Tweed© Blad van „PUL EN MAAS"
In twee werelddeelen
Storm
FEUILLETON
Varia.
Het smokkelbedrijf
aan de Limburgsch-
Duitsche grens.
Crediteuren der
Bossche Hanzebank.
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1931
Twee en Vijftigste Jaargang No 48
De zomer is voorbij met haar mooie,
zonnige dagen, waarvan er niet te
veel waren dit jaar, met vacantie-
genoegens, met druilerige regens,
alles zwoel, althans zacht en kalm
Een beetje al te kalm-rustig verloopt
zoo'n zomer tenslotte, op het einde
zelfs een beetje vervelend misschien.
Altijd dat zachte, weeë, druilerige...
De herfst komt. Het zonnige ver
dwijnt, er is wat méér druitecigheid,
en als eenig nieuws wat mist. Maar
overigens óók zacht, wee.
Tot op een morgen de wind op
steekt, de boomen schudt, de gele
bladeren doet neerdwarrelen. Ha
een beetje meet leven tenminste.
's Middags neemt de wind toe en
die doet ons even koud-huiveren.
Kijk, nou wordt een jas weer lekker.
En 's avonds, als de donkerte vroeg
valt, rinkelen eerst de ramen, dan
hoort men alles rukken en rammelen,
wat niet absoluut vast zit de wind
giert, boomen zwiepen in de lucht,
de tocht tusschen de huizenrijen fluit
eerst, huilt later. Regen striemt de
menschen in het gezicht, die over
straat gaan ze steken het hoofd
vooruit, strekken hun schouders
fijn zóó, d'r tegen in Naarmate de
avond vordert en de nacht valt,
nemen de geluiden buiten toe, ze
krijgen iets angstwekkends, als een
joelend gerucht van booze demonen,
die over de aarde trekken. Dat is
storm, misschien een orkaan
In bed trekken we de dekens wat
over ons hoofd, het tocht wat en
dan die geluiden zijn zoo eng. Nu
maar niet meer luisteren en slapen
gaan. Even dommelen we. Maar dan
schrikken we weer wakker. Wat
wat dat Viel daar iets ineen Hoor
toch eens, wat een gehuil en geloei.
Wat moeten die stakkerds op zee
nu een benauwde oogenblikken door
maken... Als het huis het maar houdt...
Och ja, natuurlijk. Maar het dak
wordt anders slecht. LuisterDaar
drupt het. We zullen den boel toch
eens laten nakijken, als het over is.
Eindelijk, tegen den morgen vallen
we vast in slaap en als we eindelijk
wakker worden, is het al laat. We
zijn maar half uitgeslapen. Hé, de
wind is gaan liggen. Buiten zien we
wat blaren bijeengedwarreld. maar
overigens heeft de wereld toch niets
van haar aanzien veranderd. Wat
zalig-rustig is het nu weer. Kijk,
daar is warempel het zonnetje. Dat
belooft een prachtdag, zoo... echt
kalm. een beetje druilerig misschien,
maar rustig en stil, heerlijk
We begrijpen er niets van, hoe
we vóór dien zoo schamper over die
sirene rust in de natuur hebben kun
nen oordeelen.
Ons leven verloopt ook niet altijd
vlak en stil als een zomer, half zon
nig, half druilerig. In ons binnenste
woeden ook wel eens stormen, die
we echter niet uit den weg moeten
gaan, maar welke we moeten waar
deer en, omdat ze ons het behagen
doen kennen van vrede en rust. We
behoeven die stormen niet te vreezen,
want neg altijd zijn ze door de stilte
gevolgd geworden. Het is wel eens
goed voor ons, als we het hoofd zoo
nu en dan eens schuin naar voren
moeten steken en onze schouders
moeten heffen. Strijd hardt en maakt
den vrede zoet.
Storm in de natuur is wind storm
in den geest is twijfel, tegenwerping,
ongeloof, wankelend vertrouwen.
Wanneer na jaren van geestelijke
rust, die vervlakking werd, de strijd
in ons binnenste ontbrand, dan wanen
sommigen zich verloren, omdat ze
tot dan slechts rust kenden. Wie
den strijd echter maar aanvaarden
18
Menschen moesten in de nabij
heid zijn.
Hij hoorde dan ook weldra
verward gedruisch van stemmen.
Eerst tast hij naar zijn geld dat
hij in een zak geborgen had op
zijn borst, toen trad hij uit het
woud en bevond zich op den rand
van een open plaats.
Een wonderbaar schouwspel
bood zich hier aan hem aan.
Enkele huizen, blokhuizen, wa
ren klaar, anderen werden ge
bouwd, voor weer anderen werden
de boomen geveld en min of meer
gevierkant, teneinde alsdan op
elkander te kunnen worden j
plaatst.
Want zoo bouwde men de eerste
huizen in de wildernis.
Het vee liep vrij rond. onder
geleide evenwel, op den grond
waar de boomen stonden en waar
hoog en malsch gras opschoot van
alle zijden.
Hier en daar was men bezig
den bodem te ontginnen voor den
akkerbouw.
Alles werkte, zwoegde, roste,
rende door elkander, in aanhou
denden koortsigen haast.
durft, zal overwinnen. Strijdende
kunnen we vrede en rust herwinnen,
een vrede zelfs, die schooner is dan
we hem ooit kenden, indrukwekkend
als de stilte in de natuur na woedende
stormen.
Palictaren de lijkverbranding.
—Och, meneer, hebt ge ze niet
gezien? Of gij. madame, of gij juf
frouw?
Wie dat?
Wel mijn vrouw!
En weer begon de man op handen
en voeten rond te kruipen om tot
achter onder de banken te kunnen
scharrelen.
In heel de wachtzaal was er rie-
mandmeer die nog haast had. Allen
stonden rond den man, die daar aan
't zoeken was,...
Hebt ge uw reiskaarije verlo
ren? vroeg een gedienstige kaartjes
knipper.
De man richt het hoofd op, ter
wijl hij op zijn knieen blijft zitten
en antwoordt:
Neen, maar mijn vrouwl
Uw vrouw heeft uw kaartje
verloren?
Maar neen, ik-heb-mijn-vrouw
verloren.
Daar haalde de man zijn zakdoek
boven en begon wanhopig te snik
ken. De toeschouwers sloegen vol
medelijden dit pijnlijk tooneeltje gade
en wisselde blikken van verstandhou
ding om te beduiden:
of hij zijn vrouw verloren heeft
weten we niet; maar dat hij zijn ver
stand is kwijtgeraakt, dat is zeker.
De stationsoverste kwam naderbij
om een verslag op te maken, alsvo-
rens den sukkelaar in de handen der
politie over te leveren.
Toe, meneer; ge moet het
zoo niet aantrekken! Is 't al lang
geleden dat ge uw vrouw verloren
hebt?
Met 't potlood in de hand stond
de stationsoverste op 't antwoord te
wachten.
De man stamelde:
-Vijf minuten geleden stak ze
nog ia mijn zak.
Wie dat?
Wel mijn vrouw, zeg ik u!
Opnieuw begon de man onder de
banken te zoeken, terwijl de stations
overste, ten einde raad, zijn nota
boekje toesloeg.
Was zij van u weggegaan, me
neer? vroeg een medelijdende dame.
Van af gisteren, toen ze mij
werd afgeleverd, heb ik ze altijd
warm in mijn overjas gehouden, be
halve daar straks in 't restaurant,
waar ik ze naast mij op de tafel heb
gezet.
Wie dat?
Wel mijn vrouw, zeg ik u
En weer begon de man tc snik
ken.
Zijt gij er wel zeker van dat
gij ze niet in 't spijshuis hebt achter
gelaten? vroeg iemand.
Maar neen, meneer, maar neen!
Ze weegt niet zwaar meer, hoor!
Maar ziet ge, ik wilde ze thuis op
de schouw plaatsen, maar ze zal nu
zeker van de bank gerold zijn en
zoo verloren geraakt....
Een agent die in zeven haasten
kwam aangespoed, had de laatste
woorden nog juist ^gehoord. Hij
maakte aanstonds aanstalten om
proces-verbaal op te stellen en begon
den armen zoeker te ondervragen:
Was uw vrouw erg verslaafd
aan den drank?
Met een slag rees de man over
eind en antwoordde op bijtende
toon:
Hoe is het mogelijk! Zij die
eenige minuten voor haar dood....
Wat? Uw vrouw is overleden?
Zeker, meneer de agent, en gij
moogt uit mijnen naam een flinke
belooning uitloven aan den eerlijken
vinder.
Maar wat beteekent dat alle
maal, vermits zij dood is!..,
Zeker, meneer de agent, eer
gisteren werd zij in den lijkoven
verbrand en gisteren kreeg ik het
doosje aan met haar asch.
Wat een zucht van verlichting
steeg er op uit de omstaanders, als
ze dat hoorden!
De stationsoverste, de agent en
honderd andere personen hielpen den
armen weduwnaar zoeken..
Doch 't was^al verloren moeite.
Want ziehier wat ondertusschen
een lampenkuischer zei tot zijn kame
raad, die aan 't afstoffen was:
Zeg eens, Charel, ik heb daar
een ferme snuifdoos gevonden met
zwaren tabak Neem er eens een
snuifje van, 't is nog zoo'n slechte
nietJ. L.
Mannen werkten en schreewden
dooreen, vrouwen zorgden en ijl
den bedrijvig heen en weer, uit
eenige meer dan eenvoudige boven
rookende vuren opgehangen ketels
dampten allerlei geuren van spij
zen, kinderen speelden in het
zand, voor den ingang der tenten,
hier en daar keek lusteloos
rond een man uit een hangmat,
aan de takken der boomen be
vestigd, terwijl hij groote rook
wolken uit een houten pijp blies.
Voor een blokhuis stonden vele
der bewoners van de plaats,
die gemoedelijk een pijpje rookten
en wien door een open venster
van binnen een glaasje werd aan
gereikt, dat ze met groot behagen
ledigden en weer terugreikten.
Dat alles ging bij vroolijk ge
lach en gescherts; waaraan ook
de vrouwen deelnamen, die door
een gangetje in- en uitgingen, ge
woonlijk pakjes in de hand of in
den voorschoot dragend.
Aan den zoom van het woud
bleef Meester Dorrens staan en
overzag met een blik het tooneèl.
Zijn oog bleef op die huizing
staan, die half winkel half herberg
scheen te zijn, en het middenpunt
vormde van het volksleven.
Dat was nog wat voor hem.
Nu was hij weer onder de
menschen en kon zijn visioenen
kwijt worden, die hem zoo lastig
waren.
Dat waren overigens menschen
van zijn slag.
Ingekomen en vertrokken
personen
van 13 tot 20 Nov.
INGEKOMEN
J. L. E. Vullings, dienstbode,
Gasstraat 30 van Eindhoven
M. H. van de Vorle, arbeider.
Broek weg 13 van Sambeek
A. W. M. Janssen en vrouw, eier-
handelaar, Oostrum D 10 van Maas-
niel
J. C. Janssen, bakker, Oirlo E. 26
van Broekhuizen
M. F. A. Brok, leeraar, Langstraat
la van Nijmegen
M. J. C. Claessens. zonder beroep,
Stationsweg 28 van Helden
J. M. du Buf, bakker, Eindstraat
21 van Venlo
M. Cremers, dienstbode, Paters-
straat 30 van Maashees
S. M. v. d. Heyden, idem, Smakt
B 8 van Wanssum.
H. Reiss, verpleger, Stationsweg 32
van Arnhem.
VERTROKKEN
H. M. Knubben, verpleegster, naar
Wit temEpen
L, W. G. Hendriks, dienstbode,
naar Vught, Bosscheweg 40
A. C. H. Th. van Dyck, idem,
naar MaasheesOverloon
J. H. Vissers, zonder beroep, naar
Elsloo—Meers.
Dezer dagen zijn te Goch aange
komen veertig Reichswehr-leute, die
een tijd van twaalf jaar bij das
Militar hebben uitgediend en nu
voorzien zijn van een bewijs, dat zij
belast zijn met de zorg voor rust en
vrede onder de burgers in dit
geval aan de grens.
Dat weten de smokkelaars, die hun
lijf liever hebben, dan men wel denkt,
Het smokkelbedrijf gaat voort.
Vele werkloozen maakten inder
daad van de smokkelarij een nieuw
bedrijf en werkelijk is het aantal
beroeps-smokkelaars meer uitgebreid.
Deze lieden, die anders aangewezen
zouden zijn op Wohlfahrts-uitkeering
helpen zich nu zelf, steken de hand
niet uit bij de Armenbureau's, maar
smokkelen hun kostje bijeen, tot de
douane hen eens snapt hun waar
in beslag neemt en hen zelf uitlevert
aan de Polizei, die ze zelf weer voor
hei Gericht brengt.
Eigenlijk profiteeren gemeenten,
als Goch. Kleef, Emmerik van de
smokkelarij, in zooverre, dat zij min
der geld behoeven uit te keeren aan
Hier zou hij zich thuis gevoelen.
Daar had hij een voorgevoelen
van.
Alleen kon hij geworden
Engëlsch verstond hij genoeg,
streken meer dan genoeg.
Geld had hij waarschijnlijk nog
voldoende, en indien het geluk
hem u.aar even wilde meegaan,
dan was hij klaar, en een com
pagnon. brbr 1 daar had hij
genoeg van.
Allen hadden ondertusschen den
vreemdeling gezien, die met zijn
geweer op schouder, als een stand
beeld oprees bij den ingang van
het woud.
Alle zwegen.
Dorrens ging vooruil en recht
op.de winkelherberg aan, groette
en vroeg om een brandy, dien hij
onmiddellijk betaalde.
Gij zit er beter bij, wierp
hem er een tegemoet, dan wij
zoo het schijnt!
Koopen en betalen zoolang
het gaaf, gaat het een niet
dan ook het ander niel, was
het antwoord.
Die dat altijd kan is wel af,
heette het.
Altijd! altijd, wat is al
tijd zei Dorrens en haalde de
schouders op.
Wij leven op den borg,
maar eerlijk zijn we en betalen
doen we ook van het eerste geld
dat wij krijgen, eD dat kan niet
lang uitblijven, dat is zeker, en
dan vaart die vervloekte Sam er
armenzorg, naarmate meerdere werke-
loozen hun weekgeldje halen uit de
smokkelarij.
Nu krijgen de werkloozen b.v. in
Goch 10 tot 18 Mark naar gelang
het aantal kinderen, per week. En
men begrijpt, dat dit steunbedragje
gauw met smokkelen verdiend is.
Maar wat de gemeente aan voor
deel heeft, legt het Rijk er bij aan
mindering van „Zoll."
Er zit veel overdrijving in den
smokkel-beiichtendienst.
Houdt men zich aan de nuchtere
feiten, dan zit er toch nog bederf
genoeg in den smokkelhandel bij hen,
die er een dagelijksch bedrijf, een
broodwinning van maken.
En dat bedrijf is niet plaatselijk,
maar breidde zich uit over geheel
Duitschland. Het is een gewoon
verschijnsel, dat u in Keulen, ja, tot
in Berlijn toe, sigacetten en tabak
wordt aangeboden, welke in de
Geldersch— Duitsche grenszone werd
binnengesmokkeld
En werkelijk bestaan er financiers,
die van het smokkelbedrijf een zaak
maken op aandeelen. Zij schieten het
geld er in en laten arme drommels
voor het oprukken naar de grens, den
strijd in den avond of nacht aan
binden met de kommiezen, die on
verbiddelijk hun plicht doen en bij
scherper toezicht en zwaarder be
wapening sierker staan tegenover de
smokkelaars, dan voor een maand
terug. En nude „smokkel-auto-ban-
dieten" weten, dat de Zoll-beambten
met karabijnen op hen schieten als
zij niet stil staan, op het eerste halt-
geroep, is er ook onder hen meer
de schrik ingekomen.
Men krijgt den indruk, dat de
Duitsche douane straffer gaat op
treden nu ook de Reichswehr in
het geweer kwam.
Wie er smokkelt
Och, iedereen, die met de grens
passage wat te doen heeft, neemt
zijn kansje waar, om een paar pond
koffie, thee of wat tabak uit Holland
mee te nemen voor de huishouding.
En dat dit veel gebeurt, dat onder
vinden in de grensplaatsen de winke
liers in tabak, sigaren, koloniale
waren enz., die veel minder verkoo-
pen, omdat de Hollandsche smokkel
waar nog altijd goedkooper is dan
de officieel in Duitschland geïmpor
teerde koloniale artikelen, waarop
zware belastingdruk ligt.
Dat alles is slechts kleinbedrijf in
den smokkelhandel, waarover zich
de kommiezen geen „Kopfschmerzen"
maken.
Maar het „Groszbetrieb", dat inder
daad met auto's gedreven wordt, dat
is ernstiger.
Het is ook geen zeldzaamheid dat
in een nacht per vrachtauto 20.000
sigaretten en honderden ponden tabak
en koffie worden binnengehaald.
En soms loopen er onschuldigen
bij in.
Zoo deelde men ons in Kleef een
onaangenaam avontuur mede dat een
Nijmeegsch jongeman is overkomen.
In Nijmegen had men hem gevraagd
om een wagen waarvoor de „Aus-
weispapieren" in orde waren, even
van Nijmegen naar Kleef te brengen.
De jongeman, die nog een broertje
medenam, deed dat volkomen te
goedertrouw.
Toen hij met zijn Hollandschen
wagen in den namiddag Grünewald
passeerde en daar stilhield om de
„Ausweispapieren" te toonen bleken
deze inderdaad in orde. Toen de
kommies evenwel den wagen verder
onderzocht, deed de beambte een
bijzondere ontdekking. De wagen
was voorzien van dubbele zijwanden
en tusschen die wanden waren heel
vernuftig 20.000 sigaretten en 300
K.G. tabak verborgen een zacht
winstje bij goede aankomst van zeker
een paar duizend mark voor den
auto-eigenatjr, die er den jongen
Nijmegenaar maar aan waagde,
De twee Nijmegenaars keken niet
weinig verbaasd bij deze ontdekking
en verklaarden van het geheele geval
niets te weten. Zij zouden de auto
bij een Hollander in een hotel te
Kleef brengen. De wagen werd in
beslag genomen en beide jongelieden
werden in afwachting van de uit
spraak der rechters in den Schwanen-
turm te Kleef opgesloten. Van Duit
sche zijde verklaarde men ons, dat
zij op vrije voeten gesteld worden,
wanneer zij slechts bewijzen geheel
onschuldig te zijn aan deze smokkelarij
Daar zal een goede advocaat voor
noodig zijn.
Een zelfde geval deed zich ook
voor bij de grenscontrole te Kranen
burg.
De Hollander wist niet, dat hij
met een vrachtauto, met 80 K.G.
tabak in den dubbelen bodem was
uitgereden.
De kommies houdt daar geen
rekening mede....
Oppassen is eisch...
En aan de scherpe oogen der
geroutineerde douane-beambten ont
gaat niet veel meer.
Hij staat er nu eenmaal en doet
zijn plicht tegenover wien ook.
Hij weet dat de smokkelaar voor
hem onverbiddelijk is, hij is net op
zijn beurt tegenover den sluiker.
Het gaat hier hard tegen hard, en
hier aan de grens vechten twee par
tijen dag in dag uit, wat de politiek
en handelwereld uitvecht, in parle
ment ën op banken in de bepaling
der invoerrechten.
Het is de fiscale oorlog na den
Weltkrieg.
wel hij, Sam moest wel de
eigenaar heeten van den winkel
want hij verkoopt ons alles
peperduur, tienmaal te duur,
wij welen het wel, maar weten
geen uitweg, hij is alleen, en
helpt ons gaarne.
Het is dus welverdiend geld al
stroopt hij ons de huid af.
Binnenshuis lachte iemand luid.
Verkoop jullie huid maar
aan de Indianen, die zullen er
wel veel brandy of wiskey voor
geven 1 klonk hei uit het ven
ster en een soort van reus ver
scheen lachend voor de opening.
Waarlijk een kerel als een
boom met een hoogrood gelaat,
borstelig haar en breed rood vest
Het scheen een varloopen ma
troos te zijn, zoo stonden zijn
beenen scheepsch.
Hel Sam! een rare klant!
Rooien duivel, en opeens trad
er een plechtstatig vooruit en met
een diepe buiging en naar het
open raam en naar Dorrens, die
daar stond met zijn glas in de
hand, de zeer eervolle heer
Sam Dinddy, afwisselend,
gewezen matroos, landbouwer,
koordendanser, ahtleet,
thans in eere de Rooie Sam, die
dit verschil met zijn jenever heeft
dat hij beter is dan hij er uitziet,
en zijn jenever veel slechter is
dan hij er uit ziet.
Een schaterlach volgde op deze
oorspronkelijke voorstelling, allen
bogen, klapten in de handen.
lastn&iita SMttollagia.
Waarom verder sukkelen
Voelt gij u terneergeslagen, ver
moeid en afgemat hebt gij last
van pijn in de lendenen, ledematen
of spieren Lijdt gij aan urinestoor-
nissen, aanvallen van duizeligheid,
hoofdpijn of rheumatische pijnen
Zoo ja, hebt gij er dan over nage
dacht, wat de oorzaak van uw noo-
deloos lijden is
Als uw bloed niet op de juiste
wijze gefiltreerd wordt, doordat uw
organen verzwakt zijn, blijven urine
zuur en andere schadelijke onzuiver
heden in het gestel achter. Zij zetten
zich af en veroorzaakte verschijnse-
en als de bovenstaande. Iedere dag
uitstel maakt de zaak erger en dient
gij onmiddellijk aan te vaDgen met
met het gebruik van Foster's Rug
pijn Pillen. Reeds jaren bleek de af
doende werking van dit speciale
middel tegen spit, rugpijn, ischias,
rheumatische pijnen, waterzucht,
urinekwalen en blaaszwakte.
Foster's Pillen werken niet op de
ingewanden en passen mannen en
vrouwen van eiken leeftijd, f 1.75
per flacon bij alle drogisten enz.
29
In een druk bezochte vergadering
Zondag te Roermond gehouden wijst
den heer Brinkman op de vergade
ring van 1924 in dezelfde zaal, op
verzoek van crediteuren gehouden,
en nu is het 1931.
Met algemeene stemmen werd
toen de motie aangenomen, welke
door spr. ter kennis van den Rechter
commissaris te Den Bosch in het
faillissement is gebracht, en welke
spr. nog eens voorleest.
Spr. leest verder het antwoord,
dat hij indertijd van den rechter
commissaris ontving en den brief,
daarop door spr. gezonden, voor.
Hij komt er tegen op, dat er
geen commissie van crediteuren is
samengesteld, zooals toen is gevraagd.
Deze werd niet noodig geacht, zelfs
tegen het belang van het faillissement
geoordeeld, omdat dit het faillisse
ment nog langer zou laten duren.
Op zijn laatsten brief kreeg spr.
geen antwoord meer. Spr. zat echter
niet stil.
Den 9 Maart 1927 heeft spr.
inzake de liquidatie van de Hanze
bank te Haarlem, waar toen reeds
een derde uilkeering plaats had, in
de Nieuwe Koerier geschreven.
Spr. huldigde toen het kundig
werk, dat daar door deskundige
liquidateuren is verricht. Dat steekt
gunstig af bij de afwikkeling der
zaken in Den Bosch. Spr. richtte zich
ook tot de Kamerleden, die echter
ook niet reageerden.
Bij de liquidatie te Haarlem waren
deskundigen werkzaam, op de eerste
plaats de heer H. Kahmann, de ziel
van de liquidatie, die met bekwamen
spoed deze liquidatie heeft afgewerkt,
die zonder veel kosten en auto's
zijn plicht deed. Hij stelde het alge
meen belang voorop.
Te Haarlem werd in 2 jaar 3 maal
10 pet. uitgekeerd, te Den Bosch in
4 jaar 25 pet.
De Hanzebank ging failliet tenge
volge van een ondeskundig beheer,
maar wat later volgde is ergereen
curator in arrest wegens verduiste
ringen, een chauffeur in arrest wegens
verduistering, verdere uitkeeringen
laten zich wachten.
Wordt tegen zulke feiten van
hoogerhand niet opgekomen, dan
gaat het vertrouwen verloren.
Van de debiteuren was 23 millioen
te vorderen. De curatoren begonnen
met 12 millioen af te trekken en
meenden dat ongeveer 111/2 millioen
binnen te krijgen zou zijn.
Er was ontvangen van debiteuren
op 23 Oct. 1925 f 560.000. Bleef te
incasseeren f 5.700.000. Overschot
C. C. B. f 2.100.000, uitgekeerd 25
pet. f 5.800.000. overschot na uitbe
taling 25 pet. f 2,380,000. Samen
f 16,200.000 als vermoedelijke totaal
uitkeering, dus 70 pet. van 23 mil
lioen gulden.
Op zeer ondoelmatige, ondeskun
dige wijze zijn vele po-ten afgewik
keld en op de lange baan geschoven.
Iemand was f 200,000 schuldig, ge
dekt door twee goede borgen. De
zaak bleef zoolang traineeren, dat
de beide borgen niets meer op hun
naam hadden staan. Toen gingen de
curatoren een overeenkomst aan op
langen termijn en later bleek op
dezen post f 150.000 vzrloren.
Sterkse!, ook in het faillissement,
bracht nog f 6,500,000 op. door de
deskundige leiding van den heer
Hendriks, van Heythuyzen. Een
voorbeeld wat met goed beheer te
bereiken was.
De Maasbode van 27 Oct. 1925
meldde over de eerste uitdeelings-
lijst
Er waren 23.845 crediteuren, met
een tegoed van 23 millioen. Uitge
keerd 25 pet. is f 5,800.000. De
ontvangsten van 8 December 1923
tot October 1925 waren
Kas f 1.800.000, gebouwen en
inventaris f 554.000 renten van be
leggingen f 546,000, koersstijgingen
f 97,000, ontvangen van debiteur
f 5.607,000. totaal f 8,690,000.
De uitgaven beliepen in denzelfden
tijd aan salarissen f 230,000. (Er
waren bij het uitbreken van het
faillissement 400 employé's aan 't
werk), bedrijfsonkosten f 61,000.
Rooiedaar staat dan zeker
een glaasje extra op.
Zeker, brulde de aange
sprokene, want hij kon niet an
ders spreken dan brullend, als
jullie betalen, anders niet.
De Rooie is zoo gek niel,
vooruit dan maar op eigen reke
ning klonk het in koor.
Neen zei Dorrens, en dat
bewees voor zijne Amerikaansch
wezen, Heeren, Gentlemen, ik
betaal dezen keer, dezen eenigen
keer.
Een onbeschrijfelijk hoerah
volgde op deze onverwachte edel
moedigheid.
Wie een pel had of een hoed
en beiden waren er, in wel
niet ongeschonden, maar erg
gevarieerden voorraad, voorhan
den, zwaaide er mee boven
zijn hoofd met helgrootste enthou
siasme, wie er geen had, kon
er ook niet mee zwaaien, dat is
klaar, maar die maakte zoo'n mis
baar met de handen, dat men het
gemis ervan niet bemerkte, tot
vermaak van alle aanwezigen
niemand uitgesloten.
Zulk een uitbarsting van vreug
de riep allen op de been,
maar de Rooie duivel begreep
den toestand en had in een wip
de eerste aanwezigen bediend,
en stond melde armen over elkaar
in hel raam, dood leuk te kijken.
Kom kom Rooie
Niets daarvan
Wel Mijnheer 1
Voor dezen keer is het ge
noeg gaf Dan Dorman ten ant
woord. en sprak als een eerste
redenaar.
Ladies en Gentlemen ik ben
niet ongemeen mij in uw midden
te vestigen, ook ik ben arm
en moet werken, rnaar doe
een beroep op u allen, Ladies en
Gentlemen, en hij boog als een
knipmes, Maiken, Bertus en allen
uit de Drie Moriaentjes, hadt
gij Meester Dorrens nu eens ge
zien I om welwillend opgeno
men te worden bij mijn Jiritrede
in deze stad, en beveel mij in
uwe vriendschap aan, en, zoo
de Heer Sam Dinddy er niet te
zeer op tegen is, om een ander
Gentlemen, dat ik zeide ons,
omdat ik mij met trotsch als
opgenomen beschouwd onder het
getal der inwoners dezer stad,
ik herhaal wanneer genoemde
Heer Sam Dinddy niet ongenegen
of soms verlegen is, om een hel
per en deelgenoot in zijn groote
zaak. zoo bied ik mij daartoe he
den aan, in de hoop op geen
weigerend antwoord te stooten,
ook deze redevoering vond alge
meen bijval, en geen de minste
tegenspraak, en alle aanwezigen
luisterden met opgetogenheid naar
de welsprekende woorden van
dezen aankomeling, die er dan
ook kranig uitzag, in zijn Ameri
kaansch cosluum, waaraan pisto
len en geweren niet ontbraken,
evenmin als een grool jachtmes,