Tweede Blad va» „FEEL El MAAS M Politieverordening Gemeente Venray. Maatschappelijke steun. Kerstmis in Betlehem Donderdag 24 December 1931 Twee en vijftigste Jaargang No. 52 De nieuwe Algemeene voor de SLOT. Artikel 168. 1. Achten Burgemeester en Wethouders het mogelijk, dan is afkoop en plaatsvervanging toegelaten. 2. Het bedrag van afkoop wordt door den Gemeenteraad bepaald Burgemeester en Wet houders houden aanteekening van hen, die hunne diensten hebben afgekocht, en zorgen, dat die diensten voor rekening der gemeente verricht worden. 3. De plaatsvervangers moeten een schriftelijk bewijs overleg gen, dat zij met hunne aanwij zing als plaatsvervanger genoegen nemen zij moeten binnen de in artikel 166 gestelde leeftijdsgren zen vallen en door Burgemeester en Wethouders gesch'kt worden geoordeeld. HOOFDSTUK VII. Van woonwagens. Artikel 169. 1. Het is aan eigenaars of gebruikers van woonwagens, als bedoeld in artikel 1 (Jen wet op woonwagens en woonschepen (Stbl 492 van 1918), verboden, deze binnen de gemeente te doen verblijven op andere plaatsen dan door den Gemeenteraad daarvoor aangewezen, welke aanwijzing op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis wordt gebracht. 2'. Van de bepaling van lid 1 kunnen Burgemeester en Wet houders ten aanzien van woon wagens, behoorende bij kermis- inrichtingen, bij kermissen, ten toonstellingen of dergelijke geiegenneden toegelaten, onthef fing verteenen, zullende zoodanige wagens alsdan slechts mogen verblijven op eene door Burge meester en Wethouders aange wezen plaats. Artikel 170. De eigenaars of gebruikers van woonwagens zijn verplicht de bevelen, van of vanwege Burgemeester en Wethouders gegeven, op te volgen, wanneer dezen verandering van staanplaats gelasten. Artikel 171. Het is aan den eigenaar en aan hem, die in eenige andere hoedanigheid tot het gebruiken of in gebruik geven van gronden of erven bevoegd is, verboden, toe te staan of te gedoogen, dat personen met woon- of kermis wagens op die gronden of erven staan of verblijven, zonder ver gunning van Burgemeester en Wethouders. HOOFDSTUK VIII. Van het weren van ontsierende reclame binnen bebouwde kom men en van het voorkomen van schade door schadelijke insecten. Artikel 172. Het is den eigenaar of ge bruiker van eenig onroerend goed binnen eene bebouwde kom der gemeente verboden a. daarop of daaraan te heb ben muren, getimmerten, borden of andere voorwerpen, bestemd of gebezigd tot reclame b. het onroerend goed op eenige andere wijze te bezigen tot reclame. Artikel 173. Het verbod, vervat in het vorig artikel, is niet van toepassing a. in zoover het geldt reclame voor zaken, die worden ver vaardigd of verhandeld of voor bedrijven, die worden uitgeoefend op of in het onroerend goed, tenzij Burgemeester en Wethou ders den eigenaar of gebruiker van het onroerend goed schrif telijk hebben medegedeeld, dat de door hem aan te brengen reclame de kom der gemeente ontsiert b. in zoover het geldt borden voor het te koop of te huur stellen van gebouwen of terrei- ifea nen, mits die borden geen grootere oppervlakte hebben dan 1 M2 c. in zoover de reclame niet vanaf den openbaren weg zicht baar is d. in zoover Burgemeester en Wethouders vrijstelling van het verbod hebben verleend over eenkomstig het in artikel 174 bepaalde e. tot 1 Januari 1933, in zoo ver het geldt eene reclame, waarvan blijkt, dat zij op het tijdstip van het inwerkingtreden dezer verordening aanwezig was. Artikel 174. De vrijstelling, bedoeld onder d van artikel 173, kan door Burgemeester en Wethouders enkel worden verleend, wanneer naar hun oordeel hierdoor de kom der gemeente niet wordt ontsierd. Artikel 175. 1. De eigenaar van eenig erf, tuin, boomgaard ot ander terrein in de gemeente is ver plicht, jaarlijks vóór 15 Maart alle rupsennesten in daarop, daarin of daarlangs staande heggen, struiken of boomen weg te nemen, te verzamelen en onmiddellijk te verbranden. 2. Voor terreinen, welke niet als erf, tuin of boomgaard kun nen worden aangemerkt, geldt de in het eerste lid gestelde verplichting slechts voor de strook van tien meter breedte, waarmede die terreinen grenzen aan die van anderen of aan openbare wegen. 3. De ambtenaren en beamb ten, belast met het opsporen van overtredingen van dit artikel, zijn bevoegd, teneinde toezicht te kunnen houden op de naleving daarvan, gedurende de tweede helft van de maand Maart en gedurende de maand April, tus- schen zonsopgang en zonsonder gang, de in dit artikel bedoelde erven, tuinen, boomgaarden en andere terrreinen te betreden. 4 Met den eigenaar, bedoeld in dit artikel, wordt gelijk gesteld de opstalhouder, erfpachter, vruchtgebruiker, pachter of be heerder. HOOFDSTUK IX. Van het opbrengen van leer plichtige kinderen. Artikel 176. 1. Ambtenaren en beambten van politie zijn bevoegd, leer plichtige kinderen, die door hen tijdens de schooluren op den openbaren weg worden aange troffen en niet voorzien van een verlofkaart, naar de school te brengen, waar zij als leerling zijn ingeschreven. 2. De verlofkaarten moeten inhouden naam, voornamen van het kind, de redenen, den duur of vermoedelijken duur van het verlof en den datum van afgifte en onderteekening van het hoofd der school, die het verlof heeft verleend. HOOFDSTUK X. Straf-, slot- en overgangs bepalingen. Artikel 177. 1. De bepalingen dezer ver ordening en de op de overtre ding gestelde straffen zijn van toepassing, voor zoover daarin niet bij eene wet, een algemee- nen maatregel van bestuur of eene provinciale verordening is voorzien. 2. De in deze verordening voorkomende bepalingen, onder- 1 werpen betreffende, waarin voor zien is bij het reglement op de openbare wegen en voetpaden van Limburg, zijn, met het oog op artikel 2c. en artikel 6 van dat reglement, slechts van toe passing, voorzoover het eene bebouwde kom der gemeente geldt met méér dan 2400 zielen. 3. Wanneer een der bepa lingen dezer verordening wordt overtreden door een naamlooze vennootschap, een coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, wordt, behoudens artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht, de strafbepaling geacht te zijn ge richt tegen de leden van het bestuur. Artikel 178. 1. Overtreding van eenige be paling dezer verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geld- boete van ten hoogste driehonderd gulden. 2. De voorwerpen, door mid del van de overtreding verkregen of waarmede de overtreding is gepleegd, kunnen, voorzoover zij den veroordeelde toebehooren, worden verbeurd verklaard en de rechterlijke uitspraak kan worden openbaar gemaakt. Artikel 179. Ongehoorzaamheid, nalatigheid of verzet tegen de uitvoering ten aanzien van een verbod, bevel, voorschrift, voorwaarde of bepa ling, krachtens deze verordening door het daartoe door haar be voegd verklaard gezag gegeven, wordt, behoudens het bepaalde bij artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, met overtreding gelijk gesteld. Artikel 180. 1Onverminderd het bepaalde bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, zijn, voor zoover daaronder niet vallende, alle ambtenaren en beambten van gémeente-politie tot het op sporen van overtredingen dezer verordening bevoegd. 2. Zoo dikwijls de zorg voor de nakoming van de bepalingen dezer verordening dit vereischt, zijn de bovengenoemde ambte naren en beambten bevoegd, de woningen en lokalen der inge zetenen tegen den wil der be woners binnen te treden, met inachtneming der voorschriften van de wet van 31 Aug. 1853 (Stbl. no. 83) a. tusschen zonsopgang en zonsondergang ter verzekering van de nakoming der voorschrif ten van de artikelen 97, sub a, 157 en 158; b. te allen tijde ter verzeke ring van de nakoming der voor schriften van de artikelen 88 tot en met 96, 97 sub b tot en met 106, 114 tot en met 116, 118 tot en met 120, 122 tot en met 130 en 132 tot en met 146. Artikel 181. 1. Deze verordening treedt in werking met den eersten dag der tweede maand, volgende op die, waarin zij is afgekondigd. 2. Met dat tijdstip vervallen alle vroegere verordeningen, voorzoover die betrekking hebben op onderwerpen, die in deze verordening zijn behandeld, zoo dat alsdan nog slechts de navol gende verordeningen, tegen welker overtreding straf is bedreigd, zullen gelden a. Bouwverordening tot uit voering der Woningwet, vastge steld 8 Juni 1905 (afgekondigd 2 Juli 1905 en-opnieuw afgekon digd 31 Maart 1917), zooals deze is gewijzigd en aangevuld bij besluit van 27 Mei 1921 (afge kondigd 23 September 1921), 3 December 1925 (afgekondigd 2 Juni 1926) en 21 Juni 1929 (af gekondigd 10 September 1929); b. Verordening op de Keuring van Waren in de gemeente Venray, vastgesteld 14 Juni 1921, afgekondigd 8 Juli 1921, gewij zigd bij besluit van 23 Januari 1929, afgekondigd 24 Juli 1929; c. Verordening op den Keu ringsdienst van Vee en Vleesch in de gemeente Venray, vastge steld 29 September 1922, afge- afgekondigd 20 December 1922 d. Verordening op de Vee markt, vastgesteld 28 December 1922, afgekondigd 23 Februari 1923, zooals deze is gewijzigd bij besluit van 18 Februari 1926, afgekondigd 2 Juni 1926 e. Bijzondere verordening op maximumsnelheid voor motor rijtuigen in de gemeente Venray, vastgesteld 30 April 1928, afge kondigd 4 Juni 1928 f. Motor- en Rijwielverorde ning voor de gemeente Venray, vastgesteld 26 Juni 1928, afge kondigd 13 Juli 1928; g. Verordening tot vaststelling van rooilijnen, vastgesteld 4 November 1925, afgekondigd 2 Juni 1926; h. Verordening tot vaststelling van rooilijnen, vastgestéld 3 Fe bruari 1927, afgekondigd 16 April 1927 i. Veroidening tot vaststelling van rooilijnen, vastgesteld 12 Augustus 1930, afgekondigd 4 November 1930. 3. De door den Gemeenteraad, door Burgemeester en Wethou ders of door den Burgemeester, krachtens vroegere plaatselijke voorschriften, verleende vergun ningen of ontheffingen blijven van kracht tot zij zijn vervallen, herroepen of ingetrokken. 4. Deze verordening kan wor den aangehaald onder den titel van „Algemeene Politieverorde ning VENRAY." Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Limburg volgens hun bericht van den 17 November 1931, 4e afdeeling, La. 12908/10.0 in af schrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging ge schied, waar het behoort, den 26 November 1931. Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. VAN DE LOO. De Secretaris, VAN HAAREN. Als zegen en als gevaar Ten opzichte van crisis en malaise wordt vaak schromelijk overdreven, zoowel naar de eene als naar de andere zijde. Er zijn waarlijk nog menschen, die beweren ze schrijven het zelfs in- de kranten dat de werk loosheid heden ten dage niet of niet aanmerkelijk grooter is dan vroeger, wanneer het eens een beetje slappe tijd was. Tegenover deze beoordeelaars staat het leger van pessimisten, dat er vast van overtuigd zegt te wezen, dat de wereld het zoo niet lang meer maken kan. Zooals het nu gaat en dat de menschheid vergaat in kommer en ellende. De waarheid ligt als steeds tus schen beide uiterste meeningen. „Het Vaderland" oordeelde o.i. objectief, toen het dezer dagen schreef „De armoede van thans is bijna de welstand van 5G jaar geleden." Het blad zette uiteen, hoe de kapitalistisch ingerichte Europeesche staten er in slagen om millioenen werkloozen te voeden en te kleeden en te laten wonen op een wijze, die menig arbeider een halve eeuw geleden na zwaar zwoegen 10 a 12 uur per dag, nog benijd zou hebben. Intusschen krijgea de kinderen der huidige werkloozen behoorlijk on derwijs en de gezinnen profiteeren nog van sommige sociale instellingen, als ziekteverzekering enz. Dat alles laat den getroffenen in tusschen nog zorgen genoeg, maar hun positie is toch niet minder, eer beter, dan die van de uitgebuite werkers Jan voor 50 jaren. Nu evenwel spreekt de maatschap pelijke crisis wat duidelijker tot ons, misschien doordat we intusschen geleerd hebben om ons wat meer van eikaars lot aan te trekkeD, maar ook omdat de slachtoffers wat lui der spreken. We nemen ze dat niet kwalijk,— ze hebbeD er groot gelijk aan. We erkennen grif, dat ze nog te kort komen en dat er te hunnen be hoeve, als dat kon en mogelijk was, méér moest geschieden. Ondanks de gevaren der steunver- leening voor de moraliteit. Vele crisis-slachtoffers zijn zich tegenwoordig heel sterk bewust van den overheidsplicht om individueelen nood te lenigen en het is op de moderne, min of meer luidruchtige wijze, dat ze de overheid regelmatig aan haar plicht herinneren, eischen stellende, demonstreerende, meer af- dieigende soms dan vragende, wat ze meenen, dat hun toekomt. We bedoelen daarmee geenszins te generaliseeren. De groote meerderheid der werk loozen is erkentelijk voor een be hoorlijke overheidszorg, maar hei is het groepje werkloosheidsuitbuiters dat demonstreerde en eischen stellen de, het werk der overheid in de eerste plaats bemoeilijkt en bi) het publiek de meening doet postvatten, dat er zulk een ontzettende armoe wordt geleden, dat een afdoende ondersteuning het voortbestaan der huidige maatschappij onmogelijk zou maken. Er is op het oogenblik natuurlijk inderdaad een ernstige maatschappe lijke crisis, die erger is dan voor gaande crisis uit de jongere geschie denis, maar er is thans zeker niet meer armoe dan vroeger. Alleen de menschen zijn minder gauw tevreden en we stellen tegen woordig allen hooger eischen aan het leven. Er wordt vrij afdoende geholpen en wanneer ieder zich inspant om naar vermogen aan de steunkassen bij te dragen, dan zal ook de voort zetting van afdoende ondersteuning mogelijk blijven. Maar nu willen we toch ook even wijzen op de gevaarlijke zijde van maatschappelijken steun. Vooral nu deze dikwijls over een langen tijd moet worden vealeend en de ondersteunden zich vai\ hun vaste uitkeering verzekerd /tinnen achten, gelijk een gepensioneerde. nu heeft de ondersteuning veel van het vroegere bedeeliDgskarakter verloren, wat op zich zelf gelukkig is, en wordt ze min of meer als een soort regelmatige risico-premie be schouwd, waarop men bij tijd en wijle recht heeft. Zou iemand vroeger uit een ge voel van fierheid zijn handen niet hebben opgehouden, voor hij zijn eigen bestaansmogelijkheden alle had uitgeput en ook zijn familie naar vermogen had geholpen om het slachtoffer der omstandigheden, wat men toen noemde, „de band boven het hoofd te houden", tegenwoordig denken weinigen meer aan het bren gen van eigen offers of het bijsprin gen van behoeftige familieleden. Daar is „de steun" immers voor, de steun, die het laatste sprankje fierheid in veler gemoed doofde. „De steun" is een premie gewor den en in sommigen is er zoo wei nig zelfrespect overgebleven, dat ze naar het verkrijgen van die premie zelfs streven, zonder er recht op te hebben. Dat geeft herhaaldelijk aanleiding tot rechtzaken, uit welke blijkt, dat de delinquenten zich nog steeds niet het laaghartige van^hun daad bewust zijn. Een voorbeeld uit vele de vorige week stond in Utrecht* de houder terecht van een brood-depot in Soest, zekere Van S., die langen tijd ten onrechte^'van het Burgerlijk Armbestuur f 5, per week steun had getrokkeu. Wat was hier achteraf gebleken Dat het brood depot zoodanig liep, dat de „ondersteunde" twee zwagers tegen betaling in zijn dienst had en dat hij bovendien een vaste wekelijksche uitkeering van 35 (vijf en dertig) gulden genoot van de Ongevallenverzekering van de Rijks Verzekeringsbank. Het huis, waarin hij woonde, en waarvan de huur hem zoo bezwaar de, naar hij aan het Armbestuur had voorgegeven, waszijn eigen dom. De Politierechter meende hier dan ook een voorbeeld te moeten stellen en veroordeelde dezen parasiet tot 3 maanden gevangen.sstraf.voor waardelijk, plus f 60,boete 1 We achten het gelukkig, dat de gemeenschap den ergsten nood le nigt der slachtoffers van economi sche wanverhouding. Maar dat ieder zijn gevoel van eigenwaarde en zelfrespect pantsers tegen het gevaar van afstomping Iagekomen en vertrokken personen van 4 tot 18 Dec. INGEKOMEN E. H. W. Bombeeck, verpleger. Stationsweg 32 v. Helmond J. A. M. van Tienen, smid, Oirlo N29a v. Oploo J. H. P. Poels, slager, Grootestraat 23 v. Roermond Ch. J, M, Schmeits, verpleger. Stationsweg 32 v. Sittard A. v. d. Heijden, portier, idem v. Meerlo M. P. Baltesen, dienstbode, Leunscheweg 29 van Venlo H. Deeder, z.b., Markstraat 1 van Schaesberg G. L. J. de Haart, timmerman, Smakt B13 v. Heerlen W. G. A. Franssen, dienstbode, Brabander 17 v. Venlo F. J. J. M. Poels en gezin, koop man. Hofstr. 14 v NoordAmerika Ch. E. Marres, z.b., Patersstr. 80 Maastricht A. J. Thissen, dienstbode, Hoen- derstr. 10 v. Bergen H. M. Basten, idem. Oostrum C31 v. Ottersum M. Th. v. Rijt, idem, Marktstr. 3 v. Deurne M. Boomen, kloosterzuster, Over- loonscheweg 2 v. Tegelen M. C. Hersbach, id., id. v. id. M. C. Wagenmans, id., id. v. id. J. J. C. Maassen, religieuse, St. Annalaan 5 v. België M. Goffin. id., id. v. Leuth (B.) M. P. E. Wientjens, dienstbode. Stationsweg 32 v. Boxmeer. VERTROKKEN W. Struckea, coiffeur, naar Lob- berich; A. A. Verstegen, zonder beroep, n. Blerick Baarloscheweg 139 J, Minten, chauffeur, naar Weert Stationsplein 27. H. J. den Brok en gezin, wacht meester Kon. Marechaussee, naaf Nijmegen Koehoornstreat M. A. J. Goumans, dienstbode, n. Nijmegen Spoorstr. 32 A. M. C. Kuypers, id., n. Meerlo Blittersw. 104 J. M. A. de Wit, dienstbode, n. Vierlingebeek A105 A. Th. J. Ba ckse, dienstbode, n. Maashees Overloon H. H. Strijbosch, dienstbode, n. Se"enum Th. Verstraalen, dienstbode, n. Sittard Rijksweg Noord 25E. Inschrijving voor den Dienst plicht. De Burgemeester van Venray herinnert de in 1913 geboren man nelijke personen aan hunne ver plichting om zich in de maand Ja nuari a.s. ter inschrijving voor den dienstplicht aan te geven. Voor de inschrijving zal speciaal zitting worden gehouden op 6 Janu ari a,s. tusschen 1 en 4 uur nam. (wegens bijzondere omstandigheden wordt dit jaar de zitting in den na middag gehouden.) Hij, die meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van den dienst wegens broederdienst, kost winnerschap, of wordt opgeleid tot een geestelijk ambt, kan hiervan bij de aangifte mededeeling doen. Voor nadere inlichtingen kan men zich ter secretarie vervoegen. VeDray 15 December 1931 De Burgemeester van Venray, O. VAN DE LOO. lagiHBiha HiddnUagsn. Help b|j(|jds Wacht niet, tot gij te bed moet blijven door scherpe of voortdurende pijnen in den rug, waterzuchtige zwellingeo der ledematen of onder Ue oogen, rheumatische pijnen, on natuurlijk uitzicht der urine, pijnlijke loozmg of voortdurende aandrang tot loozing. Begin onmiddellijk bij de eerste kenteekenen met het gebruik van Foster's Rugpijn Pillen. Want zoo lang de in de lendenen gelegen organen door verzwakking niet de vergiftige onzuiverheden uit het bloed filtreeren en verder uit het lichaam verwijderen, kunt gij niet gezond worden. Foster's Rugpijn Pillen werken rechtstreeks op deze verzwakte or ganen. heelen en versterken deze, en verschaffen zoodoende behoorlijk gezuiverd, rijk en gezond bloed aan alle deelen van het üchaam. En dan bestaat geen verder gevaar voor rheumatiek, waterzucht, ischias, rug pijn, spit en gruis. Bij alle drogisten enz. a f 1.75 per flacon. Kerstkaarten in mooie sorteering Boekhandel van den Munckhof Groote Straat. Wanneer men in de kerken der Noordelijke landen de stal van Betle hem ziet opgesteld, zou men daaruit den indruk kunnen krijgen, dat Betlehem in het Noordwesten van Europa ligt. De sneeuw ontbreekt haast nooit, evenmin als dennen, trapgeveltjes. enz. op den achter grond. De stal zelf met vakwerk van balken en een strooien dak vormt een vreemde tegenstelling met de gestalten van de F. Familie, de her ders en de Wijzen uit het Oosten, die Oostersche kleeding dragen. Hetzelfde kan gezegd worden van de schilderijen van alle eeuwen. Ge heel en al verwonderlijk is het niet, want als wij Kerstmis vieren, is het winter. Denneboomen en eenzaam gelegen huisjes, dik onder de sneeuw, behooren bij het landschap. Het duidelijkst is dat te zien bij den meest primitieven vorm van uitbeel ding de Kerst-prentbriefkaarten. Sneeuw en dennen behooren nu eenmaal bij de Kerststemming op andere wijze kan men de eenvoudige menschen niet in die stemming bren- gen. Vandaar dan ook de geweldige teleurstelling, die velen ondervinden, wanneer zij het Kerstfeest vieren op de historische plek. Hon^Kerststem- ming blijkt niet te scheiden van sneeuw en deunen. In Palestina heerscht nu eenmaal een ander klimaat, wat tengevolge heeft, dat de levensomstandigheden, de gewoonten, de menschen zelf er anders zijn en... dat er geen dennen groeien en geen sneeuw op de velden ligt. Ook in December brandt de zon iel op den uitgedroogden grond en de Kerst stemming. die men hier vindt, staat geheel los van de sneeuw en dennen. In Zuid-Afrika, in Caiifornië en op de Philippijnen kan men misschien nog een Kerststemming opwekken met de „traditioneele" middelen, doch in Betlehem zelf gaat dat niet. Daar ondervindt men de vreugde om de geboorte van den Zaligmaker onver mengd, of men gevoelt een volslagen leegte. Betlehem is een aardig stadje, be koorlijker dan andere dorpjes in Palestina, doch geheel en al Oos- tersch. Tusschen de vele Joden en en Mohammedanen wonen wel e n aantal Christenen, doch deze komen in landaard, karakter en gewoon? meer met de Arabieren overeen dan met de West-Europeesche volker Hum Christendom is ook anders dan het onze wilder, fanatieker..Zij h eb ben onafgebroken voor hun geloof moeten strijden en dat niet aik,fiu met geestelijke wapenen. Ook tiu- schen de Christenen onderling is h^t niet alles pais en vree. De kerk boven de grot. waarin Jezus volgens de plaatselijke over levering geboren zou zijn, behoort aan drie groepenRoomsch- en Gcieksch Katholieken en Armeniërs' Niet alleen zijn de tijden der ver- schillende godsdienstoefeningen nauw-

Peel en Maas | 1931 | | pagina 5