fwoel® Blad van „PIEL El MAAS'9 3k,Öücü3kjLfi Op zoek naar arbeid Io twee werelddeelen FEUILLETON De nieuwe geesel der menschen. Schijnbare onrechtvaardigheid. Varia. ZATERDAG 10 OCTOBER 1931 Twee en Vijftigste Jaargang No 41 Een stemming-essay uit de wereld der werkeloosheid door HERMANN ROBBE. Altijd maar meer sluiten ze zich aan bij ons, de massa, die eiken dag direct naar de kranten grijpen: waarin op een advertentie honderden zich storten als een hongerende op een stuk brood. De handen, ze bib beren zenuwachtig als ze advertentie bladen omslaan; en 'n hope schimmert in de oogen die over en door de advertentiekolommen gaan, vlug, vlug. om dan, ais ze iets gevraagd naar werknemers zien, direct je te doen opvliegen en naar pen en papier doen grijpen ter solicitatie. Of je doet besluiten om er zelf persoonlijk heen te gaan ter aanbieding en tot eigen zekerheid, direct... raaar, ach om daar gekomen gertgeld te ver nemen, dat je te laat komt. 't Gaat mij zoo als de anderen, 't herhaalt zich maar ik neem me vandaag de stoutheid weer om den gang te doen naar het Stedelijk Arbeidsbemiddeling-Bureau. Het kon me wel een tot succes zijn na al m'n succesloos pogen. Bij het binnenkomen zie ik al direct twee bouwvakarbeiders met 'n opgetogen gezicht die juist van den ambtenaar het bescheid hooren, dat ze morgen al aan kunnen vangen. Het bericht doet me goed aan 't hart, maar tóch groeit een stille nijd in mij maar tegelijkertijd denk ik bij me: „Jongen, wie weet of jou nu dit geluk toevaltDruk je je eigen niet teneer en blijf wachten tusschen de vele andere arbeidslooze kompels die hier zitten." Waarvan echter, de een na den andere, verscheidenen weggaan als ze schertsenderwijze, fataal en zwak over de ellende praten. Vijf uur wacht ik, om na die vijf uur te vernemen dat ik 't tevergeefs heb gedaanom te ervaren hoe diep het je in je binnenste wegduwt, je gedurende vijf uur met eenige hoop te hebben gevleid... om niets. Thuis blijft me het eten in de keel steken. Zal t steeds zoo moeten blijven Het gevoel dat je tot werkeloosheid bent verdoemd ofschoon je werken wilt, en je je vader een medehelper dient te zijn in z'n karig verdienen voor het huisgezin, dat doet je de stroiband opzwellen. Het drukt mij, 't verdrukt allen en de stemming wordt onderbroken door vaders be merking, dat hij een directeur van een groote onderneming in de buurt kende, met wjen bij lang in beste verstandhouding en kameraadschap pelijkheid had samengewerkt, en er werd g-redeneerd dat ik eens naar hem toe zou gaan en hem vragen of hij niet de zoon van een vroegeren arbeidscollega aan werk kon helpen op zijn onderneming, We dachten allen ik zal er eindelijk in slagen arbeid te krijgen. Tegen vier uur dien dag begaf ik mij op weg, gaf den portier mijn naam op, en wachtte ik werd wer kelijk tot den d.recteur toegelaten, die mij vriendelijk groette hij drukte zijne vreugde uit, in mij een zoon van zijn vroegeien arbeidscollege te kunnen begroeten. Maar als ik hem het feitelijke doel van mijn komen hier mededeelde, vertrok zijn gelaat tot ernst. Zelfs op mijn vraag, of er in zijn groote onderneming niet één plaatsje, hoe bescheiden dan ook, vrij was, moest ik 't hooren „Neen m'n beste. En ik kan u pertinent zeggen, dat op 't oogenblik niet de geringste vooruitzicht bestaat in af- 11 Pater Lamberlus was ook heen gegaan ter eewige rust. Het edele, groote hart had op gehouden met kloppen. Veel vreugde had hij aan zijn pleegkinderen beleefd. God had hem gezegend buitenmate. Zijn schreiende kinderen stonden om zijn sterfbed, 'hij zegende ze ten laatste male, zag naar den hemel en was niet meer De Gubbelstraat was als uitge storven, en half Maastricht kwam kijken naar „den Heiligen Pater" en hij lei er ook als een hei lige, glimlachend in den dood. En de straat was te klein bij de begrafenis en de Sint Mathijs ook, eu alle geestelijken waren er bij, en het was inderdaad schoon en indrukwekkend. En toen werd het heel stil in het kleine huisje in de Gubbel straat. Zoo, lieve. lezers, zijn wij voorloopigin een werelddeel klaar, en gaan wij op reis in het vol gende nummer en gij kunt mee gaan als gij wilt. Maar waar schijnlijk toch maar was het. Daar haperde iets en dal moest eerst in orde komen. zienbaren tijd nieuwe arbeidskrachten aan te nemen. Onze afzet is zoo slecht en nieuwe orders komen zoo weinig binnen, dat wij zelfs niet eens de mogelijkheid zien het huidige per soneel aan te houden we moeten velen gaan ontslaan. Maar, ik wil u wei toezeggen dat ik voor u zal informeeren in m'n bekendenkring, en ik zal u dan direct berichten wanneer er iets op 't oog zou zijn. Doch span je de boog niet te strak hierop. Maar, m'n beste, verlies den moed niet. Draag u hoofd hoog en bouw op Onzen Lieven Heer. Die alles weer in de goede banen kan en zal leiden. Meneer Müller, tot weerziens't Doet me leed u niet te kunnen helpen, maar.*. Ik groette, en ging. Verbitterd Met eenige hoop binnengekomen, met een ontgoocheling verliet ik het bureau van den directeur Thoma wederom niets. Ja, voorkomend was bij geweest, en hij versprak mij zijn hulp in 't vinden van ai beid of van een be trekking als anderen, hij blafte me niet toe met 'n opgeschroefd taa'tje, noch nijdigde me een hopeloos neen (oe, en zijn stem was evenmin nuchter of koud, doch hij sprak mij van Onzen Lieven Heer.. En dat begon nu te malen door mijn kop. in verbittering om de vele ont goochelingen God Onze Lieve HeerJa, God, de Lieve Heer, waar zijt Gij Hoe kunt Gij bet toch aanzien, dat hier Uwe kinderen roet duizenden en nog eens duizen den rondloopen, vertwijfelend wijl ze zich afvragen moeten „Wat zullen we morgen eten Waarmee zullen we ons kleeden Het hamert in mijBestaat er werkelijk een God Neen Neen Er kan geen Gcd bestaan! Zulke ellende, zulke nood moest een God niet toelaten Maar trots mijn oproerig grollen dat velen afstoot van wat ze eens geloofden, kan ik evenwel niet van m'n hart verkrijgen voorbij te gaan als ik langs een kerk moet. Daar binnen, daar werkt de koele lucht als dampend op mijn van opwinding verhit hoofd en ontnuchterend ga ik me in een der laatste banken neer zetten, terwijl ik naar het altaar zoek. Met een rustigen milden schijn meldt het godslampje mij de eucharistische tegenwoordigheid van God hier. Ik geloof weer vol. Waarom grolde ik daar straks De tegenwoordigheid van God D'r vallen me bij, wat ik in de katechismuslessen en op school leerde van Gods eigenschap pen. Heet het nietGod is goed, barmhartig en rechtvaardig Ik tracht die woorden ten volle te begrijpen, en ik weet meerze hebben vooral dan hun volle be- teekenis, wanneer ons geestelijk eeuwig leven begint, na den lichaams- dood. Doch ik ben vooreerst nu daar mee niet tevreden, en ik martel me met 'n oproerig denken Na den dood... ja, maar kan de vergeldende gerechtigheid hier op aarde niet reeds geschieden? Het is het duiveltje van de onte vredenheid en tegenstreving, 't welk eenzijdig de materieele levenskant belichfdoch ik denk dieper door volmaaktheid van aardsche gerechtig heid en een absolute gelijkstelling van elkeen tot elkeen is niet moge lijk, dat zou voeren naar een nog grooteren nood. bevoorbeeld merk „Rusland." Gods rechtvaardigheid. Bij den jongsten dag zal het im mers gebeuren dat God de welge- stelden zal oordeelen naar de oor zaken en het verwenden van hun welgesteldheid en de bezitters van aardsche goederen en aardsche eer naar dit zelfde motief, terwijl even wel voor diegenen die arm waren maar in God hun aardsche kruis droegen, het bezit van de eeuwige zaligheid mitsdien de eeuwige hemel- sche rijkdom zeker is. Gods goedheid I Daartegen kan geen tegenspraak bestaan als wij maar willen inzien, hoe wij het ge durende ons aardsche leven het toch zelve in handen hebben door geduld in tegenslag en strijd en lijden onze zondenstraffen te doen ve minderen en ons vrij te maken, klaar als het ware voor een directe hemel-opname. En dan Gods Barmhartigheid Openbaart deze eigenschap zich met Zijne Goedheid niet in de on begrijpelijk groote Liefde, waardoor Onze Heer Jezus Christus het Heilig Sacrament des Altaars heeft inge steld, waarin wij toch een volledig Zelf-opofferiog vinden van God voor ons, menschen en Zijne schepsels, waarin Gód ons een bron biedt ter laving, ter verkwikking, en ons daar door nieuwe kracht schenkt om sterk en moedig en zonder morren dat te dragen, wat het leven ons oplegt, wat God voor ons goed iadt. Ja zoo zal het zijn. Zóó, en niet gelijk de communisten en de sccialis te dat verkondigen, die dco: uit buiting van hartstochten en onte vredenheid eiken goeden godsdien- stigen trek in den mensch zoeken te verstikken, daarmee overnemend des duivels werk. Rustig ben ik weer, ik neem het leven van God weer aan en zal niet morren tegen Hem en ik dank God van ganscher harte dat Hij mij de genade heeft gegeven van dit in te zien in d t zwaarwegend uur van op komende levensverbittering. En ik verlaat de woonst van deD Eucharistisschen God, de kerk, met het gevoel sterker te zijn geworden nu ik in Hem een Toevlucht heb gevonden, en met de vaste weet dat deze trouwe Helper in Toevlucht mij in mijnen nood zeer zeker niet zal verlaten. Met toestemming vrij naar het Duitsch door GERARD LEMMENS. Anders bleven gij en ik netjes thuis, en van onze reizen kwam niets, of gij zoudt meereizen in een andere schuit. Maar alles is gekeerd ten beste, en dus maakt u gereed om te reizen. Op reis nu, lieve lezers, alles is in orde, en gij gaat allen mede, met uw verteller, die u erg graag meeneemt, en het ook nog al dikwijls gedaan heeft, en al zegt hij het zelve, niet zonder suc ces. Maar wij gaan niet dadelijk op reis, zoo maar over het groote water! Dat gaat immers zoomaar niet. "En in dien tijd vooral ging het ook niet zoo spoedig als tegen woordig, nn alles rnet stoom gedreven wordt, en men zoo dik wijls van vliegen hoort, per fietsen en auto's enz., dat de menschen de lust bekuipen moet, om in werkelijkheid te willen vlieger.. Aan probeeren ontbreekt het niet en aan den hals breken ook niet. Trouwens wij moeten met Meester Dorrens mee, want wij moeten hem achterna, en dan heet het niet' wachten, want hij is al een heel eir.d vooruit. En niet naar Holland, niet diep in het land in, neen. Harike zou te vinden^zijn, waar men hem niet zoeken zou, zoo slim was Harike wel want hij vreesde erg dat men hem zou na zetten, om den plichtvergeten vader weer bij zijn kinderen terug te brengen. De Paus over de ellende der Proletariërs. Zijne Heiligheid de Paus heeft onder dagteekening van 2 October, het feest der H.H. Engelbewaarders, een Apostolisch schrijven uitgevaardigd waarvan de „Osservatore Romano" hedenavond den Latijnschen en Itali- aanschen tekst publiceert. De Paus gewaagt in zijn schrijven van den nieuwen geesel, die de menschheid bedreigt. Vooral de kinderen, de zwakken en de volkomen onbemiddelde arbei ders en pcoletariërs, die reeds tot nu toe zooveel onder de crisis geleden hebben, worden door de ellendi getroffen. Het vaderhart van den Paus wordt samengesnoerd van weedom bij den aanblik van zooveel ellede. Vooral de kinderen Inzonderheid dreigt dezen in den aanstaanden winter voor de kindereD die de onschuldige slachtoffers zijn vau dezen tijd van ernstige nood. Wij aanschouwen, aldus de H. Vader, een groote massa eerlijke en ijverige arbeiders, die slechts wen- schen op eerlijke wijze hun dage- lijksch brood te verdienen, doch die thans tot werkloosheid zijn gedoemd en met hun gezinnen in grooten nood geraken. Zoo er geen leniging in den nood komt, is het te vreezen, dat vele arme gezinnen tot wanhoop zullen vervallen. De Paus verheft dan, evenals zijn onmiddellijke voorganger. Paus Be- nedicus XV. zijn stem, opdat allen medehelpen, teneinde de ellende te verzachten. Een kruistocht. Er moet een ware kruistocht van christelijke liefde en hulpvaardigheid voor de hongerlijdende kinderen on dernomen worden. Maar niet alleen aan den lichame- lijken honger moet gedacht worden maar ook aan den honger der zielen. Men moet heipen, om den onge lukkige troost te brengen en vertrou wen in te boezemen en ook den haat tegen de beter bemiddelde klas sen moet men helpen bestrijden. Deze hulp tot leniging van den nood der kinderen is een algemeene plicht, welke uit het Evangelie voort vloeit. De H. Vader wijst er op, dat deze kruistocht het vuur van den haat en den hartstocht moet helpen dooven, de vlammen van liefde en eensgezindheid moet doen oplaaien en tot den vrede en het welzijn der maatschappij en van het individu moet leiden. Do bewapenings-wedstryd. Vervolgens legt de Paus er nadruk op, dat de oorzaak van vele kwalen van dezen tijd gelegen is in den naijver tusschen cie volken onderling. De geweldige sommen, die aan het algemeen verkeer zijn onttrokken alsook de wedstrijd in de bewapening dragen veel schuld aan de tegen woordige crisis. Liefdadig h id. De Paus verzoekt dan den bis schoppen, tot wie het schrijven ge richt is, de hun onderhoorige geloo- vigen tot het schenken van rijke giften aan te manen en deze giften van op juiste wijze te verdeelen van het centrum van hun diocees uit. Tot het opwekken der offervaar digheid zullen alle daartoe dienstige middelen, als het gebed, de prediking, en de pers, worden aangewend. De Paus besluit zijn schrijven met te wijzen op de feesten van de H.H. Engelbewaarders en van Christus Koning en schenkt aan allen,tdie aan het groote werk hun hulp verleenen, den apostolischen zegen. lagueB&ia HedtdeiUagen. Gebogen, pijnlijke lendenen, rheu- matiek in de gewrichten en urine- kwalen behoeven niet beschouwd te worden als een natuurlijke last van den ouden dag. Opgewekte en leven dige menschen op leeftijd toonden hoe zij door middel van Foster's Rugpijn Nieren Pillen bovengenoem de ellendige kwalen verdreven. Dit speciaal niermiddel kan aan overwerkte nieren de opwekkende, versterkende hulp geven, die zij zoo dringend noodig hebben. Dan blijven niet langer schadelijke onzuiverheden in het bloed achter, en kan het ge vaar van rheumatiek, ischias, spit en graveel afgewend worden. Foster's Pillen kunnen zoowel door mannen als vrouwen veilig gebruikt worden. Zij bevatten geen schade lijke bestanddeelen. 33 Bij alle drogisten enz. f 1.75 p. flacon Maar wie zou hem terughalen en met welk recht? Hoor! het was zijn geweten, dat zoo sprak, en dat niet eer rust zou vinden, vooraleer dat hij op de hooge zee zou drijven, en alle gemeenschap met het vaste land afgebroken was. Het was gek, overal meende hij menschen bekenden van Maastricht te hooren spreken en dan keerde hij zich onwiliekeurig om, met een ver schrikt gezicht. Onze reiziger echter was steeds minder verlegen, hoe meer hij zich van Maastricht verwijderde. Het liefste was hij naar Duitsch land gegaan, maar hij wist er geen weg, kende volstrekt de taal niet en 't kwam hem voor, dat hij er zijn zou als een kat in een vreemd pakhuis. België door zijn onmiddellijke nabijheid met Nederland en zijn .haven in zekeren tijd en in zekeren zin één Nederland, scheen hem doelmatiger toe, en hij had veel omgang met België gehad, brab belde wat Fransch en Waalsch door elkander, wat hij te Roclange en omstreken had opgedaan, kende er eenige lui, behalve j^de handelsklanten, in één woord, hij dacht dat hij er zich beter zou thuisgevoelen, zich er beter zou kunnen helpen. En zoo was hij de Maasbrug overgegaan, naar Ganne en van Ganne België in. Eenige dagen na zijn vertrek, toen de kinderen reeds goed en wel in het huisje in de Gubbel straat ingekwartierd waren, slapie een reiziger de poorten van Ant werpen binnen. Hij deed erg vrijmoedig, alsof hij zich heel op zijn gemak voelde. Maar weldra stond hij elk oogenblik stil, om den weg naar de haven te vragen, waar hij ook na eenige zwervingen gelukkig aanlandde. Langs de haven, die heerlijke haven, door Napoleon nog zoo vergroot, aan den prachtigen Schel- destroom, slenterde hij lang op en af. Die man had oogen voor niets, Altijd zag hij over de Schelde heen. De Koningin der Schelde, de trotsche Gebiedsler der zeeën langs alle oevers, naar alle havens, over alle waterwegen, naar hel hooge Noorden door sneeuw ijs, naar het gloeier.de Zuiden, naar palmwouden en olijven bos- schen, die alle schatten der wereld ziet ontschepen in hare reuzen havens, een reuzenschalkamer ook waar alle natiën der aarde zich vinden en in een bonten stroom door elkander golven, alle talen gehoord worden, alle kleuren zich mengelen, de stad van den handel, den rijkdom, de stad dei kunsten ook. Ziet, daar schiet een toren om hoog, de vuurbaak voor zoovele zeeliedeü, hun troost, hun hoop ook. 't Laatst verdwijnt hij uit heur oogen bij het vertrek. en een diepe zucht stijgt op Vele slechte menschen op aarde zyn gelukkig, vele goeden ongelukkig Het mopperen is den mensch in geboren, zoodat hij moeilijk alles kan goedkeuren en ook dat afbreekt, waar bij niets van begrijpt. Waa-om, wordt er vaak gezegd zijn vele slechten op aarde gelukkig, en vele goeden ongelukkig hoe komt dit nu overeen met de recht vaardigheid van God De een is een 'brave, eerlijke, godsdienstige kerel, en hij moet maar ploeteren en de helft of bijna alles wat hij onderneemt, mislukt. De andere heeft met God nooit op goeden voet gestaan, is met den evenmensch -verre van goed, en hem slaat alles mee. Ge wilt zeggen, dat het huishou den van God een beetje in de war loopt, en zijn bestuur mank gaat aan ongelijke distributie. Doch bij nader onderzoek blijkt spoedig, dat bij dat geluk der slechten heel wat „Ersatz" is en ondeugdelijke waar. „Gelukkig", hiervoor is meer noodig dan een auto, een buidel geld, en een vriendelijke groet van kennissen en onderdanen. Zijt ge er wei zeker van, dat de slechten gelukkig zijn Hier is ook niet alles goud wat blinkt. Dat najagen van genoegens, om in een soort van zwijmel te geraken, om zich te bedwelmen door hunne uit- eenloopende genietingen, de zucht om zich te verstrooien, lijkt den gewonen toeschouwer geluk, maar vaak niets anders dan een ver strooiing, om maar niet tot nadenken te komen. Denken ze aan hun manier-van- doen dan krijgen ze een afkeer van zich zelf. Is dit geen bewijs, dat ze niet gelukkig zijn „Maar het gaat hun goed in hunne zaken Alles slaat hun mee, hei geluk loopt hen Da Wat een wonder. Vooreerst zijn velen niet kieskeurig in hunne mid delen, en, eerlijk of niet, ze passen toe. Dan, is er geen mensch zoo slecht, of hij heeft aan den eveümenscb eens een weldaad bewezen. En dit beloont God, door hem hier succes in zijn zaken te geven. Later heeft bij misschien niets te verwachten. Een nieuw „maar" zijn er niet individu's, die van hun geweten niets meer hooren. Ze zijn afgestompt en zien het kwaad, dat ze bedrijven, niet meer in gewetenswroeging kennen ze nietDaar hebben ze dus geen last en ongenoegens van." Dat is waar, maar bitter zijn dezen te beklagen dezen denken niet zich te verbeteren en loopen blind in hun ongeluk. Zij zijn gelijk geworden aan een dier en leven alleen voor deze wereld. Sterven ze. zooals ze geleefd hebben, daa gaat het hun bij-ter slecht. En hiervoor is de kans zeer groot. „Den goede kon het in ieder ge val wat meer voor den wind gaan", zult ge zeggen. Het „kan" ja, maar het is niet noodig want is hij niet „goed" of zoo goed geworden tengevolge van den tegenslag. Voor iemand, die verder ziet dan zijn neus lang is. en die behalve klinkende munt en bank biljetten ook de deugd en zielenadel hoog schat, zijn armoede en leed en tegenslag niet altijd een ongeluk en een ramp. Het kan zijn en „is' meestal een zegen, die hem het bid den, geduld leert, wilskracht geeft, waardoor hij goed wordt. Daarenboven, wat niet te vergeten een christen is een soldaat. Hij is op aarde om te strijden...niet voor zijn pleizier. Later kan hij rusteD, en heel lang, een eeuwigheid. De goede heeft bij zijn dood alles te verwachten en de slechte heeft zijn geluk dan gehad. En „gehad" is een Ieelijk woord. uit de borst. Zij gaan, zij vertrekken, en wanneer zullen zij wederkeeren. en zullen zij wel wederkeeren Wederkeeren en weerzien vrouw en kind Ooit Hoe gelukkig zal hun hart juichen, zien zij eindelijk bij de terugkomst dien toren, dien hoogen toren, dien toren, van de Lieve Vrouw Daar heeft gebeden voor hun terugkeer vrouw en kind, voor het Lieve Vrouwebeeld, dat zoo- velen troosten moed heeft gegeven Zoo menig zilveren scheepje getuigt van de dankbaarheid van vader, moeder en kind. Daar is de toren! daar! wal een zaligheid, God ik dank U Want zij wachten op de kade, zij, moeders en kinderen wach ten hun vader, en hun vader is zoo gelukkig. „Zijt gij daar?" „Hij komt! Hij komt!" En samen zullen zij danken Hem, die gebiedt over zeeën er slorraen, morgen zullen ze komen, morgen naar de kerk van Onze Lieve Vrouw, tot het altaar, het beeld van de Lieve Moeder Gods Hun dank uit te stamelen, hun offer te brengen, hun gelofte- geschenk op te dragen Maar hij die daar boven aan dat nog al kleine venster staat, half verborgen, loerend naar de havens, mei den blik de kade af ziend, hij denkt daar niet aan. Het licht der oogen. Om zich, behoudens onvoorziene gevallen, tot in hoogen ouderdom goede oogen te verzekeren, moet men trouw volgende regels in acht nemen: Men behoede zooveel mogelijk de oogen tegen plotselinge afwisseling van licht en donker, en omgekeerd. Men leze nooit gedurende een rit, in bed liggend of bij een flikkerend licht. Men drage nooit naar eigen willekeur een bril, maar raadplege vooraf steeds een oogenaris. Bij allen handenarbeid, hij schrijven en lezen zorge men voor goed licht en dat het licht altijd van de linkerzijde op den arbeid valle. doch zoo, dat het oog zelf nooit door lichtschijn getroffen wordt. Ook mag het oog bij den arbeid nooit door de weerkaatsing van zon- of kunstlicht op sneeuw, spiegelvlakten, wit papier enz. verblind worden. Nooit mag in de schemering geschreven, gelezen of fijn naaldwerk verricht worden wijl dit altijd een te groote inspan ning van de gezichts-zenuw vor dert, en zoo de oogen bij den ar beid tranen, steken of op eeniger- lei wijze pijn doen, wanneer de letters dansen ineenvloeien moet men het oog sluiten en het een poosje laten uitrusten. o— Weet ge. dat ge mica ruitjes gemakkelijk kunt schoonmaken met een meng sel van water en azijn -0- Weet ge.... dat petroleumvlekken in een vloerkleed van zelf verdwijnen? Mep kan het echter bespoedigen door de vlek met een laag aard appelmeel te bedekken. Weet ge... dat ge onaangename lucht uit pannen kunt verwijderen met mosterd? Weet ge... dat ge door verf verharde kwas ten kunt schoonmaken door ze een paar minuten in kokende azijn te zetten. Weet ge... dat dof geworden vernikkelde voorwerpen weer blinkend kunnen gemjakt worden met 50 pet zwa velzuur houdenden alcohol? De vloeistof eenige oogenblkken op de voorwerpen laten inwerken, dan afspoelen, dan afwrijven met een doek, gedrenkt in alcohol zonder zuur en ten slotte polijsten met een drogen doek. Hem deert geen kunst, geen handel, geen godsvrucht. Gevoelloös ging hij voorbij aan alle heiligdommen, zoo talrijk in de schoone Echeldestad. Het klok kengelui deed hem onaangenaam aar. Dat klonk zooals de klokken le Maastricht, en was daar niet iets in, in dat gelui daar, van de klok van Sinte Mathijs, toen die luidde voor de begrafenis van Anneken. Dan schudde hij het hoofd, om al de lastige herinneringen te verjagen en spoedde voort met nog grooteren haast. Dwaasheid, dat alles. Anneken is dood en de kinderen Nu, de kinderen zullen hem lanken en zegenen, wanneer hij terugkeeren zal uit Amerika, rijk, zeer rijk. Dan zal hij voer hen zorgen, en zij zullen trotsch zijn op hun vader, en toch, hij kent Pater Lamberlus en de oude Lisa, verlaten zullen ze de kinderen niet, dat is zeker, Jat weet hij. Eu dat hij alles ter sluiks heeft verkocht en meegenomen, dat verwijt hem wel een beetje zijn geweten, dat is waar, maar wat zou hij dan in Amerika doen met niets. Niets is niets en uit niets komt ook niets. Dus hij moest geld in de hand hebben, wil hij tol 'zijn doel komen. Zei dat ook niet de lange Amerikaan, dat men een kapitaal moest hebben om le beginnen, dat het zonder niet ging Zoo was Harike Dorrens in Antwerpen en wachtte met enge- j duld het ongeluk af van het vertrek. (wordt vervolgd)

Peel en Maas | 1931 | | pagina 7