Nederlandsche Landbouwbank N.V. ontwikkeling. jAüöNqft Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. MANUFACTUREN) '(YQORDEELIfóTf Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. Politieke De tiendaagsche Veldtocht. De Limburgers verdrijvende roovers. Gemeenteraad Venray Bijkanfoor VENRAY. Wegens de Kermis is het Kantoor a. s. Maandag den geheelen dag GE SLOTEN. Dinsdag, Woensdag en Donderdag alleen geopend v.m. van 9 tot 12 uur. Provinciaal Nieuws ZATBRDAQ I AUGUSTUS 19311 Twee en Vijftigste Jaargang No. 31 BLIJKEN TOCH HET EEL EN MAA PRIJS DER ADVERTENTIEN1—8 regels 60 cenl, elke regel meer 7',i ct. bij abonnement lagere tarieven. Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF VENRAY Telefoon 51 GIRO 150652 ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct., per post 75 cent voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent De grondwetsherziening van 1840. Heftige katholieke oppositie in de Tweede Hamer. Do regeering geeft in eenige eischen toe. Den vorigen keer schetsten we de rol, welke de Nederlandsche katho lieken van de jaren 1831 tot in 1839 speelden bij de voorbereiding van de grondwetsherziening. Deze was noodig geworden door de afscheiding van Belgie. De regeering wilde de wijzigingen aanvankelijk beperken uitsluitend tot hetgeen de afscheiding noodzakelijk had gemaakt en diende hiervoor zooals we zagen, op 30 December 1839 vijf ontwerpen in. Ze brachten een algemeene ont goocheling, omdat men in heel het land veel verder gaande wijzigingen had verwacht. Ook de katholieken hadden luide hun eischen laten hooren. Deze betrofEen voornamelijk het onderwijs, de ministerieele verant woordelijkheid en de belastingwet geving. Het werd een spannende tijd in Nederlands politieke en parlementaire geschiedenis. Onder den indruk van de sterke oppositie had de regeering bij de indiening der vijf ontwerpen laten weten, dat ze geneigd bleef ook andere onderwerpen te willen overwegen, wanneer deze tot bevor dering van het geluk der natie nood zakelijk mochten voorkomen. Zelve nam ze dus niet het initia tief tot een verdere herziening en wilde dit blijkbaar aan de Kamer overlaten. Deze „toeschietelijkheid" der re geering was ongetwijfeld mede ont staan onder den invloed van eenige gebeurtenissen ?"n de Kamer. Deze had met 39 tegen 12 stemmen een leeningswet verworpen, waarbij Luy- ben, een der katholieke leden die allen tegen hadden gestemd den minister van Financiën verweet, dat er buiten de toestemming van de Staten Generaal uitgaven waren ge daan. 't Was een geluk volgens hem, ^oor den minister van Finan ciën, dat men in ons land de minis terieele verantwoordelijkheid had weten weg te cijferen. Met vele anderen verklaarde hij zonder waar borgen voor de toekomst, vooral een herziening der Grondwet en een beter reglement voor de Rekenkamer, zijn stem niet aan de leeningswet te kunnen geven. Na deze les kreeg de regeering nog een gevoeligere. Op 23 Decem ber 1839 was de begrooting met slechts een stem voor verworpen. Die eene stem kwam van den mi nister van Financien zelf, die tegelijk lid der Kamer was. Toen de herzieningsontwerpen op 30 December waren ingediend, wei gerde de Kamer het voorstel van den voorzitter te aanvaarden om de Kamer voor onbepaalden tijd naar huis te laten gaan. Met op één na algemeene stemmen werd het voorstel Schimmelpenninck aangenomen om na 14 dagen terug te komen. De Kamer stond zooals men ziet tamelijk scherp tegenover de regee ring. In het afdeelingsverslag der Tweede Kamer kwamen verschillen de wenschen tot uiting, welke den koning, aangespoord door zijn minis ters, eindelijk er toe brachten, zeven nieuwe ontwerpen tot herziening van de Grondwet in te dienen, die buiten Ihet strikt noodzakelijke traden. Den wensch der ministers, dat de koning teeasit een ontwerp omtrent Limburg zou indienen, wilde Willem I niet vervullen. Hij achtte het onnoodig en niet raadzaam. De nieuwe ontwerpen vervullen eenige verlangens welke leefden on der het volk. Het scheen echter dat de regeering door iets toe te geven verdere verbeteringen trachtte tegen te houden. De Kamer bleef echter de minis terieele verantwoordelijkheid op den voorgrond stellen, waarvan de koning niet wilde weten, hoewel de gevoe lens zijner ministers daaromtrent verdeeld waren. De Kamer hield evenwel voet bij stuk en weigerde de aanhangige financieele wetten aan te nemen, zonder dat de ministerieele verant woordelijkheid door grondwetsher ziening gewaarborgd werd. Toen den 6en Mei door den voorzitter werd voorgesteld, de beraadslagingen over de begrooting op den 8en te stellen, werden deze uitgesteld met de verklaring dat men over de aan neming der begrooting niet kon oordeelen zonder de waarborgen voor de toekomst te kennen. Thans gaf de regeering toe. Reeds op 16 Mei kwam bij de Kamer het ontwerp in, waardoor de verantwoor delijkheid der ministers in de Grond wet geregeld werd. In de Kamer had de regeericg nog met een heftige oppositie tegen de begrooting te kampen van de zijde van drie katholieke Brabantsche leden, waarvan Luyben het een spot noemde dat de regeering met dezelfde begrooting bij de Kamer durft terug- keeren, die met op één na algemeeue stemmen verworpen was, terwijl zij tegelijk een ontwerp van ministerieele verantwoordelijkheid indient. Opnieuw verwijt hij haar in met name genoemde gevallen te hebben beschikt over gelden, zonder de Staten Generaal daarin te keonen, zich verschansend achter het schild van een onschendbaren koning en buiten verantwoording houdend. Hij wil geen goedkeuring der begrooting zonder dat de verantwoordelijkheid der ministers door de beide Kamers der Staten Generaal als een bepaling der Grondwet zal zijn aangenomen, Het toegeven der regeering aan den eisch tot opnemiDg der ministe rieele verantwoordelijkheid had de meerderheid der Kamer echler be vredigd. Op Dinsdag 2 Juli 1840 begon de openbare behandeling der herzieningsontwerpen en reeds Don derdag daarna was zij geëindigd. De drie katholieke oppositieleden hadden nog eens gepleit voor de vrij heid van onderwijs. Krachtig kwam het katholieke lid Romme ook op voor de rechten van het platte land, dat toen in de Prov. Staten veel te slecht vertegenwoor digd was. Zoo kozen in Noord- Brabant 32 ridders zeven leden, de steden met een bevolking van totaal 70.000 zielen kozen er 21, de lande lijke bevolking, 291.000 zielen sterk, slechts 14. Romme verklaart zich verder tegen het ontwerp dat de verplichting tot den zeedienst mogelijk maakt. Tegen dezen dwang verzette zich ook Luyben. Hij achtte de Brabanters. die geen kustbewoners zijn, daartoe volslagen ongeschikt en er bestaat een heftige antipathie tegen. Dit ontwerp was het eenige dat viel. De overige werden met groote meerderheid aangenomen. De eerste Kamer aanvaardde op 15 Juni de herzieningsontwerpen. Daarna moesten de ontwerpen nog in de dubbele Kamer worden be handeld, waar opnieuw een groote strijd ontbrandde, waaraan de voor- uitstrevenden onder de katholieken met groote opgewektheid en zonder een blad voor den mond te nemen, deelnamen. Daarover een volgenden keer. ROELAND. Op den 3en Augustus zal het 100 jaar geleden zijn, dat na een schit terende wapenschouwing in het kamp te Rijen, de tiendaagsche veldtocht legen de Belgen begon. Onze mili taire autoriteiten koesterden aanvan kelijk het voornemen om dat feit min of meer feestelijk te herdenken, een gedachte, waarvan de regeering ze om redenen van zuinigheid heeft kunnen terughouden. Dat is natuur lijk een doekje voor het bloeden. Men mag gerust aannemen, dat de regeering de gevoelens onzer Zuider buren, die aan den tiendaagschen veldtocht niet zoo'n prettige herinne ring bewaren, heeft willen ontzien, en voorts de vredelievende gemoede ren heeft willen sparen, die zich tegenwoordig zelfs door de herinne ring aan eeuwenoud wapengekletter geschokt gevoelen. Met alle respect trouwens voor onze voorvaderen, die honderd jaar geleden per trekschuit, maar vol geestdrift, als leden van de schutterij en andere legercorpsen naar het Zuiden afzakten om den Belgen een beetje bescheidenheid te leeren, mogen we de beteekenis onzer over winning uit die dagen niet al te hoog aanslaan. Een jaar te voren hadden onze garnizoenen zich uit de Zuidelijke provinciën laten verdrijven, niet om dat ze niet tegen de muiters waren opgewassen. maar omdat ze een ernstig bloedbad onder de uitermate opgewonden bevolking wilden ver mijden. De verhouding tusschen Noord en Zuid was door allerlei feiten en omstandigheden niet het minst door ons, Noordelijk, gebrek aan tact zoodanig geworden, dat het ver bond ons wel wat onverschillig was geworden en het bloed van duizenden niet waard. Die terugtocht had de Belgen echter overmoedig gemaakt en hun te hooge en verwaten eischen ingegeven. Toen Leopold van Saksen Coburg op 21 Juli 1831, een jaar na de onafhankelijkheids-verklaring, den Belgischen troon besteeg, weigerde hij en zijn regeering toe te stemmen in de scheidingsvoorwaarden, in Januari door de Londensche confe rentie opgesteld. De nieuwe koning zwoer de onschendbaarheid te hand haven van het Belgische grondgebied, waartoe volgens de grondwet een deel van Limburg en Luxemburg behoorde. Daarmee was een hervatting van den strijd onvermijdelijk geworden en, zooals gezegd, op 3 Augustus trokken de Nederlandsche troepen van Rijen uit tegen de Belgen op. Dat was misschien noodzakelijk en niet meer te vermijden, maar men behoeft die daad toch niet te her denken als een van buitengewonen moed. Het Belgische leger was nog niet behoorlijk georganiseerd, noch vol doende uitgerust, en al mochten de Belgen in hun overmoed ook ge meend hebben, dat zij den „Hollan der" ook nu even gemakkelijk zou den uitdrijven, als een jaar tevoren uit hun garnizoensteden, het stond vast. dat ons leger, indien het den strijd wenschte te aanvaarden, de risico's er van niet behoefde te schuwen. We trokken ten strijde, wetende te zullen overwinnen; tien dagen later trokken we vrijwillig terug, wetende te zullen verliezen, als we den strijd ook aanbonden met Frankrijk, dat onder maarschalk Gérard troepen had gezonden om de Belgen bij te staan, Intusschen waren de Belgen, die hun troepen in een Maas- en een Scheldeleger hadden verdeeld, eerst bij Hasselt, later bij Leuven, door de Noord-Nederlanders onder aan voering van prins Willem, den lateren koning Willem II, verslagen en uiteengedreven. Ofschoon onze mannen onder de dreiging van Fsankrijk's troepen terug moesten, had de tiendaagsche veldtocht voor Nederland toch suc ces opgeleverd, waarvan de voor deden evenwel door de halsstarrig heid van Koning Willem 1 voor een deel verloren zijn gegaan. Maar Limburg was voor ons ge red; de voorwaarden van scheiding werden weer ten onzen gunste ge wijzigd. Honderd jaar heeft de geschiede nis haar loop gehad en we zijn tenslotte met de Belgen betere vrien den geworden dan we het voordien waren in een min of meer gefor ceerd broederschap. Wat zal de geschiedenis ons in de komende eeuw brengen 1 Het Belgische vaderland heeft alle Belgen geenszins bevredigd; de Vlamingen zijn er na een eeuw van tenachterstelling ontwaakt en een groot deel hunner veracht op het oogenblik het Waalsch-franskiljon- sche juk evenzeer, als hun voorva deren eens de Noord-Nederlandsche overheersching. Vele Vlamingen sturen zelfs weer aan op een staatkundige hereeniging met hun stambroeders uit 't Noor den. Moeten wij eenzelfde wensch koesteren Het is moeilijk in de toekomst te zien en te beoordeelen, wat dan goed zal zijn. Maar als hereeniging ge paard zou moeten gaan met gram élders, en als zulke hereeniging staat kundige conflicten zou verwekken, die den vrede der volkeren bedreigen zouden, laten we dan liever broeders blijven met ieder hun eigen woon en hof, en goede buren. De mannen van „De Dageraad" hebben het dan toch gewaagd om hun propaganda-tocht door Limburg te ondernemen. Dat was branie Maar de Limburgers hebben ons niet teleur gesteld en zij hebben de nieuw-lichters uit het Noorden met beschaamde kaken en angstige harten teruggedreven. Dat was kloek De menschen van boven den Moerdijk, voor zoover die zich door den band des geloofs niet één kun nen voelen met de Limburgers, be grijpen die Zuidelijke mentaliteit niet goed, om zich zoo druk te maken n.l. over de actie van... andersden kenden. Zóó stellen zij zich de zaak voor, maar zoo is ze niet. De Lim burgers zijn de gemoedelijkste pro vincialen uit het heele land en anders denkenden zijn hun van harte welkom, als ze met goede bedoelingen komen. Deze Dageraadsmenschen zijn echter niet naar Limburg gekomen om er te getuigen van wat in hen leeft, maar om te getuigen tegen wat leeft in de Limburgers. En dat dulden de Limburgers, te recht niet. Ze zijn gastvrij, maar brengen degenen, die komen om hun gastvrijheid te mis bruiken, onder vriendelijk geleide over de grenzen van hun provincie terug. Als iemand tegen een Limburger zegtik ben vrijdenker dan zal de Limburger knikken, hem eens medelijdend aanzien, misschien in stilte een schietgebedje voor hem storten, en dan vragen, waar hij hem mee van dienst kan zijn. Maar als de vrijdenker hem dan zegtik wou jou ook je geloof uit je hart rukken, ik wilde hier, liefst met jouw hulp, je kruisbeelden langs den weg omverhalen en je kerken afbreken, dan springt de Limburger op en zegt hij in naam van Christus- Koning, vortterug naar je Noord» n En mag men hem dat kwalijk nemen Wat doet de niet-katholiek als roovers bij hem inbreken en zijn goederen willen stelen Zal hij dan helpen om den boel voor ze in te pakken, of zal hij de politie roepen en de roovers verdrijven, als hij daartoe over de middelen beschikt Welnu, de Limburger heeft iets, waar hij méér waarde aan hecht dan aan al zijn goed. Dat is zijn geloof, En als dan roovers opdagen om hem dat grootstegoed te ontrukken, mag hij zich dan niet verzetten We moeten respect hebben voor de Limburgers, dat hun verzet zoo'n vredelievend karakter droeg, zoo schoon in overeenstemming was met de leer van Hem, Wiens woord liefde is. God, die uit het kwade het goede geboren laat worden, zal de Lim burgers ook loonen voor hun trouw. De aanslag van „De Dageraad" heeft dat goede in de verwekte reactie reeds geschonken. De Lim burgers zijn zich de groote waarde van hun geloof door dien aanslag weer sterker bewust geworden en heerlijk straalt hun enthousiasme om met betuigingen van trouw en toe wijding hooger te stapelen het voet stuk, waarop Christus-Koning troont over hun provincie. „De Dageraad" heeft haar nieuwe licht willen brengen over Limburg, maar het eenige effect is geweest, dat in dat licht slechts duidelijk naar voren kwam, wie in Limburg handje-plak spelen met de roovers van het hoogste goed des men schen. Dageraad-leden, vrijdenkerspam fletten, bolsjewistische Tribune-kran ten, ze vonden allen en alles toe vlucht en bescherming in de socia listische tehuizen en de gebouwen van de z.g. neutrale, moderne vak bonden, Het bloed kroop ook hier, waar het niet gaan kon I Kinderen van één familie mogen al eens kijven met elkaar, als het er op aankomt, dan weten ze elkander toch altijd te vinden. De Limburgers hebben hun roo vers geweerd en hebben dezer tra wanten leeren kennen 1 Een gewaarschuwd man telt voor twee Woensdag 29 Juli, 4 uur. VoorzitterO. van de Loo, Burge meester. SecretarisA. F. M. van Haaren. Tegenwoordig alle leden. Nadat de Voorzitter de vergadering met gebed geopend had, werd eene Commissie benoemd tot onderzoek der geloofsbrieven der nieuw benoemde leden van den Gemeenteraad, welke Commissie bij monde van den Heer Stoot-rapporteerde, dat alles in orde bevonden was, zoodat de nieuwge- kozenen tot het lidmaatschap van den Raad werden toegelaten. De notulen der vorige vergadering werden zonder eenige wijziging goed gekeurd. Het proces-verbaal der kasopname bij den Gemeente-Ontvanger werd voor kennisgeving aangenomen. Na eene langdurige, uitgebreide en nauwgezette voorbereiding was, zoo als de Voorzitter mededeelde, eindelijk het ontwerp Politieverordening gereed gekomen, dat aan de Raadsleden was toegezonden en thans onderwerp der beraadslagingen ging uitmaken. Spr. hoopte, dat de Raad zich met de groote lijn dezer verordening zou kunnen vereenigen en was gaarne bereid alsnog eventueele gewenschte verduidelijking te geven. De heer Vermeulen stelt voor de behandeling aan te houden tot de nieuwe Raad in functie is. Inmiddels kon men onder leiding van den Se cretaris deze aangelegeuheid, die zoo ingrijpende bepalingen omvat, nader bestudeeren. Bovendien vraagt hij zich af of deze Raad de verantwoordelijk heid voor deze verordening wel kan of wil dragen. De Voorzitter zegt dat de Raad, AMSTERDAM. DE DIRECTIE. zoolang hij in functie is, bevoegd is verordeningen vast te stellen. De Heer Vermeulen redeneert, dat deze verordening het volksleven regelt, en daarom zou hij deze verordening gaarne door de twee volksvertegen woordigers, waarmede de Raad is uit gebreid, mede zien vastgesteld. Ook de Heer Millen zag deze ver ordening gaarne in eene voorvergade ring behandeld, dan kwam men tot meer duidelijkheid en eene gemakke lijke verbetering indien zulks noodig blijkt. De Voorzitter de sprekers beant woordend zegt, dat een en ander goed voorbereid is en den heeren den tijd tot bestudeering gelaten is, zoodat de verordening gerust behandeld kan worden. Ook de heer Odenhoven had deze verordening, voor zoover hij er ver stand van had, bestudeerd. Hij vond het een verordening op zijn „stadsch". Hij zou ook liever wachten tot de nieuwe Raad bijeen was. De heer Stoot meent dat het voor stel met behandeling der verordening te wachten, iets voor en iets tegen heeft. Uitstellen brengt mee, dat de niet herbenoemde leden zich er niet over kunnen uitspreken en behande ling ontneemt de nieuw gekozenen de gelegenheid het hunne ervan te zeg gen. Hij stelt1- voor deze nu wel te behandelen, doch de eindstemming aan te houden. De Voorzitter brengt nu in stemming de verordening al dan niet te behan delen. Met 9 tegen 4 stemmen wordt tot behandeling besloten, waartoe de Raadsleden overgingen, nadat elk het hem uitgereikt ontwerp voor zich had neergelegd. Artikel na artikel zou dan genoemd worden, waarbij elk zijn op- of aan merkingen kon voordragen. Talrijke opmerkingen werden geuit, die alle door den Voorzitter werden beantwoord, die er echter herhaaldelijk op wees, als de leden bang waren dat B. en W. te veel macht in handen zouden krijgen en de Raad weinig meer in te brengen zou hebben, dat men vertrouwen moest hebben in den Burgemeester en het College van B. en W. en de verordening, al was ze wat dwingend, steeds soepel zou worden toegepast, doch als na her haalde waarschuwing geen resultaat merkbaar was, ingegrepen moest kunnen worden. Enkele aanteekeningen konden we slechts maken, b.v. Er werd bij een artikel voorgesteld om achter de woorden .voorwaarden te verbinden" te lezen „voorwaarden te verbinden, die uitvoerbaar zijn". Dit vond de Voorzitter wel wat kras en hij wees er op dat de Raad immers steeds op verzachting of ver zachting of verzwaring der voorwaar den kon aandringen. Wie zou nu on uitvoerbare voorwaarden stellen Het verblijven in open hallen (onder het Raadhuis), het hebben van naar de straatzijde opengaande deuren en poorten, het doodschieten van kwade blaffende honden (ook zijn er kwade honden die niet blaffen, werd onder gelach der leden opgemerkt), het naar beneden vallen van bloempotten uit vensterbanken, het in voorraad hebben van gevaarlijke stoffen (als gevaarlijke stof werd op verzoek van een lid dynamiet genoemd door den Voorzitter) het nathouden van straten in sommige tijden van droogte (een sproeiwagen was beter, dacht een lid) bioscoop bezoek door personen beneden de 18 jaar etc. etc. vroegen alle de noodige aandacht. Ook „voor Vader tabakhalen" is besproken. De Heer Odenhoven verwacht binnen kort veel vrijspraken ter zake deze verordening te zullen lezen. Aan het eind der vele artikelen ver klaart de Heer Odenhoven alles te hebben nagezien, veel anders ge- wenscht te hebben, veel goeds naast veel aan den belachelijken kant gezien te hebben. Toch zal hij voor deze „Wet" stemmen. Gedachtig aan de soepele toepassing door den Voorzitter herhaaldelijk toe gezegd, stemden alle leden voor deze verordening. De voorloopige vergoeding der Bijz. school aan het Veulen werd conform de Wet vastgesteld. De ZeerEerw. Heer Pastoor Thielen werd bij acclamatie herbenoemd als lid van het Burgerlijk Armbestuur. De rekening 1930 en begrooting 1932 van het Burgerlijk Armbestuur werd aan de hand van den uitslag van onderzoek door de commissie vastge steld. De hulpkeurmeester M. H. Ver- schuuren werd in vasten dienst aange steld. De bezoldiging der Secretarie- ambtenaren werd zonder eenige aan merking vastgesteld. De kermis te Ysselteyn werd officieel vastgesteld op den datum waarop deze tot heden gevierd werd. De rente eener geldleening ad 6 pet. werd verlaagd tot 41/2 pet. Nadat de kohieren der trottoirbelas ting en rioolbelasting vastgesteld waren deelde de Voorzitter nog mede, dat de dag en nacht telefoondienst op een paar kleine puntjes na geregeld was, stelde de Voorzitter voor het plein bij de Paterskuil voortaan te noemen Pastoor Wijnhovenplein, daar Pastoor Wijnhoven door een vorstelijke gift de moge ijkheid van het plaatsen van een H. Hartbeeld dicht bij heeft gebracht, zoodat aan de uitvoering van dit zoo lang verbeide plan uitvoering gegeven kan worden. Op eene vraag van het lid Millen, om het' straatje bij de Wed. Goumans en Wintels af te sluiten voor auto verkeer, zegt de Voorzitter nadere overweging toe, waarna hij de verga dering sloot met gebed. VENRAY, 1 Augustus 1931 Reinigingsdienst. Burgemeester en Wethouders ves tigen er de aandacht op, dat volgens de door den Gemeenteraad vastge stelde regeling, de vuilnis in een behoorlijken gesloten bak of emmer, welks inhoud niet grooter mag zijn dan 1/10 M3, moet worden buiten gezet. Het komt herhaaldelijk voor, dat deze vuilnis in zeer slechte oude kisten, waaraan zelfs spijkers zitten, kartonnen doozen en andere voor dat doel geheel ongeschikte voor werpen wordt gedaan. In den vervolge zal de vuilnis, indien deze gedaan wordt in bakken, enz., die den vastgestelden inhoud aanmerkelijk overschrijden, of in totaal ongeschikte bakken enz., die niet te hanteeren zijn, niet meer worden medegenomen. Venray, 29 Juli 1931. Burgemeester en Wethouders van Venray, O. VAN DE LOO. De Secretaris, VAN HAAREN. Reclame Sportterrein. Zooals een advertentie in dit num mer aankondigt, is thans de gelegen heid opengesteld om reclame aan te brengen langs ons mooie Sportterrein aan den Leunschen weg. Daar ons Sportterrein in de Kom der gemeente is gelegen langs den grooten ver keersweg. mag verwacht worden dat er van de gelegenheid een druk ge bruik zal worden gemaakt. Op elke bekende sigaar per kistje van 50 of 100 stuks 10 pCt. korting. J. KEMPS, Henseniusplein. Nieuwe rywielplaatjes. Wij herinneren er nogmaals aan, dac de rijwielen op heden Zaterdag 1 Augustus voorzien moeten zijn van de nieuwe belastingmerken. Ze zijn aan het postkantoor verkrijg baar. Met de Kermis kan men maar het beste bij CLEPHAS terecht, hij heeft alle dranken heerlijk en fijn. Het Bestuur der Verkoop- vereeniging „St. Antonius" alhier, benoemde voor de afdeeling stroo enaardappelen het volgende personeel: Lamb. Linders te Oostrum als vaste werkman. Hub. Manders, Veulen als losse werkman no. 1, Leo van Soest, Oostrum no. 2 en W. Swinkels, Leunen no. 3. Van het oud personeel had zich alleen aangemeld Hub. Manders.

Peel en Maas | 1931 | | pagina 1