilen verdronken. Brand. Te Erp is de boerderij van den 9U wijti< !b vol in m me, c jarin heter geèl: lijkiv duBi te 3e tiem op*i< wafai aavic inïle tolfe is '|c fld aa»v vald vale |>c veh< aal. 81

Peel en Maas | 1932 | | pagina 6