Tweede Blad va» „FEEL El MAAS
M
Politieverordening
Gemeente Venray.
Maatschappelijke
steun.
Kerstmis in Betlehem
Donderdag 24 December 1931
Twee en vijftigste Jaargang No. 52
De nieuwe Algemeene
voor de
SLOT.
Artikel 168.
1. Achten Burgemeester en
Wethouders het mogelijk, dan
is afkoop en plaatsvervanging
toegelaten.
2. Het bedrag van afkoop
wordt door den Gemeenteraad
bepaald Burgemeester en Wet
houders houden aanteekening
van hen, die hunne diensten
hebben afgekocht, en zorgen, dat
die diensten voor rekening der
gemeente verricht worden.
3. De plaatsvervangers moeten
een schriftelijk bewijs overleg
gen, dat zij met hunne aanwij
zing als plaatsvervanger genoegen
nemen zij moeten binnen de in
artikel 166 gestelde leeftijdsgren
zen vallen en door Burgemeester
en Wethouders gesch'kt worden
geoordeeld.
HOOFDSTUK VII.
Van woonwagens.
Artikel 169.
1. Het is aan eigenaars of
gebruikers van woonwagens, als
bedoeld in artikel 1 (Jen wet op
woonwagens en woonschepen
(Stbl 492 van 1918), verboden,
deze binnen de gemeente te doen
verblijven op andere plaatsen
dan door den Gemeenteraad
daarvoor aangewezen, welke
aanwijzing op de gebruikelijke
wijze ter openbare kennis wordt
gebracht.
2'. Van de bepaling van lid 1
kunnen Burgemeester en Wet
houders ten aanzien van woon
wagens, behoorende bij kermis-
inrichtingen, bij kermissen, ten
toonstellingen of dergelijke
geiegenneden toegelaten, onthef
fing verteenen, zullende zoodanige
wagens alsdan slechts mogen
verblijven op eene door Burge
meester en Wethouders aange
wezen plaats.
Artikel 170.
De eigenaars of gebruikers
van woonwagens zijn verplicht
de bevelen, van of vanwege
Burgemeester en Wethouders
gegeven, op te volgen, wanneer
dezen verandering van staanplaats
gelasten.
Artikel 171.
Het is aan den eigenaar en
aan hem, die in eenige andere
hoedanigheid tot het gebruiken
of in gebruik geven van gronden
of erven bevoegd is, verboden,
toe te staan of te gedoogen, dat
personen met woon- of kermis
wagens op die gronden of erven
staan of verblijven, zonder ver
gunning van Burgemeester en
Wethouders.
HOOFDSTUK VIII.
Van het weren van ontsierende
reclame binnen bebouwde kom
men en van het voorkomen
van schade door schadelijke
insecten.
Artikel 172.
Het is den eigenaar of ge
bruiker van eenig onroerend
goed binnen eene bebouwde
kom der gemeente verboden
a. daarop of daaraan te heb
ben muren, getimmerten, borden
of andere voorwerpen, bestemd
of gebezigd tot reclame
b. het onroerend goed op
eenige andere wijze te bezigen
tot reclame.
Artikel 173.
Het verbod, vervat in het vorig
artikel, is niet van toepassing
a. in zoover het geldt reclame
voor zaken, die worden ver
vaardigd of verhandeld of voor
bedrijven, die worden uitgeoefend
op of in het onroerend goed,
tenzij Burgemeester en Wethou
ders den eigenaar of gebruiker
van het onroerend goed schrif
telijk hebben medegedeeld, dat
de door hem aan te brengen
reclame de kom der gemeente
ontsiert
b. in zoover het geldt borden
voor het te koop of te huur
stellen van gebouwen of terrei-
ifea
nen, mits die borden geen
grootere oppervlakte hebben dan
1 M2
c. in zoover de reclame niet
vanaf den openbaren weg zicht
baar is
d. in zoover Burgemeester en
Wethouders vrijstelling van het
verbod hebben verleend over
eenkomstig het in artikel 174
bepaalde
e. tot 1 Januari 1933, in zoo
ver het geldt eene reclame,
waarvan blijkt, dat zij op het
tijdstip van het inwerkingtreden
dezer verordening aanwezig was.
Artikel 174.
De vrijstelling, bedoeld onder
d van artikel 173, kan door
Burgemeester en Wethouders
enkel worden verleend, wanneer
naar hun oordeel hierdoor de
kom der gemeente niet wordt
ontsierd.
Artikel 175.
1. De eigenaar van eenig
erf, tuin, boomgaard ot ander
terrein in de gemeente is ver
plicht, jaarlijks vóór 15 Maart
alle rupsennesten in daarop,
daarin of daarlangs staande
heggen, struiken of boomen
weg te nemen, te verzamelen en
onmiddellijk te verbranden.
2. Voor terreinen, welke niet
als erf, tuin of boomgaard kun
nen worden aangemerkt, geldt
de in het eerste lid gestelde
verplichting slechts voor de
strook van tien meter breedte,
waarmede die terreinen grenzen
aan die van anderen of aan
openbare wegen.
3. De ambtenaren en beamb
ten, belast met het opsporen
van overtredingen van dit artikel,
zijn bevoegd, teneinde toezicht
te kunnen houden op de naleving
daarvan, gedurende de tweede
helft van de maand Maart en
gedurende de maand April, tus-
schen zonsopgang en zonsonder
gang, de in dit artikel bedoelde
erven, tuinen, boomgaarden en
andere terrreinen te betreden.
4 Met den eigenaar, bedoeld
in dit artikel, wordt gelijk gesteld
de opstalhouder, erfpachter,
vruchtgebruiker, pachter of be
heerder.
HOOFDSTUK IX.
Van het opbrengen van leer
plichtige kinderen.
Artikel 176.
1. Ambtenaren en beambten
van politie zijn bevoegd, leer
plichtige kinderen, die door hen
tijdens de schooluren op den
openbaren weg worden aange
troffen en niet voorzien van een
verlofkaart, naar de school te
brengen, waar zij als leerling
zijn ingeschreven.
2. De verlofkaarten moeten
inhouden naam, voornamen van
het kind, de redenen, den duur
of vermoedelijken duur van het
verlof en den datum van afgifte
en onderteekening van het hoofd
der school, die het verlof heeft
verleend.
HOOFDSTUK X.
Straf-, slot- en overgangs
bepalingen.
Artikel 177.
1. De bepalingen dezer ver
ordening en de op de overtre
ding gestelde straffen zijn van
toepassing, voor zoover daarin
niet bij eene wet, een algemee-
nen maatregel van bestuur of
eene provinciale verordening is
voorzien.
2. De in deze verordening
voorkomende bepalingen, onder-
1 werpen betreffende, waarin voor
zien is bij het reglement op de
openbare wegen en voetpaden
van Limburg, zijn, met het oog
op artikel 2c. en artikel 6 van
dat reglement, slechts van toe
passing, voorzoover het eene
bebouwde kom der gemeente
geldt met méér dan 2400 zielen.
3. Wanneer een der bepa
lingen dezer verordening wordt
overtreden door een naamlooze
vennootschap, een coöperatieve
of andere rechtspersoonlijkheid
bezittende vereeniging, wordt,
behoudens artikel 51 van het
Wetboek van Strafrecht, de
strafbepaling geacht te zijn ge
richt tegen de leden van het
bestuur.
Artikel 178.
1. Overtreding van eenige be
paling dezer verordening wordt
gestraft met hechtenis van ten
hoogste twee maanden of geld-
boete van ten hoogste driehonderd
gulden.
2. De voorwerpen, door mid
del van de overtreding verkregen
of waarmede de overtreding is
gepleegd, kunnen, voorzoover zij
den veroordeelde toebehooren,
worden verbeurd verklaard en de
rechterlijke uitspraak kan worden
openbaar gemaakt.
Artikel 179.
Ongehoorzaamheid, nalatigheid
of verzet tegen de uitvoering ten
aanzien van een verbod, bevel,
voorschrift, voorwaarde of bepa
ling, krachtens deze verordening
door het daartoe door haar be
voegd verklaard gezag gegeven,
wordt, behoudens het bepaalde
bij artikel 184 van het Wetboek
van Strafrecht, met overtreding
gelijk gesteld.
Artikel 180.
1Onverminderd het bepaalde
bij artikel 141 van het Wetboek
van Strafvordering, zijn, voor
zoover daaronder niet vallende,
alle ambtenaren en beambten
van gémeente-politie tot het op
sporen van overtredingen dezer
verordening bevoegd.
2. Zoo dikwijls de zorg voor
de nakoming van de bepalingen
dezer verordening dit vereischt,
zijn de bovengenoemde ambte
naren en beambten bevoegd, de
woningen en lokalen der inge
zetenen tegen den wil der be
woners binnen te treden, met
inachtneming der voorschriften
van de wet van 31 Aug. 1853
(Stbl. no. 83)
a. tusschen zonsopgang en
zonsondergang ter verzekering
van de nakoming der voorschrif
ten van de artikelen 97, sub a,
157 en 158;
b. te allen tijde ter verzeke
ring van de nakoming der voor
schriften van de artikelen 88 tot
en met 96, 97 sub b tot en met
106, 114 tot en met 116, 118 tot
en met 120, 122 tot en met 130
en 132 tot en met 146.
Artikel 181.
1. Deze verordening treedt in
werking met den eersten dag der
tweede maand, volgende op die,
waarin zij is afgekondigd.
2. Met dat tijdstip vervallen
alle vroegere verordeningen,
voorzoover die betrekking hebben
op onderwerpen, die in deze
verordening zijn behandeld, zoo
dat alsdan nog slechts de navol
gende verordeningen, tegen welker
overtreding straf is bedreigd,
zullen gelden
a. Bouwverordening tot uit
voering der Woningwet, vastge
steld 8 Juni 1905 (afgekondigd
2 Juli 1905 en-opnieuw afgekon
digd 31 Maart 1917), zooals deze
is gewijzigd en aangevuld bij
besluit van 27 Mei 1921 (afge
kondigd 23 September 1921), 3
December 1925 (afgekondigd 2
Juni 1926) en 21 Juni 1929 (af
gekondigd 10 September 1929);
b. Verordening op de Keuring
van Waren in de gemeente
Venray, vastgesteld 14 Juni 1921,
afgekondigd 8 Juli 1921, gewij
zigd bij besluit van 23 Januari
1929, afgekondigd 24 Juli 1929;
c. Verordening op den Keu
ringsdienst van Vee en Vleesch
in de gemeente Venray, vastge
steld 29 September 1922, afge-
afgekondigd 20 December 1922
d. Verordening op de Vee
markt, vastgesteld 28 December
1922, afgekondigd 23 Februari
1923, zooals deze is gewijzigd
bij besluit van 18 Februari 1926,
afgekondigd 2 Juni 1926
e. Bijzondere verordening op
maximumsnelheid voor motor
rijtuigen in de gemeente Venray,
vastgesteld 30 April 1928, afge
kondigd 4 Juni 1928
f. Motor- en Rijwielverorde
ning voor de gemeente Venray,
vastgesteld 26 Juni 1928, afge
kondigd 13 Juli 1928;
g. Verordening tot vaststelling
van rooilijnen, vastgesteld 4
November 1925, afgekondigd 2
Juni 1926;
h. Verordening tot vaststelling
van rooilijnen, vastgestéld 3 Fe
bruari 1927, afgekondigd 16 April
1927
i. Veroidening tot vaststelling
van rooilijnen, vastgesteld 12
Augustus 1930, afgekondigd 4
November 1930.
3. De door den Gemeenteraad,
door Burgemeester en Wethou
ders of door den Burgemeester,
krachtens vroegere plaatselijke
voorschriften, verleende vergun
ningen of ontheffingen blijven
van kracht tot zij zijn vervallen,
herroepen of ingetrokken.
4. Deze verordening kan wor
den aangehaald onder den titel
van „Algemeene Politieverorde
ning VENRAY."
Zijnde deze verordening aan
de Gedeputeerde Staten van
Limburg volgens hun bericht
van den 17 November 1931, 4e
afdeeling, La. 12908/10.0 in af
schrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging ge
schied, waar het behoort, den
26 November 1931.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
O. VAN DE LOO.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
Als zegen en als gevaar
Ten opzichte van crisis en malaise
wordt vaak schromelijk overdreven,
zoowel naar de eene als naar de
andere zijde.
Er zijn waarlijk nog menschen,
die beweren ze schrijven het
zelfs in- de kranten dat de werk
loosheid heden ten dage niet of niet
aanmerkelijk grooter is dan vroeger,
wanneer het eens een beetje slappe
tijd was.
Tegenover deze beoordeelaars
staat het leger van pessimisten, dat
er vast van overtuigd zegt te wezen,
dat de wereld het zoo niet lang
meer maken kan. Zooals het nu gaat
en dat de menschheid vergaat in
kommer en ellende.
De waarheid ligt als steeds tus
schen beide uiterste meeningen.
„Het Vaderland" oordeelde o.i.
objectief, toen het dezer dagen
schreef
„De armoede van thans is bijna
de welstand van 5G jaar geleden."
Het blad zette uiteen, hoe de
kapitalistisch ingerichte Europeesche
staten er in slagen om millioenen
werkloozen te voeden en te kleeden
en te laten wonen op een wijze,
die menig arbeider een halve eeuw
geleden na zwaar zwoegen 10 a 12
uur per dag, nog benijd zou hebben.
Intusschen krijgea de kinderen der
huidige werkloozen behoorlijk on
derwijs en de gezinnen profiteeren
nog van sommige sociale instellingen,
als ziekteverzekering enz.
Dat alles laat den getroffenen in
tusschen nog zorgen genoeg, maar
hun positie is toch niet minder, eer
beter, dan die van de uitgebuite
werkers Jan voor 50 jaren.
Nu evenwel spreekt de maatschap
pelijke crisis wat duidelijker tot ons,
misschien doordat we intusschen
geleerd hebben om ons wat meer
van eikaars lot aan te trekkeD, maar
ook omdat de slachtoffers wat lui
der spreken.
We nemen ze dat niet kwalijk,—
ze hebbeD er groot gelijk aan.
We erkennen grif, dat ze nog te
kort komen en dat er te hunnen be
hoeve, als dat kon en mogelijk was,
méér moest geschieden.
Ondanks de gevaren der steunver-
leening voor de moraliteit.
Vele crisis-slachtoffers zijn zich
tegenwoordig heel sterk bewust van
den overheidsplicht om individueelen
nood te lenigen en het is op de
moderne, min of meer luidruchtige
wijze, dat ze de overheid regelmatig
aan haar plicht herinneren, eischen
stellende, demonstreerende, meer af-
dieigende soms dan vragende, wat
ze meenen, dat hun toekomt.
We bedoelen daarmee geenszins
te generaliseeren.
De groote meerderheid der werk
loozen is erkentelijk voor een be
hoorlijke overheidszorg, maar hei is
het groepje werkloosheidsuitbuiters
dat demonstreerde en eischen stellen
de, het werk der overheid in de
eerste plaats bemoeilijkt en bi) het
publiek de meening doet postvatten,
dat er zulk een ontzettende armoe
wordt geleden, dat een afdoende
ondersteuning het voortbestaan der
huidige maatschappij onmogelijk zou
maken.
Er is op het oogenblik natuurlijk
inderdaad een ernstige maatschappe
lijke crisis, die erger is dan voor
gaande crisis uit de jongere geschie
denis, maar er is thans zeker niet
meer armoe dan vroeger.
Alleen de menschen zijn minder
gauw tevreden en we stellen tegen
woordig allen hooger eischen aan
het leven.
Er wordt vrij afdoende geholpen
en wanneer ieder zich inspant om
naar vermogen aan de steunkassen
bij te dragen, dan zal ook de voort
zetting van afdoende ondersteuning
mogelijk blijven.
Maar nu willen we toch ook even
wijzen op de gevaarlijke zijde van
maatschappelijken steun.
Vooral nu deze dikwijls over een
langen tijd moet worden vealeend
en de ondersteunden zich vai\ hun
vaste uitkeering verzekerd /tinnen
achten, gelijk een gepensioneerde.
nu heeft de ondersteuning veel
van het vroegere bedeeliDgskarakter
verloren, wat op zich zelf gelukkig
is, en wordt ze min of meer als een
soort regelmatige risico-premie be
schouwd, waarop men bij tijd en
wijle recht heeft.
Zou iemand vroeger uit een ge
voel van fierheid zijn handen niet
hebben opgehouden, voor hij zijn
eigen bestaansmogelijkheden alle had
uitgeput en ook zijn familie naar
vermogen had geholpen om het
slachtoffer der omstandigheden, wat
men toen noemde, „de band boven
het hoofd te houden", tegenwoordig
denken weinigen meer aan het bren
gen van eigen offers of het bijsprin
gen van behoeftige familieleden.
Daar is „de steun" immers voor,
de steun, die het laatste sprankje
fierheid in veler gemoed doofde.
„De steun" is een premie gewor
den en in sommigen is er zoo wei
nig zelfrespect overgebleven, dat ze
naar het verkrijgen van die premie
zelfs streven, zonder er recht op te
hebben.
Dat geeft herhaaldelijk aanleiding
tot rechtzaken, uit welke blijkt, dat
de delinquenten zich nog steeds niet
het laaghartige van^hun daad bewust
zijn.
Een voorbeeld uit vele de vorige
week stond in Utrecht* de houder
terecht van een brood-depot in
Soest, zekere Van S., die langen tijd
ten onrechte^'van het Burgerlijk
Armbestuur f 5, per week steun
had getrokkeu.
Wat was hier achteraf gebleken
Dat het brood depot zoodanig
liep, dat de „ondersteunde" twee
zwagers tegen betaling in zijn dienst
had en dat hij bovendien een vaste
wekelijksche uitkeering van 35 (vijf
en dertig) gulden genoot van de
Ongevallenverzekering van de Rijks
Verzekeringsbank.
Het huis, waarin hij woonde, en
waarvan de huur hem zoo bezwaar
de, naar hij aan het Armbestuur
had voorgegeven, waszijn eigen
dom.
De Politierechter meende hier dan
ook een voorbeeld te moeten stellen
en veroordeelde dezen parasiet tot
3 maanden gevangen.sstraf.voor
waardelijk, plus f 60,boete 1
We achten het gelukkig, dat de
gemeenschap den ergsten nood le
nigt der slachtoffers van economi
sche wanverhouding.
Maar dat ieder zijn gevoel van
eigenwaarde en zelfrespect pantsers
tegen het gevaar van afstomping
Iagekomen en vertrokken
personen
van 4 tot 18 Dec.
INGEKOMEN
E. H. W. Bombeeck, verpleger.
Stationsweg 32 v. Helmond
J. A. M. van Tienen, smid, Oirlo
N29a v. Oploo
J. H. P. Poels, slager, Grootestraat
23 v. Roermond
Ch. J, M, Schmeits, verpleger.
Stationsweg 32 v. Sittard
A. v. d. Heijden, portier, idem v.
Meerlo
M. P. Baltesen, dienstbode,
Leunscheweg 29 van Venlo
H. Deeder, z.b., Markstraat 1 van
Schaesberg
G. L. J. de Haart, timmerman,
Smakt B13 v. Heerlen
W. G. A. Franssen, dienstbode,
Brabander 17 v. Venlo
F. J. J. M. Poels en gezin, koop
man. Hofstr. 14 v NoordAmerika
Ch. E. Marres, z.b., Patersstr. 80
Maastricht
A. J. Thissen, dienstbode, Hoen-
derstr. 10 v. Bergen
H. M. Basten, idem. Oostrum
C31 v. Ottersum
M. Th. v. Rijt, idem, Marktstr. 3
v. Deurne
M. Boomen, kloosterzuster, Over-
loonscheweg 2 v. Tegelen
M. C. Hersbach, id., id. v. id.
M. C. Wagenmans, id., id. v. id.
J. J. C. Maassen, religieuse, St.
Annalaan 5 v. België
M. Goffin. id., id. v. Leuth (B.)
M. P. E. Wientjens, dienstbode.
Stationsweg 32 v. Boxmeer.
VERTROKKEN
W. Struckea, coiffeur, naar Lob-
berich;
A. A. Verstegen, zonder beroep,
n. Blerick Baarloscheweg 139
J, Minten, chauffeur, naar Weert
Stationsplein 27.
H. J. den Brok en gezin, wacht
meester Kon. Marechaussee, naaf
Nijmegen Koehoornstreat
M. A. J. Goumans, dienstbode, n.
Nijmegen Spoorstr. 32
A. M. C. Kuypers, id., n. Meerlo
Blittersw. 104
J. M. A. de Wit, dienstbode, n.
Vierlingebeek A105
A. Th. J. Ba ckse, dienstbode, n.
Maashees Overloon
H. H. Strijbosch, dienstbode, n.
Se"enum
Th. Verstraalen, dienstbode, n.
Sittard Rijksweg Noord 25E.
Inschrijving voor den Dienst
plicht.
De Burgemeester van Venray
herinnert de in 1913 geboren man
nelijke personen aan hunne ver
plichting om zich in de maand Ja
nuari a.s. ter inschrijving voor den
dienstplicht aan te geven.
Voor de inschrijving zal speciaal
zitting worden gehouden op 6 Janu
ari a,s. tusschen 1 en 4 uur nam.
(wegens bijzondere omstandigheden
wordt dit jaar de zitting in den na
middag gehouden.)
Hij, die meent in aanmerking te
komen voor vrijstelling van den
dienst wegens broederdienst, kost
winnerschap, of wordt opgeleid tot
een geestelijk ambt, kan hiervan bij
de aangifte mededeeling doen.
Voor nadere inlichtingen kan men
zich ter secretarie vervoegen.
VeDray 15 December 1931
De Burgemeester van Venray,
O. VAN DE LOO.
lagiHBiha HiddnUagsn.
Help b|j(|jds
Wacht niet, tot gij te bed moet
blijven door scherpe of voortdurende
pijnen in den rug, waterzuchtige
zwellingeo der ledematen of onder
Ue oogen, rheumatische pijnen, on
natuurlijk uitzicht der urine, pijnlijke
loozmg of voortdurende aandrang
tot loozing.
Begin onmiddellijk bij de eerste
kenteekenen met het gebruik van
Foster's Rugpijn Pillen. Want zoo
lang de in de lendenen gelegen
organen door verzwakking niet de
vergiftige onzuiverheden uit het bloed
filtreeren en verder uit het lichaam
verwijderen, kunt gij niet gezond
worden.
Foster's Rugpijn Pillen werken
rechtstreeks op deze verzwakte or
ganen. heelen en versterken deze, en
verschaffen zoodoende behoorlijk
gezuiverd, rijk en gezond bloed aan
alle deelen van het üchaam. En dan
bestaat geen verder gevaar voor
rheumatiek, waterzucht, ischias, rug
pijn, spit en gruis.
Bij alle drogisten enz. a f 1.75 per
flacon.
Kerstkaarten
in mooie sorteering
Boekhandel van den Munckhof
Groote Straat.
Wanneer men in de kerken der
Noordelijke landen de stal van Betle
hem ziet opgesteld, zou men daaruit
den indruk kunnen krijgen, dat
Betlehem in het Noordwesten van
Europa ligt. De sneeuw ontbreekt
haast nooit, evenmin als dennen,
trapgeveltjes. enz. op den achter
grond. De stal zelf met vakwerk van
balken en een strooien dak vormt
een vreemde tegenstelling met de
gestalten van de F. Familie, de her
ders en de Wijzen uit het Oosten,
die Oostersche kleeding dragen.
Hetzelfde kan gezegd worden van
de schilderijen van alle eeuwen. Ge
heel en al verwonderlijk is het niet,
want als wij Kerstmis vieren, is het
winter. Denneboomen en eenzaam
gelegen huisjes, dik onder de sneeuw,
behooren bij het landschap. Het
duidelijkst is dat te zien bij den
meest primitieven vorm van uitbeel
ding de Kerst-prentbriefkaarten.
Sneeuw en dennen behooren nu
eenmaal bij de Kerststemming op
andere wijze kan men de eenvoudige
menschen niet in die stemming bren-
gen.
Vandaar dan ook de geweldige
teleurstelling, die velen ondervinden,
wanneer zij het Kerstfeest vieren op
de historische plek. Hon^Kerststem-
ming blijkt niet te scheiden van
sneeuw en deunen. In Palestina
heerscht nu eenmaal een ander
klimaat, wat tengevolge heeft, dat de
levensomstandigheden, de gewoonten,
de menschen zelf er anders zijn en...
dat er geen dennen groeien en geen
sneeuw op de velden ligt. Ook in
December brandt de zon iel op den
uitgedroogden grond en de Kerst
stemming. die men hier vindt, staat
geheel los van de sneeuw en dennen.
In Zuid-Afrika, in Caiifornië en op
de Philippijnen kan men misschien
nog een Kerststemming opwekken
met de „traditioneele" middelen, doch
in Betlehem zelf gaat dat niet. Daar
ondervindt men de vreugde om de
geboorte van den Zaligmaker onver
mengd, of men gevoelt een volslagen
leegte.
Betlehem is een aardig stadje, be
koorlijker dan andere dorpjes in
Palestina, doch geheel en al Oos-
tersch. Tusschen de vele Joden en
en Mohammedanen wonen wel e n
aantal Christenen, doch deze komen
in landaard, karakter en gewoon?
meer met de Arabieren overeen dan
met de West-Europeesche volker
Hum Christendom is ook anders dan
het onze wilder, fanatieker..Zij h eb
ben onafgebroken voor hun geloof
moeten strijden en dat niet aik,fiu
met geestelijke wapenen. Ook tiu-
schen de Christenen onderling is h^t
niet alles pais en vree.
De kerk boven de grot. waarin
Jezus volgens de plaatselijke over
levering geboren zou zijn, behoort
aan drie groepenRoomsch- en
Gcieksch Katholieken en Armeniërs'
Niet alleen zijn de tijden der ver-
schillende godsdienstoefeningen nauw-