fwoel® Blad van „PIEL El MAAS'9
3k,Öücü3kjLfi
Op zoek naar
arbeid
Io twee werelddeelen
FEUILLETON
De nieuwe geesel
der menschen.
Schijnbare
onrechtvaardigheid.
Varia.
ZATERDAG 10 OCTOBER 1931
Twee en Vijftigste Jaargang No 41
Een stemming-essay uit de wereld
der werkeloosheid
door
HERMANN ROBBE.
Altijd maar meer sluiten ze zich
aan bij ons, de massa, die eiken
dag direct naar de kranten grijpen:
waarin op een advertentie honderden
zich storten als een hongerende op
een stuk brood. De handen, ze bib
beren zenuwachtig als ze advertentie
bladen omslaan; en 'n hope schimmert
in de oogen die over en door de
advertentiekolommen gaan, vlug, vlug.
om dan, ais ze iets gevraagd naar
werknemers zien, direct je te doen
opvliegen en naar pen en papier
doen grijpen ter solicitatie. Of je
doet besluiten om er zelf persoonlijk
heen te gaan ter aanbieding en tot
eigen zekerheid, direct... raaar, ach
om daar gekomen gertgeld te ver
nemen, dat je te laat komt.
't Gaat mij zoo als de anderen,
't herhaalt zich maar ik neem me
vandaag de stoutheid weer om den
gang te doen naar het Stedelijk
Arbeidsbemiddeling-Bureau. Het kon
me wel een tot succes zijn na al m'n
succesloos pogen.
Bij het binnenkomen zie ik al
direct twee bouwvakarbeiders met 'n
opgetogen gezicht die juist van den
ambtenaar het bescheid hooren, dat
ze morgen al aan kunnen vangen.
Het bericht doet me goed aan 't
hart, maar tóch groeit een stille nijd
in mij maar tegelijkertijd denk ik
bij me: „Jongen, wie weet of jou nu
dit geluk toevaltDruk je je eigen
niet teneer en blijf wachten tusschen
de vele andere arbeidslooze kompels
die hier zitten." Waarvan echter, de
een na den andere, verscheidenen
weggaan als ze schertsenderwijze,
fataal en zwak over de ellende praten.
Vijf uur wacht ik, om na die vijf
uur te vernemen dat ik 't tevergeefs
heb gedaanom te ervaren hoe diep
het je in je binnenste wegduwt, je
gedurende vijf uur met eenige hoop
te hebben gevleid... om niets. Thuis
blijft me het eten in de keel steken.
Zal t steeds zoo moeten blijven
Het gevoel dat je tot werkeloosheid
bent verdoemd ofschoon je werken
wilt, en je je vader een medehelper
dient te zijn in z'n karig verdienen
voor het huisgezin, dat doet je de
stroiband opzwellen. Het drukt mij,
't verdrukt allen en de stemming
wordt onderbroken door vaders be
merking, dat hij een directeur van
een groote onderneming in de buurt
kende, met wjen bij lang in beste
verstandhouding en kameraadschap
pelijkheid had samengewerkt, en er
werd g-redeneerd dat ik eens naar
hem toe zou gaan en hem vragen of
hij niet de zoon van een vroegeren
arbeidscollega aan werk kon helpen
op zijn onderneming, We dachten
allen ik zal er eindelijk in slagen
arbeid te krijgen.
Tegen vier uur dien dag begaf ik
mij op weg, gaf den portier mijn
naam op, en wachtte ik werd wer
kelijk tot den d.recteur toegelaten,
die mij vriendelijk groette hij drukte
zijne vreugde uit, in mij een zoon
van zijn vroegeien arbeidscollege te
kunnen begroeten. Maar als ik hem
het feitelijke doel van mijn komen
hier mededeelde, vertrok zijn gelaat
tot ernst. Zelfs op mijn vraag, of er
in zijn groote onderneming niet één
plaatsje, hoe bescheiden dan ook,
vrij was, moest ik 't hooren „Neen
m'n beste. En ik kan u pertinent
zeggen, dat op 't oogenblik niet de
geringste vooruitzicht bestaat in af-
11
Pater Lamberlus was ook heen
gegaan ter eewige rust.
Het edele, groote hart had op
gehouden met kloppen.
Veel vreugde had hij aan zijn
pleegkinderen beleefd. God had
hem gezegend buitenmate. Zijn
schreiende kinderen stonden om
zijn sterfbed, 'hij zegende ze ten
laatste male, zag naar den hemel
en was niet meer
De Gubbelstraat was als uitge
storven, en half Maastricht kwam
kijken naar „den Heiligen Pater"
en hij lei er ook als een hei
lige, glimlachend in den dood.
En de straat was te klein bij
de begrafenis en de Sint Mathijs
ook, eu alle geestelijken waren er
bij, en het was inderdaad
schoon en indrukwekkend.
En toen werd het heel stil in
het kleine huisje in de Gubbel
straat. Zoo, lieve. lezers, zijn wij
voorloopigin een werelddeel klaar,
en gaan wij op reis in het vol
gende nummer en gij kunt mee
gaan als gij wilt. Maar waar
schijnlijk toch maar was het.
Daar haperde iets en dal moest
eerst in orde komen.
zienbaren tijd nieuwe arbeidskrachten
aan te nemen. Onze afzet is zoo
slecht en nieuwe orders komen zoo
weinig binnen, dat wij zelfs niet eens
de mogelijkheid zien het huidige per
soneel aan te houden we moeten
velen gaan ontslaan. Maar, ik wil
u wei toezeggen dat ik voor u zal
informeeren in m'n bekendenkring,
en ik zal u dan direct berichten
wanneer er iets op 't oog zou zijn.
Doch span je de boog niet te strak
hierop. Maar, m'n beste, verlies den
moed niet. Draag u hoofd hoog en
bouw op Onzen Lieven Heer. Die
alles weer in de goede banen kan
en zal leiden. Meneer Müller, tot
weerziens't Doet me leed u niet
te kunnen helpen, maar.*.
Ik groette, en ging. Verbitterd
Met eenige hoop binnengekomen,
met een ontgoocheling verliet ik het
bureau van den directeur Thoma
wederom niets.
Ja, voorkomend was bij geweest,
en hij versprak mij zijn hulp in 't
vinden van ai beid of van een be
trekking als anderen, hij blafte me
niet toe met 'n opgeschroefd taa'tje,
noch nijdigde me een hopeloos neen
(oe, en zijn stem was evenmin
nuchter of koud, doch hij sprak mij
van Onzen Lieven Heer.. En dat
begon nu te malen door mijn kop.
in verbittering om de vele ont
goochelingen God Onze Lieve
HeerJa, God, de Lieve Heer,
waar zijt Gij Hoe kunt Gij bet
toch aanzien, dat hier Uwe kinderen
roet duizenden en nog eens duizen
den rondloopen, vertwijfelend wijl ze
zich afvragen moeten
„Wat zullen we morgen eten
Waarmee zullen we ons kleeden
Het hamert in mijBestaat er
werkelijk een God Neen Neen
Er kan geen Gcd bestaan! Zulke
ellende, zulke nood moest een God
niet toelaten
Maar trots mijn oproerig grollen
dat velen afstoot van wat ze eens
geloofden, kan ik evenwel niet van
m'n hart verkrijgen voorbij te gaan
als ik langs een kerk moet. Daar
binnen, daar werkt de koele lucht
als dampend op mijn van opwinding
verhit hoofd en ontnuchterend ga ik
me in een der laatste banken neer
zetten, terwijl ik naar het altaar zoek.
Met een rustigen milden schijn meldt
het godslampje mij de eucharistische
tegenwoordigheid van God hier. Ik
geloof weer vol. Waarom grolde ik
daar straks De tegenwoordigheid
van God D'r vallen me bij, wat
ik in de katechismuslessen en op
school leerde van Gods eigenschap
pen. Heet het nietGod is goed,
barmhartig en rechtvaardig
Ik tracht die woorden ten volle
te begrijpen, en ik weet meerze
hebben vooral dan hun volle be-
teekenis, wanneer ons geestelijk
eeuwig leven begint, na den lichaams-
dood.
Doch ik ben vooreerst nu daar
mee niet tevreden, en ik martel me
met 'n oproerig denken Na den
dood... ja, maar kan de vergeldende
gerechtigheid hier op aarde niet reeds
geschieden?
Het is het duiveltje van de onte
vredenheid en tegenstreving, 't welk
eenzijdig de materieele levenskant
belichfdoch ik denk dieper door
volmaaktheid van aardsche gerechtig
heid en een absolute gelijkstelling
van elkeen tot elkeen is niet moge
lijk, dat zou voeren naar een nog
grooteren nood. bevoorbeeld merk
„Rusland." Gods rechtvaardigheid.
Bij den jongsten dag zal het im
mers gebeuren dat God de welge-
stelden zal oordeelen naar de oor
zaken en het verwenden van hun
welgesteldheid en de bezitters van
aardsche goederen en aardsche eer
naar dit zelfde motief, terwijl even
wel voor diegenen die arm waren
maar in God hun aardsche kruis
droegen, het bezit van de eeuwige
zaligheid mitsdien de eeuwige hemel-
sche rijkdom zeker is.
Gods goedheid I Daartegen kan
geen tegenspraak bestaan als wij
maar willen inzien, hoe wij het ge
durende ons aardsche leven het toch
zelve in handen hebben door geduld
in tegenslag en strijd en lijden onze
zondenstraffen te doen ve minderen
en ons vrij te maken, klaar als het
ware voor een directe hemel-opname.
En dan Gods Barmhartigheid
Openbaart deze eigenschap zich
met Zijne Goedheid niet in de on
begrijpelijk groote Liefde, waardoor
Onze Heer Jezus Christus het Heilig
Sacrament des Altaars heeft inge
steld, waarin wij toch een volledig
Zelf-opofferiog vinden van God voor
ons, menschen en Zijne schepsels,
waarin Gód ons een bron biedt ter
laving, ter verkwikking, en ons daar
door nieuwe kracht schenkt om
sterk en moedig en zonder morren
dat te dragen, wat het leven ons
oplegt, wat God voor ons goed
iadt.
Ja zoo zal het zijn. Zóó, en niet
gelijk de communisten en de sccialis
te dat verkondigen, die dco: uit
buiting van hartstochten en onte
vredenheid eiken goeden godsdien-
stigen trek in den mensch zoeken te
verstikken, daarmee overnemend des
duivels werk.
Rustig ben ik weer, ik neem het
leven van God weer aan en zal niet
morren tegen Hem en ik dank God
van ganscher harte dat Hij mij de
genade heeft gegeven van dit in te
zien in d t zwaarwegend uur van op
komende levensverbittering.
En ik verlaat de woonst van deD
Eucharistisschen God, de kerk, met
het gevoel sterker te zijn geworden
nu ik in Hem een Toevlucht heb
gevonden, en met de vaste weet dat
deze trouwe Helper in Toevlucht
mij in mijnen nood zeer zeker niet
zal verlaten.
Met toestemming vrij naar het Duitsch
door
GERARD LEMMENS.
Anders bleven gij en ik netjes
thuis, en van onze reizen kwam
niets, of gij zoudt meereizen in
een andere schuit.
Maar alles is gekeerd ten beste,
en dus maakt u gereed om te
reizen.
Op reis nu, lieve lezers, alles is
in orde, en gij gaat allen mede,
met uw verteller, die u erg graag
meeneemt, en het ook nog al
dikwijls gedaan heeft, en al
zegt hij het zelve, niet zonder suc
ces. Maar wij gaan niet dadelijk
op reis, zoo maar over het groote
water! Dat gaat immers zoomaar
niet. "En in dien tijd vooral ging
het ook niet zoo spoedig als tegen
woordig, nn alles rnet stoom
gedreven wordt, en men zoo dik
wijls van vliegen hoort, per fietsen
en auto's enz., dat de menschen
de lust bekuipen moet, om in
werkelijkheid te willen vlieger..
Aan probeeren ontbreekt het
niet en aan den hals breken ook
niet. Trouwens wij moeten met
Meester Dorrens mee, want wij
moeten hem achterna, en dan
heet het niet' wachten, want hij
is al een heel eir.d vooruit.
En niet naar Holland, niet diep
in het land in, neen.
Harike zou te vinden^zijn, waar
men hem niet zoeken zou, zoo
slim was Harike wel want hij
vreesde erg dat men hem zou na
zetten, om den plichtvergeten
vader weer bij zijn kinderen terug
te brengen.
De Paus over de ellende
der Proletariërs.
Zijne Heiligheid de Paus heeft onder
dagteekening van 2 October, het
feest der H.H. Engelbewaarders, een
Apostolisch schrijven uitgevaardigd
waarvan de „Osservatore Romano"
hedenavond den Latijnschen en Itali-
aanschen tekst publiceert.
De Paus gewaagt in zijn schrijven
van den nieuwen geesel, die de
menschheid bedreigt.
Vooral de kinderen, de zwakken
en de volkomen onbemiddelde arbei
ders en pcoletariërs, die reeds tot nu
toe zooveel onder de crisis geleden
hebben, worden door de ellendi
getroffen.
Het vaderhart van den Paus wordt
samengesnoerd van weedom bij den
aanblik van zooveel ellede.
Vooral de kinderen
Inzonderheid dreigt dezen in den
aanstaanden winter voor de kindereD
die de onschuldige slachtoffers zijn
vau dezen tijd van ernstige nood.
Wij aanschouwen, aldus de H.
Vader, een groote massa eerlijke en
ijverige arbeiders, die slechts wen-
schen op eerlijke wijze hun dage-
lijksch brood te verdienen, doch die
thans tot werkloosheid zijn gedoemd
en met hun gezinnen in grooten nood
geraken.
Zoo er geen leniging in den nood
komt, is het te vreezen, dat vele
arme gezinnen tot wanhoop zullen
vervallen.
De Paus verheft dan, evenals zijn
onmiddellijke voorganger. Paus Be-
nedicus XV. zijn stem, opdat allen
medehelpen, teneinde de ellende te
verzachten.
Een kruistocht.
Er moet een ware kruistocht van
christelijke liefde en hulpvaardigheid
voor de hongerlijdende kinderen on
dernomen worden.
Maar niet alleen aan den lichame-
lijken honger moet gedacht worden
maar ook aan den honger der zielen.
Men moet heipen, om den onge
lukkige troost te brengen en vertrou
wen in te boezemen en ook den
haat tegen de beter bemiddelde klas
sen moet men helpen bestrijden.
Deze hulp tot leniging van den
nood der kinderen is een algemeene
plicht, welke uit het Evangelie voort
vloeit.
De H. Vader wijst er op, dat
deze kruistocht het vuur van den
haat en den hartstocht moet helpen
dooven, de vlammen van liefde en
eensgezindheid moet doen oplaaien
en tot den vrede en het welzijn der
maatschappij en van het individu
moet leiden.
Do bewapenings-wedstryd.
Vervolgens legt de Paus er nadruk
op, dat de oorzaak van vele kwalen
van dezen tijd gelegen is in den
naijver tusschen cie volken onderling.
De geweldige sommen, die aan
het algemeen verkeer zijn onttrokken
alsook de wedstrijd in de bewapening
dragen veel schuld aan de tegen
woordige crisis.
Liefdadig h id.
De Paus verzoekt dan den bis
schoppen, tot wie het schrijven ge
richt is, de hun onderhoorige geloo-
vigen tot het schenken van rijke
giften aan te manen en deze giften
van op juiste wijze te verdeelen
van het centrum van hun diocees
uit.
Tot het opwekken der offervaar
digheid zullen alle daartoe dienstige
middelen, als het gebed, de prediking,
en de pers, worden aangewend.
De Paus besluit zijn schrijven met
te wijzen op de feesten van de H.H.
Engelbewaarders en van Christus
Koning en schenkt aan allen,tdie aan
het groote werk hun hulp verleenen,
den apostolischen zegen.
lagueB&ia HedtdeiUagen.
Gebogen, pijnlijke lendenen, rheu-
matiek in de gewrichten en urine-
kwalen behoeven niet beschouwd te
worden als een natuurlijke last van
den ouden dag. Opgewekte en leven
dige menschen op leeftijd toonden
hoe zij door middel van Foster's
Rugpijn Nieren Pillen bovengenoem
de ellendige kwalen verdreven.
Dit speciaal niermiddel kan aan
overwerkte nieren de opwekkende,
versterkende hulp geven, die zij zoo
dringend noodig hebben. Dan blijven
niet langer schadelijke onzuiverheden
in het bloed achter, en kan het ge
vaar van rheumatiek, ischias, spit en
graveel afgewend worden.
Foster's Pillen kunnen zoowel door
mannen als vrouwen veilig gebruikt
worden. Zij bevatten geen schade
lijke bestanddeelen. 33
Bij alle drogisten enz. f 1.75 p. flacon
Maar wie zou hem terughalen
en met welk recht?
Hoor! het was zijn geweten,
dat zoo sprak, en dat niet eer
rust zou vinden, vooraleer dat hij
op de hooge zee zou drijven, en
alle gemeenschap met het vaste
land afgebroken was. Het was
gek, overal meende hij menschen
bekenden van Maastricht te hooren
spreken en dan keerde hij zich
onwiliekeurig om, met een ver
schrikt gezicht.
Onze reiziger echter was steeds
minder verlegen, hoe meer hij
zich van Maastricht verwijderde.
Het liefste was hij naar Duitsch
land gegaan, maar hij wist er
geen weg, kende volstrekt de taal
niet en 't kwam hem voor, dat
hij er zijn zou als een kat in een
vreemd pakhuis.
België door zijn onmiddellijke
nabijheid met Nederland en zijn
.haven in zekeren tijd en in zekeren
zin één Nederland, scheen hem
doelmatiger toe, en hij had veel
omgang met België gehad, brab
belde wat Fransch en Waalsch
door elkander, wat hij te Roclange
en omstreken had opgedaan,
kende er eenige lui, behalve j^de
handelsklanten, in één woord, hij
dacht dat hij er zich beter zou
thuisgevoelen, zich er beter zou
kunnen helpen. En zoo was hij
de Maasbrug overgegaan, naar
Ganne en van Ganne België in.
Eenige dagen na zijn vertrek,
toen de kinderen reeds goed en
wel in het huisje in de Gubbel
straat ingekwartierd waren, slapie
een reiziger de poorten van Ant
werpen binnen.
Hij deed erg vrijmoedig, alsof
hij zich heel op zijn gemak voelde.
Maar weldra stond hij elk
oogenblik stil, om den weg naar
de haven te vragen, waar hij ook
na eenige zwervingen gelukkig
aanlandde.
Langs de haven, die heerlijke
haven, door Napoleon nog zoo
vergroot, aan den prachtigen Schel-
destroom, slenterde hij lang op en
af. Die man had oogen voor niets,
Altijd zag hij over de Schelde
heen. De Koningin der Schelde,
de trotsche Gebiedsler der zeeën
langs alle oevers, naar alle havens,
over alle waterwegen, naar hel
hooge Noorden door sneeuw
ijs, naar het gloeier.de Zuiden,
naar palmwouden en olijven bos-
schen, die alle schatten der wereld
ziet ontschepen in hare reuzen
havens, een reuzenschalkamer ook
waar alle natiën der aarde
zich vinden en in een bonten
stroom door elkander golven, alle
talen gehoord worden, alle kleuren
zich mengelen, de stad van den
handel, den rijkdom, de stad dei
kunsten ook.
Ziet, daar schiet een toren om
hoog, de vuurbaak voor zoovele
zeeliedeü, hun troost, hun hoop ook.
't Laatst verdwijnt hij uit heur
oogen bij het vertrek.
en een diepe zucht stijgt op
Vele slechte menschen op aarde zyn
gelukkig, vele goeden ongelukkig
Het mopperen is den mensch in
geboren, zoodat hij moeilijk alles
kan goedkeuren en ook dat afbreekt,
waar bij niets van begrijpt.
Waa-om, wordt er vaak gezegd
zijn vele slechten op aarde gelukkig,
en vele goeden ongelukkig hoe
komt dit nu overeen met de recht
vaardigheid van God
De een is een 'brave, eerlijke,
godsdienstige kerel, en hij moet maar
ploeteren en de helft of bijna alles
wat hij onderneemt, mislukt.
De andere heeft met God nooit
op goeden voet gestaan, is met den
evenmensch -verre van goed, en hem
slaat alles mee.
Ge wilt zeggen, dat het huishou
den van God een beetje in de war
loopt, en zijn bestuur mank gaat aan
ongelijke distributie.
Doch bij nader onderzoek blijkt
spoedig, dat bij dat geluk der
slechten heel wat „Ersatz" is en
ondeugdelijke waar.
„Gelukkig", hiervoor is meer
noodig dan een auto, een buidel
geld, en een vriendelijke groet van
kennissen en onderdanen.
Zijt ge er wei zeker van, dat de
slechten gelukkig zijn
Hier is ook niet alles goud wat
blinkt.
Dat najagen van genoegens, om in
een soort van zwijmel te geraken, om
zich te bedwelmen door hunne uit-
eenloopende genietingen, de zucht
om zich te verstrooien, lijkt den
gewonen toeschouwer geluk, maar
vaak niets anders dan een ver
strooiing, om maar niet tot nadenken
te komen.
Denken ze aan hun manier-van-
doen dan krijgen ze een afkeer van
zich zelf. Is dit geen bewijs, dat ze
niet gelukkig zijn „Maar het gaat
hun goed in hunne zaken Alles
slaat hun mee, hei geluk loopt hen
Da
Wat een wonder. Vooreerst zijn
velen niet kieskeurig in hunne mid
delen, en, eerlijk of niet, ze passen
toe.
Dan, is er geen mensch zoo slecht,
of hij heeft aan den eveümenscb
eens een weldaad bewezen. En dit
beloont God, door hem hier succes
in zijn zaken te geven. Later heeft
bij misschien niets te verwachten.
Een nieuw „maar" zijn er niet
individu's, die van hun geweten niets
meer hooren. Ze zijn afgestompt en
zien het kwaad, dat ze bedrijven,
niet meer in gewetenswroeging
kennen ze nietDaar hebben ze dus
geen last en ongenoegens van."
Dat is waar, maar bitter zijn dezen
te beklagen dezen denken niet zich
te verbeteren en loopen blind in hun
ongeluk. Zij zijn gelijk geworden aan
een dier en leven alleen voor deze
wereld. Sterven ze. zooals ze geleefd
hebben, daa gaat het hun bij-ter
slecht. En hiervoor is de kans zeer
groot.
„Den goede kon het in ieder ge
val wat meer voor den wind gaan",
zult ge zeggen.
Het „kan" ja, maar het is niet
noodig want is hij niet „goed" of
zoo goed geworden tengevolge van
den tegenslag. Voor iemand, die
verder ziet dan zijn neus lang is. en
die behalve klinkende munt en bank
biljetten ook de deugd en zielenadel
hoog schat, zijn armoede en leed en
tegenslag niet altijd een ongeluk en
een ramp. Het kan zijn en „is'
meestal een zegen, die hem het bid
den, geduld leert, wilskracht geeft,
waardoor hij goed wordt.
Daarenboven, wat niet te vergeten
een christen is een soldaat. Hij
is op aarde om te strijden...niet voor
zijn pleizier. Later kan hij rusteD, en
heel lang, een eeuwigheid.
De goede heeft bij zijn dood alles
te verwachten en de slechte heeft
zijn geluk dan gehad.
En „gehad" is een Ieelijk woord.
uit de borst.
Zij gaan, zij vertrekken, en
wanneer zullen zij wederkeeren.
en zullen zij wel wederkeeren
Wederkeeren en weerzien
vrouw en kind Ooit
Hoe gelukkig zal hun hart
juichen, zien zij eindelijk bij de
terugkomst dien toren, dien hoogen
toren, dien toren, van de Lieve
Vrouw
Daar heeft gebeden voor hun
terugkeer vrouw en kind, voor
het Lieve Vrouwebeeld, dat zoo-
velen troosten moed heeft gegeven
Zoo menig zilveren scheepje
getuigt van de dankbaarheid van
vader, moeder en kind.
Daar is de toren! daar! wal
een zaligheid, God ik dank U
Want zij wachten op de kade,
zij, moeders en kinderen wach
ten hun vader, en hun vader is
zoo gelukkig.
„Zijt gij daar?"
„Hij komt! Hij komt!"
En samen zullen zij danken
Hem, die gebiedt over zeeën er
slorraen, morgen zullen ze komen,
morgen naar de kerk van Onze
Lieve Vrouw, tot het altaar, het
beeld van de Lieve Moeder Gods
Hun dank uit te stamelen, hun
offer te brengen, hun gelofte-
geschenk op te dragen
Maar hij die daar boven aan
dat nog al kleine venster staat,
half verborgen, loerend naar de
havens, mei den blik de kade af
ziend, hij denkt daar niet aan.
Het licht der oogen.
Om zich, behoudens onvoorziene
gevallen, tot in hoogen ouderdom
goede oogen te verzekeren, moet
men trouw volgende regels in
acht nemen: Men behoede
zooveel mogelijk de oogen tegen
plotselinge afwisseling van licht
en donker, en omgekeerd. Men
leze nooit gedurende een rit, in
bed liggend of bij een flikkerend
licht. Men drage nooit naar eigen
willekeur een bril, maar raadplege
vooraf steeds een oogenaris. Bij
allen handenarbeid, hij schrijven
en lezen zorge men voor goed
licht en dat het licht altijd van de
linkerzijde op den arbeid valle.
doch zoo, dat het oog zelf nooit
door lichtschijn getroffen wordt.
Ook mag het oog bij den arbeid
nooit door de weerkaatsing van
zon- of kunstlicht op sneeuw,
spiegelvlakten, wit papier enz.
verblind worden. Nooit mag in
de schemering geschreven, gelezen
of fijn naaldwerk verricht worden
wijl dit altijd een te groote inspan
ning van de gezichts-zenuw vor
dert, en zoo de oogen bij den ar
beid tranen, steken of op eeniger-
lei wijze pijn doen, wanneer de
letters dansen ineenvloeien moet
men het oog sluiten en het een
poosje laten uitrusten.
o—
Weet ge.
dat ge mica ruitjes gemakkelijk
kunt schoonmaken met een meng
sel van water en azijn
-0-
Weet ge....
dat petroleumvlekken in een
vloerkleed van zelf verdwijnen?
Mep kan het echter bespoedigen
door de vlek met een laag aard
appelmeel te bedekken.
Weet ge...
dat ge onaangename lucht uit
pannen kunt verwijderen met
mosterd?
Weet ge...
dat ge door verf verharde kwas
ten kunt schoonmaken door ze
een paar minuten in kokende azijn
te zetten.
Weet ge...
dat dof geworden vernikkelde
voorwerpen weer blinkend kunnen
gemjakt worden met 50 pet zwa
velzuur houdenden alcohol? De
vloeistof eenige oogenblkken op de
voorwerpen laten inwerken, dan
afspoelen, dan afwrijven met een
doek, gedrenkt in alcohol zonder
zuur en ten slotte polijsten met
een drogen doek.
Hem deert geen kunst, geen
handel, geen godsvrucht.
Gevoelloös ging hij voorbij aan
alle heiligdommen, zoo talrijk in
de schoone Echeldestad. Het klok
kengelui deed hem onaangenaam
aar. Dat klonk zooals de klokken
le Maastricht, en was daar niet
iets in, in dat gelui daar, van de
klok van Sinte Mathijs, toen die
luidde voor de begrafenis van
Anneken.
Dan schudde hij het hoofd, om
al de lastige herinneringen te
verjagen en spoedde voort met nog
grooteren haast.
Dwaasheid, dat alles.
Anneken is dood en de kinderen
Nu, de kinderen zullen hem
lanken en zegenen, wanneer hij
terugkeeren zal uit Amerika, rijk,
zeer rijk. Dan zal hij voer hen
zorgen, en zij zullen trotsch
zijn op hun vader, en toch, hij
kent Pater Lamberlus en de oude
Lisa, verlaten zullen ze de
kinderen niet, dat is zeker, Jat
weet hij.
Eu dat hij alles ter sluiks heeft
verkocht en meegenomen, dat
verwijt hem wel een beetje zijn
geweten, dat is waar, maar
wat zou hij dan in Amerika doen
met niets. Niets is niets en uit
niets komt ook niets. Dus hij
moest geld in de hand hebben,
wil hij tol 'zijn doel komen. Zei
dat ook niet de lange Amerikaan,
dat men een kapitaal moest
hebben om le beginnen, dat het
zonder niet ging
Zoo was Harike Dorrens in
Antwerpen en wachtte met enge-
j duld het ongeluk af van het vertrek.
(wordt vervolgd)